Aan de ouders/ verzorgers van groep 6,
Dit boekje geeft een beknopt beeld van de inhoud van de vakken in groep 6. De wijze waarop gewerkt wordt, komt aan de orde op de kijkavond die gehouden wordt aan het begin van het schooljaar. Wanneer u vragen heeft over de leerstof, of vragen betreffende uw kind, dan kunt u altijd een afspraak maken voor een gesprek met de leerkracht na schooltijd.
De leerkracht(en)
Kringgesprek Elke maandagmorgen beginnen we met een kringgesprek. De kinderen mogen vertellen wat ze in het weekend hebben meegemaakt. In de kleine kring leren de kinderen belangstelling voor elkaar te tonen, vragen aan elkaar te stellen en naar elkaar te luisteren. Daarnaast houden we op een ander moment in de week een gebonden kringgesprek. Bij een dergelijk kringgesprek wordt over een vaststaand onderwerp gepraat.
Dagopening In groep 6 houden de kinderen drie keer in het schooljaar een dagopening. Dit is één vrije dagopening en twee gebonden, waaronder een boekenbeurt en een spreekbeurt. Een aantal keer in de week start een kind de dag met een interessante, zelf voorbereide dagopening. De dagopeningen worden voor een heel jaar ingepland. Aan het begin van het schooljaar krijgt elk kind een formulier mee naar huis met daarop tips voor een goede dagopening en een kalender met daarop de data van hun dagopening. Dit kalenderoverzicht hangt in de klas. Hierop kunnen de kinderen zelf kijken wanneer ze aan de beurt zijn. We stimuleren de kinderen om bij een vrije dagopening zoveel mogelijk verschillende presentaties te bedenken. De mogelijkheden variëren tussen: - een dansje - een quiz - poppenkast - uitbeelden - een toneelstukje - vertellen over bijvoorbeeld sport, huisdier, hobby m.b.v. een PowerPoint presentatie - een boekpresentatie - etc. Na afloop mogen de kinderen -op een positieve manier- middels een tip en een top hun mening geven. Ouders zijn van harte welkom om te komen kijken in de klas tijdens een
dagopening.
Pagina | 2
Taal Voor Taal gebruiken we de methode ‘Taal Actief’. Deze methode bestaat uit: Taal actief Taal: voor taallessen Taal actief Spelling: voor spellingslessen Taal actief Taal is opgebouwd uit 10 overkoepelende thema's van drie weken elk. Per jaargroep sluit de uitwerking van deze thema's aan bij het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld van de kinderen. Een thema van Taal bestaat uit basislessen en differentiatielessen. De basislessen duren twee weken. Ze beginnen met een ankerverhaal waarmee het thema wordt opgestart. Aan het begin van de derde week van het thema wordt een taaltoets afgenomen, waarna in de rest van die week de differentiatielessen worden gegeven. Leerlijnen Taal actief groep 6: Verkennen van tekens Leerdoelen: dubbele punt, komma, aanhalingstekens. Verkennen van woorden Leerdoelen: lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel, voor- en achtervoegsels in afleiding, persoonlijk voornaamwoord, woord in lettergrepen verdelen in woordafbrekingen, pleonasme. Verkennen van werkwoorden Deze leerlijn biedt grammaticale begrippen en inzicht in relaties tussen zinsdelen. Dit zijn voorwaarden voor het correct schrijven van de uitgangen bij werkwoordspelling. Verkennen van zinnen Leerdoelen: zinsdelen onderscheiden, zinnen samenvoegen met voegwoorden van tijd, gezegde, enkelvoudige en samengestelde zinnen, vaste plaats van onderwerp en gezegde. Verkennen van taalgebruik Leerdoelen: letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Woorden en woordclusters De kinderen krijgen in het basismateriaal per jaargroep ruim 400 woorden aangeboden volgens de aanpak ‘Met woorden in de weer’. Alle themawoorden komen minimaal zes keer aan bod. Woordleer- en onthoudstrategieën De kinderen krijgen lessen aangeboden die specifiek zijn gericht op het leren onthouden van woorden en woordbetekenissen. Hierbij worden de woordstructuren ingezet.
