VICARIAAT KATHOLIEK ONDERWIJS BISDOM BRUGGE Baron Ruzettelaan 435 • 8310 Assebroek tel. 050 37 26 75 • e-mail:
[email protected] - www.kobrugge.be Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst SECUNDAIR ONDERWIJS
Opvoeder op school advies voor starters inspiratie voor alle opvoeders
Een uitgave van de diocesane werkgroep ondersteunend personeel oktober 2012
Inhoudsopgave Voorwoord Opvoeder zijn in het Katholiek onderwijs: een visie Ken je werkomgeving Ken je werkterrein - Als verantwoordelijke voor het toezicht op tal van plaatsen - Als studiemeester/leerbegeleider - Als motor van het extra-scolaire - Als beloner en straffer - Als leerlingenbegeleider Ken je grenzen Ken je verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid Bijlagen: - Leden van de diocesane werkgroep OP
Voorwoord Deze bijdrage voor startende opvoeders wil informatie verschaffen over het werkterrein van de opvoeder. Ze wil een aanzet zijn tot verdere ontdekking. Ze heeft dus niet de bedoeling een vademecum te zijn waar alles in vermeld staat om het werk als opvoeder op school te kunnen uitoefenen. Elke school heeft immers een eigen cultuur en een eigen context. Het takenpakket van een opvoeder kan dan ook heel verschillend zijn. Toch willen we langs deze weg een hand reiken en enkele bakens uitzetten. Niemand zal van je verwachten dat je al meteen alle knepen van het vak onder de knie hebt. Welke vooropleiding je ook hebt genoten, opvoeder ben je niet, opvoeder word je. Weet ook dat je hierin niet alleen staat. Aarzel niet om bij twijfel te rade te gaan bij je rechtstreekse collega’s, je directie, het CLB, de pedagogische begeleider … Dit starteradvies kwam tot stand via de diocesane werkgroep ondersteunend personeel. Deze werkgroep werkt vorming uit voor ondersteunend personeel en elke scholengemeenschap heeft er zijn aanspreekpunt. De lijst van de leden vind je achteraan deze bijdrage. Ga ook eens een kijkje nemen op de website van de pedagogische begeleidingsdienst: http://www.dpbbrugge.be/secundair Je vindt er een specifiek luik voor het ondersteunend personeel, met informatie over vormingsmomenten, interessante teksten en linken die van belang kunnen zijn om je taak als opvoeder aan te pakken, alsook de nieuwsbrieven ‘peper en zout’. We wensen je veel vreugde toe in je nieuw engagement in het katholiek onderwijs. Luk Van Canneyt schoolbegeleider
Rik Logghe hoofdbegeleider
Opvoeder zijn in het Katholiek onderwijs: een visie Vanuit welk kader, vanuit welke inspiratie wil je als opvoeder je werk opvatten en aanpakken? Dit is een belangrijke vraag waar je als startende opvoeder zeker al eens hebt over nagedacht. Veel onderwijsmensen zijn geen grote fans van visieteksten. Velen zijn vooral ‘doeners’ en minder ‘denkers’. Een visie heeft pas haar waarde als ze in de dagelijkse (onderwijs)praktijk tastbaar aanwezig is en visueel vast te stellen is. Is je werk als opvoeder visiegedreven? Streven opvoeders dezelfde dingen na als wat de school ambieert? Visie geeft ook richting. Waarvoor staan wij? Welke waarden typeren ons pedagogisch gedrag en ons dagelijks handelen? Waarin willen wij ‘de beste’ zijn? Welke richting willen we uit? Waar liggen onze prioriteiten? Een visie zet je ook onder druk. Gaan wij hiervoor inspanningsverplichtingen aan? Leggen we hierover rekenschap af? Spreken we hierover met onze prioritaire belanghebbenden (ouders/leerlingen)?
Een visie geeft teams van opvoeders ook een houvast om hun ambities als team te definiëren. Welke engagementen kunnen wij als team nemen waardoor de visie van de school dichterbij komt? Gezien scholen zo verschillend zijn in leerlingenkenmerken, context … willen we ons niet wagen aan ‘dé visie’ op opvoeder zijn op school. Wel geven we je enkele houdingen en aandachtspunten mee die essentieel zijn om je opdracht als opvoeder in het katholiek onderwijs waar te maken. - De basishouding van de opvoeder is ‘je werk graag doen met een hart voor de leerlingen’. - Een opvoeder is een rolmodel: ‘woorden wekken, voorbeelden strekken’. - Een opvoeder kent en bewaakt zijn grenzen. Hij weet zich aan zijn kernopdracht te houden. Een opvoeder is enerzijds niet enkel surveillant, maar anderzijds ook geen therapeut. - Een opvoeder focust zich op de mogelijkheden van leerlingen en niet op de tekorten en die zaken die ze (nog) niet kunnen. - Een opvoeder steunt, stuurt en sterkt.
