RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 02 | JAARGANG 17 | februari 2011
Nattevingerwerk in de milieusector Victimoloog Marc Groenhuijsen over slachtoffercontact ‘Waarom zo’n lage straf?’ vraagt de burger
BRAND IN MOERDIJk
OM onderzoekt hypotheses en bewijs
Brandweerlieden bestrijden de brand die woedt bij chemisch bedrijf Chemie-Pack. Het Functioneel Parket heeft reden om aan te nemen dat Chemie-Pack heeft gehandeld in strijd met de vergunning. Het onderzoek is in volle gang. Professor Jacob de Boer, hoofd van de faculteit Chemie en Biologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, gelooft dat het bedrijf veel meer chemicaliën had opgeslagen dan mocht. Ook meent hij dat er op het buitenterrein werkzaamheden zijn verricht die niet waren toegestaan. Voor het OM gaat het echter niet om geloof maar om onderzoek naar hypotheses en om bewijs. Foto: Valerie Kuypers/ANP
2 | In Naam beeld artikel - Opportuun - Opportuun 2 - februari 4 - mei2010 2010
Opportuun 4 - mei 2010 - Naam artikel | 3
Het slachtoffer
6
als ondergeschoven kind, want het hoort niet bij onze kerntaak. Die opvatting is zó achterhaald, vindt victimoloog Marc Groenhuijsen. De professor pleit ervoor om het slachtoffer beleid te verdiepen in plaats van verkennen. Hij complimenteert het OM voor de face-toface uitleg over de straf van officier aan slachtoffer. >> Over het voorkomen van secundaire traumatisatie
Bodemfraude
10 16
door knippen en plakken in analyserapporten. ‘Zo erg is dat toch niet?’ vond de verdachte die veroordeeld werd voor valse rapporten. Maar liefst 350 gemeenten namen op basis van zijn knutselwerkjes ingrijpende beslissingen. Reden? Bodemstaete leek een familiebedrijf met cachet én bood het bodemonderzoek ruim onder de marktprijs aan.
>> Officier Frank van Diem blikt terug.
Alle hens aan dek als het nodig is. Een laagdrempelige gemoedelijke organisatie waar iedereen elkaar kent. De tijd krijgen om diepgaand te rechercheren zonder de druk van de waan van de dag. Een haast idyllische omschrijving van de werkomgeving van 118 collega’s bij de Rijksrecherche. Opportuun sprak op alle afdelingen ambassadeurs van dit familiegevoel. >> Over de vloer bij de Rijksrecherche
Inhoud
Het zware leven van een muzikant
Menig muzikant voelt zich slecht begrepen. Terwijl hij (of uiteraard zij) net z’n hele ziel en zaligheid in zijn meest recente beste en creatiefste werk ooit heeft gelegd, probeert de buitenwacht vooral de muziek en artiest in een hokje te vatten en moet hij steeds maar weer uitleggen dat hij toch echt meer dan de zoveelste pop/rock/ rap/R’nB/hiphop* plaat heeft gemaakt. Gek genoeg lijken we die frustratie bij het OM niet te kennen, terwijl wij de hokjesgeest toch bijna tot kunst lijken te hebben verheven. We kennen bijna net zoveel hokjes als medewerkers, zoals – en het is slechts een kleine greep – senior, TGO-, forensisch, kwaliteits-, verwervings-, en tegenspraakofficieren, beleidssecretarissen, en fraude- en milieuspecialisten. Toch heeft de miskende muzikant wel een punt. Achter de OM-hokjes gaan mensen schuil. Gedreven en betrokken mensen die elke dag weer een zinvolle bijdrage aan een betere maatschappij willen leveren. Dat kan alleen met passie voor het vak en de wil om iets te bereiken. Op pagina’s 10-13 staat een interview met zo’n gepassioneerde collega. Hij heeft gekozen voor een terrein waarop hij het verschil kan maken, het terrein met het label ‘milieu’. Zijn verhaal illustreert hoe het OM met bevlogenheid en vasthoudendheid betekenisvolle zaken doet op een terrein waarop we nog niet zo gek lang geleden maar een marginale rol hadden. In dat verhaal zit de opdracht aan ons allen om in contact met onze innerlijke muzikant te blijven en om onze passie te blijven gebruiken voor de goede zaak. Albert van Wijk, hoofdofficier van het Functioneel Parket * Doorhalen wat niet van toepassing is.
Informatiemakelaars,
24
zo noemen de twee landelijke terreurofficieren Dirk van der Bel en Ronald Steen zichzelf. Ze willen het OM stimuleren om informatie te delen die mogelijk waarde heeft voor de terrorismebestrijding van de AIVD. Dat vraagt om gespitst zijn op ideologische drijfveren bij misdaadplegers én om minder ontzag richting de dienst met staatsgeheimen.
>> Mythes en misverstanden over de AIVD
En verder...
De zaak > 9 Actueel > 14 Stelling: supersnelrecht afschaffen > 20 Column GrOMbergen > 21 Kortom > 22 Organisatie: burgerfora over straffen > 28 De OMbudsman > 31 Gespot: skydiven > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 17 | NUMMER 02 | februari 2011 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Aan dit nummer werkten mee Albert van Wijk, Anna Italianer, Shirley Copijn, Guido Suurmond, Jan-Willem Grimbergen, Marieke van de Molen, Manon Nootebooma Foto omslag Rob Oostwegel Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8620
Opportuun 2 - februari 2011 - Inhoudsopgave | 5
Hij kent enige zorgen, toch heeft hij ook “uitgesproken respect” voor wat het OM doet voor slachtoffers. Interview met professor Marc Groenhuijsen, victimoloog in Tilburg.
SLACHTOFFERS Victimoloog Marc Groenhuijsen bekommert zich om slachtoffers
ALS HART VAN DE RECHTSPLEGING Om hem wat te prikkelen poneert Opportuun tegenover Marc Groenhuijsen, victimoloog aan de Universiteit van Tilburg, een stelling: “Mooi hoor, slachtofferbeleid. Maar niet behorend tot de kerntaak van opsporing leiden en vervolgen, en dus begrijpelijk dat het bij sommigen wat minder aandacht krijgt, zeker in het licht van het handhavingstekort.” Als de slachtoffer professor de bril afzet, staan de wenkbrauwen omhoog. En dan reageert hij. Ja, geprikkeld. ‘Dat is net zo’n achterhaalde opvatting als dat de wereld plat is. Zoals dertig jaar geleden over slachtoffers werd gedacht. De reflex van mensen die denken dat je terugkunt naar de jaren vijftig.’
Marc Groenhuijsen:
‘Officieren blijken slachoffergesprekken te waarderen’ 6 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010
onderdeel van de UvT, red.) hebben uitgevoerd. We kijken naar de rechtswérkelijkheid: leidt slacht offerbeleid ook tot een wijziging in de praktijk? Wat werkt, wat helpt, waar worden slachtoffers gelukkig en ongelukkig van? En dan weet je dat de traditionele visie op slachtoffer leidt tot secundaire traumatisatie: mensen voelen zich nog een keer slachtoffer, maar nu van justitie.’
Kijkt u er professioneel naar of heeft u bij slachtoffers een emotionele drive? ‘Dat wordt me altijd gevraagd: is het je levenslange fascinatie? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik een proefschrift over de positie van slachtoffer schreef, omdat dat me werd opgedragen. Heel teleurgeDat moet u dan even motiveren steld was ik daar eerst over. Maar ‘Allereerst gaat het niet om míjn persoonlijke mening. Nee, wetgever, in de jaren dat ik eraan werkte, minister, OM en politie: alle hebben realiseerde ik me steeds meer dat ze eenstemmig gezegd dat slachtof- slachtoffers het hart van de strafferbeleid kerntaak is in de strafrech- rechtspleging raken. Waar het werkelijk om gaat is dat een telijke handhaving. En verder zeg ik samenleving adequaat op misdaad alles wat ik over slachtoffers en reageert, en dat kan alleen als je beleid zeg, niet op basis van wat ik daarbij de slachtoffers niet in de vínd! Maar op basis van resultaten kou laat staan. Dat heb ik ervaren van studies, die we hier bij Intervict en juridisch uitgewerkt.’ (Groenhuijsen is directeur van dit
Hoe beoordeelt u van daaruit het OM? ‘Om met mijn zorgen te beginnen: Aan de vooravond van de sinds begin dit jaar ingevoerde wet Versterking positie slachtoffers zag je in de keten allerlei projecten en commissies worden opgetuigd. Maar als je dan navraag doet naar wat die commissies doen, merk je dat die weer precies dezelfde vragen aan het beantwoorden zijn die eerder al waren beantwoord. De commissieleden weten er bij aanvang nauwelijks wat vanaf, vinden het wiel opnieuw uit, en praten defensief vanuit het perspectief van de eigen organisatie. Dan lees je in perspectiefnota’s dat het OM het slachtofferbeleid “gaat doordenken”. Maar dat gebeurt al 25 jaar. Ga het beleid juist verdiepen!’ En als u uw zorgen wat opzij schuift? ‘Dan constateer ik veel winst. Voor het eerst zijn de rechten van slachtoffers in de wet vastgelegd. Zelfstándig, dus niet als een van het slachtoffer afgeleide status als aangever, getuige of klager. Een doorbraak: niemand kan nog zeggen dat de aarde plat is. In vergelijking met
Opportuun 2 - februari 2011 - Interview | 7
‘Maak een slachtoffer niet blij met een dode mus’
het buitenland doet Nederland veel. Er zijn weinig landen waarin de keten zó rekening houdt met het slachtoffer. Binnen het OM zullen er heus nog mensen zijn voor wie het nog tegennatuurlijk is, maar als ik kijk naar wat het OM wil, kan en vooral: dóet, dan heb ik daar uitgesproken respect voor. Het OM is meer slachtoffer-minded dan bijvoorbeeld de rechters. Het OM doet
het, als apparaat, beter dan vervolgingsinstanties in de meeste landen doen. Slachtoffergesprekken, bijvoorbeeld, daar zagen officieren eerst enorm tegenop: hoe leg je een slachtoffer van verkrachting uit dat je “maar” drie jaar gaat eisen? De praktijk en het onderzoek leerden dat de meeste slachtoffers begrip tonen. Mits je even de moeite neemt om te informeren en uit te leggen. Als er klachten zijn, springt één er altijd uit: te weinig informatie krijgen. Inmiddels blijkt dat zaaksofficieren zelf de gesprekken met slachtoffers waarderen.’ Ik zou zeggen, wat kan u nog wensen? Met de nieuwe wet kunnen ook slachtoffers van feiten die niet op de tenlastelegging staan (“ad informandum”), zich voegen om van de verdachte een schadevergoeding te vorderen. Ik maak me zorgen dat de kans dat de dader in staat is om dat
allemaal te vergoeden vaak klein is. Dan zijn slachtoffers blij gemaakt met een dode mus. Dan is de toewijzing van hun vordering in elk geval toch erkenning ‘Nee, onderzoek leert: als er na toewijzing vervolgens niet wordt betaald, heeft dat desastreuze gevolgen voor slachtoffers. Weer die secundaire traumatisatie. Als jurist kun je wel veronderstellingen hebben, maar het is goed dat sommige mensen gewoon onderzoek doen, zodat je wéét hoe slachtoffers tegen dingen aankijken. Beleid moet gestuurd, nou ja: gevoed worden door betrouwbare victimologische kennis. Niet door intuïtie, ook al ben je nog zo’n ervaren jurist.’
