Aan de ouders/ verzorgers van groep 7,
Dit boekje geeft een beknopt beeld van de inhoud van de vakken in groep 7. De wijze waarop gewerkt wordt, komt aan de orde op de kijkavond die gehouden wordt aan het begin van het schooljaar. Wanneer u vragen heeft over de leerstof, of vragen betreffende uw kind, dan kunt u altijd een afspraak maken voor een gesprek met de leerkracht na schooltijd.
De leerkracht(en)
Kringgesprek Wekelijks wordt in de klas een kringgesprek gehouden. Dit kringgesprek kan open (het onderwerp is vrij) of gesloten zijn (het onderwerp is bepaald). De ideeën voor de onderwerpen komen van de kinderen zelf of van de leerkracht, bijvoorbeeld naar aanleiding van een nieuwsfeit. Tijdens een kringgesprek leren de kinderen allereerst belangstelling te tonen voor elkaar, goed te luisteren, te reageren op elkaar en gericht vragen te stellen. Verder leren ze vrijuit spreken in de groep; we besteden aandacht aan het juist formuleren hiervan.
Dagopeningen In groep 7 houden de kinderen drie keer in het schooljaar een dagopening. Dit is één vrije dagopening en twee gebonden, waaronder een boekenbeurt en een spreekbeurt. Een aantal keer in de week start een kind de dag met een interessante, zelf voorbereide dagopening. De dagopeningen worden voor een heel jaar ingepland. Aan het begin van het schooljaar krijgt elk kind een formulier mee naar huis met daarop tips voor een goede dagopening en een kalender met daarop de data van hun dagopening. Dit kalenderoverzicht hangt in de klas. Hierop kunnen de kinderen zelf kijken wanneer ze aan de beurt zijn. We stimuleren de kinderen om bij een vrije dagopening zoveel mogelijk verschillende presentaties te bedenken. De mogelijkheden variëren tussen: - een dansje - een quiz - poppenkast - uitbeelden - een toneelstukje - vertellen over bijvoorbeeld sport, huisdier, hobby m.b.v. een PowerPoint presentatie - een boekpresentatie - etc.
2
Na afloop mogen de kinderen -op een positieve manier- middels een tip en een top hun mening geven. Ouders zijn van harte welkom om te komen kijken in de klas tijdens een
dagopening. Taal
We gebruiken de nieuwe versie van de taalmethode Taal Actief. Deze methode bestaat uit 2 onderdelen: • Taal • Spelling 1. Taal Taal Actief Taal is opgebouwd uit 10 overkoepelende thema's van drie weken elk. Per jaargroep sluit de uitwerking van deze thema's aan bij het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld van de kinderen. Een belangrijk uitgangspunt van deze methode is dat de kinderen betekenisvol leren. Hetgeen wat ze leren moet functioneel zijn voor alledaagse zaken. Een thema van taal bestaat uit basislessen en differentiatielessen. De basislessen duren twee weken. Ze beginnen met een ankerverhaal, waarmee het thema wordt opgestart. Aan het begin van de derde week van het thema wordt een taaltoets afgenomen, waarna in de rest van die week de differentiatielessen worden gegeven. De kinderen krijgen de volgende leerlijnen aangeboden in groep 7: Verkennen van tekens Leerdoelen: aanhalingstekens, dubbele punt, komma, apostrof, puntkomma. Verkennen van woorden Leerdoelen: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord (met en zonder zelfstandig naamwoord), werkwoord, voorzetsel, voorzetseluitdrukking, bezittelijk voornaamwoord, leenwoorden, bijwoord, voegwoord, persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord Verkennen van werkwoorden Deze leerlijn biedt grammaticale begrippen en inzicht in relaties tussen zinsdelen. Dit zijn voorwaarden voor het correct schrijven van de uitgangen bij werkwoordspelling. Verkennen van zinnen Leerdoelen: woorden als onderwerp, samengestelde zinnen met hoofd- en bijzin, lijdend voorwerp, gezegde, bepalingen van tijd en plaats, meewerkend voorwerp, samengestelde zinnen met twee hoofdzinnen. Verkennen van taalgebruik Leerdoelen: directe en indirecte rede, formeel en informeel taalgebruik, beeldspraak, dubbelzinnig taalgebruik.
