Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
VLAAMS PARLEMENT
Zitting 2000-2001 29 januari 2001
GEDACHTEWISSELING over het jaarverslag 1999 van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij Vlaanderen (GIMV)
VERSLAG namens de Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme uitgebracht door de heer Johan Weyts
1135
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
2
Samenstelling van de commissie : Voorzitter : de heer André-Emiel Bogaert. Vaste leden : mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever, de heren Jan Laurys, Eddy Schuermans, Johan Weyts ; de heren Jacques Laverge, Didier Ramoudt, Cis Schepens, Jul Van Aperen ; de heren Mathieu Boutsen, Roland Van Goethem, Frans Wymeersch ; de heren Jacky Maes, Robert Voorhamme ; de heer Jos Stassen ; de heer André-Emiel Bogaert. Plaatsvervangers : de heer Johan De Roo, mevrouw Trees Merckx-Van Goey, mevrouw Riet Van Cleuvenbergen, de heer Jef Van Looy ; de heren Frans De Cock, Peter Gysbrechts, Koen Helsen, André Moreau ; de heren Jean Geraerts, Jan Penris, Miel Verrijken ; mevrouw Anne-Marie Baeke, de heer Leo Peeters ; mevrouw Veerle Declercq ; de heer Jan Loones.
3
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
INHOUD Blz. I.
Toelichting door vertegenwoordigers van de GIMV bij het jaarverslag 1999 . . . . . . . . . . .
4
I.1. I.2. I.3.
Voorstelling van de VPM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GIMV : een leidinggevende durfkapitaalverstrekker in Europa . . . . . . . . . . . . . . . . De koersevolutie van de GIMV versus andere factoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 4 6
Mededeling door de heer Dirk Van Mechelen, minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
III. Vragen en opmerkingen van de commissieleden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
III.1. De maatschappelijke opdracht van de GIMV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . III.2. De evolutie van de koers van het GIMV-aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . III.3. De GIMV-participaties in L&H, Barco en Telenet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8 8 9
IV. Antwoorden van de vertegenwoordigers van de GIMV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
II.
IV.1. IV.2. IV.3. IV.4.
De evolutie van een Vlaamse naar een internationale investeringsmaatschappij . . De GIMV-participaties in Barco, Telenet en L&H . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De geringe liquiditeit van het GIMV-aandeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitstel van de beursgang is geen oplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 10 11 11
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
4
DAMES EN HEREN, De Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme heeft op 14 december 2000 het Jaarverslag 1999 van de Investeringsmaatschappij Vlaanderen (GIMV) besproken. De GIMV werd tijdens de bespreking vertegenwoordigd door de heren Gerard Van Acker, directeur-generaal, Herman Daems, voorzitter van de raad van bestuur, Marc Vercruysse, financieel directeur, en Geert Fierens, verantwoordelijke voor de uitvoering van het beheerscontract tussen de Vlaamse Participatiemaatschappij (VPM) en de GIMV en tussen de VPM en de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV). De heer Daems benadrukt dat hij het jaarverslag presenteert in zijn hoedanigheid van voorzitter van de VPM.
I. Toelichting door vertegenwoordigers van de GIMV bij het jaarverslag 1999 I.1. Voorstelling van de VPM Het Vlaams Gewest is voor 100 percent aandeelhouder van de VPM. De VPM heeft op haar beurt alle aandelen van de PMV in handen en 70 percent van de GIMV-aandelen. De overige 30 percent van de GIMV-aandelen zijn op de beurs genoteerd. Omdat de GIMV beursgenoteerd is, moeten alle GIMV-aandeelhouders op een gelijke wijze behandeld worden. Het resultaat van de VPM per 30 juni 2000 bedroeg 19,9 miljoen euro. Aan het Vlaams Gewest werd een interimdividend uitgekeerd van 17,35 miljoen euro. Het balanstotaal bedroeg 491,2 miljoen euro, het eigen vermogen 490,7 miljoen euro. Dit laatste toont volgens de heer Daems aan dat de VPM een schuldenvrije vennootschap is. De VPM bezit 70 percent van de GIMV-aandelen. In het begin van de jaren tachtig investeerde de overheid een som van 159 miljoen euro in de GIMV. Bij de beursintroductie van de GIMV in juni 1997 heeft de Vlaamse overheid 166 miljoen euro ontvangen. Bovenop dit bedrag betaalde de GIMV tussen 1982 en nu ook nog eens 139 miljoen euro aan dividenden aan het Vlaams Gewest. Op dit ogenblik beschikt het gewest via de VPM nog over 70 percent van de beurswaarde van de GIMV, een bedrag van 793 miljoen euro. In totaal heeft het Vlaams Gewest via de GIMV over een totale economische waarde van 1.098 miljoen euro of ongeveer 40 miljard frank kunnen beschikken. De