Een blik in de zittingszaal. Wat gebeurt er bij de strafrechter en wat eist de officier? Wie worden er berecht en waarom? Deze keer: een zwaar beladen ongeval.
De Vorkheftruck Karel deed “gewoon zijn werk”
Tekst: Pieter Vermaas Foto: Ingrid Bertens
Illustratie: Guusje Kaaijk
Nog een tandje erbij Het is prettig om van een gezaghebbende wetenschapper als professor Groenhuijsen te horen dat we het als OM best goed doen. Over het algemeen stimuleert zo’n compliment – meer dan vernietigende kritiek – mij om er nog een tandje bij te zetten. De op 1 januari 2011 inwerking getreden nieuwe slachtofferwet hebben we aangegrepen om te zorgen dat slachtoffers echt van bijzaak naar hoofdzaak gaan. Via zaakscoördinatoren op de parketten krijgen slachtoffers van ernstige delicten wat ik een “VIP-behandeling” zou willen noemen. Deze slachtoffers hebben, als ze dat willen, een gesprek met de officier, en geregeld zullen wij hen vragen of wij nog iets voor hen kunnen betekenen. Ook de dienstverlening aan slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit wordt voortaan beter ondersteund door het OM, bijvoorbeeld bij het verhalen van de schade via het strafrecht. In de vernieuwde Slachtofferloketten in alle tien OM-regio’s werken wij intensief samen met Slachtofferhulp Nederland en de politie. Onze interventies zijn pas betekenisvol als de belangen van daders én slachtoffers én maatschappij volledig aan bod komen. Daar gaan en staan wij als OM voor. En uiteraard luisteren we graag naar hoe de victimologie vindt dat we het doen en wat er nog beter kan. Jeroen Steenbrink, hoofdofficier van justitie te Alkmaar, landelijk portefeuillehouder Slachtofferzorg OM Wederhoor
Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar je kan aan Karel zien dat hij eigenlijk niet begrijpt wat hij hier vandaag doet. Hij deed immers gewoon zijn werk, al zestien jaar lang, nooit problemen gehad. En hij kan het allemaal niet meer terugdraaien. Hij was 28 ton cellulose aan het laden op het bedrijventerrein, maakte een bocht met zijn heftruck en opeens lag daar het slachtoffer onder zijn wielen. Het slachtoffer overleefde de aanrijding maar verloor beide benen. Vandaag staat Karel terecht. Voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De president van de meervoudige strafkamer is een wat oudere man die iets vaderlijks over zich heeft. Het is een beroerde zaak en hij wil graag weten wat het ongeluk met Karel gedaan heeft. Hoewel de chauffeur vrij nuchter overkomt, geeft ook hij toe dat er ‘van binnen soms iets broeit.’ Was de vorkheftruck te hoog opgeladen en beperkte dat het zicht van de chauffeur? Had Karel om die
reden niet voorruit maar achteruit moeten rijden en moeten claxonneren? Reed hij te hard? Volgens de officier van justitie kunnen al deze vragen met “ja” worden beantwoord en kan ze er verder kort over zijn: Karel was onvoorzichtig en onoplettend en dat valt hem te verwijten. Er was geen opzet in het spel, maar over de schuld van de chauffeur bestaat geen twijfel: op een bedrijventerrein valt altijd gevaar te duchten en het zicht van de chauffeur was beperkt. Het is zorgelijk, meent ze verder, dat Karel na het ongeluk nooit contact heeft gehad met het slachtoffer en geen enkele vorm van schuld aanvaardt. Eis: een taakstraf van 60 uur en voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor duur van zes maanden. Achterin de zaal zit het slachtoffer, Gudowski, een Poolse vrachtwagenchauffer, met zijn advocaat. Deze laatste doet emotioneel nog een schepje bovenop het betoog van de officier. Onvoorstelbaar en afschuwelijk dat Karel gewoon mag door-
werken terwijl hij zo schuldig is als wat. ‘Dit kan niet,’ onderbreekt de voorzitter streng het betoog van de advocaat, ‘het slachtoffer heeft zich niet gevoegd als benadeelde partij in deze strafzaak.’ Gudowski krijgt nog wel de gelegenheid iets te zeggen. En dat doet hij. De zaal is muisstil als hij, bij monde van de tolk, vertelt over zijn twaalf operaties, zijn gescheurde huid en hoe nutteloos en beperkt hij zich voelt nu hij aan zijn rolstoel is gekluisterd. Zijn vrouw zit zachtjes te snikken. Karel heeft, zo oordeelt de rechtbank twee weken later, geen strafrechtelijke schuld aan het ongeval. Hij wordt vrijgesproken. Geen taakstraf dus voor Karel, en hij mag zijn werk blijven doen zonder onderbrekingen. Wel zal hij moeten leven met het feit dat hij iemand voor zijn leven invalide heeft gemaakt en dat maakt deze zaak in meer dan één opzicht zwaar beladen. Tekst: Anna Italianer
Opportuun 2 - februari 2011 - De Zaak | 9
‘
Je moet er niet aan denken dat een school op vervuilde grond wordt neergezet’ Frank van Diem, officier van justitie Woningwijken en kantorenparken verrijzen in Nederland niet zomaar uit de grond. Een bodemonderzoek is vaak een voorwaarde voor een bouwvergunning en soms ook bij de verkoop van een huis. Vervuilde grond moet eerst gesaneerd worden, anders kan je er ziek van worden. We vertrouwen erop dat het bodemonderzoek goed gebeurt. Maar in 2008 wordt duidelijk dat het bodemadviesbureau “Bodemstaete” uit Vught onderzoeksresultaten van honderden bodemrapporten verzonnen heeft.
Schokkend
FRAUDE IN
BODEMLAND Achter de tralies voor knoeien met grond
10 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010
In 2008 blijkt dat bodem adviesbureau ‘Bodemstaete’ jarenlang resultaten van honderden bodem onderzoeken uit de duim heeft gezogen. Officier van justitie Frank van Diem van het Functioneel Parket brengt het bedrijf en zijn directeur voor de rechter.
De bodemfraude wordt door toeval ontdekt. Iemand wil een huis kopen en het bodemadviesbureau Bodemstaete heeft een rapport gemaakt over de bodem. De aspirant-koper heeft geen verstand van grond, dus hij legt de resultaten voor aan een kennis, die voor een bodem analysebureau werkt. Die komt tot een schokkende ontdekking: de onderzoeksresultaten kloppen niet. De analyses van bodemmonsters waarnaar verwezen wordt blijken op andere locaties te zijn genomen. In het rapport wordt verklaard dat de grond schoon is, maar dat is dus niet met zekerheid te zeggen omdat de juiste bodemmonsters ontbreken. De medewerker van het bodemanalysebureau meldt zijn ontdekking bij de VROM-inspectie. De inspectie start een onderzoek onder leiding van officier van justitie Monique Klinkenbijl. Frank van Diem neemt het onderzoek na haar vertrek naar de zittende magistratuur over. Bodemstaete doet in opdracht van particulieren,
Opportuun 2 - februari 2011 - Alles afwegende | 11
gemeenten en projectontwikkelaars “verkennend bodemonderzoek”. De website van Bodemstaete oogt professioneel. De “ae” in de naam geeft het familiebedrijf cachet en de dertien jaar ervaring en het onafhankelijke keurmerk suggereren betrouwbaarheid. Wat opvalt is dat eigenaar Bram P. scherpe tarieven hanteert. Hij biedt verkennend bodemonderzoek aan voor 850 euro, terwijl anderen dat niet voor minder dan 1200 euro doen. De directeur houdt kantoor aan huis. Zijn echtgenote is de enige werknemer.
Knippen en plakken Op 14 november 2008 doorzoekt de VROMinspectie de woning van de directeur van Bodemstaete. Ze leggen beslag op computers en administratie. De fraude is groter dan verwacht, Bodemstaete blijkt al jaren te sjoemelen. De VROM-inspectie analyseert zeventien rapporten. ‘Het zou onhaalbaar zijn om alle onderzoeken te analyseren’, legt Van Diem uit. Wat blijkt? De directeur deed wat historisch onderzoek en inspecteerde de grond heel oppervlakkig. Hij nam geen monsters of een enkel monster. De ontbrekende monsters verzon hij of haalde hij uit andere onderzoeken. ‘Hij knipte en plakte de bodemanalyse bijeen en het valse rapport werd door hem en zijn vrouw ondertekend.’ Op 13 januari 2009 worden P. en zijn vrouw aangehouden en in verzekering gesteld. De vrouw wordt na twee dagen weer in vrijheid gesteld: ‘Uit de verhoren blijkt dat zij inhoudelijk niets van de veranderingen in de analyses weet en slechts administratieve werkzaamheden verricht’, licht van Diem toe: ‘De zaak tegen haar hebben we daarom geseponeerd.’ P. beroept zich eerst op zijn zwijgrecht. ‘Het is een calculerende verdachte’. Pas na de voorgeleiding –als hij begrijpt dat het menens is– gaat hij verklaren. Hij bekent alle onderzochte fraudegevallen. Hij verklaart ook dat hij sinds 1995 zo’n honderdvijftig certificaten per jaar heeft opgesteld waarin valsheden zitten. Zo’n tweeduizend in totaal. ‘De verdachte vond het zelf helemaal niet zo erg wat hij had gedaan’, zegt Van Diem: ‘Hij had het idee dat hij weinig schade had aangericht. Hij dacht dat het met wat historisch onderzoek en een enkel monster wel goed zou komen.’ Op basis van historisch onderzoek kan je nagaan welke activiteiten op de bodem hebben plaatsgevonden en kan je een verwachting opstellen wat je er aan zou kunnen treffen. ‘Maar een enkel monster is niet voldoende, zegt ons systeem. Er zijn monsters nodig op verschillende plaatsen en verschillende dieptes. Je moet niet kijken naar wat je verwacht, je moet het wéten.’ ’P. fraudeerde om kosten te besparen. Zoals vaak gebeurt: geld verdienen is het motief om het niet
12 | Alles afwegende - Opportuun 2 - febuari 2011
zo nauw met de milieuregels te nemen’, legt Van Diem uit: ‘Deze man moest wel frauderen om het hoofd boven water te kunnen houden. Hij bood zijn verkennende bodemonderzoeken ver onder de marktprijs aan.’ Een laboratoriumanalyse kost driehonderdvijftig euro per keer. Door zelf analyserapporten te fabriceren bespaarde de directeur een hoop kosten: ‘Reken maar uit; honderdvijftig analyses per jaar, dat dertien jaar lang. Hij is er niet stinkend rijk van geworden, maar hij heeft er een goed belegde boterham van gehad’. De verhoren zijn klaar op 21 januari 2009. P. wordt weer in vrijheid gesteld.
