VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO 1ste en 2de leerjaar
Licap - Brussel D/1998/0279/037
september 1998
INHOUD
LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 AV Duits (Complementair gedeelte) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 TV Elektriciteit/Elektronica Elektriciteit en lab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 1 (+1) uur/week TV Elektriciteit/Elektronica Elektronica en lab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Eerste leerjaar: 1 (+1) uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Elektromechanica/Mechanica Laboratorium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Elektromechanica/Mechanica Mechanica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Elektromechanica/Mechanica Technisch tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
3 D/1998/0279/037
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
LESSENTABEL
1ste lj.
2de lj.
Basisvorming
8
8
AV AV AV AV AV
2 1 2 1 2
2 1 2 1 2
24
24
2 3 6 4
2 3 6 3
5
6
2 2
2 2
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN TSO 1
Godsdienst Aardrijkskunde Frans Geschiedenis Lichamelijke opvoeding
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte) AV AV AV TV
TV
TV TV
Engels Nederlands (*) Wiskunde (*) Elektriciteit/Elektronica Elektriciteit en lab (x) Elektronica en lab (x) Elektromechanica/Mechanica Laboratorium (x) Mechanica (x) Technisch tekenen (x) Toegepaste chemie Toegepaste fysica
3 1
1 2
0 3 2
2 2 2
(*)
De vakken aangeduid met een sterretje behoren tot de basisvorming maar zijn in deze studierichting in het fundamenteel gedeelte opgenomen.
2.2
Complementair gedeelte: maximum
4
4
- Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1998, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Pedagogische aanbevelingen: 1/2 1/2 AV Duits (x) AV Informatica 1 1 AV Wiskunde 2C 2C PV Praktijk/Stages Elektromechanica/Mechanica 2 2 TV Elektriciteit/Elektronica 1C 1C 0 1C Elektriciteit en lab (x) 1C 0 Elektronica en lab (x) (x) (C)
Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen. Staat voor uitbreiding van het aantal lesuren voorzien in het studierichtingsgedeelte.
Lessentabel D/1998/0279/037
5
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO ALGEMEEN DEEL
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
Algemeen deel D/1998/0279/0037
7
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
2
VOORWOORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
3
STUDIEPROFIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
4
RELATIE TUSSEN DE DOELSTELLINGEN, DE EVALUATIE EN DE GEINTEGREERDE PROEF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemeen deel D/1998/0279/0037
8
10
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De logische vooropleiding van de leerlingen die deze studierichting volgen is het tweede leerjaar van de tweede graad TSO 'Industriële wetenschappen'. Het leerplan steunt en bouwt verder op het leerplan van de tweede graad TSO 'Industriële wetenschappen'. 2
VOORWOORD
De leerlingen die voor 'Industriële wetenschappen' opteren, kiezen meteen in eerste instantie voor verdere wetenschappelijke en/of technische studies in het hoger onderwijs van het lange type of aan de universiteit. In tweede instantie bereidt de studierichting voor op hoger onderwijs van het korte type. Op dit niveau zijn Wiskunde, Elektriciteit, Theoretische mechanica, Chemie en Fysica de vijf basisvakken binnen de opleiding. Een basisvoorwaarde om de voorbereiding tot hoger onderwijs te kunnen realiseren, is de aanwezigheid of de capaciteit om voldoende wetenschappelijk inzicht te kunnen verwerven in de principes en wetmatigheden binnen deze vijf basisvakken. Techniek wordt in 'Industriële wetenschappen' in de eerste plaats gezien als het resultaat van deze natuurwetenschappelijke inzichten. 'Industriële wetenschappen' is een veeleisende, volwaardige technisch-wetenschappelijke richting die zich richt naar jongens en meisjes met een brede intelligentie, een voldoende hoog abstractievermogen en belangstelling voor techniek. In het leerplan is rekening gehouden met boeiende, concrete toepassingen in de industriële technieken waarin manuele handelingen, grondig denkwerk en uitdieping van Chemie, Fysica, Mechanica en Elektriciteit gecombineerd worden en inspelen op het flexibel en creatief vermogen van de leerlingen. Bij het aanbrengen van de leerstof is de kwaliteit, de inzichtelijkheid en de diepgang belangrijker dan de kwantiteit, hoewel uiteraard de basiskennis moet verworven zijn. Om het inzicht bij de leerlingen te vergroten zal het vakoverschrijdend denken samen met het gebruik van didactische hulpmiddelen aangewezen zijn. 3
STUDIEPROFIEL 3.1
-
Algemene doelstellingen Een brede, fundamentele en flexibele vorming verwerven, met zware technisch-wetenschappelijke klemtonen, voor leerlingen met vereiste aanleg en brede inzetbaarheid. Reële kansen verwerven om te slagen in hoger en universitair onderwijs. Inzicht verwerven in de samenhang tussen natuurwetenschappen en industriële technieken. Abstract denken en manueel-motorische vaardigheden combineren.
Algemeen deel D/1998/0279/0037
9
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
3.2 -
Vormingsverwachtingen Verstandelijke vorming door het bereiken van de belangrijkste cognitieve doelstellingen. In deze verstandelijke vorming moet het vermogen tot gestructureerd denken in het algemeen en tot het technologisch probleemoplossend denken in het bijzonder een ruim aandeel hebben. De cognitieve doelen moeten reiken tot het abstracte niveau. Het concrete en het schematische kunnen respectievelijk aanloop en overbrugging betekenen. Intellectuele en persoonlijkheidsvorming die zich uit in een reeks attituden zoals zelfstandigheid, beslissingsvermogen, kritische zin, objectiviteit, gevoel voor relativiteit en gerichtheid op structurering en planmatigheid. Mentale vorming die zich uit in: . bereidheid tot inzet, productie en samenwerking; . het vermogen tot communicatie, nauwkeurigheid, eenvoud, bondigheid en duidelijkheid.
-
3.3 -
Polen in de vorming Het benaderen van de wiskundig geschraagde redeneringen in themabehandeling. Het inzetten van de gepaste fysische begrippen en -wetten, bij het behandelen van de technische leerstof. Correcte begripsvorming op abstract niveau. Studie, toepassing en interpretatie van verbanden, grafieken en formules. Inzicht in de analyse van structuren, systemen en modellen. Inzicht in en hanteren van wetenschappelijke methodes.
-
3.4
Toekomstmogelijkheden
Verdere studies: 4
universitair onderwijs (voor de allerbesten), hoger onderwijs van het lange type (HOLT), hoger onderwijs van het korte type (HOKT), onderwijs sociale promotie (OSP). RELATIE TUSSEN DE DOELSTELLINGEN, DE EVALUATIE EN DE GEINTEGREERDE PROEF
In zijn taak als didacticus heeft de leraar een plannings- en voorbereidingstaak: hij zet het leerplan om in een jaarplanning en de verschillende leerinhouden en doelstellingen zet hij om in een aangepast didactisch proces. De leraar heeft uiteraard ook een beoordelingstaak: hij moet de kennis, de vaardigheden en de attituden van de leerlingen objectief evalueren in functie van de doelstellingen. Een verantwoorde evaluatie vertrekt dus van duidelijk geformuleerde en operationele lesdoelstellingen. In dit leerplan worden geen les-, maar leerplandoelstellingen geformuleerd, die een lessenreeks overspannen. Alle leerplandoelstellingen van de vakken van het studierichtingsgedeelte worden omvat door de algemene doelstellingen van de studierichting. De einddoelstellingen sluiten op hun beurt aan bij het studie- of
Algemeen deel D/1998/0279/0037
10
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
beroepsopleidingsprofiel dat wij in de derde graad duidelijk nastreven en dat een probleemloze overstap naar een functie- of beroepsprofiel moet kunnen garanderen. Dit functie- of beroepsprofiel werd door de beroepsfederaties geformuleerd binnen de voormalige Hoge Raad voor het Technisch en Beroepsonderwijs of binnen de huidige sectoriële commissies van de Vlaamse Onderwijsraad. Een leraar die zijn evaluatie ernstig wil opvatten moet zich bewust zijn van de verschillende doelstellingen die hij minimaal moet bereiken om tenslotte aan het studieprofiel te beantwoorden. In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie of het dagelijks werk (zeker voor de praktische vakken), voor de formatieve toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de summatieve toetsen of voor de examens. Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De relatie tussen de geïntegreerde proef, de einddoelstellingen en het nagestreefde studie- of beroepsopleidingsprofiel moet de leraar duidelijk voor ogen staan. De geïntegreerde proef die in de loop van het tweede leerjaar van deze derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes gericht op de beroepsactiviteit evalueren en omvat de vakken van het fundamenteel optioneel gedeelte. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en realiteitsgericht karakter. De proef kan de vorm aannemen van een project dat vanaf het begin van het schooljaar opgebouwd wordt en waarvan het zwaartepunt op het einde van het schooljaar ligt. Ook een eindwerk of een praktische realisatie kan op dezelfde wijze langzamerhand tot stand komen. Het concept, het ontwerp, de realisatie van de proef moet van bij het begin van het tweede leerjaar van de derde graad aandacht krijgen. De aanstelling van de beoordelingsjury, die voor een groot deel uit deskundige buitenstaanders moet bestaan, dient ook in het begin van het schooljaar te gebeuren. Samenvattend kunnen wij besluiten dat bij de interpretatie van dit leerplan voor de derde graad niet voorbijgegaan kan worden aan het studieprofiel, de einddoelstellingen en de evaluatie ervan in de geïntegreerde proef.
Algemeen deel D/1998/0279/0037
11
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO AV Duits Complementair gedeelte Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week 1 voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
13
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1 1.1 1.2 1.3
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Doelgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motivatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitgangspunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 15 15 15
2 2.1 2.2 2.3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN/LEERPLANDOELSTELLINGEN . . . . . . . . Vaardigheidsdoelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cognitieve doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Affectieve doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 16 18 18
3 3.1 3.2
LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cognitieve leerinhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18 18 19
4 4.1 4.2 4.3
DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene principes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cognitief gedeelte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20 20 21 22
5
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
14
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
1.1
BEGINSITUATIE
Doelgroep
Dit leerplan is bestemd voor leerlingen die in de derde graad 'Industriële wetenschappen' (IW) één of twee uren Duits volgen per week. De meesten onder hen hebben vroeger nooit Duits gehad.
1.2
Motivatie
De derde graad 'Industriële Wetenschappen' is een TSO-studierichting. De meeste leerlingen hebben uit interesse voor deze richting gekozen. Hun belangstelling gaat doorgaans meer uit naar wiskunde, wetenschap en techniek dan naar taal. Een taalcursus met de klemtoon op communicatieve vaardigheden zal hen waarschijnlijk meer boeien dan een te theoretisch-grammaticale benadering. Bij een communicatieve aanpak hebben de leerlingen bovendien het gevoel dat ze vrij snel vorderingen maken. Hierdoor vermindert hun drempelvrees voor het "moeilijke" Duits. Motivering is in deze studierichting een belangrijke opgave voor de leraar.
1.3
Uitgangspunt
De meeste leerlingen van IW studeren verder na het tweede leerjaar van de derde graad, meestal in een hogere technische richting. Ook in het Hoger Technisch Onderwijs zal de eventuele cursus Duits vooral gericht zijn op het verwerven van praktische kennis, nodig voor de specifieke beroepspraktijk. Bijgevolg zal het leerplan van de derde graad IW vooral praktische kennis beogen. Voldoende theoretisch onderwijs blijft echter noodzakelijk, omdat de leerlingen die in hun verdere studie zullen nodig hebben. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN / LEERPLANDOELSTELLINGEN
De studie van elke vreemde taal brengt de leerling in contact met een andere cultuur, met andere denkpatronen. Dit contact zal hem helpen een eigen houding tegenover de werkelijkheid te ontwikkelen en een persoonlijk waardesysteem op te bouwen. Het zal de taak van de leraar zijn die waarden te toetsen aan de christelijke levensbeschouwing. Via de taal streven we ernaar leerlingen tot zelfstandige en kritische mensen op te leiden. Zij ontwikkelen belangrijke attitudes zoals luisterbereidheid, spreekdurf, zelfvertrouwen. Bovendien worden volgende specifieke doelstellingen nagestreefd: - vaardigheidsdoelstellingen, - cognitieve doelstellingen, - affectieve doelstellingen. Uit het leerplan zal blijken dat de doelstellingen (zeker in het eerste leerjaar) niet specifiek zijn voor de studierichting IW. Ze gelden voor iedereen die met de studie van een vreemde taal begint. Aangezien de studierichting IW niet direct voorbereidt op het beroepsleven, maar op verdere studie, moet de cursus Duits niet rechtstreeks afgestemd zijn op professionele behoeften. Bovendien denken we dat een leerling in het secundair onderwijs op de eerste plaats een algemene en actieve taalkennis moet verwerven. De richting IW is te weinig specifiek om leerlingen vertrouwd te maken met een jargon dat ze slechts in een beperkte context kunnen gebruiken. In een elementaire cursus van slechts 1 of 2 lesuren legt men beter vooral de nadruk op het aanleren van algemene omgangstaal.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
15
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Dit betekent niet dat er helemaal geen verband met de studierichting mag zijn: algemene vaardigheden (zich voorstellen, informatie vragen ...) kunnen aangeleerd worden vanuit situaties die zich in mogelijke toekomstige beroepsomstandigheden kunnen voordoen. In het huidig talenonderwijs ligt de klemtoon op communicatief-pragmatische aspecten van de taal. Er wordt bijgevolg niet in de eerste plaats uitgegaan van de grammatica maar van het reëel taalgebruik. Grammatica wordt dus niet onderwezen als doel op zichzelf, maar als een noodzakelijk middel om tot een betere taalbeheersing te komen.
2.1
Vaardigheidsdoelstellingen
In het communicatief onderwijs van het Duits zijn de vaardigheden van primordiaal belang. Deze kunnen zowel receptief (luisteren en lezen) als productief (spreken en schrijven) zijn en zullen in onderlinge samenhang ontwikkeld worden. Op het niveau van de derde graad IW zal meer aandacht gaan naar spreek, lees- en luistervaardigheid dan naar de schrijfvaardigheid. 2.1.1
Luisteren-lezen
2.1.1.1
Algemeen
In het vreemdetalenonderwijs zijn verschillende niveaus van luister- en leesvaardigheid te onderscheiden. (1) De leerlingen begrijpen de betekenis van woorden en zinswendingen die hen vooraf werden aangeleerd (kennis). (2) De leerlingen begrijpen combinaties van gekende woorden, zinnen en teksten die in een nieuwe context worden geplaatst. (3) De leerlingen begrijpen instructies en uitleg in de vreemde taal. Authentieke, nieuwe teksten begrijpen zij globaal. Zij gissen op een verstandige manier naar de betekenis van woorden in de tekst die ze niet kennen; ze beschikken over voldoende vaardigheid om elementen in te vullen die ze niet duidelijk hebben gehoord of die in de tekst ontbreken. Het uiteindelijk doel van de cursus Duits zal uiteraard zijn dat de leerlingen met voor hen nieuw materiaal omgaan (niveau 3). 2.1.1.2
Leerplandoelstellingen Luisteren - lezen
De leerlingen beschikken over strategische vaardigheden om hun lees- en luistervaardigheid te verhogen: tussentitels en trefwoorden herkennen, hoofd- en bijzaken onderscheiden, hulpmiddelen hanteren (woordenlijsten, woordenboeken ...). - Ze begrijpen en voeren eenvoudig geformuleerde schriftelijke en mondelinge opdrachten (bv. door de leraar, in het handboek, door 'Muttersprachler') uit. - Ze begrijpen teksten van ongeveer 1 à 2 minuten met eenvoudige woordenschat (mededelingen, reclameboodschappen, dialogen, verzoeken om medewerking of om hulp, korte briefjes, korte berichten, opschriften) in essentie.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
16
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- In het tweede leerjaar begrijpen ze iets langere lees- en luisterteksten (van maximaal 4 minuten) in essentie. Het gaat hier bijvoorbeeld om gesprekken uit het dagelijks leven, korte reportages, korte interviews over een algemeen of over een eenvoudig technisch thema; eenvoudige technische instructies, eenvoudige uitleg over een algemeen technisch of wetenschappelijk onderwerp; gebruiksaanwijzingen; teksten over algemeen-technische onderwerpen, over het milieu; korte eenvoudige teksten in verband met mechanica, elektriciteit, elektronica, bouwkunde. - In het tweede leerjaar begrijpen ze wat complexere lees- en luisterteksten die met beelden ondersteund worden, in hun essentie, bijvoorbeeld diareeksen met commentaar, krantenberichten met foto's, strips, fragmenten uit eenvoudige programma's over een technisch of wetenschappelijk onderwerp. De leerlingen passen deze vaardigheden toe in niet-klassikale situaties. 2.1.2
Spreken-schrijven
2.1.2.1
Algemeen
De leerlingen geven de essentie van een eenvoudige tekst mondeling/schriftelijk weer, voeren een eenvoudige dialoog en formuleren kort hun mening aan de hand van hun vooraf aangeboden materiaal. Ze transfereren deze vaardigheid naar niet-klassikale situaties. 2.1.2.2
Leerplandoelstellingen - Spreken
In het eerste leerjaar imiteren de leerlingen zo precies mogelijk de uitspraak van de 'Muttersprachler' die de Duitse standaardtaal gebruiken. - Ze lezen een korte, eenvoudige tekst hardop. - Ze vertolken een rol in een vooraf gegeven korte dialoog. - Ze voeren korte dialoogjes met behulp van vooraf gegeven sleutelwoorden en zinswendingen. In het tweede leerjaar geven de leerlingen de essentie van een beluisterde of gelezen tekst kort mondeling weer en voeren een eenvoudige, vrije dialoog. Ze brengen een boodschap over. Ze beantwoorden een telefonische oproep en verbinden door. Ze transfereren deze spreekvaardigheid naar niet-klassikale situaties. 2.1.2.3
Leerplandoelstellingen - Schrijven
De leerlingen schrijven correct Duitse woorden of korte zinnen over (bv. van het bord). Ze schrijven deze woorden of korte zinnen ook op als ze gedicteerd worden. In het tweede leerjaar stellen ze aan de hand van een aantal opgegeven sleutelwoorden en zinswendingen korte tekstjes op. Ze geven eenvoudige taalfuncties schriftelijk weer (bv. zich voorstellen, zich excuseren, informatie vragen, plaats en tijd aanduiden). 2.1.3
Praktische vaardigheden
De volgende praktische vaardigheden moeten intens ingeoefend en herhaald worden zodat de leerlingen ze vrijwel volledig beheersen: - de leerlingen verstaan lezend en luisterend alle getallen en zeggen ze zelf; de getallen tot 100 schrijven ze ook; - ze beheersen de tijdsaanduidingen en de datum;
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
17
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- ze beantwoorden een telefonische oproep en verbinden door, ze kennen de begin- en slotformules, maken zich kenbaar, vragen met wie ze spreken enz.; - ze compenseren hun gebrek aan kennis van het Duits, onder andere door te zeggen dat ze maar weinig Duits kennen, dat ze iets niet begrijpen, ze vragen trager te spreken, het op een andere manier te zeggen; - ze hanteren een woordenboek en een eenvoudige grammatica.
2.2 2.2.1
Cognitieve doelstellingen Landeskunde
- De leerlingen kennen de landen waar in hoofdzaak Duits gesproken wordt met hun hoofdsteden en duiden ze op de landkaart aan. - Ze weten dat Duitsland een belangrijke rol speelt op wetenschappelijk en technisch gebied. 2.2.2
Woordenschat
- De leerlingen herkennen de woordenschat die nodig is voor het begrijpen van de lees- en luisterteksten; ze roepen in de behandelde teksten de vroeger aangeleerde woorden en uitdrukkingen weer op, ze leiden de betekenis van nieuwe woorden en uitdrukkingen af via associatie, analyse van de context, vergelijking met de moedertaal ... - Ze beheersen de taalfuncties, woordvelden en woorden die nodig zijn voor het spreken en schrijven in de specifieke communicatieve situaties. Het gaat hier om praktische basiswoordenschat. - Ze hanteren de werkinstrumenten (woordenlijsten, woordenboeken). 2.2.3
Grammatica en syntaxis
- De leerlingen hebben inzicht in de grammaticale vormen die nodig zijn voor het tekstbegrip (Verstehensgrammatik). - Ze beheersen mondeling en schriftelijk een aantal eenvoudige, praktische grammaticale vormen (zie leerinhouden). - In het tweede leerjaar leren ze (eventueel) inzichtelijk, wat ze in het eerste leerjaar als idioom aangeboden krijgen (zie leerinhouden).
2.3
Affectieve doelstellingen
De leerlingen staan positief tegenover het vak Duits: ze werken graag mee tijdens de les, vinden de les zinvol en evalueren hun vorderingen. Ze staan open voor de Duitstalige realiteit en krijgen er interesse voor. Ze hebben oog voor de aanwezigheid van de Duitse taal, industrie en cultuur in ons land. Ze hebben interesse voor de recente ontwikkelingen in Duitsland. 3
LEERINHOUDEN
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
18
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
3.1
Vaardigheden
3.1.1
Luisteren-lezen
Een vijftal niet te moeilijke luister- en een vijftal niet te moeilijke leesteksten of materiaalreeksen van algemene aard. Is er een tweede lesuur, dan wordt het aantal behandelde teksten uitgebreid. In het tweede leerjaar: enkele eenvoudige technische en wetenschappelijke teksten. 3.1.2
Spreken-schrijven
Reproductie, eventueel productie van teksten met vaardigheidsdoeleinden. Eventueel kunnen de luister- of leesteksten als basis worden gebruikt.