Pagina | 3
Spreken en luisteren De kinderen krijgen per jaargroep lessen aangeboden die op zes praatsoorten zijn gericht: verhalend, informatief, instructief, betogend, expressief/poëtisch, contactueel. Elke les heeft een praat- een luisterhulp. Schrijven De kinderen krijgen per jaargroep lessen aangeboden die op zes tekstsoorten zijn gericht: verhalend, informatief, instructief, betogend, expressief/poëtisch, contactueel. Elke les heeft een praat- en luisterhulp. Samenwerkend leren De kinderen krijgen diverse momenten werkvormen aangeboden waarbij ze gestructureerd samenwerken in twee- of viertallen. Per thema wordt een les aangeboden waarin een samenwerkingsdoel centraal staat.
Spelling Net als Taal actief Taal kent ‘Taal actief Spelling’ per jaargroep 10 thema's van elk drie weken. Een les van Spelling duurt 25 minuten. Een thema van Spelling bestaat net als bij Taal uit basislessen en differentiatielessen. Uitgangspunt van de lessen Spelling zijn 61 spellingcategorieën en bij werkwoordspelling de veranderlijke woorden. Taal actief biedt de spellingstrategieën op de volgende manier aan: 1. luisteren naar een woord 2. woordbeeld inprenten 3. analogieredeneringen opzetten 4. spellingregel toepassen Nadat de basislessen zijn gegeven wordt het signaaldictee afgenomen. Op grond van de resultaten van het signaaldictee weet de leerkracht welke kinderen goede spellers, welke kinderen gemiddelde spellers en welke kinderen zwakke spellers zijn. Taal actief biedt deze drie groepen oefening op maat aan. Dit gebeurt met de bakkaarten voor zwakke spellers, gemiddelde spellers en goede spellers. Naast de bakkaarten is er ook een computerprogramma spelling.
Naast de spelling van Taal Actief gebruiken we ook de methodiek ‘Zo leren kinderen lezen en spellen. Elke spellingles begint met een dictee dat bestaat uit 5 woorden en één zin. In de zin komen categoriewoorden voor. De categorieën komen zoveel mogelijk Pagina | 4
overeen met de spellingmoeilijkheid van Taal Actief. Er ontstaat zo een denkkader, zodat kinderen leren waarom woorden zo gelezen of geschreven moeten worden. Daarom moeten de kinderen bij de woorden het nummer opschrijven van de bijbehorende categorie. Spellingcategorieën groep 6: Luisterwoorden Spellingcategorieën: woorden met ng/nk. Weetwoorden Spellingcategorieën: woorden met cht/ch, ei/ij, au/ou, i klinkt als ie, c klinkt als s of k, -ig/-lijk, -age/-oge, -heid, be-/ge-/ver-, -tie klinkt als tsie. Regelwoorden Spellingcategorieën: woorden waarbij f verandert in v, woorden waarbij s verandert in z, woorden met –je/-nkje/-etje, eind –d, open en gesloten lettergreep, samenstellingen zonder tussenletter, ‘s. Tegenwoordige tijd Vanaf thema 7 krijgen de kinderen lessen werkwoordspelling. Er wordt gestart met de tegenwoordige tijd.
Stellen In een apart schriftje worden stelopdrachten (opstellen) gemaakt. De kinderen leren gedachten op een juiste manier schriftelijk te verwoorden, vaak in de vorm van een verhaal en soms een gedicht. We letten op: Een goede zinsconstructie Interpunctie (hoofdletters, punten, komma;’s) Goed verloop van het verhaal (inleiding, kern, slot) Voor kinderen die wat meer moeite hebben met spelling of met de schrijfmotoriek is het vaak prettig om teksten te typen met behulp van de computer. Op deze manier kunt u uw kind ook thuis laten oefenen.
