Vertaald door Frank Lekens en Petra C. van der Eerden
voor West en Miller en Blue en George en Black en Joe en Patty en Delilah
Het verschil tussen de geestesvermogens van de mens en van de hogere dieren mag nog zo groot zijn, het is beslist een verschil in gradatie en niet in aard. charles darwin
1 _ Mag ik mij even voorstellen? De meeste mensen denken dat koeien geen hersens hebben. Ja, hallo. Sterker nog, de meeste mensen denken dat koeien geen hersens én geen gevoelens hebben. Ja, hallo daar. Ik ben een koe en ik heet Elsie. En dat is een waarheid als een koe. Ha! Nu hoor je het zelf. Wij hebben dus wel hersens, en gevoelens, én humor. De meesten van ons althans: mijn oudtante Elsie, naar wie ik vernoemd ben, heeft geen gevoel voor humor. Maar dan ook totaal niet. Nul komma nul. Ze kan niet eens lachen om moppen over mensen die iets stoms uithalen. Zoals deze: komt een mens de stal in... Maar wacht, ik weet niet hoeveel tijd ik nog heb. Ik kan beter opschieten. Eerst wat dingen uitleggen. Even denken... O ja, je vraagt je misschien af hoe ik dit schrijf, aangezien ik geen vingers heb. Kan geen pen in mijn poten houden. Heb ik weleens geprobeerd, werd één grote kliederboel. Niet dat er nog veel pennen in omloop zijn, met al die computers tegenwoordig. Emoties en hersens en gevoel voor humor hebben wij dus wel, maar praten ho maar. Althans niet met mensen. Maar we hebben wel wat jullie mensen ‘overlevering’ noemen. Onze wijsheden en verhalen worden overgedragen van moederkoe op dochterkalf, van generatie op generatie. Net zoals jullie Ilias en Odyssee vroeger. Zingend zelfs. - 7 -
Sorry dat ik zo met namen strooi. Homerus. Dus. Ben je weer bij? Alle dieren kunnen met elkaar praten. Ze grommen, fluiten, blaffen of krijsen in een universeel soort dieren-Esperanto: leeuw en lam, vogel en hond, rendier en kat – al heeft natuurlijk niemand trek in een lang gesprek met een kat. Zulke vreselijke egotrippers. Maar wij, het dierenrijk, hebben geen woorden of wat je een taal kunt noemen. Ja ja, dat is een kromme zin, dat weet ik. Maar dat doe ik expres, om er de aandacht op te vestigen. Ik ben geen buideldier. Zoals iedereen weet, hebben buideldieren de ballen verstand van grammatica. (Ooit geprobeerd een zinnig gesprek te voeren met een kangoeroe? Geen touw aan vast te knopen, aan die gasten, als je hun rare accent al verstaat.) En Joost mag weten wat vissen allemaal uitkramen. Maar ik dwaal af. Rund dat ik ben. Uitweiden en herkauwen, dat kunnen koeien wel. We staan daar altijd maar eindeloos te malen. Beetje staan, beetje eten, beetje kletsen, af en toe een likje van de zoutsteen. Heel relaxt. Althans, het wás allemaal heel relaxt. Tot een jaar of twee geleden. Toen is mijn verhaal zo’n beetje begonnen. Tot die tijd had ik een heerlijk leventje. Ik ben geboren op een kleine boerderij in de staat New York, in de Verenigde Staten. Al sinds koeienheugenis woont onze familie daar. Mijn moeder en mijn moeders moeder en haar moeders moeders moeder, enzovoort. In koeienfamilies schitteren de vaders meestal door afwezigheid. Mijn vader (Ferdinand genaamd: enorm cliché, ik weet het) kwam heel af en toe langs, ik denk dat ik zo aan mijn broertjes en zusjes ben gekomen. Maar over het algemeen leven de jongens gescheiden van de meisjes. Ze staan wel graag naar ons te loeren van achter hun omheining. Eerlijk gezegd is het soms een beetje eng, hoe ze staren. Alsof jongens een andere diersoort zijn. Maar ik veroordeel ze niet. Als ik de afgelopen twee jaar iets heb geleerd, is het om niemand te veroordelen. Ik bedoel: al sinds het begin van de beschaving worden jongens en meisjes apart gehouden, dus je verwacht niet anders. Je weet niet beter, dus ik stond daar heus niet de hele tijd naar mijn vader te verlangen. Mensen houden van ons. Dat dacht ik althans, dat dachten we allemaal. Ze zijn dol op onze melk. Nu vind ik het persoonlijk een beetje raar om de melk van een ander dier te drinken. Je moet er - 8 -