3.2 3.2.1
Cognitieve leerinhouden Landeskunde
- De naam van de Duitstalige landen met hun hoofdstad; hun ligging op de landkaart. - In het tweede leerjaar: (eventueel) de politieke cultuur van Duitsland en het belang van Duitsland op industrieel gebied. 3.2.2
Woordenschat
- De woordenschat die in de luister- en leesteksten voorkomt (vooral passieve woordenschat). - Kennis van enkele elementaire taalfuncties uit de frequentste woordvelden (bv. personalia, elementaire informatie vragen en geven, bestellen, afrekenen en aanvaarden, wonen, wensen, weer, telefoneren, uitdrukkingen in verband met tijd ...). - Kennis van eenvoudige, algemeen-technische woordenschat. - Systematische uitbreiding als er meer dan één lesuur is. 3.2.3
Grammatica/syntaxis
Eerste leerjaar - Verklaring van de in de teksten voorkomende grammaticale en syntactische vormen, voor zover ze tot onbegrip zouden kunnen leiden en nog niet actief worden aangeleerd. - Indien er twee lesuren zijn: beheersing in eenvoudige spreek- en schrijfsituaties van nominatief, accusatief en datief van het substantief (sterke verbuiging), het lidwoord, het (persoonlijk, bezittelijk en vragend) voornaamwoord; het werkwoord: de actieve indicatiefvormen van 'Präsens', ook van de modale werkwoorden, de imperatief; de structuur van enkelvoudige zinnen. Tweede leerjaar - Verklaring van de in de teksten voorkomende grammaticale en syntactische vormen die tot onbegrip zouden kunnen leiden en nog niet actief worden aangeleerd. - Vanaf twee lesuren: beheersing in eenvoudige spreek- en schrijfsituaties van: . de actieve vorm van 'Präsens', 'Perfekt' (ook van enkele sterke werkwoorden), 'Futur', 'Imperfekt' (ook van enkele frequente sterke werkwoorden); . hulpwerkwoorden en modale werkwoorden: 'Präsens en Imperfekt';
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
19
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
. de verbuiging van het adjectief, enkel in regelmatig terugkerende zinnen (bv. schönes Wochenende, gute Fahrt ...); . een paar veel voorkomende conjunctiefvormen van modale werkwoorden (bv. möchte, würde); . de meest voorkomende voegwoorden in de nevenschikkende en onderschikkende zin; . de vorming van het rangtelwoord; . de trappen van vergelijking. De leraar richt zich naar de mogelijkheden van de leerlingen. Bijgevolg zal niet alles uitvoerig aan bod kunnen komen. 4
4.1
DIDACTISCHE WENKEN
Algemene principes
- De studie van een vreemde taal omvat meer dan de kennis van de taal alleen. De leerling komt in contact met een andere cultuur, met andere ideeën en waarden. Tekstkeuze en vooral werkmethode zullen belangrijk zijn om de leerling voor de studie van het Duits te motiveren. De leraar zal moeten aantonen dat kennis van Duits belangrijk is en dat de Duitse leefwereld de moeite waard is. Enthousiasme en flexibiliteit in de methode zullen hem daarbij helpen. - Taal is een sociaal gebeuren. Het aanleren ervan zal vanaf de eerste les het meest baat hebben bij interactieve, dynamische werkvormen. ('Partnerarbeit, Gruppenarbeit') - Het onderwijs van levende talen heeft altijd integratie van vaardigheden tot doel. Daarom kunnen kennis van woordenschat en grammatica nooit het eindpunt van een les zijn, maar wel de bouwstenen van een ruimer, geïntegreerd geheel. Aanvankelijk kunnen deze onderdelen geïsoleerd worden aangeboden, ingeoefend en getoetst (bv. via afzonderlijke grammaticale en lexicale oefeningen, eigen oefenvormen voor de vaardigheden), maar vrij snel worden ze gecombineerd, tot totale integratie mogelijk is. - Luisteren en lezen, spreken en schrijven, zijn vaardigheden met eigen doelstellingen en strategieën. Vooral de gebruiksfase is belangrijk; de leerlingen (zeker de sterkere) moeten ertoe aangespoord worden zoveel mogelijk van het begrijpen naar het gebruiken van de taal over te schakelen. - Omdat een elementaire kennis van zinsontleding noodzakelijk is om correct Duits te leren spreken en schrijven, is het nodig dat de leraar in het begin een korte herhaling van de zinsontleding programmeert. - Op elk moment van het onderwijsproces zal er geoefend en geëvalueerd worden. De oefenvormen kunnen zeer verschillende doelstellingen hebben (evaluatie, differentiatie, vaststellen van tekorten). Het aangeleerde moet via oefeningen doorzichtiger worden en voor langere termijn bevestigd. Geregeld zal via herhalingsoefeningen worden gecontroleerd of het aangeleerde op langere termijn is bijgebleven. Is dat niet het geval, dan is herhaling nuttiger dan het geforceerde vasthouden aan het geplande tempo. - In principe gebeurt het toetsen van deelvaardigheden (beperkte woordenschat, een grammaticale regel) in korte overhoringen; in grotere toetsen worden vooral eindvaardigheden en grotere leerstofgehelen behandeld. In geen geval blijft de toetsing tot één of twee grote proeven per trimester beperkt; het is een permanent proces. Zo zal bijvoorbeeld spreken heel het trimester door geoefend en geëvalueerd worden. Toetsing gebeurt met oefenvormen die sterk verwant zijn met de oefenvormen uit de loop van het jaar; in het begin zullen vooral afzonderlijke onderdelen getoetst worden, geleidelijk zal het getoetste meer geïntegreerd zijn.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
20
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- De leraars zijn vrij in de keuze van handboeken en materiaal. Het spreekt vanzelf dat ze vooraf de handboeken grondig moeten analyseren, waarbij de vraag wordt gesteld of met het materiaal van het handboek de doelstellingen van het leerplan worden gerealiseerd. Cassettes met 'Muttersprachler' zijn een noodzaak.
4.2 4.2.1
Vaardigheden Luisteren en lezen
- Luister- en leesvaardigheid worden ingeoefend in elke les, wanneer de leerlingen informatie en instructie krijgen in het Duits. Zo ontstaat stilaan een corpus van Duitse zinnen dat voor de specifieke communicatie in de klas kan worden gebruikt. - Nog vaak wordt leesvaardigheid verward met hardop lezen; bij hardop lezen gaat het om een vorm van spreekvaardigheid. Bij leesvaardigheid gaat het in principe om stillezen. - De leraar moet zich vooraf bewust zijn van het soort luister- en leesvaardigheid dat hij nastreeft. Er zijn varianten van begrijpend lezen en luisteren: . 'überfliegendes Lesen-Hören': de leerlingen zoeken naar 'Signalwörter', bijvoorbeeld bij het lezen van een krant; . 'selektives Lesen-Hören': de leerlingen zoeken welbepaalde informatie in de tekst; . 'globales Lesen-Hören': de leerlingen begrijpen de grote lijnen van de tekst; . 'intensives Lesen-Hören': de leerlingen begrijpen ook de details in de tekst. - Voor het beginniveau gebruikt de leraar eenvoudig materiaal. De tv biedt mogelijkheden voor eenvoudig videomateriaal (reclame, weerbericht, nieuwsflitsen ...). De leraar kan beginnen met bijzonder verzorgde luister- en leessituaties. Aanvankelijk kan men luisterteksten meer dan eenmaal laten horen of in fragmenten verdelen. - In het begin gebruikt de leraar oefen- en evaluatievormen waarbij productief gebruik van het Duits vermeden wordt (richtig/falsch, meerkeuze, Zuordnung, antwoorden in het Nederlands). In het tweede leerjaar kan oefenen en evalueren in het Duits gebeuren (antwoorden die vrij letterlijk uit de tekst gehaald worden, open vragen, summiere samenvatting). - Toetsing gebeurt met een nieuwe tekst van ongeveer hetzelfde niveau en ongeveer dezelfde lengte als de al behandelde teksten, met presentatie en oefenvormen zoals bij de voorgaande oefenvormen. 4.2.2
Spreken en schrijven
- Luister- en spreekvaardigheid, lees- en schrijfvaardigheid zijn eng verbonden; zeker in het begin gaat aan het spreken steeds luisteren, aan het schrijven steeds lezen vooraf. De tekst die luisteren en spreken vrijwel ideaal verbindt, is de dialoog. - Van in het begin zal voldoende aandacht besteed worden aan een correcte spelling en een juiste uitspraak; cassettes met 'Muttersprachler' zijn dan ook onmisbaar. - Spreken en schrijven zijn vaardigheden die geleidelijk opgebouwd worden. Aanvankelijk antwoorden de leerlingen in woorden (o.a. in een gatentekst) of in zinnetjes, of ze imiteren dialoogjes. In een verder stadium komen substitutieoefeningen waarin delen van de dialoog lichtjes gewijzigd worden; de leerlingen moeten ook dialogen opstellen waarvan alleen de sleutelwoorden gegeven zijn. Zo komen de leerlingen geleidelijk tot vrijer spreken, dat minder op imitatie steunt. Partner- en eventueel groepswerk zijn hier vanzelfsprekende oefenvormen. AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
21
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Ook de moeilijkheidsgraad van de schrijfopdrachten moet geleidelijk vergroot worden. Vrije schrijfoefeningen (persoonlijk briefje, kort verslag) zullen met één lesuur een onbereikbaar doel blijven. Vanaf twee lesuren kunnen ze (wellicht) het eindpunt vormen na een hele reeks imitatie- en transferoefeningen, die in de meeste (nieuwe) handboeken te vinden zijn. - Er moet een compromis gezocht worden tussen vlotheid en correctheid in de expressie. De moeilijkheidsgraad van de oefeningen moet zo geleidelijk worden opgedreven, dat het aantal fouten beperkt blijft en de correctie niet storend of demotiverend wordt. - De toetsing zal bestaan uit gelijkaardige oefeningen als in de loop van het jaar zijn gemaakt. Evaluatie van de spreekvaardigheid gebeurt het best permanent, in de loop van het trimester, en niet (uitsluitend) in een proefwerk op het einde ervan.
4.3 4.3.1
Cognitief gedeelte Landeskunde
- Het gaat in deze eerste contacten met 'Landeskunde' minder om kennis dan om bewustmaking: wat is het belang van de Duitstalige landen in het Europa van de jaren negentig? Hoe belangrijk is het Duits in de industrie? Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen met onze cultuur? - De cognitieve gegevens kunnen het best worden aangeboden via video-opnamen en/of dia's, eventueel via lees- en luisterteksten of teletekst. 4.3.2
Woordenschat
- De receptieve woordenschat moet alleen voor de ad hocsituatie gekend zijn. Alleen echt sterke leerlingen kunnen deze woordenschat ook tot actief bezit maken. - De actieve woordenschat wordt zoveel mogelijk in een context aangeboden en aangeleerd in een zin of 'Sprechakt' of in een thematisch woordveld. - Om de actieve woordenschat ook op lange termijn te beheersen, is grondig inoefenen en herhalen van prioritair belang. - Om de woordenschat te memoriseren dienen de klassieke woordenschatlijsten met voorbeeldzinnen aangevuld te worden. Zo wordt niet alleen de betekenis van het woord, maar ook het gebruik in de zin duidelijk. - Naast situationele oefenvormen (bv. dialogen) kunnen ook ludieke woordenschatoefeningen (allerlei vormen van woordraadsels) erg waardevol en motiverend zijn. Hetzelfde geldt voor oefeningen op de computer: ze laten de leerlingen toe op korte tijd heel wat woordenschat in te oefenen. - Het substantief wordt steeds met het lidwoord en, indien nodig, met het meervoud aangeleerd. 4.3.3
Grammatica
In het communicatief onderricht mag grammatica geen doel op zichzelf zijn. De lesgever moet steeds nagaan of de lesactiviteit en de geleerde stof relevant is en of de les bijdraagt tot een betere beheersing van het normale taalgebruik. Grammatica wordt bijgevolg zoveel mogelijk indirect onderwezen, dit wil zeggen niet als theorie die gevolgd wordt door oefeningen, maar als noodzakelijk onderdeel van het taalsysteem om tot communicatie AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
22
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
te komen. De grammatica wordt dan ook zoveel mogelijk uit taalgebruik afgeleid; de leerlingen worden aangemoedigd zelf regelmatigheden te vinden in het aangeboden taalmateriaal. Het spreekt vanzelf dat in een communicatieve benadering geen plaats is voor speciale gevallen en uitzonderingen, die in spraakkunsten dikwijls worden vermeld, maar in het taalgebruik heel zelden voorkomen. Het heeft met andere woorden geen zin lijsten van woorden met afwijkende meervoudsvorm of dubbel genus, of uitgebreide regels over het genus, te leren. Grammatica kan aangebracht worden in een aantal functionele voorbeelden, waaruit het probleem en de vorm duidelijk blijken. Eventueel zoeken de leerlingen zelf de regel aan de hand van de voorbeelden. De grammaticale regels moeten zo eenvoudig mogelijk zijn. Zeker in het begin kan men hiervoor de moedertaal gebruiken. Een goede grammaticale training veronderstelt dat de leerlingen bepaalde denkstrategieën aanleren om een grammaticaal probleem op te lossen. Als die strategieën geregeld in dezelfde volgorde worden toegepast, zullen ze een automatisme worden. Bijvoorbeeld: - Wat is de functie van een woord in een zin? - In welke naamval staat deze functie? - Is het enkel- of meervoud? - Wat is het genus? - Wordt dat woord verbogen volgens 'der/die/das of ein/eine/ein'? - Wat is dan de uitgang? Traditionele oefenvormen zullen vooral in de beginfase nuttig zijn om een grammaticale vorm in te drillen. Toch kan dit traditionele aanbod van oefen- en toetsvormen slechts in beperkte mate blijven gelden omdat veel oefenvormen grammaticale kennis inoefenen zonder aandacht voor de communicatieve vaardigheid. 5
BIBLIOGRAFIE
In deze bibliografie bieden de opgesomde werken theoretische achtergrond en hulp bij de verschillende onderdelen van het leerplan. Deze lijst biedt een ruime keuze, maar is geenszins volledig.
5.1
Lexica
- DE GROSSE DUDEN IN 10 BÄNDEN, Mannheim, Bibliographisches Institut. Zeer nuttig zijn onder andere: . Band 1 (met de nieuwe spelling), . Band 3: Bildwörterbuch, . Band 6: Aussprachewörterbuch, . Band 9: Sprachliche Zweifelsfälle, . Band 10: Bedeutungswörterbuch. - DUDEN SCHÜLERLEXIKON, Mannheim, Bibliographisches Institut. - STEEVENS, J.P., VICTOOR, A., Was ist das? Modernes deutsches Bildwörterbuch, Brugge, Die Keure. - WAHRIG, G., Deutsches Wörterbuch, Gütersloh (Berlin), Bertelsmann Lexikon-Verlag.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
23
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5.2
Grammatik: Lehr- und Übungsbücher
- BUSCHA, J., Deutsches Übungsbuch, Leipzig, VEB Verlag Enzyklopädie. - BUSSE, J., Mir oder mich? München, Verlag für Deutsch. - DREYER, H., SCHMITT, R., Lehr- und Übungsbuch der deutschen Grammatik, München, Verlag für Deutsch. - ENGELS, A., VAN STRATEN, A.H., Der Übungsmeister, Groningen, Wolters-Noordhoff. - EPPERT, F., Grammatik lernen und verstehen, Stuttgart, Klett Verlag. - GRIESBACH, H., Das Sprachheft 1, München, Max Hueber Verlag. - HEREMANS, T., Kurze deutsche Grammatik, Leuven, J.B. Wolters. - KIEFT, P., Deutsche Sprachlehre, Zutphen, Thieme. - KÖHLER, Cl., Deutsche verbale Wendungen für Ausländer. Übungen, Leipzig, VEB Verlag Enzyklopädie.
Eine Auswahl mit Beispielen und
- POSTMA, W.K., Hochdeutsche Sprachlehre, Groningen, Wolters-Noordhoff. - SCHAUS, R., Abgestufte Übungen zur deutschen Grammatik, Malle, De Sikkel. - SCHEELE, J., Die Quelle der Grammatik, Zutphen, Thieme. - STEVERINCK, A.J., Fertig ... Los, Grammatik, Zutphen, Thieme. - VANACKER, M., TIMPERMAN, Tr., Beknopte Duitse spraakkunst voor Nederlandstaligen, Kapellen, DNB/Uitgeverij Pelckmans. - VANACKER, M., TIMPERMAN, Tr., Duitse spraakkunst voor Nederlandstaligen, Kapellen, DNB/ Uitgeverij Pelckmans. - VANACKER, M., TIMPERMAN, Tr., Duitse spraakkunstoefeningen voor het secundair onderwijs, Kapellen, DNB/Uitgeverij Pelckmans. - VANACKER, M., TIMPERMAN, Tr., Übungen zur deutschen Grammatik, Kapellen, DNB/Uitgeverij Pelckmans. - VAN DE POEL, J. en K., Mini-Grammatik Deutsch, Malle, De Sikkel. - VAN VISSCHEL, A., Deutsche Übungshefte 1, 2, 3, Malle, De Sikkel. - VICTOOR, A., SNAUWAERT, J., Duitse Basisgrammatica, Brugge, Die Keure. - WENDT, H.F., Langenscheidts Kurzgrammatik Deutsch, Berlin, Langenscheidt.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
24
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5.3
Landeskunde
Het spreekt vanzelf dat de geciteerde titels sterk onderhevig zijn aan de snel veranderende actualiteit. - Tatsachen über Deutschland (te verkrijgen in het Goethe-Institut, Belliardstraat 58, Brussel). - Het materiaal van Inter Nationes: per school of per instituut kan een set van de geluidsbanden, diamateriaal, tekst- en werkboeken kosteloos worden besteld. Het jaarprogramma dient, met stempel van de school, aangevraagd te worden bij Inter Nationes, Audiovisuelle Medien, Kennedyallee 91-103, 5300 Bonn 2. - GRIESBACH, H., Aktuell und interessant. Die Bundesrepublik Deutschland und ihre deutschsprachigen Nachbarn - Lesetexte zur Landeskunde, Berlin, Langenscheidt. - SCHMID, G.Fr., Kleine Deutschlandkunde, Ein erdkundlicher Überblick, Stuttgart, Klett Verlag. - VORDERWÜLBECKE, A. und K., Blick auf Deutschland, Lese- und Arbeitsbuch, Deutsch als Fremdsprache, Stuttgart, Klett Verlag. - (BR)...D...(DR) - Was nun? Landeskunde DaF (UIA, Centrum voor Beroepsvervolmaking leraren, Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk). - Materialien zur Landeskunde, te verkrijgen via het Goethe-Institut, Referat 42, Lenbachplatz 3, D-8 München 2: . Schule und Freizeit (Text- und Arbeitsbuch), . Werbung und Anzeigen (Textbuch), . Wahl und Presse (Textbuch und Glossar), . Ausländische Jugendliche (Text- und Arbeitsbuch).
5.4
Spreekvaardigheid
- ALTEMOELLER, E.M., Fragespiele für den Unterricht zur Förderung der spontanen mündlichen Ausdrucksfähigkeit, Stuttgart, Klett Verlag. - DREKE, M., LIND, W., Wechselspiel, Sprechanlässe für die Partnerarbeit im kommunikativen Deutschunterricht. Berlin, Langenscheidt. - EICHHEIM, H., Mir fällt auf .... 40 Farbdiapositive als Sprechanlässe. Berlin, Langenscheidt. - GOEBEL, R., Lernen mit Spielen, Lernspiele für den Unterricht mit ausländischen Arbeitern, Frankfurt/Bonn, Pädagogische Arbeitsstelle des Deutschen Volkshochschul-Verbandes. - LOHFERT, W., SCHERLING, T., Wörter, Bilder, Situationen, zu 20 Sachfeldern für die Grundstufe Deutsch als Fremdsprache, Berlin, Langenscheidt. - LOHFERT, W., Kommunikative Spiele für Deutsch als Fremdsprache (Spielpläne und Materialien für die Grundstufe), München, Max Hueber Verlag. - MÜLLER, H., Deutsch mit Phantasie, München, Max Hueber Verlag. - MÜLLER, H., Menschen um Müller, Stuttgart, Klett Verlag.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
25
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- RENAUD, R. und SPANS, B., Sprechen Sie mit! Stuttgart, Klett Verlag.
5.5
Meer specifiek voor de richting Industriële Wetenschappen: een titellijst van boeken, die als bijkomend lesmateriaal gebruikt kunnen worden of nuttige achtergrondkennis bieden voor leraars Duits in een technisch-wetenschappelijke richting
- BECKER, N., Fachdeutsch Technik, Einführung in die Fachsprache der Technik und ihrer naturwissenschaftlichen Grundlagen, Grundbuch Metall-und Elektroberufe, München, Max Hueber Verlag. - BUHLMANN, R., FEARNS, A., NTF, Hinführung zur naturwissenschaftlich-technischen Fachsprache. Teil 1: Werkstoffkunde. Teil 2: Maschinenbau. Teil 3: Baustoffkunde. Teil 4: Elektronik/ Informatik. München, Max Hueber Verlag. - ERLHAGE, H., Deutsch Sprachbereich Industrie, Grundstufe 2 / Aufbaustufe / Mittelstufe, Stuttgart, Klett Verlag. - REINHARDT, W., KÖHLER, C., EISENREICH, H., Deutsch für Techniker, Ein Lehrbuch für Ausländer, Berlin, Langenscheidt. - SCHRAID, K., Werkzeuge, Maschinen, Technik, Grundbegriffe der Fachsprache, München, Max Hueber Verlag. - ZETTL, E., JANSSEN, J., MÜLLER, H., Aus moderner Technik und Naturwissenschaft, München, Max Hueber Verlag.
5.6
Didactiek en methodiek
- BALDEGGER, M., Kontaktschwelle Deutsch als Fremdsprache, Berlin, Langenscheidt. - DUHAMEL, R., ETIENNE, F., Didactiek van het Duits, Lier, Van In. - Langenscheidt-Redaktion, Computergestützter Fremdsprachen Unterricht, Berlin, Langenscheidt. - NEUNER, G., e.a., Übungstypologie zum kommunikativen Deutsch unterricht, Berlin, Langenscheidt. - STRAUSS, D., Didaktik und Methodik Deutsch als Fremdsprache, Berlin, Langenscheidt.
5.7
Tijdschriften
Bedoeld als achtergrond voor de leraar - Deutsch als Fremdsprache, Herder Institut, Lumumbastrasse 4, D-7022, Leipzig. - Praxis Deutsch, Friedrich Verlag, Postfach 100150, D-3016 Seelze 6. - Zielsprache Deutsch, Max Hueber Verlag, Max Hueberstrasse 4, D-8045 Ismaning (München). - Sirene, Zeitschrift für Literatur, Wolters-Noordhoff, Postbus 5148, 1007 AC Amsterdam.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
26
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Tijdschriften met teksten voor de leerlingen - Langenscheidts Sprachillustrierte, Langenscheidt-Verlag, Berlin. - Scala, Jugendmagazin, kosteloos te verkrijgen via Frankfurter Sociëtas Druckerei GmbH, Postfach 2929, Frankfurterallee 71-81, D-6000 Frankfurt/Main. - Scala, deutsche Ausgabe, Für Fortgeschrittene. - Tijdschriften van Mary Glasgow Publications: Das Rad, Schuss, Der Roller, e.a.
5.8
Nuttige adressen
- Deutsche Bibliothek, Goethe-Institut, Belliardstraat 58, 1040 Brussel, tel. (02)230 39 70. - Inter Nationes, Kennedyallee 91-103, D-5300 Bonn 2 (Bad Godesberg). - Ambassade van de BRD, Tervurenlaan 190, 1050 Brussel. - Duitse Dienst voor Toerisme. - Rat der deutschen Kulturgemeinschaft, Kaperberg 8, 4700 Eupen. - Consulaat-Generaal van de BRD, de Keyserlei 5, A7, 2000 Antwerpen. - Forum DaF, Max Hueber Verlag, Redaktion Forum DaF, Max Hueber-Strasse 4, D-8045 Ismaning. - Schulfernsehen, Westdeutsches Schulfernsehen, Appellhofplatz 1, 5000 Köln 1.
AV Duits - Complementair gedeelte D/1998/0279/037
27
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO TV Elektriciteit/Elektronica Elektriciteit en lab Fundamenteel gedeelte Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 1 (+1) uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
29
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLIGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . .
32
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
56
4
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
30
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerplandoelstellingen van dit vak sluiten aan op de leerstof van het vak TV Elektriciteit/Elektromechanica Elektriciteit en lab van de tweede graad TSO 'Industriële wetenschappen'. De leerlingen hebben in deze tweede graad ook reeds ervaringen opgedaan in verband met de verschillende meettechnieken en met het opstellen van een verslag.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Inzicht en kennis verwerven in verband met het oplossen van wisseltroomnetwerken. - Inzicht verwerven in zowel de fysische als de theoretische achtergronden van de werking van wisselstroom- als van gelijkstroommachines. - Via laboratoriumproeven beter inzicht verwerven in de theorie door deze theorie te controleren en bevestigd te zien via praktische metingen. - De technieken van het efficiënt rapporteren verwerven door het zelfstandig opstellen van aansluitschema's, het logisch opstellen van tabellen met meetresultaten, het tekenen van de nodige grafieken of karakteristieken en het trekken van gepaste conclusies.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Er moet voldoende aandacht besteed worden aan de diepgaande fysische achtergrond van de wetten. De wiskundige bespreking is belangrijk en er moet daarom ook met de leraars wiskunde en toegepaste fysica nauw samengewerkt worden. Analogieën met theoretische mechanica moeten voortdurend onder de aandacht gebracht worden. Alleen genormaliseerde lettersymbolen voor grootheden en eenheden mogen worden gebruikt (NBN C04 001 - 4de uitgave 1984). Het is wenselijk de theorie en het laboratorium door dezelfde leraar te laten geven. Zo kan de leraar het inzicht en de theoretische kennis van de leerlingen eveneens evalueren tijdens de laboefeningen en eventueel remediërend optreden. Het laboratorium dient zich aan als de meest geschikte plaats om theorie en praktisch kennis te integreren. Het is eveneens wenselijk uit het complementair gedeelte een extra bijkomend lesuur voor Elektriciteit en lab in het 2de leerjaar te voorzien. Daarenboven is het aan te bevelen in het lessenrooster van de leerlingen voor dit vak 2 opeenvolgende lesuren te voorzien zodat labproeven in eenmaal kunnen worden uitgevoerd. Tijdens de labsessies zal men bij voorkeur de leerlingen in kleine groepen zelfstandig het schakelschema laten opstellen en ook praktisch laten uitvoeren om zo bij de leerlingen het vertrouwen in het eigen kunnen te bevorderen. Er zal bij het verwerken van de labproeven bijzondere aandacht besteed worden aan: - de voorbereiding: De leerlingen moeten op voorhand documentatie en opgaven krijgen waardoor het mogelijk is de leerstof te herhalen en de proef voor te bereiden. - de verwerking: De leraar zal tijdens de labwerkzaamheden waar nodig de leerstof eventueel iets verder uitdiepen. De inleidende proeven kunnen eventueel ook klassikaal gedemonstreerd worden.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
31
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Vervolgens zullen de leerlingen: @ het verbindingsschema tekenen; @ de proefopstelling opbouwen; @ de opstelling laten controleren door de leraar; @ de meetresultaten noteren in tabelvorm. - het verslag: Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de zorg van het verslag. Een volledig verslag zou onder meer kunnen inhouden: @ gegevens: naam, klas, datum, groep, ...; @ titel van het verslag; @ opdrachtomschrijving en doel van de meting; @ opbouw van de schakeling; @ meetmethode en gebruikte apparatuur; @ tabel van de meetresultaten; @ wiskundige verwerking; @ eventuele grafieken; @ interpretatie van de resultaten; @ besluit aan de hand van een vragenlijst. 4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt. Voor alle duidelijkheid wordt bij bepaalde opsommingen ook wel eens de vermelding (B) voor basis in het leerplan opgenomen en dit om mogelijke misverstanden te vermijden.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
32
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Voor elke keten het vectordiagram opstellen en hieruit de impedantie-/admittantiedriehoek afleiden.
Faseverschuiving tussen stroom en spanning aantonen met de oscilloscoop (willekeurig en bij resonantie). Verwijzen naar praktische voorbeelden zoals de constructie van machines (wikkelingen).
MODULE: THEORIE ELEKTRICITEIT 1
SAMENGESTELDE WISSELSTROOMKETENS
1.1
R - L - C-ketens -
R, L en C in serie R, L en C in parallel R en L in parallel met ideale condensator R, L en C serie-parallelketens
Vanuit de driehoek de impedantie-/admittantieformule afleiden en de goniometrische verhoudingen uitschrijven.
33
De complexe uitdrukkingen opstellen. Het nut van dergelijke ketens inzien en verduidelijken aan de hand van een praktische toepassing van serie- en van parallelschakeling. Toepassingen grafisch en met complexe getallen oplossen en de resultaten onderling vergelijken. 1.2
Serie- en parallelresonantie
De analogie tussen de vectoriële en de complexe voorstelling duiden. Serie: afstemkring bij radio-ontvangers. Parallel: vonkopslorping bij onderbreking van een inductieve stroomkring.
De invloed van de frequentie op de stroomwaarde en de faseverschuiving toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De begrippen serie- en parallelresonantie definiëren en hieruit de formule voor het berekenen van de resonantiefrequentie afleiden.
Aan de hand van een berekeningsvoorbeeld de resonantiekrommen Z, I, XL en XC in functie van f tekenen en het verloop ervan toelichten.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
2
EENFASIG WISSELSTROOMVERMOGEN
2.1
Momenteel en gemiddeld vermogen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De begrippen momenteel en gemiddeld vermogen omschrijven. De vermogens berekenen als stroom en spanning respectievelijk: - in fase zijn, - 90E verschoven zijn, - een willekeurige hoek n verschoven zijn.
Grafisch het verloop van u = f (t ), i = f (t ) en p = f (t ) op eenzelfde tekening voorstellen ter verduidelijking.
34
2.2
Actief en reactief vermogen
De wiskundige formules voor het berekenen van het actief en het reactief vermogen kennen, kunnen omvormen en praktisch gebruiken.
2.3
Vermogendriehoek
Uit de spannings- en de stroomdriehoek de vermogendriehoek afleiden.
De gelijkvormigheid tussen de verschillende driehoeken benadrukken.
Het verband tussen het actief, het reactief en het schijnbaar vermogen afleiden.
Illustreren met praktische oefeningen.
P = UR .I P = U.I.cosn P = R.I 2
Q = (UL-UC).I Q = U.I.sinn Q = X.I 2
Het toepassingsgebied van de verschillende vermogens omschrijven. 2.4
Arbeidsfactor
Het begrip arbeidsfactor definiëren.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het belang en de invloed van de arbeidsfactor toelichten.
Oefeningen laten oplossen.
De verbetering van de arbeidsfactor bespreken en praktisch berekenen.
De verbetering van de cos n van de schoolinstallatie gaan bekijken.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
2.5
Spannings- en vermogenverlies in wisselstroomleidingen (U)
Het begrip spanningsverlies in een wisselstroomleiding omschrijven. De formules voor het berekenen van de spanningsval en het vermogenverlies opstellen. De formule voor het berekenen van de doorsnede van een eenfasige geleider opstellen in functie van: - de maximum toegelaten spanningsval, - het maximum toegelaten vermogenverlies.
3
DRAAISTROOMNETTEN
3.1
Driefasespanning
Het begrip driefasespanning definiëren en formuleren.
35
Het momenteel verloop van een driefasespanning in functie van de tijd weergeven en daaruit de vectoriële voorstelling afleiden. Uit de vectoriële voorstelling de wiskundige uitdrukkingen van de fasespanningen afleiden. 3.2
Driefasestroom
Verbruikers op een driefasenet aansluiten en het ontstaan van een driefasestroom verklaren en vectorieel voorstellen. Het begrip symmetrische belasting definiëren en toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Uit de vectoriële voorstelling de wiskundige uitdrukkingen van de fasestromen afleiden. Het vectordiagram van enkele typische belastingen opstellen en toelichten.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
3.3
Hoofdeigenschap
De hoofdeigenschappen van draaistroomnetten opnoemen en deze vectorieel en wiskundig bewijzen.
3.4
Sterschakeling
De opbouw van een driefasenet in sterschakeling met drie of met vier draden verantwoorden.
DIDACTISCHE WENKEN
De aandacht vestigen op de gevolgen (gevaren) bij het onderbreken van de nulleider bij een vierleidernet.
Het verschil tussen fase- en lijnspanning toelichten en hun onderling verband afleiden uit de vectoriële voorstelling. Grafisch de nulleiderstroom bepalen. 3.5
Driehoekschakeling
De opbouw van de schakeling verantwoorden.
36
Het verschil tussen fase- en lijnstromen toelichten en het onderling verband afleiden uit de vectoriële voorstelling. Grafisch de lijnstromen bepalen bij asymme-trische belastingen. (U) 3.6
Schakelen van driefaseverbruikers - Belasting in ster/driehoek @ symmetrisch @ asymmetrisch
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
3.7
Aardverbindingen in distributienetten TN - TT - IT
(B) (U) (U)
Het schakelen van verbruikers op een driefasenet met vier en met drie draden toelichten en de optredende deelspanningen en -stromen in de belastingen en de lijnstromen bepalen. De verschillende systemen van aardverbinding toegepast in distributienetten opsommen en hun specifieke kenmerken omschrijven.
Verwijzen naar het AREI.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
3.8
Draaistroomvermogens
De formules voor de berekeningen van het actief, het reactief en het schijnbaar vermogen bij symmetrische en bij asymmetrische belastingen opstellen en kunnen toepassen.
3.9
Arbeidsfactor van een driefasenet
De betekenis van de arbeidsfactor in een driefasenet toelichten.
Praktische berekeningen laten uitvoeren door de leerlingen.
Het begrip gemiddelde arbeidsfactor bij een asymmetrisch belast net definiëren en toelichten. (U) Het verbeteren van de arbeidsfactor van een driefasige verbruiker verklaren. (U) De formule voor het bepalen van de capaciteitswaarde om de arbeidsfactor te verbeteren tot een willekeurige waarde, opstellen. (U) 37
4
WISSELSTROOMGENERATOREN
4.1
Opwekken van sinusvormige wisselspanning
Het opwekken van een wisselspanning verklaren en de oorzaken van het ontstaan van die wisselspanning toelichten.
Verwijzen naar reeds eerder geziene basisprincipes.
Het verloop van de omsloten fluxverandering in een draaiend raam toelichten en weergeven in een assenstelsel.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het verband tussen de gegenereerde spanning en de snelheid van de fluxverandering verduidelijken. De wiskundige formule van de gegenereerde spanning in een draaiend raam opstellen en toelichten.
In eenzelfde assenstelsel het verloop van de omsloten fluxverandering en de gegenereerde spanning tekenen.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr. 4.2
LEERINHOUDEN Eenfasige wisselstroomgenerator
LEERPLANDOELSTELLINGEN De opbouw en de samenstellende delen van de generator omschrijven.
DIDACTISCHE WENKEN Didactisch model gebruiken.
Het verschil tussen een binnenpool- en een buitenpoolgenerator omschrijven. - Gegenereerde spanning
De factoren die de zin en de grootte van de gegenereerde spanning beïnvloeden opsom-men en toelichten. De grootte van de gegenereerde spanning in formulevorm omzetten.
38
Het benaderen van de sinusvorm omschrijven. (U) Het bepalen van de frequentie toelichten. - Ankerreactie
Het begrip ankerreactie uitleggen en de invloed ervan op de gegenereerde spanning bij belaste generator toelichten. De factoren die oorzaak zijn van inwendige spanningsverliezen opsommen en toelichten. De equivalente keten van de wisselstroomgenerator opbouwen en hieruit de spanningsvergelijking afleiden.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Vanuit de equivalente keten het vectordiagram bij verschillende belastingen opstellen. De spanningsregeling bij de wisselstroomgenerator bespreken.
De factoren die een invloed hebben aanhalen vanuit de formule.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
- Nullast-, uitwendige en regelkarakteristiek
Het verloop van de karakteristieken toelichten met behulp van de spanningsvergelijking.
4.3
Driefasige wisselstroomgenerator
Aan de hand van een schema het principe van een driefasige wisselstroomgenerator uitleggen.
4.4
Rendement
De deelverliezen bij wisselstroomgeneratoren opsommen en de herkomst ervan toelichten.
Karakteristieken opmeten in het lab.
De formule van het rendement hieruit afleiden. De invloed van de arbeidsfactor op het rendement verduidelijken. (U) 4.5
4.6
De voorwaarden voor het parallelschakelen van wisselstroomgeneratoren opsommen en toelichten.
Energieproductie en -distributie
De principes van de energieproductie en -distributie kennen en omschrijven: - de soorten centrales, - de gebruikte spanningen en de verschillende hoogspanningsnetwerken.
39
Parallelschakelen van wisselstroomgeneratoren (U) (U)
5
TRANSFORMATOREN
Het doel en het nut van de transformator omschrijven.
5.1
Eenfasige transformator
De principiële samenstelling en werking van een transformator beschrijven.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De begrippen transformatie- en windingenverhouding definiëren en toelichten. De werking van de ideale transformator bij nullast verklaren en er de transformatieverhouding uit afleiden.
Dia's en transparanten gebruiken ter illustratie. Een bezoek aan een centrale, een dispatching is zeker aan te bevelen.
Gebruik een didactische transformator ter illustratie.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN De werking van de reële (niet-ideale) transformator verklaren en vergelijken met de werking van de ideale transformator. Het vectordiagram van de transformator bij nullast en bij belasting opstellen en toelichten. Vertrekkende van het elektrisch schema van de transformator een elektrisch vervangingsschema (equivalente keten) opbouwen. (U) De uitwendige karakteristieken van de transformator bij ohmse, inductieve en capacitieve belasting tekenen en met behulp van de vectordiagrammen het verloop verklaren.
40
De onderscheiden verliezen in de transformator opsommen, toelichten en formuleren. De formule voor het berekenen van het rendement opstellen en hieruit het verloop van het rendement in functie van de belasting tekenen en verklaren. De voorwaarden voor parallelwerking van eenfasige transformatoren opnoemen en toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5.2
Driefasige transformator
Het verband tussen de eenfasige en de driefasige transformator toelichten, wat de principewerking en de constructie betreft.
DIDACTISCHE WENKEN
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
De schakelmogelijkheden bespreken en de meest gebruikte schakelgroepen toelichten. (U)
Niet teveel aandacht besteden aan de zigzagschakeling (wordt niet meer gebruikt).
De begrippen schakelgroep en klokgetal toelichten. (U) De voorwaarden voor de parallelwerking opnoemen en toelichten. (U) 5.3
Bijzondere transformatoren -
Scheidingstransformator Veiligheidstransformatoren Stroomtransformatoren Spaartransformatoren Lastransformatoren
(U) Het doel en het praktisch gebruik van deze verschillende transformatoren met eigen woorden uitleggen. De constructie en de werking van deze transformatoren beschrijven.
41
Het correct gebruik van stroomtransformatoren toelichten. 6
DRIEFASIGE ASYNCHROONMOTOR
6.1
Draaiveld
De verschillende types tonen en wijzen op hun specifieke constructie.
Wijzen op de gevaren bij foutief gebruik.
Het ontstaan van een draaiveld toelichten. De zin en de rotatiefrequentie van het draaiveld bespreken.
6.2
Samenstelling
De opbouw van een driefasige asynchroonmotor toelichten en de samenstellende onderdelen correct benoemen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De functie van elk onderdeel toelichten. Het verschil tussen kortsluitanker- en sleepringmotoren met eigen woorden uitleggen.
Illustreren aan de hand van: - didactische modellen, - motoren in doorsneden, - didactische wandplaten.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr. 6.3
LEERINHOUDEN Werking
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De principewerking van de motor met behulp van een tekening uitleggen. Het omkeren van de draaizin van de motor toelichten.
6.4
Slip
Het begrip slip definiëren en de oorzaak ervan uitleggen. De elektrische rotorgrootheden die van de slip afhankelijk zijn, opsommen en het verband met de slip weergeven.
6.5
Motorkoppel
Het verloop van de koppelkarakteristiek fysisch verklaren.
42
Aan de hand van het vereenvoudigd vervangschema de formule van het koppel in functie van de slip afleiden en hieruit de factoren die het koppel beïnvloeden bespreken. 6.6
Vermogen en rendement
De verliezen in de stator en rotor definiëren en met eigen woorden toelichten.
Schematisch voorstellen ter verduidelijking.
De formule voor het berekenen van het rendement in functie van het toegevoerd vermogen en de optredende verliezen opstellen. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
6.7
Aanloopmethoden en kooitypes
Het probleem van het aanlopen situeren en mogelijke oplossingen aan de hand van de koppelkarakteristiek bespreken.
De binding van de belastingslijnen met de koppelkarakteristieken gebruiken.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Het principe en het gebruik bespreken van: - een ster-driehoekaanloop, - het aanlopen met rotorweerstanden, - dubbelkooiankermotoren, - softstarters. 6.8
Snelheidssturing
(U)
(B) (B) (U) (U)
Vertrekkende van de formule voor de rotorsnelheid de factoren die de snelheid beïnvloeden bepalen. De praktische uitvoeringsmogelijkheden bespreken.
7
EENFASIGE ASYNCHROONMOTOR
7.1
Motor zonder hulpwikkeling
De constructie en het principe van deze motor toelichten.
Didactisch model gebruiken om de werking te demonstreren.
43
Aantonen dat, bij wisselend veld, de motor niet vanzelf start. 7.2
Motor met hulpwikkeling
Aantonen dat bij gebruik van een inductieve of capacitieve hulpwikkeling een draaiend veld wordt bekomen. De praktische constructie en de werking van de motor uitleggen. Het gebruik van de centrifugaalschakelaar toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het omkeren van de draaizin van het draaiend veld toelichten. 7.3
Spleetpoolmotor
De constructie, de werking en het praktisch gebruik van de spleetpoolmotor bespreken.
Voorbeeld tonen.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr. 8
LEERINHOUDEN DRIEFASIGE SYNCHROONMOTOR
(U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De constructie en de principewerking van de synchrone motor toelichten.
Vergelijken met de driefasige wisselstroomgenerator.
Verklaren waarom de synchrone motor niet vanzelf aanloopt. De onderscheiden methoden om een synchrone motor aan te lopen opnoemen en toelichten. Aan de hand van een vectordiagram aantonen dat de arbeidsfactor van een synchrone motor kan worden geregeld.
Verwijzen naar het gebruik ervan ter verbetering van de arbeidsfactor.
44
9
GELIJKSTROOMGENERATOR
9.1
Principe
De werking van de gelijkstroomgenerator verklaren.
9.2
Constructie
De onderdelen van de gelijkstroomgenerator op een tekening aanduiden en bespreken: - stator, - anker, - commutator en borstels.
Illustreren aan de hand van: - didactische modellen, - motoren in doorsneden, - didactische wandplaten.
9.3
Werking van de collector-commutator
Doel van de collector toelichten.
Proef met didactisch materiaal.
Werking van de commutator verklaren. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Grafisch verloop van de gegenereerde spanning na commutatie weergeven. 9.4
Opgewekte spanning
De grootte van de gegenereerde spanning formuleren, bespreken en hieruit de mogelijke spanningsregelingen toelichten.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
9.5
Ankerreactie
Het begrip ankerreactie bij belaste generator uitleggen. (U) Het ontstaan van een tegenwerkend koppel toelichten.
Commutatie
9.7
Soorten gelijkstroomgeneratoren
De indeling van de gelijkstroomgeneratoren volgens hun bekrachtiging opnoemen en deze schematisch voorstellen met hun genormaliseerde klemmenbenamingen: - met permanente magneten, - met afzonderlijke bekrachtiging, - met zelfbekrachtiging.
Tabel met de genormaliseerde klemmenbenamingen en de overeenkomstige oudere benamingen ter beschikking stellen van de leerlingen.
9.8
Karakteristieken van de gelijkstroomgeneratoren (U)
Het verloop van de uitwendige karakteristieken van de verschillende gelijkstroomgeneratoren verklaren.
Karakteristieken best opmeten in het laboratorium op het ogenblik dat de theorie wordt toegelicht.
10
GELIJKSTROOMMOTOREN
10.1
Werkingsprincipe
Het algemeen werkingsprincipe van de motorwerking verklaren.
Werking demonstreren met didactisch model.
10.2
Tegenspanning
De spanningsvergelijking opstellen (equivalent schema) en de rol van de tegenspanning bespreken.
10.3
Draaizin
De factoren die invloed hebben op de draaizin bespreken.
10.4
Motorkoppel
De factoren die het koppel beïnvloeden toelichten.
45
9.6
(U)
Het probleem van de commutatie situeren en mogelijke oplossingen voor het verbeteren van de commutatie opsommen en toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De algemene formule voor het bepalen van het koppel opstellen. Vermogen
De formule voor het berekenen van het nuttig en het opgenomen vermogen toelichten.
10.6
Rotatiesnelheid en snelheidssturing
Met behulp van de formule de snelheidsbepalende factoren opsommen en toelichten.
10.7
Aanlopen
Het aanlopen van de motor bespreken en de verschillende mogelijkheden toelichten.
10.8
Soorten motoren
De indeling van de gelijkstroommotoren volgens hun bekrachtiging opnoemen en deze schematisch voorstellen: - met afzonderlijke bekrachtiging, - met zelfbekrachtiging: shunt, serie en compound.
10.9
Momenten-rotatiefrequentiekarakteristiek (U)
Het verloop van de momenten-rotatiefrequentiekarakteristiek van de shunt-, serie- en compoundmotor verklaren.
11
UNIVERSEELMOTOR
De constructie, het principe, de werking en het praktisch gebruik uitleggen.
46
10.5
De eigenschappen toelichten. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
12
SPECIALE MOTOREN - Stappenmotor - Servomotor
(U) De constructie, de werking en hun specifieke eigenschappen bespreken. De specifieke eigenschappen toelichten.
Enkele praktische toepassingen toelichten.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
13
VERMOGENELEKTRONICA
(U)
13.1
Thyristoren
(U)
Het symbool tekenen. De opbouw en de werking ervan verklaren. De Ia -Ua k -karakteristiek en de IG -UG k -karakteristiek tekenen en hieruit de voornaamste kenmerken afleiden en toelichten.
Vooral de nadruk leggen op de werking als gestuurde schakelcomponent.
Het ontsteken en de stuurmethoden van een thyristor bespreken. 13.2
DIAC - TRIAC
(U)
Het symbool van de diac en de triac tekenen. De opbouw en de werking van deze elementen met eigen woorden uitleggen.
De triac opbouwen vanuit twee antiparallel geschakelde thyristoren.
De karakteristiek tekenen en hierop de eigenschappen bespreken. 47
De vermogensregeling op AC van de combinatie diac-triac toelichten. 13.3
Gestuurde gelijkrichting
(U)
- Eenfasig enkelzijdig
(U)
Het schakelschema kennen en het werkingsprincipe toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het verloop van de uitgangsspanning verklaren en tekenen bij: - ohmse/inductieve belasting, - motorbelasting, - met en zonder vrijloopdiode.