3
Woorden en woordclusters De kinderen krijgen in het basismateriaal per jaargroep ruim 400 woorden aangeboden volgens de aanpak Met woorden in de weer. Woordleer- en onthoudstrategieën De kinderen krijgen lessen aangeboden die specifiek zijn gericht op het leren onthouden van woorden en woordbetekenissen. Hierbij worden de woordstructuren ingezet. Spreken en luisteren De kinderen krijgen per jaargroep acht lessen aangeboden die specifiek zijn gericht op het leren onthouden van woorden en woordbetekenissen. Hierbij worden de woordstructuren ingezet. Schrijven De kinderen krijgen per jaargroep zestien lessen aangeboden die op zes praatsoorten zijn gericht: verhalend, informatief, instructief, betogend, expressief/poëtisch, contactueel. Elke les heeft een praat- en luisterhulp. Samenwerkend leren De kinderen krijgen op diverse momenten werkvormen aangeboden waarbij ze gestructureerd samenwerken in twee- of viertallen. Per thema wordt een les aangeboden waarin een samenwerkingsdoel centraal staat. 2. Spelling Net als Taal Actief Taal kent Taal Actief Spelling per jaargroep 10 thema's van elk drie weken. Een thema van Spelling bestaat net als bij Taal uit basislessen en differentiatielessen. De basislessen worden in week 2 gevolgd door een signaaldictee, op grond waarvan differentiatie plaatsvindt. Uitgangspunt van de lessen spelling zijn 61 spellingcategorieën en bij werkwoordspelling de vorming van de werkwoorden in zowel de tegenwoordige als de verleden tijd als ook de voltooid deelwoorden. Taal actief biedt de spellingstrategieën op de volgende manier aan: 1. luisteren naar een woord; 2. woordbeeld inprenten; 3. analogieredeneringen opzetten; 4. spellingregel toepassen. Nadat de basislessen zijn gegeven, wordt het signaaldictee afgenomen. Op grond van de resultaten van het signaaldictee weet de leerkracht welke kinderen goede spellers, welke gemiddelde spellers en welke zwakke spellers zijn. Taal Actief biedt deze drie groepen oefening op maat aan. Dit gebeurt met de bakkaarten voor zwakke spellers, gemiddelde spellers en goede spellers. Bij werkwoordspelling wordt gebruik gemaakt van een schema, dat in een boekje bij de kinderen op tafel staat, maar ook aan de muur hangt in de klas. Aan de hand van dit schema kan de juiste vorm van het werkwoord gevonden worden.
4
De kinderen krijgen de volgende spellingscategorieën aangeboden: Weetwoorden Spellingcategorieën: Woorden met ei/ij, i klinkt als ie, au/ou, -isch(e), c klinkt als s of k, b klinkt als p, th klinkt als t, -heid/-teit, ge klinkt als zje, cht/ch, tie/ctie klinkt als tsie/ksie, iaal/ieel/ueel, leenwoorden uit het Engels/Frans, woorden met x. Regelwoorden Woorden met 's, -aatje/-ootje/-uutje, hoofdletter, eind -d, open en gesloten lettergreep, trema, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord De kinderen krijgen lessen werkwoordspelling. Er wordt gestart met de tegenwoordige tijd en gaan uiteindelijk ook kennis maken met de verleden tijd en het voltooid deelwoord.
Computergebruik bij spelling Alle leerlingen werken met computerprogramma: Taal Actief Spelling. Dit programma behoort bij de methode en oefent zowel de gewone spelling als de werkwoordspelling. Leerlingen die moeite hebben met spelling, oefenen daarnaast wekelijks met het computerprogramma Spellingswerk. In dit programma kunnen de categorieën aangegeven worden, zodat zij gericht op hun problemen kunnen oefenen. Het programma houdt hun voortgang bij en past het niveau aan, als dat nodig is.
