Aqua
ERKENNINGSNUMMER: P209940 - AFGIFTEKANTOOR: 2099 ANTWERPEN X - APRIL-MEI-JUNI 2007
DRIEMAANDELIJKS INFORMATIEBLAD VAN AQUAFIN • 2007/2
Vissen krijgen meer adem na renovatie RWZI Deurne
Herstelkansen voor het visbestand van de Mark Bio-energie uit slib
Inhoud 4
Aquafin test milieusparend cement
8
Bij de renovatie van RWZI Kalmthout, test Aquafin een nieuw
Slib is een nevenproduct van afvalwaterzuivering.
productieproces, ligt spectaculair lager dan bij andere types.
zuiverende werk hebben gedaan, is hun rol echter
type cement. De hoeveelheid CO2 die vrijkomt tijdens het
5
Bio-energie uit slib Als de micro-organismen in de slibmassa hun nog lang niet uitgespeeld.
Vissen krijgen meer adem na renovatie RWZI Deurne De ombouw van de zuiveringsinstallatie in Deurne was de laatste
grote renovatie van Aquafin. Duizenden vissen verdringen zich nu rond het uitstroompunt van gezuiverd water.
Foto cover: Jan Locus
6
Herstelkansen voor het visbestand van de Mark Door het wegwerken van de vismigratieknelpunten zijn snelle
veranderingen te verwachten in de huidige soortensamenstelling
van de verschillende delen van de Mark. Een goede waterkwaliteit is natuurlijk wel een vereiste.
2
Van theorie naar praktijk Onderzoek en productontwikkeling nemen een
van onze onderzoeksafdeling in het buitenland,
rend op zoek naar procesverbeteringen voor
internationale conferentie over terugwinning
centrale plaats in bij Aquafin. We zijn voortdu-
onze zuiveringsinstallaties, om aan de steeds strengere normen voor gezuiverd afvalwater te blijven voldoen. Onderzoek naar de werking van
rioolstelsels is uiteraard ook een prioriteit. Op p. 10 leest u bijvoorbeeld hoe een Nederlandse stu-
die, waaraan ook Aquafin deelneemt, een nieuwe oorzaak voor capaciteitsverlies in persleidingen aan het licht bracht. De Europees ontwikkelde OpenMI-standaard op p. 12, maakt het dan weer
mogelijk om verschillende watermodellen binnen het Scheldebekken te laten samenwerken.
Doorgedreven zuivering en hergebruik van ge-
zuiverd afvalwater zijn eveneens hot topics bij Aquafin, omdat ze zo belangrijk zijn voor de toe-
komst van de aarde. Dankzij de goede reputatie
mag Aquafin onder de vleugels van IWA de 6de
en hergebruik van afvalwater mee organiseren. Tussen 9 en 12 oktober zullen alle grote namen uit de sector in Antwerpen aanwezig zijn. Het
programma biedt 200 presentaties met zeer verschillende invalshoeken, gebracht door deelnemers uit meer dan 50 landen. Details vindt
u op www.wrrs2007.org. De conferentie moet
enerzijds nieuw onderzoek stimuleren, maar
anderzijds bestaande toepassingen helpen in-
burgeren. Dat past perfect binnen de filosofie
van Aquafin. Ook wij zien er nauwgezet op toe dat de kennis die we ontwikkelen, optimaal benut wordt in concrete projecten. Luc Bossyns
gedelegeerd bestuurder
10
Bubbels zijn niet altijd feest Lucht- en gasbellen blijken verantwoordelijk voor
capaciteitsverlies in persleidingen die afvalwater
transporteren, zo blijkt uit het Nederlands-Belgische onderzoeksproject CAPWAT.
12
Modellen werken beter samen met OpenMI-Life Verschillende Vlaamse instanties bundelen hun
krachten om de bestaande watermodellen binnen het Scheldebekken te integreren. Het Europese
project OpenMI-Life, maakt het mogelijk om samen, maar toch apart te werken.
14 Een eigen Eden Fotograaf Misjel Decleer ging op bezoek bij de
familie Raepsaet in Zwevegem. Hun ecologische tuin is een schoolvoorbeeld van verstandig hergebruik van hemelwater.
3
Charter voor veiliger bouwwerven Op vraag van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en
Hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB), vervult Aquafin een voortrek-
kersrol in een campagne rond veilig werken op de openbare weg. De ondertekening van het veiligheidscharter is gekoppeld aan een
engagementenpakket. Op basis van een checklist moet de deelne-
mer acties formuleren die hij dit jaar en volgend jaar wil realiseren. Aquafin heeft in dat actieplan suggesties opgenomen die even-
eens kaderen in zijn preventieplan. ‘Onze eigen medewerkers zijn zelden aan het werk op de openbare weg, maar we kunnen als opdrachtgever wel altijd een oogje in het zeil houden,’ verklaart Jan
Swankaert, hoofd Preventie en Bescherming. ‘Zo hebben we ons
bijvoorbeeld geëngageerd om opleiding te geven over verkeerssig-
nalisatie en om onze werftoezichters controles te laten uitvoeren op de signalisatie die de aannemer plaatst. We zullen ook de veilig-
heidsbepalingen in onze bestekken nakijken en sensibiliseren rond
gehoor-bescherming, want ook beroepsziekten vallen onder deze
campagne.’ Door mee te weken aan deze campagne, kan Aquafin zijn ervaringen met wegenwerken terugkoppelen naar het veiligheidsoverleg op nationaal niveau.