De werking aan de hand van een eenvoudige dimschakeling behandelen.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN - Eenfasige halfgestuurde brugschakeling
LEERPLANDOELSTELLINGEN
(U)
DIDACTISCHE WENKEN
Het schakelschema kennen en het werkingsprincipe toelichten. Het verloop van de uitgangsspanning bij ohmse en bij inductieve belasting verklaren en tekenen.
- Eenfasige volgestuurde brugschakeling
(U)
Het schakelschema kennen en het werkingsprincipe toelichten. Het verloop van de uitgangsspanning bij een actieve-inductieve belasting verklaren en tekenen.
- Driefasige enkelzijdig gestuurde brugschakeling (U)
Het schakelschema kennen en het werkingsprincipe toelichten.
48
Het verloop van de uitgangsspanning bij een actieve-inductieve belasting verklaren en tekenen. - Driefasige volgestuurde brugschakeling
(U)
Het schakelschema kennen en het werkingsprincipe toelichten. Het verloop van de uitgangsspanning bij een actieve-inductieve belasting verklaren en tekenen.
Deze brugschakeling bij voorkeur behandelen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
MODULE: LABORATORIUM 1
METINGEN OP NETWERKEN
1.1
Wetten van Kirchhoff Stroomwet (1ste wet) Spanningswet (2de wet)
De wetten van Kirchhoff formuleren en toelichten. De wetten toepassen en de nodige berekeningen uitvoeren bij het oplossen van complexe netwerken. De nodige metingen uitvoeren ter controle van de berekende waarden.
1.2
Superpositiemethode
Het principe van de superpositiemethode kennen en het praktisch gebruik toelichten.
49
Oplossingsmethode toepassen en berekeningen uitvoeren. De nodige metingen uitvoeren ter controle van de berekende waarden. 1.3
Methode van Thevenin
(U)
Het principe van de methode van Thevenin kennen en het praktisch gebruik toelichten. De equivalente spanningsbron en de inwendige spanning berekenen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De nodige metingen uitvoeren ter controle van de berekende waarden.
De verschillende methoden onderling vergelijken.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr. 1.4
LEERINHOUDEN Methode van Norton
LEERPLANDOELSTELLINGEN (U)
DIDACTISCHE WENKEN
Het principe van de methode van Norton kennen en het praktisch gebruik toelichten. De equivalente stroombron en de inwendige spanning berekenen. De nodige metingen uitvoeren ter controle van de berekende waarden.
2
WISSELSTROOMKETENS
2.1
Oscilloscoop - Werking van de oscilloscoop
Focus en intensiteitsregeling bespreken en instellen.
50
De horizontale en de verticale afbuiging en de functie van de tijdbasis bespreken.
De werking van de verschillende delen nagaan aan de hand van een ter beschikking gesteld toestel met handleiding.
Het doel en de afstelling van de triggering bespreken. - Metingen met de oscilloscoop
Gelijk- en wisselspanningen meten en periode en faseverschuivingen opmeten. De Lissajous-figuren bekijken.
2.2
Metingen op seriekringen, serieresonantie
(U)
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Een stroomkring aan de hand van een schema opbouwen en zijn resonantiefrequentie berekenen. De invloed van de frequentie op de deelspanningen, impedantie, fase en stroom aantonen.
Uitvoeren van verschillende metingen, vooral aandacht besteden aan de instelling om een meting nauwkeurig uit te voeren. De elementen van de stroomkring worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
De meetgegevens in een meettabel noteren en de meetresultaten interpreteren. 2.3
Metingen op de parallelkringen, parallelresonantie (U)
Een stroomkring aan de hand van een schema opbouwen en zijn resonantiefrequentie berekenen. De invloed van de frequentie op de deelstromen, de impedantie, de faseverschuiving en de totale stroom aantonen.
De elementen van de stroomkring worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
De meetgegevens in een meettabel noteren en de meetresultaten interpreteren. 2.4
Metingen op de gemengde kringen
(U)
Een stroomkring aan de hand van een schema opbouwen en zijn resonantiefrequentie berekenen.
51
De invloed van de frequentie op deelspanningen, impedantie, fase en stroom aantonen. De meetgegevens in een meettabel optekenen en de meetresultaten bespreken. 3
WISSELSTROOMGENERATOR
3.1
Werking van de alternator
Gegevens van het kenplaatje opnemen. De klemmen opzoeken, het schema tekenen, en de aansluitingen uitvoeren.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
3.2
Opgewekte inwendige spanning
Het verloop van de nullastkarakteristiek opmeten. Invloed van de aandrijfsnelheid op de opgewekte inwendige spanning bij constante bekrachtiging onderzoeken.
De elementen van de stroomkring worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Invloed van de aandrijfsnelheid op de frequentie van de opgewekte inwendige spanning re-gistreren. 3.3
Belastingsproeven
Het verloop van de uitwendige karakteristiek bij verschillende belastingsvormen (ohms, in-ductief, capacitief) opmeten. Het rendement bij verschillende belastingsvormen bepalen.
3.4
Parallelwerking
(U)
Een driefasige wisselstroomgenerator synchroniseren op het driefasenet.
52
Door uitschakelen van de aandrijfmotor, de driefasige wisselstroomgenerator laten werken als driefasige synchroonmotor.
Aandacht van de leerlingen vestigen op de energierichting in de twee gevallen.
De energieverdeling over twee generatoren nagaan bij parallelwerking van twee driefasige wis-selstroomgeneratoren. (U) 4
DRIEFASIGE NETWERKEN
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De sterschakeling en de driehoekschakeling tekenen en bespreken.
De elementen van de stroomkring worden ter beschikking gesteld.
Het verband tussen lijnspanningen en fasespanningen, lijnstromen en fasestromen aantonen.
Metingen uitvoeren bij symmetrische belasting.
Metingen op de sterschakeling en de driehoekschakeling uitvoeren.
De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel worden gegeven.
De resultaten interpreteren.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
5
TRANSFORMATOREN
5.1
Eenfasige transformator
De transformatieverhouding van de transformator bepalen. De faseverschuiving tussen primaire en secundaire spanning controleren. (U) Het rendement van de transformator met de nullast- en kortsluitproef bepalen en de resultaten interpreteren. (U)
5.2
Driefasige transformator
(U)
De kenplaatgegevens optekenen en verklaren. De klemmen definiëren, de wikkelingen opzoeken met behulp van een ohmse weerstandsmeting.
GELIJKSTROOMGENERATOR
6.1
Dynamo met onafhankelijke bekrachtiging (U)
53
6
De nullastkarakteristiek en de uitwendige karakteristiek opmeten. De meetresultaten tabelleren, grafisch voorstellen en interpreteren.
6.2
Shuntdynamo
(U)
De shuntdynamo op spanning brengen en de uitwendige karakteristiek opmeten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De meetresultaten tabelleren, grafisch voorstellen en interpreteren. 6.3
Compounddynamo
(U)
Invloed van de seriewikkeling op een belaste compounddynamo nagaan.
Bijvoorbeeld meten op een didactische transformator met gekend aantal windingen.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
7
GELIJKSTROOMMOTOREN
7.1
Motor met onafhankelijke bekrachtiging
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het verloop van de karakteristiek rotatiefrequentie in functie van het koppel opnemen. De meetresultaten tabelleren, grafisch voorstellen en de resultaten interpreteren.
7.2
Shuntmotor
(U)
Shuntmotor schakelen met aanzetweerstand en aangepaste veldregelaar. De rotatiefrequentie opmeten bij maximum en bij minimum veldweerstand en de resultaten interpreteren.
54
7.3
Seriemotor
(U)
Seriemotor correct aansluiten en aanlopen.
7.4
Compoundmotor
(U)
Compoundmotor schakelen en laten aanlopen. Het verschil in werking nagaan bij compoundschakeling met: - meewerkende fluxen, - tegenwerkende fluxen.
Aandacht vestigen op de stijgende snelheid bij dalende bekrachtigingsstroom.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5
EVALUATIE
- Klassieke oefeningen en huistaken Na de theoretische uiteenzettingen en na het oplossen van praktische voorbeeldoefeningen in de klas moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen in de klas of als huistaak. Het verdient aanbeveling ook bij het oplossen van de oefeningen een vast stramien aan te houden: @ Het gegeven en het gevraagde noteren, liefst aan de hand van een figuur. Hierdoor kunnen de leerlingen tot een juist begrip van de probleemstelling komen. @ Bij een correcte voorstelling van gegeven en gevraagde zal de oplossing zich in de eenvoudigste gevallen beperken tot het invullen van de gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen in staat te zijn via één of meer tussenstappen uit de gegevens de gevraagde zaken af te leiden. - Verslagen De leerlingen moeten in staat zijn de metingen die bij labproeven horen op een gestructureerde manier weer te geven in een verslag (zie ook punt 3). Bij de verbetering van het verslag zal ook de activiteit van de leerling tijdens de labsessie mee in aanmerking genomen worden bij de eindevaluatie. - Mondelinge ondervraging Tijdens het aanbrengen van de leerstof kan de leraar regelmatig doelgerichte vragen formuleren. Uit de antwoorden van de leerling kan zowel de motivatie als het inzicht en het begrijpen van de leerstof getoetst worden. - Overhoringen Opdat de leerlingen zich de geziene leerstof eigen zouden maken dienen zij met een zekere regelmaat schriftelijk te worden overhoord. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: @ op het einde van elke les enkele eenvoudige vragen laten oplossen; @ bij het begin van de les (onaangekondigd) een korte overhoring over de hoofdelementen van de vorige les of van enkele aaneensluitende vorige lessen; @ aangekondigde summatieve overhoring waarbij alle elementen van verschillende lessen aan bod kunnen komen. Hierbij dienen de leerlingen vooral de opgave in de juiste context te stellen. - Toetsen en examens Deze evalueren of de leerlingen in staat zijn grotere hoeveelheden leerstof te assimileren en de opgaven ook bij dit groter pakket leerstof in hun juiste context te plaatsen. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Module: Elektriciteit - Bord + bordbenodigdheden - Projectiemateriaal (ter beschikking in de school) Module: Laboratorium - Meetdraden - Vaste en regelbare gelijkspanningsbron - Driefasenet - Vaste en regelbare weerstanden - Condensatorreeksen - Spoelen - Gloeilampen - Zekeringen
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
55
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
7
Voltmeters Ampèremeters Wattmeters (eenfasig en driefasig) Cos n-meter (eenfasig en driefasig) Toerenteller Oscilloscoop Meettransformator Driefasige wisselstroomgenerator Eenfasige transformator Driefasige transformator Driefasige asynchroonmotor Gelijkstroommotoren met bijbehorende aanzetweerstand en veldregelaar Frequentieomvormer Gestuurde gelijkrichter Softstarterschakeling BIBLIOGRAFIE
- BELMANS, R., GEYSEN, W., Elektrische machines en aandrijvingen (Deel 1), Uitg. Garant, Leuven, ISBN 90 5350 261 0. - BELMANS, R., GEYSEN, W., Elektrische machines en aandrijvingen (Deel 2), Uitg. Garant, Leuven, ISBN 90 5350 262 9. - BOEKEMA, J., e.a., Aandrijfsystemen (Elektrische aandrijvingen voor HTO), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland, ISBN 90 236 0363 X. - BRASPENNING, C., e.a., Installatietechniek (voor HTO), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland, ISBN 90 236 0748 1. - DEKIE, W., Elektrotechniek (Deel 1: Gelijkstroommachines), Uitg. E. Story, Scientia. - DEKIE, W., Elektrotechniek (Deel 2a: Wisselstroommachines), Uitg. E. Story, Scientia, ISBN 90 6439 220 X. - DEKIE, W., Elektrotechniek (Deel 2b: Wisselstroommachines), Uitg. E. Story, Scientia, ISBN 90 6439 290 0. - DIRKSEN, A.J., Elektronische meetinstrumenten en metingen, Kluwer Technische Boeken, Antwerpen, ISBN 90 701 20077. - GEYSEN, W., Elektrische machines (4 delen), Acco, Leuven, 1986. - GEYSEN, W., Algemene elektrotechniek delen 1, 2 en 3, Acco, Leuven. - GIECK, R., Technische formules, Delta Press BV, Overberg (NL), 1989. - HAP, P., Tabellenboek voor elektrotechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100 Deurne, ISBN 90 301 5953 7. - HUYSEN, J.A., MESRITZ, A.D., Elektrische meetinstrumenten en meetschakelingen, Educaboek, Stam Technische Boeken BV, Culemborg, Nederland, 1978.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
56
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- KOCKX, A., Elektrotechnische materialen (voor HTO), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland, ISBN 90 236 0748 1. - LAST, J., Elektrotechniek - Vaktheorie 1, Educaboek, Stam Technische Boeken BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 1101 300X. - LAST, J., VAN DIJK, I., Elektrotechniek - Vaktheorie 2, Educaboek, Stam Technische Boeken BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 1101 3034. - NEDERVEEN, J.P., Tabellenboek (Tabellen elektrotechniek), Educaboek, Stam Technische Boeken BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 002415. - PIETERMAAT, F.P., Elektrotechniek 1 - Theorie, Standaard, Antwerpen, ISBN 90 02 12600 X. - ROELOFS, J., Meettechniek 1, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland. - ROELOFS, J., Meettechniek 2a, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland. - ROELOFS, J., Meettechniek 2b, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland. - SINNAEVE, A., Elektronische meetinstrumenten en metingen, Standaard uitgeverij, Antwerpen. - STEPHEN, L., Standard Textbook of Electricity, Uitgeverij Delmar, ISBN 0 8273 4934 3. - TEUNISSEN, F., JANSEN, H., THIEME, Elektrotechniek - Vaktheorie, Educaboek, Nederland, ISBN 90 03 61705 8 (Naslagwerk) - 90 03 61706 6 (Werkboek). - VAN DEN EIJNDEN, C., SPOORENBERG, C., Elektrische netwerken (voor HTO Elektrotechniek), Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland, ISBN 90 236 4041 1. - VAN DOMMELEN, D., Algemene elektrotechniek (Productie, transmissie en distributie), Acco, Leuven. - VAN PELT, P., KNOL, E.H., VREDENDAAL, G., Reeks elektrotechniek: Elektriciteitsleer (5 delen), Educaboek, Nederland, ISBN 90 236 0562 4 /... 0565 9 /... 0563 2 /... 0638 8 /... 0655 8. - VAN RIEBEKE, L., Elektrische meetinstrumenten en metingen, Standaard uitgeverij, Antwerpen. - AREI (Algemeen reglement voor elektrische installaties), Bedrijfsfederatie der Voortbrengers en verdelers van elektriciteit in België, Tervurenlaan 34 bus 38, 1040 Brussel, Tel. (02)733 96 07. - Veilig gebruik van elektriciteit - Gaselwest-Intercom, Brussel. - Veilig werken met elektriciteit - Brussel, VEGB, 1990. - NBN-normen C-Elektrotechniek X04-001 - Nederlandse woordenlijst voor bedrijf en techniek met taalkundige aanwijzingen, 1986. C03-001 - Lettersymbolen te gebruiken in de elektrotechniek, deel I: Algemeenheden C10-001 - Genormaliseerde waarden van spanningen, stromen en frequenties (5de uitgave). 1990. C51-002 - Roterende elektrische machines - Merktekens van de wikkelingseinden en draairichting van de roterende machines (1ste uitgave). 1978. C51-002-1 - Addendum aan NBN C51-002 (1978). 1983.
Elektriciteit en lab D/1998/0279/037
57
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO TV Elektriciteit/Elektronica Elektronica en lab Fundamenteel gedeelte Eerste leerjaar: 1 (+1) uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
Elektronica en lab D/1998/0279/037
59
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . .
62
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
80
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
80
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
81
4
Elektronica en lab D/1998/0279/037
60
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben reeds voldoende kennis verworven in verband met de basiswetten van de elektriciteitsleer. Ze hebben ook ervaring met elementaire metingen op eenvoudige elektrische kringen en kunnen de bevindingen rapporteren in een verslag.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Studie van enkele onderwerpen uit de elektronica zoals dioden, transistoren, digitale technieken ... Deze onderwerpen vooral benaderen vanuit technisch-theoretische invalshoek met aandacht voor de wiskundige ondersteuning. - Het laboratoriumwerk moet de leerlingen in de mogelijkheid stellen, de theoretische principes bevestigd te zien door het uitvoeren van praktische proeven. - Door het opmaken van aansluitschema's, het tabelleren van meetresultaten en het tekenen van grafieken moeten de leerlingen in staat zijn om efficiënt te rapporteren.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
- Het is de bedoeling de theorie en het laboratorium als één geïntegreerd geheel te behandelen. De theorie kan dan continu getest worden met praktische oefeningen en metingen. Het laboratorium dient zich aan als de geschikte plaats om theorie en praktische metingen geïntegreerd aan te brengen. Bovendien dienen de basisschakelingen in kleine groepen te worden uitgevoerd om bij de leerlingen de schakelvaardigheid in te oefenen. - Het is zeker wenselijk uit het complementair gedeelte een extra bijkomend lesuur voor Elektronica en lab in het eerste leerjaar te voorzien. Het is ook aan te bevelen in het lessenrooster van de leerlingen voor dit vak 2 opeenvolgende lesuren te voorzien zodat labproeven in eenmaal kunnen worden uitgevoerd. - Gezien in het fundamenteel gedeelte van het eerste leerjaar slechts 1 lesuur per week voorzien is, stelt de leerplancommissie voor hier de punten 1.1 tot en met 1.9 te behandelen. De hier behandelde leerstof vormt niet alleen de basis voor elektronisch toepassingen maar kan tevens aangewend worden in andere vakken die steunen op logische verwerking van gegevens om schakelproblemen op te lossen (bv. pneumatica, hydraulica ...). - Wordt een extra lesuur uit het complementair gedeelte toegevoegd dan kan de leraar voor dit extra lesuur een keuze maken uit de leerinhouden 12 tot en met 18 (vandaar ook dat al deze leerinhouden in uitbreiding staan). - De leraar zal tijdens de labwerkzaamheden waar nodig de kennis van de leerlingen bijsturen. De inleidende proeven kunnen eventueel ook klassikaal gedemonstreerd worden. Vervolgens zullen de leerlingen zelf: - het schema tekenen, - de proefopstelling opbouwen, - de opstelling laten controleren door de leraar, - de meetresultaten noteren in tabelvorm. - Veel aandacht wordt besteed aan het verslag, dat met de nodige zorg en nauwkeurigheid wordt opgebouwd. Een volledig verslag kan het volgende omvatten: - gegevens: naam, klas, datum, groep ...; - titel van het verslag; - opdrachtomschrijving en doel van de meting; - opbouw van de schakeling; - meetmethode en gebruikte apparatuur; Elektronica en lab D/1998/0279/037
61
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
4
tabel van de meetresultaten; wiskundige verwerking; eventuele grafieken; interpretatie van de resultaten; besluit aan de hand van een vragenlijst. LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt. Voor alle duidelijkheid wordt bij bepaalde opsommingen ook wel eens de vermelding (B) voor basis in het leerplan opgenomen en dit om mogelijke misverstanden te vermijden.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
62
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
MODULE: THEORIE ELEKTRONICA 1
DIGITALE TECHNIEK
1.1
Binair rekenen
Het binair talstelsel toelichten. De omzetting van het decimaal naar het binair talstelsel en omgekeerd kunnen realiseren.
Bedoeling in INZICHT verwerven; niet routine verwerven.
Getallen tussen 0 en 1 omzetten van decimaal naar binair en omgekeerd. (U) Omzettingen tussen willekeurige talsstelstel uitvoeren. (U) 62
Optel-, aftrek-, vermenigvuldigings- en deelbewerkingen met binaire getallen kunnen uitvoeren. (U) 1.2
Algebraïschevoorstellingvanlogischetoestanden
De analogie met bewerkingen met decimale getallen onderstrepen. _ Willekeurige schakelingen met open en met gesloten Voorbeeld: F = (a+b).c + d contacten voorstellen door een wiskundige vergelijking. Maak- en verbreekcontacten definiëren.
1.3 Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Logische functies - EN-functie (AND) - OF-functie (OR) - NIET-functie (invertor/NOT) - NEN-functie (NAND) - NOF-functie (NOR) - EXOF-functie (EXOR) - EXNOF-functie (EXNOR)
(B) (B) (B) (B) (B) (B) (U)
De terminologie met betrekking tot logische functies beheersen en hun betekenis toelichten.
Gebruik praktische voorbeelden uit de relaistechniek ter illustratie.
De functies voorstellen door hun genormaliseerde symbolen (Europese en Amerikaanse norm).
Alle logische functies met symbolen, waarheidstabellen, voorstelling met contacten overzichtelijk in tabelvorm ter beschikking stellen van de leerlingen.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De functies voorstellen met schakelcontacten. De waarheidstabellen opstellen, interpreteren en de logische vergelijking eruit afleiden. 1.4
Vereenvoudigen van logische functies
63
- Boole-algebra
De Boole-algebra situeren als wiskundige me-thode om logische problemen op te lossen.
- Postulaten en vereenvoudigingsregels
De postulaten en de vereenvoudigingsregels formu- De vereenvoudigingsregels leren, toelichten en toepassen op schakelfuncties. schakelcontact-equivalenten.
- Wetten van De Morgan
De wetten van De Morgan formuleren en op schakelfuncties toepassen.
1.5
Omzetten van logische functies en vergelijkingen
Logische functies en vergelijkingen omzetten naar Het nut van NEN- en NOF-poorten als universele combinaties van NEN- of NOF-elementen. bouwstenen onderstrepen. Reële toepassingen uitwerken. Logische functies omzetten van som- naar productvorm. (U) Maximaal vier variabelen gebruiken.
1.6
Vereenvoudigen van logische functies met Karnaughkaarten
Karnaughkaarten kunnen opstellen en correct invullen. Logische functies tot vier variabelen met Karnaughkaarten vereenvoudigen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1.7
Combinatorische en sequentiële schakelingen
toelichten
met
Reële toepassingen uitwerken.
Het onderscheid tussen beide soorten schakelingen Elektrisch en/of pneumatisch georiënteerde vooraantonen en illustreren met praktische voorbeelden. beelden gebruiken.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
1.8
Schakelschema's opstellen op grond van een functionele beschrijving en/of schakeltechnische formule.
De begrippen astabiele, monostabiele en bistabiele multivibrator met eigen woorden verduidelijken.
Illustreren met een praktisch voorbeeld.
Het symbool en het principeschema van een RSflipflop met NEN- of NOF-poorten tekenen.
Vooral de nadruk leggen op het schema met NENpoorten.
Multivibratoren - Astabiele multivibrator (clock) - Monostabiele multivibrator (one-shot) - Bistabiele multivibrator (flipflop)
1.9
Combinatorische en sequentiële functies schakeltechnisch formuleren als booleaanse expressies, vereenvoudigen en het schakelschema op-stellen.
Flipflops - RS-flipflop
De werking van de RS-flipflop verklaren. De waarheidstabel voor een RS-flipflop opstellen. De wiskundige uitdrukking noteren. 64
Praktische toepassingen oplossen. - RST-flipflop (geklokte RS-flipflop)
(U)
Het symbool en het principeschema van een RSTflipflop met RS-flipflop tekenen.
