Vlaams Ruraal Netwerk
INTERNE EVALUATIE
Werkjaar 2013
Alexander Spriet, Ariane Van Den Steen & Nele Vanslembrouck
1
Inleiding .................................................................................................................... 3 Doelstellingen 2013 ................................................................................................... 4 Organisatie .......................................................................................................................................................... 4 Externe evenementen ..................................................................................................................................... 4 Interne evenementen ...................................................................................................................................... 5 Andere ............................................................................................................................................................. 5 Communicatie ..................................................................................................................................................... 5 Website............................................................................................................................................................ 5 Nieuwsbrief...................................................................................................................................................... 5 Andere communicatie ..................................................................................................................................... 5 Transnationale ondersteuning (door deelname en door communicatie)........................................................... 5
Realisaties 2013 ......................................................................................................... 7 Organisatie .......................................................................................................................................................... 7 Externe evenementen ..................................................................................................................................... 7 Studiedagen en informatiemomenten ................................................................................ 7 Excursies en uitwisselingen ............................................................................................... 16 Interne evenementen .................................................................................................................................... 18 Andere ........................................................................................................................................................... 19 Communicatie ................................................................................................................................................... 20 Website Vlaams Ruraal Netwerk ................................................................................................................... 20 Nieuwsbrief.................................................................................................................................................... 20 Andere publicaties ......................................................................................................................................... 20 Communicatie- en promotiemateriaal .......................................................................................................... 21 Andere communicatie ................................................................................................................................... 21 Transnationale ondersteuning .......................................................................................................................... 22
Lessen uit het verleden: aandachtspunten voor de toekomstige werking ................. 23
Inleiding Het Vlaams Ruraal Netwerk heeft nu reeds zes drukke werkjaren achter de rug. We kunnen besluiten dat ook 2013 een zeer positief jaar was voor het Vlaams Ruraal Netwerk. Omdat er steeds ruimte is voor verbetering, hebben we in deze evaluatie alle activiteiten, realisaties, ondervindingen,… van 2013 grondig onder de loep genomen. Opnieuw vergelijken we de doelstellingen voor 2013 met de realisaties. Hierbij vormen de overkoepelende thema’s organisatie, communicatie en transnationale ondersteuning terug de rode draad doorheen dit evaluatiedocument. Verbeterpunten kunnen meegenomen worden naar de werking in 2014 en/of later. Ook uw mogelijke opmerkingen of tips kunnen ons helpen – aarzel dus zeker niet deze door te geven!
Veel leesplezier,
Nele Vanslembrouck Coördinator Vlaams Ruraal Netwerk Februari 2014
Doelstellingen 2013 Op basis van de interne evaluatie van het werkjaar 2012 schoven we begin 2013 volgende speerpunten naar voren:1 Op basis van de evaluatie van 2012 en de brainstormdag voor 2013 werd beslist om ook in 2013 verder te werken op de asoverschrijdende benadering van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. Hierbij behouden we de drie grote pijlers (organisatie, communicatie en transnationale ondersteuning) en laten we die steeds meer in elkaar doorlopen. Aansluitend krijgt de voorbereiding van het volgende GLB en PDPO (in de mate van het mogelijke) steeds meer aandacht in onze werking en in onze communicatie. Organisatie Op het vlak van organisatie van evenementen probeert het Vlaams Ruraal Netwerk een breed publiek aan te spreken door een groot gamma aan verschillende formats aan te bieden.
Externe evenementen Het Vlaams Ruraal Netwerk plant in 2013 verschillende soorten activiteiten naar het grote publiek: Een eerste activiteit vond reeds plaats op 11 januari 2013 tijdens de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders (Gent). Met deze studiedag heeft het Vlaams Ruraal Netwerk de aanwezigen geïnformeerd over voedselstrategieën, hoe het voedsel van het platteland naar de stad komt, welke denkoefeningen hieromtrent worden gemaakt, welke samenwerkingsvormen er bestaan, etc. Doorheen 2013 werken we onder andere met één centraal thema. De activiteiten die in dit kader worden georganiseerd zullen “themadagen” worden genoemd, met als hoofdtitel “Grasduinen in het gras”. In april vindt er een eerste themadag plaats. Tijdens deze eerste themadag zal er een algemeen kader worden geschetst, met sprekers vanuit zowel de landbouw- als de natuurhoek. Daarna volgt er een debat: gebruiksdoelstellingen landbouw versus gebruiksdoelstelling natuur. In juni organiseren we de tweede themadag, deze keer rond het (collectief) beheer van gras voor milieu- en natuurdoeleinden. Deze zal doorgaan in de Dommelvallei. In het najaar (september) gaat de derde themadag door, deze keer rond de optimalisatie van grasbeheer met respect voor natuur en milieu. Tijdens deze dag zullen ook een aantal veldbezoeken plaats vinden. Een mogelijk laatste themadag zal georganiseerd worden in december tijdens de landbouwbeurs Agribex (Brussel), dit met de conclusies uit de voorgaande drie themadagen. Dit themamoment zal enkel doorgaan indien hier tijdens de eerdere themadagen voldoende interesse voor blijkt te zijn. Naast deze themadagen organiseren we ook nog reguliere studiedagen. Mogelijke onderwerpen hiervoor zijn certificeringssystemen (juni?), producentenorganisaties (oktober) en jonge ondernemers op het platteland (Agribex – december). Deze laatste kan opnieuw samen met het Waals Ruraal Netwerk georganiseerd worden. Wat excursies zonder bijhorend informatiemoment betreft, wordt momenteel een excursie rond “erosie” gepland en onderzoeken we de mogelijkheid van een excursie voor en door jonge landbouwers. Aansluitend wordt, op vraag van de Leader-coördinatoren, ook onderzocht of we hen in 2013 kunnen ondersteunen met een opleiding procesmanagement, waarmee ze geïnformeerd aan een mogelijke voorbereiding van PDPO III kunnen starten.
1
Uit het planningsdocument werkjaar 2013
Tot slot: naar aanleiding van het grote succes in 2010 organiseren we in 2013 ook opnieuw de prestigieuze wedstrijd “Prima Plattelandsproject”, ditmaal gericht op aspecten duurzaamheid. De prijsuitreiking vindt plaats tijdens een event in het najaar.
Interne evenementen Uit de evaluatie van de werking in 2012 blijkt dat de nood aan interne informatiemomenten, de zogenaamde ervaringsplatformen, op dit moment niet groot is. Hierdoor heeft het Vlaams Ruraal Netwerk besloten om in 2013 geen dergelijke activiteiten te organiseren.
Andere Het Vlaams Ruraal Netwerk kan, indien er mogelijkheid toe bestaat, steeds ingaan op vragen van derden. Zo verlenen we in 2013 zeker opnieuw onze medewerking aan de wedstrijd “Vrouwelijk talent op het platteland” van KVLV. Communicatie
Website In 2013 blijven we verder bouwen aan onze website. Vooral inhoudelijke aanvullingen staan op de planning!!
Nieuwsbrief De vier nieuwsbrieven worden in 2013 opgehangen aan het thema “duurzaamheid.”, waarmee we de verbinding maken met de wedstrijd Prima Plattelandsproject 2013. Per nieuwsbrief zullen we één land van naderbij bekijken. Er zullen good practices belicht worden en de activiteiten rond het thema duurzaamheid zal ook per land extra onder de aandacht gebracht worden. Geplande onderwerpen/landen zijn: maartnummer: Nederland juninummer: Ierland septembernummer: Litouwen decembernummer: Wallonië. Net zoals in 2012 wordt er opnieuw werk gemaakt van een directe link tussen de nieuwsbrief en de artikelen op de website, waarbij getracht wordt om de website regelmatig aan te vullen met informatie die past binnen het thema.
