Vlaams-Nederlandse expertmeeting kinderopvang Donderdag 6 november 2008, Den Haag
Locatie:
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Rijnstraat 50, 2515 XP BJ, Den Haag (NL)
Routebeschrijving: Tijdstip:
www.minocw.nl/organisatie/384/Route.html
10u30 – 16u30
Programma 10u30 - 11u00
ontvangst met koffie en thee
11u00 - 11u05
welkomstwoord door vertegenwoordiger Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland
11u05 - 12u30
thema 1: Kinderopvang in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn inleiding:
12u30 - 13u15
Lut Gellynck, stafmedewerker algemeen beleid Kind en Gezin (Vlaanderen)
lunch
1
13u15 - 14u30
thema 2: Competenties in de kinderopvang inleiding Vlaanderen:
Jan Peeters, algemeen coördinator VBJK, Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang en Geert Keersmaekers, stafmedewerker kwaliteit Kind en Gezin Bert Fintelman, MBO-raad, brancheorganisatie van de onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie
inleiding Nederland:
14u30 - 14u45
pauze
14u45 - 16u
thema 3: Sociale functie van de kinderopvang inleiding Vlaanderen:
Geert Keersmaekers, stafmedewerker kwaliteit Kind en Gezin en Sandra Van der Mespel, hoofdredacteur pedagogisch tijdschrift ‘Kiddo’, VBJK
inleiding Nederland:
Anke van Keulen, directeur Bureau Mutant
16u00 – 16u10
Slotbeschouwing door Jo Kloprogge, directeur Sardes
16u10 – 16u30
Informele afsluiting met een drankje
Dagvoorzitter is Will Verniest, afdelingshoofd kinderopvang Kind en Gezin (Vlaamse openbare instelling voor hulp en advies over welzijn van kinderen)
2
Thema 1: Kinderopvang in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn De Europese Dienstenrichtlijn is een nieuwe stap naar vrije handel in diensten tussen EU-lidstaten. De richtlijn is eind 2006 door alle lidstaten aangenomen en moet voor 2010 op nationaal niveau geïmplementeerd zijn. Alle lidstaten moeten de Dienstenrichtlijn op 28 december 2009 hebben verankerd in hun nationale wet- en regelgeving. Vanaf dat moment mogen ze alleen eisen en vergunningen hanteren die noodzakelijk en redelijk zijn, en gerechtvaardigd kunnen worden. Daarnaast worden de procedures voor grensoverschrijdende dienstenactiviteiten eenvoudiger. En overheden dienen maatregelen te nemen om de rechten van afnemers en de kwaliteit van diensten te verbeteren. Tot slot moeten lidstaten samen toezicht houden op het dienstenverkeer. In het kader van de Dienstenrichtlijn is het van belang dat er geen ongeoorloofde criteria worden gesteld aan kinderopvangvoorzieningen wat bijv. het opleidingsniveau van het personeel betreft. Zo kunnen er geen diplomavereisten worden opgelegd die in een buurland niet vereist zijn. In Vlaanderen moet een kinderdagverblijf het statuut van een vzw hebben (een vereniging zonder winstoogmerk), maar wat betekent dat voor Europese lidstaten die dat statuut niet kennen? Bepalingen die in tegenspraak zijn met deze richtlijn, zullen in 2010 beboet worden en daarom wil in Vlaanderen Kind en Gezin het zekere voor het onzekere nemen en alle criteria voor de kinderopvang aftoetsen aan de dienstenrichtlijn. Tijdens de groepsdiscussie zal ook een eerste inschatting worden gemaakt van de mogelijke gevolgen voor Nederland.
Inleiding door Lut Gellynck, juriste en stafmedewerker algemeen beleid Kind en Gezin.
Thema 2: Competenties in de kinderopvang Toekomstige ontwikkeling van opleidingseisen voor de kinderopvang. Initiële opleiding, nascholing en competenties. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan mensen die werken in voorzieningen voor jonge kinderen, zoals kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, minicrèches en initiatieven voor buitenschoolse opvang. Gezien het belang dat wordt gehecht aan de kwaliteitseisen en kwaliteitswensen in deze sector, is de druk om verder te professionaliseren groot. Een eerste vraag luidt daarom welke eisen in de toekomst moeten worden gesteld aan de staf van de instellingen, op welk niveau de initiële opleidingen moet worden (blijven) gepositioneerd, welke inhoud deze opleidingen moeten hebben en hoe diepgaand aan verschillende opleidingsonderdelen aandacht moet worden besteed.
3
Een tweede vraag luidt hoe er via na- en bijscholing voor te zorgen dat verworven kwalificaties worden onderhouden. Moet er worden voorzien in structurele nascholing voor het verwerven van kennis en vaardigheden die in de initiële opleidingen niet voldoende aan bod (kunnen) komen? Hierbij kan ook worden gedacht aan coaching op de werkvloer. Een derde vraag luidt in hoeverre verworven kennis en vaardigheden in de praktijk mee worden gewogen bij het vaststellen van het kwalificatieniveau. Hoe zit het met de evolutie van een kwalificatiebeleid naar een competentiebeleid?
Inleidingen door Jan Peeters, algemeen coördinator VBJK, Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang, Geert Keersmaekers, stafmedewerker kwaliteit Kind en Gezin en Bert Finkelman, MBO-raad.
Thema 3: De sociale functie van kinderopvang Behalve een economische en een educatieve functie, heeft kinderopvang ook een sociale functie te vervullen. Thema 3 kan vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken. Voor deze expertmeeting hebben we een keuze gemaakt voor de volgende benaderingen en vraagstellingen:
Kinderopvang als een plaats waar kinderen leren democratisch samen te leven en zich sociaal te ontwikkelen. Is de sociale ontwikkeling van kinderen een onderdeel van de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen of moeten we de sociale ontwikkeling een eigen plek geven? Werken we expliciet aan sociale ontwikkeling, bijv. aan de hand van een programma of doen we dat veeleer impliciet, vanuit dagelijkse situaties? Zijn hiervoor wel trainingen of instrumenten nodig? Hoe gaat de kinderopvang momenteel om met dit soort vraagstukken, hoe wil men zich hier voor de toekomst op positioneren, wat is hiervoor nodig, wat vormt een knelpunt?
De zorgbreedte van de kinderopvang. De centrale vraag luidt of alle kinderen moeten worden opgevangen in de kinderopvang en onder welke voorwaarden. Waar ligt de grens met (in Nederland) kinderdagcentra (voor verstandelijke of meervoudige handicaps) en medische kleuterdagverblijven? Hierbij denken we aan kinderen met fysieke handicaps, met gedragsproblemen of kinderen die niet aanspreekbaar zijn in de Nederlandse taal. Kan en wil de kinderopvang deze kinderen opnemen, waar ligt de grens, hoe kan gewaarborgd worden dat deze kinderen adequaat worden opgevangen en dat andere kinderen niets tekort komen? Is
4
het wenselijk de zorgbreedte in de toekomst te vergroten, en wat is hiervoor nodig? Is de koppeling tussen kinderopvang en de ontwikkeling naar bijzonder onderwijs wenselijk en nodig?
Inleidingen door Geert Keersmaekers, stafmedewerker kwaliteit Kind en Gezin, Sandra Van der Mespel, hoofdredacteur pedagogisch tijdschrift Kiddo, VBJK en Anke van Keulen, directeur Bureau Mutant.
5