oorspronkelijke investering heeft dus een meerwaarde van 36 miljard frank opgeleverd. De PMV beheert een aantal participaties : de Liefkenshoektunnel, Flanders Expo, het project- Blaironkazerne, Technopolis, Bedrijvencentrum Waasland, het Reproductiefonds, dat zich nog in de opstartfase bevindt, Biotech Fonds Vlaanderen, Finlab, een financieringsinstrument voor het Interuniversitair Micro-Elektronica Instituut (IMEC) en Planet Ocean. Dit laatste project is in vereffening. Het was bedoeld als een studiesyndicaat voor het opstarten van een aquarium in Antwerpen. Daarnaast voert de PMV ook een aantal bijzondere studie-opdrachten uit voor het Vlaams Gewest. De studies voor Flanders Drive en voor de vierde Schelde-oeververbinding zijn uitgevoerd. De studies over het management van de luchthavens en de doe-maatschappij zullen tegen het einde van het jaar voltooid zijn. Voor de leasing van de loods voor de luchthaven van Oostende werd een vennootschap opgericht. De PMV vertoont een negatief resultaat van 5.000 euro. De heer Daems verklaart dit als volgt. De PMV heeft alleen maar kosten en geen inkomsten. Ze voert opdrachten uit voor het Vlaams Gewest. De kosten worden vergoed, maar de PMV maakt geen winst waarmee zij de kosten voor haar infrastructuur zou kunnen dekken. Het balanstotaal bedraagt 4.459.000 euro, het eigen vermogen 228.000 euro. I.2. GIMV : een leidinggevende durfkapitaalverstrekker in Europa De heer Daems merkt op dat de presentatie van de GIMV breder is dan alleen maar de presentatie van het jaarverslag 1999, omdat er ook al de voorlopige resultaten voor het eerste halfjaar 2000 in verwerkt zijn. De heer Van Acker licht het jaarverslag verder toe. Profiel Het is de ambitie van de GIMV om een van de leidinggevende durfkapitaalverstrekkers te worden in de eurozone. De GIMV werd twintig jaar geleden opgericht door de Vlaamse regering. Sinds 1997 is het aandeel genoteerd op Euronext te Brussel. In haar twintigjarige bestaan is de GIMV geëvolueerd van een regionale speler met een buitenlands netwerk naar een internationale speler. Door de acquisitie van Halder en de oprichting van een aantal kantoren in het buitenland is de GIMV uitgegroeid tot een groep van ongeveer 50 professionals, geves-
5 tigd in vijf landen, met een gemiddelde van negen jaar ervaring. De laatste jaren heeft de GIMV gefocust op vier sectoren : informatie- en communicatietechnologie (ICT), biowetenschappen, gaande van biotechnologie over medische apparatuur tot farmaceutica, groeikapitaal door investeringen in bestaande ondernemingen en, sinds de laatste jaren, buy-out activiteiten, nog versterkt sinds de overname van Halder. De investeringsbedragen gaan van 1 miljoen tot 25 miljoen euro, dit laatste enkel voor buyout. De GIMV neemt vooral minderheidsbelangen van 10 tot 40 percent, met uitzondering van de buyouts. In totaal bevat de GIMV-portefeuille ongeveer 250 participaties. De GIMV heeft een succesvolle track record : tussen 1996 en 2000 werden 28 vennootschappen naar de beurzen van Brussel, Parijs, Amsterdam, Easdaq en Nasdaq gebracht. De intrinsieke waarde van de GIMV bedraagt momenteel 1,6 miljard euro. Strategie Door de toegenomen competitiviteit vragen de ondernemingen van investeerders niet alleen financiële ondersteuning, maar ook de creatie van toegevoegde waarde. Hierdoor wordt de GIMV gedwongen zich te specialiseren in bepaalde sectoren en te werken aan een internationale dimensie. Die internationale gerichtheid verschilt naargelang de sector. Voor ICT kijkt de GIMV vooral naar West-Europa. De VS bieden aan de GIMV een venster op de ontwikkeling van de ICT. Voor biowetenschappen is de situatie verschillend : een bedrijf in deze sector moet onmiddellijk de ambitie hebben een mondiale speler te zijn. Nochtans betekent 'mondiaal' in deze context voornamelijk continentaal Europa, het Verenigd Koninkrijk en Noord-Amerika. Inzake groeikapitaal blijft de GIMV gefocust op continentaal Europa. In samenwerking met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (BERD) beheert de GIMV ook een Oost-Europees fonds. Dit Eagle Fund heeft intussen een aantal andere gelijkaardige fondsen opgeslorpt en behoort nu tot de grootste fondsen die in die regio actief zijn. Sinds begin 2000 is er ook een private equity-fonds in Praag opgericht, dat Tsjechië en Slovakije bestrijkt, en sinds begin 1999 heeft de GIMV een vestiging in Singapore, gericht op de Zuid-Oost-Aziatische markt. Voor buy-in- en buy-out-activiteiten concentreert de GIMV zich vooral op midcaps in België, Neder-
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