Andere communicatie In 2013 zal het Vlaams Ruraal Netwerk een fotoboek publiceren. Dit zal een visueel overzicht geven van alle PDPO II-maatregelen. De publicatie van dit boek is voorzien in oktober 2013 en hopelijk kan dit fotoboek worden voorgesteld op de prijsuitreiking van de wedstrijd Prima Plattelandsproject. Naar aanleiding van de wedstrijd Prima Plattelandsproject zullen er opnieuw twee publicaties uitgebracht worden: een Nederlandstalige brochure met de genomineerden en een Engelstalige brochure met de winnaars en genomineerden. Tot slot worden de informatieplakkaten die in 2012 op de Goed Geboerd-stand werden gebruikt, in een brochure gegoten. Hierbij zullen deze informatieborden door een korte tekst worden begeleid. De brochure wordt digitaal via onze website ter beschikking gesteld – indien hiervoor interesse blijkt te zijn kunnen ook een aantal papieren versies worden gedrukt. Transnationale ondersteuning (door deelname en door communicatie) Het Vlaams Ruraal Netwerk neemt ook in 2013 deel aan de vergaderingen van het Coordination Committee, Leader Subcommittee en National Rural Networks. Daarnaast spelen we een actieve rol in de hiermee verbonden werkgroepen, waarbij we ons ook in 2013 engageren voor diverse technische werkgroepen en focusgroepen. Hierbij spelen we ook actief in op de activiteiten die door de Europese Commissie (o.a. ter
voorbereiding van het volgende PDPO-programma en op het niveau van de GSK-fondsen) worden georganiseerd. Daarnaast werken we ook in 2013 verder op de actieve representatie van Vlaanderen op internationaal vlak, waarbij aandacht wordt gegeven aan artikelen, presentaties en de ad hoc-ontvangsten van groepen.
Realisaties 2013 Organisatie
Externe evenementen Studiedagen en informatiemomenten In 2013 werden acht studie- en informatiedagen voor het grote publiek georganiseerd. Hierbij werd de asoverschrijdende benadering van PDPO II-problematieken zo ver mogelijk doorgetrokken. Een eerste activiteit werd georganiseerd op 11 januari 2013 tijdens Agriflanders rond de relatie stadplatteland onder de titel ‘Voedsel bindt stad en platteland’. Vier sprekers namen er het woord. Ze informeerden de aanwezigen over voedselstrategieën, hoe het voedsel van het platteland naar de stad komt, welke denkoefeningen hieromtrent worden gemaakt, welke samenwerkingsvormen er bestaan, … Met de themareeks ‘Grasduinen in het gras’ ging het Vlaams Ruraal Netwerk in 2013 op zoek naar de vele aspecten van gras. Want gras is niet zomaar gras. Er bestaan heel wat soorten grassen en de functies van gras zijn erg divers. Gras kan voor uiteenlopende doelen gebruikt en op verschillende manieren beheerd worden. Wat gebeurt er allemaal in Vlaanderen en hoe zien we de toekomst van gras? Tijdens de eerste themadag ‘Grasduinen in het gras’ op 25 april werd dieper ingegaan op de waarde van gras voor de ‘klant’. Meer bepaald werden de gebruiksdoelstellingen van gras voor landbouw enerzijds en de gebruiksdoelstellingen van gras voor natuur anderzijds onder de loep genomen. Er werd nagegaan hoe beiden ten opzichte van en naast elkaar staan en welke deelaspecten al dan niet te verzoenen zijn met elkaar. Tijdens het aansluitende debat werden de visies van alle aanwezigen met elkaar gedeeld. De derde activiteit van 2013 was meteen de tweede themadag ‘Grasduinen in het gras’ op 25 juni in Beernem. Het onderwerp van deze themadag was (collectief) beheer van gras voor milieu- en natuurdoeleinden. De verschillende soorten beheer werden geduid, aangevuld met de specifieke situatie in Beernem. Na de middag stonden er verschillende terreinbezoeken op het programma om te tonen wat dit beheer betekent voor milieu en natuur. Als vijfde informatiemoment bood het Vlaams Ruraal Netwerk de coördinatoren van Assen 3 en 4 een meerdaagse opleiding “Opleiding als facilitator in proces voor duurzame gebiedsontwikkeling” aan. Hier werd door de aanwezigen op vier lesdagen aan gewerkt, naast de gevraagde voorbereidingen en het huiswerk dat steeds werd meegegeven. Hiermee werd een lang voorbereidingsproces rond een dergelijke opleiding, reeds gestart in 2012, afgerond. De volgende activiteit was de derde themadag ‘Grasduinen in het gras’ op 24 september. Het onderwerp was deze keer de optimalisatie van grasbeheer met respect voor natuur en milieu. Tijdens deze themadag werden verschillende proeven van Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) besproken en in het veld bezocht. Onze zesde studiedag over ‘Agroforestry’ vond plaats op 30 augustus in Ittre. Het doel van deze vergadering tussen de Vlaamse en Waalse partners was om kennis en ervaring uit te wisselen rond dit onderwerp. Want ondanks een stijgende reële interesse binnen de landbouwsector hebben zich in de praktijk tot dusver weinig landbouwers geëngageerd. Er bestaan nog een aantal onzekerheden rond de impact op het milieu, maar ook over de landbouwkundige en economische aspecten. In de loop van 2013 werd de wedstrijd ‘Prima Plattelandsproject’ editie 2013 gelanceerd. Men kon PDPO IIprojecten indienen in 3 categorieën rond duurzaamheid. Daarna volgden een aantal selectierondes. De vijf beste projecten per categorie werden behouden. Het grote publiek kon online stemmen op zijn favoriete projecten. Op 7 november volgde dan de bekendmaking van de winnaars tijdens de prijsuitreiking van de
wedstrijd ‘Prima Plattelandsproject’ editie 2013, gekoppeld aan de lancering van het PDPO II-fotoboek van het Vlaams Ruraal Netwerk. De achtste en laatste studiedag van het werkjaar 2013 werd georganiseerd op 6 december tijdens Agribex onder de titel ‘Honger en dorst tijdens WO I en daarna’. Er werd onder andere ingegaan op volgende vragen: hoe overleefden onze voorouders de hongersnood; was het GLB echt zo cruciaal; en welke waarde hechten we vandaag nog aan onze voeding? Een verslag van alle activiteiten georganiseerd door het Vlaams Ruraal Netwerk vindt u terug op onze website. De onderstaande teksten werden hier dan ook bijna integraal uit overgenomen.
1: Agriflanders 11 januari, Gent: ‘Voedsel bindt stad en platteland’ Het Vlaams Ruraal Netwerk heeft tijdens de achtste editie van de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders in Gent opnieuw een studiedag georganiseerd. Op vrijdagvoormiddag 11 januari organiseerden we er een studiemoment over de relatie stad – platteland. Maar liefst vier sprekers kwamen aan bod. Op die manier trachtten we dit “hot topic” vanuit zoveel mogelijk invalshoeken te benaderen. Patricia De Clercq, afdelingshoofd binnen het Departement Landbouw en Visserij, gaf een algemene inleiding. Zo vermeldde ze dat wij al enige jaren actief deelnemen aan verschillende werkgroepen rond korte keten en voedselstrategieën op Europees vlak en dat we dit onderwerp ook hebben aangehaald tijdens de rondreizende zomerstand Goed Geboerd. Patricia vermeldde dit allemaal om aan te tonen dat dit studiemoment zijn plaats kent binnen verschillende denkprocessen rond voedselstrategieën en samenwerkingsvormen in dit verband. Na de inleiding volgden vier sprekers die bereid waren om ons te motiveren en te inspireren. De eerste spreker van deze voormiddag was Wim Merckx van Voedselteams vzw. Hij gaf een algemeen beeld over wat “Voedselteams” nu exact zijn. Een voedselteam is een groep van mensen uit een zelfde buurt die samenwerken voor de rechtstreekse aankoop van biologische groenten en fruit, van hoevezuivel en hoevevlees (al dan niet bio), van brood en bloem ... van streek- en seizoensproducten. De aankoop daarvan gebeurt via internet. Zo hoorden we dat ze een samenwerking hebben met ruim 100 lokale producenten van voeding. De klemtoon tijdens de presentatie lag voornamelijk op de stedelijke voedselstrategieën. Net zoals Patricia vermeldde hij ook het publieke succes van de werken van Carolyn Steel over de voedselstrategieën en de stadslandbouw. Tijdens onze studiedag nodigde Wim de lokale besturen ook uit om samen met Voedselteams en I-Propeller voedselstrategieën op te stellen via een concreet en haalbaar traject. Frank Petit-Jean was de tweede spreker tijdens onze studievoormiddag. Hij is actief bij Velt Eetbaar Kortrijk, een organisatie die uitsluitend uit vrijwilligers bestaat. In Kortrijk wilde men een buurttuin aanleggen. Na het zoeken van potentiële locaties is de keuze gevallen op “Leilekkerland”. Dit is een stuk grond op het Budaeiland, een eilandje dat gevormd werd tussen de Oude en de Nieuwe Leie. Er worden groenten, fruit en kruiden geteeld. De deelnemers van dit initiatief organiseren dan ook geregeld workshops met ingrediënten uit Leilekkerland. Volgens Frank is het maken van duidelijke afspraken één van de belangrijkste dingen. Ook overleg en vertrouwen worden hoog in het vaandel gedragen. Zo’n stadstuin brengt de mensen ook dichter bij elkaar en interesseert zowel jong als oud. De voorlaatste spreker was Hilde Coucke van De Wassende Maan uit Astene. Dit is een erkende coöperatieve die meer dan 1500 biopakketten per week verdeelt in Gent en omstreken (maar liefst 48 afhaalpunten!). Ze telen 25 soorten groenten én doen aan thuisverkoop gedurende drie dagen per week. Ze werken er met vijftien vaste medewerkers en seizoenarbeiders, die instaan voor het land, de winkel, pakketten en administratie. Ze verdelen verschillende soorten pakketten, zoals gezins- en studentenpakketten, maar ook fruit voor bedrijven.
