Vertaald en samengesteld door: Frank Louter & Arie de Korte © 2010 LTGD - http://www.ltgd.nl Versie: 7.00 - 2-8-2010
Inhoudsopgave
Pagina 1
Verklarende woordenlijst
Pagina 2 - 3
Voorwoord
Pagina 4
Introductie
Pagina 5
Uitgangspunten
Pagina 6
Een schets van LTGD
Pagina 7 - 12
Onderlinge afhankelijkheid en integratie
Pagina 13 - 15
Tekortkomingen
Pagina 16
10 sleutelfactoren
Pagina 17 - 34
Trappen of stadia van LTGD
Pagina 35
Aandachtspunten en „to do‟-list
Pagina 36 - 44
Impact van LTGD
Pagina 45 - 48
Implementatie
Pagina 49
Samenvatting
Pagina 50
Geraadpleegde literatuur
Pagina 51
Appendix 1
Pagina 52 - 60
1
Turnen Waar in de tekst gesproken wordt over turnen wordt het „turnen dames‟ bedoeld. Het turnen van dames en heren vertoont veel overeenkomsten, echter, er zijn verschillen met name waar het de ontwikkelingsleeftijd in combinatie met vroege en late specialisatie betreft. Adaptatie Aanpassing. Verwijst naar een reactie, respons, op een stimulus of reeks stimuli (doorgaans training). Dit houdt ook in de functionele en morfologische veranderingen in het organisme (lichaam van een turnster). Het niveau van adaptatie is afhankelijk van individueel talent (in aanleg) maar er zijn ook trends, patronen te herkennen in de adaptatieprocessen (window of opportunity). Adolescentie Beslaat over het algemeen de periode van tien tot tweeëntwintig jarige leeftijd en omvat de hele ontwikkelingsfase van kind tot volwassene. Lichamelijke systemen, zowel structureel als functioneel, komen tot volwassenheid. Deze fase begint met een versnelling van de groeisnelheid (groeispurt in de lengte). Na een piek (PHV) volgt een verminderde snelheid van groei om vervolgens de volwassen houding (lengte) te bereiken. Functioneel gezien, meestal in termen van seksuele volwassenwording welke begint met veranderingen in het neuronendocriene systeem (hormoonhuishouding), voordat lichamelijke veranderingen plaatsvinden. Ondersteunende capaciteiten Verwijst naar de kennis en ervaringsachtergrond van een turnster van bv. warming-up, cool-down processen, voeding, hydratatie, rust, herstel, mentale training, taperen en pieken. Verstand van training en andere prestatiefactoren helpt een turnster haar prestatieniveau te verbeteren en ondersteund de eigen verantwoordelijkheid en het meedenken en meebeslissen in het trainingsproces.
Kindertijd of kinderjaren Dit is de periode vanaf het eerste levensjaar tot de start van de adolescentie. Deze periode wordt gekarakteriseerd door een relatieve stabiele progressie in groei en rijping en snelle progressie in neuromusculaire en motorische ontwikkeling. Het wordt verdeeld in vroege kindertijd (1 tot 5 jaar) en latere kindertijd of lagere school leeftijd (6 tot de aanvang van de adolescentie). Chronologische leeftijd Dit is het aantal verstreken jaren na de geboorte. Kinderen van dezelfde chronologische leeftijd kunnen jaren verschillen in niveau van biologische groei/rijping/ontwikkeling. Dit wordt bepaald door de onderlinge interactie van genen, hormonen, voeding en fysieke en psychologische omgeving. Deze interactie reguleert de groei van het kind, de neuromusculaire rijping, seksuele volwassenwording en de algemene fysieke metamorfose in de eerste twintig jaar van het leven. Trainingsleeftijd Dit is het aantal verstreken jaren vanaf de start van gerichte, turnspecifieke training. Kritische perioden van ontwikkeling (leergevoelige perioden / window van versnelde adaptatie)
Hier wordt verwezen naar een moment in de ontwikkeling van een specifiek gedrag waarbij ervaring of training een optimaal effect heeft op de ontwikkeling. Dezelfde ervaring of training zou op een eerdere of latere leeftijd geen of minder effect hebben of zelfs het verwerven van bewegingstechnische vaardigheden vertragen.
