Vijftien jaar rechtspraak over erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse echtscheidingen1 (verzorgd door Katja Jansegers, Assistente Universiteit Gent, Advocaat) A.
De “de plano” erkenning en de exequaturprocedure
1. De plano erkenning – Opdat een in het buitenland gerechtelijk uitgesproken echtscheiding in België gevolgen kan hebben, moet het de toets aan een aantal behoorlijkheidscriteria doorstaan. Deze criteria zijn opgenomen in art. 570 Ger.W. of in bilaterale verdragen. Buitenlandse gerechtelijke beslissingen inzake staat en bekwaamheid worden “de plano” erkend: er is geen exequaturprocedure vereist om de beslissing bindende rechtskracht toe te kennen. Deze regel werd vastgelegd in: -
Cass. 29 maart 1973, Pas. 1973, 725: de toets aan de criteria voor erkenning mag worden gedaan door elke rechter of ambtenaar die met het buitenlands vonnis wordt geconfronteerd. De zaak dient niet doorverwezen te worden naar de exequaturrechter.
Andere illustraties van deze automatische doorwerking van buitenlandse gerechtelijke beslissingen inzake staat en bekwaamheid vinden we in: -
Bergen 30 november 1993, R.R.D. 1995, 173. Brussel 9 mei 1995, A.J.T. 1995-96, 149, noot K. Lambein en W. Wauters; Rb. Nijvel 29 juni 1995, Rev. Trim. Dr. Fam. 1996, 76. Kort Ged. Brussel 18 oktober 1996, Rev. Trim. Dr. Fam. 1997, 636; Antwerpen 1995/AR/3628, 25 februari 1997, onuitg.; Kort Ged. Brussel 9 april 1997, E.J. 1998, 72, noot I. Couwenberg en Rev. Trim. Dr. Fam. 1997, 405;
2. Toetsing aan de vijf voorwaarden van artikel 570 Ger. W. De rechter of de ambtenaar die met een buitenlandse beslissing wordt geconfronteerd, moet, bij gebrek aan toepasselijk verdrag, nagaan of de beslissing voldoet aan de vijf voorwaarden van artikel 570, tweede lid Ger. W. Er moet worden onderzocht of de beslissing niets inhoudt dat strijdig is met de internationale openbare orde, of de rechten van verdediging werden gerespecteerd, of de oorspronkelijke rechter niet enkel wegens de nationaliteit van de eiser bevoegd was, of de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan en of de uitgifte ervan authentiek is. 1
Deze rechtspraak is een bundeling van twee overzichten van rechtspraak samengesteld door het instituut voor internationaal privaatrecht en terug te vinden in: J.Erauw, F. Bouckaert, M. Claeys, K. Lambein, W. Wauters en B. Wylleman, “Overzicht van rechtspraak. Internationaal privaatrecht en nationaliteitsrecht (1985-1992)”, T.P.R. 1993, 527-538 en 550-569 en J. Erauw, M. Claeys, K. Lambein, K. Roox en J. Verhellen, “Overzicht van rechtspraak. Internationaal privaatrecht en nationaliteitsrecht (1993-1998)”, T.P.R. 1998, 1391-1409 en 14211445. Deze bundeling van overzichten van rechtspraak werd aangevuld met de meest recente rechtspraak. Stand: september 2000.
http://www.ipr.be
1
-
Rb. Nijvel 12 mei 1992, Rev. Trim. Dr. Fam. 1994, 533. Rb. Brussel 6 november 1996, A.J.T. 1996-97, 344, noot K. Lambein; Kort Ged. Brussel 9 april 1997, E.J. 1998, 72, noot I. Couwenberg en Rev. Trim. Dr. Fam. 1997, 405; Rb. Brussel 9 april 1997, Rev. dr. étr. 1997, 254, noot M.-C. Foblets;
3. Incidenteel onderzoek door vrederechters: Deze controle gebeurt vaak door vrederechters die op grond van artikel 223 B.W. om dringende en voorlopige maatregelen worden verzocht en wiens onbevoegdheid wordt opgeworpen wegens het niet meer bestaan van een huwelijk ingevolge een buitenlandse echtscheidingsbeslissing. -
Vred. Etterbeek 13 oktober 1987, T.V.R. 1988, 26 met noot Foblets, A.-M. Vred. Antwerpen 12 mei 1987, T.V.R. 1988, 25. Vred. Gent 25 juni 1992, T. Vreemd. 1994, 46 en Rev. dr. étr. 1993, 216; Vred. Molenbeek 22 december 1992, T. Vred. 1993, 124, noot G. Rommel, T. Vreemd. 1993, 112 en Rev. dr. étr.1993, 215.