Pagina | 5
Woordenschat: met woorden in de weer We proberen de woordenschat van alle kinderen zoveel mogelijk uit te breiden. Dit doen we in alle groepen volgens de werkwijze van de methode ‘Met woorden in de weer’. Een aantal keer per week krijgen de kinderen in de vorm van een uitbeelding, bijvoorbeeld een kort toneelstukje, opgevoerd door de leerkracht, nieuwe woorden aangeboden in een logisch verband: in een structuur. De aangeboden woorden worden op een logische manier gerangschikt: het woordcluster. Dit woordcluster wordt een aantal weken opgehangen in de klas en regelmatig herhaald zodat de kinderen zich de woorden eigen maken. Voortgezet Technisch Lezen De methode voor het technisch lezen heet Estafette. Deze methode zorgt ervoor dat elke leerling de materialen krijgt op het juiste AVI-niveau in combinatie met de juiste aanpak. Leerlingen die hun leesvaardigheid bijna vanzelf ontwikkelen, werken veel zelfstandig, zodat er meer instructietijd is voor de leerlingen die meer hulp nodig hebben. We streven ernaar dat de kinderen aan het einde van het schooljaar niveau E6 (eind 6) beheersen. Kenmerkend voor Estafette is de combinatie van werkboekjes en bijbehorende leesboekjes. De leerlingen passen de vaardigheden die ze oefenen in de werkboekjes toe tijdens het lezen van de Estafette-leesboeken. De Estafette-leesboeken zijn stuk voor stuk geschreven door bekende kinderboekenauteurs. Terwijl in elk boek bepaalde leesmoeilijkheden expliciet naar voren komen, gebeurt het oefenen altijd binnen de context van een grappig of spannend verhaal. Lezen thuis en voorlezen Kinderen die thuis veel lezen gaan op school met sprongen vooruit. Lezen is een techniek die nu eenmaal frequent geoefend moet worden. U kunt daar thuis aan bijdragen door uw kind elke dag een stukje hardop te laten lezen. We hopen dat alle kinderen lid zijn van de bibliotheek. Het is gratis voor kinderen. Aan de leerkracht kunt u vragen op welk niveau uw kind leest. Ook kinderen van groep 6 vinden het leuk om voorgelezen te worden.
Pagina | 6
Begrijpend lezen Iedere week behandelen we met groep 6 een actuele tekst die hoort bij de digitale methode ‘Nieuwsbegrip’. Eerst wordt er klassikaal een speciale aflevering van het jeugdjournaal gekeken die ingaat op het actuele onderwerp van die week. Daarna leest de leerkracht samen met de kinderen de bijbehorende tekst van Nieuwsbegrip. Vervolgens wordt de tekst uitgebreid besproken qua inhoud en moeten de kinderen vragen over de tekst beantwoorden. De kinderen leren op deze manier een tekst zorgvuldig en kritisch te doorgronden. De kinderen maken gebruik van het Stappenplan. Ze leren stap voor stap om een voorspelling te doen waar de tekst over gaat, de tekst te lezen en daaruit verbanden te halen en de tekst samen te vatten. Studievaardigheden Elke week gaat groep 6 aan de slag met de methode ‘Blits’. Deze methode gaat in op het studerend lezen. Blits behandelt de volgende vier onderdelen die horen bij studievaardigheden:
omgaan met studieteksten gebruiken van informatiebronnen (waaronder internet!) kaartlezen lezen van schema’s, tabellen en grafieken
Aan de hand van de tekst moeten de kinderen in het bijbehorende werkboek opdrachten maken. Er wordt hierbij vaak met maatjes (tweetallen) gewerkt. Vrij lezen Op school lezen de kinderen geregeld zelfstandig een boek. Op deze manier stimuleren we het plezier in lezen. Op school hebben we een groot aanbod aan bibliotheekboeken. De kinderen mogen zelf een boek uitkiezen wat bij hun interesses en belevingswereld past. Wanneer het boek gelezen is maken ze er een kort boekverslag over en mogen ze het boek een beoordeling geven. Daarnaast bieden we in de klas de krant ‘Kidsweek’ aan en tijdschriften zoals ‘Junior’ of ‘SamSam’. Daarnaast leest de leerkracht elke week uit een leesboek voor.
