.
P
Vervreemding in de dagelijkse praktijk van de psychiatrie 11 Marc LEDOUX * Waarom doen wij beroep op een heel arsenaal van meet- en evaluatie-instrumenten die veralgemeenbaar zijn en die dienen voor de rechtvaardiging van een politiek van repressie tegen hen die er geen gebruik van maken? * Waarom onderschrijven de meeste betrokkenen (personeel e.a.) dit proces; wat zijn hun motieven? * Is het uit onverschilligheid, uit dwang, uit overtuiging, uit passiviteit, uit opstandige onmacht, uit risicovrij pragmatisme, of erger : uit opportunisme? * Waarom wordt een besluitvormingsproces onderbroken, afgesneden of doorstoken door een "bijna anonieme" macht die beslist, delegeert, controleert ? M.a.w. wat maakt dat een technocratische machine omgevormd wordt in een bureaucratie, die belichaamd wordt in een korps van bureaucraten die men op alle niveaus terugvindt waar beslissingen worden genomen? Het is vreemd en tegelijk zo vanzelfsprekend. We onderzoeken enkele termen van naderbij, hoe ze functioneren en hoe men ze bekritiseert: * de term « kwaliteit », als bijvoeglijk naamwoord dat een systeem kenmerkt, een geheel van zorgen, een filosofie : alle domeinen die in het dekreet worden teruggevonden en die onderling verbonden onder de hoofding van het zelfstandig naamwoord kwaliteit worden verzameld. Niet de overgang van adjectief naar zelfstandig naamwoord wordt hier in vraag gesteld. De kritiek wordt opgesloten binnen een vooraf gegeven logica. Deze logica wordt duidelijker met een tweede term. * Menselijkheid, vermenselijking van de geestelijke gezondheidszorg De gezondheid verdicht een reeks waarden als norm die belichaamd wordt door de mens, waarvan de menselijkheid door zijn geestelijke gezondheid bepaald wordt, m.a.w. door een subjectiviteit die op zichzelf gesloten is. De hele « humaniserende » beweging berust op natuurlijke, vanzelfsprekende en automatische verwarring tussen mens, subject, individu, terwijl ze de effecten van die verwarring loochent. * Professionnalisering en management om dit proces te optimaliseren en te voltooien om op die manier het « sociale » leven van de mens aan het licht te brengen. De loochening is gewettigd en het einddoel binnen bereik. Er wordt efficiënter, direkter gewerkt en men loopt steeds minder verloren in het labyrint van de gezondheidsinstellingen. Eindelijk is de geestelijke gezondheid toegetreden tot het domein van de consumptie. De verwarring heeft haar jongste term uitgevonden : de gebruiker. De overgang van zieke naar gebruiker 11Marc Ledoux 28
.
P als laatste trap van het humaniseringsproces. Met deze overgang wordt echt een stap voorwaarts gezet! Vreemd toch !! hoe de overgang van vreemdheid in de ziekte tot consumptie (acteur van de consumptie) vervreemdt (het vreemde verwijdert). Met een dergelijk verwijdering wordt het vijandige, het arbitraire, het kwade dat deel uitmaakt van het vreemde, afgesplitst van het meest bekende, van het nabije (familial), en het wordt gerecupereerd met het begrip : gebruiker. Zo hoopt men de vijand onder controle te krijgen. Maar ook de consumptie blijft "economisch" een arbitraire zaak, en niet zonder gevaar voor de economie. En vooral dit : de paradox van het vreemde raakt ons en overvalt ons in de psychopathologie. * Hoe komt het dat iemand "gesproken wordt", i.p.v. zelf aan het woord te zijn. * Hoe kan het dat iemand er niet meer in slaagt om zich in het globale ritme van het leven of in het beleven van de ander in te schrijven? * Hoe komt het dat iemand beoefent wat verborgen moet blijven ? En toch moeten de kwaliteitszorgen uit naam van de menselijke waarden dit vreemde gedrag behandelen. Hoe ontvouwt zich dan het « behandelingsplan » en hoe vergeet men, loochent men of vernietigt men de paradox? 