Visbestandopnames in het Maasbekken: de Voerstreek (2005) (Berwijn, Voer, Gulp, Veurs en Noorbeek)
Berwijn, Voeren stroomafwaarts de stuw Moelingen
Gerlinde Van Thuyne, Jan Breine & Yves Maes Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal
September 2005 IBW.Wb.V.R.2005.142
Gerlinde Van Thuyne, Jan Breine, Yves Maes Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Wetenschappelijke Instelling van de Vlaamse Gemeenschap Duboislaan 14, 1560 Groenendaal www.ibw.vlaanderen.be e-mail:
[email protected] Wijze van citeren: Van Thuyne, G., Breine, J. & Y. Maes 2005. Visbestandopnames in het Maasbekken: de Voerstreek (2005). IBW.Wb.V.R.2005.142, 14 pp. Druk: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement L.I.N. A.A.D. afd. Logistiek-Digitale drukkerij Depotnummer: D/2005/3241/230
Trefwoorden: Voer, Gulp, Veurs, Noorbeek, Mabroekbeek, Berwijn, visbestandopname, waterkwaliteit; Keywords: Voer, Gulp, Veurs, Noorbeek, Mabroekbeek, Berwijn, fish assemblage survey, water quality;
Summary
We surveyed some tributaries of the river Grensmaas, Flanders, on 25, 26 and 27 April 2005. These are: The Voer, Veurs, Gulp, Berwijn, Gulp and Mabroekbeek. The locations belong to the upstream type (Breine et al., 2004 and are represented in table 1 and the map in annex. Fish assemblage data were obtained by electrofishing using a 5 kW generator (DEKA 7000, 3000 and Z) with an adjustable output voltage ranging from 300 to 500 V. The pulse frequency is 480 Hz. Electrofishing was carried out from a boat covering both banks over a distance of 250 m (Table 2). Abiotic parameters were recorded. They are pH, oxygen concentration, stream velocity, conductivity and temperature. These results and a description of the sites are given in table 3. Fish data include species, individual total length and weight. Table 4 gives an overview of the collected species. Table 5 represents morphometric information of the species per location and in table 6 we give the catch per unit effort per species and methodology. Table 7 gives an overview of the IBI for the surveys executed in 1994, 1998, 2000 and 2005. The four locations in the river Voer resulted in a total of nine different species: three-spined stickleback, eel, brown trout, stone loach, roach, rainbow trout, bullhead and brook lamprey. Three or four species were captured in each location. Brown trout was present in all locations indicating a moderate to good status of this river. The index of biotic integrity (IBI) increased in value compared to previous surveys but the appreciation remained the same in two locations. One location scored poorly it contained only 14 specimens among which the tolerant stickleback. In the river Berwijn one location was sampled resulting in 12 different species. We collected: three-spined stickleback, brown trout, stone loach, chub, minnow, European chub, eel, gudgeon, asp, dace, nose carp and sea trout. Though more species were captured than in previous surveys the biomass was less. The IBI value increased compared to the catches in 1994 but decreased to that in 1998. The appreciation is now moderate. In the Veurs we only collected three specimens of the brown trout. In 2000 we also only collected brown trout but more abundantly. The IBI decreased from moderate to poor. In the Noorbeek we collected three-spined stickleback, brown trout and bullhead in low densities. The IBI appreciation is poor. Two sites were surveyed in the river Gulp. In one site we collected three- spined stickleback, stone loach, bullhead and gudgeon. The other site only contained brown trout and stone loach.. The site with four species has a moderate status the other one a poor status. No fish were found in the Mabroekbeek. The brooks in this area, which is one of the most natural sites in Flanders, should all have a good status which is not the case yet. The reasons why are not clear. Possibly the moderate status attributed is close to the good status, but that does not explain why some sites have a poor status. More detailed surveys can answer these questions.