Foto: Jan Locus
Aqua I 2007/2
Aquafin test milieusparend cement Bij de renovatie van RWZI Kalmthout, test Aquafin voor de bouw van
een nabezinktank de toepasbaarheid uit van een nieuw type cement. De hoeveelheid CO2 die vrijkomt tijdens het productieproces, ligt spectaculair lager dan bij andere types.
4
RWZI Kalmthout in aanbouw. Foto: Jan Locus
Op wereldniveau staat de cementindustrie voor ongeveer 5 %
CO2 vrijkomen dan bij de meest gebruikte cementsoorten. De re-
ten. Bij de productie van 1 ton cement wordt zowat 1 ton CO2 ge-
staalindustrie, is een extra voordeel voor het milieu. Door het te
van de totale CO2-uitstoot als gevolg van menselijke activiteivormd. Dat is dezelfde hoeveelheid die een gemiddelde wagen uitstoot bij een afgelegde afstand van 6.000 kilometer. Deze vergelijking illustreert meteen hoe ernstig de productie van cement
cyclage van gegranuleerde hoogovenslak, een bijproduct van de gebruiken als nieuwe grondstof is het immers geen afval meer waarvoor afzetmogelijkheden moeten gezocht worden.
het milieu belast.
Testcase
De druk op de cementindustrie werd dan ook groot om op zoek te
intallaties, is Aquafin in Vlaanderen een grote afnemer van
gaan naar alternatieven. Producent Holcim, die ruime ervaring heeft
met hoogovencement, ontwikkelde het ternair slakcement CEMROC®. Dit product bestaat voor meer dan 95 % uit gegranuleerde
hoogovenslak. Daarnaast bevat het de noodzakelijke bindings-
regelaar (calciumsulfaat) en een speciaal activeringssysteem. Bij de productie van CEMROC zou maar liefst 80 tot 95 % minder ®
Voor de nieuwbouw en renovaties van zijn rioolwaterzuiverings-
beton en dus ook cement. Daarom is het bedrijf voor de producent een geschikte partner om het nieuwe type cement uit
te testen. Bovendien werkt Aquafin graag mee aan initiatieven
omtrent het zuinig omspringen met natuurlijke rijkdommen. Zo
•
produceert het zelf op een aantal installaties groene stroom onder de vorm van biogas.
Aqua I 2007/2
Vissen krijgen meer adem na renovatie RWZI Deurne De ombouw van de zuiveringsinstallatie in Deurne was de laatste grote renovatie, maar ook het meest complexe project
op het programma van Aquafin. Dankzij de zuiveringsresultaten
van RWZI Deurne in 2006, haalden alle Vlaamse installaties samen voor het eerst het streefpercentage van 75% stikstofverwijdering. Dat is goed nieuws voor onze waterlopen, maar ook een heel belangrijk signaal naar Europa.
Het was van het begin duidelijk dat de uitbreiding van RWZI Deurne één van de meest complexe werken van Aquafin zou
worden. De installatie moet het afvalwater van 215.000 inwoners van Borgerhout, Berchem en Deurne volgens de normen
zuiveren. De site ligt ingesloten tussen de Ring van Antwerpen
en de Singel. Onder de zuiveringsinstallatie ligt bovendien een dikke veenlaag, die het moeilijk maakte om de grondwaterstand te verlagen tijdens de werken. Bovendien moest ook tijdens de
werken minstens het oorspronkelijke debiet worden verwerkt, volgens de kwaliteitseisen van vóór de renovatie. Aan al die rand-
voorwaarden werd voldaan door te kiezen voor een uitbreiding in de diepte, waarbij de oude installatie-onderdelen in verschil-
5
lende fases vervangen werden door nieuwe. Om geen risico te
lopen op verzakkingen op de site zelf en de wegen errond, werd
er eerst een waterdichte cement-bentonietwand geplaatst rond
de hele werkzone op de natuurlijke waterdichte kleilaag, op een diepte van 40 m.
De stikstofconcentratie in het gezuiverde water daalde als gevolg
van de werken van meer dan 30 mg/l vóór de renovatie tot onder
•
de 10 mg/l in 2006. Er wordt nu driemaal minder restvervuiling aan stikstof in het Lobroekdok geloosd dan voorheen.