350 gemeenten Eind 2009 komt de zaak voor de rechter. Van Diem kent geen vergelijkbare bodemzaak tegen een man die zo systematisch jarenlang de boel geflest heeft. Hij vindt dat de man, die geen strafblad heeft, terug moet naar de gevangenis: ‘Hij pleegde fraude met een gecertificeerd bedrijf, dat juist het milieu en de volksgezondheid dient te beschermen.’ Vóór P. pleitte dat niet is gebleken dat P. naar een wenselijke uitkomst toeschreef. Dat kom je soms tegen, dat iemand geld krijgt om een rapport te vervalsen, zodat een bouwproject doorgang kan vinden.’ Van Diem eist een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan
Branche-steekproef Na “Bodemstaete” onderzoekt de VROM-inspectie met een steekproef of ook andere bodemadviesbureaus hebben gefraudeerd met analyseresultaten. Dat blijkt mee te vallen. De branche is relatief fraudegevoelig omdat met sjoemelen veel geld valt te verdienen. Het grote aantal betrokkenen en de geografische spreiding maakt controle moeilijk. Een deel van de bodembedrijven nam naar aanleiding van de strafzaak al zelf maatregelen. Zo publiceren een groot aantal laboratoria de analysegegevens nu ook op internet.
zes voorwaardelijk. Tegen het bedrijf eist hij vijftigduizend euro boete. Met de eis wil hij het signaal afgeven dat fraude met bodemanalyses een ernstig vergrijp is en erg schadelijk voor de branche. ‘Zijn gedrag heeft enorme maatschappelijke gevolgen gehad, die nog jaren zullen voortduren’. Zo’n 350 gemeenten hebben beslissingen genomen op grond van P.’s valse rapporten: ‘Je moet er niet aan denken dat een woonwijk of school op saneringsbodem wordt neergezet.’ In mei 2009 informeert de VROM-inspectie de overheden die door Bodemstaete onderzoeken hebben laten uitvoeren. Zij nemen vervolgens passende maatregelen. Een deel van die onderzoeken zal opnieuw moeten worden uitgevoerd. ‘Dat is aan het bevoegde gezag’, aldus Van Diem. Van Diem besluit geen ontneming te doen, omdat op het moment van de zitting P. al heeft geschikt met zijn belangrijkste opdrachtgever, gemeente Deurne. P. betaalt 150.000 euro terug die hij eerder in rekening bracht. ‘Ik vermoed dat er nog lang met civiele claims achter deze man aangejaagd zal worden.’ Van Diem wil als bijkomende straf eigenlijk eisen dat de verdachte – mocht hij weer in aanmerking komen voor een erkenning – voor de duur van vijf jaar niet actief mag zijn in de bodembranche. ‘Maar het wetboek bood die mogelijkheid bij het plegen van valsheid in geschrifte niet.’ Hij hoopt daarom dat de erkenning van verdachte voor de maximale duur blijft ingetrokken.
‘Elke keer diep in de stof duiken’
Over Frank van Diem: ‘Na de duizendste dronken bestuurder dreigde het een soort sleur te worden’, blikt Frank van Diem (50) terug op zijn eerste tijd als officier in Maastricht. Op advies van een collega gaat hij snuffelen bij het team milieu. De zaken die hij doet variëren van vuilniszak tot een ontploffing bij DSM waarbij doden
‘De verdachte ging er vanuit dat de rechtbank het hem allemaal niet zo zwaar zou aanrekenen’, zegt Van Diem. Dat blijkt een misvatting. ‘Het vertrouwen in de bodemsector is ernstig aangetast’, oordeelt de rechtbank. P. krijgt een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan zes voorwaardelijk. De rechtbank beperkt de strafmaat omdat P. heeft meegewerkt aan het onderzoek, een bekentenis heeft afgelegd en zijn bron van inkomsten is kwijtgeraakt. Het bedrijf Bodemstaete wordt schuldig verklaard, maar de rechtbank legt het geen straf op. Het opleggen van een geldboete heeft geen zin meer, omdat het bedrijf formeel is ontbonden, zo bepaalt de rechtbank. Terugkijkend, is Van Diem niet ontevreden. ‘Het gebeurt niet vaak in milieuland dat je een onvoorwaardelijke gevangenisstraf eist en hem daarna ook krijgt. Milieuboeven hebben vaak witte boorden, maar ze moeten als criminelen worden aangepakt.’ Hij vindt het een bijzondere zaak: ‘Door de zaak is duidelijk geworden hoe gevoelig de bodemsector is voor fraude.’
vielen. In 2005 gaan alle milieuzaken naar het Functioneel Parket, en Van Diem gaat mee. Frank van Diem is voorzitter van het interregionaal selectieoverleg Zuid-Nederland, waar de zaken van de Regionale Milieu Teams van de politie worden geselecteerd en het selectieoverleg van de VROM-IOD. ‘Milieuzaken zijn relevant en betekenisvol. De verhouding met het bestuur is spannend. Zeker waar de overheid zelf verdachte is, maar ook toezicht moet houden. De regelgeving is breed en divers. Je moet iedere keer
Tekst: Marieke van der Molen Foto’s: Rob Oostwegel, Marijke Volkers
diep in de stof duiken.’
Opportuun 4 - mei 2010 - Naam artikel | 13
Vervolg De huidige tekst van Perspectief op 2015 is binnen het OM besproken en vastgesteld door het College. In de komende tijd zal het College in gesprek gaan met de belangrijkste partners over de visie die is neergelegd in Perspectief op 2015. Aan de hand daarvan zal de definitieve tekst van Perspectief op 2015 worden geschreven en gepubliceerd.
Zichtbaar, merkbaar en herkenbaar
OM-interventies moeten zichtbaar, merkbaar en herkenbaar zijn voor slachtoffers, daders en hun omgeving. Het strafrecht is daarbij repressief van aard, ingebed in een bredere aanpak. Dat is de kern van het OM-meerjarenbeleidsplan “Perspectief op 2015”. Het OM geeft met de vervolging van verdachten opvolging aan het werk van de politie. Het OM versterkt de komende jaren de kwaliteit en efficiëntie van de strafrechtelijke afdoening door verbetering van de zorg aan slachtoffers; de snelheid van afhandeling; het afnemen van crimineel vermogen; een snelle en volledige executie; de kwaliteit van de OM-professional; en de logistieke processen (o.a. de verwerking via GPS). Die ambities staan in “Perspectief op 2015”, het meerjarenbeleidsplan van het OM.
stuurd werken; de zichtbaarheid van het optreden; het snel en professioneel optreden; en het multidisciplinair en netwerkend werken. “Perspectief op 2015” benoemt als kernthema´s: ondermijning (georganiseerde misdaad); criminaliteit met grote impact op slachtoffers; en wijkgerelateerde criminaliteit. Op alle drie de terreinen wordt ingezet op het vergroten van de slagkracht van de strafrechtelijke handhaving. Dat vraagt om uitbreiding van de recherchecapaciteit, vernieuwende methoden van opsporing en verstoring, vermindering van administratieve lasten en een herziening van het politiebestel. En daarnaast om een aanpak van de criminaliteit door niet-strafrechtelijke interventies.
De strafrechtelijke handhaving moet volgens “Perspectief” passen in het grotere geheel van Nederland-veiliger-maken. Alleen door samen te werken kunnen OM en partners blijvende effecten bereiken. Het OM stuurt op een selectieve inzet van het strafrecht. Het OM zet Ondermijning daarom in op een versterking van de proCriminaliteit en overlast in wijken hangt grammatische aanpak; het informatiegesamen met de ruimte die de georganiseerde
OM-meerjarenbeleidsplan “Perspectief op 2015”
misdaad daar krijgt. Bij de financiële en vastgoedsector bestaat het risico dat de georganiseerde misdaad met de winst van delicten als grootschalige drugshandel, fraude en milieucriminaliteit, een bestendige machtspositie verwerft. Daarom moeten meer misdaadgroepen worden aangepakt en moet met de aanpak meer effect worden bereikt. Via extra opsporingscapaciteit in combinatie met een doelgerichte strategie en innovatieve werkwijzen wil het OM op de belangrijkste thema’s dubbel zoveel criminele samen werkingsverbanden aanpakken, vooral door het achterhalen en afnemen van misdaadgeld. Waar mogelijk “verstoren” OM en partners criminele markten en werpen belemmeringen op tegen misbruik van financiële en handelskanalen.
Impact op slachtoffer Roofcriminaliteit, agressie door jeugdgroepen, geweld tegen publieke dienstverleners en zedenmisdrijven zorgen voor grote maatschappelijke onrust. Bij deze delicten wil het OM snel en effectief opsporen en stevig vervolgen. Het OM vordert er hoge(re) straffen, past snelrecht en themazittingen toe, geeft aandacht aan slachtoffers, en communiceert actief. De komende jaren zetten politie en OM vooral in op verhoging van het ophelderingspercentage. Onder meer door versterking van de kwaliteit van het rechercheonderzoek.