INHOUD summary 1. Inleiding 2. Situering 3. Materiaal en methode 4. Resultaten 4.1 Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek 4.2 Resultaten en van de visbestandopnames 5. Bespreking 6. Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke benamingen van de aangetroffen vissoorten 7. Dankwoord 8. Referenties Kaartje
1 1 2 3 3 4 8 9 10 10 11
1. Inleiding
Het IBW voerde op 25, 26 en 27 april 2005 visbestandopnames uit op de Voer, Gulp, Veurs, Noorbeek, Mabroekbeek en Berwijn (Limburg). Deze waterlopen behoren tot het ‘upstream’ type en zijn gekenmerkt door een groot verhang en snelstromend water (Breine et al., 2004). Sommige van de locaties werden eerder bevist in 1994, 1998 en 2000 (Ercken et al., 1994, Breine et al., 1999, Triest at al., 2001) 2. Situering
De Voer ontspringt ten zuidoosten van het dorpje Fouron St. Pierre (Sint)Pietersvoeren). Zij wordt gevoed door bronnen uit de formatie van Gulpen (Paarlberg, 1990). De Voer stroomt nabij Mesch de grens over en mondt ten zuiden van Eijsden in de Maas uit. De totale lengte bedraagt ongeveer 12 km. De Noorbeek ontspringt in Nederland nabij Wesch en mondt ter hoogte van ’s Gravenvoeren uit in de Voer. De Veurs is ook een zijbeek van de Voer. Deze zijbeek ontspringt in Veurs en stroomt via Krindaal en Sint-Martens-Voeren naar Kwinten waar ze in de Voer uitmondt. De Gulp stroomt ontspringt ten zuiden van Gulpen en stroomt via Bach en Teuven om ten noorden van Nurop de Belgische Nederlandse grens te overschrijden. Ten noorden van Schasberg mondt de Mabroekbeek uit in de Gulp.. De bronnen van de Berwijn zijn te vinden in het gehucht de Birven in het meest oostelijke deel van de gemeente Aubel. Dankzij talrijke bronnen valt de Berwijn zelden droog. Doorheen het land van Herve tussen de grens met Wallonië en Nederland stroomt de Berwijn op de oostelijke oever van de Maas. Slechts 4,5 km stroomt in Vlaanderen en neemt een oppervlakte van 1.6 ha in. De Berwijn bevindt zich in het AWP-II-gebied (JekerBosbeek), zone 900 een gebied van 3445 ha rond de Maas vanaf de grens met Wallonië tot aan de monding van de Bosbeek.
Tabel 1 geeft een omschrijving van de staalnameplaatsen, hun locatie is weergegeven op de kaart achteraan in bijlage. Tabel 1: Situering van de staalnameplaatsen IBW nummer 90032150 90034100
Lambert-coördinaten Waterloop X-Y 245324 161470 Berwijn 252505 159637 Voer
90034175 90034250 90034300 90036100 90040100 91033100 91033200 91035100
250340 249989 247357 253337 249432 256088 258202 258314
161338 161434 162164 160404 162169 162165 159314 158720
Voer Voer Voer Veurs Noorbeek Gulp Gulp Mabroekbeek
Gemeente + beschrijving Voeren, stroomafwaarts de stuw van Moelingen Sint-Pieters-Voeren, SA Commanderie S' Gravenvoeren (Ketten), landweg in waar de voer overstroomt S' Gravenvoeren (Ketten) s' Gravenvoeren, oude molen Sint-Martens Voeren, Krindaal S' Gravenvoeren Teuven, Wad Voeren, Remersdaal Voeren, Remersdaal
1
3. Materiaal en methode
Op elke staalnameplaats werden de visbestandopnames uitgevoerd door middel van elektrovisserij, de gebruikte toestellen waren van het type Deka 7000 en Deka 3000. Voor een gedetailleerde beschrijving van de technische specificaties van de gebruikte apparatuur verwijzen wij naar Van Thuyne (1996). Afhankelijk van de breedte van de beek op de bemonsteringsplaats werd gevist met 1, 2 of 3 elektroden (Zie Tabel. 2). Op elke locatie werden beide oevers wadend afgevist of van op de boot en dit over een afstand van 100 m. In Tabel 2 zijn de specificaties van de uitgevoerde afvissingen weergegeven Tabel 2: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen IBW nummer 90032150 90034100 Extra punt 1 90034250 90034300 90036100 90040100 91033100 91033200 91035100
Datum
Beviste afstand
27-4-05 25-4-05 25-4-05 25-4-05 27-4-05 26-4-05 27-4-05 26-4-05 26-4-05 25-4-05
100m SA stuw Moelingen 100m SA commanderij 100m SA de weg 100m langs weg (50m SO,50mS A brug) 100m SA oude molen 50m SA en 50m SO de weg 100m parallel de weg op Altenbroek 100m SO doodlopende straat 50m SO en 50m SA brug 100m SA de weg
Methode Elektrisch, wadend met 3 vangststokken Elektrisch, wadend met 2 vangststokken Elektrisch, wadend met 2 vangststokken Elektrisch, wadend met 2 vangststokken Elektrisch, wadend met 2 vangststokken Elektrisch, draagbare met 1 vangststok Elektrisch, draagbare met 1 vangststok Elektrisch, wadend met 2 vangststokken Elektrisch, wadend met 2 vangststokken Elektrisch, draagbare met 1 vangststok
SO: stroomopwaarts; SA: stroomafwaarts Op de verschillende staalnameplaatsen werden enkele fysische en chemische metingen uitgevoerd. (zie 4. resultaten, Tabel 3).
