Stuk 131 (BZ 1988) - Nr. 1
VLAAMSERAAD 7 JUNI 1988
BUITENGEWONE ZITTING 1988
VOORSTEL VAN RESOLUTIE - van de heer G. Cardoen C.S. betreffende de sociaal-economische noodsituatie in de Zennevallei
TOELICHTING DAMES
EN
HEREN,
De Zennevallei, dit is het geheel van de gemeenten Beersel, Drogenbos, Halle, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode en Sint-Pieters-Leeuw, heeft haar economische groei vooral te danken aan de industriële activiteiten die zich langs het kanaal Brussel-Charleroi en later ook langs de steenweg naar Bergen hebben ontwikkeld. Deze industriële vestigingen zijn de enige mogelijkheid ten zuidwesten van Brussel, aangezien de aanpalende gebieden overwegend agrarisch, residentieel of natuurgebied zijn. Het gaat om een gebied met ongeveer 100.000 inwoners, met een actieve bevolking van ongeveer 45.000 en een totale tewerkstelling van 27.000, waarvan er ongeveer 15.000 in industriële bedrijven zijn tewerkgesteld. De aanwezige infrastructuur, met name de autosnelweg E19, de steenweg naar Bergen, het kanaal Brussel-Charleroi en de spoorweg Brussel-Bergen, is geheel parallel NoordZuid gericht, wat vaak wordt ervaren als een belasting voor het gebied dat grotendeels een doorgangsfunctie zou vervullen tussen Wallonië en Brussel. Door de historische verdichting van industrie- en woonfuncties rond deze Noord-Zuidassen zijn er verkeers-, ontsluitings- en uitbreidingsproblemen ontstaan die, samen met de technische of economische veroudering van bepaalde infrastructuurwerken, het gebied minder aantrekkelijk maken voor grotere industriële ondernemingen. -Bovendien was de concentratie van door veroudering kwetsbaar geworden industrieën oorzaak van de teloorgang van vele bedrijven en het verlies van heel wat banen.
178
131 (BZ 1988) - Nr. 1
Sinds 1975 hebben zich in de Zennevallei tal van bedrijfssluitingen voorgedaan, waarvan de meest opmerkelijke zijn : PVBA Plas (183 personeelsleden) en de NV Havibo (61) in 1975 ; NV UBI (153) in 1976 ; NV Archen (30) in 1977 ; NV Fulmen (24) in 1978 ; PVBA De Vleminck (73), NV Calaria (44) en NV Cubacier (137) in 1979 ; houtzagerij Roelants (67), Bodart Fittings (273) en Gregg Europe (357) in 1980 ; gieterij De Blander (103) en Roroute (43) in 1981 ; NV VB (21), Verleyen (27) en NV De Moor (120) in 1982 ; Metalma (25) in 1983 ; wafelbakkerij Tack (26) in 1984 ; PVBA Transport Degroodt (26) in 1985 ; Michelin (1.000) in 1986. Tijdens dezelfde periode (vanaf 1975) zijn er geen nieuwe grote industriële bedrijven bijgekomen. De meeste investeringen hadden betrekking op uitbreiding of vervanging van reeds bestaande bedrijven. Intussen stelde men een verschuiving van de economische structuur vast naar overwegend tertiaire activiteiten (vooral grootdistributie). Deze industriële teloorgang zonder industriële vernieuwing legt een zware hypotheek op de economische toekomst van de Zennevallei. De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor VlaamsBrabant (GOM Vlaams-Brabant) heeft aan deze problematiek verschillende studies gewijd en voorstellen geformuleerd. - In 1980-1981 werden de ontsluitingsproblemen van de industriezone Huizingen-Lot aangepakt. - In 1981 werd de schaarste aan beschikbare industriegrond aan het licht gebracht. - In 1982 werd door de GOM een uitgebreide streekstudie uitgevoerd om de economische situatie en de toekomstperspectieven van de Zennevallei te peilen. - Tot in 1983 heeft de GOM vergeefs pogingen ondernomen om initiatieven van hogerhand los te weken op het vlak van de sanering van de verlaten bedrijfsruimten. - In 1985 werd een inventaris opgesteld van de nog beschikbare bedrijfsterreinen in de Zennevallei, waaruit bleek dat van de 94 hectaren vrije terreinen er nog slecht 5 hectaren onmiddellijk bruikbaar waren, 39 hectaren beschikbaar konden worden gemaakt na het wegwerken van belemmeringen, en 50 hectaren totaal ongeschikt werden bevonden voor een industriële bestemming niettegenstaande zij aldus op het gewestplan voorkomen. - In 1986 werd het initiatief genomen tot oprichting van een bedrijvencentrum in de Zennevallei. Naast de