Hiervoor werken ze nauw samen met lokale boeren, want de eigen oogst volstaat niet. De consumenten kunnen hun groenten en fruit wel niet zelf kiezen, dit hangt vooral af van wat er op dat moment voorhanden is. Voor zowel de klant als de leveranciers zijn er voordelen: de klant krijgt super vers en gevarieerd kwaliteitsvoedsel, terwijl de leverancier een eerlijke prijs voor zijn producten krijgt en weet dat het niet in de massa verdwijnt. Het versterkt daarbij het vertrouwen tussen de landbouwer en de consument. De Wassende Maan bestaat al meer dan vijftien jaar en blijft groeien, wat toch duidt op een groot succes! Na het Oost-Vlaamse voorbeeld kwam de provincie zelf aan beurt. Santina Driesen van de dienst Landbouw en Platteland van de provincie Oost-Vlaanderen gaf een algemeen beeld van hoe het provinciaal beleid eruit ziet. Op inhoudelijk vlak heeft men al een aantal zaken gerealiseerd, zoals de organisatie van een studiedag rond korte keten, deelname aan het Strategisch Plan Korte Keten, lid van de trekkersgroep Fair Trade Provincie, … Ook op financieel gebied heeft Santina heel wat voorbeelden aangehaald, gaande van Interreg-projecten tot Leader-projecten. De provincie promoot ook veel streekproducten waarbij de toeristen eveneens een doelgroep vormen. Hierna was er tijd voor een aantal opmerkingen en vragen door de aanwezigen. Tijdens de afsluitende receptie was er ruimte om alles nog verder te bespreken en van gedachten uit te wisselen. Uit de evaluaties van de deelnemers bleek dat onze eerste studiedag een schot in de roos was. De toon voor 2013 is dus gezet!
2: Studiedag 25 april, Brussel: “Themadag 1 Grasduinen in het gras“ Op 25 april organiseerde het Vlaams Ruraal Netwerk de eerste themadag in een reeks met als titel ‘Grasduinen in het gras’. Ondanks het mooie lenteweer kwamen in de verduisterde zaal toch een veertigtal deelnemers opdagen. Na een korte inleiding door Patricia De Clercq, woordvoerder van het Departement Landbouw en Visserij, kwamen Mathias Abts en Geert Rombouts, van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van datzelfde departement, aan bod. Zij lichtten de gebruiksdoelstellingen van gras voor landbouw toe. Eerst kwamen de kenmerken van gras met impact voor landbouw en milieu aan bod, waarna gefocust werd op graslandmanagement. Ook de graskwaliteit werd onder de loep genomen, o.a. aan de hand van studies van Eddy Decaestecker en professor Reheul. Er werd eveneens gepoogd een antwoord te bieden op de vraag waarom een boer niet voor veel meer gras kiest. Om af te sluiten werden nog een aantal tegenstrijdige signalen van overheid en maatschappij naar de boer toe meegegeven om verder over na te denken. Vervolgens was het de beurt aan Jos Rutten, algemeen directeur van het Agentschap voor Natuur en Bos. Hij nam de presentatie van de gebruiksdoelstellingen van gras voor natuur voor zijn rekening. Tijdens het eerste deel van zijn uiteenzetting ging Jos Rutten dieper in op het belang van grasland voor de biodiversiteit, afhankelijk van de graslandklasse. Daarna werden een aantal concrete projecten kort besproken, zoals het soortenbeschermingsplan Kwartelkoning en het project GRASkracht. Verder kwamen ook de instandhoudingsdoelstellingen graslanden aan bod, met als hamvraag hoe zo duurzaam en doelmatig mogelijk deze doelstellingen te realiseren. Om af te sluiten werd de uitdaging voor natuurgrasland aangehaald, waarop Jos Rutten een oproep deed om samen met landbouw, met een open geest, van gedachten te wisselen. Aansluitend op de presentaties nam professor Reheul van de Universiteit Gent de leiding in een debat tussen Jos Rutten, Geert Rombouts en Guy Vandepoel van Boerenbond. Hier werd dieper ingegaan op een aantal vragen: wat is kwalitatief grasland; wat met permanent grasland; wat met de stijgende trend om meer grasland te maaien in plaats van te laten begrazen; wat met extensief grasland en begrazing? Tijdens de presentaties en het debat werd duidelijk dat er nog wel wat verschillen zijn tussen de landbouw- en de natuurzijde, maar dat er zeker een wil is om naar elkaar te luisteren en samen verder na te denken over graslandbeheer. Op deze positieve noot zullen we de volgende edities verder werken.
3: Studiedag 25 juni, Beernem: “Themadag 2: Grasduinen in het gras” Op dinsdag 25 juni vond de tweede uitwisseling in de themareeks “Grasduinen in het gras” plaats, ditmaal in samenwerking met Eco². In Beernem focusten we ons op het (collectief) beheer van gras voor milieu- en natuurdoeleinden. Na een theoretische voormiddag trokken we het Beernemse Beverhoutsveld in. Martine De Roo, schepen van landbouw in de gemeente Beernem, nam als eerste het woord. Zij nam ons in haar verhaal mee door de Beernemse beleidsgeschiedenis rond milieu. In 1995 werd het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) goedgekeurd, waarin onder andere voor het Beverhoutsveld de natuurpotenties in kaart werden gebracht. En dat waren er nogal wat: in dit oude heidegebied van circa 450 hectare vond men landbouwpercelen, poelen, graslanden, dreven, … terug. Via de uitwerking van het GNOP kon de gemeente, bij het uit pacht komen van landbouwgronden, het beheer door een aanpalende landbouwer laten uitvoeren. In 2009 werd een perceel, zonder aanpalende pachter, uit pacht genomen – het beheer hiervan werd via aanbesteding opgenomen door het net opgerichte Eco² en een agrobeheergroep (ABG). Mathias D’hooghe, regiocoördinator van Eco² en nauw betrokken bij de ABG Beverhoutsveld, pikte naadloos in op het verhaal van schepen De Roo. Hij ging in op het concept van een ABG en focuste daarna op het Beverhoutsveld. Hier wordt door 7 landbouwers op een viertal percelen een onderhoudscontract uitgevoerd (maaien met nabegrazing, zonder bemesting of bestrijding, met verschraling als doel). Dit werkt wonderwel en Mathias ziet dan ook nog vele mogelijkheden in de toekomst (meer percelen, openbaar groen, gemeenschappelijk materiaal). Als laatste kwam Filip Jonckheere, bedrijfsplanner van de Vlaamse Landmaatschappij, aan het woord. Hij ging in op de beheerovereenkomsten (BO) waar grassen aan te pas komen. En dat bleken er 7 te zijn – enkel bij BO Kleine Landschapselementen komt er geen gras aan te pas! Bij de BO’s water, natuur, perceelsrandenbeheer, erosiebestrijding, weidevogelbeheer, akkervogelbeheer en botanisch beheer speelde het grasland steeds een min of meer belangrijke rol. De toekomst ziet hij positief in, maar Filip herhaalt wel de nood aan een sterke monitoring en aan een goede begeleiding van (groepen van) landbouwers bij de uitvoering. Na de lunch gingen we op terreinbezoek. Drie percelen werden bezocht. Het eerste perceel bevindt zich in de categorie “fase 1” van botanisch beheer maar leek door de sterke aanwezigheid van de paarse koekoeksbloem, de ratelaar en veel andere bloemen in een verdere fase te staan – dit had vooral te maken met het zeer natte karakter van het perceel. Het atypische karakter van het eerste perceel werd duidelijk bij het bezoek aan een tweede, nabijgelegen, perceel dat zich in fase 3 van botanisch beheer bevond. Een derde perceel werd al in 1998 uit pacht genomen (eerste perceel dat via het GNOP werd behandeld – zie hoger) en wordt al een zevental jaar botanisch beheerd. Ondertussen heeft de landbouwer ook het onderhoud van de aangrenzende houtkant en wilgen overgenomen. Het was mooi om te zien hoe individueel en collectief beheer van grasland plaats kan vinden en hoe men aan botanisch beheer kan doen. Het aanstekelijke verhaal van graskenner Filip bracht alle aanwezigen veel bij en zodoende keerden we met veel interessante verhalen terug naar huis.