2
4. Resultaten
4.1 Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek Tabel 3: Fysische en chemische metingen: zuurgraad (pH), zuurstofconcentratie (O2 in mg/l), conductiviteit (Cond in µS/cm), watertemperatuur (T in °C), stroomsnelheid (v in ms-1) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname (LO: linker oever)
7.9
O2 (mg/l) 10.7
T (°C) 12.8
Cond (µS/cm) 502
90034100
7.9
10.5
11.8
622
90034175
-
-
-
-
90034250
7.8
10.7
13.2
647
90034300
-
11.3
12.3
-
90036100
8
10.5
11.6
580
90040100
8
10.7
12.7
689
91033100
11
10.1
12.7
484
91033200
11
10.5
11.6
483
91035100
-
-
-
-
IBW nummer
PH
90032150
v Biotoopbeschrijving (m/s) 0.63 Oevers natuurlijk met steil talud, breedte aan stuw 10.2 m en doorzicht 74 cm, diepte tot 1.5m, grindbedden verspreid in het traject, achter stuw aangeslibd materiaal en een kleine inham (veel broed), veel bodemwaterplanten aanwezig, natuurlijke, beboste oevers met steil talud, snelstromend (0.6 m/s) 0.71 Natuurlijke oevers met flauw talud, goede meanderende structuur en pool-riffle structuur aanwezig, aan straat versteviging met beton, diepte max. 25 cm, riet en gras in en rond het water Natuurlijke oevers met matig steil talud, sterk meanderend en natuurlijke pool-riffle structuur aanwezig, diepte gem. 52 cm en breedte gem.2.75 m, graskluiten in het water 0.59 Oevers SA brugje zijn natuurlijk over 50 m, aan de brug versteviging met schanskorven, SO brug is LO van beton, twee houten dwarsbalken vormen telkens een klein vervalletje, bodem zand met stenen, doorzicht tot bodem en diepte max. 70 cm, breedte max. 3.7 m, bodemwaterplanten aanwezig 0.38 Natuurlijke oevers met steil talud, (aan oude molen) diepte max. 1.1m en breedte tot 2.65 m, bodem met stenen en zand, goede pool-riffle structuur, verval aan oude molen van 30 cm (migratiebarrière), oevers bebost, daarachter weiden 0.48 SA brug breedte gem. 1.15 m, SO de brug 2.3 m breed, bodem bestaat uit modder, natuurlijke oevers, talud matig tot steil, langs beide oevers weiden, zeer veel natuurlijke schuilplaatsen 0.45 Eerste 50 m bodem met zand, daarna stenen, steile natuurlijke oevers, veel kleine vervalletjes (migratiebarrières), sterk meanderend, max. 2m breed gem. 55 cm diep, rondom weiden met koeien daarin 0.44 Natuurlijke oevers met matig steil talud, bodem met zand en stenen, meanderend en goede pool-riffle structuur, max. 4 m breed en 0.8 m diep, bomen op beide oevers, doorzicht 52 cm 0.67 SO de brug breedte 1.4 m SA de brug 2.65 m, bodem met stenen en zand, natuurlijke oevers met talud flauw, zeer goede pool-riffle structuur, oevers SA zijn bebost op LO, omgeven door weiden Sterk meanderend beekje, diepte gem. slechts 15 cm, bodem bestaande uit grind, oevers flauw, omgeven door weiden
3
4.2 Resultaten van de visbestandopnames
Tabel 4: Overzicht van de aangetroffen vissoorten, het totaal aantal/100m, het totaal gewicht/100 m, de biomassa in kg/ha wanneer de totale breedte van de beek werd afgevist en het totaal aantal soorten (N) op de verschillende locaties. Soorten gevangen op deze locatie tijdens vorige campagnes zijn weergegeven in verschillende kleuren.