-
-
Een opvoeder is mee verantwoordelijk voor het succes van zijn collega’s. Een opvoeder is bewogen. Hij zet leerlingen (en leraren) in beweging en laat zich bewegen door leerlingen. Hij heeft zich een vorm van betrokkenheid eigen gemaakt die het mogelijk maakt iets meer aan te kunnen dan gevraagd. Een opvoeder in een katholieke school kan zijn engagement laten inspireren door de persoon en de boodschap van Jezus: ‘Je zult zeventig maal zeven maal vergeven.’, ‘Het geknakte riet zul je niet breken.’ Wat je doet voor de minste van mijn broeders dat doe je voor Mij.’ Wie leeft vanuit het evangelie voelt zich opgeroepen en uitgedaagd zorg te dragen voor anderen, in het bijzonder voor de gekwetste, de zwakkere. Telkens opnieuw blijf je het positieve in de andere zoeken en zien. Elke mens is immers waardevol, ongeacht zijn mogelijkheden en beperktheden. Voor wie gelooft in God, is het leven een gave en een opgave: we hebben onze mogelijkheden gekregen én we mogen het beste van onszelf geven zodat leerlingen en collega’s ervaren dat ze de moeite waard zijn.
Je kunt het werk van een opvoeder ook met een beeld uitdrukken. Hij/zij is ‘peper en zout’ in de school. Zout als smaakmaker: de opvoeder zorgt voor tal van activiteiten die een enorme meerwaarde geven aan het onderwijsgebeuren van een school. Zout als bewaarmiddel: de opvoeder ziet toe op het naleven van afspraken. Soms is het nodig dat een opvoeder ook eens (in)pepert … Een opvoeder geeft pit aan het schoolleven, prikkelt en zorgt, zoals peper voor afwerking. ‘Opvoeder-zijn’ is op een gezagvolle manier een positieve relatie met de leerlingen aangaan binnen een kader en zo bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen die de school zich voor ogen houdt, verwoord in een schooleigen opvoedingsproject en geconcretiseerd in een schoolwerkplan. Als personeelslid binnen het katholiek onderwijs help je ook mee om de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs te realiseren.
"Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar." Uit: De Kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry.
Ken je werkomgeving Het is van groot belang om als starter tijd te besteden aan de verkenning van je werkomgeving in de brede zin van het woord. Als leidraad gaan we van oppervlakkig naar verdiepend. Daarom starten we bij het leren kennen van het schoolgebouw. In de meeste scholen krijg je wel een rondleiding, maar dat wil daarom niet zeggen dat je je weg al behoorlijk vindt. Bestudeer een plattegrond en ga zelf ook op verkenning. Hoe zit de klasnummering in elkaar? Wat is de meest logische weg naar een bepaald lokaal, het schoolrestaurant … ? Waar komen leerlingen / leraren het schoolgebouw binnen? Over welke sleutels heb je de beschikking? Welke sleutel past op welke deur? …
Bestudeer zeker ook het vademecum van de school. Daarin staat het organigram, welke de afgesproken procedures zijn en hoe die lopen. Gebruik het in het begin als naslagwerk. Leer ook van bij de start het digitaal platform van de school hanteren. De meeste communicatie verloopt via dit netwerk. Zorg dat je als opvoeder goed op de hoogte bent van het schoolreglement. Bespreek onduidelijkheden met je collega’s. Op die manier breng je jezelf op de hoogte van tal van afspraken en regels. Als starter is het van belang dat de leerlingen geen misbruik kunnen maken van je eventuele onwetendheid op dit vlak. Zonder dat je hiervan misschien bewust bent, zullen ze je op dit vlak testen. Leer de directie kennen. Ken de taakverdeling onder het directieteam. Bij wie kun je voor welke zaken terecht? Ken je ook de verwachtingen van de directie t.o.v. jouw functioneren? Durf hen ook feedback te vragen op je handelen en optreden. Dit vermijdt dat je je handelen niet tijdig kunt bijstellen. Je taak zul je niet alleen doen. Je zult die samen met collega’s aanpakken. Samenwerken met anderen is een boeiende uitdaging. Daarom is het van belang dat je ook je collega’s opvoeders en het administratief ondersteunend personeel leert kennen. Uiteraard start dit bij het kennen van hun takenpakket. Bij wie kun je waarvoor terecht? Wie van je collega’s heeft expertise en ervaring bij welke materie? Misschien heb je wel een mentor bij wie je extra terecht kunt met je vragen.