Minister van Leefmilieu Kris Peeters toonde in april op RWZI Deurne aan de pers wat meer zuurstof voor het water betekent. Duizenden blankvorens, karpers, windes en palingen uit het Lobroekdok verdringen er zich rond het uitstroompunt van het gezuiverd water. Een prachtig beeld voor natuurliefhebbers. Foto: Jan Locus
Collector brengt beek tot leven in de Molenbeekmeersen ‘Een moeilijk project met een prachtig resultaat,’ zo omschrijft
een natuur- en reservaatgebied van ca. 100 ha. Het project moest
Natuur en Bos, de uitvoering van ‘Collector Fabriekstraat tot Col-
ongerept mogelijk te laten. Uiteindelijk is de collector volledig
Philippe Van de Velde, natuurwachter voor het Agentschap voor lector Iddergem (deel B)’ in Denderleeuw. Met de aanleg van dit
ontbrekende stuk riolering werd de vuilvracht van 10. 000 inwo-
ners van Iddergem en Denderhoutem op de zuiveringsinstallatie in Liedekerke aangesloten. Dat de uitvoering op zich liet wachten, heeft te maken met de gevoeligheid van de werken. Het
grootste deel van het tracé ligt immers in de Molenbeekmeersen,
aan zeer strenge voorwaarden voldoen om het natuurgebied zo
onder het gebied doorgeperst via lange gestuurde boringen, zodat er geen uitgebreide graafwerken moesten plaats vinden.
Maar het resultaat is onmiddellijk zichtbaar. In de Molenbeek, die vroeger alle ongezuiverde afvalwater moest slikken, zwom-
•
men al snel terug tientallen jonge baarsjes. Ook voor wandelaars betekent de sanering van de Molenbeek een verademing.
Aqua I 2007/2
Herstelkansen
voor het visbestand van de Mark Door milieucoördinator Alain Vandelannoote
In 2004 werden er 22 vissoorten gevangen in de Mark vanaf Hoogstraten. Door het wegwerken van de vismigratieknelpunten zijn snelle veranderingen te verwachten in de huidige soortensamenstelling van de verschillende delen van de Mark. Een belangrijke randvoorwaarde om de (her)kolonisatie te doen slagen, is natuurlijk wel een goede waterkwaliteit.
6
De Mark is gelegen in het noorden van de provincie Antwerpen.
evenals 2 exoten: de Aziatische blauwbandgrondel en de Noord-
den van het centrum, richting Rijkevorsel, en verder noordwaarts
stromend water: de kopvoorn, de serpeling en de riviergrondel.
Ze begint ten oosten van Merksplas en stroomt verder ten noordoorheen Hoogstraten naar de Nederlandse grens. In Nederland stroomt de Mark - als Bovenmark - door Breda, om als Dintel uit te monden in het Volkerak.
De biologische waterkwaliteit van de Mark is matig in Merksplas.
Ze is sporadisch slecht in de omgeving van Hoogstraten-Wortel. Vanaf de monding van het Merkske – een zeer zuiver zijbeekje van
de Mark – in de onmiddellijke omgeving van RWZI Hoogstraten, tot aan de Nederlandse grens, is de biologische waterkwaliteit
sinds jaren goed. Dat heeft belangrijke gevolgen voor het visbestand van de Mark.
Het Instituut voor Bosbouw- en Wildbeheer (IBW) inventari-
seerde het visbestand van de Mark in Hoogstraten in mei-juni 2004 door middel van elektrische visvangst (Van Thuyne & er veertien vissoorten aangetroffen. Stroomopwaarts Hoogstraten-Centrum in het gehucht Wortel werden enkel een paar driedoornige stekel-
Het IBW concludeerde dat het visbestand goed was op beide laatste meetpunten.
In oktober 2004 werd het visbestand meer in detail onderzocht
door het IN (Baeyens et al. 2006). Zeven trajecten van 400 m werden afgevist, met als resultaat zeventien vissoorten. De soorten van het IBW, behalve serpeling, aangevuld met brasem en giebel en twee beschermde soorten: het vetje en het bermpje.
Beide onderzoeken hadden tot doel de toestand vast te leggen vóór de bouw van visdoorgangen. De Mark en haar zijbeek, de Weerijs, zijn immers sterk gecompartimenteerd. Bij de rechttrek-
Doorgang voor vissen
Breine 2004). In het totaal werden
Amerikaanse zonnebaars, en tenslotte typische soorten voor
king en de verbreding van de Weerijs en Mark werden er ten be-
hoeve van de landbouw in de jaren ’60 en ’70 stuwen geplaatst, om in droge perioden het water vast te houden. Het Belgisch-
Nederlandse project ‘Integrale Aanpak Stroomgebied de Mark’,
Verdere afkoppelingen van rioolwater moeten zorgen voor een evenwichtiger visbestand
baarzen gevangen. Verder stroom-
dat mee gefinancierd wordt door
de Europese Unie, heeft inmiddels de meeste stuwen passeerbaar voor
vissen gemaakt. Dat werd trouwens opgelegd door een Benelux-beschikking en het Vlaamse Decreet Inte-
afwaarts in Meer-Looi - stroomaf de effluentlozing van RWZI
graal Waterbeleid. Langs de gekanaliseerde Mark en de Weerijs
Nederlandse grens elf. Het gaat om gekende vijversoorten zo-
natuurlijkheid van de rivieren enigszins hersteld en krijgt het
Hoogstraten - werden er vijf vissoorten aangetroffen. Aan de
als blank- en rietvoorn, baars, zeelt, snoek, paling en karper.
Daarnaast werden ook beide stekelbaarssoorten gevangen,
werden bovendien meanders uitgegraven. Hierdoor wordt de
regenwater meer ruimte, waardoor omliggende huizen niet zo snel meer onder lopen.