Wijkcriminaliteit De aanpak van de overlast en criminaliteit in de wijk moet aansluiten bij problemen die bewoners en bedrijven zelf benoemen. En bij de keuzes die het bestuur op grond hiervan maakt. Het OM richt zich in het bijzonder op de gewelddadige jeugdigen en jongvolwassenen en op criminele jeugdbendes. Interventies moeten zichtbaar, merkbaar en herkenbaar zijn voor slachtoffers, daders, én de buurt waarin het delict gepleegd is. Dit alles door herstel van schade, afnemen van crimineel vermogen, excuses aan het slachtoffer en (taak)straffen die de dader confronteren met de gevolgen van zijn handelen. Daders die bereid zijn tot gedragsverandering krijgen daartoe de gelegenheid, onwil wordt streng beantwoord. Een zichtbare en merkbare reactie is ook een snelle reactie. Het OM streeft er naar om in alle grote steden snelle OM-interventieteams op te richten. Deze zijn binnen de bedrijfstijd van de politie (dus ruimer dan tussen 8 en 5 uur) beschikbaar om met de politie en andere ketenpartners vooral bij heterdaad te beslissen wat er met de verdachte moet gebeuren. In 2011 starten er dergelijke teams in de G5. Vervolgens worden deze in alle regioparketten uitgerold. Daarnaast is het wat het OM betreft cruciaal om voor de aanpak van de grootstedelijke problematiek te blijven investeren in de veiligheidshuizen.
Tekst: Guido Suurmond en Pieter Vermaas, Foto: Robin Utrecht 14 | Actueel - Opportuun 2 - febuari 2011
| 15
PRESTIGIEUZE DIENST MET FAMILIEGEVOEL Rijksrecherche van buiten mysterieus, van binnen open
Omkoping in Limburg, schietincidenten in Hoek van Holland. Voorbeelden van gevoelige zaken, waarbij de Rijksrecherche onderzoek deed naar het handelen van ambtenaren. Medewerkers aan het woord over deze kleine, geheimzinnige opsporingsdienst.
Het is hartje winter. Het kwik staat op -1 graden. Dik ingepakt strompelt een voetganger zijn weg door de sneeuwmassa. Intussen duwt een leverancier een pallet met dozen de hal in van het Haagse Rijksrecherchepand aan de Kanonstraat. Administratief medewerker Fred Roggeveen verdeelt de lading printpapier over vier etages. Een half uur later schuift hij achter de balie. Hij vervangt de receptioniste. ‘Ja, ik ben een manusje-van-alles. Begon om 8.00 uur. Heb de vuilnisbakken buiten gezet, de kopieertoner gevuld, ruitenvloeistof gehaald voor onze leaseauto’s en het piketrooster op intranet
geplaatst. Dan weten onze regiohoofden en rechercheurs wanneer ze piketdienst hebben.’ Roggeveen archiveert ook onderzoeksdossiers. ‘Sinds de Wet Politiegegevens in 2008 van kracht is, zijn de regels strikter. Rechercheurs mogen niet zomaar iets opvragen’, zegt hij.
Puzzelen Het is 12.34 uur. De telefoon gaat. ‘Rijksrecherche, met Roggeveen, goedemiddag… Hij zit niet op zijn plek, meneer…’ De beller wordt doorverbonden naar het mobiele nummer van een rechercheur. ‘Dat was het NFI. Nu wist ik
met wie ik moest doorverbinden. Het is soms ook puzzelen, als ik niks van de zaak weet. Als dan een advocaat of mortuariummedewerker belt, probeer ik de locatie van het incident te achterhalen en via de Rijksrecherchecoördinator spoedeisende onderzoeken of het hoofd van de onderzoeksregio de betrokken rechercheur te vinden.’ Het grootste misverstand bij bellers? Ze denken dat de Rijksrecherche ook reguliere politiezaken afhandelt, zoals een inbeslagname van een rijbewijs of een boete. Roggeveen: ‘Ik verwijs daarvoor door naar het betreffende OM-parket.’
Vraagbaak Roggeveen behoort tot de afdeling Bedrijfsvoering. ‘Daar ben ik op mijn plek. De sfeer is er anders. Minder hiërarchisch dan bij de executieve afdelingen. Maar in het werk kan ik prima met iedereen overweg, hoor!’ Rond 12.55 uur arriveren twee rijksrechercheurs. Ze stampen de sneeuw van hun schoenen. ‘Zo heren, maken jullie straks de sneeuwpop af, achterin de tuin?’, geint Roggeveen. Ondertussen is rijksrechercheur Jelle van der Knoop een etage hoger bezig met een zaak waarvoor hij als familierechercheur werkt. In mei 2010 botste een 20-jarige Alkmaarder ’s nachts frontaal op een politiewagen en overleed later. ‘Als familierechercheur ben je een liaison tussen de familie en het onderzoeksteam. Ik ondersteun de familie en ben een vraagbaak. Vertel ze wat de sectie inhoudt en wat er gebeurt met het stoffelijke overschot. Leg uit waarom een medisch dossier nodig is voor onderzoek. Maar onderzoeksinformatie geef ik niet. Ook ben ik geen hulpverlener. Wel kan ik doorverwijzen naar psychische hulpverlening. Of in dit geval: voor de Turkse familie een imam inschakelen om hen gerust te stellen’, aldus Van der Knoop. Hij is
Rijksrecherche in een notendop Enige OM-politiedienst, los van de Nationale Politie. Jaarlijks gemiddeld 117 onderzoeken. Taak: (strafrechtelijk) onderzoek naar integriteitschendingen door (semi-)ambtenaren. Specialisme: omkoping, valsheid in geschrift, schending van geheimhoudingsplicht, celdoden, schietincidenten en overig politiegeweld met zware gewonden/doden. 118 Medewerkers (91 man en 27 vrouw). Executieve medewerkers: 98 (83%). Ondersteunend personeel: 20 (17%). Gemiddelde leeftijd: 47,5. Jongste: 29. Oudste: 62. Ziekteverzuim: 3,02%.
zo’n twee jaar rijksrechercheur. Wat hieraan leuk is? ‘De complexiteit en diversiteit van Rijksrechercheonderzoeken. We doen gevoelige zaken. Onderzoeken het handelen van ambtenaren en bestuurders. De ene keer ben ik professioneel verhoorder in een zaak, de andere keer recherchekundige of familierechercheur. Bij de Rijksrecherche heb je de tijd om goed te kunnen rechercheren. Bij een regiokorps leef je meer bij de waan van de dag.’
Familie Van der Knoop vindt de Rijksrecherche een “gemoedelijke organisatie” met veel collegialiteit. Plaatsvervangend directeur Henk Hummel onderschrijft dit: ‘Het is hier laagdrempelig. Iedereen kent iedereen. Als het nodig is, staan
Familierechercheur
Plaatsvervangend
Jelle van der Knoop:
directeur Henk
‘Je moet oprechte
Hummel: ‘Iedereen
interesse hebben in
kent iedereen. En als
mensen hun emoties
het nodig is, staan
zonder je eigen
alle hens aan dek’
emoties te verliezen’
Opportuun 2 - februari 2011 - Het parket | 17
alle hens aan dek. Bij een grootschalige omkopingszaak in 2009 reed bijvoorbeeld het hoofd bedrijfsvoering de rechtercommissaris naar de onderzoekslocatie en hielp onze administratief medewerker bij een doorzoeking. Prachtig toch!’ Op Hummels vensterbank pronkt een verzameling relatiegeschenken van collega opsporingsdiensten uit vreemde continenten. Hoe houdt hij het al 28 jaar vol bij deze club? ‘Ik ben een politiedier. Heb hier carrière kunnen maken. En de Rijksrecherche is een familiebedrijf dat veel mensen vasthoudt.’ Ook facilitymedewerker Annelies de Quant, nu ruim een jaar in dienst, ervaart het “familiegevoel”. Fotoprints aan de wand illustreren dit. ‘Mensen zijn hier erg open en springen voor elkaar in de bres.’ Naast gebouwenbeheer en materialenuitgifte is De Quant verantwoordelijk voor het verder ontwikkelen van het facilitaire domein, zoals het opstellen van een dienstencatalogus en meerjarenonderhoudsplan. ‘Verder help ik collega’s met problemen aan een telefoon of leaseauto’, aldus De Quant.
Herhuisvesten ‘Take the long way home’ schalt Supertramp livestream vanuit de pc van een facilitycollega. Hij mompelt: ‘Oh, nee! Weer een defecte trein tussen Den Haag en Utrecht. Dan maar een andere.’ Hij spoedt zich huiswaarts. ‘Tot morgen!’ Om overal in het land bij een spoedincident snel ter plaatse te zijn, hebben de rijksrechercheurs een dienstauto. Doorgaans werken zij vanuit de Rijksrecherchevestigingen Den Haag, Den Bosch en Zwolle. Vanwege de OM-huisvestingsstrategie moet de Rijksrecherche zich toekomstig echter deels herhuisvesten bij andere OM-onderdelen. ‘Een praktisch en financieel voordeel. Maar ons wagenpark, de personeelszorg en ICT integreren, is lastiger’, zegt De Quant. De Rijksrecherche is
een opsporingsorganisatie, heeft een andere rechtspositie en ICT-infrastructuur dan de rest van het OM.
Wennen De Quant moest in aanvang wennen aan het begeleiden van leveranciers. ‘Maar, veiligheidsprocedures zijn nodig’, zegt ze. ‘Ook bijvoorbeeld bij een verzoek met spoed een onderzoeksdossier naar Curaçao te vervoeren. Dan overleg ik eerst met onze informatiebeveiligingsfunctionaris over de wijze waarop.’ ICT-collega Bart Caminada vult aan: ‘Wie hier werkt, moet zorgvuldig met gegevens omgaan. Als ICT’er adviseer je waar nodig. Een toepassing implementeer je niet zomaar. En, niet versleutelde draagbare harde schijven en usb-sticks zijn verboden. Dat is soms lastig uitleggen, want hier werken gedreven mensen.’ Caminada is verantwoordelijk voor applicatie-, data-, systeembeheer en informatievoorziening. ‘Niet veel ICT’ers hebben, zoals ik, nog gevarieerd werk en persoonlijk contact met medewerkers.’
Toonaangevend Het ICT-team van vijf man had in 2009 de handen vol aan het project “plaatsonafhankelijk werken” (POW). Door het POW kunnen rechercheurs overal onderweg een verhoor of proces-verbaal op de laptop uitwerken. Collega’s zien meteen de updates van een zaak. En met de integratie van een Rijksrecherche analysesysteem en SummIT 6.0 heeft de Rijksrecherche sinds 2010 een nieuw opsporingsdatasysteem in huis dat toonaangevend is in politieland. Van der Knoop: ‘Als rechercheur ben je gebaat bij een goed recherchesysteem. Maar een goede bedrijfsvoering en communicatie over zaken is evenzo belangrijk.’