land en Duitsland. Sinds de overname van Halder wordt de focus ook gericht op Frankrijk en NoordItalië. Overzicht van de portefeuille De portefeuille kan ingedeeld worden op basis van de waardering waarop de participaties zijn opgenomen in de jaarrekening. Volgens de Belgische boekhoudnormen moeten deze geboekt worden aan de historische kostprijs, min de duurzame minwaardes. De marktwaarde wordt om de veertien dagen gepubliceerd aan de hand van waarderingsregels, vastgelegd door de European Venture Capital Association (EVCA). Uit een analyse van de cijfers blijkt dat de thesaurie wordt afgebouwd onder invloed van het hoge investeringsritme. Het gewicht van Barco is sterk gedaald, zowel in boek- als in marktwaarde. De innovatieve financiering is sterk toegenomen. Vorig jaar investeerde de GIMV meer dan 200 miljoen euro. In het eerste semester van 2000 wordt hetzelfde ritme gevolgd, zodat ook dit jaar de kaap van 200 miljoen euro zal gehaald worden. Ongeveer de helft van de investeringen gaat naar groeikapitaal en buy-out, de andere helft naar venture capital, waarbij het aandeel van ICT sterk is gestegen. Als de portefeuille wordt geanalyseerd naar geografische indeling, blijkt dat het aandeel aan internationale investeringen toegenomen is, wat ook logisch is. Toch blijft het aandeel van nationale investeringen zeer belangrijk : 127 miljoen euro in 1999. Samengevat : de portefeuille van de GIMV werd de afgelopen jaren gekenmerkt door een afbouw van de kaspositie en van het Barco-aandeel. De groeifinanciering blijft op eenzelfde niveau, terwijl investeringen in venture capital en Telenet sterk toenemen. Er is een wijziging in de strategische opstelling van Barco gebeurd. Dit heeft aanleiding gegeven tot een opsplitsing van Barco in twee business units, BarcoNet en BarcoNew. De heer Van Acker hoopt dat de besprekingen tussen Telenet en Callahan Associates, dat 53,5 percent van Telenet zou overnemen, voor het einde van het jaar kunnen worden afgesloten. De potentiële meerwaarde voor de GIMV zou neerkomen op 260 miljoen euro. Wat ICT betreft, focust de GIMV op een viertal sectoren : breedbandtechnologie en draadloze technologie, leveraged internet, e-finance en security en engineering. De investeringsstrategie is erop
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
6
gericht een sterke Belgische positie te verwerven en behouden. Europa dient als thuismarkt, maar er wordt ook gekeken naar de VS en er wordt gebruik gemaakt van het Aziatisch netwerk. Voor biowetenschappen wordt een groeistrategie gevolgd. De eerste drie kwartalen van 2000 werden gekenmerkt door een toename van de investeringsactiviteit, waartoe een sterk internationaal netwerk werd uitgebouwd. De portefeuille in deze sector is gediversifieerd, maar minder gefocust op bepaalde sectoren dan bij ICT het geval is. Dit komt ook omdat life sciences een breed veld bestrijken. De GIMV heeft Europese aspiraties inzake groeifinanciering. Er wordt gefocust op middelgrote ondernemingen met een aanzienlijk intern en extern groeipotentieel. De internationale strategie mikt op een sterke lokale vertegenwoordiging en aanwezigheid in de omringende landen. Er is een focus op voeding, media – onder meer omdat de GIMV een van de eerste professionele investeerders was in Kinepolis – logistiek en distributie, engineering, milieu en energie en 'andere'. Voor buy-in- en buy-out-activiteiten is de focus gericht op de Europese midcaps, bedrijven met een eigen vermogen tussen 50 en 100 miljoen euro. De GIMV beschikt voor deze activiteiten over kantoren in Antwerpen, Den Haag en Frankfurt. Het sponsorship met West Private Equity, dat zich vooral richt op grotere buy-outs, is de reden voor een bijkantoor in Londen. Daarnaast worden ook vestigingen in Milaan en Parijs overwogen. Financiële gegevens De intrinsieke waarde of net asset value van de GIMV wordt berekend op basis van het eigen vermogen op het einde van het boekjaar, op basis van de beperkte consolidatie, voor het uitkeren van dividenden. Hierop worden aanpassingen doorgevoerd voor de potentiële meer- of minwaarden van de genoteerde en niet-genoteerde bedrijven. De thesaurie wordt aan marktwaarde bepaald. Op 30 november 2000 bedroeg het eigen vermogen 880 miljoen euro, de meerwaarde van de genoteerde ondernemingen 496 miljoen euro, van de nietgenoteerde ondernemingen 68 miljoen euro en de thesaurie 156 miljoen euro. Dit komt neer op een intrinsieke waarde van 1,6 miljard euro. Uit de kerncijfers beperkte consolidatie blijkt dat er geen grote verschillen zijn met de voorbije jaren. De GIMV beschikt in hoofdzaak over eigen ver-
