Viering 'Spiritueel en vitaal ouder worden' Leo Schuermans en Kristin Vanschoubroek 15 januari 2012 Inleiding We worden allemaal ouder. Van zodra we geboren zijn. Elke dag. Het is de natuurlijke loop van het leven. Toch zweert de maatschappij bij jong zijn. Maar weinig mensen voelen zich graag ouder worden. Maar weinig mensen zijn fier op hun gevorderde leeftijd. Waarom eigenlijk? Is ouder worden dan zo erg? Ik denk dat het iets zegt over de vervreemding die we zien in onze maatschappij. Een samenleving die de ouderen niet naar waarde schat of hen zelfs wegstopt, verliest zijn ziel. Want in ervaring zit de ziel. Een samenleving die zweert bij jong zijn, platte buiken, gespierde lichamen verliest zich in oppervlakkigheid. Een samenleving waarin werknemers boven de veertig als oud worden beschouwd, verliest veel rijkdom en kennis, verliest vooral veel wijsheid. Want pas op latere leeftijd, als de tijd van moeten presteren, van moeten vergaren voorbij is, komt er innerlijke vrijheid. En die vrijheid geeft onbaatzuchtige inspiratie. In deze viering willen we samen stilstaan bij dit thema.
Getuigenis Leo Schuermans Een opvatting over de menselijke levensloop die mij al lang sterk aanspreekt, is dat mensen rond de leeftijd van 42 jaar een belangrijk scharniermoment meemaken. Volgens de antroposofie komt de mens vanaf de conceptie tot zijn 42 jaar meer en meer in de materie: hij groeit op, zoekt een partner, een job, een huis, krijgt kinderen, verwerft bezit, vindt zijn plaats in de maatschappij, … kortom: hij incarneert. Rond de leeftijd van 42 jaar doet zich bij veel mensen een crisis voor. Die kan zich situeren op het gebied van werk, relaties, overtuigingen, zingeving, welbevinden in het algemeen. We kunnen die crisis zien als een soort geboorteweeën voor een nieuwe mens: we maken de geboorte mee van de mens als spiritueel wezen. Vanaf dan worden materiële zaken minder belangrijk, we leren loslaten. Of met andere woorden: we beginnen te ‘excarneren’, altijd meer en meer, tot we uiteindelijk onze laatste adem uitblazen. De ziel is dan volledig vrij en – zoals velen het zien – klaar voor een volgende incarnatie. Het boeiende aan die tweede levenshelft is dat we niet enkel moeten afgeven, maar ook veel krijgen, vooral op spiritueel vlak. Spirituele waarden winnen aan belang. Hoe gebeurt dat nu concreet? Vorig jaar werd een tante van mij 100 jaar. Toen we haar vroegen wat haar geheim was, antwoordde ze: “Loslaten en gaarne zien.” Ik denk dat dit inderdaad het geheim is om, zoals de titel van deze viering het zegt, 'spiritueel en vitaal ouder te worden'. Misschien willen jullie van iemand die al wat ouder is, vernemen hoe dat in zijn leven vorm 1
heeft gekregen of beter gezegd vorm probeert te krijgen. De omstandigheden zaten mee; ik heb veel geluk gehad in mijn leven. Ik ben nu 74 en al 50 jaar samen met Rit; toch een enorme toevalstreffer dat je iemand vindt met wie je zo lang gelukkig kan zijn. En we hebben drie zonen met wie we een fijn contact hebben en die het goed doen in het leven. We zijn ook de gelukkige grootouders van zeven kleinkinderen. Ik denk dat een spirituele houding erin bestaat dat ik me ervan bewust ben dat dat allemaal niet vanzelfsprekend is, dat veel mensen dat geluk niet hebben. Ik voel zelfs dikwijls een zekere verlegenheid, een soort gêne tegenover mensen die het minder goed getroffen hebben. Zoals mensen bij tegenslagen soms zeggen 'waar heb ik dat aan verdiend?', zo denk ik soms 'waar heb ik dat geluk aan verdiend?'