Emoties De rijksrechercheur bezocht eens een lezing van de moeder van het slachtoffer van de Schiedammer parkmoord. Een aangrijpend verhaal dat aanleiding gaf familierechercheur te worden. De Rijksrecherche telt in 2011 zes gecertificeerde familierechercheurs. Van der Knoop: ‘Het is soms wel lastig. Je bent een steun voor de familie, maar blijft politieman. Belangrijk is dat je geloofwaardig en eerlijk bent. Ook als je geen antwoord hebt.’ Hij ervaart dat ketenpartners niet altijd bekend zijn met zijn werk als familierechercheur. In de Alkmaarse zaak vond de familie het heel belangrijk te weten of de politieagent die hun zoon aanreed man of vrouw was en veel of weinig ervaren. ‘De officier van justitie wilde die informatie aanvankelijk niet vrijgeven. Dat is moeilijk uitleggen aan de familie. Soms willen nabestaanden in beslag genomen goederen terug, maar moet eerst het onderzoek zijn afgerond. Dat is niet altijd nodig, vind ik. Maar vanuit onderzoeksperspectief is het wel te begrijpen.’ Door zijn nevenfunctie als familierechercheur heeft Van der Knoop een ruimere blik op zijn eigen handelen als tactisch rechercheur. ‘Als familierechercheur heb je met andere dilemma’s en belangen te maken. Je moet oprechte interesse hebben in mensen hun emoties zonder je eigen emoties te verliezen.’ Inmiddels is het buiten donker. En het Rijksrecherchepand is verlaten. Van der Knoop sluit de pc af. Hij waagt zich op een spekglad wegdek richting het thuisfront. Tekst: Shirley Copijn Foto’s: Joost Hoving
Ketenpartner FO Politie Haaglanden In 2010 werkte de Rijksrecherche vier keer samen met de Forensische Opsporing van Politie Haaglanden. Sandra van Baasbank is operationeel expert en stuurt het forensisch sporenonderzoek van een FO-team aan. Haar grootste klus voor de Rijksrecherche tot nu toe is het onderzoek naar de schietincidenten tijdens de strandrellen in Hoek van Holland in 2009. Daar liet ze onder andere munitie- en wapenvergelijkend onderzoek doen. Van Baasbank: ‘We vergeleken krassporen op kogels waarmee slachtoffers zijn getroffen met de hulzen uit dienstwapens waarmee was geschoten. Ieder wapen heeft namelijk identieke kenmerken. Ook namen we “schiethanden” – resten kruitsporen – af van een aantal schutters en onderzochten we vanaf welke afstand was geschoten.’ In dit megaonderzoek zijn tonnen zand doorgespit! De samenwerking met de Rijksrecherche is verschillend van aard. Een overleden arrestant of een zwaar verkeersongeval met een politiewagen van het korps Haaglanden onderzoekt de Rijksrecherche. Van Baasbank: ‘Maar dan doet een FO-team van een ander korps het forensisch sporenonderzoek vanuit distantie.’ Ze vindt de Rijksrecherche erg professioneel. ‘Je merkt dat ze veel ervaring hebben met onderzoeken, landelijk opereren en met verschillende partijen weten te werken. Op grootschalig gebied laten ze zich goed ondersteunen. Het is ook een vooruitstrevende club, zowel wat betreft recherchesystemen als het open staan voor nieuwe ideeën, hoe iets forensisch beter kan’, aldus Van Baasbank.
ICT’er Bart Caminada:
Facilitymedewerker
‘Niet veel ICT’ers hebben nog
Annelies de Quant:
gevarieerd werk en persoonlijk
‘Ons wagenpark, de
contact met medewerkers’
personeelszorg en ICT integreren, is lastiger. De Rijksrecherche heeft een andere rechtspositie en ICT-infrastructuur’
Opportuun 2 - februari 2011 - Het parket | 19
Stelling: ‘Supersnelrecht moet worden afgeschaft’ Illustratie: Guusje Kaaijk
GrOMbergen
Riskant Wetenschappelijk onderzoek levert soms volstrekt nutteloze, maar wel interessante informatie op. Wat te denken bij voorbeeld van het gegeven dat vrouwen met een relatief hoog gehalte van het mannelijke hormoon testosteron geneigd zijn riskant gedrag te vertonen? De nieuwssite nu.nl maakt melding van een onderzoek van de Northwestern University en de University of Chicago, waaruit blijkt dat vrouwen die over een hoge testosteronspiegel beschikken, “eerder geneigd zijn te kiezen voor een risicovolle baan als financieel handelaar. Ze hebben een ‘grotere trek in risico’ dan seksegenoten die dat niet hebben. Dat effect geldt niet voor mannen.”
‘Succes smaakt naar meer’
‘Een populistische benadering’
Integendeel! Het succes smaakt naar meer. Supersnelrecht wordt al jaren toegepast op notoire winkeldieven. Vroeger werden die na aanhouding met een dagvaarding heengezonden om dezelfde dag weer toe te slaan. Nu komen ze gelijk voor de rechter en wordt ook beoordeeld of hulpverlening zinvol is. verder passen we supersnelrecht toe bij situaties met grote maatschappelijke impact, zoals de Nieuwjaarsrellen. Juist dan is een snelle publieke reactie vereist. Voor het OM is het de kunst om de goede zaken te selecteren. Dat lukt aardig, getuige het geringe aantal aangehouden zaken. Verder worden de vonnissen geaccepteerd: veroordeelden gaan nauwelijks in beroep. Nog een succesvoorbeeld: tijdens het WK-voetbal was het na elke wedstrijd hommeles op het Jonckbloedplein in Den Haag. We zijn gericht gaan opsporen en vervolgen. Plots stonden de hardliners voor de supersnelrechter te huilen, omdat ze de rest van het voetbalfeest zouden missen.
Voorafgaand aan 3 januari 2011 was er een media offensief van het OM om bij supersnelrecht (oud en nieuw recht) dubbele straffen te eisen. “Lik op stuk beleid” zou nodig zijn om het onbehoorlijke en vaak dronken “grauw” af te schrikken en/of in toom te houden. Dé oplossing voor jaarwisselingsellende en vooral een remedie tegen agressie jegens gezagsdragers. De probleemstelling, het opblazen van de problematiek en de versimpeling van het proces (supersnelrecht) heeft alle kenmerken van een populistische benadering. De waan en emoties van de dag kunnen dan het juridisch proces gaan beïnvloeden. Supersnelle beslissing óf gedegen onderzoek – het is een dilemma. De verdediging is beperkt in haar mogelijkheden. Toetsing van de feiten is nauwelijks mogelijk. Dit leidt tot een verstoord evenwicht tussen aanklager en verdediger. Essentieel voor een fair trial. Al deze pijnpunten leiden tot de conclusie dat bij afweging van voor- en nadelen de nadelen groter zijn. Conclusie: supersnelrecht niet doen. Schaf het af.
Wouter Bos, officier van justitie parket Den Haag
Eric J.W.F. Deen, advocaat
De vraag is wat je met die kennis moet. Een gewaarschuwd vrouw telt voor twee, zou je kunnen denken. Maar welke vrouw zal nu naar aanleiding van dit onderzoek haar bloed laten testen? En zouden er dames zijn die een tomeloze ambitie hebben om het te maken in de financiële wereld en om die reden testosteron gaan innemen? Ik denk het niet. Toch is het verstandig om je van bepaalde risico’s bewust te zijn. Zo is het instellen van hoger beroep in een strafzaak ook niet altijd van gevaren ontbloot. Het komt geregeld voor dat verdachten die appel instellen, maar geen grieven inbrengen en ook niet ter zitting van het hof aanwezig zijn, niet ontvankelijk worden verklaard. Die mogelijkheid biedt artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering. Maar de verdachte heeft geen recht op die beslissing, het staat het hof vrij de zaak toch te behandelen, zo bleek maar weer eens uit een arrest van het Bossche hof van 29 november 2010 (LJN nummer BO9735). Het hof stelt allereerst vast dat “de genoemde bevoegdheid ertoe strekt om, zo het hof dit geraden acht, het hoger beroep efficiënt en beknopt af te doen en niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.” Dat maakt de weg vrij om aan verdachte een zwaardere straf op te leggen dan door de politierechter is gedaan. Daarbij laat het hof zwaar meewegen dat de vrouwelijke verdachte al vele malen is veroordeeld voor diefstal, maar bij de politie heeft beloofd dat het nu echt de laatste keer was. Een belofte die ze heeft gebroken: nadien is ze opnieuw voor diefstallen veroordeeld. “Het hof heeft daarom geen vertrouwen in de kennelijke loze beloftes van verdachte en heeft niet de illusie dat een voorwaardelijk strafdeel haar afhoudt van nieuwe delicten. Ter bescherming van de maatschappij zal het hof de door de eerste rechter deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier maanden geheel onvoorwaardelijk opleggen.” Appelleren: risky business dus!
Foto’s: Joost Hoving Jan-Willem Grimbergen, advocaat-generaal ressortsparket Den Bosch
20 | Stelling - Opportuun 2 - febuari 2011
Opportuun 2 -februari 2011 - GrOMbergen | 21
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Snelrecht en supersnelrecht Direct na oud en nieuw is voor de derde keer supersnelrecht en snelrecht ingezet voor jaarwisselings delicten. Wat betekent dat eigenlijk? Supersnelrecht betekent dat een verdachte in verzekering is gesteld en binnen die drie dagen wordt berecht. Het zal vooral gaan om feiten als openlijk geweld, zware vernielingen, brandstichting en geweld tegen personen met een publieke functie. In verband met de korte termijn tussen aanhouding en behandeling van de zaak moet het gaan om bewijstechnisch gezien relatief eenvoudige zaken. OM, rechter en advocaat moeten op tijd kunnen beschikken over een compleet dossier. Dat betekent dat complexere zaken waarin aanvullend onderzoek nodig is (zoals bij grote ordeverstoringen)
in het algemeen niet in aanmerking komen voor supersnelrecht. Naast supersnelrecht bestaat ook nog het ‘gewone’ snelrecht. Snelrecht houdt in dat de verdachte die na inverzekeringstelling (van een termijn van drie dagen) in bewaring wordt gesteld, en binnen veertien dagen voor de politierechter moet verschijnen. Als veroordeelden hun straf niet accepteren en hoger beroep instellen, zullen de ressortsparketten en de gerechtshoven deze zaken met voorrang behandelen. Met het gebruik van snelrecht en supersnelrecht wil het OM net als vorig jaar het signaal afgeven dat normoverschrijdend gedrag niet wordt getolereerd en direct wordt afgestraft.