aanwezigheid van de verouderde industrieën, kunnen twee oorzaken grotendeels de industriële teloorgang van de Zennevallei verklaren, te weten : 1. de gebrekkige infrastructuur, waardoor nieuwe investeringen in de streek uitblijven ; 2. de gebrekkige concurrentiekracht van de streek in vergelijking met de omliggende aantrekkingspolen Brussel en Waals-Brabant. De GOM Vlaams-Brabant heeft al in 1985 voor alle vrije terreinen in de Zennevallei een onderzoek verricht naar hun geschiktheid voor industriële vestiging. Sindsdien zijn er in de besluiten geen wijzigingen gekomen, integendeel : 1. er zijn nog weinig vrije en onmiddellijk beschikbare percelen (5 hectaren). De overige kunnen nooit een industriële bestemming
PI
PI
131 (BZ 1988) - Nr. 1
krijgen of kunnen slechts beschikbaar worden gesteld na het wegwerken van belemmeringen (zoals aanwezigheid van nutsleidingen, noodzaak van nivelleringswerken, het ontbreken van toegangswegen, bestaande erfdienstbaarheden . . .) ; 2. de weinige vrije percelen zijn niet aantrekkelijk genoeg voor nieuwe investeerders. Het gebrek aan goede ontsluitingsmogelijkheden en de ligging in verouderde kernen lokken geen nieuwe investeerders. Samenvattend kan men het volgende stellen : - De steenweg naar Bergen komt door de verwevenheid van bewoning en commerciële activiteit niet in aanmerking voor nieuwe industriële vestigingen. Bovendien is de verkeerssituatie hiervoor niet geschikt. Na het wegwerken van een aantal belemmeringen kunnen de weinige kleine versnipperde bedrijfspercelen nog ingenomen worden door commerciële vestigingen zoals garages, groothandel., . . - Het kanaal Brussel-Charleroi oefent in tegenstelling tot de modernere en beter uitgeruste kanalen in België bij kandidaat-investeerders geen aantrekkingskracht meer uit. Bovendien worden watergebonden bedrijven zeldzamer. De terreinen in de omgeving van het kanaal (en de spoorweg) komen bijgevolg nog alleen in aanmerking voor uitbreiding van de bestaande industrie of voor herlokalisatie uit de eigen regio. Uit de dagelijkse ervaring inzake industriële promotie blijkt dat de interesse van kandidaat-investeerders zich richt naar beter gelegen terreinen : - in Vlaams-Brabant : Groot-Bijgaarden, Zellik, Ternat, Zaventem.. . ; - in Brussel : Neder-over-Heembeek, Anderlecht.. . ; - in Waals-Brabant : Wauthier-Braine (langs de E19, plusminus 40 vestigingen op ongeveer 2 kilometer van het grondgebied Halle). Bovendien ligt de Zennevallei tussen twee Gewesten (Brussel en Wallonië) die een ander en soms voordeliger investeringsregime bieden dan het Vlaamse Gewest. Meer bepaald worden belangrijke projecten of investeringen van distributiebedrijven in het Vlaamse Gewest niet gesubsidieerd. Het zijn juist de activiteiten die het meest aangetrokken worden door de streek rond Brussel. In de hierboven geschetste omstandigheden is het volgens de GOM Vlaams-Brabant aangewezen dat de overheid zou trachten een kader te scheppen om investeringen in de Zennevallei aantrekkelijker te maken en aldus de tewerkstellingskansen te verhogen. 1. Een nieuw, modern, commercieel en infrastructureel goed gesitueerd industrieterrein langs de El9 Wat de infrastructuur betreft wijst de geschiedenis uit dat industriële activiteiten zich vestigen daar waar de geschikte infrastructuur aanwezig is. Voor de Zennevallei betrof dit vroeger de (nu verouderde) kanaalas en de steenweg naar Bergen. Bijgevolg kan men betreuren dat er op het gewestplan langs de nieuwe autosnelweg Brussel-Parijs in geen nieuwe bedrijfterreinen werd voorzien. In het licht van wat voorafgaat is het volgens de GOM noodzakelijk een nieuwe bedrijfszone aan te leggen langs de moderne verkeersas Brussel-Parijs. Dit zou in Vlaams-Brabant het enige terrein zijn dat inspeelt op de relatie met
r
131 (BZ 1988) - Nr. 1