Pagina | 7
Schrijven De methode voor schrijven is ‘Pennenstreken’. De kinderen leren verzorgd en regelmatig te schrijven, met vulpen. Er wordt gelet op een juiste schrijfhouding en een goede pengreep. Het schrijven van hoofdletters krijgt speciale aandacht. Waar letten we op bij het schrijven: Een goede schrijfhouding: rechte rug, voeten op de grond, beide onderarmen op de tafel, schrift schuin Een juiste pengreep: voor kinderen die daar moeite mee hebben wordt een hulpstukje op het potlood gezet Regelmaat: alle letters wijzen dezelfde kant op, schuin naar rechts hellend voor rechtshandigen Schrijftempo Leesbaarheid
Rekenen De methode die we gebruiken om de kinderen goed te leren rekenen heet: “De wereld in getallen”. Er wordt gewerkt met thema’s en een weektaak voor zelfstandig werken met differentiatie op drie niveaus. De methode kent een paar belangrijke uitgangspunten: *’De wereld in getallen’ sluit met nieuwe, eigentijdse thema’s aan bij de belevingswereld van de kinderen. Herkenbare situaties worden gebruikt om het oefenen en toepassen te verduidelijken. Ook gaan de kinderen beseffen dat rekenen belangrijk is en niet alleen in de klas wordt gebruikt. *Aan de hand van de methode wordt er gedifferentieerd en op ieder niveau lesgegeven. Iedere les starten we met een klassikale inleiding. Daarnaast is er in elke les tijd voor een verlengde instructie voor de zwakkere leerlingen. Uiteindelijk oefent ieder kind zelfstandig op zijn of haar niveau. Kinderen kunnen gemakkelijk doorschuiven naar een ander niveau.
Pagina | 8
In een week krijgen de kinderen 5 keer rekenen aangeboden. Iedere les begint centraal waarin iets nieuws aangeboden wordt of waarin herhaald wordt. Hierna wordt aan de zwakkere kinderen extra instructie gegeven. De andere kinderen zijn bezig met opdrachten uit het lesboek en de weektaak uit het takenboek. De groei van de kinderen houden we zorgvuldig bij aan de hand van verschillende toetsen: 1. Minimumtoets: toetsing van de minimumdoelen; 2. Projecttoets: toetsing van de doelen uit de projectlessen; 3. Basistoets: toetsing van de basisdoelen. ‘De wereld in getallen’ werkt met verschillende rekenboeken: Rekenboek Het rekenboek is een omkeerboek, deze bestaat uit een lesboek en een takenboek. De lessen worden gegeven door de leerkracht. In het takenboek zijn de taken opgenomen die de kinderen zelfstandig op hun eigen niveau uitvoeren. Werkboek Het werkboek bevat per week twee pagina’s verwerking. Bijwerkboek Het bijwerkboek bevat per week extra materiaal voor de verlengde instructie. Pluswerkboek Het pluswerkboek bevat verrijkingsmateriaal voor dekinderen die niet genoeg hebben aan het plusniveau in de weektaak. De kinderen leren optellen en aftrekken tussen de 10 000 en 100 000, waarbij de positie van getallen erg belangrijk is. Ook het kolomsgewijs vermenigvuldigen wordt dit jaar met grote getallen geoefend. Helemaal nieuw dit jaar is