De aandacht van de leerlingen vestigen op het niveaugestuurd karakter van de RST-flipflop.
De werking van de RST-flipflop verklaren.
De RST-flipflop schakelen als 2-deler.
De waarheidstabel voor een RST-flipflop opstellen. De wiskundige uitdrukking noteren. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het verschijnsel 'racing' uitleggen en aantonen. Praktische toepassingen oplossen. - JK-flipflop
(U)
Het symbool en het principeschema van een JKflipflop met RST-flipflops tekenen.
De JK-flipflop als bouwsteen van tellers aanhalen.
De werking van de JK-flipflop verklaren. De waarheidstabel voor een JK-flipflop opstellen. De wiskundige uitdrukking noteren. Het master-slave-principe uitleggen. 65
Het verschil tussen flank- en niveaugestuurd aantonen. Praktische toepassingen oplossen. - D-flipflop
(U)
Het symbool en het principeschema van een Dflipflop met JK-flipflop tekenen.
De aandacht van de leerlingen vestigen op het flankgestuurd karakter van de D-flipflop.
De werking van de D-flipflop verklaren.
De D-flipflop als bouwsteen voor registers aanhalen.
De waarheidstabel voor een D-flipflop opstellen. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De wiskundige uitdrukking noteren. Praktische toepassingen oplossen.
(U)
Elektronica en lab D/1998/0279/037
2
HALFGELEIDERMATERIALEN
2.1
Algemene structuur - Bouwstenen van de materie
2.2
De structuur van de materie aan de hand van het Verwijzen naar het vak Chemie. atoommodel verklaren.
- Energieniveaus in het atoom
(U)
Het begrip energieniveau toelichten en hieruit de algemene begrippen geleider, isolator en halfgeleider afleiden.
- Valentie, covalente binding
(U)
Beide begrippen definiëren en toelichten.
Verduidelijken met een tekening.
Kristalstructuur In een figuur de kristalstructuur van Ge- en Sivoorstellen.
- Vrije elektronen en gaten
De geleiding in een zuiver halfgeleiderkristal verklaren.
- P- en N-kristal
Het ontstaan van P- en N-materiaal door toevoegen van verontreinigingen toelichten en de begrippen donor en acceptor toelichten.
66
- Zuivere halfgeleider
De structuur van Ge- en Si-kristallen vergelijken.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
2.3
PN-junctie
3
DIODEN
3.1
Junctiediode
Het gedrag van een PN-junctie uitleggen: - zonder toegepaste spanning, - in doorlaatzin gepolariseerd, - in sperzin gepolariseerd, - bij doorslag.
Het symbool tekenen en de principewerking uitleggen.
Enkel de Si-diode behandelen.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De karakteristieken, de eigenschappen en het gebruik ervan toelichten.
Belastingslijn tekenen in doorlaatkarakteristiek en het instelpunt (werkpunt) van de diode be-palen.
Het instelpunt van een diode in een gelijkstroomketen bepalen. 3.2
Zenerdiode
Het symbool tekenen en de principewerking uitleggen. De karakteristieken, de eigenschappen en het gebruik ervan toelichten. Het principe van de spanningsstabilisatie toelichten.
67
3.3
Led
Belastingslijn in sperkarakteristiek tekenen.
Het symbool tekenen en de principewerking uitleggen. De karakteristieken, de eigenschappen en het gebruik ervan toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
4
GELIJKRICHTING
4.1
Eenfasige gelijkrichting - Enkelzijdig - Bruggelijkrichting
De voorschakelweerstand om een led aan te sluiten op een gegeven spanning, berekenen.
Schakeling praktisch uitvoeren en stromen en spanningen meten.
Van elk type gelijkrichter: - het principeschema tekenen en de werking verklaren,
De praktische werking demonstreren en het spanningsverloop tonen op de oscilloscoop.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
- het verband tussen ingangs- en uitgangsspanning toelichten, - het spanningsverloop over de belasting en de dioden tekenen in een U-t-diagram. 4.2
Driefasige gelijkrichting
(U)
- Enkelzijdig - Bruggelijkrichting
5
Van elk type gelijkrichter: - het principeschema tekenen en de werking verklaren, - het verband tussen in- en uitgangsspanning toelichten, - het spanningsverloop over de belasting en de dioden tekenen in een U-t-diagram.
De praktische werking demonstreren en het spanningsverloop tonen op de oscilloscoop.
AFVLAKKING
68
- Met condensatoren - Met spoelen
(B) (U)
Het principeschema tekenen, de werking uitleggen en de afgevlakte spanning tekenen. De invloed van de belasting op de afgevlakte spanning uitleggen.
6
SPANNINGSSTABILISATIE MET ZENERDIODE
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De capaciteitswaarde (respectievelijk L-waarde) berekenen om een gegeven waarde van de rimpelspanning te verkrijgen.
De schakeling praktisch uitvoeren en de afvlakking op een oscilloscoop aantonen.
Het schema tekenen en hierop het principe van de spanningsstabilisatie uitleggen.
De belastingslijn tekenen in de sperkarakteristiek bij verschillende waarden van de bronspanning of van de belasting.
De waarde van de serieweerstand berekenen. Een praktische toepassing op spanningsstabilisatie met zenerdiode maken. (U)
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
7
TRANSISTOREN
7.1
Junctietransistor
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het symbool van een NPN- en een PNP-transistor tekenen en de werking ervan uitleggen.
Wijzen op de zin van het pijltje: steeds van P- naar N-materiaal.
Het vervangschema van de junctietransistor met twee dioden tekenen en toelichten.
Wijzen op de mogelijkheid om een transistor uitmeten met een ohmmeter.
Het transistoreffect verklaren. 7.2
Polarisatie en stabilisatie van transistoren
De begrippen polarisatie en stabilisatie met eigen Eenvoudige transistorschakelingen gebruiken. woorden uitleggen.
69
Het belang van de condensator als stabilisatieelement uitleggen. 7.3
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
7.4
Fundamentele transistorschakelingen
Karakteristieken
Het doel van de verschillende weerstanden en condensatoren benadrukken.
De drie basisschakelingen (GBS - GES- GCS) met NPN-transistor tekenen. De in- en uitgangsgrootheden aanduiden voor de transistor in GES.
Verder enkel GES behandelen.
Het verband tussen de in- en de uitgangsstroom bij de GES-schakeling afleiden.
De transistor situeren als stroomversterker.
Hieruit de hoofdeigenschappen van de GES-schakeling afleiden.
vb.: Zin, Zuit, hFE, .....
De ingangs-, de uitgangs- en de transfertkarakteristiek bij de GES-schakeling tekenen en toelichten.
De 3 karakteristieken samenbrengen in een karakteristiekenveld.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Uitgaande van de karakteristieken de transistorparameters toelichten. Het belang van het instellen van een transistor aantonen. 8
TRANSISTOR ALS VERSTERKER (GES)
Het principeschema tekenen en toelichten.
Praktische schakeling uitvoeren en de signaalversterking tonen op de oscilloscoop.
De belastingslijn tekenen op de uitgangskarakteristiek en het instelpunt (werkpunt) bepalen. De versterkingsfactor afleiden. De weerstanden van de ingangskring berekenen om de transistor in te stellen met: - stroompolarisatie, - spanningspolarisatie. 70
9
Het principeschema tekenen en hierop de wer-king Vooral de werking bij ohmse belasting bespreken. van de transistor als schakelaar uitleggen.
TRANSISTOR ALS SCHAKELAAR
Een aantal praktische voorbeelden waarbij de transistor als schakelaar wordt toegepast opsommen. 10
VOORVERSTERKER
(U)
De schakeling van een voorversterker met stroomen/of spanningspolarisatie tekenen en de werking ervan uitleggen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het belang van elk onderdeel toelichten.
Vooral de functie van de condensatoren benadrukken.
De berekeningen voor het juist instellen van de transistoren uitvoeren en de verschillende parameters van de schakeling bepalen.
Parameters: Zin, Zuit, hFE, .....
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr. 11
LEERINHOUDEN
DIDACTISCHE WENKEN
OPAMPS -
12
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Ideale opamp Inverterende versterker Niet-inverterende versterker Somversterker Verschilversterker Comparator Differentiator Integrator Oscillator
REGISTERS - Algemeen
(B) (B) (B) (B) (B) (B) (U) (U) (U)
Van elk bestudeerd type: - het principeschema tekenen, - de werking verklaren, - de eigenschappen opsommen en toelichten, - de versterkingsfactor berekenen.
(U) Het doel en het gebruik van registers uitleggen.
71
De verschillende soorten registers opsommen en hun praktisch gebruik toelichten. - Bufferregister
Het principeschema tekenen en de werking uitleggen. Het genormaliseerd symbool kennen en in schema's gebruiken.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Enkele praktische voorbeelden waarbij bufferregisters worden toegepast opnoemen. - Stuurbaar bufferregister
Het principeschema tekenen en de werking uitleggen.
Voor elk bestudeerd type demonstratief een praktische didactische opstelling realiseren en metingen uitvoeren.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Het genormaliseerd symbool kennen en in schema's gebruiken.
De dataselector vergelijken met de meerkeuzeschakelaar.
De werking van een dataselector uitleggen. Enkele praktische voorbeelden waarbij bufferregisters worden toegepast opnoemen. - Schuifregister @ linksschuivend register @ rechtsschuivend register @ universeel schuifregister
Het principeschema tekenen en de werking uitleggen. Het genormaliseerd symbool kennen en in schema's gebruiken. Enkele praktische voorbeelden waarbij schuifregisters worden toegepast opnoemen.
72
- Ringteller en Johnsonteller
De principeschema's tekenen en de werking uitleggen. De genormaliseerde symbool kennen en in schema's gebruiken. Enkele praktische toepassingen waarbij dergelijke tellers worden gebruikt opnoemen.
13
TELLERS
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Asynchrone teller @ opteller, afteller - Synchrone teller @ opteller, afteller - Decadeteller @ 5 teller, 10 teller (BCD-teller), 10 deler
(U) Van elk tellertype: - het principeschema tekenen, - het doel en de werking uitleggen, - de waarheidstabellen opstellen, - de uitgangsspanning optekenen in functie van de klok, - praktische toepassingen opnoemen.
Tellers met JK-flipflops opbouwen. De uitgangsspanningen optekenen in functie van de klok. Digitale klok uitwerken.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
- Toepassingen met IC7490 14
OMVORMERS
De mogelijke schakeling van het IC bespreken. (U)
- Digitaal/analoog omvormer met weerstandsnetwerk - Analoog/digitaal omvormer @ tellertype, integratortype @ met opeenvolgende benadering 15
73
16
COMBINATORISCHE SCHAKELINGEN (U) - Digitale comparator - EN-OF-selector - Multiplexer, demultiplexer - Encoder, decoder GEHEUGENSCHAKELINGEN
REKENSCHAKELINGEN
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Binaire optellers @ halve opteller, volledige opteller, parallel opteller, serie opteller - Binaire aftrekker - Binaire vermenigvuldiger - Binaire deler
Voor elk type: - het principeschema tekenen, - het doel en de werking uitleggen.
(U)
- RAM, ROM, PROM, EPROM, EAROM
17
Van elk omvormertype: - het principeschema tekenen, - het doel en de werking verklaren, - praktische toepassingen aanhalen.
Van elk type: - het principeschema tekenen, - het doel en de werking verklaren. (U) Van elk type: - het principeschema tekenen, - het doel en de werking verklaren.
DIDACTISCHE WENKEN Databladen terbeschikking stellen van de leerlingen.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
18
LOGISCHE FAMILIES
(U)
- Algemeen
Het doel en de basisprincipes van logische fa-milies toelichten.
- Geïntegreerde schakelingen
De betekenis van een geïntegreerde schakeling uitleggen. De algemene indeling in lineaire en digitale IC's geven. De voordelen van geïntegreerde schakelingen opsommen. De verschillende uitvoeringen bespreken.
- Bipolaire logische geïntegreerde schakelingen 74 Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Geïntegreerde schakelingen in C-MOS
De indeling van de bipolaire logische geïntegreerde (o.a. TTL) schakelingen opnoemen. De belangrijkste kenmerken opsommen.
Kenmerken: fan out, tpd, .... Het verschil tussen storingsgevoelig en -ongevoelig benadrukken.
Het principe van een standaardpoort uitleggen.
vb.: IC7400 (TTL) Databladen ter beschikking stellen.
De eigenschappen van de TTL-familie opsommen.
Verwijzen naar C-MOS technologie.
De C-MOS techniek uitleggen en de kenmerken ervan opnoemen.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN De specifieke eigenschappen van geïntegreerde schakelingen in C-MOS opsommen.
DIDACTISCHE WENKEN Vergelijken met TTL.
De te nemen voorzorgsmaatregelen bij het behandelen van C-MOS-ic's opnoemen en toelichten. MODULE:
LABORATORIUM ELEKTRONICA
1
DIGITALE TECHNIEKEN
1.1
Logische functies
Logische functies realiseren met discrete componenten en telkens de waarheidstabel optekenen.
75
Met NEN-poorten de logische functies realiseren. De gerealiseerde functies op hun werking controleren en de waarheidstabel verifiëren. 1.2
Multivibratoren
(U)
Een multivibratorschakeling opbouwen en de werking ervan nagaan.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De spanningsverlopen nagaan en optekenen met behulp van de oscilloscoop. De gerealiseerde functie op haar werking controleren en de waarheidstabel verifiëren.
Een AMV (clock) opbouwen is aan te bevelen.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
1.3
Flipflops
Enkele flipflopschakelingen realiseren en de waarheidstabel verifiëren. Tellerschakeling opbouwen en waarheidstabel verifiëren. (U)
76
1.4
Registers
(U)
Enkele schuifregisters opbouwen en er telkens de waarheidstabel van verifiëren.
1.5
Tellers
(U)
Verschillende tellerschakelingen opbouwen en de waarheisdtabel ervan verifiëren.
1.6
Omvormers
(U)
Een omvormerschakeling opbouwen en de schakeling op haar goede werking controleren.
De opbouw van een D/A-omvormer met weerstandsnetwerk wordt aanbevolen.
2
HALFGELEIDERS
2.1
Diodekarakteristieken
De karakteristieken van een diode in doorlaat en in sper opnemen.
Meetopstelling, werkwijze en meettabel ter beschikking stellen om snel de schakeling en de metingen te kunnen uitvoeren.
De statische en de dynamische weerstand in verschillende werkpunten bepalen. 2.2
Zenerdiodeschakeling
De zenerdiode als stabilisatie-element schakelen en de werking ervan door meting nagaan.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De stabiliteitsfactor in belaste en onbelaste toestand bepalen. 2.3
Ledschakelingen
Van verschillende LED's de voorschakelweerstand in functie van de spanning berekenen, de schakeling uitvoeren en testen op haar goede werking.
De werking van de schakeling verklaren aan de hand van de meetresultaten.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
Nr. 3
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
GELIJKRICHTING EN AFVLAKKING Te kiezen uit: - Enkelzijdige gelijkrichter - Dubbelzijdige gelijkrichter - Bruggelijkrichter
DIDACTISCHE WENKEN
Een gelijkrichterschakeling opbouwen en de werking ervan nagaan.
De voorkeur geven aan de brugschakeling.
Het verloop van de verschillende spanningen opnemen en visualiseren op de oscilloscoop.
Kan opgevat worden als demonstratieproef.
De gelijkgerichte uitgangsspanning, met en zonder afvlakking visualiseren en opnemen met behulp van de oscilloscoop. 4
TRANSISTOREN
4.1
Transistorkarakteristieken
(U)
De werking van de transistor door meting nagaan.
Zie ook module theorie.
77
De stroomversterking van de transistor opmeten. De uitwendige karakteristiek van de transistor optekenen door metingen of met de oscilloscoop. 4.2
Transistor als schakelaar
(U)
De transistor als schakelaar in een schakeling gebruiken en de werking ervan controleren. Het begrip verzadiging verklaren.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De verschillende werkingspunten opmeten.
Meetopstelling, werkwijze en meettabel ter beschikking stellen om tijd te besparen en snel metingen te kunnen uitvoeren.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
4.3
Transistor als versterker
Een versterkerschakeling opbouwen en de werking De GES-schakeling gebruiken. ervan nagaan door metingen. De ingangs- en de uitgangsspanning visualiseren en opnemen met behulp van de oscilloscoop. De spanningsversterking en de faseverschuiving afleiden.
5
OPAMPS -
Inverterende versterker Niet-inverterende versterker Somversterker Verschilversterker Comparator
De schakelingen opbouwen en de werking ervan nagaan. Door meting de versterkingsfactor bepalen voor de verschillende schakelingen.
Meetopstelling, werkwijze en meettabel ter beschikking stellen om tijd te besparen en snel metingen te kunnen uitvoeren.
78 Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5
EVALUATIE
- Klassieke oefeningen en huistaken Na de theoretische uiteenzettingen en na het oplossen van praktische voorbeeldoefeningen in de klas moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen in de klas of als huistaak. Het verdient aanbeveling ook bij het oplossen van de oefeningen een vast stramien aan te houden: @ Het gegeven en het gevraagde noteren, liefst aan de hand van een figuur. Hierdoor kunnen de leerlingen tot een juist begrip van de probleemstelling komen. @ Bij een correcte voorstelling van gegeven en gevraagde zal de oplossing zich in de eenvoudigste gevallen beperken tot het invullen van de gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen in staat te zijn via één of meer tussenstappen uit de gegevens de gevraagde zaken af te leiden. @ In het laatste jaar zou het goed zijn te streven naar meer zelfstandigheid en creativiteit van de leerlingen. Dit kan tot uiting komen in de aard van de opgaven en de manier van de vraagstelling. De opgaven kunnen in een bredere context geplaatst worden met ruimte voor eigen inbreng van de leerlingen. Misschien kan er gedacht worden aan beperkt opzoekingswerk. - Verslagen De leerlingen moeten in staat zijn de metingen die bij labproeven horen op een gestructureerde manier weer te geven in een verslag (zie ook punt 3). Ook hier mag bij de laatstejaarsleerlingen de zin voor zelfstandigheid en creativiteit een bod komen. Bij de verbetering van het verslag zal ook de activiteit van de leerling tijdens de labsessie mee in aanmerking genomen worden bij de eindevaluatie. - Mondelinge ondervraging Tijdens het aanbrengen van de leerstof kan de leraar regelmatig doelgerichte vraagjes formuleren. Uit de antwoorden van de leerling kan zowel de motivatie als de kennis van en het inzicht in de leerstof getoetst worden. - Overhoringen Opdat de leerlingen zich de geziene leerstof eigen zouden maken dienen zij met een zekere regelmaat schriftelijk te worden ondervraagd. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: @ op het einde van elke les enkele eenvoudige vraagjes laten oplossen; @ bij het begin van de les (onaangekondigd) een korte overhoring over de hoofdelementen van de vorige les of van enkele aaneensluitende vorige lessen; @ aangekondigde summatieve ondervraging waarbij alle elementen van verschillende lessen aan bod kunnen komen. Hierbij dienen de leerlingen vooral de opgave in de juiste context te stellen. - Toetsen en examens Deze evalueren of de leerlingen in staat zijn grotere hoeveelheden leerstof te assimileren en de opgaven ook bij dit groter pakket leerstof in hun juiste context te plaatsen.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Bord + bordbenodigdheden Projectieapparatuur (ter beschikking in de school) Voor de klassikale opstellingen: - Didactisch, verticaal paneel met de gepaste bouwelementen voor de demonstratieproeven
Elektronica en lab D/1998/0279/037
80
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
-
Regelbare DC-voeding Didactische meettoestellen (spanning, stroom), goed afleesbaar voor de volledige klas LF-functiegenerator (eventueel met digitale uitlezing) Oscilloscoop (liefst met curve-tracer voor karakteristieken) Een scheidingstransformator Een verwarmingselement voor de metingen op temperatuurafhankelijkeid Databoeken en catalogi
Voor de leerlingenproeven: - Breadbord of universeel plug-insysteem - Plug-incomponenten voor de diverse metingen (weerstanden, condensatoren, niet-lineaire weerstanden, dioden, LED's, zenerdioden, fotokoppelingen, thyristoren, diac's, triac's, lampen, operationele versterkers, ...) - Dubbele regelbare DC-voeding - Functiegenerator - Digitale multimeters (minstens 1 true-RMS-meter) - Oscilloscopen (minstens 1 dubbelkanaal-oscilloscoop) - Verbindings- en meetsnoeren
7
BIBLIOGRAFIE
- CATHEY, J.J.M,, Electronic Devices an circuits, Uitgeverij Mac Graw, Hill, ISBN 0 07010274 0. - COOK, N., Introductory digital elektronics, Uitgevrij Prentice Hall, Pa 0 13 896150 6. - DEVOS, R., ERLINGEN, K., Inleiding tot de industriële elektronica, Uitgeverij De Sikkel, Malle / Van In, Lier, ISBN 90 260 3276 5. - DIRKSEN, A., Elektronische meetinstrumenten en metingen, Kluwer Technische Boeken, ISBN 90 201 10489. - HAP, P., Tabellenboek voor elektrotechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-23, Deurne, ISBN 90 301 5953 7. - HASSUL, M., ZIMMERMAN D., Electronic devices and circuits, Uitgeverij Prentice Hall, Pa 0 13 270224 X. - HOROWITZ, P., HILL, W., Elektronica kunst & kunde (Deel 1: Analoge technieken), Uitgeverij Segment BV, Postbus 75, 6190 AB Beek, Nederland, ISBN 90 5381 064 1. - HOROWITZ, P., HILL, W., Elektronica kunst & kunde (Deel 2: Digitale technieken), Uitgeverij Segment BV, Postbus 75, 6190 AB Beek, Nederland, ISBN 90 5381 065 X. - HOROWITZ, P., HAEYS, T., Elektronica kunst & kunde (Deel 4: Digitale technieken - Praktijkboek), Uitgeverij Segment BV, Postbus 75, 6190 AB Beek, Nederland, ISBN 90 5381 079 X. - MALVINO, Electronic principles, Uitgeverij Mac Graw, Hill, ISBN 0 02 800845 6.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
81
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- NELISSEN, S., Synthese van digitale technieken, Uitgeverij Die Keure NV, Oude Gentweg 108, 8000 Brugge, ISBN 90 6200 6019. - SHILLY D., BELWE, C., Electronic circuits, Uitgeverij Mac Graw, Hill, ISBN 0 07 100602 8. - VAN ERK, M., Oscilloscopen, Kluwer Technische Boeken, ISBN 90 201 10489. - The XYZ's of oscilloscopes, Textronix.
Elektronica en lab D/1998/0279/037
82
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO TV Elektromechanica/Mechanica Laboratorium Fundamenteel gedeelte Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
Laboratorium D/1998/0279/037
83
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . .
85
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
94
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
94
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
95
4
Laboratorium D/1998/0279/037
84
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De meeste elementen van dit leerplan zijn voor deze leerlingen totaal nieuw. In de tweede graad hebben de leerlingen binnen de praktijk reeds kennisgemaakt met eenvoudige en veelvuldig gebruikte meetgereedschappen. Zij hebben deze eenvoudige meetapparatuur leren gebruiken en onderhouden.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen kunnen als volgt worden geformuleerd: - de leerlingen het belang doen inzien van het gebruik van aangepaste meetapparatuur en het toepassen van correcte meetmethoden teneinde de kwaliteit van het afgewerkte product te verhogen; - de leerlingen inzicht en kennis laten verwerven met betrekking tot de verschillende aspecten van de mechanische automatisering.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De leerplancommissie oordeelt het nuttig het lab in blokken van 2 opeenvolgende lesuren te organiseren. Dit laat de leraar toe beurtelings, om de veertien dagen, de deelpakketten: - meettechniek, materiaalonderzoek en kwaliteitszorg, - pneumatica en hydraulica, aan bod te laten komen. Gezien het aantal lesuren beperkt is kan men de theorie slechts minimaal aan bod laten komen en moet maximaal tijd en aandacht worden besteed aan meet- en schakeloefeningen. Een groot gedeelte van de leerstof hydraulica staat om deze reden in uitbreiding. Gezien de omvang van het leerplan zal de leraar vaak verplicht zijn zelf de leiding te nemen in de uitvoering van de proeven. De bespreking van de gevonden resultaten en het maken van verslagen blijft de taak van de leerlingen. Het gebruik van transparanten kan tijdbesparend werken bij de theoretische uiteenzettingen, zodat meer tijd vrij komt voor praktische proeven. De volgorde van de leerinhouden is bindend.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt. Voor alle duidelijkheid wordt bij bepaalde opsommingen ook wel eens de vermelding (B) voor basis in het leerplan opgenomen en dit om mogelijke misverstanden te vermijden.
Laboratorium D/1998/0279/037
85
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Laboratorium D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
1
MEETTECHNIEK
1.1
Meetfouten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het belang van een foutenanalyse inzien en toelichten.
Met behulp van het Ishikawadiagram de oorzaken zoeken die tot mogelijke fouten kunnen leiden bij het meten.
De kwaliteitsbegrippen: nauwkeurigheid, gevoeligheid, preciesheid en betrouwbaarheid van een meettoestel uitleggen. 1.2
Fijnmeetapparatuur - Optisch - Elektronisch - Pneumatisch
85
De verschillende toepassingsgebieden van fijnmeetapparatuur weergeven: - optische meetapparaten, - elektrische en elektronische meetapparaten, - 3D-meetbanken, - ...
1.3
Metingen op werkstukken
1.4
Vorm- en plaatstoleranties
(U)
Het praktisch gebruik van de fijnmeetapparatuur die in het lab aanwezig is demonstreren.
Aangepaste meetinstrumenten en correcte meetmet- Metingen laten uitvoeren op werkstukken uit de hoden toepassen bij het opmeten van stukken: werkplaats. - zwaluwstaart, kegels, - schroefdraad, tandwiel ... Maattoleranties en vormtoleranties van elkaar onderscheiden. Werkstukken op vormafwijkingen onderzoeken. (U)
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1.5
Oppervlakteruwheid
Mogelijke afwijkingen bij afgewerkte oppervlakken als vormfouten, golvingen, ruwheid, bespreken.
De afwijkingen schematisch voorstellen en deze als een onderdeel van de totaalfout beschouwen.
Laboratorium D/1998/0279/037
Het belang van de ruwheid toelichten. Praktische ruwheidsmetingen uitvoeren op behandelde oppervlakken. 2
MATERIAALONDERZOEK
2.1
Trekproef
Het principe van de trekproef op genormaliseerde staafjes uitleggen. De trekproef uitvoeren op genormaliseerde staafjes. Met de opgemeten resultaten de treksterkte, de insnoering, de rek, enz. van het materiaal bepalen.
2.2
Hardheidsmeting - Brinell - Rockwell - Vickers
Het principe van de hardheidsmeting volgens Brinell, Rockwell en Vickers uitleggen.
Kerfslagproef
Het begrip taaiheid kennen en omschrijven. (U)
86
2.3
Belastingsbuigproef ter bepaling van elasticiteitsmodulus (E)
Op verschillende materiaalsoorten uitvoeren en de bekomen resultaten onderling vergelijken.
De hardheid meten van een werkstuk volgens één van deze methoden.
De kerslagproef uitvoeren op staal en gietijzer. (U) 2.4
De proef situeren ten opzichte van andere technologische proeven.
Het principe van de proefopstelling en van de praktische opmeting uitleggen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het berekenen van de E-waarde omschrijven.
Aandacht voor de opgenomen arbeid.
Laboratorium D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
3
KWALITEITSZORG
3.1
Kwaliteitsbeoordeling
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De kwaliteitsbeoordeling tijdens het fabricageproces toelichten.
DIDACTISCHE WENKEN
Illustreren met praktische voorbeelden.
De soorten keuringen omschrijven. Het gebruik van controlekaarten bij proces- en bij prestatiebewaking toelichten en toepassen. 3.2
Variabele keuringen
Het doel van het verzamelen van meetbare groot- Praktisch voorbeeld gebruiken. heden bespreken.
87
Het doel en de voordelen van een grafische weergave met de methode van de frequentieverdeling toelichten. De begrippen 'gemiddelde waarde' en 'spreiding' definiëren en toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De gemiddelde waarde en de spreiding praktisch kunnen berekenen.
Samen met de leerlingen een praktisch voorbeeld uitwerken.
Het verband tussen deze grootheden en het productieproces (instellen en tolerantie) inzien en met eigen woorden verduidelijken.
Keuringen laten uitvoeren en inoefenen door de leerlingen.
De grafische voorstelling volgens normale verdeling (Gauss-curve) opstellen, bespreken en toepassen.
Praktisch voorbeeld uitwerken.
Het principe, het doel en het gebruik van de X-Rkaarten toelichten.
X-R-kaart samen met de leerlingen opstellen.
Laboratorium D/1998/0279/037
3.3
Attributieve keuring
Het begrip attributieve keuring definiëren en toelichten. Het principe en het doel van de P-kaart toelichten.
4
PNEUMATICA
4.1
Algemeen
4.2
Perslucht - Fysische eigenschappen van lucht
Samen met de leerlingen een P-kaart opstellen.
Het doel en het toepassingsgebied van de pneumatica bespreken. Maximum 2 lesuren. De begrippen overdruk en onderdruk duidelijk omschrijven.
Verwijzen naar het vak Fysica.
De wetten van Boyle en Gay-Lussac herhalen. - Persluchtproductie
Het principe van de persluchtproductie bespreken.
Transparanten gebruiken.
88
De verschillende compressortypes opsommen en hun algemeen werkingsprincipe toelichten. De begrippen druk en debiet definiëren, omschrijven en het verband tussen absolute druk en manometerdruk leggen. - Persluchtbehandeling @ na productie en voor gebruik
Het probleem van het condenswater bespreken.
Illustreren met een cijfervoorbeeld.
De verschillende mogelijke oplossingen (koeling/droging) opsommen en toelichten.
Gebruik transparanten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het doel en de samenstelling van de verzorgingseenheid uitleggen.
Laboratorium D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN - Voor- en nadelen van perslucht
4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De belangrijkste voor- en nadelen opsommen en verklaren.
Persluchtverbruikers - Cilinders
- Motoren
De werking en de constructie van de enkel- en de dubbelwerkende cilinder bespreken.
Gebruikmaken van demonstratiemateriaal.
De zuigerkracht en zuigersnelheid bepalen met behulp van diagrammen.
Cijfervoorbeeld laten uitwerken.
De opbouw en het werkingsprincipe van de schottenmotor omschrijven.
Gebruikmaken van demonstratiemateriaal.
De vermogen/koppelkarakteristiek in functie van de rotatiefrequentie bespreken. 89
4.4
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Vacuümelementen
Het principe van een zuignap toelichten.
Persluchtventielen
Op het symbolische schema de werking van het ventiel uitleggen.
De genormaliseerde symbolen ter beschikking stellen.
- Stuurventielen
De verschillende soorten stuurventielen opsommen, hun werking toelichten en de overeenkomstige grafische symbolen kennen.
Gebruikmaken van symbolen op magnetische borden en/of simulaties via de computer om het verschuiven van de vakjes duidelijk te maken.
- Speciale ventielen @ terugslagklep @ EN- en OF-ventiel @ snelontluchtingsventiel @ vertragingsventiel @ drukreduceerventiel
Het doel, het principe en het gebruik van speciale ventielen toelichten:
Laboratorium D/1998/0279/037
4.5
Laboefeningen
Als voorbereiding schema's laten ontwerpen. Praktische schakelingen uitvoeren in het lab. Het gebruik en het principe van de directe en de indirecte sturing bespreken en praktisch uitvoeren en testen.
- Snelheidsregeling
Een schakeling met een snelheidsregelventiel realiseren en het gebruik ervan verantwoorden.
- Tijdvertraging
Een pneumatische tijdvertraging realiseren en de werking controleren.
- Logische functies
De NIET-, de OF- en de EN-functie zuiver pneu- Maak eventueel demonstratief ook gebruik van een matisch en elektropneumatisch realiseren. PLC.
- Sturing van één cilinder
Een cyclus- en een automatische sturing realiseren Maak eventueel demonstratie ook gebruik van een met: PLC. - een bistabiel hoofdventiel, - een monostabiel hoofdventiel (2 of 3 standen).
- Sturing van meerdere cilinders
Schakelingen met verschillende cilinders realiseren. (U)
90
- Basisschakelingen
5
HYDRAULICA
5.1
Hydraulische installatie
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Samenstelling @ open hydraulisch systeem @ gesloten hydraulisch systeem @ drukbegrenzingsventiel @ pompdebiet @ motorvermogen, rendement @ verschil met de pneumatica
De voornaamste delen van een hydraulisch systeem opsommen en de werking ervan verklaren.
Zowel zuiver pneumatisch en elektropneumatisch schakelen.
Laboratorium D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
- Oliedruk, -snelheid en -drukverlies
DIDACTISCHE WENKEN
De begrippen definiëren en toelichten. De basisberekeningen van druk, snelheid en debiet uitvoeren op elementaire hydraulische basisschakelingen. (U)
- Hydraulische pompen
Eventueel inoefenen op algemene toepassingen met behulp van voorgeprogrammeerde bladen.
De begrippen pompdruk, -debiet en -vermogen definiëren en toelichten.
- Cilinders 91
- Motoren
De werking en het toepassingsgebieden van enkele pompen met constant en met veranderlijk debiet bespreken. (U)
De verschillende pompen tonen en de werking uitleggen met behulp van doorsnedetekeningen.
Bespreken van enkelwerkende en dubbelwerkende cilinder.
In de mate van het mogelijke de cilinders effectief tonen aan de leerlingen.
Berekenen van zuigerkracht en zuigersnelheid. (U)
Het verschil tussen pneumatische en hydraulische cilinders duidelijk laten zien.
Het principe van een hydraulische motor bespreken. De vermogen/koppelkarakteristiek in functie van de rotatiefrequentie toelichten. (U)
- Verdeelventielen
Analogie met pneumatica aantonen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Terugslagventielen
(U)
Het doel en het principe van het gestuurd te-rugslagventiel bespreken.
- Drukregelventielen
(U)
Het volgordeventiel en het veiligheidsventiel bespreken.
Laboratorium D/1998/0279/037
- Stroomregelventielen
(U)
De werking en het gebruik van de debietregelaars toelichten.
- Hulpapparatuur
(U)
De verschillende soorten filters bespreken. Het gebruik van een accumulator toelichten. De eigenschappen waaraan hydraulische oliën moeten voldoen, opsommen.
92 Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Gezien de algemene doelstellingen zal men bij de evaluatie van de leerling rekening houden met de theoretischtechnische achtergrondkennis, met de individuele labvoorbereidingen, met de activiteiten bij de praktische uitvoering van de labopdrachten als met de verslaggeving met bijbehorende besluiten. De evaluatiecriteria en -elementen (= hoe? en wat?) zijn bij elke opdracht op voorhand gekend door de leerlingen. De evaluatie zal zich dus vooral toespitsen op: C De theoretisch-technische kennis: - de algemene kennis van de werking, het toepassingsgebied en het praktisch gebruik van de meetapparatuur; - de wiskundige benadering van de gebruikte meetopstellingen en werkingsprincipes; - het toelichten en verantwoorden van meetopstellingen en metingen. C De voorbereiding, de uitvoering en de verslaggeving van de praktische proeven: - Voorbereiding: @ de leerlingen krijgen op voorhand de documentatie (theoretische beschouwingen, opdracht, schema al dan niet volledig, methode van weergave en verwerking van resultaten) waardoor het mogelijk is de oefening zelfstandig voor te bereiden; @ de gezamenlijke voorbereiding, bij het begin van de les, beperkt zich tot het vestigen van de aandacht op typische moeilijkheden en bijzondere aandachtspunten; @ de leerling wordt geëvalueerd op de degelijkheid van zijn voorbereiding. - Uitvoering van de proef: Hier zal vooral rekening gehouden worden met: @ het correct en het gepast kunnen gebruiken van de meetgereedschappen; @ de voorbereiding correct hanteren tijdens de proefopdracht; @ de opbouw en werking van pneumatische schakelingen; @ de zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit; @ de inzet en de ingesteldheid van de leerling voor het vak; @ het groeien naar zelfstandig werk; @ de zin voor samenwerking (bij eventuele groepsopdrachten). - Verslaggeving: De evaluatie zal zich hier vooral toespitsen op: @ de correctheid van de resultaten; @ de zorg besteed aan het verslag; @ de eventuele besluitvorming bij vergelijkende metingen; @ de volledigheid van het verslag; @ de naleving van de afspraken met betrekking tot de lay-out en het inleveren van het verslag. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
C Meettechniek en materiaalonderzoek - Minimum basisuitrusting @ @ @ @
Meetgereedschappen: schuifmaten, schroefmaten en meetklokken Meetstatieven en meettafel Eindmaten en toebehoren Oppervlakteruwheidsmeter
Laboratorium D/1998/0279/037
94
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
@ @ @
Trekbank Hardheidsmeters: Brinell- of Rockwell- of Vickers-principe Digitale schuifmaat (of schroefmaat of meetklok) met bijbehorende eenheid voor gegevensverwerking
- Niet vereist doch wel aanbevolen @ Cilindrische meetstiften @ Schroefdraadkammen @ Dubbele schuifmaat @ Schroefmaat met schijfvormige tasters @ Fijnmeetapparatuur: optisch en/of pneumatisch en/of elektrisch C Pneumatica en hydraulica - Didactisch materiaal @ @ @ @
Enkel- en dubbelwerkende pneumatische cilinder voor demontage of in doorsnede Pneumatische schottenmotor voor demontage of doorsnedetekening Symbolen voor gebruik op magnetisch bord Simulatiesoftware voor het opstellen van schema's en simuleren van het proces
- Labproeven @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ 7
montagebord voor het snel realiseren van de schakelingen enkelwerkende cilinders met veerterugbrenging dubbelwerkende cilinders monostabiele handbediende 3/2 ventielen mono- en bistabiele 5/2 luchtbediende ventielen met 2 en met 3 standen snelheidsregelventielen 3/2 ventielen met rolbediening en veerterugbrenging drukreservoir losse persluchtleidingen aansluitbaar via snelkoppelingen (in voldoende hoeveelheid om alle proeven te kunnen uitvoeren) elektromagnetische 5/2 ventielen monostabiele drukknopbediende schakelaars met maak- en verbreekcontacten contactoren met maak- en verbreekhulpcontacten elektrische aansluitsnoeren (in voldoende hoeveelheid om alle proeven te kunnen uitvoeren) BIBLIOGRAFIE
- DEPPERT, W., STOLK, K., Pneumatische besturingen, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 637 6004 3. - DEPPERT, W., STOLK, K., Pneumatische toepassingen, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 005 1. - DROST, A., OUWEHAND, J., Inleiding tot de automatiseringstechniek, Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland, ISBN 90 236 4005 5. - KRIST, T., Fundamentele pneumatiek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 003 5. - KRIST, T., Hydraulica, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 006 X.
Laboratorium D/1998/0279/037
95
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- LANGEREIS, F., Werkplaatsmeettechniek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 700 2761 5. - ROELOFS, J., Meettechniek (3 delen), Nijgh & Van Ditmar Educatief, 's-Gravenhage, Nederland. - SCHAD, E., ZEBISCH, J., Basiskennis hydrauliek, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 637 6013 2. - STOUTE, V., SCHUT, M., Digitale besturingstechniek, Uitg. Waltman, ISBN 90212 3181 6. - VAN AMELSFOORT, J., KOETSIER, C., - Lengtemeettechniek, Educaboek BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 110 1741 2. - VAN DE VELDE, J., Hydrauliek en pneumatiek voor mobiele werktuigen, Delta Technica, Oudewater, Nederland, ISBN 90 6674 489 8. - VANHEEK, J., Atlas der geometrische meettechniek, Uitg. Shut, Groningen, Nederland, ISBN 90 713 4409 6. - WEISSBACH, W., Materialenkennis en materiaalbeproeving, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 637 6009 4. - WEISSBACH, W., Vraagstukken materialenkennis, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 010 8.
Laboratorium D/1998/0279/037
96
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO TV Elektromechanica/Mechanica Mechanica Fundamenteel gedeelte Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
Mechanica D/1998/0279/037
97
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
99
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
99
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
99
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . .
99
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
115
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
115
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
115
4
Mechanica D/1998/0279/037
98
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerinhouden van dit vak sluiten aan op de leerstof van het vak TV Elektromechanica/Mechanica Mechanica van de tweede graad TSO 'Industriële wetenschappen'. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De algemene doelstellingen van dit vak kunnen als volgt worden geformuleerd: - verruiming en verdieping van de basisbegrippen van de theoretische mechanica als wetenschappelijke basisvorming voor de verdere wetenschappelijke en/of technische studies in het hoger onderwijs: - inzicht verwerven in de nauwe verwantschap tussen de sterkteleer en de theoretische mechanica; - inzicht verwerven in de relatie tussen belasting van constructie, de gebruikte materialen en het economisch gebruik van deze materialen. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
- Voor dit vak wordt door de leerplancommissie de volgende indeling vooropgesteld: Eerste leerjaar: Theoretische mechanica Sterkteleer
Tweede leerjaar: Theoretische mechanica Sterkteleer
2 uur/week 1 uur/week
1 uur/week 1 uur/week
- De leerinhouden van het gedeelte Sterkteleer werden afzonderlijk uitgeschreven en sluiten onmiddellijk aan op het gedeelte theoretische mechanica. - Men zal steeds trachten de interesse van de leerlingen aan te wakkeren door de leerinhouden zoveel mogelijk te illustreren met praktische voorbeelden uit de eigen leefwereld. - De sterkteleer als toepassing van de theoretische mechanica kan als volgt gebeuren: @ volgens de gangbare methode, waarbij de berekeningen uitgevoerd worden met de grootte van F P en PJ namelijk F en J . @ door de berekeningen uit te voeren met de algebraïsche grootte, zodat het teken van de uitdrukking aangeeft of het een trekspanning of drukspanning is. Met deze methode ontstaat een beter inzicht in de oplossing van het probleem. - De volgorde van de opgesomde leerinhouden is niet dwingend, maar er werd gestreefd naar een logische opbouw. - Om bij te dragen tot het realiseren van de leerplannen over de twee leerjaren van de derde graad heen, stelt de leerplancommissie het volgende voor: Eerste leerjaar: 1 Dynamica 2 Statica 4 Kinematica Sterkteleer 4
Tweede leerjaar: 6 6 6 6
1.1 tot en met 1.4 3.1 tot en met 3.3 4.1 tot en met 4.4 1 tot en met 6
2 2de wet van Newton 6 2.1 tot en met 2.6 Sterkteleer 6 6 tot en met 10
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Mechanica D/1998/0279/037
99
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Mechanica D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
MODULE: THEORETISCHE MECHANICA 1
DYNAMICA
1.1
Arbeid - Basisbegrippen
Het begrip 'arbeid van een constante kracht' definiëren.
- Arbeid van een constante kracht bij een rechtlijnige beweging van een massapunt waarbij: @ kracht en bewegingsrichting samenvallen @ kracht en bewegingsrichting een hoek vormen
Praktische voorbeelden bespreken waarbij een constante kracht, die een rechtlijnige beweging volgt, arbeid levert. De arbeid als het scalair product van twee vectoren beschouwen en toelichten.
99
De arbeid verricht door een constante kracht weergeven onder formulevorm met genormaliseerde symbolen. Toepassingen op het berekenen van arbeid van een constante kracht die een rechtlijnige beweging maakt zelfstandig oplossen. Bij het oplossen van toepassingen zowel basisals afgeleide eenheden correct gebruiken.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Arbeid van een constante tangentiële kracht bij een cirkelbeweging
6
6
W = F .) r (scalair product) 6 F 6 : kracht in N ) r : verplaatsing in m
Steunen op het principe van het scalair product. Toepassing: arbeid nodig bij het ophalen van een last.
De arbeid van een constante kracht grafisch voorstellen in een ( s, F )-diagram.
Het begrip krachtschaal uitleggen en toepassen bij grafische voorstellingen.
De formule voor het berekenen van de arbeid van een constante kracht bij een cirkelvormige beweging afleiden uit de basisformule.
6 6 W= 6 Mo F . ) 2 Mo6F = moment in Nm ) 2 = doorlopen hoek in radialen
Mechanica D/1998/0279/037
Zelfstandig oefeningen oplossen met correct gebruik van basis- en afgeleide eenheden. - Arbeid van een krachtenkoppel
De formule voor de arbeid van een krachtenkoppel bij een cirkelvormige beweging afleiden uit de basisformule. Praktische vraagstukken oplossen met correct gebruik van basis- en afgeleide eenheden.
1.2
Vermogen - Vermogen van een constante kracht
Het begrip vermogen van een constante kracht definiëren.
Illustreren met voorbeelden uit de leefwereld van de leerlingen.
Het vermogen van een kracht onder formulevorm, met genormaliseerde symbolen weergeven.
Vakoverschrijdend: verwijzen naar de elektrici6 6 teit. (P = E . I )
100
Vraagstukken op het berekenen van het vermogen zelfstandig oplossen. Bij het oplossen van oefeningen zowel basis- als afgeleide eenheden correct gebruiken. - Vermogen van een constante kracht bij een ERB
De formule van het vermogen van een constante kracht bij een ERB afleiden.
6 6
P = F .v
Oefeningen analyseren en oplossen. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Vermogen van een constante kracht bij een ECB
Het vermogen van een constante kracht bij een ECB bepalen. De relatie tussen vermogen, koppel en aantal omwentelingen per seconde met eigen woorden weergeven. Oefeningen analyseren en oplossen.
6 6 P = Mo F .T Praktische toepassingen oplossen. (uitgangspunt: het wiskundig model)
Mechanica D/1998/0279/037
Nr. 1.3
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Energie - Algemeen
Het begrip energie met eigen woorden definieren. Verschillende voorbeelden van energievormen opsommen.
- Mechanische energie @ potentiële energie @ kinetische energie
De begrippen potentiële en kinetische energie definiëren. De potentiële en de kinetische energie zien als mogelijkheden van een lichaam om arbeid te leveren.