Woordenschat Leerlingen met een ruime woordenschat, hebben meer kansen op succes in het onderwijs. Leerlingen die veel woorden kennen, begrijpen teksten beter, bijvoorbeeld bij de wereldoriëntatievakken. In alle groepen besteden wij met een speciale werkwijze wekelijks aandacht aan woordenschatontwikkeling. De manier van werken heet: “Met
woorden in de weer.”
Aan het begin van een les, bijvoorbeeld geschiedenis of aardrijkskunde, legt de leerkracht duidelijk de betekenis van bepaalde woorden uit. Hierbij is ook de samenhang van woorden, of de tegenstelling belangrijk. Bijvoorbeeld:
5
Introvert
Extravert
In zichzelf gekeerd
Naar buiten gericht
Stellen Wekelijks staat stellen als apart vak op het rooster. In een apart schrift worden stelopdrachten (opstellen) gemaakt. We proberen ook zoveel mogelijk kinderen achter de laptop een verhaal te typen. De laptops worden tijdens stellen veelvuldig gebruikt. De kinderen leren gedachten op een juiste manier schriftelijk te verwoorden in de vorm van een verhaal, een artikel of een gedicht. We letten op: Een goede zinsconstructie De juiste interpunctie (hoofdletters, punten, komma;’s) Een goed verloop van het verhaal (inleiding, kern, slot) Een passende titel Goed lopende zinnen Een juist gebruik van lidwoorden De tekst is geschreven in de juiste tijdsvorm (tegenwoordige/ verleden tijd) De tekst is geschreven in de juiste persoonsvorm De woordkeus is afwisselend. Hoewel het schrijven van een foutloze tekst voor alle kinderen uitgangspunt is, worden niet alle fouten in een tekst aangestreept, dit om de tekst leesbaar te houden. We stimuleren de originaliteit bij het schrijven van een tekst. De tekst moet er verzorgd uitzien, zo stimuleren we ook het maken van een fraaie tekening ter illustratie.
6
Lezen 1. Technisch lezen; Als school vinden wij het belangrijk dat het leesniveau van de kinderen op niveau blijft. De Estafette methode zorgt ervoor dat ieder kind op zijn eigen niveau groeit met lezen. Deze methode werkt namelijk met 3 niveaus. De kinderen met niveau 1 en 2 werken onder leiding van de leerkracht aan hetzelfde boek, waarbij de kinderen met niveau 1 de gehele les met de leerkracht bezig zijn en de kinderen in groep 2 onder leiding van de leerkracht beginnen, maar daarna zelfstandig werkt aan een aantal vooraf opgegeven opdrachten. De kinderen in niveau 3 werken vrijwel geheel zelfstandig door middel van de Estafetteloper aan het boek dat in de klas gelezen wordt. Dit doen zij echter in hun eigen tempo. Daarnaast is er nog een aantal kinderen dat op voldoende leesniveau zit, zij lezen in de klas in een eigen boek naar voorkeur. Dit kan een leesboek zijn, maar ook een informatief boek. Voor alle leerlingen, maar speciaal voor de leerlingen met niveau 1 en 2 is het van belang ook thuis veel te oefenen met lezen. Is uw kind lid van de bibliotheek? Het is gratis voor kinderen. Aan de leerkracht kunt u vragen op welk niveau uw kind leest. Ook kinderen van groep 7 vinden het leuk om voorgelezen te worden.