X
X X
X X
X X
X
X
X
X X
X X
X X X
X X
X X
X X X X
X X
X X
X
X X
Zeeforel
X
Sneep
X X X
X
Serpeling
X X X
Riviergrondel
X X X
Rivierdonderpad
X X X
Rietvoorn
X X X
Roofblei
X
Regenboogforel
Blankvoorn
Bermpje X X X
Paling
X X X X X
Kopvoorn
X
Beekforel
Beekprik
X
Gestippelde alver
X X X X X X
Elrits
90032150 1994 1998 90034100 1994 2000 90034175 90034250 2000 90034300 1994 90036100 2000 90040100 91033100 91033200 91035100
Barbeel
1994-19982000
baars
2005
3D stekelbaars
IBW nummer
X
X
Totaal A/100m
Totaal g/100m
Biomassa kg/ha
N
1060 576 244 50 41 139 12 14 1125 6 4 3 70 24 125 19 0
5603.2 18117.5 5752.5 836.5 4906 1014.5 3345.6 1310.3 2852.3 1549.7 1547 245.7 2808 246.3 839.8 1413.5 0
54.9 201.30 63.9 21.1 181.7 30.3
12 12 9 3 3 3 4 4 2 4 1 1 1 3 4 2 0
35.8 71.3 58.5 51.6 10.7 208 12.3 20.7 53.3 0
4
Tabel 5: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten op elke locatie (G.L. gemiddelde totale lengte in cm, G.G. gemiddeld gewicht in g; NL aantal gemeten individuen, NG aantal gewogen individuen)
IBW nummer
90032150 90034100
3 D stekelbaars
Beekprik
G.L. min-max NL 5.32 4.5-6.1 20 5.01 3.5-6.5 24
G.G. min-max NG 2.02 0.6-3.8 20 1.74 0.5-3.1 24
G.L. min-max NL
G.G. min-max NG
-
-
1 19
1 10.4
1
1
5.87 5-6.5 4
3.2 1.2-4.9 4
Extra punt 1 90034250
Beekforel
Bermpje
G.L. min-max NL 20
G.G. min-max NG 82.3
1 10.48 4.8-32.8 25 22.95 18-27.7 9 22.03 17.3-30 8 36.2
1 31.78 1.3-247.4 25 168.67 71.5-279.3 9 159.67 70.3-390.3 8 652.8
1 18.6 17.8-19 3 16.5 15.9-17.4 3
1 81.9 68.2-98.2 3 61.37 48.8-69.2 3
90034300 90036100 90040100 91033100 91033200
6.14 5.4-7.2 20 6.3 4.5-7.3 30
2.53 1.4-3.9 20 3.7 2.3-5.2 30
19.7 14.4-24 15
92.37 32.1-153.6 15
G.L. min-max NL 7.6 4-10.5 100
G.G. min-max NG 4.2 0.7-11.7
5.4
3.2
1 8.1 8-8.2 2
1 4.75 4.4-5.1 2
8.63 4.1-13 83 9.6 9.1-10 4
6.4 0.5-20.4 83 6.9 6.4-7.8 4
Blankvoorn
Elrits
G.L. min-max NL
G.G. min-max NG
G.L. min-max NL 6.2 2.8-8.5 837
11
13.4
1
1
Gestippelde Alver Kopvoorn G.G. min-max NG 2.9 0.5-7.2 837
G.L. min-max NL 8.07 2.8-11.2 35
G.G. min-max NG 7.2 0.2-18.2 35
G.L. min-max NL 10.0 3.3-43 39
G.G. min-max NG 54.1 0.2-997.9 39
91035100
5
Vervolg tabel 5 IBW nummer
90032150 90034100
Paling G.L. min-max NL 68.3
G.G. min-max NG 760.3
1
1
90034175 90034250 90034300 90036100 90040100 91033100 91033200 91035100
56.25 45.5-67 2
Regenboogforel
Rivierdonderpad
Riviergrondel
Roofblei
G.L. min-max NL
G.L. min-max NL
G.L. min-max NL 8.9 2.3-14 19
G.G. min-max NG 9.6 0.2-29.9 19
G.L. min-max NL 8.05 7.7-8.4 2
11.08 9.8-12 6
14.25 11.5-16.4 6
G.G. min-max NG
G.G. min-max NG
58
1801.6
11
16.4
1
1
1 11
1 16.9
1
1
9.7
11.5
1 10.9 9.2-12.2 6
1 18.68 12-25.2 6
Serpeling G.G. min-max NG 5.1 3-7.1 2
G.L. min-max NL 9.4 7.6-10.5 4
Sneep G.G. min-max NG 7.5 4.2-10.2 4
Zeeforel
G.L. min-max NL 9
G.G. min-max NG 6.4
G.L. min-max NL 29.7
G.G. min-max NG 391.6
1
1
1
1
437 160.4-713.6 2
6
Tabel 6: Effectieve vangst per soort en per staalnameplaats uitgedrukt in CPUE (in G/100 m en N/100 m; met G = gewicht in g en N = aantal)
90034100 90034175 90034250 90034300 90036100 90040100 91033100 91033200 91035100
12.8 4
50.7 20 107.7 30
1 10.4 1
1385.6 15
1801.6 1 3.2 1 9.5 2
534.5 83 27.9 4
13.4 1
Sneep
181.7 19
10.1 2
29.9 4
6.4 391.6 1 1
16.4 1 16.9 1
874 2
11.5 1 112.1 6
85.5 6
Zeeforel
Serpeling