Weet ook welke collega’s bijzonder pedagogische taken hebben: ICT-coördinator, verantwoordelijke voor de GOK-werking, de leerlingenbegeleiding, de coördinatoren … en wat zijn hun specifieke opdrachten? Welke rol spelen ze of kunnen ze spelen bij het uitoefenen van jouw taak? Als opvoeder is het van belang de leraren, inzonderheid de klassenleraren te leren kennen. Soms zul je jezelf in de begeleiding van leerlingen als een koorddanser voelen: het belang van de leraar versus de collegialiteit met leraren/klassenleraren. Best is dat je hier bij de start geen eigen standpunten inneemt, maar dat je handelt vanuit (het werk)overleg met ervaren collega’s. Ken je leerlingen. Doe een inspanning om in de mate van het mogelijke zo snel mogelijk een naam te kunnen kleven op het gezicht van je leerlingen. Zo kun je hen persoonlijk aanspreken en dit wekt vertrouwen. Na verloop van tijd zul je de leerlingen die jou zijn toevertrouwd ook beter leren kennen. Dit zal je vooral helpen bij het begrijpen van sommige reacties of gedragingen en je helpen om op een adequate manier te reageren. Ook hier is ondersteuning en advies van je collega’s van essentieel belang. De school werkt ook met externe partners: het CLB en de pedagogische begeleidingsdienst. Waar kun je de mensen van het CLB vinden? Welke specifieke taken nemen ze op binnen de school? Waarvoor kun je bij hen terecht? Ook de pedagogische begeleidingsdient (DPB) ondersteunt je als starter. Naast de twee sessies aanvangsbegeleiding kun je met vragen altijd terecht bij de begeleider voor het ondersteunend personeel of bij de vertegenwoordiger voor het ondersteunend personeel van jouw scholengemeenschap in de diocesane werkgroep ondersteunend personeel. Het spreekt voor zich dat je je in eerste instantie zult richten tot je eigen collega’s op de school. Leer het pedagogisch project van je school kennen. Waarvoor staat de school? Waar zet de school zich in het bijzonder voor in? Wat wil de school met haar onderwijs en opvoeding bereiken? Het antwoord op deze algemene vragen zal mee bepalen hoe je je als opvoeder in de gemeenschap van jonge mensen ‘beweegt’.
Ken je werkterrein Het werk van een opvoeder wordt in scholen heel verschillend ingevuld. De ene opvoeder wordt in hoofdzaak ingezet als toezichthouder bij de schoolpoort, bij speeltijden, in het schoolrestaurant … Velen hebben ook enkele administratieve taken. Bij anderen ligt de klemtoon meer op het toezicht en leerbegeleiding bij studiemomenten of bij de begeleiding van leerlingen op psychosociaal vlak. In veel gevallen is de taak van een opvoeder een combinatie van dit alles. Het is onmogelijk om in dit ‘advies voor starters’ tot in de diepte te focussen op al deze taken. Werk altijd als een goede huisvader/moeder. Als verantwoordelijke voor het toezicht op tal van plaatsen Als opvoeder kom je dikwijls voor grotere groepen van leerlingen te staan (op de speelplaats, in het schoolrestaurant, in de studiezaal …). Om deze taak naar behoren uit te voeren is het echt belangrijk je leerlingen te kennen. Via je opleiding heb je wellicht ook een aantal kaders i.v.m. groepsprocessen en groepsdynamica meegekregen. Deze kunnen van pas komen om deze theorie met de praktijk te toetsen. Je zult zelf moeten ervaren wat beter werkt en wat niet. Essentieel is dat je duidelijke afspraken maakt met je collega’s die eenzelfde taak hebben en dat jullie samen aan hetzelfde eind van het zeel trekken. Dit kunnen afspraken zijn i.v.m. opstelling op de speelplaats, afspraken i.v.m. gedrag in het schoolrestaurant, het afruimen, toezicht van de schoolomgeving … Weet dat je verantwoordelijk bent voor het degelijk uitoefenen van de toezichtbeurten die je toevertrouwd worden. (Zie ook verder onder ‘verantwoordelijkheid – aansprakelijkheid’) Link: Enkele tips bij toezicht op speelplaats en bij verplaatsingen
Als studiemeester/leerbegeleider Blijf je bewust van je grote verantwoordelijkheid. Het schoolsucces kan bij veel leerlingen afhangen van de vastberadenheid en de ernst waarmee jij studie houdt.