2. Begrijpend lezen en studievaardigheden: Nieuwsbegrip: Nieuwsbegrip is een methode die uitgaat van actuele teksten. Door de actualiteit van de teksten is de betrokkenheid van de kinderen groter dan bij teksten die niet actueel zijn. Hierdoor wordt het vak begrijpend lezen leuker gevonden dan bij het gebruik van niet actuele teksten. Nieuwsbegrip gaat uit van 5 bewezen strategieën om een tekst te lezen en te doorgronden: voorspellen ophelderen van onduidelijkheden samenvatten vragen stellen relaties/verwijswoorden Het digibord kan hierbij handig worden ingezet, om bijvoorbeeld delen van de tekst te blokkeren, zodat de kinderen moeten voorspellen aan de hand van de dan beschikbare informatie.
7
Blits: Voor het onderdeel studievaardigheden wordt de methode Blits ingezet. Deze methode behandelt de 4 onderdelen van studievaardigheden: omgaan met studieteksten gebruiken van informatiebronnen (waaronder internet!) kaartlezen lezen van schema’s, tabellen en grafieken Ieder deel van Blits bestaat uit een bronnenboek en een werkboek. Het bronnenboek bevat instructie- en herhalingslessen en bronnen. In het werkboek staan opgaven, waarbij de bronnen uit het bronnenboek gebruikt moeten worden. In groep 7 worden er 4 thema’s aangeboden. Ieder thema bestaat uit acht lessen. Daarbij zijn er drie tussentoetsen en een eindtoets. De toetsen zijn niet gebonden aan een thema. Ze zijn niet alleen bedoeld om na te gaan of de kinderen de leerstof beheersen, maar ook als oefenopgaven. Daarom zijn er ook opgaven met open vragen, en niet alleen mutiple-choice vragen. Vrij lezen Op school lezen de kinderen geregeld zelfstandig een boek. Op deze manier stimuleren we het plezier in lezen. Op school hebben we een groot aanbod aan bibliotheekboeken. De kinderen mogen zelf een boek uitkiezen wat bij hun interesses en belevingswereld past. Wanneer het boek gelezen is maken ze er een kort boekverslag over en mogen ze het boek een beoordeling geven. Daarnaast bieden we in de klas de krant ‘Kidsweek’ aan en tijdschriften zoals ‘Junior’ of ‘SamSam’. Tijdens het “vrij lezen” leest de leerkracht regelmatig extra met de lezers uit de groep die nog niet op het gewenste leesniveau zitten (zie technisch lezen). Daarnaast leest de leerkracht elke week uit een leesboek voor. Schrijven In groep 7 en 8 is er voor schrijven geen speciale methode. Wel wordt er in het schriftelijk werk gelet op: verzorging regelmatig handschrift: richting en vorming van de letters lopend schrift; blokschrift wordt niet toegestaan
8
Rekenen De methode die we gebruiken om te kinderen goed te leren rekenen is “De wereld in
getallen”.
Er wordt gewerkt met thema’s en een weektaak voor zelfstandig werken met differentiatie op drie niveaus. De thema’s gaan over herkenbare rekensituaties en rekencontexten. Iedere les is op dezelfde manier opgebouwd volgens een vaste structuur: -
Oriëntatie en begripsvorming vindt op de eerste 4 dagen van de week plaats in de eerste helft van de rekenles. De kinderen werken tijdens de instructie van de leerkracht zoveel mogelijk actief mee. Daarnaast is er voor de zwakke rekenaars in elke les een verlengde instructie uitgewerkt. De laatste les van de week, op vrijdag, is een les zonder vaste instructiemomenten. Deze les biedt ruimte voor het afronden van de weektaak en waar nodig extra instructie.
-
inoefenen, toepassen, automatiseren en onderhouden vindt elke dag plaats in de tweede helft van de rekenles. Op vrijdag de gehele les. Direct na de instructie oefent ieder kind zelfstandig in de weektaak op eigen niveau. In de weektaak staan oefeningen op drie niveaus: minimum-, basis- en plusniveau. De kinderen kunnen gemakkelijk doorschuiven van het ene naar het volgende niveau.