toch ook niet aan denken dat ik afstap op een mensenvrouw die net is bevallen en zeg: ‘Yo, mag ik een slokje?’ Dat zou toch raar zijn? Gaat echt niet gebeuren. Smerig idee ook. Maar daarom zijn jullie dus zo dol op ons. De witte motor. Ach, ieder zijn meug. En alle meiden weten van kleins af aan dat de boer elke dag onze melk komt halen. Blij toe, want je zwelt er enorm van op en na een goede melkbeurt voel je je weer lekker slank en strak. Ja, wij letten ook op onze lijn. En we vinden het niet fijn dat jullie ‘vette koe’ gebruiken als scheldwoord voor dikke mensen. Het zit varkens trouwens ook dwars dat jullie mensen uitschelden voor ‘varken’ of ‘zwijn’, en je maakt kippen driftig met de uitdrukking ‘kip zonder kop’. Wat ik dan stiekem wel weer leuk vind, want een irritanter beest dan de haan heeft God nooit geschapen. Ja, wij geloven in een God. In de gedaante van een koe. Nee, hoor. Schrok je even van, hè? Maar we geloven wel in iets dat al het iets op aarde heeft gemaakt, alle dieren en pantoffeldieren, alle planten, stenen en zielen. En of die schepper nu de gedaante heeft van een koe, een varken, een mens, een amoebe of Jerry Garcia, dat weten we niet en dat boeit ons niet. We geloven gewoon in een levenskracht die de hele schepping bezielt. Het lijkt nog het meest op wat jullie mensen Moeder Aarde noemen, al is dat maar een slap aftreksel. En voor ons is het meer dan geloven, wij wéten het gewoon, we voelen het. In onze botten en de botten van onze voorouders die op de eeuwige grasvelden grazen. Jeetje, ik blijf maar afdwalen. Daar moet je maar aan wennen. Had Homerus ook een handje van, toch? En als hij het mag... Voordat ik vertel wat er is gebeurd, wil ik eerst even de context schetsen. Hoe mijn leven eruitzag voor De Gebeurtenis. Zo noem ik het: De Gebeurtenis, of De Openbaring, of De Dag dat de Beerput Openging. Even een korte situatieschets. Om de sfeer te proeven. Het leven op een boerderij dus. Best wel chill. Lekker buiten in de wei, beetje hangen met mijn vriendinnetjes, terwijl de stieren lopen te lonken. In onze wei is het gras altijd groener, zei mijn moeder. Ze was een toffe moeder, alleen was ze op een dag ineens verdwenen. Zo gaat het altijd met koeienmoeders. Er wordt ons bijgebracht dat het zo hoort. Je moeder blijft niet altijd bij je, en als je eenmaal groot - 9 -
bent en ze verdwijnt ineens zonder afscheid te nemen, dan wil dat nog niet zeggen dat ze niet van je houdt. Maar al weet ik dat ‘het nu eenmaal zo gaat’ en dat ‘het altijd zo geweest is’, ik krijg een brok in mijn keel als ik aan mijn moeder denk. Ze was prachtig: grote bruine ogen, waanzinnig gevoel voor humor. Week nooit van mijn zijde, tot ze ineens toch verdwenen was. Maar daar kom ik nog wel op terug. Gun me even een momentje voor mezelf, terwijl ik aan mijn moeder denk. Emoties komen en gaan, behalve als je ze wegstopt. Dan blijven ze woekeren, gaan ze pijn doen en nemen ze rare en enge vormen aan. Dus als er in ons koeien emoties opborrelen, dan laten we ze toe en we gooien ze eruit. And they vlaai away. Vlats. Die zag je niet aankomen, hè? Op mijn kalvertijd kijk ik terug door een grasgroene bril die alles nostalgisch kleurt. Het lijkt allemaal zo ver weg en zo volmaakt. Altijd zonnig, ook als het regende. Volop voer en gras en een dak boven ons hoofd en fijne vriendinnen, en altijd wel iets aan de hand met een of ander dier, maar nooit al te heftig. De hiërarchie van een boerderij is heel flexibel. Ik weet niet of je het een democratie kunt noemen. Het is meer een kwestie van leven en laten leven. Behalve als