4: Studiedagen LEADER In 2013 heeft het VRN een vierdaagse opleiding rond facilitatie van processen voor duurzame gebiedsontwikkeling voor plattelandscoördinatoren van As 3 en As 4 georganiseerd. Hiermee ging het VRN in op de vraag van de deelnemers aan deze opleiding. Dit was een opleiding op maat rond procesfacilitatie inzake duurzame gebiedsontwikkeling kaderend binnen PDPO II (en toekomstige programma), bestaande uit een training met vier contactmomenten en een tussentijdse opdracht voor de deelnemers. In 2014 is er ook
nog een halve dag opleiding voorzien, waar de theorie wordt omgezet naar de praktijk (thema’s formuleren voor de te kiezen maatregelen bij de opmaak van de lokale ontwikkelingsstrategieën van de Leader-gebieden). Hiermee werd een lang voorbereidingsproces rond een dergelijke opleiding, reeds gestart in 2012, afgerond.
5: Studiedag 24 september, Merelbeke: “Themadag 3: Grasduinen in het gras” De themareeks “grasduinen in het gras” werd op 24 september 2013 afgesloten met een focus op de optimalisatie van grasbeheer. In het auditorium van het ILVO (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) werd besproken hoe we, met respect voor natuur en landbouw, grasbeheer kunnen optimaliseren. De eerste spreker, Joost Baert, focuste zich op het thema van soort- en rassenkeuze. Hij vertrok van de vraag of Engels raaigras dan niet volstaat voor een intensieve landbouw met respect voor natuur en milieu? Hiervoor overliep hij de landbouwkundige waarde-inschatting van voedergrassen, met aandacht voor opbrengst in functie van stikstofbemesting en kwaliteit (verteerbaarheid). Uit zijn presentatie kwamen de “voordelen” en “nadelen” van Engels raaigras voor landbouw en voor natuur duidelijk naar voor. Tot slot werden mengsels van grassen en van grassen en klavers onder de loep genomen. Deze kan men bekomen via verbetering, kruising en/of menging. Ook op de kansen die nieuwere klaversoorten of kruiden zouden kunnen bieden, werd ingegaan. Besluit: Engels raaigras haalt een mindere drogestofopbrengst maar is superieur op het vlak van verteerbaarheid. Een compromis opbrengst/kwaliteit kan gevonden worden in mengsels van Engels raaigras met andere grassoorten en/of met klaver. Alex De Vliegher nam de micro over en vertelde ons meer over graslandvernieuwing, vlinderbloemigen en graslanduitbating in het kader van milieuvriendelijk graslandbeheer. Hieruit leerden we dat het tijdstip van vernieuwing een hoog effect heeft op het nitraatstikstofgehalte – een element dat in een demonstratieproject verder wordt uitgezocht. Het beste compromis tussen voor- en nadelen zou graslandvernieuwing begin/midden september zijn. Ook het bijzaaien werd onder de loep genomen. Daarna ging Alex verder op het aspect van vlinderbloemige voedergewassen: luzerne, rode en witte klaver werden geanalyseerd met betrekking tot hun mogelijkheden in combinatie met grassen. Hieruit bleek dat luzerne beter in combinatie met gras wordt gezet dan in monocultuur en dat de combinatie van raaigras met klaver de voorkeur wegdraagt. Tot slot haalde Alex voorlopige resultaten uit het Europese project MULTISWARD over graslandgebruik in het najaar aan. De vermelde onderzoeken zijn nog niet afgelopen dus de resultaten zijn voorbarig. Als laatste spreker nam Bert Van Gils het woord. Hij bracht de aandacht op grasland onder natuurbeheer, waarbij zowel weidevogelbeheer als botanisch beheer aan bod kwamen. Eén derde van de landbouwoppervlakte wordt namelijk als gras beheerd. Als men dit combineert met de positie als belangrijkste vorm van ruwvoeder en het grote belang van gras voor de ecologie, blijkt graslandbeheer zeer belangrijk te zijn voor zowel landbouw als natuur. Bert lichtte twee onderzoeken naar intensief, botanisch en weidevogelbeheer op grasland toe. Het ene onderzoek focust op beheersgrasland en toonde aan dat de drogestofproductie langzaam daalt bij verminderde of nulbemesting, maar dat het type bodem hierin een grote rol speelt. Qua “landbouwkundig verlies” valt het verminderen van VEM en ruw eiwitgehalte bij weidevogel- of botanisch beheer goed mee, net zoals de chemische bodemvruchtbaarheid. Een tweede onderzoek betreft een nog niet-gepubliceerd onderzoek over graslanden onder natuurbeheer. De resultaten hiervan zullen pas in 2014 beschikbaar zijn, maar er werd al een tip van de sluier opgelicht: in het onderzoek werd vertrokken van drie verschillende types van reeds lopende uitbating. Men kan reeds effect zien op de productiehoeveelheid, maar de VEM-kwaliteit blijft wel op peil. We kijken dus al uit naar de publicatie van deze studie! Tot slot riep Bert nog op om na te denken of de datum van 15 juni wel voor alle types van beheer en alle doelstellingen een correcte datum is – misschien kan hierin wel gedifferentieerd worden? Na de lunch trokken we de velden rondom de gebouwen van ILVO in. Bij ILVO worden nieuwe gras-en klavercultivars veredeld, waarbij veelbelovende soorten jarenlang worden vermeerderd en beoordeeld. Zodra een cultivar op de Belgische of een buitenlandse rassenlijst ingeschreven
is, kan die in de handel komen. Vooraleer een nieuw ras op een rassenlijst toegelaten wordt, moet het eerst strenge testen doorstaan. Elk nieuw gras- of klaverras moet beter scoren (voedingswaarde, opbrengst, ziektetolerantie, persistentie enz. ) dan de bestaande rassen waarmee het vergeleken wordt. De veredeling van zo’n nieuwe cultivar kan wel tot 15 jaar duren, wist Joost ons te zeggen! Daarna zetten we koers richting het tweede proefveld, namelijk dat met soja. Joke Pannecoucke (ILVO) wist ons te vertellen dat een deel van het “sojaveld” beschermd is, want blijkbaar is soja erg geliefd onder duiven, konijnen, etc. Vorig jaar werd er voor de eerste keer een proefveld met soja geplant, maar dit bleek echter niet zo succesvol. Dit jaar hopen ze op een beter resultaat om zo ook alsmaar betere soja te bekomen. Alex De Vliegher nam ons hierna mee voor de laatste twee veldbezoeken. Een aantal proeven en resultaten die naar voor kwamen in zijn presentatie konden we nu gaan bekijken op het veld. Zo konden we de verschillen zien bij de gewassenkeuze en bemesting. De verschillende teelten die aan bod kwamen bij het derde proefveldbezoek waren kuilmaïs, voederbieten en uiteraard de verschillende sneden gras. Bij het laatste proefveld kwamen verschillende grassoorten in beeld, al dan niet gecombineerd met rode en/of witte klaver bij verschillende eenheden stikstof. In totaal werden er twaalf proeven met en twaalf proeven zonder klaver uitgevoerd. De grassoorten die we er konden zien, waren Engels raaigras, rietzwenkgras en festulolium. Ook mengels Engels raaigras met andere grassoorten in twee verhoudingen werden uit de doeken gedaan door Alex. Na deze zonnige en leerrijke laatste themadag rond gras keerden we terug richting ILVO waar iedereen nog een drankje werd aangeboden ter afsluiting.