101
De formulevorm voor de potentiële en de kinetische energie afleiden uit de formule van de geleverde arbeid.
1.4
De studie beperken tot lichamen met een massapunt.
- Wet van behoud van energie
De betekenis van de wet van het behoud van energie uitleggen en praktisch kunnen toepassen bij het oplossen van vraagstukken.
Rendement
Het begrip definiëren.
6
6
)Ep = F . ) r
)Ek = ½ m.)v2 Aantonen met behulp van de studie van de verticale valbeweging.
Oefeningen analyseren en oplossen. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
2
TWEEDE WET VAN NEWTON
2.1
Algemeen
Inzien dat door een kracht de snelheidsvector wijzigt.
Wijziging van de snelheidsgrootte (tangentiaal) en de snelheidsrichting (normaal).
Mechanica D/1998/0279/037
2.2
2.3
Bij translatie op een rechtlijnige baan
Bewegingsvraagstukken oplossen rekening houdende met reactiekrachten en wrijving.
Het begrip centripetaalkracht definiëren en toelichten.
Centrifugaalkracht zien als traagheidskracht of reactiekracht.
Vraagstukken met betrekking op bewegende lichamen onderhevig aan een ECB, oplossen.
Bijvoorbeeld voertuig in bocht.
Moment en hoekversnelling
Het verband tussen het moment en de hoekversnelling afleiden.
- Massatraagheidsmoment
Het begrip massatraagheidsmoment definiëren en omschrijven.
102 Industriële wetenschappen 3de graad TSO
2.5
Toepassingen op de EVRB kunnen maken. Bij rotatie - Centripetaalkracht
2.4
Het verband tussen de resulterende kracht die op een lichaam werkt en de versnelling die het lichaam ondergaat toelichten.
6 6 Analogie duiden tussen F = m.a en 6 6 M = J."
Het massatraagheidsmoment van een lichaam in rotatie berekenen. (U)
Verwijzen naar het vak Wiskunde.
De massatraagheidsmomenten van eenvoudige meetkundige lichamen ten opzichte van de rotatieas berekenen. (U)
Verwijzen naar het vak Wiskunde.
Vraagstukken op het berekenen van het moment bij een rotatie rond de eigen as oplossen.
Massatraagheidsmomenten van eenvoudige lichamen in tabelvorm ter beschikking stellen van de leerlingen.
Arbeid en energie bij een star lichaam - Bij translatie- en rotatiebeweging
De begrippen arbeid en energie van een lichaam Herhaling en verdere uitdieping van de leerstof bij translatie- en bij rotatiebewegingen defini- van de 2de graad. eren. Ekin = ½ J.T2 + ½ m.v2
Mechanica D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN - Kinetische energie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De kinetische energie bij translatie- en bij rotatiebeweging formuleren.
Als voorbeeld de kinetische energie bij een rollend lichaam formuleren.
Het verband tussen kinetische energie en de geleverde arbeid vastleggen in formulevorm en deze formule correct gebruiken bij het oplossen van vraagstukken.
Illustreren met praktische voorbeelden.
Het verband tussen energie en arbeid toelichten.
Wet van behoud van energie.
Oefeningen oplossen. 2.6
Impuls op één lichaam bij een rechtlijnige beweging
103
3
STATICA
3.1
Moment van een kracht ten opzichte van een as
De begrippen impuls, hoeveelheid van beweging en behoud van hoeveelheid van beweging definieren en toelichten. (U)
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het verband tussen impuls en hoeveelheid van beweging formuleren. (U)
Illustreren met praktische toepassingen.
Het begrip moment van een kracht ten opzichte van een as definiëren en toelichten.
Illustreren met praktische voorbeelden.
De grootte van het moment van een kracht ten opzichte van een as formuleren en praktisch toepassen.
Het moment van een kracht ten opzichte van een punt uitwerken in determinantvorm.
Oefeningen oplossen. 3.2
Samenstellen van krachten in de ruimte
Stelsels coplanaire krachten (samenlopend, evenwijdig of willekeurig verspreid) samenstellen.
Leerlingen oefeningen laten oplossen.
Overleggen met de wiskundeleraar. Ter inleiding: korte herhaling van de leerstof van de 2de graad.
Mechanica D/1998/0279/037
- Niet-coplanaire krachten @ samenlopend @ evenwijdig @ willekeurig verspreid
3.3
Het samenstellen van stelsels niet-coplanaire krachten (samenlopend, evenwijdig of willekeurig verspreid) toelichten.
104
Oefeningen op het samenstellen van niet-coplanaire krachten oplossen.
Toepassingen op het herleiden tot 1 resulterende kracht en 1 resulterend moment.
- Algemeen
Vraagstukken oplossen door de evenwichtsvoorwaarden te bepalen en te formuleren.
Uitdieping van de leerstof van de 2de graad. Oefeningen vectorieel en analytisch oplossen.
- Evenwicht in de ruimte @ samenlopend/evenwijdig @ willekeurig verspreid - Bijzondere toepassingen
Een lichaam vrij maken, de nodige reacties invoeren en de evenwichtsvoorwaarden toepassen. De steunpuntreacties berekenen van een driescharnierboog. (U)
Praktijkgerichte oefeningen oplossen.
De begrippen hoeksnelheid en hoekversnelling vectorieel behandelen.
Aanbrengen met behulp van vectoren. 6 6 (T , ")
De totale versnelling bij de eenparig veranderlijke cirkelvormige beweging bepalen en bespreken.
De versnellingsvector is de vectoriële som van de normaal- en de tangentiaalversnellingsvector. 6 6 6 at = aNt + aTt
Statisch evenwicht
4
KINEMATICA
4.1
Kinematica van het punt - Eenparig veranderlijke cirkelvormige be-weging
Praktische vraagstukken oplossen. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
4.2
Samenstellen van bewegingen - Schuine worp
De bewegingsvergelijking opstellen.
(U)
Vertrekkend van de bewegingswet, de worpafstand en de maximale hoogte bepalen. (U)
Het wiskundig verband met de wetten aantonen. Oefeningen oplossen.
Mechanica D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN - Schroefbeweging
LEERPLANDOELSTELLINGEN Het ontstaan van een schroefbeweging toelichten. (U) De absolute snelheid van een punt dat een schroefbeweging uitvoert, berekenen en toepassen. (U)
4.3
Kinematica van een star lichaam - Algemeen
Het begrip star lichaam definiëren en verduidelijken. Het verband tussen de beweging van twee willekeurige punten van een star lichaam bespreken.
105
- Translatie
De translatie van een star lichaam definiëren en toelichten. De translatie vectorieel voorstellen. Oefeningen oplossen.
- Rotatie
De rotatie van een star lichaam definiëren en toelichten. De rotatie vectorieel voorstellen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Oefeningen oplossen. - Willekeurige beweging in plat vlak @ als translatie en rotatie
De willekeurige beweging van een star lichaam vectorieel analyseren en bespreken. Vraagstukken oplossen.
DIDACTISCHE WENKEN
Mechanica D/1998/0279/037
@
als ogenblikkelijke rotatie
De willekeurige beweging van een star lichaam bespreken met als uitgangspunt het ogenblikkelijk rotatiecentrum.
Illustreren met praktische toepassingen.
Oefeningen oplossen. 4.4
Kinematica van een stelsel van vaste lichamen
MODULE: 1
Een stelsel van vaste lichamen analyseren. (U)
Voorbeeld: - een kruk-drijfstangmechanisme, - een kruk-sleufmechanisme ...
De verschillende lasten herkennen en schematisch kunnen weergeven.
Praktische voorbeelden aanhalen en schematisch voorstellen. De krachten zien als oorzaak van vormverandering.
STERKTELEER
UITWENDIG EVENWICHT - Uitwendige krachten (belastingen) @ Puntlast @ Gelijkmatig verdeelde last
106
Een aantal herhalingsoefeningen op het vrijmaken van een lichaam laten oplossen. 2
INWENDIG EVENWICHT
Het begrip inwendige krachten definiëren en toelichten. Het begrip elasticiteit definiëren en toelichten. Het evenwicht tussen uitwendige en inwendige krachten toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
3
SPANNINGEN
3.1
Soorten spanningen - Normaalspanning - Tangentiaalspanning
De begrippen normaal- en tangentieelspanning definiëren en toelichten. De symbolen en de eenheden kennen.
Mechanica D/1998/0279/037
Nr. 3.2
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Bij verschillende belastingsgevallen de soort spanning herkennen.
Illustreren met praktische toepassingsvoorbeelden.
Verschillende belastingsgevallen -
Trek en druk Afschuiving Buiging en knik Wringing
4
TREK EN DRUK
4.1
Trek- en drukspanning
De begrippen definiëren en toelichten. Oefeningen op trek- en drukspanning oplossen.
4.2
Trekproef: spanning in functie van de rek - Specifieke spanningsgrenzen
107
De trekproef bespreken en het verloop van de meetresultaten tekenen in een (F, ,)-assenstelsel. Op de F, ,-grafiek de voornaamste betekenisvolle grootheden aanduiden.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Wet van Hooke
De studie van de (F, ,)-grafiek beperken tot enkele materialen zoals: - zacht staal, - kunststoffen ...
De symbolen voor de voornaamste kenmerkende spanningen kennen.
De grensspanningen met praktische voorbeelden toelichten.
De betekenis van de F, ,-grafiek voor de praktische toepassingen kennen.
De elastische en plastische vervorming behandelen.
De wet van Hooke afleiden uit de (F, ,)-grafiek. Oefeningen op de wet van Hooke zelfstandig oplossen mits correct gebruik van basis- en afgeleide eenheden.
Mechanica D/1998/0279/037
4.3
Spanning ten gevolge van uitzetting of inkrimping
De formule van de spanning ten gevolge van het niet vrij uitzetten of inkrimpen van een lichaam opstellen en toepassen in oefeningen.
4.4
Spanning ten gevolge van het eigen gewicht
Bij trek de spanning ten gevolge van het eigen gewicht van een voorwerp met constante doorsnede berekenen en het spanningsverloop in functie van de lengte van de constructie tekenen.
4.5
Toelaatbare trek- of drukspanning De begrippen veiligheidscoëfficiënt en toelaatbare spanning uitleggen.
Stuikdruk en vlaktedruk
De begrippen stuikdruk en vlaktedruk definieren en toelichten.
108
- Aard van het materiaal - Belastingswijze @ statische belasting @ dynamische belasting @ wisselende belasting
4.6
Illustreren met praktische voorbeelden.
Toepassingen maken. De factoren die de toelaatbare spanning beïnvloeden bespreken en dit bij verschillende soorten belastingen.
Toepassingen op het berekenen van stuik-/vlaktedruk zelfstandig oplossen. 5
AFSCHUIVING
5.1
Schuifspanning
Het begrip schuifspanning definiëren.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Het symbool en de eenheid kennen. Oefeningen op het berekenen van schuifspanning oplossen.
Met voorbeelden aanbrengen en schematisch voorstellen.
Mechanica D/1998/0279/037
Nr. 5.2
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het verloop van de schuifspanningen bij een cirkelvormige en rechthoekige doorsnede schetsen.
Verduidelijken aan de hand van een praktisch berekeningsvoorbeeld.
Verloop van de schuifspanningen bij een cirkelvormige en rechthoekige doorsnede (U) - Maximale schuifspanning - Gemiddelde schuifspanning
De formule, die het verband aangeeft tussen de maximale en de gemiddelde schuifspanning, kennen en gebruiken in toepassingen.
109
5.3
Enkel- en meersnedige afschuiving
5.4
Vormverandering door afschuiving
5.5
Toelaatbare schuifspanning
6
TRAAGHEIDSGROOTHEDEN
6.1
Traagheidsmomenten
Vraagstukken met betrekking tot enkel- en meer-snedige afschuiving oplossen. (U)
- Lineair traagheidsmoment - Polair traagheidsmoment
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
6.2
Lineair traagheidsmoment van enkelvoudige doorsneden
Het begrip glijdingsmodulus definiëren en toelichten.
Letten op de analogie met de wet van Hooke.
Toepassingen op afschuiving maken.
Toelaatbare schuifspanningen opzoeken in tabellen.
De begrippen definiëren en de symbolen en de eenheden kennen.
- Hoofdtraagheidsmomenten voor eenvoudige doorsneden. - Opzoeken van hoofdtraagheidsmomenten in tabellen.
De formules afleiden uit de definitie van het traagheidsmoment. De centrale hoofdtraagheidsmomenten berekenen.
Mechanica D/1998/0279/037
6.3
Stelling van Steiner
6.4
Lineair traagheidsmomenten van eenvoudige samengestelde doorsneden - Som, verschil en verschuiving van oppervlakken
De stelling van Steiner bewijzen.
Het statisch moment hier behandelen.
Het lineair traagheidsmoment van eenvoudige samengestelde figuren berekenen. Het lineair traagheidsmoment van profieldoorsneden in tabellen opzoeken.
7
BUIGING
7.1
Enkelvoudige buiging
De voorwaarden kennen van enkelvoudige buiging.
Illustreren met praktische voorbeelden.
Het begrip buigspanning definiëren. 110
Het begrip neutrale lijn definiëren en de ligging van de neutrale lijn berekenen. De buigingsformule opstellen en praktisch toepassen bij het oplossen van oefeningen. Het spanningsverloop in de doorsnede van een balk op buiging belast interpreteren. 7.2
Weerstandsmoment
Het begrip weerstandsmoment definiëren. Het symbool en de eenheid voor weerstandsmoment kennen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De weerstandsmomenten berekenen voor enkelvoudige en samengestelde doorsneden.
Verwijzen naar tabellen.
Mechanica D/1998/0279/037
Nr. 7.3
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Studie van balken op buiging belast - Ingeklemde balken - Balken op twee steunpunten
De reacties berekenen.
Aandacht schenken aan tekenovereenkomsten.
Het dwarskrachten- en buigmomentenverloop bepalen en grafisch voorstellen. De wiskundige vergelijkingen van het dwarskrachten- en buigmomentenverloop opstellen. De grootte en de plaats van het maximum moment bepalen. Toepassingen oplossen.
111
8
WRINGING
8.1
Algemeen
Het begrip wringing definiëren.
8.2
Wringspanning
Het begrip wringspanning en wringmoment definiëren en toelichten. De formule opstellen.
8.3
Wringingshoek bij cilindrische staven
Het begrip wringingshoek definiëren en toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De formule opstellen en correct gebruiken bij het oplossen van oefeningen. 8.4
Het wringend moment bij overbrengingsassen
De formule opstellen. Oefeningen zelfstandig oplossen.
Bespreking beperken tot cirkelvormige doorsneden.
Mechanica D/1998/0279/037
9
KNIK
Het knikverschijnsel herkennen en onderscheiden van een gewone drukbelasting.
Demonstratie met slanke staaf.
De begrippen kniklengte, kniksterkte en slankheid toelichten.
112
9.1
Formule van Euler en Von Tetmajer
De formule van Euler en van Von Tetmajer bespreken en het respectievelijk geldigheidsgebied kennen.
9.2
Veiligheidscoëfficiënt
Het belang van veiligheidscoëfficiënten bespreken.
9.3
Toepassingen
Oefeningen op knik kunnen oplossen.
10
SAMENSTELLEN VAN SPANNINGEN
10.1
Spanningen van dezelfde soort - Buiging en trek of druk
Constructieonderdelen waarbij in de normaaldoorsnede uitsluitend normaalspanningen voorkomen, op sterkte berekenen. (U)
Illustreren met het kniksterktediagram van A 370.
Ter illustratie in klasverband een praktisch voorbeeld oplossen.
Van een excentrisch, op trek belaste staaf, het spanningsverloop van de enkelvoudige spanningen en de resulterende spanning tekenen en hieruit de formule voor de resulterende spanning afleiden. (U)
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Dubbele buiging
De ligging van de neutrale as berekenen.
(U)
Het begrip dubbele buiging definiëren.
(U)
Het resulterend buigend moment bepalen en de optredende spanning berekenen. (U) De afmetingen van een profiel berekenen bij een gegeven belasting. (U)
Met een praktisch voorbeeld aanbrengen en schematisch voorstellen.
Mechanica D/1998/0279/037
Nr. 10.2
LEERINHOUDEN Spanningen van verschillende soort - Wringing en afschuiving (bij cirkelvormige doorsneden) - Wringing en buiging van eenvoudige as
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Bij cirkelvormige doorsneden onderworpen aan wringing en afschuiving de maximum resulterende schuifspanning berekenen. (U)
Ter illustratie samen met de leerlingen een praktische toepassing volledig.
Het ideëel moment berekenen van een cilindrische staaf belast op wringing en buiging. (U)
113 Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5
EVALUATIE
De evaluatie gebeurt door regelmatige mondelinge en schriftelijke ondervragingen van de leerstof. Voor de schriftelijke ondervragingen is het aangeraden na iedere leereenheid deze ondervraging vooraf aan te kondigen zodat de leerstof grondig kan ingestudeerd worden. Naast deze mondelinge en schriftelijke ondervragingen is het eveneens raadzaam voldoende huistaken te voorzien. Daar het zelfstandig maken van deze huistaken in twijfel kan getrokken worden, is het aan te bevelen af en toe ook voldoende oefeningen individueel in de klas door de leerlingen te laten oplossen. Hierdoor kan een juistere evaluatie van de kennis en van het probleemoplossend denken van de leerlingen gebeuren. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Bord + bordbenodigdheden Projectiemateriaal (ter beschikking in de school) 7
BIBLIOGRAFIE
- Polytechnisch zakboekje, Standaard Educatieve Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, ISBN 90 622 8087 0. - Tabellen mechanische techniek, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland, ISBN 9011 007476. - Tabellenboek voor metaaltechniek, Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne - Antwerpen, ISBN 90 301 5695 3. - BAX, C., Toegepaste mechanica in vraagstukken met beknopte theorie, Nijgh & Van Ditmar Educatief, Nederland, ISBN 90 236 0172 6. - BEDFORD, A., FOWLER, W. (University of Texas at Austin), Dynamics (Engineering mechanics), Uitg. Addison-Wesley Publishing Company, Inc. - ISBN 0-201-58197-3. - BEDFORD, A., FOWLER, W. (University of Texas at Austin), Statics (Engineering mechanics), Uitg. Addison-Wesley Publishing Company, Inc. - ISBN 0-201-58193-0. - CAMPA, A., CHAPPERT, R., La mécanique par les problèmes (Fascicule 1: Statique), Les éditions Foucher, Paris, Frankrijk, ISBN 2 2216 00201 6. - CAMPA, A., CHAPPERT, R., La mécanique par les problèmes (Fascicule 2: Cinématique et compléments de statique), Les éditions Foucher, Paris, Frankrijk, ISBN 2 2216 00202 X. - CAMPA, A., CHAPPERT, R., La mécanique par les problèmes (Fascicule 3: Dynamique), Les éditions Foucher, Paris, Frankrijk, ISBN 2 216 00203 8. - DE KORT, N., Klassieke Mechanica, Stichting Teleac, Utrecht, Nederland, ISBN 90-6533-208-1. - DIJKSTRA, H., Mechanica (voor het hoger onderwijs), Educaboek BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 017455.
Mechanica D/1998/0279/037
115
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- DUBBEL, Taschenbuch für den Maschinenbau, Springer Verlag, Berlin. - FLIPSE, A., Theoretische mechanica 1 (Statica, kinematica van puntmassa's), Delta Press Technica, Oudewater, Nederland, ISBN 90 6674 616 5. - FLIPSE, A., Theoretische mechanica 2 (Kinematica van puntmassa's, dynamica van puntmassa's, kinematica van starre lichamen, dynamica van starre lichamen), Delta Press Technica, Oudewater, Nederland, ISBN 90 6674 626 2. - HOFSTEDE, G., e.a., Machineonderdelen: constructie-elementen uit de werktuigbouw, Uitg. Morks, Dordrecht, Nederland. - KOPPER, J., WERTWIJN, G., Beginselen van sterkteleer en grafostatica, Educaboek BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 244001. - LUDOLPH, G., POTMA, A., Leerboek der mechanica - Theoretische mechanica, Wolters-Noordhof, Groningen, Nederland, ISBN 90 01 556558. - LUDOLPH, G., POTMA, A., Leerboek der mechanica - Sterkteleer, Wolters-Noordhof, Groningen, Nederland, ISBN 90 01 556566. - RILEY, W., STURGES, L. (Iowa State University), Dynamics (Engineering mechanics), Uitg. John Wiley & Sons, Inc. - ISBN 0-471-51242-7. - RILEY, W., STURGES, L. (Iowa State University), Statics (Engineering mechanics), Uitg. John Wiley & Sons, Inc. - ISBN 0-471-51241-9. - TIMOSHENKO, YOUNG, Technische mechanica, Delta Technica, Oudewater, Nederland, ISBN 90 6674 041 8. - VAN ROTTERDAM, E., Sterkteleer 1, Delta Technica, Oudewater, Nederland, ISBN 90 6674 307 7.
Mechanica D/1998/0279/037
116
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN Derde graad TSO TV Elektromechanica/Mechanica Technisch tekenen Fundamenteel gedeelte Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/037
Technisch tekenen D/1998/0279/037
117
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
119
2 2.1 2.2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofddoelstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afgeleide doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
119 119 119
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
120
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . .
120
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
130
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
130
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
130
4
Technisch tekenen D/1998/0279/037
118
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De meeste leerlingen komen uit de tweede graad 'Industriële wetenschappen TSO' waar in het fundamenteel gedeelte 2 uur technisch tekenen is voorzien. Indien leerlingen uit ASO-studierichtingen ! met klemtoon op een wiskundige vormingscomponent ! toch worden toegelaten, dan hebben zij een grote achterstand op het gebied van ruimtelijk voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht en missen zij specifieke symbolische en normerende voorstellingsvaardigheden. Dit leerplan bouwt voort op de leerplandoelstellingen en leerinhouden van de tweede graad 'Industriële wetenschappen TSO'. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
Hoofddoelstelling
- Op een gestructureerde wijze cognitieve en praktische tekentechnische vaardigheden verwerven en deze inoefenen om: @ het ruimtelijk inzicht en het ruimtelijk voorstellingsvermogen te vergroten; @ om de realisatie of de simulatie van een product of een onderdeel van een proces mogelijk te maken; @ om concepten schematisch voor te stellen. - Hierdoor is het mogelijk om met behulp van getekende voorstellingen en/of genormaliseerde symbolen: @ individueel en/of gezamenlijk te reflecteren en/of te communiceren tussen de betrokken partners; @ basisgegevens ter beschikking te stellen om een product of een onderdeel van een proces te realiseren of te simuleren.