Na afloop van ieder blok wordt er getoetst. De toets bestaat uit drie onderdelen: - minimumtoets (toetsing van de minimumdoelen) - projecttoets (toetsing van de doelen uit de projectlessen) - basistoets (toetsing van de basisdoelen) De week na de toets is speciaal bedoeld voor herhaling en verrijking. Het pluswerkboek bevat verrijkingsopgaven voor de kinderen die niet genoeg hebben aan het plusniveau in de weektaak.
De kinderen gaan in groep 7 weer een stuk verder in de stof van rekenen. Ze gaan o.a. werken in het getallengebied tot en met 1.000.000. Ze leren de verschillende manieren van uitspreken en de schrijfwijze van grote getallen. Romeinse cijfers worden
9
geïntroduceerd. De procenten worden geïntroduceerd. De kinderen leren kortingen en de nieuwe prijs berekenen (handig, schattend of via de 1%regel). Ook de relatie tussen procenten, breuken en verhoudingen wordt gelegd. Ook leggen de kinderen de relatie tussen spiegelen en symmetrie. Daarnaast worden de verschillende aanzichten (positiebepalen en perspectief) van een bouwsel gekoppeld aan plattegronden. Computerprogramma’s bij rekenen. De kinderen werken op de computer aan het programma WIG, dat hoort bij de methode. Hierin wordt de stof nogmaals aangeboden, op een vaak speelse manier. Voor kinderen die specifieke hulp nodig hebben bij onderdelen van het rekenen, kan Hoofdwerk worden ingezet. Dit programma is instelbaar op een probleemcategorie en past zichzelf daarna vanzelf aan op het niveau van het kind. Verkeer Met onze nieuwe digitale verkeersmethode Let’s go!, bereiden we de kinderen voor op situaties die in het verkeer kunnen voorkomen. Bij iedere les wordt er aan het begin een doel verteld waar we naartoe gaan werken. Aan het eind van iedere les kijken we of we het doel hebben behaald. De methode is realistisch, maar wel veilig. De kinderen maken namelijk zelf situaties op de computer die we bespreken. Wat is veilig? Wat is verstandig om te doen? In groep 7 doen de kinderen mee aan het landelijk verkeersexamen, zowel theoretisch als praktisch. De onderwerpen in groep 7 zijn gericht op het verkeersexamen: regels voor voetgangers en fietsers borden, tekens en lichten voorrang en rechtdoor openbaar vervoer kruispunten samen op weg Behalve de methode maken we voor het oefenen van het verkeersexamen ook gebruik van oude verkeersexamens en oefeningen op internet.
10
Geschiedenis Methode: Een zee van tijd. In chronologische volgorde wordt de tijd behandeld van 500 tot 1850. Thema’s zijn: Steden in de Middeleeuwen Vele wegen naar India De Nieuwe Wereld Hoe Nederland ontstond De Republiek Fransen en Koningen De behandelde lesstof wordt aan het einde van het blok getoetst. De kinderen krijgen hiervoor het werkboekje mee naar huis. In dit boekje zit ook een samenvatting.
Anne Frank krant
Jaarlijks wordt aandacht besteed aan het thema vervolging en discriminatie aan de hand van de krant die wordt uitgebracht door de ‘Anne Frankstichting’. Aan de orde komen o.a. de geschiedenis van WO II, maar ook discriminatie en vervolging in de huidige wereld en onderwerpen als normen, waarden en respect. Z@PP journaal Wekelijks (elke vrijdag) kijken we naar het Z@PP journaal. Behalve het nieuws worden hier regelmatig reportages getoond van gebeurtenissen uit de geschiedenis. Ook wordt hier wekelijks een ‘Dossier’ uitgezonden. In dit dossier gaat het programma dieper in op een onderwerp. Daarnaast heeft het programma ook elke week een gast op bezoek die geïnterviewd wordt. Natuurkennis We werken met de methode Natuniek voor de natuur en techniek lessen. Deze methode behandelt 2 natuur- en 2 techniekthema’s. Deze lessen bestaan uit kijk- en leerlessen. Na afloop van elk thema biedt de methode tijd voor een project, waarin de geleerde stof toegepast kan worden. Wij hebben er echter voor gekozen om de geleerde stof toe te passen tijdens 4 techniekmiddagen. Tijdens de techniekmiddagen komen, onder begeleiding van ouders en leerkrachten, opdrachten uit de Techniektorens aan bod. Ook wordt de opgedane kennis getoetst na een blok.