mogen en heeft weinig schulden. Omdat de GIMV overweegt om een deel van de Telenet-participatie te verkopen, moet dit deel uit de financiële vaste activa worden gelicht en bij de vlottende activa worden ondergebracht. De resultaten beperkte consolidatie tonen aan dat de realisatie van meerwaarden – het doel van een investeringsmaatschappij – naar wens verloopt. In 1999 werd er voor 94 miljoen euro aan meerwaarden gerealiseerd, in de eerste helft van 2000 al voor 56 miljoen euro. Belangrijk is dat deze meerwaarden in alle sectoren waarin de GIMV actief is, worden gerealiseerd. Deze resultaten hangen natuurlijk af van het beursklimaat. De voorbije jaren lagen de groeifinancieringsdossiers goed in de markt, tot deze zomer vooral de technologie-aandelen. Er zijn, uitzonderlijk, al kerncijfers bekend voor de periode tot 30 september 2000 naar aanleiding van de plaatsing van een pakket GIMV-aandelen door de VPM. Bijna 65 miljoen euro van de totale netto winst van 74 miljoen euro is afkomstig van netto meerwaarden. De GIMV verrichtte voor 175 miljoen euro aan investeringen, waarvan 57 percent internationaal. I.3. De koersevolutie van de GIMV versus andere factoren De heer Daems vergelijkt ten slotte de koersevolutie van de GIMV met de evolutie van een aantal beursindexen. Eerst gaat hij nader in op de procedure van de plaatsing, dan verklaart hij waarom deze plaatsing zo belangrijk is. De regering heeft een opdrachthoudende werkgroep opgericht die belast is met de plaatsing van 30 tot 40 percent van de GIMV-aandelen die in handen zijn van de VPM. De opdrachthoudende werkgroep bestaat uit de heer Jean-Claude Deschamps, tevens voorzitter van de werkgroep, de heer Herman Daems, voorzitter van de VPM, en de heer Leo Victor, ondervoorzitter van de VPM. De werkgroep heeft na een competitieve bieding twee adviseurs aangeduid : de investeringsbank Bank Degroof en het juridisch kantoor Baker-McKenzie. De werkgroep heeft na overleg met de raad van bestuur van de VPM een procedure opgestart om een bankenconsortium aan te duiden om de plaatsing effectief uit te voeren. Het bankenconsortium werd eveneens via een competitieve bieding aangeduid. Het bestaat uit twee lead managers, KBC-Se-
7 curities en Crédit Suisse/First Boston, en verder uit HSBC, Dexia en Artesia Bank. De plaatsing is een erg complexe procedure, vooral omdat het hier gaat om een meerderheidsaandeelhouder – de VPM – die verkoopt, waarbij de belangen van de minderheidsaandeelhouders gevrijwaard moeten blijven. De GIMV heeft eveneens een investment banker en een juridisch adviseur aangeduid om alle conflicten tussen de belangen van minderheids- en meerderheidsaandeelhouders te vermijden. De procedure is technisch afgerond. Er is een ontwerp van prospectus en de consortia zijn klaar. Om een plaatsing te kunnen doen, moet men echter ook rekening houden met een gunstige beursconjunctuur. Onderdelen hiervan zijn het algemene beursklimaat, eventuele concurrerende plaatsingen die op dat moment zouden doorgaan en aanvullende cijfers. Van zodra een bedrijf effectief de stap zet naar de beurs, is het gehouden om andere boekhoudkundige informatie vrij te geven. Er zijn cijfers voor 30 september van dit jaar, maar op het ogenblik dat de VPM haar pakket effectief verkoopt, zullen er recentere cijfers nodig zijn. In verhouding tot de Bel20, de Euronext 100 en de Next150 is het GIMV-aandeel sinds midden augustus vrij sterk gedaald. De vergelijking gaat echter niet helemaal op, omdat in de indexen een aantal zeer grote aandelen zitten, die een relatief gunstiger koersverloop kenden dan kleinere ondernemingen. Als men dan ook de GIMV vergelijkt met de Vlam21, een index die bestaat uit ondernemingen die in dimensie vergelijkbaar zijn met de GIMV, dan blijkt dat de GIMV de ontwikkeling van de Vlam21 volgt tot eind oktober, waarna de GIMV de rol moet lossen. Hoe is deze koersdaling te verklaren ? De GIMV is stilaan geëvolueerd tot een technologie-onderneming. De Nasdaq, de belangrijkste graadmeter voor technologie-aandelen, kende een spectaculaire terugval. Uit de vergelijking van de koersevoluties van de GIMV, de Nasdaq en de Easdaq blijkt dat de daling van de GIMV volledig parallel verloopt met die van de Easdaq en Nasdaq. Dit is ook logisch, want veel bedrijven die de GIMV in portefeuille heeft, zijn op een van beide beurzen genoteerd. Toen de technologie-aandelen in opmars waren, deed het management van de GIMV veel moeite om aan de beleggers duidelijk te maken dat de GIMV ook belangrijke participaties in technologiebedrijven had ; net toen dat besef toch begon door te dringen, zakten de koersen van deze aandelen.
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
Opvallend is de drastische daling van de liquiditeit van het GIMV-aandeel, hoewel dit ook een algemeen Belgisch verschijnsel is. De oorzaak : institutionele beleggers die in de GIMV wensen te beleggen, wachten af tot er een beslissing is over de plaatsing. Het is immers mogelijk dat ze dan onder interessantere voorwaarden in het aandeel kunnen stappen. Het gevolg is dan ook dat enkele verkopers door de verkoop van geringe volumes de koers sterk kunnen drukken. De onzekerheid over een mogelijke plaatsing moet zo snel mogelijk worden opgelost ten einde de liquiditeit te verhogen. Het koersverloop van de GIMV staat haaks op zijn intrinsieke waarde. Pas recent wordt de GIMV geconfronteerd met een discount tussen intrinsieke waarde en beurswaarde, een fenomeen dat tot voor kort enkel bij de traditionele Belgische holdings bekend was.