4. Incidenteel onderzoek door de ambtenaar van de burgerlijke stand: -
Hof Luik 26 juni 1985, Jur. Liège 1985, 424.
5. Rechten van verdediging Eén van de criteria voor de erkenning van buitenlandse akten en gerechtelijke beslissingen is de eerbiediging van de rechten van verdediging (artikel 570, tweede lid, 2° Ger. W.). Er moet worden nagegaan of de verweerder tijdig en regelmatig op de hoogte werd gebracht van de tegen hem gevoerde procedure en of de verweerder in de mogelijkheid verkeerde zich behoorlijk te verdedigen. -
Rb. Luik 13 februari 1986, Jur. Liège 1986, 223; Luik 5 december 1988, Rev.Trim.Dr.Fam. 1989, 481 noot Fallon, M.; Kort Ged. Brussel 9 april 1997, E.J. 1998, 72, noot I. Couwenberg en Rev. Trim. Dr. Fam. 1997, 405.
6. Wetsontduiking Voor de erkenning van een vreemd vonnis moet tevens onderzocht worden of er geen sprake is van wetsontduiking (art. 570, 1° Ger.W.) -
Rb. Brussel 24 mei 1988 (tussenvonnis: Rb. Brussel 15 maart 1988), Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 379 en 382; Rb. Brussel 3 oktober 1989, Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 385.
7. Authenticiteit van het voorgelegde stuk Een buitenlands echtscheidingsvonnis kan maar worden erkend als een uitgifte wordt voorgelegd die voldoet aan de voorwaarden voor authenticiteit, gesteld door de wet van het land waar de beslissing werd gewezen (art. 570 5° Ger.W.).
http://www.ipr.be
2
-
Rb. Mechelen 30 april 1987, R.W. 1988-89, 757 met noot;
-
Nijvel 25 juni 1991, Rev.Trim.Dr.Fam. 1991, 378.
8. Uitvoerbaarverklaring Van zodra dwangmaatregelen (naleving van de regeling inzake het ouderlijk gezag, betaling onderhoudsgeld) worden beoogd, is een gerechtelijke tussenkomst vereist. Ook voor (onderdelen van) beslissingen die niet de staat en de bekwaamheid van personen betreffen, is een tussenkomst van de rechtbank van eerste aanleg vereist. Bij gebrek aan een toepasselijk verdrag, legt artikel 570 Ger. W. voor de uitvoerbaarverklaring de exequaturprocedure op. De rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de verweerder of, bij ontstentenis daarvan, van de plaats van tenuitvoerlegging, zal onderzoeken of de buitenlandse akte of beslissing beantwoordt aan de vereisten gesteld in artikel 570, tweede lid Ger. W. De rechter onderzoekt ook het geschil zelf. Voor een toepassing zie: -
Brussel 27 juni 1995, E.J. 1997, 57, noot I. Couwenberg: weigering van exequatur wegens de schending van de rechten van de verdediging van de vrouw.
9. Onderzoek van het geschil Voor de loutere erkenning van buitenlandse gerechtelijke beslissingen inzake staat en bekwaamheid dient het geschil zelf niet opnieuw onderzocht te worden (het onderzoek van het geschil zelf wordt bovendien in verschillende bilaterale verdragen uitdrukkelijk uitgesloten): -
Cass. 29 maart 1973, Pas. 1973, 725; Rb. Brussel 15 maart 1988, Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 376.
Wanneer het vreemde vonnis zou worden ingeroepen voor een maatregel van dwanguitvoering op personen of goederen, moet bij de controle van het vonnis ook het geschil zelf worden onderzocht: -
Luik 25 mei 1993, J.T. 1994, 88: afdwingen van de regeling van het ouderlijk gezag zoals vastgelegd in een buitenlands echtscheidingsvonnis; Hof Luik 5 december 1988, Rev.Trim.Dr.Fam. 1989, 481 met noot Fallon, M.: afdwingen van de betaling van een onderhoudsbijdrage opgenomen in een echtscheidingsvonnis.
10. Exequaturverdrag met Zwitserland De erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse echtscheidingen kunnen ook worden geregeld door verdragen. Voor een voorbeeld van een toetsing aan de criteria voor erkenning opgenomen in de Overeenkomst van 29 april 1959 tussen België en Zwitserland betreffende de erkenning en
http://www.ipr.be
3
tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en scheidsrechterlijke uitspraken (B.S. 11 september 1962): -
Antwerpen 25 februari 1997 (1995/AR/3628), onuitg.