1. Ontvangst : Het kwaliteitszorgenprogramma heeft enkele indicaties opgesteld om het vijandige in het vreemde te controleren : men moet het eerste contact goed definiëren, de wachttijden zo kort mogelijk maken, en instrumenten maken om de voldoening te meten. Gevolg : het vijandige wordt verbannen naar het rijk van de andere en naar het dienstenbureau onder het paradigma : correctheid en respect. Kunnen objectieve procédés echter beslissen over een eerste contact na de tijd objectief opgedeeld te hebben ? Zal een evaluatieschaal bij de patiënt de ander « beoordelen » ? Op welke criteria ? En moet de patiënt dan die verantwoordelijkheid dragen ? Aan deze klant wordt hetzelfde gevraagd als aan de klant van de supermarkt! Tragikomische vergelijking : tot welke karikatuur de vervreemding leiden kan. Want het is een karikatuur omdat er doorheen een vervorming van de verschijning de dramatische waarheid van de miserie die ontvangen moet worden, zichtbaar wordt : en ieder van ons - iedereen kan hiervan getuigen in de eenzaamheid - heeft dit gekend : hoe een psychotische patiënt « nergens » is en afwacht, en welke enorme arbeid het kost om hem « ergens » te laten aankomen en opdat hij een inschrijving zou vinden in een tijd die georiënteerd moet worden. Het is een permanente arbeid van ontvangst (ontvangst (accueillir) : Empfang), d.i. vangen (cueillir) van wat uiteenvalt en het verzamelen met wat samenvoegt : lezen (in litterair Nederlands) (recueillir is opvangen; een recueil is ook een bloemlezing, se reueillir is zich bezinnen). Die oerbeweging van het plukken en lezen of van samenvoegen en splitsen noemen we « accueillir (ontvangen) ». Maar dat is pas mogelijk wanneer de ruimte en de plek van de ontvangst zelf getekend is door het werk van samenvoegen en splitsen opdat ze in staat zouden zijn een functie van « bevatten, behouden » uit te oefenen. 2. Er bestaan reeds heel lang middelen om mensen te verzamelen met de absolute waarborg dat ze zullen samen blijven : het is de segregatie. Uit een heterokliete massa wordt een deel afgesplitst en apart gezet (apart-heid) en van de rest afgezonderd. Deze opdeling gebeurt op grond van gelijkenis tussen de elementen van het geheel en heeft voor gevolg dat de ander mijn gelijke wordt. Het vreemde in de ander wordt gelijk aan mij. Die gelijkenis beperkt zich dus niet tot de huidskleur, tot de 29
.
P bloedverwantschap of streekgenootschap, maar evengoed bestaat ze uit het deel uitmaken van gelijkaardige diagnosen (die universeel en onbetwistbaar is : DSM), van leeftijdsklassen, uit sociale herkomst, criteria voor behandeling, en ga zo maar door... Elk deel vormt een nieuw geheel, maar nu is het homogeen, zichtbaar, manipuleerbaar en "beheerbaar" (administrable). Alles kan bestuurd en omgezet worden in efficiënte maatregelen van gezondheidsbeleid. Nooit werd er gedacht dat gelijkenis door rivaliteit en fusie kan leiden tot dood of incest, omdat de echte menselijke dynamiek uitgeschakeld werd : het absolute verschil. Wanneer een gezondheidssysteem gericht is op een netwerk van homogeniteit en dat zijn actoren blijven verklaren dat zij dat doen uit naam van de menselijke waardigheid, dan heeft de kloof alle kenmerken van de loochening, die overdekt wordt door een ideologie zonder feil. Waardigheid kan alleen bereikt worden door singulariteit d.i. door verschil, en het is noodzakelijk, in een geheel, om er het verschil te in-cluderen door het opbouwen van heterogene velden gebaseerd op affiniteit, complementariteit, keuze, verantwoordelijkheid voor de ander, waakzaamheid en "nil nocere" (niet schaden). We laten die kloof niet los en bekijken die ideologie om te zien of ze feilloos is : we doen dit via het begrip : rehabilitatie. 