II. Mededeling door de heer Dirk Van Mechelen, minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media De minister schetst ten behoeve van de commissieleden de huidige en toekomstige structuur van de Vlaamse overheidskapitaalfondsen. De Vlaamse overheid bezit 100 percent van de VPM. De VPM bezit op haar beurt 70 percent van de GIMV en 100 percent van de PMV. In het licht van een verdere privatisering van de GIMV, die nodig is opdat de GIMV tot een internationale speler op de markt zou kunnen uitgroeien, is het noodzakelijk om de banden tussen GIMV-VPM-PMV door te knippen. De VPM ("VPM 1") zou tussen de 30 en 40 percent van de GIMV-aandelen behouden, afhankelijk van de beursgang. Een andere maatschappij, "VPM 2", zou instaan voor het beheer van de andere overheidsparticipaties. "VPM 2", de verzelfstandigde PMV van vroeger, zou voor 100 percent in handen van het Vlaams Gewest zijn. Deze instelling zou instaan voor de controle op de huidige kapitaalsvennootschappen, zou optreden als 'moeder' voor de nog op te richten doe-maatschappijen als het Stadsvernieuwingsfonds en zou een rol krijgen bij de vereffening van Gimvindus. Deze vereffening moet gefaseerd gebeuren, ten einde de belangen van de Vlaamse economie niet te schaden. De participaties van Gimvindus in de textiel- en staalsector zouden worden ondergebracht in "VPM 2", waarna Gimvindus zou kunnen worden vereffend. Het spreekt voor zich dat dit juridisch, financieel en fiscaal een complexe aangelegenheid is.
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
8
Bij de vraag of er nood is aan een nieuwe investeringsmaatschappij maakt de minister onmiddellijk twee kanttekeningen. Ten eerste moet een dergelijke maatschappij een 100 percent-dochter zijn van het Vlaams Gewest, anders is er geen overheidscontrole mogelijk. Het Gimvindus-dossier heeft echter aangetoond waartoe dit leiden kan. Ten tweede is er genoeg risicokapitaal in Vlaanderen, alleen is het niet voor alle bedrijven beschikbaar. Starters en jonge bedrijven in nieuwe sectoren hebben voldoende toegang tot de markt van het risicokapitaal, omwille van de verwachte hoge return van de investeringen. KMO's in meer traditionele sectoren hebben hier heel wat meer moeite mee. Een of meerdere instellingen, op te richten volgens het Nederlandse model of volgens het Amerikaanse model van de small business investment companies (SBIC), zouden de risicokapitaalmarkt voor KMO's uit traditionele sectoren moeten openbreken. De minister benadrukt dat de voorbereiding van de beursgang van de GIMV zeer transparant is verlopen. Dit kost echter tijd. Omdat men erin geslaagd is deze complexe procedure snel af te handelen, is er nog tijd over om het geschikte moment voor de eigenlijke beursgang af te wachten. Het is echter niet mogelijk om deze beursgang uit te stellen tot een gunstiger moment, omdat er bij de markt nu eenmaal bepaalde verwachtingen zijn gecreeërd. Een belangrijk moment zal in elk geval de derde week van februari zijn, wanneer de cijfers van de GIMV bekend worden gemaakt. De beursgang zal dan waarschijnlijk in maart of april 2001 plaatsvinden.
III. Vragen en opmerkingen van de commissieleden III.1. De maatschappelijke opdracht van de GIMV De heer Bogaert herinnert eraan dat de overheidsparticipatie in de GIMV in verschillende fases werd afgebouwd van 100 naar 70 tot 30 à 40 percent, zonder dat hierover een echt maatschappelijk debat werd gevoerd. Blijkbaar aanvaardt men dat de politiek zich terugtrekt uit het economisch leven. Dit heeft wel consequenties voor de mogelijke parlementaire controle op de vennootschappen. De vraag hoe het parlement een vorm van controle kan uitoefenen op dergelijke kapitaalvennootschappen blijft belangrijk, nu de oprichting van een Fonds voor Duurzame Ontwikkeling op stapel staat.
Men kan zich dezelfde vragen stellen bij de evolutie van de GIMV van een nationale naar een internationale investeringsmaatschappij. In financieel en economisch opzicht is dit waarschijnlijk een positieve evolutie, maar zal de overheid in de toekomst nog over een efficiënt instrument beschikken om de economie te ondersteunen in geval van recessie ? De heer Weyts sluit zich hierbij aan. Hij merkt op dat de GIMV in zijn twintigjarig bestaan zeer goede resultaten heeft geboekt. Welke taak en functie is er nog weggelegd voor de overheid in de huidige constellatie van de GIMV ? Beantwoordt de GIMV nog aan de economische behoeften van Vlaanderen ? Naarmate een groter deel van de GIMV geprivatiseerd wordt, verslapt de band met Vlaanderen. Nu al gebeurt minder dan de helft van de GIMV-investeringen in Vlaanderen. Het zou jammer zijn indien de internationalisering van de GIMV ten koste van de Vlaamse bedrijven zou gaan. De heer Laverge wenst daarentegen het debat over de maatschappelijke opdracht van de GIMV niet opnieuw te voeren. De GIMV is Vlaanderen ontgroeid. Hij begrijpt dat men de maatschappelijke opdracht van de GIMV wil behouden, maar het is vooral het management dat moet waken over de Vlaamse dimensie van de GIMV, niet de aandeelhouders. De spreker vestigt ook de aandacht op de PMV. Deze maatschappij heeft de taak specifieke opdrachten uit te voeren voor de Vlaamse regering. Welke taak krijgt de PMV in het licht van de verdere privatisering van de GIMV ?
