Verwaarloosde en misbruikte kinderen, wie helpt ze nog? Kinderen die bij Rob de Blok en Marga Ganzevles worden gebracht hebben een heftig leven achter de rug. Beschadigd, verwaarloosd, mishandeld, misbruikt. Geregeld gaat het om kinderen die door jeugdzorg aan hun lot zijn overgelaten. Lees meer over de gezinshuisouders in dit deel van de nieuwe zorg. Door: Maud Effting 7 maart 2015, 02:00 Het is 2011 als er een auto stopt voor het huis van Rob de Blok en Marga Ganzevles. Een vrouw stapt uit, met een donker jongetje van 6. 'Dit is hem', zegt de vrouw terwijl ze op het jongetje wijst. 'En hier zijn de spullen.' De vrouw heeft niet veel tekst. 'Ik ga weer', meldt ze. Het jongetje blijft achter. Stil kijkt hij haar na. Rob en Marga nemen het jongetje mee. In hun gezinshuis, waar ze zelf ook wonen, vangen ze kinderen op die niet meer bij hun ouders kunnen leven. Vier kinderen hebben ze, uit huis geplaatst door de rechter.
© Marcel van den Bergh
De vrouw die het jongetje bracht, was maandenlang zijn pleegmoeder. De zoveelste. De vorige stopte na vier dagen al. Toen belde ze jeugdzorg: het ging niet meer. Hij schreeuwde, trok haren uit zijn hoofd, luisterde nergens naar. En nu is hij dus hier bij Rob en Marga. Opgegeven. De eerste dag is er niets aan de hand: hij gaat vrolijk mee. Maar dan begint het, als hij om aandacht vraagt en Marga zegt dat hij even geduld moet hebben. 'Kankerjoden', krijst hij. Hij begint te slaan, te schreeuwen, met dingen te gooien. Ook bijt hij in zijn arm. Dan rent hij naar zijn kamer en zet het op een krijsen. 'Jij bent een kútkind', gilt hij tegen zichzelf. 'Het is jouw schuld.' Hij slaat hard op zijn hoofd. Als Marga hem wil tegenhouden, kruipt hij onder de dekens. 'Ga weg', schreeuwt hij. 'Gá wég.' 'Nee', zegt Marga rustig. 'Ik blijf bij je, je bent nu zo verdrietig en boos.' Een halfuur zit ze naast hem op bed, terwijl hij onder de dekens huilt. Dan wordt hij rustiger. 'Mag ik je even vasthouden', vraagt Marga, 'net zoals bij een baby?' Het jongetje knikt. Onverwachts. Vanaf dat moment, zegt Marga, hadden we iets samen. Beschadigd Weerwoord
Reactie Jeugdzorg Nederland: 'Wij herkennen ons niet in dit beeld. Onze ervaring is dat deze problemen in het verleden speelden. Er wordt een beeld geschetst van gezinsvoogden met een 9-tot-5-mentaliteit. Dat herkennen we zeker niet. Professionals in de jeugdzorg zijn juist bijzonder betrokken bij de kinderen, ook buiten kantooruren.' Pleegzorg Nederland: 'In individuele gevallen komt het voor dat het niet lukt om de juiste ggz-zorg te vinden voor pleegkinderen, maar wij zien dit niet als een breed gedragen probleem.' GGZ Nederland zegt niet te kunnen reageren.