11
De thema’s die we bij Natuniek behandelen zijn: Leven o Heeft iedereen een vader en een moeder? Nieuw leven zonder bevruchting Een plant uit een zaadje Een ei hoort erbij Oei, ik groei Omgeving o Lucht is niet niks. Wat is lucht Hoe waait de wind Lucht in je huis De verwarming aan Jouw zintuigen o Je sms’t de hele dag. Is dat wel zo? Heb je het gehoord? Kijk eens goed! Kijken met je ogen Techniek om je heen o Oost, west, thuis, best! Elk huis is anders Een dak boven je hoofd Wil jij hier wonen? Bouwen maar
Websiteopdrachten bij Natuniek
Op internet kunnen de kinderen informatie vinden, die bijvoorbeeld gebruikt kan worden bij projecten/ werkstukken of dagopeningen. Op deze site staan extra opdrachten bij de thema’s uit het boek. Kinderen leren daarbij wat meer over de onderwerpen. Bijvoorbeeld: het maken van een quiz, een spel spelen, bekijken van een filmpje of vragen beantwoorden. Verder vinden ze per thema een link naar een site met meer informatie over het onderwerp uit het boek. Dit is ook erg leuk en nuttig voor thuis!
12
Aardrijkskunde Argus Clou is ‘professor in alles’. Hij daagt kinderen uit om anders over de wereld na te denken. De kinderen ontrafelen mysteries en onderzoeken kijkplaten. Met Argus Clou leert u ze aardrijkskunde op een spannende manier! De methode bestaat uit 5 thema’s: - De aarde - De mens als gebruiker van de aarde: Wonen en werken - De mens als gebruiker van de aarde: Verkeer en energie - Verschillen tussen mensen - Jij als wereldburger Deze thema’s zijn opgebouwd uit 6 lessen, waarvan de 6e les een toets is. De kinderen krijgen hiervoor het werkboekje één week van te voren mee naar huis. In groep 7 krijgen de kinderen bij elk thema ook één topografie les aangeboden. Deze topografie wordt bij elke 6e les getoetst. Net zoals het werkboekje krijgen de kinderen de topografie één week van te voren mee naar huis om goed te oefenen voor de toets.
Werkstukken Regelmatig werken de kinderen aan een werkstuk. Het onderwerp kiezen ze zelf. Als uitgangspunt wordt een boek uit het documentatiecentrum gebruikt, meestal een ‘informatie-boekje’. We leren de kinderen stap voor stap hoe ze een werkstuk moeten maken. Bij het maken van werkstukken wordt gelet op: een duidelijk opbouw een goede inhoud een verzorgd geheel tekst en illustratiemoeten bij elkaar passen een gedeelte van de tekst wordt op de computer uitgewerkt.
13
Computers Om de beurt worden de kinderen in de gelegenheid gesteld hun werkstuk m.b.v. de computer te typen, plaatjes te zoeken op het internet en uit te printen. Van tijd tot tijd wordt een leerling uitgekozen om het werkstuk voor de klas te bespreken.
Engels We beschikken over de methode ‘Take it Easy’, die geheel gebruikt maakt van het digitale schoolbord, waarbij de kinderen ook les krijgen van de digi-teacher. De lessen van Take it easy hebben een vaste structuur. De leerlingen maken kennis met een thema via een filmpje of lied. Take it easy biedt luister- en spreekopdrachten aan in de vorm van een dialoog, cartoon, spel of ‘total physical response’ activiteit. We gebruiken het werkboek van Engels gedurende 2 leerjaren. Het ene leerjaar maken we gebruik van de eerste 3 blokken uit het boek, het andere leerjaar behandelen we de overige 3 blokken.