III.2. De evolutie van de koers van het GIMV-aandeel De evolutie van het GIMV-aandeel baart de heer Weyts zorgen. In de afgelopen jaren had de GIMV zijn aandeel in de technologiesector verhoogd. Dit was een goede beslissing, aangezien het om een toekomstgerichte sector gaat. De koersdaling van technologie-aandelen heeft nu wel een nefaste invloed op het GIMV-aandeel. Toch is die negatieve trend volgens de spreker vooral te wijten aan psychologische factoren. De negatieve berichten over L&H en Barco hebben een grotere invloed op het GIMV-aandeel dan de evolutie van Nasdaq. De heer Schuermans vraagt zich toch af of de GIMV niet te veel in technologie-aandelen heeft geïnvesteerd. Was het niet beter geweest om een
9 meer gediversifieerde portefeuille uit te bouwen ? Hij geeft wel toe dat het achteraf gemakkelijk is om profeet van het verleden te spelen. De heer Schuermans wenst ook te weten welke meerwaarde Kinepolis, dat in 1998 instond voor de hoogste meerwaarde die de GIMV dat jaar realiseerde, heeft gerealiseerd. De heer Daems kan op deze vraag echter niet ingaan wegens het feit dat Kinepolis beursgenoteerd is. Rekening houdend met de lage koers van het GIMV-aandeel vraagt de heer Laurys zich af of men ooit heeft overwogen om de verdere privatisering van de GIMV uit te stellen totdat het beursklimaat gunstiger is. De daling van de GIMV-koers is volgens hem deels te wijten aan de onzekerheid over de datum van de plaatsing van de GIMV-aandelen. De heer Voorhamme citeert in dit verband de heer Daems, die voorspelde dat het beursklimaat zou verbeteren in het eerste kwartaal van 2001. Hij vraagt zich af waarop de heer Daems zich baseerde voor deze voorspelling. Wat is bovendien een 'verbetering' ? De gunstige evolutie van een soort aandelen is vaak negatief voor een andere. De heer Laverge merkt op dat de GIMV de aanschafprijs van een participatie hanteert als uitgangspunt voor het vaststellen van de meerwaarde. Loopt de GIMV dan geen risico op minwaarden ? Is hiervoor een reserve aangelegd ? De heer Daems antwoordt dat de GIMV zowel meer- als minderwaarden heeft gerealiseerd. Deze meerwaarden zijn effectief gerealiseerd, in tegenstelling tot de meerwaarden van concurrent 3i. De heer Vercruysse preciseert dat de GIMV 2,5 miljard frank aan meerwaarden heeft gerealiseerd : 3,9 miljard frank gerealiseerde meerwaarden min 1,4 miljard frank geboekte minwaarden. Geboekte minwaarden zijn niet gelijk aan effectief gerealiseerde minwaarden. Een deel van deze minwaarden wordt achteraf teruggeboekt, wanneer blijkt dat er beter werd gepresteerd dan eerst verwacht. De niet-beursgenoteerde participaties van de GIMV worden op hun aanschafprijs gewaardeerd, maar de duurzame minwaarden worden hiervan afgetrokken. Die voorzichtige, conservatieve houding staat misschien in contrast met het lef van concurrenten als 3i, maar de heer Daems merkt op dat de GIMV zich strikt houdt aan de EVCA-regels, wat op termijn een meer lonende aanpak lijkt. In verband met de geringe liquiditeit van het GIMV-aandeel vraagt de heer Voorhamme naar de spreiding van het totale pakket GIMV-aandelen over institutionele en kleine beleggers.