11. Exequaturverdrag met Groot-Brittannië Voor een toepassing van het verdrag van 2 mei 1934 tussen België en Groot-Brittannië betreffende de wederzijdse tenuitvoerlegging van vonnissen (B.S. 27 november 1936) kan verwezen worden naar de volgende rechtspraak: -
Luik 25 mei 1993, J.T. 1994, 88.
12. Exequaturverdrag met Italië Voor een toepassing van het Belgisch-Italiaanse Verdrag van 6 april 1962 betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke en andere uitvoerbare titels in burgerlijke en handelszaken (B.S. 28 november 1963): B.
Rb. Brussel 10 mei 1995, Rev. Trim. Dr. Fam. 1996, 201. De verstoting
13. Algemeen De erkenning en de uitwerking van verstotingen (eenzijdige echtscheidingen) wordt in de Belgische rechtsorde op verschillende gronden geweigerd: wegens strijdigheid met de openbare orde (b.v. wegens schending van het gelijkheidsbeginsel), wegens strijdigheid met de rechten van de verdediging, omdat de voorgelegde stukken geen blijk geven van de vereiste authenticiteit, omdat de verstoting nog geen kracht van gewijsde heeft gekregen of omdat één van de betrokken echtgenoten de Belgische nationaliteit heeft. 14. Specifiek - (Marokkaanse) verstotingen In het Marokkaans burgerlijk wetboek (de Mudawwana) wordt een onderscheid gemaakt tussen de eenzijdige verstoting of talak en de verstoting met compensatie of khol (van deze vorm zijn nauwelijks beslissingen terug te vinden). De talak is de eenzijdige verstoting die plaatsvindt voor twee adouls (getuigen) en wordt gehomologeerd door de kadi (rechter). De talak is voorbehouden aan de man. Enkel de man kan dus op deze wijze het huwelijk beëindigen. In hoofde van de vrouw bestaat geen mogelijkheid tot weigering. Volgens sommige rechtspraak is talak niet strijdig met de rechten van de verdediging omdat de procedure eenzijdig verloopt en niet op tegenspraak:
http://www.ipr.be
4
-
Rb. Nijvel 12 mei 1992, Rev. Trim. Dr. Fam. 1994, 533. Arbeidshof Antwerpen 27 november 1992, Limb.Rechtsl. 1993, 103.
Deze rechtspraak is strijdig met art. 570, tweede lid, 2° Ger.W.: onderzoek naar de rechten van verdediging moet gebeuren ten aanzien van elke buitenlandse echtscheiding.
15. Internationale openbare orde – gelijkheid man vrouw Het beroep op de exceptie van de internationale openbare orde geeft aanleiding tot weinig eensgezindheid in de rechtspraak. a. Pro erkenning – de contractuele aard van het huwelijk in het islamitisch recht Bepaalde rechtspraak acht de talak in overeenstemming met de contractuele aard van het huwelijk in het islamitisch recht. Het huwelijk kan, zoals elk contract, eenzijdig worden verbroken: -
Rb. Nijvel 12 mei 1992, Rev. Trim. Dr. Fam. 1994, 533
b. Contra erkenning – schending van gelijkheid van man en vrouw Andere rechtspraak oordeelt dat de talak de internationale openbare orde schendt wegens miskenning van het beginsel van de gelijkheid van man en vrouw, omdat alleen mannen kunnen verstoten: -
-
-
Vred. Antwerpen 12 mei 1987, T.V.R. 1988, 25; Vred. Tubize 29 oktober 1987, T. Vred. 1988, 125: dit vonnis verwijst expliciet naar het Internationaal Charter voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 10 december 1948; Vred. Lokeren 23 september 1988, T.V.R. 1989, afl. 51, 27; Vred. Gent 22 mei 1989, T.V.R. 1989, afl. 55, 52: dit vonnis verwijst expliciet naar de artikelen 6, 8 en 14 van het EVRM; Vred. Molenbeek 22 december 1992, T. Vred. 1993, 124, noot G. Rommel, T. Vreemd. 1993, 112 en Rev. dr. étr.1993, 215; Rb. Brussel 12 april 1995, Rev. dr. étr. 1995, 346: de gemeente die de verstoting wel had erkend en in haar registers had ingeschreven, werd onder verbeurte van een dwangsom veroordeeld tot rechtzetting van deze inschrijving; Rb. Brussel 6 november 1996, A.J.T. 1996-97, 344, noot K. Lambein; Rb. Brussel 9 april 1997, Rev. dr. étr. 1997, 254, noot M.-C. Foblets;
Andere vormen van verstoting zullen wel erkend worden, maar dan om een andere reden. Zo is naar Marokkaans en Tunesisch recht de verstoting (door de man) op verzoek van de vrouw mogelijk: van dergelijke verstotingen kan de erkenning bezwaarlijk geweigerd worden wegens de ongelijkheid van man en vrouw.