6: Studiedag 30 september, Ittre: “Agroforestry” Op een zonnige maandagochtend kwamen we met een 30-tal personen samen in Ittre. Dit was een gevarieerde groep die intensief bezig is met agroforestry. Op het perceel van Mr Jolly nam Bernard Maus van AWAF (Association pour l'agroforesterie en Wallonie et à Bruxelles) het woord. Hij nam ons mee op het veld en gaf wat meer uitleg. Zo kwamen we er te weten dat de bomenrijen er in 2011 zijn aangeplant en dat er verschillende boomsoorten gebruikt zijn, zoals ander andere gekruiste notelaars. De bomen worden vier tot zes meter groot en dragen geen vruchten, ze dienen enkel voor de houtopbrengst. De afstand tussen de bomen bedraagt ongeveer 8 à 9 meter, op die manier kunnen ze optimaal genieten van het licht. Voor diezelfde reden was de aanplanting van de bomen noord-zuid gericht. Het is trouwens ook zeer belangrijk dat ze af en toe worden gesnoeid. Je kan de takken gewoon afsnijden, maar je kan er ook voor kiezen om de takken te buigen, en zo de groei ook te verminderen. Hij wou de aanwezigen ook overtuigen om aan agroforestry te doen omdat dit goed is voor de biodiversiteit en om erosie tegen te gaan. Daarna trokken we met z’n allen richting het tweede perceel. Ook daar zagen we de toepassing van agroforestry, gecombineerd met verschillende gewassen. Zo hoorden we dat er ook een aantal rijen bomen werden aangeplant tussen de mais, mede omdat de kwaliteit van de bomen zeer goed is bij deze toepassing van agroforestry. Ook de structuur van de grond verbetert. De ruimte tussen de verschillende rijen bomen bedraagt ongeveer dertig meter. Na de picknick op het veld van Mr Jolly reden we verder richting Haut-Ittre. Daar stonden nog een aantal presentaties op het programma en was er ruimte voor een debat. Het Vlaamse en het Waalse Ruraal Netwerk stelden zichzelf voor en maakten daarna plaats voor een aantal andere presentaties, kaderend binnen agroforestry. Telkens werd zowel de Vlaamse als Waalse situatie uitgelegd. Eerst en vooral werden de juridische en de politieke aspecten uit de doeken gedaan. Andere onderwerpen waren de beschikbare steunmaatregelen, huidig onderzoek en andere follow-upmaatregelen. Tenslotte kwamen ook de bestaande agroforestry locaties in beide regio’s aan bod, samen met diens noden
en knelpunten. Bij deze presentaties werd het al snel duidelijk dat het probleem reeds begint bij de definitie van “agroforestry”. Ook op juridisch vlak blijkt er niet echt een eenduidige definitie te bestaan… Daarna was er ruimte voor discussie. Daaruit kwam onder andere naar voor dat er een manier moet gevonden worden om indirecte niet-financiële bijdrage te bekomen. Ook een infofiche met allerlei informatie rond agroforestrypercelen vonden de deelnemers belangrijk. Op die manier kan iedereen snel relevante info verzamelen. Ondanks dat er nog heel wat zaken moeten uitgeklaard worden en er nog werk is op gebied van het enthousiasmeren van de landbouwers, is agroforestry dus een zeer levendig thema!
7: Studienamiddag 7 november, Brussel: “Prijsuitreiking Prima Plattelandsproject – editie 2013” 7 november 2013, een dag waar het Vlaams Ruraal Netwerk en vele anderen naar uitkeken…. Toen vond namelijk de prijsuitreiking van de wedstrijd Prima Plattelandsproject plaats, maar ook het fotoboek werd er voor het eerst voorgesteld aan het grote publiek! Dit grote evenement ging door in Hotel Crowne Plaza in Brussel. In 2010 organiseerden we voor het eerst deze wedstrijd. 35 landbouwers of organisaties dienden toen hun kandidatuur in. Voor de editie van 2013 meldden maar liefst 57 personen/organisaties zich aan. Hiervan werden uiteindelijk 51 kandidaturen weerhouden, verdeeld onder de drie duurzaamheidsthema’s. Alle kandidaturen werden beoordeeld door een provinciale jury, waarna ze voor een laatste keer werden gescreend door de Coördinerende Cel Europees Plattelandsbeleid. Hierna werden ze in een brochure gegoten en kon het brede publiek online stemmen op zijn of haar favoriet(en) tot 15 september 2013. De prijsuitreiking was dus hét moment waarop de drie winnaars van de wedstrijd werden gelauwerd. Maar de prijsuitreiking was niet het enige onderwerp van de dag. Met deze dag wilden we de aanwezigen onder andere ook informeren over de realisaties binnen het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007 – 2013 (PDPO II) en een stand van zaken meegeven. Jules Van Liefferinge, secretaris-generaal van het Departement Landbouw en Visserij, nam hierbij het woord. Hij gaf een overzicht van hoe PDPO II tot stand is gekomen en is geëvolueerd doorheen de ganse periode. We kwamen er onder andere te weten dat we goed op schema zijn en dat er midden oktober 2013 ongeveer 204 miljoen euro van het regulier ELFPO-budget (Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling) besteed is. Meer informatie vindt u onderaan dit verslag bij de bijlagen. Hierna stelden we met trots ons fotoboek voor. In dit fotoboek hebben we alle maatregelen binnen PDPO II in beeld gebracht. Per maatregel werden een drietal foto’s genomen door een professionele fotograaf, die daarna gebundeld werden in dit mooie salonboek. Bij dit fotoboek werd er uitdrukkelijk gekozen voor zo weinig mogelijk tekst en simpelweg de beelden te laten spreken… En dan was het eindelijk zover, het moment waar iedereen zat op te wachten: de prijsuitreiking! Binnen elk van de drie thema’s waren er vijf genomineerden. Eén van die vijf zou dus telkens als winnaar uit de bus komen. Binnen het eerste thema “Duurzame ontwikkeling op bedrijfs- of streekniveau” won het project “Plant van Hier, Platteland van Hier”. In het tweede thema “duurzaam beheer van de open ruimte” liep het Leaderproject “Landbouw en landschapszorg hand in hand in de kolonies” met de prijzen weg. Het derde winnende project was “De Brechtse heide de moeite waard!”. Deze projecten kregen een geëmailleerd plakkaat om op te hangen met een vermelding als winnaar van de wedstrijd én een geldprijs om te besteden aan kennisuitwisseling. Indien u als lezer nog alle genomineerde projecten eens wil bekijken kan dit gerust door de brochure aan te vragen (via mail) of te downloaden op onze website. Deze brochure wordt ook vertaald naar het Engels en zullen later verspreid worden binnen gans Europa.
Als toetje hadden we nog een presentatie over de toekomst, namelijk PDPO III. Patricia De Clercq, woordvoerder en afdelingshoofd binnen het Departement Landbouw en Visserij, schetste onder andere het kader en gaf een overzicht van de voorbereidingen die reeds gebeurd zijn voor de volgende programmaperiode. Ook de verschillende doelstellingen en de volgende stappen die ondernomen zullen worden, werden uit de doeken gedaan. Dit evenement werd beëindigd met een receptie. Daar konden de aanwezigen nog gezellig napraten bij een hapje en een drankje, maar ook genieten van de foto’s van een fotowedstrijd van het European Network for Rural Development.