Aqua I 2007/2
Zuivering van rioolwater
van dat afvalwater een belangrijke stap is om te komen tot een
was bij de oprichting van Aquafin in 1991 al in grote mate uit-
Mark. Uiteraard zullen ook de meestal diffuse emissies van land-
De waterzuiveringsinfrastructuur van het bekken van de Mark gebouwd. De belangrijkste collectoren, persleidingen en pompstations waren al aanwezig, net zoals de zuiveringsinstallaties in Hoogstraten, Merksplas, Meer en Zondereigen. Juist door deze
vroege uitbouw van de rioolwaterzuiveringsinfrastructuur werd de Mark behoed voor de uitroeiing van haar visbestand.
De renovaties van RWZI Hoogstraten en RWZI Merksplas vormen een belangrijke stap voor de verdere sanering van de Mark. In januari 2007 werden de technische plannen goedgekeurd om ook
betere waterkwaliteit en een evenwichtiger visbestand van de bouwbedrijven teruggeschroefd moeten worden.
•
Referenties
Baeyens R., Buysse D., Martens S., Elinck S. & J. Coeck (2006): Onderzoek naar de visfauna in de Mark vóór de bouw van
visdoorgangen. Vastlegging nultoestand. Rapport INBO.R.2006.23 INBO, Brussel.
de in 1973 gebouwde RWZI Merksplas te renoveren, wat onge-
Van Thuyne G. & J. Breine (2004): Visbestandsopnames op de
van de bovenloop van de Mark.
Rapport IBW.Wb.V.R.2004.113, Hoeilaart-Groenendaal.
twijfeld een positieve invloed zal hebben op de waterkwaliteit
Mark en zijbeken en de Kleine Aa of Wildertse beek (2004).
In april 2006 waren volgens VMM (2006) 3.000 van de ruim
VMM Afdeling Ecologisch Toezicht (2006): Stand van zaken
niet aangesloten op een waterzuiveringsinstallatie, net zoals
structuur in het Vlaamse gewest – Bekken van de Maas.
8.300 inwoners van het zuiveringsgebied van RWZI Merksplas
6.500 inwoners van de 27.500 inwoners van het zuiveringsge-
bied van RWZI Hoogstraten. Het spreekt vanzelf dat de sanering
De meeste stuwen op de Mark zijn ondertussen passeerbaar voor vissen. Nieuwe meanders scheppen ruimte voor de afvoer van regenwater. Foto: Jan Locus
inzake de uitbouw van de bovengemeentelijke zuiveringsinfraStand van zaken 14/04/2006. 44 pp.
(www.vmm.be/publicaties/2006/bekkenbundels/bb_maas.pdf)
7
Aqua I 2007/2
Bio-energie uit slib Slib is een nevenproduct van afvalwaterzuivering. Als de microorganismen in de slibmassa hun zuiverende werk hebben gedaan, is hun rol echter nog lang niet uitgespeeld.
Tijdens het zuiveringsproces groeit de slibmassa die de vervui-
zet in biogas. Dat biogas is een energiedrager: het bevat onge-
hergebruikt in het zuiveringsproces, maar het teveel wordt af-
worden omgezet.
ling in het water afbreekt verder aan. Een deel kan worden
gevoerd voor verwerking. Daarbij let Aquafin erop dat de restanten zo nuttig mogelijk worden aangewend.
De opwekking van elektriciteit gebeurt met gasmotoren. De
Energie door biogasproductie
warming van de slibgistingstanks en in een aantal gevallen ook
In 2006 werd 46 % van al het geproduceerde slib vergist. Hierdoor verminderde het volume slib dat verder behandeld moest worden. Bij het vergisten van waterzuiveringsslib wordt 8
veer 65% methaan, dat zowel in elektriciteit als in warmte kan
organisch materiaal bovendien bacterieel afgebroken en omge-
Productie van biogas op RWZI Antwerpen-Zuid. Foto: Jan Locus
koelingswarmte van deze motoren wordt gebruikt voor de vervoor de verwarming van de dienstgebouwen. Voor de groene
elektriciteit die zo wordt opgewekt, verkrijgt Aquafin al sinds 2002 groenestroomcertificaten. De elektriciteit wordt boven-
dien op de zuiveringsinstallaties zelf gebruikt, waardoor Aquafin
Aqua I 2007/2
De energie opgewekt door de biogasmotor op RWZI Leuven, wordt op de zuiveringsinstallatie zelf gebruikt. Ook de warmte van de motor en de rookgassen wordt benut. Foto: Jan Locus
9
minder elektriciteit moet aankopen. Voor 2007 verwachten we
gebruikt om slib te drogen. De warmte die ontstaat bij de ver-
van meer dan 4 miljoen kWh.
aan Aquafin verkoopt. RMZ levert op deze manier jaarlijks 22
aan de hand van de cijfers van het eerste kwartaal een productie
Op de slibdroger in Deurne wordt het geproduceerde biogas niet
branding van het restafval, wordt in stoom omgezet, die RMZ miljoen kWhthermisch.
omgezet in elektriciteit, maar co-verbrand met aardgas om zuive-
Het totaal aan elektrische groenestroomproductie bedroeg in
gas in verbrandingsprocessen (ongeveer 13 miljoen kWhthermisch).