2
Ontwikkeling Groei en rijping in relatie tot het verstrijken van de tijd. Hieronder vallen fysieke-, perceptuele-, cognitieve- en sociaal/emotionele ontwikkeling. Het ontwikkelingtempo van deze verschillende gebieden loopt niet altijd parallel. Groei refereert aan observeerbare, stap voor stap, meetbare veranderingen van het lichaam zoals lengte, gewicht en het vetpercentage. Rijping refereert aan kwalitatieve systeemveranderingen, structureel en functioneel, in het proces naar volwassenheid van de turnster zoals bijvoorbeeld de verandering van kraakbeen in bot. Peak height velocity (PHV) De maximale snelheid van lengtegroei tijdens een groeispurt. De leeftijd bij de maximale snelheid van groei wordt de PHV-leeftijd genoemd. Peak strenght velocity (PSV) De maximale snelheid van toename in kracht tijdens een groeispurt. De leeftijd bij de maximale toename van kracht wordt de PSV-leeftijd genoemd. Peak weight velocity (PWV) De maximale snelheid van toename in gewicht tijdens een groeispurt. De leeftijd bij de maximale toename van gewicht wordt de PWV-leeftijd genoemd. Motorische basiseigenschappen Er zijn er vijf, te weten: coördinatie lenigheid uithoudingsvermogen snelheid kracht
Basis turnvaardigheden Dit zijn de grondvormen van het turnen voor dames en vormt de basis voor verdere uitbouw. Postnatale groei Er is een verdeling in drie of vier leeftijdsgroepen. Zuigeling (0 tot 1), kindertijd (1 tot adolescentie), adolescentie en volwassenen. Puberteit De leeftijdsfase waarin de geslachtsrijping begint. Deze periode duurt gemiddeld 3,5 jaar en eindigt als de geslachtsklieren volledig functioneren. Gemiddeld start deze fase rond 12 jarige leeftijd en duurt tot een jaar of 15/16. De puberteit omvat de vroege en midden en late adolescentie. Readiness Verwijst naar het niveau van groei, rijping en ontwikkeling waardoor een persoon in bepaalde mate in staat is een training of wedstrijd uit te voeren. Met readiness en kritische perioden voor/van trainbaarheid wordt ook wel bedoeld het juiste moment om bepaalde stimuli (bv. bepaald type training) te programmeren om een optimale adaptatie ten aanzien van de motorische basiseigenschappen, bv. spier- en aerobe power, te bereiken. Leeftijd van het skelet Verwijst naar de volwassenheid van het skelet, die bepaald wordt door de mate van verbening. Het gaat erom in welke mate beenderen ontwikkeld zijn in de richting van volwassenheid qua vorm en de positie ten opzichte van elkaar en niet zo zeer om de grote of lengte van de beenderen. Trainbaarheid Het genetisch vermogen te reageren op trainingsstimuli, door ontwikkelende individuen, in verschillende fasen van groei en rijping (Malina en Bouchard).
Grondvormen van bewegen Dit zijn oa. klimmen, klauteren, rennen, rollen, duikelen, werpen, vangen, springen, etc. Deze grondvormen van bewegen zijn de basis voor alle sporten.