760.3 1
Rivier donderpad
2111 39
Regenboog forel
Gestippelde alver
1315.2 251 837 35
Roofblei
423.4 100
Elrits
Blankvoorn
Bermpje
Beekforel 82.3 1 794.6 25 1518.1 9 1277.4 8 652.8 1 245.7 3 184.1 3
Rivier grondel
40.3 20 41.9 24
Paling
G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m G/100 m N/100 m
Kop voorn
90032150
Beekprik
IBW nummer
3D stekelbaars
Totaal
5603.2 1060 836.5 50 3346.5 12 1310.3 14 1549.7 6 245.7 3 246.3 24 839.8 125 1413.5 19 0 0
7
Tabel 7: Overzicht van de IBI waarden en hun appreciatie IBW nummer 90032150 90034100 90034175 90034250 90034300 90036100 90040100 91033100 91033200 91035100
IBI 3
1994 appreciatie matig
IBI 3.67
1998 appreciatie goed
IBI
2000 appreciatie
1.89 ontoereikend 3.22 matig 1.67
ontoereikend 2.77 matig
IBI 3.22 2.33 3.67 3.44 3.22 1.89 1.89 3.44 2.33 0
2005 appreciatie matig ontoereikend goed matig matig ontoereikend ontoereikend matig ontoereikend slecht
5. Bespreking
Geen van de bemonsterde locaties vertoont aberraties wat de fysische en chemische karakteristieken betreft. Het zuurstofgehalte is relatief hoog wat normaal is voor snelstromende waters. Op de Voer werden vier locaties bevist en haalden we in totaal 9 verschillende soorten boven: driedoornige stekelbaars, beekprik, beekforel, bermpje, rivierdonderpad, blankvoorn, paling en regenboogforel. Het aantal soorten per locatie bedraagt drie of vier. Beekforel komt op alle vier de locaties voor en is ook de meest gevangen soort op de Voer in 2005. Bermpje, beekprik, rivierdonderpad en 3D stekelbaars kwamen op twee van de locaties voor. In 2000 werd de Voer op twee overeenkomende locaties bevist (zie tabel 4) en werden er 6 vissoorten gevangen nl. driedoornige stekelbaars, paling, rietvoorn, beekprik, rivierdonderpad en regenboogforel. Rivierdonderpad was in 2000 de meest gevangen soort. In 2005 worden slechts enkele exemplaren van deze soort gevangen. Opvallend is de sterke afname van de visdensiteit op de locatie 90034250 gelegen te ’S Gravenvoeren. Hier werden in 2000 niet minder dan 1119 rivierdonderpadden gevangen, in 2005 slechts 1 exemplaar. Beekprik wordt in 2005 niet langer gevangen op deze locatie. Dit kan het gevolg zijn van een vervuiling op de voer (zie verder). De index voor biotische integriteit werd berekend (tabel 7) en deze varieert van ontoereikend naar goed. Op twee locaties bleef de IBI appreciatie onveranderd maar overal nam de index waarde toe. Dat is ook zo voor locatie 90034250 daar waar men zou veronderstellen dat de index zou achteruitgaan gezien beekprik niet langer wordt gevangen en gezien de sterke achteruitgang van rivierdonderpad. In 2005 is de visdiversiteit hoger en wordt naast rivierdonderpad ook beekforel en bermpje gevangen, vandaar de iets hogere score. Locatie 90034175 heeft een goede status en dit door de aanwezigheid van intolerante en beschermde soorten zoals beekprik, bermpje en rivierdonderpad. Deze soorten zijn ook typisch voor snelstromende waters. Blankvoorn is een niet-typische soort en brengt weinig bij tot een verhoging van de IBI waarde. In april 2004 werd de Voer verontreinigd door een zwaar giftig insecticide. Naar aanleiding van deze vervuiling werd de Voer, door de Afdeling Bos en Groen, op 4 locaties tussen Gravenvoeren, Ketten en de oude molen