http://www.ipr.be
5
c. Pro erkenning – geen schending van het gelijkheidsbeginsel Een volgende strekking vindt (vond) dat het gelijkheidsbeginsel niet zo fundamenteel is voor onze rechstorde: -
-
Rb. Brussel 18 november 1986, T.V.R. 1987, afl. 45, p.40: de gelijkheid is in België ook nog maar gerealiseerd sinds de invoering van de wet van 1976 inzake het huwelijksvermogensrecht; Rb. Leuven (kort geding) 4 december 1986, T.V.R. 1987, 22; Vred. Namen 20 oktober 1988, T.V.R. 1989, afl. 51, 34; Vred. Gent 30 april 1990, T.G.R. 1990, 94;
16. Internationale openbare orde - rechten van verdediging a. Princiepsarrest inzake verstoting (Cass. 11 december 1995) -
Cassatie 11 december 1995, Arr. Cass. 1995, 204, R.W. 1995-96, 1339, noot J. Erauw, E.J. 1997, 41, noot H. Jacobs, Pas. 1995, I, 205, Div. Act. 1996, 116, noot M. LiénardLigny, Rev. crit. d.i.p. 1996, 307, noot M. Fallon, Rec. Cass. 1995, 228, noot K. WautersLambein en W. Wauters, Rev. dr. étr. 1996, 185, noot M.-C. Foblets en Rev. Trim. Dr. Fam. 1995, 37: in dit arrest deed het Hof van Cassatie voor een eerste maal uitspraak over de erkenbaarheid van verstotingen in België en toetste de betrokken verstoting aan de vereiste van het respect voor de rechten van verdediging zoals voorzien in art. 570, tweede lid, 2° Ger.W. De zaak die tot dit cassatiearrest aanleiding gaf, betrof een exequaturprocedure ingesteld tegen de Rijksdienst voor Pensioenen door een Marokkaanse man die zijn Marokkaanse echtgenote had verstoten. Het Hof van Cassatie oordeelde dat het arrest van het Arbeidshof te Luik artikel 570, tweede lid, 2° Ger. W. schond aangezien het vaststelde dat de verstoten vrouw niet werd opgeroepen en gehoord tijdens de procedure en tóch besliste dat het Pensioenfonds de gevolgen van de verstoting moest aannemen. Niet zonder belang is het gegeven dat het Hof van Cassatie, door te verwijzen naar artikel 570 Ger. W., het gerechtelijk karakter van de verstotingsakte lijkt te aanvaarden.
De verschillende lagere rechtspraak heeft diverse criteria ontwikkeld om een verstoting al dan niet te erkennen. Deze criteria pro en contra erkenning worden hieronder verder besproken.
b. Pro erkenning – geen schending van de rechten van verdediging -
Rb. Namen 17 mei 1990, Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 431: de talak moet niet aanzien worden als een rechterlijke uitspraak maar als een buitenlandse authentieke akte. Aangezien er bij zo’n akte geen sprake is van een tegensprekelijk debat, kan de vrouw haar verdediging niet voordragen. De rechtbank vond daardoor de eerbiediging van de rechten van verdediging bij eenzijdige verstotingen irrelevant. Nochtans geldt ook voor buitenlandse akten een openbare orde controle.