“TOM” voor Huibert Donker Aan de Bredase rechercheofficier Huibert Donker is woensdag 5 januari op bescheiden wijze door Harm Brouwer het TOM-beeldje uitgereikt. Het beeldje is een blijk van waardering voor OM’ers die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het OM. Harm Brouwer roemde Huiberts ‘kwaliteit en gedrevenheid, inhoud en inzet, vakkennis en verbinding.’ Parket Breda kent de rechercheofficier
als iemand die al vele jaren, 24 uur per dag, klaarstaat voor het OM en voor zijn collega’s. Ook nu in tijden van zijn ernstige ziekte. Zoals hoofdofficier Hugo Hillenaar het formuleerde: ‘Huibert ís het OM! We zijn hem dankbaar!’ Huibert Donker is onder andere bekend van spraakmakende zaken als de Amercentrale en het heropende onderzoek naar Lucia de B.
GSM tussen hoofddoek en oor Het is niet toegestaan om tijdens het autorijden een mobiel vast te houden. Ook niet als de mobiel tussen hoofddoek en oor geklemd zit. Een vrouw stelde beroep in tegen de beslissing van het OM om haar een boete van 160 euro op te leggen wegens het niet handsfree bellen in de auto. De moslima stelt dat zij weldegelijk handsfree gebeld heeft, omdat zij haar telefoon tussen
haar hoofdoek en oor geklemd had. De kantonrechter oordeelt echter dat er wel degelijk sprake is van ‘vasthouden’ van de mobiele telefoon. Anders dan bij een telefoon met een oortje kan een bestuurder bij een telefoon die geklemd zit tussen een hoofddoekje en het oor niet zien welke toets van de telefoon zij moet indrukken als ze wordt gebeld of wanneer ze een gesprek wil beëindigen, aldus de rechter.
Omgeslagen ISD-maatregel succesvol Auto- en woninginbraak in de grote steden dertig procent lager door langdurige opsluiting veelplegers Ben Vollaard, misdaadeconoom aan de Universiteit van Tilburg, onderzocht het effect van zogeheten ISD-maatregel (inrichting voor stelselmatige daders) in twaalf stedelijke gebieden tussen 2001 en 2007. Het is volgens hem uitzonderlijk succesvol geweest. Door enkele honderden veelal verslaafde veelplegers ruim twee jaar uit de roulatie te nemen
22 | Nieuws - Opportuun 2 - febuari 2011
is het aantal aangiften van auto- en woninginbraak eind 2007 dertig procent lager dan het anders geweest zou zijn. Daarmee is ongeveer twee derde van de totale daling van auto- en woninginbraak in de periode 2001-2007 te danken aan louter en alleen het insluitingseffect van de ISD-aanpak. Het voor langere tijd opsluiten van veelplegers vormt de belangrijkste verklaring voor de daling van deze vormen van criminaliteit.
Rijbewijs
STEEDS HEFTIGER
‘Naar schatting zijn automobilisten die rijden zonder een geldig rijbewijs zo’n 2,5 keer gevaarlijker. En stel dat je het slachtoffer wordt van zo’n verkeersdeelnemer dan kost het ook nog moeite de schade te verhalen, want op het moment dat iemand zonder geldig rijbewijs een ongeval veroorzaakt is hij niet verzekerd.’
‘De vormen van geweld worden steeds heftiger. We moeten strenger optreden en hoger straffen. Gelukkig maakt de overheid zich hard voor de zaak.’
Martijn Vis, onderzoeker Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid Telegraaf 5 januari 2011
Han Busker, voorzitter van de Nederlandse Politiebond. Telegraaf 10 januari 2011
Er kan winst geboekt worden in de informatieoverdracht tussen AIVD en OM, zeggen de 'terreurofficieren' van het LP. Door onwennigheid kan nu net dat puzzelstukje bij het OM blijven hangen dat de AIVD nodig heeft voor een goede analyse.
AIVD EN OM Landelijke terreurofficieren willen informatie delen verbeteren
Vaak is het onwetendheid bij het OM. Onwennigheid. En soms (teveel) ontzag voor de dienst met de staatsgeheimen. Hoe dan ook, er is winst te boeken in de samenwerking met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Er kan er meer informatie aan de AIVD verstrekt worden, en informatie van de dienst kan door OM’ers soms beter op waarde geschat worden. Dat stellen Dirk van der Bel en Ronald Steen. De twee zijn landelijk terreurofficieren, of eigenlijk: “landelijk officier van justitie ideologische misdaadbestrijding”. Vanuit het Landelijk Parket in Rotterdam, zijn zij liaison tussen de AIVD en de opsporings- en
Taken van de AIVD Artikel 6 van de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten beschrijft de taak van de AIVD. De dienst onderzoekt organisaties en personen die een gevaar kunnen vormen voor de democratische rechtsorde, de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. De AIVD verricht veiligheidsonderzoeken bij personen. Bevordert de geheimhouding van gegevens die van belang zijn voor de nationale veiligheid, en bevordert de bescherming van onderdelen van de overheid en van bedrijven die van vitaal belang zijn voor de instandhouding van het maatschappelijk leven.
24 | Expertise - Opportuun 2 - febuari 2011
vervolgingsinstanties. Van der Bel is voor honderd procent landelijk terreurofficier, Steen voor vijftig procent van zijn tijd. Om veiligheidsredenen mogen ze nooit tegelijkertijd op vakantie, al klappen ze uit de school dat ze ooit een keer samen voet op Belgische bodem hebben gezet. Allereerst die onwetendheid. Het is geen tweede natuur voor OM’ers om ook gespitst te zijn op ideologische misdaden, om te beseffen dat er bij verdachten mogelijk meer speelt dan geld of gewin. ‘In hun strafrechtelijke onderzoeken’, zegt Ronald Steen, ‘kunnen officieren stuiten op informatie dat iemand een aanslag wil plegen op een ander. Maar soms blijkt de “aanslagplanner” bijvoorbeeld een linkse extremist die een hekel heeft aan zijn doelwit omdat die laatste hamburgers verkoopt. Of neem mensen die geld witwassen en dat vervolgens naar landen als Somalië of Irak sluizen. Dan kun je vermoeden dat het om meer dan geld gaat. In dat soort gevallen is het nog niet gewoon dat een officier denkt: laten we de terreurofficieren van het LP eens bellen. Terwijl we dat wel graag zouden willen.’
Onwennig Het kan de onwennigheid zijn. Sommige parketten of officieren hebben gelukkig nauwelijks ervaring met bestrijding van terreur en ideologisch gedreven misdaden. Maar hoe wéten de twee LP’ers dat ze relatief veel niet te weten krijgen? ‘Dat denken we omdat de officieren die ons bellen bijna altijd officieren zijn die óf ervaren zijn, óf ons toevallig al kennen, bijvoorbeeld omdat ze de cursus terreurbestrijding bij de SSR gevolgd hebben.’
Het kan ongelukkig zijn als er informatie in de regio blijft hangen, meent Dirk van der Bel. ‘Dat kan net dat puzzelstukje zijn waarmee de AIVD een betere analyse maakt. Voor het maken van zijn ambtsberichten maakt de AIVD gebruik van alle beschikbare informatie. Maar de AIVD weet natuurlijk ook niet alles. Ten eerste kunnen ze niet rechtstreeks politiesystemen raadplegen – systemen die trouwens ook niet alles dekken. Ten tweede zit de nodige informatie bij het OM en in de hoofden van OM’ers.’ Omgekeerd kunnen aanklagers ook gebruik maken van informatie die de AIVD heeft. Via de terrorisme officieren kan aan de AIVD gevraagd worden of de dienst over relevante informatie beschikt. ‘Een enkele officier neemt “de binnenbocht” en belt rechtstreeks de dienst.’
Te veel ontzag Er kan ook te véél ontzag zijn voor de ambtberichten van de dienst, denken de twee LP-officieren. Een officier in een parket dat zelden of nooit met terreur te maken heeft, denkt soms dat de informatie uit het bericht per definitie heel belangrijk is. ‘Maar je moet er mee omgaan als met CIE-informatie, beoordeel het gewoon op de inhoud. Neem het mee in je regionale prioritering, en dan geldt gewoon het opportuniteits-
beginsel. En als je er vragen over hebt, bel ons. Wij fungeren als liaison tussen de AIVD en de opsporing.’ In een klein aantal gevallen, de twee schatten zo’n drie procent, is er echter nauwelijks manoeuvreerruimte voor OM (en bestuur). ‘Denk aan een AIVDambtsbericht dat er vandaag of morgen een aanslag wordt gepleegd, zoals het geval was bij de Somaliërs in Rotterdam. Dan wordt het heel lastig om niet handelend op te treden en noopt de dreiging tot een snelle reactie. Of die trein, die onlangs in Barneveld werd stilgezet. Daar had een vrouw een islamistisch ogende man gezien die in de trein “iets aan het kleien was”. Je hebt één bron, wat doe je met die informatie? Het zou waar kunnen zijn. Of niet.’ ‘We realiseren ons dat je kunt miszitten met het aanhouden van mensen. En dat het soms neigt naar “omgekeerde opsporing”: eerst mensen aanhouden, daarna pas bewijs erbij zoeken. Maar als de dreiging vergezeld gaat van data, plaatsen en verdachten, moet je snel handelen. De “argumenten” die er waren om in Denemarken, Zweden en Engeland een aanslag te plegen, kunnen ook hier spelen. Van der Bel en Steen zeggen zelf geen dilemma’s te voelen tussen enerzijds snel optreden tegen een
| 25
7
stellingen
AIVD. Geplukt van de site van
3. ‘De AIVD werkt alleen in Nederland’
7 stellingen over de
de AIVD, www.aivd.nl, onder
‘De AIVD is juist heel open, soms vallen we daarvan van onze stoel’
het kopje “mythes
Tekst: Pieter Vermaas Foto’s: Edith Paol, Defensie dreiging en anderzijds het gedegen uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken. Die dilemma’s liggen eerder in de regio waar een zaak speelt; zij zijn met name informatiemakelaars tussen AIVD en opsporing. Wel zijn landelijke terreurofficieren de enigen die bij de ambtsberichten van de AIVD de onderliggende stukken mogen inzien, al krijgen ze geen namen van AIVDbronnen. ‘We kunnen toetsen of de ambtsberichten stroken met de informatie uit de onderliggende stukken en kunnen hier zonodig over getuigen in de rechtszaal.’