Rob de Blok (57) en Marga Ganzevles (56) zitten in hun Amsterdamse gezinshuis. Zoals dat jongetje, zo hadden ze er meer. Kinderen met heftige levens. Beschadigd, verwaarloosd, mishandeld, misbruikt. Wachtend op wat komen gaat. Ze doen hun verhaal omdat ze verontwaardigd zijn over de manier waarop jeugdzorg kinderen behandelt.'Ik heb in al die jaren zo vaak gedacht: hoe kán dit?', zegt Marga. 'Acht van de tien kinderen die wij hadden, zijn ernstiger beschadigd geraakt door de manier waarop er met hen is omgesprongen.' Van binnenuit vertellen ze wat er gebeurt nadat een kind uit huis is geplaatst. Hoe kinderen volgens hen soms geen zorg krijgen omdat de ggz hen te ingewikkeld vindt. Hoe kinderen jarenlang in onzekerheid worden gelaten: gaan ze terug naar hun ouders of niet? Hoe ze zich jaren onveilig voelen. Wantrouwend worden. Kinderen kunnen hierdoor zo beschadigd raken, stellen ze, dat het soms niet meer goed komt. Neem een uithuisplaatsing. 'Tja hoe haal je een kind uit huis?', zegt Marga. Van een bevriende gezinshuisouder weten ze dat tegen twee van haar kinderen is gezegd dat ze naar McDonald's zouden gaan. 'Achteraf bleken ze niet eens naar McDonald's te zijn geweest.' 'Kinderen hebben soms geen idee waarom ze weg moeten. Er wordt letterlijk gezegd: jouw mama moet nog wat dingetjes leren. De waarheid moeten ze zelf maar bij elkaar sprokkelen. Daardoor denken kinderen al snel: het zal wel aan mij liggen.'
© Marcel van den Bergh
'Als een van jullie weer roept dat we dood moeten', staat er op het briefje, 'dan twee dagen geen computer.' Met deze verbazing schreven ze samen een boek dat eind maart verschijnt: Wie zorgt er dan voor mij? Een veilige toekomst voor kinderen in de jeugdzorg (SWP Uitgeverij). Daarin staat wat kinderen meemaken, hoe het beter kan. De toenmalig regio van hun gezinshuis noemen ze niet, ter bescherming van de kinderen. Ze komen uit het actiewereldje. Milieubeweging, kraken, dat werk. Acht jaar geleden bedachten ze dat ze nog wel wat liefde over hadden: ze werden pleegouders. Later wordt het een zogeheten gezinshuis, waardoor Marga als fulltime ouder betaald kan worden. Rob is freelance journalist. In hun huis zaten kinderen op een tijdelijke plek. Ze zijn zachtaardig. Emotioneel, kritisch. Ze spelen veel met de kinderen. Maar binnen grenzen. 'Als we stoeien, spreek ik van tevoren af dat het vijf minuten duurt', zegt Rob. 'Anders gaat het mis.'
Op de kastdeur hangt een regel die ze opstelden voor de kinderen. 'Als een van jullie weer roept dat we dood moeten', staat er op het briefje, 'dan twee dagen geen computer.' Lucia
'Overdag overschreeuwde ze alles', zegt Marga. 'Maar 's nachts was ze bang om alleen te zijn.' Op een zomerdag krijgen ze Lucia binnen. Een meisje met blonde krullen en een engelachtig gezicht, 7 jaar oud. Op haar 2de is ze uit huis geplaatst. Daarna is ze drie keer thuis geweest en er in crisis weer weggehaald. Haar moeder zit in de prostitutie. 'Een bijzonder kind', zegt Rob. 'Reteslim. Alert. Ze hoorde alles, bemoeide zich met alles, had alles in de gaten.' Ze sluiten haar meteen in hun hart. 'Ze was charmant. Ze ging zo een vreemde snackbar in en hield daar een gezellig gesprek met de medewerkers. Dan vroeg ze of ze hun werk leuk vonden, waarom ze het deden.' Binnen drie dagen belt de school. 'Dit kán niet', zegt de juf. 'Jullie moeten nu hier komen.' 'Ze accepteerde geen enkel gezag', zegt Marga. 