duceerd wordt door de biogasmotoren van Aquafin, de groene
ringsslib te drogen. Het geproduceerde biogas vervangt dus aard-
Thermische energie uit biomassa
Een andere manier om het slibvolume te reduceren, is het
drogen van slib. De pellets van de slibdrogers van Aquafin hebben een positieve calorische waarde. Ze zijn dus op hun beurt
een bron van hernieuwbare energie. De wetgeving erkent deze bron, op voorwaarde dat de pellets gedroogd werden met bio-
gas of andere hernieuwbare energiebronnen. Zo krijgt Electrabel
groenestroomcertificaten voor de slibpellets die gedroogd
2006 9,9 miljoen kWh. Hierin zit de groene stroom die gepro-
stroom die Electrabel produceerde met de slibpellets van Aquafin en ook de windenergie geproduceerd door externe partners op onze terreinen. Deze hoeveelheid elektriciteit komt overeen met
het jaarverbruik van 2.830 gezinnen, of het jaarverbruik van een
kleine Vlaamse gemeente van ongeveer 8.500 inwoners. Onze eigen groenestroomproductie bedroeg in 2006 28 % meer dan
in 2005. Dit extraatje komt overeen met het stroomverbruik van 962 gezinnen.
werden met biogas of stoom die de onderneming in de kracht-
De totale productie van thermische bio-energie bedroeg in
geïnteresseerd in de energie die de pellets van Aquafin bijbrengen.
van 8.040 gezinnen of van een Vlaamse gemeente van 24.100
centrale van Genk-Langerlo bijstookt. Ook de cementindustrie is
Hergebruik van afvalwarmte
In de slibdrogingsinstallatie van Houthalen wordt geen biogas of aardgas ingezet, maar wordt de afvalwarmte van de naast-
liggende huisvuilverbrandingsinstallatie (Regionale MilieuZorg)
2006 176,8 miljoen kWh, het equivalent van het jaarverbruik
•
inwoners.
Aqua I 2007/2
Bubbels zijn niet altijd feest Onderzoek toont aan dat ingesloten luchtbellen vaak verantwoordelijk zijn voor capaciteitsverlies in drinkwaterleidingen. Om na te gaan in welke mate dat ook
het geval is voor persleidingen die afvalwater transporteren, stapte Aquafin mee in het Nederlandse onderzoeksproject CAPWAT.
Voor rioolbeheerders is het niet zo evident om te weten wat er
Voortrekkers
dergronds af. Toch zijn er een aantal duidelijke indicatoren voor
verliezen in persleidingen voor afvalwater (CAPWAT), uitgevoerd
precies in de riool gebeurt. Alle processen spelen zich immers on-
10
capaciteitsverlies in de riool. Als de pompen op het rioolstelsel
bij droog weer lang blijven doordraaien bijvoorbeeld, of als de noodoverlaten op het stelsel vaker water in de beek beginnen te
lozen. Waardoor dat verlies dan precies veroorzaakt wordt, is in veel gevallen niet duidelijk. Mogelijkheden zijn aangroei en aan-
tasting van de buiswand of sedimentatie, maar een Nederlandse studie bracht nog een andere oorzaak onder de aandacht.
Sinds 2004 neemt Aquafin deel aan een studie naar capaciteitsonder leiding van de Technische Universiteit Delft en WL/Delft
Hydraulics (Nederland). Elf Nederlandse Waterschappen parti-
ciperen in het project, samen met de Stichting Rioned, Stowa, twee gemeenten en twee studiebureaus. Een inventarisatie uitgevoerd door de deelnemende beheerders toont aan dat 15% van alle persleidingen een duidelijk capaciteitsverlies kent. Uit
de studie blijkt bovendien dat ingesloten lucht- en gasbellen ook duidelijk een probleem vormen voor persleidingen die afvalwater transporteren.
‘Aquafin beheert zo’n 1500 km aan persleidingen. Ze hebben het
voordeel dat de diameters kleiner kunnen zijn dan die van gravitaire leidingen, omdat ze onder druk grote volumes water kun-
nen wegvoeren,’ weet studieverantwoordelijke Luc Verhoest, die het project opvolgt voor Aquafin. ‘Dit type leidingen vraagt min-
der werken bovengronds en is ook nog eens goedkoper in aanleg. De keerzijde is echter dat ze gevoelig zijn voor luchtinsluitsels.
Het duurt uren vooraleer een luchtbel in de riool afgebroken is, en vaak verdwijnt ze zelfs niet helemaal. De bellen verzamelen zich in de hoogste punten van het leidingstelsel en veroorzaken daar drukverschillen. Hoe hoger de druk wordt, hoe minder de
pompen in de pompstations gaan werken. In de ergste gevallen wordt er geen water meer verpompt en moet de leiding eerst
ontlucht worden voordat ze terug functioneert. Voor afvalwaterleidingen is dat ontluchten niet zo evident, omdat er meer
verse lucht binnenkomt dan er kan worden afgevoerd. Door de verminderde afvoercapaciteit van de leiding stort er vaker onTesten op een gesloten meetcircuit toonden aan dat gas- en luchtbellen zich vooral voordoen in het dalende been van persleidingen met een flauwe helling.
gezuiverd water over in een beek of rivier, wat uiteraard nadelig
is voor de waterloop. Bovendien lopen de energiekosten voor de
Aqua I 2007/2
aansturing van de pompen hoog op. Andere gevolgen zijn hogere onderhoudskosten en meer en duurdere herstellingen.’