. Er is ook een grote dankbaarheid in mij, een dankbaar genieten van de goede dingen. - Als we 's zondags een glaasje wijn drinken samen, heffen we het glas en zeggen er altijd bij: 'op het goede leven'. - Als we samen een moeilijke klus hebben geklaard, zeggen we soms met enige zelfgenoegzaamheid: 'wij zijn toch nogal een team, hé'. - Als ik er bij het stappen een flinke pas inzet, word ik soms overweldigd door een intens gevoel van goed in mijn lijf te zitten. - We genieten ook samen van een fantastische toeristische uitvinding: het netwerk van fietsknooppunten. En genieten van de kleinkinderen, hoe fijn dat is, en nog meer omdat ik dat samen met Rit kan doen. Tegelijk ben ik me ervan bewust dat alles heel broos is en dat ik onvermijdelijk nog veel zal moeten loslaten. Het geheim van mijn tante was 'loslaten en gaarne zien'. In veel gevallen is loslaten zelfs gelijk aan gaarne zien, vind ik. Neem nu bijvoorbeeld onze volwassen kinderen hun weg laten gaan en hen daarbij steunen. En daarbij onze verwachting loslaten over hoe ze moeten zijn en hoe hun partner of hun kinderen moeten zijn. Eigenlijk komt het neer op een houding van mildheid, begrip, niet te vlug oordelen en zeker niet veroordelen. En wat daarmee samenhangt: kunnen vergeven, ook in de hoop dat anderen mij vergeven. Vergeven als 'de verwachting loslaten dat de andere anders zou geweest zijn, anders zou gehandeld hebben'. Vergeven wordt soms beschouwd als een teken van zwakte, terwijl het eigenlijk sterk is. De liefde wordt er sterker door. Is dat niet bij uitstek een teken van 'in de geest zijn', spiritueel zijn? Sommige mensen worden natuurlijk op een veel hardere manier geconfronteerd met loslaten, met name als het tot een breuk komt met hun partner of met hun kinderen of kleinkinderen. Dan is de opgave veel zwaarder. Vroeg of laat zal ook ik met groot verlies geconfronteerd worden: de gezondheid van geliefden of mijn eigen gezondheid die een serieuze knak krijgt, of het overlijden van een van mijn dierbaren. Ik moet eerlijk bekennen dat ik daar bijna niet durf aan denken. Zal ik dat aankunnen? Ik weet het niet. Steeds vaker krijg ik te maken met het overlijden van vrienden. Dat is een groot verlies, het is echt volledig moeten loslaten. Het is telkens ook een serieuze confrontatie met mijn eigen 2
eindigheid. Of dierbare vrienden van ons worden ziek of krijgen een handicap. We willen hen blijven bezoeken, maar we merken met spijt dat we niet alle contacten kunnen blijven onderhouden. Ook dat is een oefening in loslaten... Ik moet ook een zeker langetermijnperspectief loslaten. Als er bijvoorbeeld belangrijke infrastructuurwerken gepland zijn die onze stad zullen opfleuren of het leven gemakkelijker maken, realiseer ik me soms met spijt dat ik van de voltooiing ervan misschien niet meer zal kunnen genieten. Of belangrijker: ik zou zo graag weten waar onze kleinkinderen zullen terechtkomen. Zal ik dat nog meemaken? Denkend aan de huidige crisis komt daar nog een zorg bij: in welke wereld zullen onze kleinkinderen moeten leven? Er zijn gelukkig ook hoopvolle ontwikkelingen: de Arabische lente, de indignados, Occupy Wall Street, de G-1000, de protesten in de kerk. Ik zou willen weten waar dat naartoe gaat. Maar zal ik dat nog mogen beleven? Soms ben ik kwaad dat het leven zo vlug gaat. Ik wil nog even terugkomen op het belangrijke keerpunt in een mensenleven dat zich meestal voordoet rond de leeftijd van 42. In die periode volgde ik een psychosyntheseopleiding. Door een oefening ervaarde ik op een bepaald moment echt mijn spirituele kern, mijn zelf, mijn ziel als een feitelijk gegeven. Het was hét scharniermoment in mijn innerlijke biografie. Ik werkte toen bij een bank. Ik had daar veel toffe collega's, maar ik voelde me er niet thuis. Het werk stemde niet overeen met mijn achtergrond en vooral niet met mijn overtuiging van wat ik moest doen met mijn leven. Eruit stappen durfde ik echter niet. Als vader van drie kinderen die nog studeerden, vond ik het opgeven van mijn vaste baan een te groot financieel risico. Ik voelde mij innerlijk verscheurd. Het heeft nog jaren geduurd voor ik de sprong durfde te wagen, maar uiteindelijk ben ik uit het bedrijfsleven gestapt en kwam ik in het vormingswerk terecht. Ik ben ook met een psychotherapiepraktijk