Een goede studiesfeer creëer je door: - de leerlingen, indien mogelijk, een vaste plaats toe te wijzen; - concrete haalbare afspraken vast te leggen, in overleg met je collega’s; - de leerlingen te observeren, zonder dat ze het gevoel hebben in de gaten gehouden te worden. Daarom is het niet wenselijk dat je zelf ander werk doet; - de studiesfeer ook niet zelf te verstoren door de aandacht te trekken. Een blik kan misschien al volstaan of ga persoonlijk naar een leerling toe om je bemerking mee te delen; - stilte te eisen. Daarom is het beter leerlingen geen uitleg te laten geven of uitleg te laten vragen, zeker als het om een grote groep gaat. In het kader van leerbegeleiding zijn andere momenten beter geschikt. Het is een meerwaarde als leerlingen aanvoelen dat je naast toezicht houden ook aandacht hebt voor hun studeren en de resultaten ervan. Dit kan gaan van een bemoedigend woord tot het begeleiden en opvolgen van hun leren. Alles hangt af van de tijd en de ruimte die je hiervoor binnen je taakomschrijving krijgt. Als motor van het extra-scolaire Een school is niet alleen een leergemeenschap. Het is ook een echte leefgemeenschap, waarbij naast de kwaliteit van het aangeboden onderwijs ook tal van activiteiten bepalend zijn voor een cultuur waarbij leerlingen graag naar school komen.
In veel gevallen speelt de opvoeder hierbij een cruciale rol. Bepaal zelf wat je draagkracht als starter is bij dit soms vrijwillige engagement. Weet evenwel dat deze vorm van betrokkenheid ervoor zorgt dat je van de leerlingen veel terug krijgt. Dit is een win-winsituatie, want het kan in grote mate je ‘verplichte opdracht’ ten goede komen. Vaak hebben opvoeders in hun takenpakket - of nemen ze dit er vrijwillig bij, de coördinatie van een leerlingenraad, de sportbegeleiding op woensdagmiddag, de coördinatie van de 100-dagen, medewerking aan schooltoneel, de MOS-werkgroep … Het is een concretisering van wat we in onze visie omschreven als de basishouding van de opvoeder: ‘je werk graag doen met een hart voor de leerlingen.’
De kinderen van vandaag houden teveel van het leven. Ze hebben geen manieren, ze spotten met gezag en ze hebben geen respect voor ouderen… Ik kan enkel vrezen wat voor afschuwelijke wezens het zullen worden . Socrates, 369 v C
Als beloner en ‘straffer’ Regels zijn in de huidige maatschappij niet meer zo vanzelfsprekend. Het ’waarom, daarom-principe’ heeft zijn tijd gehad. Mensen, ook jongeren, stellen vragen bij het nut en de noodzakelijkheid van sommige regels. Dat is hun goed recht. Anderzijds vragen jongeren ook dat er grenzen vastgelegd worden, want dit biedt hen ook veiligheid. Iedereen die bij opvoeding van jongeren betrokken is, moet grenzen (kunnen) stellen, voldoende structuur aanbieden. Onvermijdelijk zul je als opvoeder ook met grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen. Veel conflicten komen voort uit het onnodig in vraag stellen van regels en afspraken (niet eten in de bus, geen MP3 tijdens een voordracht, geen piercings ...). Maak van de gemaakte afspraken geen eigen flexibele versie. Zo breng je jezelf, de jongeren en eventueel collega's onnodig in de problemen. Je kunt elkaars steun best gebruiken. Hanteer regels en afspraken bijgevolg op een consequente wijze. Kijk na of er voor bepaalde overtredingen vaste sancties gegeven worden. Als je onconsequent optreedt, leer je jongeren dat ongewenst gedrag in bepaalde omstandigheden toch kan en op dat ogenblik zullen de regels en afspraken nog weinig uithalen! Het zal in dat geval een dagelijkse strijd worden om het al of niet bestaan van een regeltje.