De vrouw heeft haar verdediging kunnen voordragen dus de verstoting kan worden erkend:
http://www.ipr.be
6
-
Rb. Nijvel 25 juni 1991, Rev.Trim.Dr.Fam. 1991, 378;
Nuanceringen: -
-
-
-
-
Rb. Leuven (kort geding) 4 december 1986, T.V.R. 1987, 22: de vrouw werd niet opgeroepen maar zij heeft de verstoting achteraf aanvaard door op haar Belgisch paspoort de vermelding “gerepudieerd” te laten aanbrengen; Rb. Brussel 10 februari 1987, T.B.B.R. 1988, 497: de vrouw werd niet opgeroepen maar zij heeft de verstoting achteraf aanvaard doordat zij haar rechten als gescheiden echtgenote heeft opgeëist; Rb. Namen 17 mei 1990, Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 431: de vrouw werd niet opgeroepen maar zij heeft de verstoting achteraf aanvaard door het feit dat zij een nieuw huwelijk heeft aangegaan na de verstoting; Rb. Nijvel 27 februari 1998, Rev.Trim.Dr.Fam. 1999, 113: de Belgische internationale openbare orde verzet zich niet noodzakelijk tegen elke eenzijdige vorm van verbreking van het huwelijk, zoals een herroepbare echtscheiding gehomologeerd door een Marokkaanse rechter. Deze openbare orde eist echter dat de staat van echtgenoot van een persoon niet kan worden tenietgedaan zonder dat die persoon haar of zijn belangen heeft kunnen verdedigen. De enkele omstandigheid dat de ontbinding kan worden bekomen door een eenzijdige verstoting van de echtgenoot sluit niet uit dat de echtgenote haar rechten kan laten gelden, met name een uitstel van de ontbinding wegens zwangerschap; Rb. Brussel 2 juni 1999, J.T. 2000, 189: de vrouw bleek uitdrukkelijk ingestemd te hebben met de echtscheiding en deed afstand van haar recht op alimentatie. De Marokkaanse echtscheidingsbeslissing kan bijgevolg erkend worden in België. Zij dient echter niet uitvoerbaar verklaard te worden aangezien zij enkel betrekking heeft op het geschil m.b.t. de staat van de personen dat wordt gevormd door de echtscheiding.
De vraag naar het respect voor de rechten van de verdediging moet niet worden gesteld ten aanzien van de talak omdat er bij deze verstotingsvorm toch geen sprake is van rechten van verdediging: -
Arbeidshof Antwerpen 27 november 1992, Limb.Rechtsl. 1993, 103. Rb. Nijvel 12 mei 1992, Rev. Trim. Dr. Fam. 1994, 533.
De verstoting wordt erkend want er is sprake van een impliciete aanvaarding: -
Arbh. Antwerpen 27 november 1992, Limb. Rechtsl. 1993, 103: de vrouw kan de verstoting impliciet aanvaarden door b.v. de aanvaarding van het troostgeschenk of mout’a.
c. Contra erkenning op basis van rechten van verdediging (vrouw) Indien de vrouw niet haar verdediging heeft kunnen voordragen, wordt erkenning geweigerd: -
Vred. Gent 22 mei 1989, T.V.R. 1989, afl. 55, 52; Vred. Gent 30 april 1990, T.G.R. 1990, 94; Vred. Gent 25 juni 1992, T. Vreemd. 1994, 46 en Rev. dr. étr. 1993, 216: de erkenning wordt geweigerd indien de vrouw niet aanwezig was of niet werd opgeroepen;
http://www.ipr.be
7
-
-
-
-
Vred. Molenbeek 22 december 1992, T. Vred. 1993, 124, noot G. Rommel, T. Vreemd. 1993, 112 en Rev. dr. étr.1993, 215: minstens de impliciete instemming van de vrouw met de verstoting is vereist; Rb. Brussel 20 april 1993, T. Vreemd. 1994, 26 en Rev. dr. étr. 1993, 445: de uitdrukkelijke instemming van de vrouw met de verstoting is vereist; Rb. Brussel 6 november 1996, A.J.T. 1996-97, 344, noot K. Lambein: zelfs indien de vrouw bij de verstoting aanwezig was én zij haar toestemming verleende, werd ervan uitgegaan dat de rechten van verdediging niet voldoende waren gewaarborgd omdat uit de voorgelegde stukken niet kon worden opgemaakt of een debat ten gronde had plaatsgevonden “waarin de echtgenote haar standpunt (over de verstoting, over de grootte van de vergoeding…) heeft kunnen uiteenzetten en/of een tegeneis (een onderhoudsgeld…) heeft kunnen instellen”; Brussel 30 juni 1998, J.T. 1999, 648: wanneer de verklaring van de lasthebber van de echtgenoot door de Marokkaanse rechtbank werd geakteerd en geregistreerd zonder dat de echtgenote werd gehoord, en zelfs niet opgeroepen, zijn de bepalingen van art. 570 Ger.W. niet nageleefd. De aanvaarding van de echtgenote van haar verstoting, middels een latere verklaring op erewoord voor de Marokkaanse consul in Brussel, volstaat niet om achteraf de vroegere verstoting geldig te maken; Brussel 12 november 1998, Div.Act. 1999, 125: het is zwaar beledigend vanwege een echtgenoot in Marokko een procedure tot verstoting aan te spannen zonder medeweten van zijn echtgenote en er te hertrouwen, waarbij hij haar volslagen onkundig liet van zijn bedoelingen en zijn stappen en naliet zich ervan te vergewissen dat de juridische situatie van de echtgenote en van de kinderen duidelijk was vastgelegd.