Luchtbellen komen op verschillende manieren in het stel-
sel terecht. Soms wordt er in de pompkelder lucht mee in de persleiding gezogen. Een andere mogelijkheid zijn slecht func-
tionerende beluchters of ontluchters op de persleidingen. In een rioolstelsel vormen zich daarnaast ook gasbellen door bio-
chemische reacties in het afvalwater zelf. Door de wisselende druk bij pompschakelingen, kan dit gas makkelijk vrijkomen en grote bellen vormen.
Nieuwe ontwerprichtlijnen
11
Het eerste deel van de CAPWAT-studie geeft een beter zicht op het gedrag van lucht- en gasbellen in rioolstelsels, en leverde nieuwe wiskundige formules op voor de aanleg van buizen met
grotere diameters en kleinere hellingshoeken. ‘Lucht- en gasinsluitsels doen zich vooral voor bij persleidingen met een flauwe
helling, meestal in de dalende flank,’ concludeert Luc Verhoest. ‘Tot nu toe werd aangenomen dat er een rechtstreeks verband
was tussen de minimale snelheid van het getransporteerde water en de hellingshoek van de leiding om de luchtbellen te trans-
porteren. Uit testen met een meetcircuit blijkt dat de resultaten
voor grote en kleine buizen en verschillende hellingshoeken heel andere resultaten opleveren. De invloed van gas- en luchtbellen is het grootst voor kleine pompstations.’
Tot nu toe heeft CAPWAT al geleid tot betere ontwerpregels
voor de aanleg van nieuwe persleidingen en pompstations. In het tweede deel van de studie zullen de partners vooral nagaan hoe het capaciteitsprobleem in bestaande leidingen het best
kan worden aangepakt. Aquafin voert daarvoor veldonderzoek uit op pompstation Rechteroever in Oudenaarde, dat vlak tegenover de zuiveringsinstallatie ligt.
De universiteit van Delft zorgt er ondertussen voor dat de nieuwe
•
ontwerpinzichten bekend worden bij de Nederlandse studiebureaus. Aquafin neemt die rol op aan Vlaamse zijde.
Drukverschillen veroorzaakt door de ingesloten luchtbellen kunnen de pompcapaciteit zodanig verminderen dat alle water niet meer tijdig afgevoerd raakt en er meer rioolwater uit de buis naar de natuur loopt. Foto’s: Jan Locus
Aqua I 2007/2
Modellen werken beter samen Verschillende Vlaamse instanties bundelen hun krachten om de
bestaande watergebonden modellen binnen het Scheldebekken te integreren. Het Europese project OpenMI-Life, maakt het mogelijk om samen, maar toch apart te werken.
12
Uitstroom van het gezuiverde water van RWZI Gavere in de Schelde.
Door de kaderrichtlijn Water groeit in Europa het besef dat een
‘In HarmonIT,een eerder Europees onderzoeksproject,was er al een
om een goede kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te
aard en makelij met elkaar kan koppelen en interactief kan laten
overkoepelende aanpak op stroombekkenniveau noodzakelijk is verkrijgen. Dat is niet alleen een enorme organisatorische opdracht, maar ook een technische uitdaging. ‘Alle geledingen van
de watersector werken al jarenlang op hoog niveau met beleidsen beheerondersteunende modellen, maar een doorgedreven samenwerking en onderlinge afstemming is vooralsnog niet
evident,’ vertelt Johan van Assel, studieverantwoordelijke bij de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling.
standaard interface ontwikkeld, die modellen van uiteenlopende
rekenen. Maar een succesvol onderzoeksproject biedt nog geen garantie voor een succesvolle grootschalige toepassing in de dag-
dagelijkse praktijk. Om de inburgering van de Open Modelling
Interface, kortweg OpenMI, te bevorderen, wordt deze nieuwe technologie via een nieuw Europees project (OpenMI-Life) toege-
past op een aantal stroomgebieden: het Griekse Piniosbekken en het Scheldebekken. Door de combinatie van twee duidelijk
Aqua I 2007/2
met OpenMI-Life
Eigen modellen
Omdat de OpenMI in principe op elk type van model kan worden toegepast, wordt meteen ook een praktische oplossing geboden voor de lang aanslepende discussies over de keuze van de meest
geschikte modellen voor Vlaanderen. Alle betrokken instanties
kunnen binnen deze aanpak immers blijven werken met hun eigen modellen en procedures, waardoor de jarenlange investeringen en ervaringen verder kunnen worden geconsolideerd.