Vanuit onze visie pleiten wij voor een positieve benadering van leerlingen. - Probeer altijd een straf als een opvoedingsmiddel aan te wenden. Een straf wordt niet ondoordacht uitgesproken. Elke overtreding van afspraken of regels en de eventueel daaraan verbonden sanctie, houdt een leerkans in zich. - Het is van belang dat de straf in verband staat met de fout die de leerling maakte. Een pedagogische straf heeft tot doel het negatief gedrag bij leerlingen te corrigeren. - Het is niet mogelijk om in het kader van deze bijdrage met pasklare handelingsplannen uit te pakken. Toch zijn er een aantal kaders die je kunnen helpen. Mogelijk heb je hierover ook in je opleiding heel wat van opgestoken. Hieronder bieden we u een aantal van deze kaders aan die in heel wat scholen met voldoening zijn uitgetest en aangepast aan de eigen schoolcontext. Het spreekt
vanzelf dat het toepassen van deze kaders en manieren van aanpak geen solowerk is. Onderstaande modellen kunnen pas renderen als deze steunen op een gedragen schoolvisie die in overleg is opgebouwd. Als je hierover meer wil vernemen, klik dan telkens op de hyperlinks.
-
Het herstelgericht werken: deze visie gaat ervan uit dat elke leerling de kans moet krijgen om zijn fout te herstellen. We spreken dus geen straf uit maar we laten het initiatief bij de leerling om de ‘schade’ te herstellen.
-
De leerlingvolgkaart wordt in veel scholen aangewend bij leerlingen die frequent negatief gedrag vertonen en via de vele negatieve opmerkingen van de leraren en opvoeders in dat negatieve gedrag bevestigd worden. Dit werkt dikwijls rolbevestigend. De leerlingvolgkaart wil deze leerlingen helpen. Het geeft hen de kans om het bestaande negatieve beeld te doorbreken door een positief zelfbeeld op te bouwen.
-
De vijf pedagogische vaardigheden van Gerald Patterson als kapstok voor mijn handelen: - leiding geven en grenzen stellen, - monitoring, - positieve betrokkenheid, - positieve bekrachtiging, - probleemoplossend (leren) handelen. Deze pedagogische vaardigheden hebben hun deugdzaamheid bewezen naar alle jongeren toe, maar in het bijzonder naar diegenen die volgehouden probleemgedrag stellen. Door heel bewust in te spelen op de kwaliteiten van deze vijf pedagogische vaardigheden, kunnen heel wat moeilijkheden en conflicten worden voorkomen. Als je te maken hebt met een ernstig omgangsprobleem met een of meer leerlingen en vaststelt dat je manier van reageren niets oplevert, hebt je er alle belang bij je eigen houding te bevragen en na te gaan hoe je (nog) beter kan inspelen op de vijf vaardigheden die Patterson ons voorhoudt.
-
-
De No-blame methode wordt in scholen aangewend bij pestgedrag, een problematiek waar opvoeders zeker mee te maken hebben. Steeds meer scholen zijn zich de afgelopen jaren bewust geworden van het belang van preventie, maar omdat ongewenst gedrag nooit helemaal te voorkomen is, moet er ook een goed antwoord zijn op situaties waarbij preventie niet meer toereikend is. De No Blame aanpak is hier een mogelijk antwoord op.
Als opvoeder sta je dikwijls voor grotere groepen van leerlingen en word je soms geconfronteerd met situaties die dreigen uit de hand te lopen. Rustig blijven in een conflictsituatie is niet eenvoudig. Op zich is het dus niet vreemd dat je de controle over jezelf dreigt te verliezen. Er zijn evenwel een paar serieuze nadelen wanneer je jezelf in een conflict laat meeslepen. Je kunt hier meer over lezen: Hoe omgaan met een conflict? Inzicht hebben in de conflictcyclus en het LSCI-gesprek kunnen hanteren, kan je helpen bij een adequaat optreden. Om bekwaam te worden in Life Space Crisis Intervention (LSCI) is het volgen van een training noodzakelijk.
Het staat in zowat álle boeken en brochures over opvoeding en we kunnen het vanuit de praktijk bevestigen. Belonen van het gewenst gedrag is de prettigste, meest effectieve manier om gedrag te veranderen. Aandacht voor het positieve heeft meer succes dan een correctie van het negatieve. Lees meer via: “Wat is belonen en wat zijn de aandachtspunten hierbij?”
De meeste jongeren zijn niet gemotiveerd om aan hun problemen te werken, maar zoeken naar manieren om hun denken te rechtvaardigen.