gestart. In mijn beleving was dat echt van de materie naar de geest gaan, tijd maken voor de ziel, die van mezelf en die van anderen. In de jaren van twijfel die hieraan vooraf gingen, kwam ik op een bepaald moment een gedicht van T. S. Eliot tegen dat mij sterk beroerde. Het is heel die tijd als het ware met mij meegegaan als een soort belofte, en ik heb er dikwijls troost in gevonden. We zullen niet ophouden met ontdekken En het einde van alle ontdekking Zal zijn aan te komen waar we vertrokken En de plaats te kennen voor de eerste keer. Door de ongekende, herinnerde poort Wanneer het laatste wat op aarde te ontdekken blijft Dat is wat de aanvang was; Aan de bron van de langste rivier De stem van de verborgen waterval En de kinderen in de appelboom Niet geweten, want niet gezocht Maar gehoord, half gehoord, in de stilte 3
Tussen twee golven van de zee. Vlug nu, hier, nu, altijd Een houding van volstrekte eenvoud (Die niet minder dan alles kost) En alles komt terecht en Alle dingen worden goed Wanneer de vlammende tongen naar binnen zijn gevouwen In de gekroonde knoop van vuur En het vuur en de roos één zijn. Uit ‘Four Quartets’, T.S. Eliot, vertaling H. Servotte
Loslaten was ook nodig toen wij van de Kempen naar Leuven verhuisden om dichter bij de kinderen en kleinkinderen te wonen. Maar er kwam ineens ook meer ademruimte, meer vrijheid. Echte vrijheid heeft op zich al iets spiritueels. Ik heb nu meer tijd voor ontspanning, maar ook voor bezinning, geestelijke lectuur, meditatie, meer met de essentie bezig zijn. De vraag blijft ook nu wat een zinvolle invulling is van de vrijgekomen tijd. Een raad die Rudolf Steiner geeft voor zulke situaties is 'Luister naar de vragen die je gesteld worden', of met andere woorden: kijk wat op je weg komt. De zoektocht naar zingeving is bij mij en Rit ook op andere gebieden explicieter geworden rond de leeftijd van 42. We zijn toen weg gegroeid van een traditionele vorm van geloofsbeleving en gingen op zoek in de humanistische psychologie, de antroposofie, de psychosynthese, verschillende vormen van lichaamsexpressie, … We vonden ook stilteplekken waar het goed toeven was. Verder engageerden we ons in het schoolbestuur, de vredesbeweging, ontwikkelingssamenwerking. En de figuur van Franciscus boeit ons al lang. Zo kwamen we op de inspiratiedagen van La Verna terecht. Toen wij enkele jaren geleden met onze kleindochter naar de kerk stapten waar ze haar eerste communie zou doen, keek ze eens rond naar de andere gezinnen die ook onderweg waren. Ze merkte trots op: “Al die oma's en opa's lopen gebogen en traag, en jullie gaan rechtop en stappen goed door.” Wij waren natuurlijk fier met dat compliment van onze kleindochter. Maar eigenlijk zit in de fysieke en mentale conditie van heel oude mensen ook een mooie metafoor. Je kan hun krimpende gestalte en hun gebogen houding zien als een weer naar de aarde toe groeien, en hun misschien beginnende dementie, hun 'kinds worden', als een terugkeer naar het kind-zijn, waar misschien de (weliswaar in een andere context bedoelde) zin uit het Boek op toepasselijk is 'wie niet wordt als kinderen...'. Ouder worden is niet altijd mooi, ook dat wil ik onder ogen zien. Sommige mensen moeten door een zeer moeilijke periode. Denk maar aan het feit dat veel ouderen vitterig, humeurig en ontevreden worden. Ook dat is aftakeling. Het stelt het geduld van mensen in de omgeving sterk op de proef. 4
Het woord 'aftakeling' geeft mij de gelegenheid om te besluiten met nog een metafoor, tegelijk vitaal en spiritueel. Het woord is namelijk afkomstig uit de zeilvaart. ‘Aftakelen’ betekent dat de zeilen gestreken worden om binnen te varen. Als we aftakelen, is de haven in zicht, we zijn bijna weer thuis… Maar nu vaar ik nog niet binnen. Ik wil, als het God belieft, samen met mijn lieve scheepsmaat, nog veel onbekende oevers verkennen. We zullen niet ophouden met ontdekken.