Ongemak ‘Er is op basis van onze ervaring achter de schermen geen reden om de AIVD te wantrouwen.Tot nu toe maken rechters voor zover bekend geen gebruik van de mogelijkheden die de Wet afgeschermde getuige biedt om AIVD-informatie te toetsen. Sinds Van Traa is de Nederlandse opsporing zo transparant als een glazen huis; dus juist hier voelt het kennelijk voor rechters niet altijd makkelijk om met niet of minder toetsbare informatie te werken.’
26 | Expertise - Opportuun 2 - febuari 2011
Gezagsverdeling tussen LP en regio’s Terrorismeonderzoeken kunnen door het Landelijk Parket en door OM-regio’s worden gedraaid. In de volgende gevallen heeft het College het gezag bij het LP gelegd: 1. de subjecten maken deel uit van een nationaal of internationaal netwerk 2. er is sprake van verbanden met lopende of afgeronde opsporingsonderzoeken van het landelijk parket en de Nationale recherche. 3. er is sprake van een dreiging tegen kapitale (overheids)instituties.
2. ‘De AIVD heeft een “licence to kill”
Soms wordt beweerd dat de AIVD verantwoordelijk zou zijn voor de dood van mensen. De AIVD doodt geen mensen en geeft ook geen opdracht daartoe. Bij zijn onderzoek zet de dienst bijzondere inlichtingenmiddelen in, zoals het volgen en observeren van mensen of het afluisteren van hun telefoon. Een eventuele arrestatie wordt door de politie uitgevoerd. De regels waaraan de AIVD zich moet houden, staan duidelijk omschreven in de wet.
Waar of niet waar?
AIVD’ers voeden soms zelf wel enig ongemak , meent Van der Bel. ‘Dan doet men te geheimzinnig over de gehanteerde werkwijze, terwijl hun bevoegdheden vrij algemeen bekend zijn en ook gewoon in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten beschreven staan. Tegelijkertijd is de AIVD juist heel open. Kijk bijvoorbeeld eens op hun site. Of lees de jaarverslagen – over zoveel openheid daarin vallen wíj dan soms weer van onze stoel.’
1. ‘De AIVD arresteert mensen’
De AIVD is geen politiedienst, heeft geen bevoegdheden om mensen te arresteren, en AIVD’ers dragen geen wapens. Dit zijn taken van de politie. De AIVD staat voor de nationale veiligheid door tijdig dreigingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn. De AIVD signaleert, adviseert en mobiliseert anderen. Hiermee vervult de dienst zijn eigen rol in het netwerk van overheidsorganisaties die de veiligheid nationaal en internationaal beschermen.
en misverstanden”.
De veiligheid van Nederland houdt niet op bij de grens, dus voor het werk van de AIVD geldt hetzelfde. De AIVD volgt ontwikkelingen in binnen- en buitenland om te kijken wat de mogelijke gevolgen zijn voor de veiligheid in Nederland. Het beschikken over de juiste informatie op regionaal, landelijk en internationaal niveau is dus van cruciaal belang. De AIVD werkt in Nederland nauw samen met verschillende instanties, waaronder de regionale inlichtingendiensten. Zij zijn als het ware de oren en de ogen van de AIVD in de regio’s van Nederland. De AIVD heeft ook contact met buitenlandse veiligheids- en inlichtingendiensten over de hele wereld.
4. ‘De AIVD houdt het privéleven van publieke figuren in de gaten’
De AIVD onderzoekt mogelijke dreigingen tegen publieke figuren en niet hun privéleven.
5. ‘De AIVD kan iedereen afluisteren’
De AIVD heeft de bijzondere bevoegdheid om in bepaalde gevallen iemand af te luisteren, bijvoorbeeld door middel van een telefoontap. De AIVD plaatst niet zonder reden afluisterapparatuur of een telefoontap. Hiervoor moet de nationale veiligheid in het geding zijn. Bovendien moet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er toestemming voor geven. Alle regels waaraan de AIVD zich moet houden, staan in de Wiv 2002 (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002).
6. ‘De AIVD heeft toegang tot alle computersystemen’
De AIVD heeft geen toegang tot de gegevensbestanden van alle instellingen en organisaties. Als de AIVD voor een onderzoek toegang wil tot bepaalde data, moet de dienst hiervoor toestemming vragen aan de beheerder van die gegevens. Die beheerder is niet verplicht mee te werken. Dat geldt wel voor politie, justitie en telecomaanbieders: zij moeten gegevens overdragen als de AIVD vindt dat dat nodig is.
7. ‘De AIVD heeft invloed op de samenstelling van het kabinet’
De AIVD wil en mag op geen enkele manier invloed hebben op het democratische proces in Nederland. Dat geldt dus ook voor de kabinetsformatie. Wel geeft de formateur aan verschillende organisaties, waaronder de AIVD, de opdracht de kandidaat-bewindslieden te screenen.
Opportuun Opportuun 2 - 4februari - mei 2010 2011- -Naam 7 stellingen artikel | 27
BURGERFORA OVER STRAFHOOGTES Levendige discussies en adviezen aan het OM
Wat vinden burgers van de strafhoogtes? Om daar een indruk van te krijgen, organiseerde het OM vier burgerfora. Over verschillende casussen ontvingen aanklagers adviezen. ‘Ik vind de strafeis vaak heel laag.’ Op het parket in Alkmaar arriveert een bos bloemen Op het parket in Alkmaar arriveert een bos bloemen met een kaartje erbij: ‘Hartelijk dank voor de inspirerende avonden.’ Afzender: een deelnemer aan het burgerforum over strafhoogtes. In het meerjarenplan schrijft het OM zich ‘niet te veel willen verwijderen van wat burgers redelijk achten in het bepalen van de strafhoogte’. Zijn de burgerfora the beginning of a beautiful friendship tussen het OM en “de burger”?
Aan belangstelling in ieder geval geen gebrek. Na een oproep in de lokale en regionale media van Alkmaar, Den Bosch, Almelo en Maastricht stromen de aanmeldingen binnen. Er is zelfs zoveel belangstelling dat er een selectie moet worden gemaakt. Daardoor is op iedere locatie een mix van deelnemers, hoewel blanke vijftigplussers de boventoon voeren. Vanwaar die belangstelling om deel te nemen aan een burgerforum over strafhoogtes? ‘Ik vind de strafeis vaak heel laag. Ik wilde graag weten waarom men tot
Wat het OM met de consultatie doet Het OM gaat, mede naar aanleiding van deze consultaties, zwaarder straffen bij recidive en openlijk geweld tegen personen. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de consultaties die de commissie strafvordering heeft gehouden onder burgers, het maatschappelijk middenveld en de eigen officieren van justitie. Het OM heeft sinds begin dit jaar de straffen met 50% verhoogd bij mensen die zich binnen 2 jaar schuldig maken aan recidive (een zelfde strafbaar feit). Bij deze recidive(vorm) worden geen geldboetes meer opgelegd, maar deze uitspraak gekomen is’, laat mevrouw Van den Berg, deelnemer aan het forum in Alkmaar, weten. De heer Janssen gaf zich op voor het forum in Maastricht: ‘Ik wilde meer te weten komen over hoe het OM werkt, wie er zoal bij betrokken zijn en over de opbouw en hoogtes van straffen.’ De deelnemers willen dus, naast het geven van een mening, ook graag meer achtergronden horen. Beide aspecten komen uitgebreid aan bod tijdens de burgerfora, die op twee keer vier avonden worden georganiseerd door de door het College ingestelde landelijke commissie strafvordering, onder leiding van hoofdofficier Annemarie Penn-te Strake. Alle avonden beginnen met een toelichting op de taken van het OM en de totstandkoming van een strafeis. Dit leidt al snel tot een levendige discussie en veel vragen aan het OM over TBS, tunnelvisie, verhoren, proeftijden, strafbladen en officieren als “crimefighters”. Op zich genoeg onderwerpen om de hele avond over door te praten, maar er is werk aan de winkel. Een casus:
voor een combinatie van straffen: een geldstraf en/of een taakstraf en/of een training omgaan met agressie en/of excuses aan het slachtoffer aanbieden. Opvallend is dat de deelnemers erg vergevingsgezind zijn voor jongeren zonder strafblad. Een cursus ‘omgaan met agressie’ wordt door veel deelnemers als passende straf gezien. Tegen recidive treden ze echter hard op. Want, ‘blijkbaar heeft hij er niets van geleerd’. Ook blijkt “met voorbedachten rade” een belangrijke factor te zijn bij het bepalen van de strafeis. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het meenemen van een wapen naar een vechtpartij of dat de vechtpartij pas een paar dagen na de ruzie plaatsvindt: ‘dat bewuste opzoeken terwijl de alcohol al uit de mens is vind ik heel ernstig’. Naast allerlei trainingen en educatieve maatregelen wordt ook veel verwacht van taakstraffen, als hierdoor de dader geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn daad. Bijvoorbeeld: werken in een revalidatiekliniek na een vechtpartij of werken als parkeerwacht na een verkeersruzie. Een gevangenisstraf levert volgens de meesten niks op: ‘daar kom je alleen maar slechter uit’. Wat betreft het meenemen van een wapen blijken de Casus 1: Klappen na caféruzie deelnemers het soort wapen niet eens zo van belang te De casus wordt gepresenteerd door het naspelen van een zitting in een echte zittingszaal. Terecht staan vier vinden. Wel hoe lastig het is om aan dat wapen te komen. Het meenemen van een moeilijk verkrijgbaar jongeren die verdacht worden van het in elkaar slaan wapen wordt weer gezien als met voorbedachten rade, van een leeftijdsgenoot, enkele dagen na een ruzie in dus een hogere straf. een café. Factoren die besproken worden zijn recidive, De deelnemers zijn minder eensgezind over de invloed letsel en wapens. De deelnemers kunnen een straf eisen door “geeltjes” te plakken op flip-overs. Dit levert van letsel op de straf. Reacties variëren van ‘de daad een bonte verzameling op aan straffen die variëren van blijft hetzelfde’ tot ‘dat maakt wel degelijk uit want hoe een (lange) gevangenisstraf tot excuses maken aan het meer letsel, hoe harder er is geslagen’. slachtoffer. Ook wordt veel “gepolderd” door te kiezen
‘Met een bedreiging op Twitter maak je jezelf alleen maar belachelijk’ 28 | Naam artikel - Opportuun 4 - mei 2010
taak- of gevangenisstraffen. Recidivisten binnen een periode van 2 tot 5 jaar krijgen eveneens 50% hogere straffen. Wie binnen 5 jaar meermalen in herhaling valt kan rekenen op een verdubbeling van de straf, een verhoging met 100%. Deze straf bestaat uit een taak- of gevangenisstraf in combinatie met een dagvaarding. Iemand die zich schuldig maakt aan openlijk geweld tegen personen krijgt van het OM in beginsel geen geldboete meer, maar een taakstraf opgelegd of een dagvaarding.