op 4 locaties bemonsterd. Stroomafwaarts de vervuiling werd geen enkele levende vis gevangen, wel werden zeer veel dode vissen ingezameld waaronder beekforel, rivierdonderpad, driedoornige stekelbaars, beekprik, bermpje en blankvoorn (gegevens: Thomas Bogataj). Drie van deze 4 locaties werden in deze campagne herbemonsterd (90034175, 90034250 en 90034300) en we zien dat er terug vis is. Dat het aantal gevangen exemplaren en de gevangen biomassa lager was dan wat in vorige campagnes werd gevangen kan nog steeds het gevolg zijn van deze vervuiling. Vooral voor de locatie 90034250 waar nagenoeg alle rivierdonderpadden en beekprik volledig verdwenen zijn ten opzichte van 2000 doen vermoeden dat hier iets aan de hand geweest is. Het zijn ook deze soorten die zeer gevoelig zijn aan vervuiling. Toekomstige bemonsteringen zullen moeten uitwijzen of het beekprikbestand en vooral het rivierdonderpadbestand zich weet te herstellen. Op de Berwijn werd één locatie bevist. Deze locatie werd in 1994 en 1998 ook bemonsterd. Het aantal soorten in 2005 bedroeg twaalf: 3d stekelbaars, beekforel, bermpje, elrits, gestippelde alver, kopvoorn, paling, riviergrondel, roofblei, serpeling, sneep en zeeforel. Er werden meer exemplaren maar een kleinere biomassa
8
gevangen dan in voorbije campagnes (tabel 4). De stroming op deze locatie tijdens de afvissing was hoog en het water was relatief diep wat het afvissen niet bevorderde en waardoor waarschijnlijk minder efficiënt gevist werd. De IBI waarde is iets gedaald t.o.v. 1998 maar is nog relatief hoog met een waarde die net niet “goed” wordt geëvalueerd. Waarschijnlijk hebben we hier een te strenge evaluatie, mede door het feit dat hier moeilijk zeer efficiënt kan gevist worden. Roofblei wordt in 2005 voor het eerst gevangen worden in de Berwijn. Van roofblei is gekend dat deze soort de laatste jaren aan het uitbreiden is in de Grensmaas. In 1994 werd barbeel nog aangetroffen op deze locatie een soort die nu niet terug werd gevangen. Sneep en zeeforel werden reeds in 2001 gevangen. De Berwijn werd in het kader van het project “Habitatevaluatie en biotoopherstel van de visfauna in de zones van de Habitatrichtlijn” in 2001 uitvoerig bemonsterd. Dertien trajecten werden bemonsterd en in totaal werden er 22 vissoorten gevangen. Paling, driedoornige stekelbaars, riviergrondel, kopvoorn, bermpje, elrits en beekforel worden bijna in alle trajecten gevangen. Gestippelde alver, barbeel, sneep, serpeling, baars, blankvoorn en zeeforel worden in 3 tot 6 trajecten aangetroffen. Brasem, rivierdonderpad, winde, regenboogforel, blauwbandgrondel, rietvoorn, snoekbaars en vlagzalm worden in één of twee trajecten gevonden (Van Gils, et al., 2001). Gezien de intensiteit waarmee gevist werd is het normaal dat er meer soorten gevangen werden. Immers, de soorten waarvan slechts enkele exemplaren in de Berwijn aanwezig zijn hebben een grotere kans om gevangen te worden. De meest abundante soorten waren blankvoorn, riviergrondel, elrits en vootal bermpje. De verdeling van de gewichten toonde een duidelijke dominantie van kopvoorn. Voor een uitgebreide bespreking van de visstand in de Berwijn in 2001 verwijzen we naar voornoemde studie. Op de locatie van de Veurs werd net als in 2000 enkel beekforel