de kennismaking met breuken. Bij de eerste bewerkingen met breuken berekenen de leerlingen een deel van en hoeveelheid of afstand. In groep 6 komen op het gebied van meetkunde een aantal onderwerpen terug, zoals positiebepaling, perspectief en het werken met plattegronden op schaal. Nieuw dit schooljaar zijn de windrichtingen en de verkenning van verschillende ruimtelijke figuren. Daarnaast leren de leerlingen te werken met schaal en leren ze een oppervlakte te berekenen met een formule. Ook wordt er veel tijd vrijgemaakt voor het automatiseren van de tafels. Het is belangrijk dat de kinderen de tafels ook thuis oefenen. Computerprogramma “De wereld in getallen”. We hebben een computerprogramma dat aansluit bij onze rekenmethode. De opdrachten hebben te maken met de stof waar we op dat moment mee bezig zijn. Een ander programma, los van de methode, is Hoofdwerk. De kinderen oefenen hiermee o.a. de tafelsommen. Pagina | 9
Geschiedenis Belangrijk bij de methode ‘Een zee van tijd’ is dat de kinderen personen, culturen en ontwikkelingen in de tijd kunnen plaatsen. Daarbij is het gebruik van een tijdsbalk een belangrijk hulpmiddel. Per jaargroep worden zes thema’s behandeld. In groep 6 zijn dat de volgende thema’s: 1. Een tijd geleden 2. Grieken en Romeinen 3. De Franken 4. Vikingen en Arabieren 5. Kloosters en kathedralen 6. De riddertijd Elk thema bestaat uit zes lessen; elke zesde les is een toetsles. Elk blok wordt dus afgesloten met een toets. Het zelfstandig werken (individueel, in tweetallen of groepjes) gebeurt aan de hand van het werkboek en het lesboek. De ene keer sluiten de leerlingen de les af met zelfstandig werken, de andere keer beginnen ze de les met het zelfstandig verwerken van de basisstof in het werkboek. Aardrijkskunde Argus Clou is ‘professor in alles’. Hij daagt kinderen uit om anders over de wereld na te denken. De kinderen ontrafelen mysteries en onderzoeken kijkplaten. Met Argus Clou leert u ze aardrijkskunde op een spannende manier! De methode bestaat uit 5 thema’s: - De aarde - De mens als gebruiker van de aarde: Wonen en werken - De mens als gebruiker van de aarde: Verkeer en energie - Verschillen tussen mensen - Jij als wereldburger Deze thema’s zijn opgebouwd uit 6 lessen, waarvan de 6e les een toets is. In groep 6 krijgen de kinderen bij elk thema ook één topografie les aangeboden. Deze topografie wordt bij elke 6e les getoetst. Natuurkennis We werken met de methode ‘Natuniek’. De thema’s in Natuniek voor groep 6 zijn: 1. Gezondheid 2. Beweging 3. Planten en dieren 4. Techniek helpt jou Na de thematische lessen en de afsluitende toets gaan de kinderen in circuitvorm, samen met de leerlingen van groep 7/8, werken aan opdrachten van de Techniektorens. Pagina | 10
In deze torens zitten kisten met opdrachten op het gebied van techniek die moeten worden uitgevoerd. Vier keer per jaar is hiervoor een speciale techniekmiddag gepland.