3
Deze leidraad beschrijft de methodische opbouw van de carrière van een turnster. Op dit moment verovert het Canadese LTAD (Long Term Athlete Development) de wereld en LTGD (Long Term Gymnastics Development) is hier een afgeleide van specifiek voor het turnen dames in Nederland. De ontwikkelingsfase van de turnster bepaald in welke fase van LTGD zij zich bevind. Turnsters die zich ontwikkelen via LTGD hebben training- en wedstrijd programma‟s die onder andere rekening houden met hun biologische- en trainingsleeftijd en sluiten aan bij hun ontwikkelingsbehoeften. Dit maakt dat LTGD een holistische kijk heeft en dat de verschillende fasen niet door strak afgebakende grenzen worden bepaald. Binnen de methodiek is uiteraard een logische volgorde te herkennen (sequentie). Echter, de trainer/ coach die goed op de individuele ontwikkeling van de turnster let, zal vaak afwijken van deze vaste volgorde door: een stap over te slaan; een stap terug te doen; wat langer bij de hoofdaccenten van een bepaalde fase stil te blijven staan; versneld door een bepaalde fase heen te lopen; accenten uit verschillende fasen tegelijkertijd te trainen (parallel). Door zo flexibel om te gaan met de vaste volgorde is er altijd iets trainbaar en waarborgt men continuïteit in de ontwikkeling. Dit zal vroegtijdige sportverlating tegengaan. Als het trainingsprogramma stagneert, ‘FIND OTHER WAYS!’. Doorgaans zal het in de praktijk gaan om het leggen van accenten, waardoor trainings- en wedstrijdprogramma‟s op maat worden gemaakt. De methodische opbouw die te herkennen is in de verschillende fasen van LTGD kunnen ook gebruikt worden als periodisering van een seizoen. Een ander kenmerk van een goed toegepaste methodiek is dat deze cumulatief is. Er wordt voortgebouwd op de specifieke kenmerken uit de voorgaande fase en er worden specifieke kenmerken van de nieuwe fase toegevoegd. Het LTGD-model is turnstercentraal, coachgestuurd en ondersteund door ouders, besturen, sportwetenschap en sponsoren. De sportwetenschappelijke beschrijvingen en modellen die gebruikt worden in de oorspronkelijke LTAD syllabus zijn gebaseerd op gemiddelden van alle sportdisciplines. Normatieve data (meting- en onderzoeksresultaten), specifiek voor het turnen dames in Nederland, zijn nog niet voldoende beschikbaar.
4
LTGD concentreert zich op het raamwerk van de ontwikkeling van turnsters in Nederland met speciale aandacht voor groei, volwassenwording en ontwikkeling, trainbaarheid en integratie van de turnsport in de maatschappij. Het verenigt informatie vanuit verschillende bronnen. De opzet van LTGD is beïnvloed door praktijkervaring in de opleiding van turnsters die zich al bewezen heeft en die ontwikkeling gaat nog door. Hierop aanvullend heeft het FIG (Age Group Development) inzicht en informatie gegeven ten aanzien van de rol van groei, ontwikkeling en volwassenwording in de turnsport. De ondersteunende wetenschappen hierin (FIG-AGD) zijn onder andere kindergeneeskunde met (kinder)fysiotherapie, inspanningsfysiologie, sportpsychologie, psychomotorisch leren, sportsociologie en voedingskunde. Een analyse van de literatuur van organisatieontwikkeling heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd. Dit document is gebaseerd op en ondersteund door coachingen trainingsprincipes en het is geschreven voor trainers, coaches, sporttechnische- en beleidsmedewerkers. Hoewel wij onderstrepen dat onderbouwing vanuit de wetenschap een belangrijk punt is bij de totstandkoming van dit stuk realiseren we ons dat er voor de specifieke situatie van het turnen dames in Nederland nog veel wetenschappelijk onderzoek moet plaatsvinden en kunnen sommige generalisaties vaag lijken. Een deel wat niet wetenschappelijk te onderbouwen is, is het ‘fingerspitzengefühl‘ van de coach en deze „kunst van het coachen‟ speelt wel degelijk een significante rol.
De gezondheid en het welzijn van een land en de medailles die gewonnen zijn op grote wedstrijden zijn simpelweg bijproducten van een effectief sportsysteem
We herkennen dat de cognitieve-, emotionele- en psychosociale ontwikkeling van kinderen een belangrijke component is van volwassenwording, maar vanwege ruimtelijke beperkingen is de significantie van deze componenten in verschillende fasen van volwassenwording samengevat weergegeven in de tabellen in Appendix 1.
5
1. is gebaseerd op fysieke-, perceptuele-, cognitieve- en sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen en adolescenten;
2. verzekert competentie in motorische basiseigenschappen, grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden waarop excellentie gebouwd kan worden: vanaf vroege kindertijd tot late adolescentie promoot LTGD dagelijkse fysieke activiteiten, o.a. schoolsport en de recreatieve trainingen/lessen op de verenigingen en is een algemene benadering voor het ontwikkelen van fysieke mogelijkheden binnen de wedstrijdgerichte verenigingstrainingen en topsportprogramma‟s; (h)erkent de behoefte om alle wedstrijdturnsters van laag tot hoog niveau te betrekken.