gevangen. Er werden slechts drie exemplaren gevangen wat heel wat minder is dan in 2000 (tabel 4). De IBI is gedaald van matig naar ontoereikend. Op de Noorbeek werden driedoornige stekelbaars, beekforel en rivierdonderpad gevangen. Er werden slechts 24 exemplaren gevangen en driedoornige stekelbaars maakt hiervan meer dan 80% uit. De Gulp werd op twee locaties bemonsterd en er werden 5 soorten gevangen nl. driedoornige stekelbaars, bermpje, beekforel, rivierdonderpad en riviergrondel. Wat de IBI betreft krijgt de locatie met vier soorten heeft een matige status de andere locatie kreeg een onvoldoende. Op de Mabroekbeek werd geen vis gevangen. De bestudeerde waterlopen liggen allen in een redelijk natuurlijke omgeving en we verwachten een goede score. Deze is status werd slechts eenmaal genoteerd. De locaties met matige status zijn dichtbij de goede status en zoals reeds vermeld kan er sprake zijn van een onder appreciatie ten gevolge van en niet 100% efficiënte visvangst. Maar dat verklaart niet waarom sommige locaties een onvoldoende of zelfs slechte status hebben. Meer gedetailleerd onderzoek kan antwoord bieden op deze vraag. 6. Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke benamingen van de aangetroffen vissoorten
Barbeel Beekprik Beekforel Bermpje Blankvoorn Elrits Gestippelde alver Kopvoorn Paling Regenboogforel Rietvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Roofblei Serpeling Sneep Zeeforel 3D stekelbaars; driedoornige stekelbaars:
Barbus barbus Lampetra planeri Salmo trutta fario Barbatula barbatula Rutilus rutilus Phoxinus phoxinus Alburnoides bipunctatus Leuciscus cephalus Anguilla anguilla Oncorhynchus mykiss Scardinius erythrophthalmus Cottus gobio Gobio gobio Aspius aspius Leuciscus leuciscus Chondrostoma nasus Salmo trutta trutta Gasterosteus aculeatus
9
7. Dankwoord
Met dank aan alle vrijwilligers van LIKONA en de werknemers van Bos en Groen voor de hulp tijdens deze campagne. 8. Referenties
Breine, J.J., Van Thuyne, G., Belpaire, C, Smolders, R. en Beyens, J., 1999. Visbestandsopnames op de Berwijn (1998) IBW.Wb.V.IR.99.77 Breine, J., Simoens, I., Goethals, P., Quataert, P., Ercken, D., Van Liefferinghe, C. en Belpaire C., 2004 A fish-based index of biotic integrity for upstream brooks in Flanders (Belgium) In: Hydrobiologia 522, p.133-148 Ercken, D., De Charleroy, D., Belpaire, C. Oktober 1994. Biotoopontwikkeling en visstandbeheer in het Voerbekken IBW.Wb.V.R.94.030 Paalberg, A., 1990. Zuid-Limburgse beken en beekdalen: karakteristieken, processen en patronen. Natuurhistorisch Maandblad, Orgaan van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg 79 (3/4): 42-49 Triest, L., Adriaenssens, V., Belpaire, C., Breine, J., et al., 2001. Vergelijking van bio-indicatoren voor de ecologische evaluatie van waardevolle bovenstroomse beektrajecten. VLINA 00/08. IBW.Wb.VR.2002.90 Van Gils, W., Bayens, R., Martens, S., Coeck, J. en Meire, P., 2001 Inventarisatie van de fisfauna in het Vlaamse gedeelte van de Berwijn. Verslag Instituut voor Natuurbehoud 2001.19 Van Thuyne, G., 1996 Inventarisatie van de aanwezige bevissingsapparatuur op het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Intern rapport Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.IR.96.28, 9 pp.
10
11