8: Studievoormiddag 6 december, Brussel: “Honger en dorst tijdens WO I en daarna” Ook tijdens deze editie van Agribex heeft het Vlaams Ruraal Netwerk een studiedag georganiseerd, dit keer onder de titel ‘Honger en dorst tijdens WO I en daarna’. Het zal u waarschijnlijk niet ontgaan zijn dat weldra de herdenkingsplechtigheden starten van 100 jaar Groote Oorlog. En zoals steeds in tijden van oorlog was voedsel ook tijdens WO I een belangrijk thema. Tijdens deze studiedag zijn we – letterlijk en figuurlijk – in het verleden gaan graven, om te kijken hoe het gesteld was met de voedselvoorziening tijdens en rond WO I. De eerste spreker was Joris Relaes van het kabinet van minister-president Kris Peeters. Hij gaf ons inzicht in landbouw en voeding in verleden, heden en toekomst. Bij dit overzicht gaf hij een aantal parallellen aan die 100 jaar geleden speelden in de landbouw, en nu opnieuw aan de orde zijn. Na WO I volgde een globaliseringsgolf, waardoor grote hongersnood in West-Europa kon vermeden worden. Maar de positie van de landbouw verslechterde wel, als gevolg van de dalende afzetprijzen, en stijgende invoer. De landbouwsector heeft echter een groot aanpassingsvermogen en een grote veerkracht getoond. Ook nu zien we opnieuw dat landbouwers zich moeten aanpassen aan gewijzigde omstandigheden, zoals de WTOglobalisering. En ook nu tonen zij zich zeer veerkrachtig. Een andere parallel is dat er een groot verschil bestond en opnieuw bestaat in inkomen tussen landbouwbedrijven onderling. In elk geval probeert de overheid de landbouwers nu zo goed mogelijk te helpen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie, door innovatieve initiatieven te ondersteunen. Anton Ervynck van het Agentschap Onroerend Erfgoed nam met ons een kijkje in een beerput... Omdat er geen goeie contexten zijn voor onderzoek naar voedselresten in de frontzone, werd op zoek gegaan naar andere mogelijke vindplaatsen. Zo kwam Anton terecht in een huis in Aalst, waarvan de inhoud vermoedelijk dateert van het jaar 1917. Wat bij het onderzoek naar boven kwam waren vooral mosselschelpen, resten van kleine vissen, van garnalen en van runderen, en resten van één konijn en één kip. De conclusie van Anton was dan ook dat er weinig vlees werd geconsumeerd, maar dat er vooral een divers aanbod was van zeevis uit de kuststreek, wat toch wel opmerkelijk is. Vervolgens belichtte Giselle Nath van de Universiteit Gent wat de honger, en de daarmee gepaard gaande conflicten, veroorzaakte in de maatschappij. De honger was heel nijpend en leidde tot dramatische situaties. Maar dit gold niet voor iedereen, de burgerij was immers nog steeds kapitaalkrachtig en kon zich bevoorraden op de zwarte markt. Meer zelfs, ook bij de burgerij was er onvrede omdat zij bijvoorbeeld vonden dat hulpverlening mensen lui maakte. Daarnaast was er ook haat tegen de landbouwers. Tijd voor de politiek om een antwoord proberen te bieden op de spanningen, waarbij de sociale politiek werd gezien als een beheersingsstrategie. Naast de politieke acties, was er ook lokale solidariteit en werden er coöperatieve initiatieven genomen. Dit laatste kan volgens Giselle ook een inspiratie zijn voor de landbouwers vandaag.
Een nieuw perspectief, namelijk voedingsadviezen en kooktips tijdens WO I, werd ons aangereikt door Brecht Demasure van het CAG en Yves Segers van het ICAG en de KULeuven. Van deze heren kwamen we te weten dat er heel wat culinaire brochures, kookboekjes, doktersadviezen, … werden verspreid tijdens WO I. Door de voedselschaarste probeerde men een zuinige, goedkope en smakelijke keuken te promoten, voornamelijk gebaseerd op aardappelen en groenten. Deze brochures en tips werden opgemaakt door heel verschillende organisaties en personen. Daarnaast werden er ook spreekbeurten en kookdemonstraties gehouden. Verschillende tips en stellingen werden de wereld ingestuurd. Zo stelde men dat het beter was trager te eten, en werd zelfs het volgende verkondigd: ‘honger is de beste saus’. Niet meteen waar de hongerlijdende bevolking op zat te wachten… Als laatste spreker nam Jules Van Liefferinge, secretaris-generaal van het Departement Landbouw en Visserij, het woord. Hij kaderde de bijdrage van het Beleidsdomein Landbouw en Visserij aan de herdenking van WO I. Het Beleidsdomein wil namelijk samen met het Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG) van de KULeuven een programma realiseren rond de ‘Groote Oorlog’, n.a.v. het initiatief van de Vlaamse regering. Samen met het ICAG zal het Beleidsdomein een aantal activiteiten organiseren waarbij de evolutie van de landbouw- en zeevisserijsector tijdens WO I centraal staat. Dit onder andere ook om te proberen het besef van het belang van voedselvoorziening in precaire tijden over te brengen op de bevolking van vandaag. Want ook vandaag staat voedselbezorgdheid stilaan opnieuw op de agenda. Na een studiedag over honger en dorst voelde de afsluitende receptie misschien wat raar, maar het was toch een gezellig moment waarop nog verder werd ingegaan op de zaken die door de sprekers werden vermeld. We kunnen dan ook niet anders dan besluiten dat het een zeer interessante en leerrijke voormiddag was!
Excursies en uitwisselingen Er werd (zoals voorgenomen) één excursie georganiseerd rond erosie. Voor deze excursie ‘Erosie: nietkerende bodembewerking’ op 27 augustus trokken we naar Horebeke in de Vlaamse Ardennen. Na de theorie die in de voormiddag uit de doeken werd gedaan, trokken we na de middag het veld in waar verschillende machines werden tentoongesteld en toegelicht. Een extra excursie voor en door jonge landbouwers werd uiteindelijk niet georganiseerd. Het programma van het Vlaams Ruraal Netwerk was al goed gevuld, en door de bijkomende studiedag rond agroforestry was er geen mogelijkheid meer om deze excursie te organiseren.
1: Excursie 27 augustus, Horebeke: “Erosie: niet-kerende bodembewerking” Erosie is niet enkel nadelig voor de kwaliteit van landbouwgronden, maar ook omwonenden ondervinden hinder door modder op wegen en in woningen. En de kosten voor het ruimen van slib uit riolen en waterlopen kunnen hoog oplopen. Het voorkomen van erosie is dus de boodschap! Daarom organiseerde het Vlaams Ruraal Netwerk, in samenwerking met Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), op 27 augustus een studiedag rond erosie, meer bepaald rond niet-kerende bodembewerking. De voormiddag bestond uit een druk programma, er kwamen maar liefst vijf sprekers aan bod. De eerste spreker was Liesbeth Vandekerkchove, van het Departement LNE. Zij had het over wat erosie nu juist is, wat de gevolgen zijn én welke maatregelen er bestaan. Zo kwamen we te weten dat water of ijs de belangrijkste oorzaak voor bodemerosie vormt. Omgevingsfactoren zoals neerslag, reliëf, bodemtype, vegetatietype en bodembewerking spelen hierbij een belangrijke rol. Erosie zorgt op korte termijn voor modderoverlast en op lange termijn voor een verminderde waterkwaliteit en natuurwaarde, dichtslibbing van wachtbekkens, waterlopen en rioleringen,… Landbouwers en gemeenten kunnen erosie aanpakken met behulp van beleidsinstrumenten, die zowel een stimulerend (subsidies) als een bindend (verplichtingen) karakter kunnen hebben. Hoe deze beleidsinstrumenten er vanaf 2014 gaan uitzien, hangt af van de verdere uitwerking van het nieuwe GLB dat in 2015 van start zal gaan. Hierna kwam Jan Vermang, ook van Departement LNE (Afdeling Land, Bodembescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen) aan bod. Hij had het over de niet-kerende bodembewerking. Hierbij wordt de bodem niet omgekeerd zodat gewasresten aan de oppervlakte blijven en de bodemstructuur zo weinig mogelijk verstoort wordt. De voor- en nadelen kwamen ook aan bod. Ook de effecten van verschillende onderzoeken werden uit de doeken gedaan. Zo gaven de metingen bij bijvoorbeeld regenvalsimulaties aan dat er qua afstroming en bodemverlies veelal goede resultaten geboekt worden voor NKB t.o.v. ploegen, maar dat in bepaalde gevallen wel een hogere afstroming en bodemverlies én dus een negatiever effect op de bodem onder NKB merkbaar is (bv. bij proeven in Kruishoutem en Heestert). Reden hiervoor is de ondergrond (te nat). De derde spreker was Greet Ruysschaert van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek. Greet ging dieper in op de resultaten van het Interregproject BodemBreed en van de proefpercelen van het ILVO. Het werkgebied van het Interregproject werd geschetst, maar ook de locatie van de verschillende demopercelen van het ILVO kwamen in beeld. Het blijven van een hoger vochtgehalte in de bovenste grondlagen en het risico op een hogere onkruiddruk zijn een paar van de voornaamste zaken die uit de proeven naar boven kwamen. Eén van de zaken die uit alle presentaties naar voren kwam, was dat het tijdstip van onkruidbestrijding zeer belangrijk is. De laatste spreker van deze voormiddag was de Nederlandse zelfstandige landbouwadviseur Stefan Muijtjens. Stefan heeft ruim 15 jaar ervaring in niet-kerende bodembewerking en was bereid zijn opgedane kennis met ons te delen. Zijn ervaringen in Nederland werden uit de doeken gedaan en daar kwamen veel vragen bij kijken. Na deze zeer interactieve presentatie kon het voormiddaggedeelte in schoonheid worden afgesloten.