17. Authenticiteit van de stukken Artikel 570, tweede lid, 5° Ger. W. schrijft voor dat de overgelegde uitgifte van de beslissing volgens de wet van het land waar zij is gewezen, moet voldoen aan de voorwaarden gesteld voor haar authenticiteit. -
Rb. Nijvel 8 april 1997, Rev. Trim. Dr. Fam. 1998, 51: aan de voorwaarde van de authenticiteit wordt voldaan wanneer het bestaan van een Marokkaanse verstoting wordt bewezen aan de hand van een attest van het Marokkaans Consulaat-Generaal te Brussel dat de conformiteit met de Marokkaanse wetgeving bevestigt van deze verstoting, waarvan het origineel wordt overgelegd samen met een vertaling door een beëdigd vertaler.
18. Een van de echtgenoten is Belg Wanneer een Belg bij de verstoting betrokken is, wordt deze niet erkend. Dit geldt ook voor personen met de dubbele nationaliteit. -
Rb. Brussel 28 mei 1996, J.T. 1996, 779: een verstoting kan maar worden erkend wanneer zij wordt toegelaten door het personeel statuut van de beide echtgenoten; Rb. Brussel 6 november 1996, A.J.T. 1996-97, 344, noot K. Lambein: de rechtbank besloot dat de Belgische openbare orde niet kan aanvaarden dat één echtgenoot het recht heeft eenzijdig te beschikken over de ontbinding van het huwelijk, wanneer dit recht is voorbehouden aan de mannelijke echtgenoot;
http://www.ipr.be
8
-
Rb. Brussel 9 april 1997, Rev. dr. étr. 1997, 254, noot M.-C. Foblets: de verstoting van een vrouw die naast de Marokkaanse ook de Belgische nationaliteit had, werd erkend. Het ging in casu wel om een khol-verstoting.
Omzendbrief van 27 april 1994 ter aanvulling van de Omzendbrief van 13 maart 1980 tot wijziging van de punten II en III van de Omzendbrief van 27 juni 1978 betreffende sommige problemen inzake vreemdelingen (B.S. 19 mei 1994): een verstoting kan niet worden erkend wanneer zij heeft plaatsgevonden bij een echtpaar van wie één echtgenoot Belg is, zelfs indien deze echtgenoot door een staat die verstoting aanvaardt, eveneens als onderdaan wordt beschouwd. Dit geldt zowel voor de gevallen waarin een man met dubbele nationaliteit zijn echtgenote verstoot, als voor die waarin de man zijn echtgenote die bipatride is, verstoot.
19. Kracht van gewijsde van de verstoting De verstoting moet overeenkomstig art. 570 4° Ger.W. in kracht van gewijsde gegaan zijn volgens de wet van het land waar zij is gewezen. Zo wordt de eenzijdige verstoting bij een geconsumeerd of voltrokken huwelijk pas definitief na drie menstruele cyclussen of na drie maanden. De vrederechter blijft dan ook bevoegd om dringende voorlopige maatregelen te nemen op grond van art. 223 B.W. indien hij gevat wordt op het ogenblik dat de verstoting nog niet definitief is: -
Rb. Brussel 27 november 1985, T.Vred. 1986, 186; Vred. Namen 20 oktober 1988, T.V.R. 1989, afl. 51, 27; Vred. St.-Gillis 23 april 1987, T.Vred. 1989, 112.
20. Nuancering – band met onze rechtsorde, territoriaal of personeel Een verstoting zal al dan niet erkend worden afhankelijk van de sterkte van de band met ons grondgebied en onze rechtsorde op het ogenblik van de verstoting. -
Vred. Etterbeek 13 oktober 1987, T.V.R. 1988, 26 met noot Foblets, A.-M.: de erkenning van de verstoting werd geweigerd omdat één van de Marokkaanse echtgenoten na de verstoting Belg was geworden door naturalisatie;
-
Vred. Lokeren 23 september 1988, T.V.R. 1984, afl. 51, 27: een verstoting uitgesproken tijdens een vakantie in Marokko tussen twee Marokkaanse echtgenoten die reeds 20 jaar in België verbleven, werd niet erkend.