5. heeft een invloed op het hele sportcontinuüm,
inclusief ouders, coaches, scholen, verenigingen, districten en KNGU, Olympische steunpunten, sportwetenschappelijke specialisten en gemeentelijke instellingen;
6. integreert topsport en breedte/wedstrijdsport; 7. is „made in Nederland‟ en houdt rekening met internationale ontwikkelingen binnen acht topturnlanden,
8. ondersteunt de doelen van het Nederlandse sportbeleid;
9. levert een bijdrage aan de gezonde levensstijl van de turnsters.
3. verzekert dat optimale trainings-, wedstrijd- en
herstelprogramma's geleverd worden gedurende de hele carrière van de turnster;
4. voorziet in een optimale wedstrijdstructuur in
de verschillende stadia van de ontwikkeling van een turnster;
6
Uit verschillende onderzoeken van de FIG blijkt dat de optimale prestatieleeftijd van de turnsters uit de top 12-landen tussen de 15 en 18 jaar ligt. Het is niet ongewoon dat een wereldkampioene 16 jaar is. Dus kan gesteld worden dat turnen op internationaal topniveau vraagt om een „vroege specialisatie‟. De leeftijdsfasen ‘Trainen voor Trainbaarheid’ tot en met ‘Trainen om te winnen’ worden, bij topsport, in minder tijd doorlopen echter wel met een hoge intensiteit (veel trainingsuren). Dit in vergelijking met de oorspronkelijke leeftijdsindeling van LTAD. Om bovengenoemde reden laten wij de chronologische leeftijd vanaf de “Trainen voor Trainbaarheid fase” weg. Dit betreft voornamelijk turnsters op het internationale topniveau. De ontwikkelingsfase van de top- of wedstrijdturnster bepaald in welke fase van LTGD zij zich bevind. Een andere reden om de chronologische leeftijd weg te laten is dat de LTGD fase waarin een turnster zich bevind eerder bepaald wordt door het ontwikkelingstempo op de verschillende gebieden (technisch, fysiek, cognitief en sociaal/emotioneel) dan door de chronologische leeftijd.
De 10 sleutelfactoren die LTGD beïnvloeden 1.
De 10 jaarregel
2.
Het FUNdament
3.
Specialisatie
4.
Ontwikkelingsleeftijd
5. 6.
Trainbaarheid Fysieke-, perceptuele- , cognitieve-, sociaal/emotionele ontwikkeling
7.
Periodisering
8.
Kalenderplanning voor wedstrijden
9.
Systeemaansluiting en integratie
10. Continu onderzoek en verbetering Figuur 1 toont de verschillende fasen van LTGD
7
Actieve Start fase Chronologische leeftijd Meisjes 0 - 6 jaar
De „Actieve start fase‟ is onderdeel van het dagelijks leven en moet veel plezier geven. Ontwikkeling van motorische basiseigenschappen en grondvormen van bewegen. Focus ligt daarbij op het aanleren van grondvormen van bewegen, zoals: rennen, springen, draaien, duikelen, rollen, trappen (van een bal), werpen en vangen. Niet langer stilzitten (of liggen) dan 60 minuten, tenzij het kind slaapt. Enige georganiseerde fysieke activiteiten. Hier ligt de kracht van de gymnastiekvereniging, immers weinig andere sporten kunnen dit bieden. Ontdekken en onderzoeken van risico‟s en limieten in een veilige (speel)omgeving. De bewegingsomgeving moet uitdagen tot activiteit en wordt gecombineerd met goed gestructureerde gymnastiekprogramma‟s. Dagelijkse fysieke activiteiten.
FUNdamentele fase Chronologische leeftijd Meisjes 6 - 8 jaar
Algemene, totale ontwikkeling. Plezier en deelnemen. Grondvormen van bewegen. Motorische basiseigenschappen (CLUSK). Evenwicht als onderdeel van de coördinatie is in deze fase belangrijk. Krachtoefeningen met medicine bal (licht gewicht), Swiss bal en met eigen lichaamsgewicht. Basis specialisatie voor het turnen: voorbereiding basis turnvaardigheden. Geïntegreerde mentale-, cognitieve- en emotionele ontwikkeling. Introduceren van eenvoudige regels van de ethiek van sport. Talentscouting.