Getuigenis Kristin Vanschoubroek Een mensenleven verloopt zoals de seizoenen. We worden geboren en we groeien op als kind en jongere; het is lente in ons leven. Later worden we volwassen; we baren zelf kinderen; we richten ons leven in naar onze eigen overtuiging; we zitten in de zomer van ons leven. Nog later worden we grijs en verliezen we wat van onze pluimen, maar onze innerlijke rijkdom kan meer dan ooit stralen; het is herfst in ons bestaan. Ten slotte komt de winter en misschien ook de eenzaamheid; mensen ontvallen ons; we bereiden ons stilaan voor op de grote stilte, op het andere, ongekende leven, of op het niets, ieder volgens zijn eigen overtuiging. Tegelijk heeft er een andere evolutie plaats, los van de biologische, die voor ieder van ons verschillend is omdat we elk ons eigen leven hebben. Het kan zijn dat het voor jou winter was toen je jong was. Misschien was je een gekwetst kind dat verdriet met zich meedroeg. Of misschien was er een andere fase in je leven waarin alles doods en uitzichtloos leek. Misschien genoot je van jouw zomer op latere leeftijd, toen je innerlijke vrijheid had verworven en niet langer afhankelijk was van verknechtende structuren of relaties. Het kan ook zijn dat jouw lente zich afspeelt telkens als je in een fase bent waarin je plannen smeedt of iets nieuws verwacht. Of misschien maakte je een herfst door toen je iemand die je dierbaar was moest loslaten. We kunnen doorheen ons leven de verschillende seizoenen meerdere keren doormaken. Biologisch ben ik nu in de herfst van mijn leven. Mijn haren zijn grijs geworden en ik pluk volop de vruchten van de voorbije seizoenen. Maar innerlijk voel ik mij van alle seizoenen: soms even kwetsbaar, onbevangen en blij als een kind; soms even uitbundig zonnig als een dag in juli; soms rijp als de vruchten in de herfst of droevig als een kille novemberdag; soms even koud als een winterse dag. Ik ervaar het als een geschenk de vele seizoenen hun werk te kunnen laten doen en mijzelf te kunnen accepteren met wat zich aandient. Dat vind ik eigenlijk het mooiste in het leven: dat je het kunt verwelkomen zoals het is. Dat je als je verdriet voelt verdrietig mag zijn; dat je als je blijdschap voelt daar volop mag van genieten; dat je als je plannen maakt al zoveel vreugde voelt alsof ze al gerealiseerd zijn; dat je als het koud en eenzaam is je die eenzaamheid kan dragen en je terugtrekken of warmte opzoeken. 5
In deze betekenis heeft oud zijn te maken met uit de stroom van het leven zijn. Wie in de stroom blijft, is niet oud. Stromen kunnen we een leven lang. Daar komt geen einde aan. Ik hou veel van de levensfase waarin ik nu ben. Ik zou niet terug willen in de tijd. Ik vind het leven nu gemakkelijker dan toen ik jong was. Toen moest ik nog veel uitklaren, mijn weg vinden, obstakels overwinnen. Ik was vaker ziek dan nu. Niet dat ik toen ongelukkig was, het paste gewoon allemaal bij die levensfase, maar nu voel ik veel meer mijn energie en kracht. Ik hou van de vertraging die als vanzelf gekomen is. Ik kan meer op mijn eigen ritme leven. Ik word niet steeds uit mijn gedachten gehaald en kan meer bij mezelf aanwezig zijn. Ik heb meer tijd om te beschouwen en alles in een groter verband te zien. Wat mij ook ruimte geeft, is dat mijn kinderen op eigen benen staan. Ze leiden hun eigen leven. Ik ben er niet meer verantwoordelijk voor. Precies omdat ik niet meer verantwoordelijk ben, kan ik hen onbevangen raad geven. Dit doet me denken aan een beeld van Gustav Vigeland, een Noorse beeldhouwer die de hele levensloop in beeld heeft gebracht en wiens werken in een park in Oslo staan. Het beeld ‘Sharing’ (delen) stelt een moeder en haar zoon voor. De zoon kijkt voor zich uit. Hij heeft nieuwe horizonten te ontdekken. Hij kijkt in het ijle, kent de richting nog niet. Hij moet zijn weg zoeken en kijkt bezorgd. Zijn moeder is bij hem. Ze raakt hem aan. Ze is helemaal aanwezig. Ze houdt