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
III.3. De GIMV-participaties in L&H, Barco en Telenet De heer Laverge stelt vast dat de beurskoers van Barco en de GIMV opvallend parallel loopt, ook al heeft de GIMV nog maar 8 percent van Barco in handen. Betekent dit dat de handel in GIMV-aandelen vooral een Vlaamse aangelegenheid is ? Als dit zo is, dan vindt de spreker dit een gevaarlijke situatie. Vroeger lag de intrinsieke waarde van het GIMV-aandeel lager dan zijn koers, nu is misschien het omgekeerde het geval. De heer Laverge vreest dat de overheid door de discrepantie tussen beurskoers en intrinsieke waarde mogelijk 8 tot 13 miljard frank kan verliezen bij de beursintroductie van een deel van de VPM-participatie in de GIMV. De heer Voorhamme brengt in herinnering dat er al maanden een principiële overeenkomst bestaat tussen Telenet en Callahan Associates voor de overname van een pakket Telenet-aandelen. Is dit bod nog houdbaar, rekening houdend met de daling van de telecomaandelen ? De heer Van Goethem sluit zich hierbij aan. Hij vraagt of de prijskorting die Callahan Associates vroeg voor de aankoop van Telenet, een invloed kan hebben op de meerwaarde die de GIMV via Telenet hoopt te realiseren en op de waarde van het GIMV-aandeel zelf. De heer Bogaert stelt dezelfde vraag. Hij merkt in dit verband op dat het parlement zich niet mag inmengen in de beursgang van een deel van de GIMV-aandelen, maar dat de geschatte opbrengsten van die privatisering wel van belang zijn voor het parlement, omdat de overheid die opbrengsten wenst aan te wenden voor allerlei projecten. De heer Van Goethem verwijst ook naar een persbericht van begin mei, waarin de GIMV aankondigde een pakket van 1,5 miljoen aandelen Lernout&Hauspie (L&H) te verkopen. Waarom ging deze verkoop niet door ? In het begin van 2000 stond de koers van het aandeel van L&H nog op 70 dollar ; in mei, op het ogenblik dat de GIMVverkoop werd aangekondigd, nog op 45 dollar. Na de aankondiging van de GIMV dat het een deel van haar aandelenpakket L&H zou verkopen, zakte het aandeel nog wat meer. Volgens de heer Van Goethem kan de GIMV het slechte beursklimaat hiervoor niet de schuld geven, want dat heeft de GIMV, wat L&H betreft, voor een deel zelf veroorzaakt. De heer Bogaert merkt op dat de GIMV zijn aandeel in L&H wilde afbouwen van 18 naar 2 percent. Is dit ook gebeurd ? Zo ja, welke meerwaarde biedt die overblijvende 2 percent nog aan de GIMV ?
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
10
IV. Antwoorden van de vertegenwoordigers van de GIMV IV.1. De evolutie van een Vlaamse naar een internationale investeringsmaatschappij De heer Daems merkt op dat het begrip 'durfkapitaal' in 1980 nog totaal onbekend was in Vlaanderen. Dankzij de GIMV bestaat er nu een markt voor durfkapitaal. De rol van de overheid is hiermee uitgespeeld ; het is nu aan de durfkapitaalmarkt zelf om zijn verantwoordelijkheid op te nemen. De heer Daems betwist de stelling van enkele commissieleden als zou de GIMV onvoldoende aandacht besteden aan Vlaanderen. Men mag zich volgens hem niet blindstaren op de percentuele verdeling van de investeringen tussen Vlaanderen en het buitenland. Deze percentages zeggen immers niets over het investeringsvolume, dat even groot blijft. De GIMV is in feite te groot geworden voor de Vlaamse markt. Indien men de GIMV zou willen ombouwen tot een exclusief-Vlaamse investeringsmaatschappij, dan zou er in feite een kapitaalsvermindering moeten worden doorgevoerd. De onvermijdelijke internationalisatie vereist specialisatie, bijvoorbeeld in de richting van technologie-aandelen. Specialisatie zorgt immers voor herkenbaarheid, en herkenbaarheid is een sine qua non op de Europese investeringsmarkt, waar de concurrentie bikkelhard is. Toch blijft de GIMV in een brede waaier van sectoren investeren. Zo is de GIMV niet meegestapt in de hype van de internetaandelen, ook al leek dat toen een strategische vergissing, en is ze steeds aandacht blijven schenken aan meer stabiele en traditionele sectoren. In het kader van de internationalisering is het verder van het grootste belang dat de GIMV niet de indruk wekt een overheidsinstelling te zijn. In het buitenland bestaat er namelijk nogal wat wantrouwen tegenover de overheidsparticipatie in de GIMV, omdat men vreest dat in dit geval de overheid dirigistisch zou optreden en de investeringsmaatschappij zou verplichten bepaalde aandelen in haar portefeuille op te nemen, volgens criteria die niet altijd even duidelijk zijn. Een verdere afbouw van de overheidsparticipatie is dan ook wenselijk, maar dit vermindert automatisch de controlemogelijkheden van de overheid. Toch is er nood aan een zekere objectivering van de investeringsstrategieën.
antwoordt de heer Van Acker dat elke investeringsmaatschappij jaarlijks wel een aantal minwaarden realiseert. Het is niet zo dat een investeringsmaatschappij, zeker indien ze actief is in de sector van het risicokapitaal, elk jaar een successtory kan schrijven. Barco De heer Daems betreurt het dat er over L&H, Barco en Telenet heel wat sloganmatige en foutieve artikels zijn verschenen in de pers. De opsplitsing van Barco had tot doel de positie van het bedrijf te verduidelijken. De koers van Barco is sterk afhankelijk van de evolutie van de Nasdaq. Het nieuws van de splitsing van het aandeel werd enthousiast onthaald, maar kort na de splitsing zakte de Nasdaq in. Het Barco-aandeel volgde deze negatieve trend. De slechte resultaten van de Nasdaq verklaren echter niet alles. Er is inderdaad een parallellisme tussen de koers van de GIMV en Barco. Technisch gezien hebben beide aandelen nochtans niet zo een sterke band met elkaar, maar psychologisch blijkbaar wel. De spreker wijt dit aan allerlei irrationele reacties die ook hun weerslag hebben op de beurskoersen. Telenet Er is volgens de heer Van Acker hoop dat Callahan Associates Telenet overneemt, alleen zijn de omgevingsfactoren sterk gewijzigd. Ten eerste is de hype van de telecomaandelen voorbij. Ten tweede heeft de telecomsector een grote financieringsbehoefte, omwille van de hoge sommen die zijn geboden bij UMTS-veilingen. Die grote vraag naar vers kapitaal doet de te betalen intresten sterk stijgen. De spreker onderlijnt de noodzaak om Telenet te laten aansluiten bij een grotere groep. Zelfs grotere spelers op Europees niveau, zoals KPN, moeten hetzelfde doen. L&H
IV.2. De GIMV-participaties in Barco, Telenet en L&H
De heer Van Acker verklaart de afbouw van de GIMV-participatie in L&H door twee factoren. Ten eerste is er een dilutie opgetreden als gevolg van diverse splitsings- en omruiloperaties van het aandeel. Hetzelfde is overigens gebeurd met het Barco-aandeel. Ten tweede heeft de GIMV een deel van haar participatie verkocht, wat een flinke meerwaarde opleverde.