Casus 2: Bedreigingen
In het najaar gaat over forum het om bedreigingen. Bedreigingen in het verkeer, aan huis, of via internet. In tegenstelling tot de richtlijnen van het OM vinden de burgers de factor verkeer juist strafverminderend. Iedereen kan zich voorstellen dat je uit frustratie weleens wat roept dat je eigenlijk niet meent en daarnaast gaat het meestal om een onbekende en zijn er genoeg andere mensen in de buurt. Bedreiging aan huis is wat dat betreft veel angstaanjagender, dus hoort daar juist een hogere straf bij. Over het verschil tussen een bedreiging via SMS of via internet (bijvoorbeeld op Twitter) is veel verschil van
Opportuun 2 - februari 2011 - Organisatie | 29
Alex Brenninkmeijer mening. Sommigen vinden hier het persoonlijke aspect doorslaggevend: bij een SMS kent de bedreiger je telefoonnummer en kan alleen de ontvanger de bedreiging lezen, wat bedreigender overkomt dan een bedreiging op Twitter. Daar maakt iemand zichzelf alleen maar belachelijk. Anderen vinden het juist ernstiger als de bedreiging openbaar is. Veel deelnemers wensen dit soort kwesties buiten het strafrecht te houden: organiseer een gesprek in aanwezigheid van de wijkagent, laat de dader zijn excuses aanbieden.
‘Een hele eer’ De meeste deelnemers tonen zich na afloop tevreden over de avonden. ‘Ik vond het bijzonder om bij de tweede bijeenkomst te horen dat de richtlijnen daadwerkelijk worden aangepast. Een hele eer dat ik daaraan meegewerkt heb, dat heeft mij ook zeker het
gevoel gegeven dat er echt naar ons geluisterd is’ blikt de heer Tijhuis terug op het burgerforum in Almelo. De heer J. Verkuijlen, deelnemer aan het forum in Den Bosch: ‘Ik zie nu in dat het moeilijk is om objectief te bepalen of iemand wel of niet schuldig is en of een straf (in welke vorm dan ook) een zodanig effect op de “dader” heeft dat hij of zij ervan heeft geleerd.’ De heer W. Janssen, deelnemer in Maastricht: ‘Ik denk dat de deelnemers de medewerkers van het OM hebben overtuigd dat de burgers het niet eens zijn met de huidige straffen. Op beide avonden was duidelijk dat er behoefte was om als burger je stem te laten horen, om in gesprek te komen met mensen van het OM. Het leeft onder de mensen. Zulke avonden mogen best vaker worden georganiseerd om voor burgers het OM en de rechtbank transparanter te maken.’ Tekst: Manon Nooteboom, Foto’s: Joost Hoving, Jan Zandee, Paul Remmelts, Rob Oostwegel
Hoe het OM de fora beleefde ‘Ik vond het nuttige avonden. Burgers waren zeer betrokken. Het was ook goed voor onze eigen beeldvorming. We konden veel vertellen over ons werk en over de dilemma’s waar we tegen aan lopen. Daar hebben we ook veel begrip voor onze mogelijkheden en onmogelijkheden gekweekt. Het was leuk om te doen en ik vond het vooral opmerkelijk dat de burgers in hun straffen veel meer zochten naar oplossingen voor het conflict dan naar vergelding.’
Bart Nieuwenhuizen, hoofdofficier Den Bosch
‘Het doel van de burgerfora was tweeledig: informeren en consulteren. We vinden het belangrijk om burgers meer inzicht te geven in het werk van het OM. Wat komt er nou bij kijken als een officier van justitie een strafeis formuleert, welke overwegingen spelen een rol? Anderzijds zijn we ook benieuwd hoe mensen er zélf over denken. Iedereen kent de roep om hogere straffen. Op deze avonden hebben we geprobeerd om burgers een gefundeerd en gemotiveerd oordeel te ontlokken. Dat is in mijn ogen uitstekend gelukt.’
Patricia van der Valk (plv, korpschef Twente, eerder hoofd maatwerkzaken OM Almelo)
‘Het meest opgevallen en bijgebleven van de twee burgerfora in april en november 2010 is de nuance die de burger in zijn oordeel heeft. Geen boude uitspraken, doch een heel evenwichtig oordeel over wat een passende strafeis zou zijn. Daarbij is mij opgevallen dat de burger de effectiviteit van de straf erg belangrijk vindt. Zo is naar voren gekomen dat bijvoorbeeld geldboetes afgestemd zouden moeten kunnen worden op het inkomen van de verdachte en dat werkstraffen gerelateerd zouden moeten worden aan het begane delict.’
Toine van de Ven, officier van justitie Roermond:
Het gaat goed met het OM De Nationale ombudsman kan veel burgers weer op weg helpen als het mis gaat met de overheid. Hij heeft vaak een lastige taak als het gaat om goede verhoudingen met de overheid in al haar onderdelen. Vaak is zijn boodschap in die richting negatief: Er is iets misgegaan en als dat bericht de media haalt dan is het goed mis. Onlangs heeft het Verweij-Jonker Instituut in de brede werkomgeving van de Nationale ombudsman – waaronder het OM - de vraag onderzocht of bestuursorganen iets hebben aan de ombudsman en of ze zijn werk waarderen1. Het resultaat was positief. De ombudsman krijgt een dikke acht en daaraan wordt toegevoegd dat bestuursorganen ervaren hebben dat de nadruk die de ombudsman legt op de behoorlijkheid substantieel bijdraagt aan goede verhoudingen met de burger. Uiteindelijk blijkt de inzet van de ombudsman constructief te werken. Bij het OM is dat zichtbaar doordat de klachtbehandeling in de loop van de jaren versterkt is. Bij bijzondere onderwerpen heeft het OM onder invloed van de behoorlijkheid gekozen voor een andere koers en dat heeft tot goede resultaten geleid. Een voorbeeld daarvan vormt het onderwerp schadevergoeding en excuses aanbieden. Over dit onderwerp hebben wij in nauw overleg met alle ministeries een rapport uitgebracht en naar aanleiding daarvan de Schadevergoedingswijzer (rapport 2010/235). Het rapport laat zien dat het vaak zinvol is om eerst aandacht te besteden aan de achtergrond van een claim en niet direct in de juridische reflex te schieten met een defensieve afwijzing van “ de claim”. Deze schadevergoedingswijzer geeft daarvoor een aantal praktische uitgangspunten, die erop gericht zijn om de afhandeling van de claim zo de-juridiserend mogelijk te laten verlopen. Soms is een goed gesprek en excuus effectiever dan een geharnast juridisch betoog. In enkele gevoelige zaken ben ik persoonlijk betrokken geweest bij overleg met het ParketGeneraal en ik heb ervaren dat het College bewust de schadevergoedingswijzer in zijn afweging betrekt. Soms is een naar omvang beperkte claim niet onaannemelijk en dan kan het wijs zijn om die claim te honoreren zonder juridisch de zaak volledig op te tuigen. Een minibike is per abuis vernietigd en het OM vergoedt als reactie op een interventie van onze kant zonder veel omhaal en zonder bewijsstukken te eisen de redelijke tegenwaarde van 300€. Wij hebben de klacht in die zaak niet meer in behandeling genomen omdat deze betaling redelijk is. Als betrokkene meer wil, dan moet hij maar naar de rechter. Het OM blijkt ook bereid om schadevergoeding zonder de eis van finale kwijting te betalen. Vaak een lastig twistpunt waardoor overeenstemming uitblijft en dat is niet nodig. Vanuit juridisch perspectief kan natuurlijk de wens leven om een zaak volledig dicht te timmeren. De praktijk wijst uit dat ook zonder finale kwijting verdere procedures veelal uitblijven. Een welwillende – en in de ogen van de ombudsman behoorlijke opstelling – blijkt zich zo in de praktijk uit te betalen. Mijn conclusie als Nationale ombudsman luidt: het gaat goed met het OM! En met deze woorden eindig ik mijn laatste column in Opportuun. Alex Brenninkmeijer Nationale ombudsman Reageren?
[email protected] 1 Het rapport is te vinden op onze website Opportuun Opportuun 2 -februari 4 - mei 2011 2010 - De- Naam OMbudsman artikel | 31
Figuren maken in de lucht
GESPOT: Boven Nederland Naam : Lydia Stawski Leeftijd: 28 Functie: Projectsecretaris Parket-Generaal internet: www.murphymania.nl
Skydiven van grote hoogte
‘Skydiven is een veilige sport als je maar doet wat je moet doen,’ zegt Lydia Stawski (rechtsboven op de foto), Nederlands kampioen formatiespringen. Op haar 13de wilde ze al parachutespringen, maar dat mag in Nederland pas vanaf 16 jaar. ‘Ik heb in de tussentijd bij mijn ouders gezeurd tot het mocht.’ De hobby is kostbaar. Lydia moet er dingen voor laten. ‘Ik woon heel goedkoop, zodat ik veel geld overhoud om te springen. En ik ben altijd op zoek naar sponsors!’ Lydia springt met een vast team, Murphy Mania: twee vrouwen, twee mannen en een cameraman. ‘Je moet allemaal hetzelfde niveau, budget, talent én dezelfde valsnelheid hebben.' Daarom draagt ze een loodgordel van vier kilo over haar zwart/groene pak. Ook persoonlijk moet het klikken. ‘We trainen op Texel. Daar hebben we allemaal een eigen caravan staan, vlakbij het vliegveld.’ Tijdens een trainingsweekend springen ze zeker vijftien keer vanaf 13.000 voet. Formatiespringen is intensief en een echte teamsport. De figuren moeten tijdens wedstrijden in tien rondes van 35 seconden worden uitgevoerd. Oneerbiedig wordt deze vorm ook wel “buikschuiven” genoemd: op je buik figuren in de lucht maken. Het Murphy Mania-team is succesvol. Op de European Skydiving Leage haalden ze bijna goud. Het Engelse team Gr4vity won met maar twee punten meer.