haar blik op hem gericht. Zonder het in zijn plaats te willen of te kunnen doen. Voor mij blijft het een opgave en tegelijk ervaar ik het als een bevrijding om mij goed voor ogen te houden dat mijn man Peter en ikzelf niet meer verantwoordelijk zijn voor het leven van onze kinderen, voor hun keuzes. Want ik zou mezelf of Peter soms nog de schuld durven geven als er iets misloopt. Wij hebben onze kinderen opgevoed en we zijn op sommige punten goede en op andere minder goede ouders geweest, maar we hebben ons best gedaan en gegeven wat we hadden. Het komt erop aan hier vrede in te vinden en vanuit die vrede bij onze kinderen aanwezig te zijn, hen ruimte te geven voor hun beleving en waar we kunnen en het gepast vinden hen te helpen. Voor mij is dit de stap zetten van moeder zijn naar grootmoeder zijn. Ik bedoel het niet zozeer naar onze kleinkinderen toe – dat gegeven is er natuurlijk ook – maar naar onze eigen kinderen. Ik ben tegenover hen in een andere dimensie gekomen. Ik ben nu ‘de grote moeder’; ik heb een andere taak; ik moet het niet meer voor hen doen. Ik zie de dingen ruimer; ik zie hun leven in het grotere leven. Die afstand geeft tegelijk een grotere aanwezigheid. Dat is een paradox. Maar ook maatschappelijk heeft er een overstap plaats. Ik hoef nu veel minder met mijn persoonlijke evolutie bezig te zijn. Er is nu ruimte voor maatschappelijke betrokkenheid en engagement. Ik voel mij nu meer dan ooit in de stroom van het leven staan. Het water vindt wel zijn weg; het moet al eens een bocht nemen of vaart verminderen, maar de stroom is breed en rustig en niet meer gemakkelijk tegen te houden.
6
Dat ervaar ik als een grote rijkdom in mijn leven, want als ik mij in de stroom voel, speelt mijn leeftijd eigenlijk geen rol. Dan beland ik in een andere dimensie van het leven, tijdloos en eeuwig. Naar aanleiding van deze viering vroeg ik mij af wat mij geholpen heeft om dieper in verbinding te komen met de levensstroom. Ik maak hiervoor een verschil tussen de geest en de ziel. De geest is de kracht die ik altijd al kon voelen. Als kind mocht ik mij nog zo slecht voelen of zo gekwetst zijn, altijd was er het vertrouwen dat er iets of iemand is die groter is dan mezelf, die ruimer is, die begrijpt. Toen was dat voor mij God. Nu noem ik dat eerder een universele kracht, een bewustzijn dat liefde aan de oorsprong van alles ligt en steeds opnieuw harmonie bewerkstelligt als we er ons mee verbinden. Die kracht is gedurende mijn leven altijd aanwezig gebleven, ook in perioden waarin ik het moeilijk had. Ik ervaar het als een kracht die losstaat van mijn ego, los van mijn gevoelens. Het is een kracht die mij ervan bewust maakt dat alles wat bestaat en alles wat ik meemaak een diepere bedoeling kent. Het is een vertrouwen dat er iets is waardoor mensen worden geleid. Om met die kracht in verbinding te komen moest ik mij regelmatig terugtrekken, stil worden en mij afstemmen op die hogere werkelijkheid. De ziel is iets heel anders. In een bepaalde fase van mijn leven had ik niet meer genoeg aan de geestkracht. Ik voelde wel de verbinding met liefde, wat innerlijke vrede gaf, maar ik had geen plezier. Er was iets dood in mij. Ik stroomde niet. Ik heb toen ingezien dat leven nog iets anders is dan je toevertrouwen aan een hogere werkelijkheid, dat een religieus bewustzijn niet voldoende is. Ik besefte dat ik dieper in mijzelf moest afdalen en mijzelf serieus nemen. Ik moest mezelf durven zijn; ik moest leren spreken; leren zeggen hoe ik mij voelde; ik moest durven standpunten innemen en keuzes maken. Het kwam erop aan mijn verlangen naar harmonie en mijn angst voor afwijzing, vernedering en conflicten te overwinnen. Ik moest uit de comfortzone van liefde en vrede treden en mij begeven op het pad van het echte leven. Ik moest geen toeschouwer van het leven zijn, ik moest zelf meer durven leven. Het blijft een werkpunt, wellicht voor velen van ons en