Op de vragen van sommige commissieleden over de minder geslaagde participaties van de GIMV,
In een verwijzing naar het debacle van L&H merkt de heer Daems op dat men zich achteraf natuurlijk
11 altijd kan afvragen waarom men bepaalde participaties niet heeft verkocht. Als men deze theorie toepast dan zou GIMV eind 1998 de Barco-participatie verkocht moeten hebben. Wat L&H betreft, was het gewoonweg niet mogelijk om begin 2000 te verkopen. De SEC beschouwde de GIMV immers als 'insider', waardoor een verkoop op dat ogenblik niet mogelijk was. Overigens was het ook niet de bedoeling om toen al te verkopen, aangezien er eerder een koersstijging werd verwacht. De heer Daems merkt op dat, indien de GIMV toen toch had verkocht, men haar nu zou verwijten te hebben geweten wat er aan de hand was. Ook in deze zaak mag de rol van de pers niet onderschat worden. Toen de SEC de GIMV begin dit jaar de toelating gaf om L&H eventueel te verkopen, werd dit bericht door het gespecialiseerde persbureau Bloomberg geïnterpreteerd als zou de GIMV haar aandelenpakket L&H zou verkopen. In realiteit had de GIMV geen plannen om het aandeel te verkopen, ze had enkel de toelating gekregen van de SEC om dit te doen. Het gerucht dat door Bloomberg werd verspreid, deed echter de koers inzakken. De cashpositie van de GIMV wordt door de problemen rond L&H niet bedreigd.
Stuk 546 (2000-2001) – Nr. 1
de aandelen bezat. Bovendien hadden zij slechte ervaringen met een gelijkaardige situatie in Frankrijk. IV.4. Uitstel van de beursgang is geen oplossing De heer Daems acht het onmogelijk om de beursgang "sine die" uit te stellen totdat het beursklimaat verbetert. Over de beursgang van de GIMV werd een publiek debat gevoerd ; de aankondiging van een beursgang werd reeds maanden vooraf gedaan. Nu kan men niet meer terug. De heer Daems maakt de vergelijking met Interbrew, dat beleggers maandenlang in onzekerheid hield over een eventuele beursgang. Over de beursgang van Interbrew is echter nooit een discussie gevoerd en de overheid heeft al evenmin een participatie in het bedrijf. Uiteindelijk moet er toch een stijging van de beurskoersen volgen. De institutionele beleggers beschikken momenteel over uitzonderlijk veel liquide middelen. Op een bepaald moment zullen ze deze middelen wel moeten beleggen. Als gevolg hiervan zullen veel middelen naar de beurs vloeien – er is immers geen andere mogelijkheid – waardoor de koersen zullen stijgen.
IV.3. De geringe liquiditeit van het GIMV-aandeel De geringe liquiditeit van het aandeel wordt door de heer Daems als volgt verklaard. De GIMV is voor 70 percent in handen van de VPM. De overige 30 percent van de aandelen zijn op de beurs genoteerd en zijn vooral in handen van kleine beleggers in Vlaanderen. Indien enkele van hen willen verkopen, vinden zij vandaag geen kopers op de beurs. De institutionele beleggers wachten immers op de plaatsing om aandelen te kopen. Het is dan ook de grote uitdaging om deze keer meer institutionele beleggers op internationaal niveau warm te maken voor het GIMV-aandeel. De heer Van Acker wijst erop dat de GIMV altijd al op zoek is geweest naar institutionele beleggers. In 1997 werd een grote inspanning geleverd om institutionele beleggers buiten België aan te trekken, met weinig succes. Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste wenste de Vlaamse regering op dat ogenblik de retailmarkt, de kleine beleggers, te bevoordelen. Het was een van de zeldzame keren dat de kleine beleggers werden bevoordeeld tegenover de institutionele beleggers. Ten tweede stonden vooral Angelsaksische institutionele beleggers wantrouwig tegenover de beursgang van een kapitaalsvennootschap waarvan de overheid meer dan de helft van
De verslaggever, Johan WEYTS
De voorzitter, André-Emiel BOGAERT