Na de middag was het de beurt aan de tweede Nederlandse spreker van de dag, namelijk Christoffel den Herder van het Nederlandse “DLV Plant”. Hij had het onder andere over het bodemleven, verschillende soorten machines om aan niet-kerende bodembewerking te doen, etc. Hij gaf ook zeer veel tips en tricks mee én zette de mensen aan tot het toepassen van NKB. Nadat Christoffel de laatste presentatie van de dag had gegeven was het tijd voor de praktijk… We maakten een korte wandeling naar het perceel van landbouwer Koen Van Damme. Daar hadden we een demo rond niet-kerende bodembewerking voorzien met maar liefst negen verschillende machines. In de namiddag mochten we trouwens nog heel wat andere extra geïnteresseerden uit de buurt verwelkomen. Verschillende bedrijven kwamen namelijk hun werktuigen met veel trots voorstellen aan de aanwezigen. Deze demo werd begeleid door de twee Nederlandse sprekers uit de voormiddag, die de mensen telkens na een demo op een strook van een woordje uitleg verschaften. Rond vier uur waren alle machines ruimschoots aan bod gebracht. Daarna konden de mensen nog wat bijpraten en vragen stellen. Door het enthousiasme van de mensen en het mooie weer kunnen we dus opnieuw terugblikken op een geslaagde studiedag!
Interne evenementen Uit de evaluatie van de werking in 2012 blijkt dat de nood aan interne informatiemomenten, de zogenaamde ervaringsplatformen, op dit moment niet groot is. Hierdoor heeft het Vlaams Ruraal Netwerk besloten om in 2013 geen dergelijke activiteiten te organiseren.
Andere Net als in 2012 heeft het Vlaams Ruraal Netwerk zijn medewerking verleend aan de wedstrijd Vrouwelijk Talent op het Platteland, van KVLV. Deze zal eind maart 2014 resulteren in de prijsuitreiking (meer info op www.talentophetplatteland.be). Daarnaast heeft het Vlaams Ruraal Netwerk waar mogelijk en waar nodig mee gewerkt aan de voorbereiding van het nieuwe PDPO-programma en het overkoepelde partnerschapsakkoord.
Communicatie
Website Vlaams Ruraal Netwerk In 2011 werd de nieuwe website van het Vlaams Ruraal Netwerk gelanceerd. Deze is sinds eind 2011 online, op het gekende adres www.ruraalnetwerk.be. In 2013 werden voornamelijk inhoudelijke aanvullingen online geplaatst. Minstens wekelijks werd de website inhoudelijk aangepast en aangevuld met verslagen van bezoeken en deelnames aan studiedagen, verslagen van vergaderingen én informatie over de voorbereiding van het GLB na 2013. Ook werden de aankondigingen geüpdatet , oproepen (voor bijvoorbeeld het indienen van plattelandsprojecten) vermeld, … Alle ontvangen info omtrent studiedagen, belangrijke deadlines etc. kon ook teruggevonden worden in de gemakkelijk te raadplegen agenda. In 2013 telde onze website 33.822 pageviews. Dit is iets minder in vergelijking met voorgaande jaren. Hierbij zijn weliswaar de pageviews van onze wedstrijd “Prima Plattelandsproject 2013” niet bijgeteld. Daarbij hebben er maar liefst 3.022 verschillende personen gestemd. Ook de projectendatabank is in 2013 aangevuld. Eind 2013 was deze projectendatabank volledig aangevuld en compleet: meer dan 800 As 3- en leaderprojecten én acht samenwerkingsprojecten zijn te raadplegen op onze webstek. Eind 2013 werd een enquête gelanceerd op de website met een aantal vragen over de werking van het Vlaams Ruraal Netwerk in verleden en toekomst. Uit deze enquête is gebleken dat men over het algemeen tevreden is over de werking van het Vlaams Ruraal Netwerk. De respondenten gaven aan dat ze in de toekomst zowel algemene PDPO III-communicatie verwachten van het Vlaams Ruraal Netwerk, als bepaalde onderwerpen diepgaander willen toegelicht zien. Dit is iets wat zeker wordt meegenomen in de planningen voor de komende jaren.
Nieuwsbrief De vier nieuwsbrieven werden in 2013 opgehangen aan het thema “Duurzaamheid”. Per nieuwsbrief werd een andere EU-lidstaat of regio in de schijnwerpers geplaatst. De EU-lidstaten/regio’s waren: maartnummer: Nederland juninummer: Ierland septembernummer: Wallonië decembernummer: Litouwen In 2013 hebben we werk gemaakt van een directe link tussen de nieuwsbrief en de artikelen op de website, waarbij getracht werd om de website regelmatig aan te vullen met informatie die past binnen het jaarthema. Het aantal abonnementen op deze nieuwsbrieven kende ook in 2013 een stijging van maar liefst 83 extra geïnteresseerden (met een voorkeur voor de digitale versie van de nieuwsbrief). Dit komt vooral doordat we de bezoekers van onze website sinds 2012 de mogelijkheid hebben aangeboden om online te kunnen inschrijven. In de nieuwsbrieven werden telkens de komende activiteiten van het Vlaams Ruraal Netwerk aangekondigd.
Andere publicaties In 2013 heeft het Vlaams Ruraal Netwerk een fotoboek gepubliceerd, waarin alle maatregelen van PDPO II in beeld werden gebracht. Het boek werd voorgesteld op 7 november 2013, tijdens de prijsuitreiking van de wedstrijd ‘Prima Plattelandsproject’ editie 2013.
Naar aanleiding van de wedstrijd ‘Prima Plattelandsproject’ editie 2013, heeft het Vlaams Ruraal Netwerk een Nederlandstalige brochure met de genomineerden uitgebracht. Er werd ook gewerkt aan een Engelstalige brochure met de winnaars en genomineerden. Deze publicatie wordt begin 2014 uitgebracht. Er werd eveneens een publicatie gemaakt rond de Goed Geboerd-toer. De informatieborden werden aangevuld met extra uitleg, en in een brochure gegoten. Deze is online te raadplegen via de website van het Vlaams Ruraal Netwerk. Om de scholen in te lichten werd een bericht over deze brochure opgenomen in de nieuwsbrief basisonderwijs van de lerarenkaart die in oktober werd verzonden.