waarschijnlijk voor het hele leven. Het is steeds opnieuw de keuze durven maken om trouw te zijn aan wie je bent, te zeggen wat je denkt en voelt en tegelijk evenveel respect te hebben voor de beleving van de ander. Op die manier kan je je relaties zuiveren en jezelf zuiveren en zo spiritueel krachtiger worden. Het komt erop aan je eigen leven en je eigen bestemming ernstig te nemen. Het heeft te maken met de keuze die elke mens heeft: of een levende dode worden of je vitaliteit hervinden. Dit alles noem ik de zoektocht naar de ziel. De ziel die onlosmakelijk verbonden is met je ego, je emoties, je verlangens, je persoonlijkheid. Ik ben dus geen voorstander van het loslaten van het ego, wel van het grondig leren kennen, het respecteren en kijken of je vanuit dat ego daden moet stellen of net niet. Want uiteraard moet je geen slaaf worden van je ego, je gedachten, je emoties. Je moet je ego onderzoeken en kijken hoe je het vruchtbaar kan inzetten. Op die manier komen geest en ziel in een vruchtbare dans en versmelten ze in het hart. 7
Op dit moment ben ik niet bang om oud te worden. Als ik maar kan leven vanuit mijn hart en zo mijn innerlijke vitaliteit kan voeden. Ik ben ook niet bang om minder te kunnen. Als ik minder kan, hoop ik dat ik daar rekening zal mee houden. En dat anderen daar rekening zullen mee houden. Ik vermoed dat respect voor jezelf ook uitstraalt naar de omgeving. En ik hoop dat als ik ooit mijn zelfrespect niet langer zou kunnen bewaren en bewaken er mensen om mij heen zullen zijn die respectvol en met liefde voor mij zullen zorgen. Toen mijn moeder verhuisde van haar huis in Melle – het huis waar wij zijn opgegroeid – naar een appartement in Gent, heb ik mij afgevraagd: waar zou ik graag wonen als ik oud ben? Peter en ik spreken daar soms over. Zouden we graag naar de stad trekken of hebben we liever natuur om ons heen? We weten het niet; het is nog niet aan de orde en het zal ook afhangen van het feit of we het geluk hebben samen oud te mogen worden. Wat ik wel weet, is dat ik graag omringd zou willen zijn door liefde, door mensen die ik graag zie en die mij graag zien. De liefdesstroom tussen mensen is voor mij het grootste geschenk en het grootste krachtmiddel om gezond, vitaal en gelukkig oud te worden. Zonder liefde verschraal ik. Graag zou ik ook in contact willen blijven met verschillende generaties. Kinderen, jongeren en volwassenen rondom me hebben, is voor mij belangrijk. Elke levensfase roept nieuwe vragen en uitdagingen op en daar deelachtig aan mogen zijn lijkt mij een cadeau. Tot slot nog dit. Bij de voorbereiding van deze viering moest ik vaak aan mijn moeder denken. Zij is nu de ouder wordende persoon die het dichtst bij mij staat. Ik bedacht dat ouder worden ook betekent: in het reine komen met je ouders. Spontaan ontstond een tekst voor mijn moeder die ik graag met jullie deel. Voor mijn moeder Mijn moeder is een sterke vrouw. Met fierheid en doelgerichtheid heeft ze haar gezin geleid, ook in moeilijke omstandigheden. Kind zijn van een sterke moeder is een opgave. Vanuit mijn kwetsbaarheid ben ik in mijn eigen kracht moeten komen en heb ik mijzelf moeten tonen. Pas dan kon ik echt kind zijn en mij toevertrouwen. En zien hoe onder moeders kracht ook kwetsbaarheid schuilgaat. Nu is mijn moeder een trouwe tochtgenoot, een steun en toeverlaat. 8
Ik ben trots op haar; ik ben blij met mijn mama. Mijn moeder wordt oud, misschien is ze al oud. We zien het: haar fysieke krachten nemen af. Hoewel. Ze geeft niet op. Haar geest blijft waakzaam en kritisch. Haar oog blijft zoveel zien, ontsnappen kan je niet. Betrokken zijn staat in haar woordenboek veel meer dan loslaten. De jaren verjongen haar hart, verzachten haar hart. Liefde neemt het stilaan over van plicht. Mama, je bent een rots in de branding en een rots zal je blijven. Nu is het aan ons om de fakkel over te nemen en liefde te zijn, zodat jij kan thuiskomen.
9