er kippen zitten. Maak dan je borst maar nat. Ik weet niet of je Animal Farm weleens gelezen hebt. Dat schijnen alle mensenkinderen te moeten lezen. Zelf hou ik meer van Charlotte’s Web, al kunnen spinnen verraderlijk zijn. Charlotte’s Web of Charlotte’s Nep? (Acht poten? Kom op. Een dier heeft twee of vier poten, dat weet iedereen. Misschien vijf, hooguit. Maar acht is gewoon zielig, of besluiteloos, of gemakzuchtig. Toch?) In ieder geval gaat het er op een echte boerderij heel anders aan toe dan in Animal Farm. Er zijn geen bazen, we zijn allemaal de baas. En het is een echte vrouwenmaatschappij: de dames maken de dienst uit. Laat die stomme hanen maar kraaien. Wij koeien hebben een gezegde: loeien en laten loeien. En daar komt nog iets bij en dat is onze liefde. Dierenliefde. Zuivere liefde. Ja, we doden om te overleven, sommigen van ons moeten wel, maar dat gaat er anders aan toe dan bij mensen. Bij ons komt er geen haat of genot bij kijken, het gebeurt louter uit noodzaak. We zijn niet helemaal simpel. Wij snappen best dat de vos eieren moet stelen, dat een speenvarken - 10 -
Daar gebeurt het allemaal, buiten in de wei. - 11 -
soms door een havik wordt weggeplukt en dan hoog in de lucht een akelige dood sterft. Zo gaat dat nu eenmaal. Ik dank het gras waarop ik kauw. Of dacht je dat planten geen gevoelens hebben? Misschien niet het soort gevoelens dat jij en ik hebben, maar wel plantaardige gevoelens, heel trage gevoelens die er jaren over doen om op te bloeien. Voor een koe is de hele wereld één groot ding vol gevoelens. Ons leven ziet er zo uit: Maandag zonsopgang: Je wordt gemolken. Hopelijk door de middelste of de jongste zoon, want de oudste is een pummel die erg ruw te werk gaat. Hij heeft er gewoon geen zin in. En dat snap ik best, jongen, het is ook gruwelijk vroeg. Maar toch. na het melken: De deur gaat open en we lopen de wei in, waar we de hele dag staan te eten, herkauwen, kletsen, roddelen, enzovoort. Daar gebeurt het allemaal, buiten in de wei. Lekker groen gras en nog lekkerder alfalfahooi. zonsondergang: Terug de stal in. We worden nog een keer gemolken en meestal gaan we slapen zodra de zon ondergaat. We leven in harmonie met het ritme van de aarde en zo. Toen mijn moeder er nog was, vertelde ze altijd een verhaaltje. Ik hield vooral van die verhaaltjes waarin mensen zich als dieren gedragen. Mijn moeder kon heel goed vertellen en meestal viel ik in slaap met haar stem in mijn oren, als de wind die zachtjes door de bladeren ruist of het water van een beekje dat over de keien kabbelt. En dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn allemaal precies eender. Lekker simpel, toch? Wakker worden, melken, eten, dagje in de wei staan, melken, verhaaltje, slapen. Ik vond het wel prima zo. Meer heb ik nooit verlangd. Ergens anders heb ik nooit willen wonen. En ik - 12 -
wenste ook mijn dochters en hun dochters dat leventje toe, voor eeuwig en altijd. Al kon ik me niet voorstellen dat ik ze ooit zomaar zou verlaten zoals mijn moeder had gedaan. Tot De Gebeurtenis, de dag dat de aarde stilstond, de dag van de beerput. Toen snapte ik het ineens allemaal, zelfs dat van mama. En dat nieuwe inzicht was pijnlijk maar bracht ook vergeving en begrip, en ik had het voor geen goud willen missen. Onwetendheid kan prettig zijn, maar de wereld heeft meer te bieden en het is dom om je daarvoor af te sluiten. Ooit moet een kalf een koe worden. We zijn er bijna. Krijg je al een beetje de zenuwen van al dat inleidende geklets? De sfeerbeelden? Dat is de ellende met jullie kids en je idiote videogames: geen greintje geduld. Maar voor koeien gaat de tijd traag en ik laat me niet opjagen. Ik moet mijn werk doen, en dan een dutje, ik mag graag even lekker dutten. En dan: De Gebeurtenis.
- 13 -