21. Gevolgen – erkenning van verstoting en overspel, polygamie Na verstoting gaan de vroegere echtgenoten dikwijls een nieuwe relatie aan. Wanneer de verstoting niet wordt erkend, aanzien wij de echtgenoten nog steeds als gehuwd. -
Rb. Brussel 21 oktober 1986, T.V.R. 1986, afl. 41, 40: de vraag is gerezen of één van de echtgenoten met succes een echtscheidingsprocedure kon voeren wegens overspel. In dit vonnis beantwoordde de rechtbank deze vraag negatief. Aangezien beide echtgenoten
http://www.ipr.be
9
-
C.
overeenkomstig hun Marokkaanse wet niet meer gehuwd waren, mochten zij veronderstellen dat zij niet meer gehuwd waren. De man had daarenboven een nieuw huwelijk aangegaan, waardoor hij de plicht had dit tweede huwelijk te “consumeren”. Vred. St.-Gillis 15 oktober 1987, T.Vred. 1989, 114: Aangezien wij in België de verstoting niet erkennen, zal een partner die een tweede huwelijk aangaat aanzien worden als polygaam. Dit betekent dat een man gehuwd met twee vrouwen, op grond van zijn personeel statuut beide vrouwen op gelijke voet moet behandelen en bijvoorbeeld een gelijke onderhoudsbijdrage moet betalen. De kantmelding
22. Wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand van oordeel is dat de buitenlandse echtscheiding voldoet aan de voorwaarden om in België erkend te worden, dient hij deze echtscheiding te vermelden op de kant van de akten en de nodige wijzigingen aan te brengen in het bevolkings- en vreemdelingenregister. Hij moet de beslissing niet in de registers van de burgerlijke stand overschrijven. De wijziging van staat wordt niet verwezenlijkt door de overschrijving; deze kwam tot stand in het land waar de beslissing werd gewezen en bekomt haar uitwerking in België door de erkenning. -
Rb. Namen 3 januari 1990, Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 429: wanneer het huwelijk in België werd gesloten en hier een huwelijksakte werd opgemaakt, moet een buitenlands echtscheidingsvonnis overgeschreven worden op de rand van de huwelijksakte. Dit gebeurt omdat de registers moeten beantwoorden aan de werkelijkheid.
-
Rb. Nijvel 29 juni 1995, Rev. Trim. Dr. Fam. 1996, 76. De melding “en marge de l’acte de mariage est la confirmation, (…), de la reconnaissance du jugement étranger et une mise en concordance des registres”.
D. Procedures tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand 23. De vraag of tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand mag geprocedeerd worden om een bevel of een verbod tot overschrijving van een echtscheidingsvonnis te bekomen, wordt verschillend beantwoord: -
-
E.
Brussel 6 juni 1979, J.T. 1980, 7, Pas. 1979, II, 122, Rev.Not.B. 1979, 630: vorderingen tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand die ertoe strekken een bevel of een verbod tot overschrijving van een echtscheidingsvonnis te bevelen, zijn ontvankelijk omdat de ambtenaar van de burgerlijke stand op eigen initiatief kan overgaan tot overschrijving en men er daarom belang kan bij hebben dat te verhinderen. Rb. Brussel 15 maart 1988, Rev.Trim.Dr.Fam. 1990, 376: de overschrijving werd geweigerd van een echtscheidingsvonnis op basis van onderlinge toestemming. Wanneer één van de echtgenoten de overschrijving niet wil en dus niet vrijwillig wil verschijnen, moet in ieder geval een tegenpartij worden gevonden. In dat geval kan het mogelijk en nuttig zijn om de ambtenaar van de burgerlijke stand in de behandeling te betrekken. Het depot bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken
24. Neerlegging
http://www.ipr.be
10
Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen overeenkomstig artikel 1 van de Wet van 14 juli 1966 betreffende sommige buiten het Rijk opgemaakte akten van de burgerlijke stand (B.S. 2 augustus 1966 en 12 augustus 1966, zie ook het K.B. van 28 augustus 1967, B.S. 23 december 1967 en het M.B. van 18 augustus 1988, B.S. 3 september 1988), de uitgiften van akten en vonnissen betreffende de burgerlijke staat van in het buitenland verblijvende Belgen worden neergelegd. Deze akten en vonnissen dienen op regelmatige wijze te zijn opgesteld in de gebruikelijke vorm van het land van herkomst en mogen geen vermeldingen of verklaringen behelzen die indruisen tegen de Belgische openbare orde. De Minister of de door hem daartoe gemachtigde ambtenaren mogen afschriften van en uittreksels uit die uitgiften afgeven overeenkomstig artikel 45, § 1, eerste en tweede lid B.W.; deze afgiften en uittreksels zijn rechtsgeldig tot bewijs van het tegendeel (artikel 2 Wet van 14 juli 1966). Wanneer een akte of een vonnis, waarvan bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken een uitgifte is neergelegd, moet worden vermeld in de kant van een akte van de burgerlijke stand, wordt een afschrift of een uittreksel uit die uitgifte aan de betrokken ambtenaar van de burgerlijke stand overgemaakt aan de hand waarvan hij de vermelding in de registers kan inschrijven. 25. Neerlegging betekent geen erkenning en verzekert geen erkenning -
Rb. Brussel 9 oktober 1996, Rev.Trim.Dr.Fam. 1997, 396: bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd door een man van Belgische nationaliteit en met woonplaats in Zaïre, een uitgifte neergelegd van een in zijn voordeel verkregen Zaïrees echtscheidingsvonnis. De raadsman van de vrouw liet de betrokken administratie weten dat de vrouw zich verzette tegen de erkenning in België van dit vonnis en tegen de vermelding ervan in de officiële registers. De gedinginleidende stukken werden immers niet aan haar domicilie in België betekend, maar aan een adres waar zij al 20 jaar niet meer woonde. De man kende nochtans haar adres in België. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hield geen rekening met deze argumenten van de vrouw en aanvaardde het depot. De rechtbank oordeelde dat de wijze waarop de diensten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken weigerden in te gaan op de argumentatie van de vrouw op zijn minst lichtzinnig kon worden genoemd en oordeelde dat het, in geval van betwisting, wenselijk zou zijn “d’inviter les parties à soumettre le différend à un tribunal avant d’opérer ledit dépôt”. De rechtbank was van oordeel dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken “devait avoir l’attention attirée sur le prescrit de l’article 570 du Code judiciaire et faire preuve d’une vigilance accrue, la demanderesse invoquant l’irrégularité de l’acte étranger au regard de l’ordre public international belge”.
F. Gevolgen van de erkenning van een buitenlandse echtscheidingsvonnis 26. De erkenning van en vreemd echtscheidingsvonnis heeft tot gevolg dat de vanaf de datum van het vreemde vonnis van oorsprong de echtgenoten als niet meer gehuwd worden beschouwd. -
Rb. Brussel (beslagrechter) 26 juni 1986, Rev.Trim.Dr.Fam. 1986, 403: een Belgische beschikking van de voorzitter in kort geding (met bepaling van een onderhoudsgeld) houdt op gelding te hebben vanaf de vreemde datum van echtscheiding.
http://www.ipr.be
11
G. Gezag van gewijsde en bindende rechtskracht 27. Gezag van gewijsde -
Cass. 29 maart 1973, Pas. 1973, 725: voor het inroepen van de exceptie van gewijsde is vereist dat de vordering in het buitenland uitging van dezelfde echtgenoot en op dezelfde feiten was gebaseerd.
Bindende rechtskracht Wanneer een vreemd echtscheidingsvonnis definitief is op het ogenblik van de inleiding van de procedure tot echtscheiding in België, dan is deze procedure zonder voorwerp bij gebrek aan een bestaand huwelijk. Foute toepassing van de begrippen gezag van gewijsde en bindende rechtskracht: -
Rb. Brussel 25 januari 1989, J.L.M.B. 1989, 487: ten onrechte verklaarde de Brusselse rechtbank een echtscheidingsvordering, ingeleid door de vrouw “zonder voorwerp” toen tijdens de procedure door de man een erkenbaar Algerijns echtscheidingsvonnis werd voorgelegd. De man had zich op het gezag van gewijsde beroepen. Vermits de Algerijnse procedure door de man was ingeleid (en de Belgische door de vrouw) had het tussengekomen Algerijnse vonnis geen gezag van gewijsde t.a.v. de Belgische procedure. Vermits het huwelijk nog bestond op het ogenblik dat de Belgische procedure werd aangevat, was die procedure ook niet zonder voorwerp. De Brusselse rechtbank had de procedure dus gewoon moeten verder zetten.
http://www.ipr.be
12