Communicatie- en promotiemateriaal In 2013 heeft het Vlaams Ruraal Netwerk in totaal 1.000 visitekaartjes aangekocht: 250 voor elke medewerker en 250 algemene visitekaartjes. Deze zijn ontworpen door de interne grafische vormgever van het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
Andere communicatie Het Vlaams Ruraal Netwerk verspreidde persberichten bij de organisatie van een aantal externe evenementen. Deze werden meestal opgenomen door de vakpers. Daarnaast was het Vlaams Ruraal Netwerk ook aanwezig op diverse studiedagen georganiseerd door derden. Hiervan werd in de mate van het mogelijke verslag uitgebracht op de website.
Transnationale ondersteuning Het Vlaams Ruraal Netwerk ondersteunt de transnationale werking van de maatregelen van het PDPO II op verschillende manieren en niveaus: als actief lid, als co-organisator of als deelnemer en daarnaast beantwoordt het Vlaams Ruraal Netwerk ad hoc-vragen. In 2013 werden geen aanvragen voor ontvangst van buitenlandse delegaties ontvangen. Wat Europese vergaderingen betreft, nam het Vlaams Ruraal Netwerk eerst en vooral in eigen naam en als Belgisch aanspreekpunt deel aan de bijeenkomsten van het Leader Subcommittee (17/04, 11-12/11) van het European Network for Rural Development. In 2013 kwam het Coordination Committee niet bijeen. In het verlengde hiervan werkte het Vlaams Ruraal Netwerk actief mee aan verschillende workshops. Er werd deel genomen aan volgende workshops: “Youth initiative” (07/02, 19/06, 12/12); “Community-led Local Development” (06/02); “Building bridges for the future: selection of LAGs/partnerships” (17-18/04); “Telling the story: EU-funds communication event” (9-10/12). Daarnaast werkte het Vlaams Ruraal Netwerk actief mee aan de bijeenkomsten van de Nationale Rurale Netwerken. In 2013 werd drie maal op verplaatsing vergaderd (juni (Portugal), september (Polen), november (Frankrijk)). Op de NRN Meeting in Portugal werden verschillende zaken besproken: NRN self-assessment; rol van NRNs bij ondersteuning van LEADER/CLLD programmering; GLB communicatienetwerken. Tijdens de vergadering in Polen lag de nadruk op planning van NRN structuren, activiteiten en middelen voor de nieuwe programmaperiode. De laatste NRN Meeting van 2013 in Frankrijk werd gewijd aan het centrale thema ‘Communicatie als een horizontale NSU activiteit’. Door deze actieve aanwezigheid op internationaal vlak kon het Vlaams Ruraal Netwerk in 2013 aandacht blijven hebben voor de Vlaamse representatie op internationaal vlak. Hierbij werd extra gefocust op de voorbereiding van de nieuwe programmaperiode en de transitie tussen beide periodes. Dat deze actieve aanwezigheid op het Europese vlak niet onopgemerkt voorbij gaat, bleek uit de vraag van DG Enlargement om de werking van het Vlaams Ruraal Netwerk en de toekomstplannen te komen presenteren op een meeting met kandidaat-lidstaten (22/11) in Parijs. Het Vlaams Ruraal Netwerk heeft ook in 2013 diverse malen overlegd met de Waalse collega’s. Naast het afstemmen van de activiteiten werd hierdoor eveneens een gezamenlijke studiedag rond agroforestry georganiseerd (zie hoger). Aansluitend zocht het Vlaams Ruraal Netwerk in 2013 naar een actievere samenwerking met de communicatiediensten van EFRO en ESF, in het kader van het toekomstige partnerschap vanaf 2014. Tenslotte was het Vlaams Ruraal Netwerk (proactief) aanwezig op diverse binnen- en buitenlandse overlegmomenten en conferenties. In 2013 nam het Vlaams Ruraal Netwerk ook actief en proactief verder deel aan alle overlegmomenten (zowel op Europees, federaal als Vlaams en provinciaal niveau) rond het nieuwe GLB en de toepassingen binnen de provincies en Plaatselijke Groepen/regio’s. Hierbij werden presentaties gegeven en werden de plannen uiteen gezet op vraag van de stakeholders.
Lessen uit het verleden: aandachtspunten voor de toekomstige werking Op basis van de interne evaluatie van de werking in 2013 en op basis van overleg met de Coördinerende Cel Europees Plattelandsbeleid ziet het Vlaamse Ruraal Netwerk volgende positieve en verbeterpunten die naar de toekomstige werking worden meegenomen:
Op het vlak van organisatie van activiteiten - De keuze voor een asoverschrijdende benadering van activiteiten en communicatie blijft een succesnummer en zorgde ook in 2013 voor een groeiende bekendheid. - Het Vlaams Ruraal Netwerk werkt steeds vaker op vraag van plattelandsactoren, wat overeenstemt met een groeiende bekendheid en waardering van onze werking. Er moet echter over gewaakt worden dat de link met PDPO behouden blijft en dat we geen “event-bureau” voor anderen worden. Elke vraag dient dan ook individueel beoordeeld te worden. - De organisatie van maar liefst 8 studiedagen en 1 excursie voor het grote publiek is meer dan voldoende voor onze teambezetting. De combinatie van een informatiemoment (“theorie”) met een excursie (“praktijk”) draagt de voorkeur van de deelnemers weg en werd zoveel mogelijk toegepast. Ook in de toekomst zal zoveel mogelijk op deze manier gewerkt worden. - Er werden 3 studiedagen georganiseerd rond het thema ‘gras’. Op die manier was het mogelijk om verschillende aspecten grondig te belichten, en dus inhoudelijk dieper in te gaan op dit thema. Dit werd door de deelnemers positief geëvalueerd. - Voor de Leader- en As 3-coördinatoren werd een opleiding voorzien, die over verschillende dagen werd gespreid. De laatste halve dag staat gepland in 2014. Bevindingen na eerste dag: • Interessant om situaties van anderen te horen • Gefocust op relatie tussen de mensen • Mag wel niet te persoonlijk worden / geen zelfhulpgroep worden Na het volledig traject werd deze opleiding als zeer interessant en leerrijk bevonden. -Er moet over gewaakt worden dat de activiteiten gespreid zijn over het hele jaar, zodat grote pieken kunnen vermeden worden. In 2013 zijn we in dit opzet geslaagd. Dit blijft wel een aandachtspunt voor de komende jaren. - Het aantal deelnemers aan de activiteiten in 2013 lag over het algemeen een stuk hoger dan in 2012. Het is niet duidelijk of dit met de keuze van de onderwerpen, dan wel met de stijgende bekendheid van het Vlaams Ruraal Netwerk te maken heeft. - De voorbereiding van de studiedagen en excursies werd beter voorbereid dan de vorige jaren, in die zin dat van bij de aanvang experten werden betrokken die heel gemotiveerd waren om mee te werken.
Op het vlak van communicatie - Op inhoudelijk vlak is de doorstroming van informatie van derden om op de website te plaatsen (inhoud, oproepen, agendapunten, …) nog altijd relatief beperkt, doch beter dan voorgaande jaren. Hier wordt in 2014 gepoogd nog beter te doen door de rondgang die het Vlaams Ruraal Netwerk in het voorjaar plant bij (mogelijke) stakeholders. - Op het vlak van communicatie is de aandacht voor (activiteiten van) het Vlaams Ruraal Netwerk verhoogd omdat we bij de organisatie van een aantal externe evenementen een persbericht hebben gelanceerd. - Het centrale thema van de vier nieuwsbrieven in 2013 was ‘duurzaamheid’. Telkens werd een andere EUlidstaat belicht. Het is echter telkens gebleken dat het bijzonder moeilijk is om informatie over projecten te verkrijgen. In de toekomst lijkt het dan ook niet aangewezen om een volledige nieuwsbrief te wijden aan buitenlandse projecten.
Op het vlak van transnationale ondersteuning - Het Vlaams Ruraal Netwerk plant het verderzetten van de actieve en proactieve aanpak die Vlaanderen in de voorbije jaren op internationaal vlak mee op de kaart heeft gezet. Hierbij blijft de aandacht gaan naar enkele thema’s die reeds in het verleden werden behandeld, zoals het nieuwe GLB-beleid.