8
‘Leren te trainen’ fase Chronologische leeftijd Meisjes 8 - tot start van de groeispurt
Dit is de grote, belangrijke leerfase voor technisch turnen: alle basis turnvaardigheden zouden geleerd moeten worden voordat de meisjes in de „Trainen voor trainbaarheid‟ fase komen. Geïntegreerde mentale-, cognitieve-, sociale- en emotionele ontwikkeling. Introductie van mentale voorbereiding. Krachtoefeningen met medicine bal (licht gewicht), Swiss bal en met eigen lichaamsgewicht. Introductie en uitleg van ondersteunende capaciteiten. Bijhouden van talentvolgsysteem: in het laatste deel van deze fase (pupil 1 - 2) wordt de keuze gemaakt voor turnen op het hoogste niveau. Introduceer periodisering. Tot maximaal 6 keer per week turnspecifieke training (10 tot 18 uur per week).
‘Trainen voor trainbaarheid’ fase
Hier wordt een start gemaakt met de ontwikkeling van optimale fitheid (coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, snelheid, kracht). Introduceren van de techniek van trainen met losse gewichten, waaronder pols en enkelgewichten. Het volledige pakket van basis turnvaardigheden wordt verder technisch geperfectioneerd en door fysieke ontwikkeling met meer dynamiek uitgevoerd. Verdere uitbouw hiervan naar complexe technieken. Geïntegreerde mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Ontwikkeling van mentale voorbereiding. Ontwikkeling van ondersteunende capaciteiten. Selectie op basis van gegevens van het talentvolgsysteem. Enkele en dubbele periodisering. 6 tot 11 maal per week sportspecifieke training.
9
‘Trainen voor wedstrijden’ fase
De belangrijkste ontwikkelingsfase voor fitheid: met name uithoudingsvermogen en kracht, de „motor‟ van het turnen. De aanvang van de groeispurt en de PHV (peak height velocity) zijn de referentiepunten voor wanneer er wat getraind kan worden. Turnsport en toestelspecifieke fysieke conditionering (voorwaarden training). Turnsport en toestelspecifieke technische- en tactische voorbereiding. Turnsport en toestelspecifieke vaardigheden onder wedstrijdomstandigheden. Geïntegreerde mentale-, cognitieve- en emotionele ontwikkeling. Gevorderde mentale voorbereiding. Optimaliseren van ondersteunende capaciteiten. Frequente spier- en skeletonderzoeken gedurende de PHV. Specialisatie Enkele, dubbele en drievoudige periodisering. 9 tot 11 maal per week sportspecifieke technische-, tactische- en fitnesstraining.
‘Trainen te winnen’ fase
Leeftijd is turnspecifiek gebaseerd op internationale normatieve gegevens. Onderhoud en/of verbetering van fitheid. Verdere ontwikkeling van technische- en tactische vaardigheden. Modelleren van alle mogelijke aspecten van de performance in de training. Herhaalde preventieve pauzes bedoeld om eventueel latent aanwezige blessures te laten herstellen. Maximaliseren van ondersteunende capaciteiten. Hoog prestatieniveau. Enkele, dubbele, drievoudige of meervoudige periodisering. 9 tot 15 keer per week sport specifieke technische-, tactische- en fitnesstraining.
10
‘Actief voor het leven’ fase Kan vanaf elke leeftijd starten
Minimaal 60 minuten gemiddelde dagelijkse activiteit of 30 minuten met intense activiteit voor volwassenen. Transfer van de ene sport naar de andere. Overgaan van hoog competitieve sport naar een levenslangdurende competitieve sport met leeftijdsgroepencompetitie. Overgaan van competitieve sport naar recreatieactiviteiten. Overgaan naar (sport)carrières of vrijwilligerswerk. Er is een betere mogelijkheid om actief voor het leven te zijn als de fysieke vaardigheden bereikt zijn voor de „Trainen voor trainbaarheid‟ fase.