Expressie Muziek De muzieklessen worden geven met de digitale methode “123 Zing!”. De kinderen krijgen zangles, zingen liedjes die passen bij de actualiteiten zoals de Kinderboekenweek en werken af en toe met instrumenten. Er wordt elke week gezongen in de klas.
14
Handvaardigheid, textiele werkvormen en tekenen Methode: Uit de kunst. Tweemaal per week wordt aan een werkstuk gewerkt aan de hand van een opdracht. De technieken en materialen worden zo gevarieerd mogelijk aangeboden. We vinden het belangrijk dat de kinderen creatieve vaardigheden ontwikkelen en daar plezier aan beleven constructieve en technische mogelijkheden leren ontdekken( b.v. bouwen met stroken) een goede werkhouding laten zien bij individueel werk goed kunnen samenwerken als bij groepswerk het eigen werk en dat van een ander leren waarderen. kennismaken met diverse materialen en technieken. Werkstukken worden meestal een tijdje tentoongesteld in de klas. We streven ernaar mooie werkstukken te laten maken die thuis langer bewaard kunnen worden. SEO: Kinderen en hun sociale talenten Voor de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen maken we gebruik van de methode Kinderen en hun sociale talenten. Deze methode besteedt aan de hand van 8 thema’s aandacht aan hoe met elkaar om te gaan. In een kring, maar soms ook in kleinere groepjes, worden de thema’s aan bod gebracht.
Naast deze thema’s kan ook ingespeeld worden op actuele zaken die spelen in de klas. Ook vindt aan het begin van een schooljaar een gesprek plaats over hoe om te gaan met
15
elkaar. Als blijkt dat er gepest wordt, dan wordt ook daar aandacht aan geschonken, hoewel dat niet altijd klassikaal zal zijn. De pester en de gepeste leerling kunnen hiervoor ook samen worden gebracht. Lichamelijke oefening Er worden per week twee lessen gegeven in sporthal Arkendonk. Een les met toestellen die is opgesteld door OIB (Oosterhout in Beweging), dit zijn vaak lessen waar kinderen in een circuit aan 4 onderdelen werken. De tweede les is een spelles. Uitgangspunten bij de gymlessen zijn: plezier blijven houden in het bewegen het leren samenwerken en accepteren van elkaar mogelijkheden en beperkingen eerlijk en sportief handelen Meisjes met lang haar dienen een elastiek bij zich te hebben zodat ze hun haar vast kunnen binden. Huiswerk Tot de kerstvakantie krijgen de kinderen één keer per week huiswerk mee. Na de kerstvakantie krijgen ze dit twee keer per week. De kinderen krijgen op woensdag huiswerk mee. De ene week is het rekenhuiswerk en de andere week taalhuiswerk. Woensdag meegegeven: de woensdag daarop inleveren. De bedoeling van het huiswerk is: het zelfstandig uitvoeren van een taak het leren om een goede tijdsplanning te maken een betere aansluiting te verkrijgen op het voortgezet onderwijs Ook gaan er leeropdrachten mee naar huis. Deze opdrachten staan op werkbladen. Overhoring gebeurt d.m.v. toetsen. De uitslagen kunt u terugvinden in de map, die regelmatig mee naar huis gaat. Indien de kinderen vragen hebben over het huiswerk kunnen ze iedere dag na 14.45u bij de leerkracht terecht. Als het werk regelmatig niet in orde is, neemt de leerkracht contact op met de ouders. U hoeft als ouder niet het hele werk na te kijken; wel kunt u letten op netheid. Ook bij de planning, het tijdstip van inleveren en het overhoren van de leertaken kan uw hulp gewenst zijn. Als u thuis de indruk hebt dat het werk te moeilijk is, neem dan gerust contact op met de leerkracht.
16