De algemene coördinatie van alle testcases binnen het
Scheldebekken berust bij VMM. De specifieke taak van Aquafin binnen dit ambitieuze project is de coördinatie van de koppeDe modellen die met OpenMI-Life zullen worden gekoppeld, bevinden zich op het domein van het afvalwatersysteem, de onbevaarbare en bevaarbare tijgebonden en niet-tijgebonden waterlopen, het estuarium en de kustzone en het beheer van de oppervlaktewaterkwaliteit. Foto: Misjel Decleer
ling tussen rioolmodellen en riviermodellen. Als testcase wer-
verschillende stroomgebieden, zowel klimatologisch als op het
in combinatie met een sterk vertakt collectorenstelsel waarop
vlak van menselijke activiteiten, is het mogelijk om een ruime waaier van toepassingen voor de OpenMI te evalueren.’
den hiervoor het rioolmodel van Leuven en het riviermodel van de Dijle van de Afdeling Water van VMM gekozen. De complexe
structuur van de Dijle binnen de stedelijke omgeving van Leuven,
•
zich heel wat overstorten bevinden, vormt alvast een grote uitdaging voor een integrale modellering.
OpenMI-Life ‘OpenMI-Life’ is het projectacroniem van ‘Bringing the
OpenMI to LIFE’. Het project wordt gesubsidieerd door het
LIFE-Environment Programme van de Europese Commissie (contractnr. LIFE06 ENV/UK/000409).
Meer informatie over het project en de partners en over OpenMI in het algemeen is te vinden
op www.openmi-life.org en www.openmi.org.
Foto’s: Jan Locus
13
Aqua I 2007/2
Een eigen Eden Tekst en fotografie: Misjel Decleer
In een wereld waarin ruim 300 zielen per vierkante kilometer wonen, kunnen tuinen zeker de natuurwaarden van een streek verrijken. Opvang en hergebruik van regenwater kan bovendien
ook de wateroverlast na felle onweders gevoelig verminderen.
met omliggende moeraszones. Ons tuinhuisje wordt nu gesierd met zachtgeurende klimrozen, die de grote regenton zowat volledig hebben overgroeid. Aan het atelier, op het einde van de tuin, nog eens twee tonnen, omdat
de dakcapaciteit daar nog een stuk groter is. Via een regenpijp en een rooster vullen we de
oude beerputten met het regenwater van ons dak. Bij extreme droogte kan het gemakkelijk
opgepompt worden om de tuin, die op een ge-
ologische zandduin is gelegen, wat verfrissing te brengen.
Maar de vijver vormt toch wel de rijkste bron
van leven. Naast onze groene kikkers, die gebonden zijn aan het natte element, mag ik er
ook meegenieten van de paringsrituelen van
kleine-, vinpoot- en alpenwatersalamanders. Rond half maart trekken de poelen tientallen bruine kikkers en padden aan; pendelaars uit
de meersen en het aanliggende kasteelpark.
Toen we ons huis aan de buitenrand van Brugge kochten, was de
Dit bewijst dat poelen in een landelijke of groene omgeving een
het huis een puinhoop was, hebben we toch eerst de basis van de
Ook tientallen juffers, glazenmakers, schietmotten en kokerjuffers
diepe tuin kaal en verstikt onder nooit gemaaide grassen. Hoewel tuin aangepakt, omdat we die zo spoedig mogelijk een intiem
karakter wilden geven. Een mooie, ecologisch verantwoorde tuin
zeer belangrijke rol spelen in de voortplanting van amfibieën. ondergaan hier een ganse metamorfose tot volwassen insect.
is immers een bron van inspiratie.
Blote voetjes
Bron van leven
familie Raepsaet in Zwevegem. Ze zijn lid van Velt, de Vereniging
We plantten een lange gevarieerde haag aan en met de Boomse pannen van het oude dak van het woonhuis werden de daken
van twee tuinhuisjes en een houtmijt opgetrokken. Het resterende leven van een mini-plastieken vijvertje brachten we over
naar een ruime poel. Intussen zijn er nog drie poelen bijgekomen,
Een schoolvoorbeeld van hemelwatergebruik is de tuin van de voor Ecologische Leef- en Teeltwijze. Hun tuin ligt verscholen achter een brede haag, gevormd door vertikale takken, waartus-
sen het snoeisel wordt verteerd en waarover klimplanten groeien die het geheel tot een groene oase omtoveren. Een bescheiden bordje aan de smeden poort vermeldt: Liesbeth Raepsaet
Aqua I 2007/2
15
– osteopaat. Het is de dochter die hier haar praktijk heeft. Het
en mattenbies. De vijvers worden gevoed door regenwater, maar
80 groentenpaketten van streekeigen fruit en groenten worden
een pomp die het regenwater van de ondergrondse containers
oorspronkelijke huis vormt nu een depot, waar wekelijks zo’n 70 à verdeeld vanuit de biologische landbouw. Dit systeem verzekert
de landbouwer een vaste afname, terwijl de consument een betere prijs krijgt. De gevels van het oude en nieuwe huis staan nu allebei in hoogbloei.