11
Actieve Start fase Chronologische leeftijd Meisjes 0 - 6 jaar
FUNdamentele fase Chronologische leeftijd Meisjes 6 - 8 jaar
Leren te trainen fase Chronologische / ontwikkelingsleeftijd Meisjes 8 - start van de groeispurt
Een sterk punt van de turnsport is dat meisjes op deze leeftijd kunnen starten met ‘gymmen’. Hierbij worden de grondvormen van bewegen aangereikt die als basis voor de turnsport dien en eventueel ook voor andere sporten. Meisjes van deze leeftijd ontdekken de lol van het turnen en het plezier van het op de kop staan, rollen, duikelen, over de kop gaan, zwaaien, draaien, balanceren, etc. Centraal in deze fase staat de ontwikkeling van zuivere grondvormen van bewegen en de voorbereiding van de basis turnvaardigheden in wisselwerking met de motorische basiseigenschappen. Evenwicht als onderdeel van de coördinatie is in deze fase belangrijk. Meisjes op deze leeftijd leren om te trainen; om gericht te oefenen voor een (nieuwe) turnbeweging en het verder verbeteren van de motorische basiseigenschappen die daarvoor nodig zijn. Ze hebben plezier in het beheersen en de beleving - en dus veel herhalen - van een nieuw geleerde beweging en willen graag trainen voor het volgende niveau van bewegingen. In de leeftijdscategorieën van de KNGU beginnen de 8-jarigen als voor-instappers en de 9-jarigen als instappers met hun eerste wedstrijdjes.
Trainen voor trainbaarheid fase
In deze fase wordt de intensiteit van de trainingen opgevoerd tot maximaal. In het laatste jaar van het basisonderwijs worden, in de topsport, een of meerdere ochtendtrainingen gevolgd en bij aanvang van het middelbaar onderwijs vindt er drie maal per week een ochtendtraining plaats. Rond de overgang naar het 2 e jaar wordt er 11 maal per week getraind. Het volledige pakket van basis turnvaardigheden wordt verder technisch geperfectioneerd en door fysieke ontwikkeling met meer dynamiek uitgevoerd. In deze fase wordt hierop verder gebouwd zodat er een individueel programma, dat aansluiting waarborgt bij het toekomstige wedstrijdniveau, ontwikkeld.
Trainen voor wedstrijden fase
In deze fase wordt de basis verder ontwikkeld tot een programma ‘op maat’ voor de individuele turnster. De specifieke kwaliteiten en tekortkomingen bepalen met welk arsenaal aan elementen ze naar een wedstrijd gaat en een wedstrijdprogramma eigen maakt. Ook periodisering wordt steeds belangrijker; het leren een seizoen zo in te richten dat op het moment van de belangrijke wedstrijden ook technisch, fysiek en mentaal gepiekt kan worden.
Trainen om te winnen fase
In deze fase wordt het trainingsprogramma verder ‘wedstrijdhard’ gemaakt. Hier wordt het presteren in combinatie met presenteren tot een ‘art’ doorontwikkeld. Dit is een combinatie van pieken en presenteren op de momenten in de wedstrijdcyclus waar het er echt om gaat. Het hebben van wedstrijdervaring en een naam kan hierbij belangrijk zijn.
Actief voor het leven fase Kan vanaf elke leeftijd starten
12
De noodzaak voor LTGD komt deels naar voren door het afnemen
van
internationale
prestaties van Nederlandse topturnsters en de moeilijkheid
die
de
Nederlandse
turnsport heeft bij het identificeren en ontwikkelen van de volgende generatie van internationaal
succesvolle
turnsters. In aanvulling hierop neemt ook de deelname in recreatiesport en fysieke activiteiten af en worden de gymnastiekprogramma‟s
op
scholen gemarginaliseerd.