2.2
Afgeleide doelstellingen
- Door zelf tekeningen te maken en ter beschikking gestelde tekeningen te analyseren, eenvoudige normerende en symbolische mechanische, bouwkundige en elektrische voorstellingen begrijpen. - Uitvoeringstekeningen schetsmatig en met behulp van CAD maken. - Door het bestuderen van objecten/werkstukken/systemen, met een moeilijkheidsgraad die progressief toeneemt, een aantal specifieke vaardigheden verwerven zoals: @ waarnemings- en verbeeldingsvaardigheden, @ twee- en driedimensionale voorstellingsvaardigheden, @ ontvouwings- en samenstellingsvaardigheden, @ minimale schets- en traditionele tekenvaardigheden, @ elementaire meetkundige tekenvaardigheden, @ op wetenschappelijk wijze abstraherende vaardigheden verwerven, @ CAD-vaardigheden, @ symbolische en normerende voorstellingsvaardigheden. - Doordat de vereiste CAD-tekenvaardigheden grotendeels in de plaats komen van de traditionele tekenvaardigheden moet men rekening houden met de beschikbaarheid van informatiesystemen die op een eigen wijze hun gegevens ordenen en ter beschikking stellen. - De informatie die ter beschikking wordt gesteld door deze informatiesystemen en eigen informatie volgens afspraak beheren, structureren en manipuleren. - Ter beschikking gestelde tekeningen aanpassen, vervolledigen, invullen en controleren.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
119
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- Beoogde einddoelstellingen. @ correct lezen en analyseren van eenvoudige mechanische, bouwkundige en elektrische dossiers. @ het wetenschappelijk analyseren van doorsnijdingen, ontmoetingen en doorboringen waarbij het verkrijgen van geometrische kenmerken (coördinaten, vormen en afmetingen) centraal staat opdat realistische uitvoeringstekeningen zouden kunnen worden gemaakt. De verkregen geometrische kenmerken worden uiteraard voorzien van de nodige maataanduidingen. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
- CAD laat ons toe om op een efficiënte wijze de leerplandoelstellingen voor het vak Ttechnisch tekenen te bereiken. Mits het correct aanwenden van de aanwezige functies en de aangereikte hulpmiddelen uit een CAD-omgeving kan de tekening op een zeer gestructureerde en logische manier tot stand komen. CAD kan dus nooit een doel op zich zijn, maar wel een middel en een gereedschap om de teken-efficientie te verhogen. Het aanbrengen van de basiskennis met betrekking tot het gebruik van het CADpakket kan dan ook geen onderwerp van afzonderlijke leseenheden uitmaken, maar moet daarentegen volledig in de tekenlessen worden geïntegreerd. - Alle leerplandoelstellingen dienen geïntegreerd aan bod te komen binnen een schetsopdracht of een tekenopdracht. Om aan deze zienswijze concrete gestalte te geven is dit leerplan zodanig opgevat dat er onderscheid werd gemaakt tussen leerplandoelstellingen die niet-object gebonden zijn en leerplandoelstellingen die objectgebonden zijn. Het is dus zeker niet de bedoeling dat men aparte oefeningen zou uitwerken waarbij men enkel doelstellingen aan bod zou laten komen die vermeld werden in het deel 'te integreren vaardigheden en attitudes ...' Daarenboven geeft elke oefening op zich ons de mogelijkheid om specifieke kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes bij te brengen, inherent aan het object zelf en in relatie met zijn functie. De leraar didacticus moet zich dus voortdurend bezinnen wat hij met de aangeboden oefening beoogt en op welke manier hij de beoordeling opvat (duidelijke afspraken naar de leerlingen toe). - Dit leerplan is voorgesteld als een graadleerplan. Hoeveel tijd er zal besteed worden aan schetsen, tekeninglezen en aan het CAD-tekenen moet elke leraar zelf uitmaken. Een zorgvuldig uitgewerkt jaarplan is dus een absolute noodzaak om alle leerplandoelstellngen te verwerken. - Het is de bedoeling dat een groot gedeelte van de tijd gespendeerd wordt aan het wetenschappelijk analyseren van doorsnijdingen, ontmoetingen en doorboringen. Het werken met en het verkrijgen van coördinaatgegevens en afmetingen liggen dus steeds aan de basis van opgaven en eindresultaat. Het is dus geenszins de bedoeling om aan beschrijvende meetkunde te doen waar alleen de oplossingsmethodiek centraal staat. - De volgende urenverdeling over de twee leerjaren geeft enige toelichting naar belangrijkheid en diepgang. @ Mechanisch dossier, studie van een mechanisme: (± 20 lestijden). @ Bouwkundig dossier, studie van een bouwdossier van een eengezinswoning: (± 10 lestijden). @ Elektrisch dossier, studie van de elektrische installatie van een eengezinswoning (± 10 lestijden). @ Wetenschappelijke analyse van doorsnijdingen, ontmoetingen en doorboringen: (± 40 lestijden). Het kan eveneens aangewezen zijn om de wetenschappelijke analyse van doorsnijdingen, ontmoetingen en doorboringen gespreid over de twee jaar te verwerken als tussenopgaven. - In het tekenlokaal beschikt men over ruimtelijke modellen zodat één en ander aanschouwelijk kan worden voorgesteld. 4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Leerinhouden en/of leerplandoelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt. Technisch tekenen D/1998/0279/037
120
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Technisch tekenen D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
TEKENVAARDIGHEDEN EN ATTITUDES DIE IN DE TEKENOPDRACHTEN MOETEN WORDEN GEINTEGREERD 1
WAARNEMINGSVAARDIGHEDEN
1.1
Algemeen
1.2
Het ontleden van volumes
Visueel de geometrische kenmerken en de onderlinge relatie van de onderdelen herkennen en met eigen woorden verklaren.
Moeilijkheidsgraad progressief verhogen.
De materiaalkenmerken eigen aan het product herkennen en verklaren.
Leer de leerlingen tabellenboeken en catalogi raadplegen.
De volumeopbouw van complexe voorwerpen ontleden in zijn basisvormen.
120
De ontlede volumeonderdelen in perspectief en in projectie kunnen voorstellen. 1.3
Object-, systeemanalyse
De functie van het globale bestudeerde object of systeem verklaren. De wijze waarop het bestudeerde systeem opgebouwd is met eigen woorden uitleggen. De wetten van de mechanica die hier van toepassing kunnen zijn herkennen en toelichten. De wijze waarop de onderdelen onderling met elkaar verbonden zijn onderzoeken en toelichten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De wijze waarop de onderdelen kunnen worden vervaardigd omschrijven. De gestelde eisen aan de verschillende elementen van het systeem achterhalen en verklaren.
Enkel objecten/systemen bestuderen die tot het bevattingsvermogen van de leerlingen behoren.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Leerlingen met verschillende gebruikersreferentieassenstelsels laten werken.
2
TWEE- EN DRIEDIMENSIONALE VOORSTELLINGSVAARDIGHEDEN
2.1
Assenstelsel
Het gekozen referentieassenstelsel instellen en de keuze verantwoorden.
2.2
Coördinaten
De impact van een translatie en/of een rotatie van het assenstelsel op de coördinaten van de punten van het getekende object, in een CADomgeving, ervaren en de wijzigingen duiden.
2.3
Orthogonaal projecteren
De stand van specifieke rechten en vlakken ten opzichte van de projectievlakken kennen, herkennen en correct benoemen.
121
De projecties van lijnstukken gelegen op specifieke rechten tekenen en bij de eindpunten van de projecties de coördinaten vermelden.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
2.4
Axonometrische voorstellingsvaardigheden
Men gebruikt bij voorkeur steeds de geëigende benamingen van rechten en vlakken: - horizontale rechte, frontrechte, profielrechte, verticale rechte, koprechte ...; - horizontaal vlak, frontvlak, profielvlak, verticaal vlak, kopvlak ...
De ware grootte bepalen van lijnstukken en vlakke figuren door neerslaan en wentelen en deze orthogonaal projecteren in een drievlakshoek volgens de Europese en de Amerikaanse methode.
De leerlingen de verschillende technieken aanleren en leren toepassen.
Met behulp van hulpvlakken, de projecties van ontmoetingen (holle lichamen) en doorboringen (volle lichamen) tekenen.
Bij het tekenen van ontmoetingen rekening houden met de wanddikte van de elementen.
Zelfstandig objecten axonometrisch voorstellen in een drievlakshoek volgens het draad- en het vlakkenmodel.
Steeds het assenstelsel van de drievlakshoek aangeven.
In groep de verschillende technieken toepassen en de resultaten onderling vergelijken.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
3
ONTVOUWINGS- EN LINGSVAARDIGHEDEN
SAMENSTEL-
Een samengestelde vorm splitsen in een verzameling van enkelvoudige vormen, hiervan de ontvouwingen tekenen en deze tot één geheel samenstellen. Van eenvoudige ontmoetingen de ontvouwingen van de onderdelen tekenen en de samenstellingstekening tekenen.
NORMERING EN VEREENVOUDIGDE TEKENWIJZEN
4.1
Algemeen
Zelfstandig de geldende normeringen en vereenvoudigde tekenwijzen herkennen, opzoeken en toepassen: - schaal en schaalfactor, (NBN E04-013) (NBN E04-012) - bladformaat, (NBN E04-006) - lijnsoorten, (NBN E04-004) - recht normschrift, (NBN E04-008) - doorsneden en kijkrichting (NBN 518) - maataanduidingen,
4.2
Doorsneden en kijkrichting E04-008
Zelfstandig de plaats van de doorsnede en de wijze van doorsnijden zo kiezen dat de gewenste informatie in tekening wordt gebracht.
5
SCHETSVAARDIGHEDEN
Zelfstandig de orthogonale projecties en de axonometrische voorstellingen van de bestudeerde mechanismen en onderdelen schetsen en voorzien van de nodige bijschriften en maatvoeringen.
6
MEETKUNDIGE TEKENVAARDIGHEDEN
Uit de verschillende CAD-tekenhulpmiddelen voor het tekenen van lijnen, veelhoeken, curven, raaklijnen, verdelen van entiteiten ... de juiste keuze maken in functie van de noodwendigheden en deze dan zo efficiënt mogelijk gebruiken.
122
4
In volgorde van gebruik gelden de volgende normen: NBN, ISO, Euronormen, DIN ...
Schetsopdrachten steeds kaderen in het geheel van tekenopdrachten en als voorbereiding op CAD-opdrachten in de tekenles.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
Technisch tekenen D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
7
CAD-MIDDEL EN GEREEDSCHAP
7.1
CAD-medium
7.2
DIDACTISCHE WENKEN
- Kenmerken
Het CAD-databestand, in verband met noodzakelijke gegevensuitwisseling, correct gebruiken.
- Hardwareconfiguratie
De noodzakelijke hardwareconfiguratie kunnen opzoeken en de functie van de onderdelen met betrekking tot gegevensverwerking en uitwisseling kunnen verklaren.
De plaats van CAD in productieprocessen toelichten.
- Algemene begrippen
De betekenis van begrippen zoals: eenheden, ware grootte, tekenoppervlakte ... in een CADomgeving uitleggen en correct gebruiken.
Maak gebruik van tekeningen en werkstukken uit de werkplaats mechanica.
- Specifieke begrippen
De betekenis van begrippen als: magnetisme van tools en punten, transparante lagen, in- en uitzoomen ... in de CAD-omgeving kunnen uitleggen en correct gebruiken.
Tekentechnische begrippen in een CADomgeving
123
7.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
CAD/CAM-relatie - Informatieverwerking
Noodzakelijk en overbodige informatie, verkregen door CAD en nodig voor CAM, onderscheiden.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De nodige lagen definiëren en gebruiken in functie van de verwerking met de gebruikte CAM-software.
Hier alleen de basis bespreken aan de hand van gekende tekeningen en werkstukken.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
7.4
124
7.5
- Geometrische eenduidigheid
Werkstukken eenduidig tekenen om conflicten met de CAM-software te voorkomen.
- Genereren van communicatiebestanden
Communicatiebestanden genereren tussen CAD en CAM.
Gestructureerd werken in CAD-omgeving - Lagenstructuur
De voorgestelde lagenstructuur kunnen verklaren/aanmaken en correct toepassen.
- Bibliotheekstructuur
Een eigen, gestructureerde bibliotheek van getekende elementen aanmaken, wijzigen en uitbreiden.
- Opslaan en verwerken van gegevens
De door het CAD-systeem gebruikte manier van opslaan van gegevens (extensies, directorystructuur ...) toelichten.
Specifieke CAD-tekenhulpmiddelen
De specifieke tekenhulpmiddelen (zoals assenstelsels, rasters, toleranties bij bemating, arceren ...) instellen en correct gebruiken.
Maak gebruik van praktisch toe te passen symbolen.
Het gebruik van specifieke CAD-applicaties voor mechanica is onontbeerlijk.
De symbolen voor vorm- en plaatstolerantie, oppervlaktetoestand, passingstelsel ... genereren en plaatsen. Specifieke functies om karakters en teksten te positioneren instellen en deze bewaren. Tekstdimensies en bematingen instellen in functie van de gekozen schaalfactor. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
CAD-applicatiesoftware gebruiken. 7.6
Bewerkingsmogelijkheden in CAD
Een correcte keuze maken van de CAD-bexerkingsfunctie en deze zo efficiënt mogelijk uitvoeren.
Integreren in de mechanica, bouw en elektriciteit dossierstudies.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Teksten en tekeningen met elkaar linken in verschillende softwarepakketten en deze wijzigen. Tekeningen in verschillende versies opslaan en bewerken. 7.7
Beeldmanipulaties
Meerdere vensters creëren, openen en opslaan. Het tekenen van het ene vensters naar het andere begrijpen en gebruiken. Zich van het ene venster verplaatsen naar het andere.
7.8
In- en uitvoer
Tekeningen, deeltekeningen, bibliotheken ... gestructureerd opslaan op diskette en harde schijf.
125
De op diskette of harde schijf opgeslagen gegevens (tekeningen, deeltekeningen, bibliotheekelementen) ophalen, gebruiken en beheren. Het onderscheid tussen verschillende gangbare opslag- en uitvoerformaten (DXF, IGES, ...) maken en bestanden converteren in een ander opslag- of uitvoerformaat.
Koppeling naar CAM verduidelijken.
De plotconfiguratie correct instellen.
Laat de leerling regelmatig een tekening printen/plotten.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
De tekening op de gevraagde schaal kunnen printen/ plotten.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
OBJECTGEBONDEN TEKENVAARDIGHEDEN EN ATTITUDEN 1
OBJECTSTUDIE
1.1
Uitwendige vorm van objecten in vol materiaal
Afgesneden objecten in vol materiaal, bekomen door een willekeurige vlakke snijding or-thogonaal projecteren in een drievlakshoek en axonometrisch voorstellen. Bij doorboringen de omtrekslijn van de doorboring tekenen. Bijkomende sneden maken om afsnijdingen en doorboringen te verduidelijken.
1.2
Uitwendige vormen van objecten in plaatmateriaal
126
Afgesneden objecten in plaatmateriaal, bekomen door een willekeurige vlakke snijding orthogonaal projecteren in een drievlakshoek en axonometrisch voorstellen. Bij samengestelde vormen de ontmoetingslijnen tekenen. Van de samenstellende delen de ontvouwingen tekenen.
1.3
Ware grootte
Ware grootte van lijnstukken en figuren bepalen met behulp van wentelen en neerslaan in het horizontaal en in het verticaal vlak.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
In functie van het te bestuderen object een keuze maken van de handigste methode voor het bepalen van de ware grootte. Verschillende methodes voor eenzelfde situatie toepassen en de resultaten met elkaar vergelijken.
Een progressieve moeilijkheidsgraad voorzien. De vorm van de bestudeerde objecten dienen een realistisch karakter te hebben. Stel modellen ter beschikking. Geschikte combinaties van meetkundige volumes zijn bijvoorbeeld: - cilinder/cilinder; cilinder/rechte cirkelkegel; cilinder/piramide; - prisma/piramide; piramide/piramide.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
Nr.
LEERINHOUDEN
2
DOSSIERSTUDIES
2.1
Mechanisch dossier - Tekenleesvaardigheden - Tekenvaardigheden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De toegepaste projectiemethode herkennen. De gegevens van de titelhoek en de stuklijst verklaren. De te gebruiken materialen herkennen. Tweedimensionale voorstellingen in een driedimensionale voorstelling omzetten. De dimensies van lijnstukken en vlakken evenals de onderlinge dimensies kunnen bepalen. De aangegeven oppervlakteruwheid op tekening verklaren.
DIDACTISCHE WENKEN
Elke leerling ontvangt een samenstellingstekening en een aantal werktekeningen van een mechanisme. Het ter beschikking gestelde dossier mag het bevattingsvermogen van de leerling niet overschrijden. Men beschikt over voldoende documentatie om de verschillende genormaliseerde onderdelen te kunnen opzoeken.
127
De functie van de verschillende onderdelen in het mechanisme kunnen verklaren. In relatie tot de functionaliteit van de onderdelen de opgetekende toleranties en passingen verklaren. Een deeltekening kunnen maken van een onderdeel van het mechanisme volgens de gekende normen.
De CAD-tekening wordt aan de hand van een schets voorbereid.
De voorkomende genormaliseerde onderdelen kunnen opzoeken en weergeven. Industriële wetenschappen 3de graad TSO
2.2
Bouwkundig dossier van een woning - Studie van het buitenvolume - Studie van grondplannen, gevels en hoogtedoorsneden
De architecturale indeling van de bouwvolumes en de bouwoppervlaktes en de bouwelementen herkennen.
Elke leerling beschikt over een bouwkundig dossier (grondplannen, detailplannen, bestek en lastenboek) van een eengezinswoning.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
- Studie van detailplannen - Studie van het algemeen bestek en het lastenboek
De constructieve opbouw en de bouwelementen van de woning herkennen. Een perspectivische voorstelling schetsen van een onderdeel van de woning. Het algemeen bestek en lastenboek begrijpend lezen en met eigen woorden toelichten.
2.3
Het ter beschikking gestelde dossier mag het bevattingsvermogen van de leerling niet overschrijden. Eventueel van verschillende bouwmaterialen en uit te voeren werken de kostprijs bepalen volgens het lastenboek.
Elektrisch dossier van een woning - Situatieschets - Eéndraadsschema
Het situatieschema van een elektrische installatie begrijpend lezen. Het aantal stroombanen voor verlichting, contactdozen, elektrische toestellen, en andere toetsen aan het AREI en de bijkomende voorschriften van de stroomleverancier.
128
Het ééndraadsschema van een deel van de elektrische installatie van de woning met genormaliseerde symbolen opstellen. De stuklijst en een bestelbon opmaken.
(U)
Elke leerling ontvangt een situatieschema van een eengezinswoning met bijhorend lastencohier (zo mogelijk hetzelfde dossier als in 2). Het AREI en de bijzondere voorschriften van de leveranciers moet ter inzage liggen van de leerlingen. De genormaliseerde symbolen van schakel-, licht- en elektrische huishoudelijke apparatuur ter beschikking stellen van de leerlingen.
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Voor de evaluatie kan men best volgende basisprincipes in acht nemen: - de evaluatiecriteria en -elementen (= hoe? en wat?) zijn bij elke opdracht op voorhand gekend door de leerlingen, - zowel product als proces worden in de evaluatie in rekening gebracht, - de evaluatie is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase. Hierbij zal voldoende aandacht besteed worden aan de mogelijke remediëring van het leerproces van leerlingen. - belangrijk eveneens is de evaluatie het bereikte verwervingsniveau van de algemene te tekenvaardigheden en attitudes. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Een goed uitgerust tekenlokaal met: - tekentafels - tekencomputers met aangepaste CAD-software - een printer of plotter - didactische modellen - technisch documentatiemateriaal / tabellenboeken / normbladen of uittreksels uit de Belgische normen 7
BIBLIOGRAFIE
- AREI (Algemeen reglement voor elektrische installaties), Bedrijfsfederatie der voortbrengers en verdelers van elektriciteit in België, Tervurenlaan 34 bus 38, 1040 Brussel, tel. (02)733 96 07. - CAD in theorie en praktijk - deel 1: CAD 2D, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 028 0. - CAD in theorie en praktijk - deel 2: CAD 3D, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 029 9. - CAD in theorie en praktijk - deel 3: CAD/CAM, De Vey Mestdagh, Markt 51, 4331 LK Middelburg, Nederland, ISBN 90 6376 030 2. - Polytechnisch zakboekje, Standaard Educatieve Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, ISBN 90 622 8087 0. - Tabellenboek voor elektrotechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100 Deurne, ISBN 90 301 5953 7. - Tabellenboek voor hout/bouwtechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100 Deurne, ISBN 90 301 6160 4. - Tabellenboek voor metaaltechniek, Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100 Deurne, ISBN 90 301 5695 3. - Tabellen mechanische techniek, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland, ISBN 9011 007476. - Tabellenboek voor metaaltechniek, Plantyn, Santvoortbeeklaan 21-25, 2100 Deurne - Antwerpen, ISBN 90 301 5695 3. Technisch tekenen D/1998/0279/037
130
Industriële wetenschappen 3de graad TSO
- BAETENS, B., Wetenschappelijk tekenen (1) Van waarneming naar projectie, Uitgeverij Standaard, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, ISBN 90 02 16954 X. - BAETENS, B., Wetenschappelijk tekenen (2), Uitgeverij Standaard, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, ISBN 90 02 17195 1. - NEDERVEEN, J.P., Tabellenboek (Tabellen elektrotechniek), Educaboek, Stam Technische Boeken BV, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 002415. - VVKSO, Technisch tekenen - Mechanica (Theorieboek), Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100 Deurne, ISBN 90 301 6233 3. - VVKSO, Technisch tekenen - Mechanica (Oefenboek), Uitgeverij Plantyn, Santvoorbeeklaan 21-23, 2100 Deurne, ISBN 90 301 6234 1. - WORMGOOR, G.H., Tekeninglezen - Machinebouw, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 024052. - WORMGOOR, G.H., Tekeninglezen - Constructie en Apparatenbouw, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 024060. - WORMGOOR, G.H., Tekeninglezen - Grondslagen, Educaboek, Stam Technische Boeken, Culemborg, Nederland, ISBN 90 11 024079. - Selectie van Belgische Normen, Uitg. BSMEE, Leonardo da Vincistraat 5, 1000 Brussel, Tel. (02)736 02 72 - Nr. 1 Mechanica - Basisnormen - 3de uitgave van 1977. - Nr. 2 Technische tekeningen - 7de uitgave van 09/1994. - Nr. 3 Mechanica - Algemene normen - 1ste uitgave van 10/1970. - Nr. 4 Bevestigingsmiddelen - 4de uitgave van 11/1986. - Nr. 5 Overbrengingsmiddelen - 2de uitgave van 05/1975. - Nr. 6 Gereedschapsmachines en gereedschap - 2de uitgave van 01/1975. - Nr. 7 Smeden - 1ste uitgave van 12/1974. - NBN-normen C-Elektrotechniek X04-001 - Nederlandse woordenlijst voor bedrijf en techniek met taalkundige aanwijzingen, 1986. C03-001 - Lettersymbolen te gebruiken in de elektrotechniek, deel I: Algemeenheden. C10-001 - Genormaliseerde waarden van spanningen, stromen en frequenties (5de uitgave). 1990. C51-002 - Roterende elektrische machines - Merktekens van de wikkelingseinden en draairichting van de roterende machines (1ste uitgave). 1978. C51-002-1 - Addendum aan NBN C51-002 (1978). 1983.
Technisch tekenen D/1998/0279/037
131
Industriële wetenschappen 3de graad TSO