Straffen is zeker niet het meest efficiënte middel om gedrag bij te sturen. En toch kan het hanteren van een straf onder welbepaalde omstandigheden en welbepaalde voorwaarden een goed hulpmiddel zijn. Een goede straf voldoet best aan een aantal voorwaarden. Via volgende link verneem je er meer over: ‘Voorwaarden en tips bij straffen’. Als leerlingenbegeleider Elk personeelslid is begeleider van leerlingen. Anderzijds werken veel scholen met personeelsleden (opvoeders) die de specifieke taak krijgen leerlingen met psychosociale problemen te begeleiden. Het is best dat je voor deze taak een speciale opleiding genoten hebt, wat meestal het geval is als je deze taak als starter krijgt. In het andere geval vind je in het nascholingscircuit tal van opleidingsmogelijkheden ter verdieping en vervolmaking. Veel scholen werken met een (digitaal) leerlingvolgsysteem. Dit zorgt ervoor dat je zowel zicht krijgt op de leer- als op de leefproblematiek bij leerlingen. Het biedt de mogelijkheid om een totaalbeeld te krijgen en afspraken vast te leggen. Scholen gebruiken hiervoor diverse programma’s (smartschool, ELOV, Informat, WI@d, School Online, eigen programma … Via deze programma’s worden ook sleutels toegekend die het niveau van inzage bepalen. Dit heeft te maken met de problematiek van ‘nice to know’ en ‘need to know’.
Als leerlingenbegeleider kom je heel wat te weten over sommige leerlingen die jou in vertrouwen zaken uit de privésfeer komen vertellen. Zo word je geconfronteerd met vragen rond ambtsgeheim en discretie. Wanneer moet je zwijgen, wanneer mag je zwijgen, wanneer moet je spreken … ? Je houdt je best aan het volgende principe: beloof de leerling nooit dat je overal en altijd zal zwijgen. Je bent steeds verplicht om bepaalde zaken aan je directie te melden (bv. delicten, zelfmoordplannen, mishandeling, verwaarlozing, incest …) In onderwijs spreken we van ‘ambtsgeheim’ niet van ‘beroepsgeheim’. We raden je in dit verband volgende bijdragen van het VVKSO aan: Leerlingenbegeleiding – communiceren over privacygevoelige informatie - Enkele deontologische en juridische aspecten van leerlingenbegeleiding in het gewoon secundair onderwijs Kinderen zullen niet onthouden wat we gezegd hebben. Ze zullen zelfs niet onthouden wat we gedaan hebben. Maar ze zullen nooit vergeten hoe we hen deden voelen. Maya Angelou
Ken je grenzen Een oude zegswijze luidt: ‘schoenmaker blijf bij je leest’. Dit geldt voor elke job of taakinvulling, dus zeker ook voor een opvoeder. Je bent opvoeder, geen therapeut … Dit houdt in dat je bij de begeleiding van je leerlingen precies je eigen grenzen moet bepalen. Wat kan ik zelf aan? Wat is gespreksstof voor een cel leerlingenbegeleiding/zorgteam? Wanneer is het nodig door te verwijzen naar speciale instanties? Je school heeft over haar zorgbeleid beslist concrete afspraken gemaakt die meestal vastgelegd zijn in een stappenplan. Een opvoeder kan ook meest bereiken bij zijn leerlingen als hij dicht bij hen staat. Hij kent en begrijpt hun jongerencultuur, hij toont oprechte belangstelling voor hun leefwereld en hun hobby’s. Deze vorm van betrokkenheid en nabijheid heeft ook z’n grenzen. Hengelen naar sympathie bij leerlingen via het etaleren van je eigen privéleven is geen goede optie. Een betrokken opvoeder is geen synoniem voor ‘vriend van de leerlingen’. Het is daarom beter dat je ook voldoende afstand houdt.
Dit kun je op verschillende manieren: je spreekt de leerlingen altijd aan in correct Nederlands, je bewaakt je eigen privacy door omzichtig om te springen met emailverkeer en het hanteren van sociale netwerken met leerlingen. Hou werk en privé beter goed gescheiden.
Ken je verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid Als opvoeder ben je verantwoordelijk voor de leerlingen die je zijn toevertrouwd. Meer nog, je kunt aansprakelijk gesteld worden wanneer blijkt dat je je verantwoordelijkheid niet ten volle hebt opgenomen. Wie hierover meer wil vernemen klikt op volgende link: Specifieke burgerlijke aansprakelijkheid voor het ondersteunend personeel
Bijlagen: - De leden van de diocesane werkgroep ondersteunend personeel - De functiebeschrijving van een opvoeder