3. Des-habilitatie en rehabilitatie Rehabilitatie : de daad die iemand zijn rechten teruggeeft, aan wie ze ontnomen waren tengevolge van een veroordeling. Men geeft zo iemand zijn habilitas terug : men maakt hem terug habilis, handig, geschikt, voor wat ? Om zijn rechten uit te oefenen. Oorspronkelijk functioneerde rehabilitatie binnen een ethisch - juridisch kader. Wat betekent deze rehabilitatie wanneer ze wordt overgeplaatst naar de sociale realiteit ? Wil het rehabiliteren van de « niet habielen» zeggen dat men ze meer geschikt maakt, of radicaler gesteld, dat men hun eigen vermogen herstelt ? Wat missen ze dan wel ? Op welk terrein zijn ze gehabiliteerd (bevoegd) en, in overeenstemming hiermee, wie is de Andere die de procedure van de rehabilitatie uitvaardigen ? Waar het de zieken aan ontbreekt, is een plek die een betere integratie en een nieuwe sociale identiteit zou toelaten. Maar de Andere schaft ziekenhuisbedden af, richt instanties op voor rehabilitatie met als lijfspreuk : "Wij hebben u uitgesloten, we gaan u terug binnenpakken". Van uitgeslotenen, zijn het weer ingeslotenen geworden; de beschrijving van hun parcours roept, naast het beeld van de eeuwige galei (galeiboeven), het beeld op van vliegen in een pot : het toppunt van insluiting. Het discours van de sociale rehabilitatie is dus een discours van insluiting en uitsluiting, dat eindigt met een hyper-insluiting, als "paradoxaal" signaal van een nog toegenomen deshabilitatie. Deze onterfde subjecten hebben te klagen over een realiteit die hen inschrijft als waardelozen en die hen kenmerkt als « anomie ». Hun woorden, hun daden en hun lijf getuigen van een onrecht waarvoor geen rechtspraak bestaat. Ze vragen niet meer wat ze nodig hebben, want dat is voorgoed vernietigd. Ze vragen naar iets dat ze niet nodig hebben en eisen een schadeloosstelling, zonder uitstel, in het verbreken van elk sociaal contract. In dit proces herneemt de rehabilitatie de valstrikken van zijn eigen project en richt het nog meer schade aan. Kunnen we dan geen ruimte maken om de verhouding tussen het subject en de symbolische Ander aan te pakken onder de volgende leuze : "Laat, waar schade was, een subject ontstaan". Alle valstrikken moeten opgeruimd worden en er moet plaats gemaakt worden voor "mogelijkheid". Hoezo? 4. Programmeren van het toeval We mogen « het mogelijke » niet volsteken met projecten en activiteiten, we moeten kunnen wachten op wat valt, onverwacht, bij verassing, in een ontmoeting, bij een bezigheid, en dat zich kristalliseert tot vraag die geduid mag worden, d.w.z. die opent op iets anders. De overgang van het ene naar het andere vormt een netwerk van circulaties 30
.
P en is zeker geen voorgeprogrammeerd parcours met welomschreven doelstelling of eindterm. Het heiligste begrip van vervreemding is misschien wel : van iets een doelstelling maken (un objectif). Het is daarom dat Oury er de voorkeur aan geeft rekening te houden met het onderscheid tussen "objectif "en "objectal " : het objectale wijst naar het vreemde in het object en houdt ons tegen, zoals bijvoorbeeld in de fobie, maar ook gewoon in het leven (« het is toch niet helemaal dat »). Het komt er dus op aan « instituties » (instellen) in te richten met als kenmerk : het negatieve, en het mogelijk maken dat een object bij wijze van uitwisseling zou functioneren. Zonder institutionele ondersteuning dreigt het object objectief (doelwit) en / of fetisj te worden. Met een institutionele ondersteuning wordt het object een middel voor uitwisseling : tussen het object en de institutie (Club, e.a.), tussen institutie en ziekenhuis, tussen instituties onderling.
31
.
P
32