Lieve, de eigenares van het huis, leidt me rond. Een uitlopende,
olijfgroene orangerie met puntdak kijkt uit over een strakke vijver, begroeid met kleurrijk bloeiende lelies, een partijtje krabbescheer, gedoornd hoornblad en een stevige toef slanke mattenbiezen. De tweede vijver oogt natuurlijker. Hij kreeg een ondergrond van klei mee, die ooit door de blote voetjes van de kinderen werd aangestampt. Met de uitgegraven grond werd een border gecreeerd, waarop minder watergebonden kruiden gedijen. Deze zone
loodst ook het opgevangen regenwater naar de vijver, die rijkelijk is begroeid met krabbescheer, rechtopstaande kransen lidsteng
kunnen tijdens extreme droogtes op pijl gebracht worden via omhoog pompt. Datzelfde water fungeert ook als spoelwater
voor de toiletten en als waswater voor douche en wasmachine. Zonneboilers brengen het water op de gewenste temperatuur.
Lieve loodst me nog mee naar de Indische loopeenden, die tijdens de winter in de moestuin worden losgelaten om de slakken te
verorberen. We bezoeken de serre met de uitbundige druivelaars, de boomgaard met enkele eeuwlingen van appelaars, de schapen-
en geitenweide en de kruidentuin die nog in volle uitbreiding is. Onderweg zoemen de nectarrijke bloemenborders. Lieve schenkt
me nog een glaasje zelfgemaakt appelsap, een mengeling van een tiental soorten die ze via pasteurisatie een tweetal jaar weet
•
te bewaren. Nog nooit zo’n heerlijk fruitsap geproefd. Het voorgenomen korte bezoek, groeit uit tot een urenlang onderonsje.
Aqua I 2007/2
Zuiver water rond Beernem, Wingene en Oostkamp Tot voor enkele jaren werd het afvalwater van het stroomgebied
rond het kanaal van Gent naar Brugge nauwelijks gezuiverd. Aquafin en de gemeentebesturen voeren een grootschalig inhaalmanoevre uit.
Het water van Oostkamp, Beernem en Wingene, gemeenten ten
zuiden van Brugge, stroomt af naar het kanaal Gent-Brugge. Sinds de 17de eeuw is het in gebruik voor scheepvaart en sinds
enkele decennia ook voor waterrecreatie. Haar oevers zijn om-
zoomd door waardevolle natuurgebieden. Ook de Rivierbeek, haar belangrijkste toevoerader, heeft meanders die beschermd zijn als waardevol landschap.
Alleen van deelgemeenten Oostkamp en Oedelem werd het afvalwater behandeld op de zuiveringsinstallatie in Brugge. Al het
overige afvalwater belandde in het kanaal en in de Rivierbeek. De
voorbije 15 jaar hebben de betrokken gemeenten en Aquafin hard gewerkt aan de uitbouw van het rioolstelsel. Van het sluitstuk de bovengemeentelijke rioolwaterzuiveringsinstal-laties – wordt nu snel werk gemaakt.
In Oostkamp wordt het afvalwater van Ruddervoorde en Waardamme sinds 2005 gezuiverd op het industrieterrein De
Leite. Het gezuiverde water stroomt af naar de Rivierbeek. Dit na-
In april werd de nieuwe zuiveringsinstallatie in Beernem ingehuldigd. In juni volgde RWZI Wingene.
jaar start Aquafin een nieuwe zuiveringsinstallatie op in de wijk
Ook in Wingene is er een nieuwe zuiveringsinstallatie opera-
Rivierbeek. Over een tweetal jaar wordt de collectieve waterzui-
klaar. Dit najaar wordt er nog een kleinschalige zuiveringsinstal-
Baliebrugge, aan de Velddambeek, die eveneeens uitmondt in de vering van Oostkamp afgewerkt met een zuiveringsinstallatie in Hertsberge.
In Beernem sprong de zuiveringsgraad afgelopen april van 22%
naar meer dan 70%, door de inbedrijfstelling van een nieuwe
tioneel. Het ontwerp voor de verbinding met Zwevezele ligt al latie opgestart in de wijk Sint-Pietersveld. Het afvalwater zal
worden aangevoerd door een volledig gescheiden stelsel voor regenwater en afvalwater, door de gemeente aangelegd tot op perceelsniveau.
zuiveringsinstallatie met zes bijhorende pompstations voor
Zo krijgt het stroomgebied rond het kanaal van Gent naar
dere gezuiverde water naar de Miseriebeek - die nu eigenlijk een
ringsgraad vergelijkbaar met - of zelfs hoger - dan in de rest
Beernem en Sint-Joris. Via een open grachtsysteem vloeit het helandere naam verdient - en vandaar naar het kanaal.
Brugge in een recordtempo waar het recht op heeft: een zuivevan Vlaanderen!
•
Met een klik op de werf
Colofon
U kan de uitvoering van de
Verantwoordelijke uitgever: Luc Bossyns, Dijkstraat 8, B-2630 Aartselaar
opvolgen via www.aquafin.be,
Noodnummer (buiten werkuren): 0800 16 603
rioleringsprojecten van Aquafin onder ‘werken per gemeente’.
Vormgeving: Van Looveren I Princen www.vanlooveren-gobert.be
Ombudsman van Aquafin: tel. 0472 450 450, e-mail:
[email protected] Aquafin NV, tel. 03 450 45 11, fax 03 458 30 20, e-mail:
[email protected], www.aquafin.be Gratis abonnement op schriftelijke aanvraag.
Aqua wordt gedrukt op milieuvriendelijk papier (Arctic The Volume).
16