'In de klas sprong ze over de tafels en liep ze op de vensterbank. Als iets haar niet beviel, rende ze weg. Toen de juf haar eens bij zich riep, zei ze: wat heb jij grote tieten, zeg. Ze was impulsief. Tegen kinderen zei ze: doe brutaal, dan mag je ook naar de gang.' De school verwachtte dingen die niet lukten, zegt Rob. 'Daarom deed ze wat ze wel kon: saboteren. Ze was niet te onderschatten. Ze kon alle volwassenen aan.' Toch kan ze lang niet naar het speciaal onderwijs. 'De regel', zegt Rob, 'is dat de school eerst moet aantonen dat ze een half jaar alles eraan hebben gedaan.' 'Al die tijd', zeg Marga, 'had ze dus de ene faalervaring na de andere.' Dossiers Lucia is een angstig kind. 'Overdag overschreeuwde ze alles', zegt Marga. 'Maar 's nachts was ze bang om alleen te zijn.' Toch weten ze bijna niets van haar. 'In de dossiers staan wel feiten, bijvoorbeeld
wanneer kinderen uit huis zijn geplaatst, maar niet wat ze hebben meegemaakt. Welk geweld, welke agressie? We kregen geen informatie waarmee we Lucia konden helpen.' Rob: 'Als pleegouder of gezinshuisouder kom je bijna niets te weten. Dat is privacygevoelig. Ik vind dat gek. Pleegouders zijn de enige hulpverleners zonder goed dossier.' Het duurt maanden voor Lucia durft om te gaan slapen. Pas als ze een reusachtige knuffelhond van twee meter lang krijgt, gaat het beter. Elke avond ligt de hond naast haar. Als een onneembare vesting. 'We mochten nooit echt dichtbij komen', zegt Marga. 'Als we uitgelaten met haar stoeiden, was ze daarna niet te genieten. En als we boos op haar werden, was ze de volgende dag poeslief.' 'Dit hoort bij kinderen die de eerste jaren van hun leven niet veilig gehecht zijn', zegt Rob. 'Aantrekken en afstoten.' Alleen 's nachts is ze anders. 'Als we haar uit bed haalden om te plassen, klemde ze zich half slapend aan me vast', zegt Marga. 'Dan klom ze bijna in me. Dat vond ik ontroerend. Maar als ik haar de volgende ochtend wakker maakte, duwde ze me weg en zei ze: néé.' Biologische moeder Het was duidelijk dat er veel aan de hand was met Lucia, zegt Rob. Ze willen therapie voor haar, maar dat lukt niet. Een psychiatrisch onderzoek slaat dood omdat de moeder moet meewerken. 'Die zei: nou, sorry. Met mij is niks aan de hand en met mijn kind ook niet.' Bij de psycholoog lukken een paar testen niet door concentratiegebrek. 'Maanden later kwam de conclusie: we moesten haar veel veiligheid en structuur bieden', zegt Marga. 'Daar hadden ze dan zo lang over gedaan. Onze broek zakte af. Ik zei: kom op zeg, dat bieden we natuurlijk al, daar hebben we jullie niet voor nodig.'
© Marcel van den Bergh Opnieuw proberen ze therapie. Rob: 'Maar de psychiater zei: sorry, dit kind heeft geen vaste basis, het is niet duidelijk waar ze uiteindelijk gaat wonen. Zolang ze niet stabiel is, is elke vorm van therapie onmogelijk.' Marga: 'Zo draaiden we in cirkeltjes rond.' De tien kinderen die ze in 4,5 jaar hadden, zijn geen van allen op de goede manier behandeld door de ggz, zeggen ze. Marga: 'Kinderen kwamen op de wachtlijst of kregen geen behandeling omdat de situatie niet stabiel was. Anderen kregen de verkeerde behandeling.' Rob: 'We werden buiten de deur gehouden. De jeugd-ggz had helemaal geen interesse in deze kinderen. Die vonden ze veel te ingewikkeld. Hun kaartenbakken zaten al vol genoeg met kinderen uit middenklasse-gezinnen. Die moeten ook hulp krijgen natuurlijk, maar deze kinderen hadden het zo hard nodig.'