Frankrijk en Parijs, en hiervoor in rechtstreekse concurrentie kan komen met terreinen in Brussel en Waals-Brabant. Concreet wordt voorgesteld het gewestplan te wijzigen en een nieuw, modern, commercieel en infrastructureel aantrekkelijk terrein aan te leggen langs het afrittencomplex van de El9 te Beersel. 2. Oprichting van de NV Bedrijvencentrum Zennevallei . Onder impuls van de Vlaamse Executieve en de Vlaamse GOM’s worden op dit ogenblik een aantal bedrijvencentra in Vlaanderen uitgebouwd. Nadat Vlaams-Brabant en zijn GOM samen met de privésector succesvol reeds twee centra (Zaventem en Leuven) hadden gerealiseerd, werd de NV Bedrijvencentrum Zennevallei opgericht op 15 januari 1987. Een beperkt aantal partners, zijnde de GOM Vlaams-Brabant, Philips, BBL, PBE, UNERG, Volvo Europe en de Kamer voor Handel en Nijverheid, vonden bij de gemeente Sint-Pieters-Leeuw gehoor om 50 are industriegrond langs de Bergensesteenweg 709 via een erfpachtovereenkomst aan de NV Bedrijvencentra Zennevallei ter beschikking te stellen voor de bouw van een nieuw centrum, aangezien geen geschikt bestaand gebouw voorhanden was. Michelin toonde zich bereid om 4.500.000 frank te verstrekken aan de GOM Vlaams-Brabant op voorwaarde dat dit bedrag zou worden ingebracht in de NV Bedrijvencentrum Zennevallei. De participatie van de GOM Vlaams-Brabant in dit centrum beloopt dan ook 9.500.000 frank in plaats van de gebruikelijke 5.000.000 frank. Via een wedstrijdaanbesteding werd vanaf augustus 1987 tot februari 1988 een programma afgewerkt dat voorziet in 25 kantoorruimten en 300 m2 produktie/opslagruimte. Het bedrijvencentrum omvat de gebruikelijke gemeenschappelijke ruimten zoals keuken, kopieerruimte, onthaal, vergaderzaal, sanitair en parkeergelegenheden. Het centrum is sinds 1 februari 1987 in exploitatie. 3. Sanering van de verlaten bedrijfsruimten en valorisatie van nog vrije percelen Al jaren vestigt de GOM de aandacht op deze problematiek. Zowel ter verbetering van de ruimtelijke ordening en het leefmilieu als ter ondersteuning van de plaatselijke industriële ontplooiing dient met hernieuwde kracht aan mogelijke projecten te worden gewerkt. Aan het slot van haar Voorstellen ter stimulering van de economische ontwikkeling van de Zennevallei (17 september 1986) riep de GOM Vlaams-Brabant de Vlaamse Executieve
OP - haar goedkeuring te hechten aan de wijziging van het gewestplan en aan de erkenning en financiering van de nieuwe bedrijfszone ; - het wettelijk en financieel kader te scheppen ter sanering van de verlaten bedrijfsruimten. Tijdens de Ronde-tafelconferentie Zennevallei (30 oktober 1986) legde een werkgroep, waarvan het voorzitterschap door de Voorzitter van de Vlaamse Executieve werd opgedragen aan de GOM Vlaams-Brabant, een aantal concrete voorstellen voor. Ondertussen ligt in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een voorstel tot oprichting van een reconversiegroep ,,Zennevallei” ter tafel.
PI
PI
131 (BZ 1988) - Nr. 1
Dit alles maakt duidelijk dat de problematiek van de Zennevallei van die aard is dat de bewoners van dit noodgebied aanspraak kunnen maken op bijzondere aandacht van de hele Vlaamse gemeenschap. Anderzijds blijkt dat bij de lokale overheden en bij het privé-initiatief de wil aanwezig is om ook zelf de handen uit de mouwen te steken en efficiënte initiatieven te nemen. Wij vertrouwen er dan ook op dat de collega’s van de Vlaamse Raad zich achter onze oproep aan de Vlaamse Executieve zullen willen scharen.
G. CARDOEN
131 (BZ 1988) - Nr. 1
VOORSTEL VAN RESOLUTIE De Vlaamse Raad, - gelet op de reële sociaal-economische noodsituatie in de Zennevallei ; - gelet op de door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Vlaams-Brabant uitgewerkte concrete voorstellen ter oplossing van deze situatie ; - gelet op de niet aflatende inspanningen ter zake van de GOM Vlaams-Brabant, de intercommunale Haviland, de lokale overheden en het privé-initiatief ; - verzoekt de Vlaamse Executieve - verder bijzondere concrete aandacht te schenken aan de noodsituatie in de Zennevallei ; - gevolg te geven aan de oproep van de GOM VlaamsBrabant tot wijziging van het gewestplan en erkenning en financiering van een nieuwe bedrijfszone in de Zennevallei, alsook tot het scheppen van het wettelijk en financieel kader ter sanering van de verlaten bedrijfsruimten.
G. CARDOEN F. BOSMANS V. VANDERHEYDEN
[61