We volgen tevens de schooltv-serie ’Nieuws uit de Natuur’. In dit programma wordt de natuur op de voet gevolgd. Enkele onderwerpen die aan bod komen zij o.a.: de verandering van de seizoenen, dieren en planten dicht bij huis, bedreigde dieren, gezonde voeding en het eigen lichaam. Verkeer Let’s go! is de nieuwste verkeersmethode voor groep 1 t/m 8. De methode is innovatief, interactief en héél veilig. Let’s go! speelt zich namelijk volledig op het digibord af. Met gebruik van animaties, video’s, Google Streetview en de Situatiebouwer worden de kinderen veilig op het verkeer voorbereid. Werkstukken Regelmatig werken de kinderen aan een werkstuk. Het onderwerp kiezen ze zelf. Als uitgangspunt wordt een boek uit het documentatiecentrum gebruikt, meestal ‘informatie junior’ We leren de kinderen stap voor stap hoe ze een werkstuk moeten maken. Goede inhoud Indeling in hoofdstukken Mooie passende illustraties, tekeningen, plaatjes of foto’s van het internet Keurig verzorgd. Computers Om de beurt worden de kinderen in de gelegenheid gesteld hun werkstuk m.b.v. de computer te typen, plaatjes te zoeken op het internet en uit te printen. Van tijd tot tijd wordt een leerling uitgekozen om het werkstuk voor de klas te bespreken.
Pagina | 11
Handvaardigheid en tekenen Handvaardigheid en tekenen komen wekelijks aan bod. Bij de les handvaardigheid worden verschillende technieken aangeleerd. Er wordt gewerkt met een vaste opdracht in het platte vlak of ruimtelijk. We gebruiken o.a. papier, karton, klei, papier-maché, restmateriaal, lapjes en wol. Bij tekenen wordt de methode ‘Uit de kunst’ gebruikt. Een tekenles wordt gegeven naar aanleiding van een thema of seizoen. We gebruiken verf, krijt, kleurpotlood, viltstift, houtskool, inkt en ecoline. De kinderen leren kijken naar kleur en vorm, vlakverdeling en ruimte. Bovendien letten we op de verzorging van het werk. Natuurlijk staat voorop dat de kinderen plezier beleven aan de expressieopdrachten.
Muziek De muzieklessen worden geven met de digitale methode “123 Zing!”. De kinderen krijgen zangles, zingen liedjes die passen bij de actualiteiten zoals de Kinderboekenweek en werken af en toe met instrumenten. Er wordt elke week gezongen in de klas.
Gymnastiek Per week krijgen de leerlingen een les oefeningen met materialen en een spelles in sporthal Arkendonk. De oefenlessen worden in circuitvorm gegeven om het bewegingsritme zo hoog mogelijk te houden. Er worden lessen gegeven uit de lesmap van OIB (Oosterhout in Beweging) o.a. duikelen, zwaaien, klauteren, diepspringen, verspringen en rollen, waarbij gebruik gemaakt wordt van toestellen. Tijdens de spelles worden verschillende spelen aangeleerd zoals voetbal, volleybal, slagbal, trefbal enz. We besteden veel aandacht aan het bevorderen van sportief gedrag. Pagina | 12
Pagina | 13
Sociaal emotionele ontwikkeling De methode die we gebruiken heet ‘Kinderen en hun sociale talenten’. In alle groepen staat steeds hetzelfde thema centraal. De volgende thema’s komen aan de orde: Ervaringen delen Aardig doen Samen spelen en werken Een taak uitvoeren Jezelf presenteren Een keuze maken Opkomen voor jezelf Omgaan met ruzie We behandelen deze onderwerpen op verschillende manieren. Bijvoorbeeld met een kringgesprek, een voorleesverhaal met gesprekje een tekenopdracht of een toneelstukje.
Pagina | 14
Huiswerk In groep 6 wordt een begin gemaakt met het meegeven van huiswerk. De bedoeling hiervan is: Ontwikkelen van het taakbesef Bevorderen van een zelfstandige werkhouding Een tijdsplanning leren maken In groep 6 krijgen de kinderen tot kerst eens in de 14 dagen een huiswerkopdracht. Na de kerstvakantie eens per week. Het huiswerk bestaat uit leerstof die vaak al eerder in de klas behandeld is. We gaan ervan uit dat de kinderen het huiswerk zelfstandig kunnen maken. Voor individuele leerlingen kan het huiswerk aangepast worden als het te moeilijk is. Trekt u gerust aan de bel als u dat thuis merkt!
Pagina | 15