Als hij een politieauto zag, dook hij onder de bank. Panisch van angst Marga: 'We hadden één jongetje dat midden in de nacht door een ME-macht van zijn bed was gelicht omdat zijn oudere broers in bendes zaten en verdacht werden van
drugshandel en wapenbezit. Met zijn moeder moest hij een nacht in de cel slapen. Als hij een politieauto zag, dook hij onder de bank. Panisch van angst. 'Hij was getraumatiseerd. Daar zijn effectieve, bewezen behandelingen voor: EMDR of gedragstherapie. Maar de ggz zei: daar hebben we niemand voor, we doen speltherapie. We zeiden: stuur ons dan ergens anders heen. Na veel heisa mocht dat. Na maanden waren we aan de beurt. Tot onze verbijstering zeiden ze: eerst speltherapie, hij moet een band opbouwen met de therapeut. 'Maar dat werkt bij deze kinderen niet. Een ander jongetje van ons schreeuwde daar al maanden alles bij elkaar. Hij was in paniek. Hij sloeg de therapeut, maar die deed niets. Het werd zo erg dat we ertussen sprongen. Maar de therapeut zei: bij mij moet hij zijn boosheid kunnen uiten.' Rob: 'Je moet vooraan staan en een grote mond hebben om iets voor elkaar te krijgen voor deze kinderen. Dat vond ik ontluisterend.' Marga: 'Het systeem is niet ingericht op wat een kind nodig heeft.' Directie
Na maanden waren we aan de beurt. Tot onze verbijstering zeiden ze: eerst speltherapie, hij moet een band opbouwen met de therapeut 'Ik ga toch weer naar mijn moeder', zegt Lucia vaak. 'Wij hielden ons op de vlakte', zegt Marga. 'De loyaliteit van een kind naar zijn moeder, daar mag je nooit aankomen.' In drie jaar tijd had Lucia vijf gezinsvoogden van jeugdzorg. 'Ze wisselden elkaar in moordend tempo af', zegt Rob. 'De eerste zei: ik ben al heel ver om moeder uit het ouderlijk gezag te halen. De tweede zei: nee hoor, we gaan terugwerken naar huis. De derde ging wéér een andere kant op.' Tijdens weekeinden bij de moeder hebben ze geen idee wat er gebeurt. 'In het weekend en na vijven werkte er niemand bij jeugdzorg', zegt Rob. 'Dus niemand ging kijken. Voogden hadden ook te veel op hun bord. Die holden van crisis naar crisis. Maar hoe komt een voogd die moet aangeven of een kind weer naar huis kan, aan zijn informatie? Op zijn gevoel?' 'Soms kwam Lucia doodziek thuis', zegt Marga. 'Ze had astma, maar haar moeder
vond medicijnen overdreven.' Tot op directieniveau wordt er gepraat. 'Op een dag zaten we daar', vertelt Marga. 'Ik zei: wat weten jullie nu nog niet? Waarom kunnen jullie niet beslissen? Niemand gaf antwoord. Toen zei de gedragswetenschapper, die Lucia nooit had gezien: jullie hebben gelijk, we weten genoeg.' Acht jaar na de eerste uithuisplaatsing valt de beslissing: ze gaat naar een gezinshuis. Definitief. Voor een pleeggezin is Lucia te zeer beschadigd. Nieuwe Jeugdwet
© ANP Ze benadrukken dat ze ook fantastische gezinsvoogden hebben meegemaakt. Voogden die het kind ook zien op momenten dat er geen crisis is. Voogden die zeggen: 'Jullie kennen het kind het best, wat moet er gebeuren?' De nieuwe Jeugdwet en de kinderbeschermingswet van 2015 bieden mogelijkheden, denken ze. 'Daarin staat dat het voor de ontwikkeling belangrijk is om korte procedures te hebben', zegt Rob. 'Een zegen.'
Marga: 'De insteek van jeugdzorg was: zo kort mogelijk, zo licht mogelijk. Daar komt niets van terecht bij deze doelgroep. De hulp moet meteen intensief zijn, de eerste maanden zijn cruciaal. We moeten leren te kiezen voor het kind en niet voor de ouder. Anders krijg je het vroeg of laat in verhevigde vorm terug.' Rob: 'Gevangenisstraf is het duurst van allemaal.' Het werken met deze kinderen, zegt Rob, is het mooiste dat ik ooit in mijn leven heb gedaan. 'Voor deze kinderen kun je het verschil maken. Ik ben ervan overtuigd dat iedere moeder het beste wil voor haar kinderen. Maar in de praktijk pakt dat soms precies tegenovergesteld uit. Dit is een oorlogsgebied. Als je ziet hoe ouders en ook hulpverleners kinderen beschadigen, dat emotioneert me.' Marga: 'Hun vertrouwen in het leven is totaal beschadigd door de trauma's en de jarenlange onzekerheid. Evenals hun vermogen om relaties aan te gaan. Het is nogal wat als je dat als overheid niet kunt voorkomen. En misschien ook nog op je geweten hebt dat je het erger hebt gemaakt.'
Vanwege privacy is een aantal details van de kinderen aangepast.