13
LTGD is een springplank voor verandering. Het verschilt van andere sportontwikkelingsmodellen omdat het erkent dat topsport, wedstrijdsport en recreatieve gymnastische activiteiten onderling afhankelijk zijn. LTGD beïnvloedt ook op een positieve manier de kwaliteit van trainingen en wedstrijden door rekening te houden met factoren als ontwikkelingsleeftijd en kritische perioden voor optimale trainbaarheid. Het bouwt op het juiste moment aan atletisch vermogen door te beginnen met de motorische basiseigenschappen in combinatie met de grondvormen van bewegen die verder uitgebouwd worden naar kwalitatief hoogwaardige basis turnvaardigheden. LTGD staat in scherp contrast met het huidige KNGU systeem. Traditioneel hebben alle gymnastische sportdisciplines zich gescheiden van elkaar ontwikkeld. Deze benadering is ineffectief en kostbaar. Het resultaat hiervan is dat kinderen, inclusief zij die er voor kiezen om topturnster te worden, een solide basis missen waarop hun sportmogelijkheden worden gebouwd, zowel fysiek, technisch als mentaal. LTGD is een model dat individuen aanmoedigt om betrokken te blijven bij levenslange fysieke gymnastische activiteiten. Dit vindt plaats door de fysieke educatieprogramma‟s in de recreatiegym af te stemmen op de gymnastische programma‟s van de topsport. LTGD verzekert dat alle kinderen op een correcte wijze de grondvormen van bewegen en de basis turnvaardigheden leren, omdat deze vaardigheden worden geïntroduceerd tijdens het optimale moment/punt in hun fysieke ontwikkeling, die voor meisjes valt voor de start van de groeispurt. Meisjes die fysiek ontwikkeld zijn op de LTGD manier zullen:
zelfvertrouwen voelen en aan-
gemoedigd worden om verder te bouwen door middel van wedstrijd- of recreatieve sportactiviteiten.
genieten van een goede ge-
zondheid door het ontwikkelen van grotere fysieke vaardigheid, die hen aanmoedigt tot fysieke activiteit gedurende hun hele leven. Deze levenslange fysieke activiteit keert de huidige trends van obesitas (vetzucht) en cardiovasculaire ziekten om.
een weg vinden naar wedstrijden en excellentie op (inter)nationaal niveau.
Cirkel van een fysiek actief leven
Georganiseerd Internationaal topturnen
Turnen en levenslange activiteiten
Schoolsport en wedstrijdsport De afbeelding illustreert het onderlinge verband tussen topsport, wedstrijdsport en recreatieve gymnastische activiteiten.
14
Er is nog een belangrijke reden waarom Nederland LTGD nodig heeft. In de afgelopen tientallen jaren hebben we van tijd tot tijd geprobeerd de gaten te dichten in ons turnsysteem door concepten en systemen te kopiëren van landen die internationaal sportsucces hebben bereikt.
Daarentegen, om Nederlandse turnsters internationale sportsuccessen te laten bereiken, moet Nederland een „Made in Nederland‟-systeem ontwikkelen dat is gebaseerd op onze eigen cultuur, tradities en geografie en reflecteert aan onze sociale-, politieke - en economische realiteiten. Het Nederlandse LTGD wil dit initiëren.
De eerste drie moedigen de ontwikkeling van motorische basiseigenschappen, grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden aan binnen de recreatiesport in de verenigingen:
De volgende drie focussen op wedstrijdsport en topsport (gericht trainen voor wedstrijden):
De laatste fase moedigt een levenslange fysieke activiteit aan:
1. 2. 3.
4. Trainen voor trainbaarheid 5. Trainen voor wedstrijden 6. Trainen om te winnen
7. Active for Life
Actieve start FUNdament Leren om te trainen
deelname aan levenslange fysieke activiteit
(Way et al, 2005)
Andere sporten - Active for Life Voor talentvolle turnsters, die al op jonge leeftijd de keuze maken voor de wedstrijdsport, begint het gericht trainen op de wedstrijden al in de fase ‘Leren om te trainen’.
Recreatie Trainen om te winnen
Een levenlang actief
Trainen voor wedstrijden Trainen voor trainbaarheid
Leren om te trainen
FUNdament
Actieve start
15
Om LTGD succesvol te implementeren moeten de tekortkomingen en de daaruit voortvloeiende consequenties, die het Nederlandse turnsportsysteem belemmeren, aangepakt worden. Sterke verbeterpunten zijn te maken in de volgende gebieden: wedstrijdsysteem ontwikkelingsleeftijd voorlichting talentidentificatie relatie wedstrijdsport en recreatie kaderontwikkeling samenwerking totaal turnen – totaal systeem – systemisch werken – holistisch denken – samenwerken Tekortkomingen
De hoeveelheid wedstrijden en trainingen is, bij turnsters in ontwikkeling (zowel fysiek, technisch als mentaal), niet in balans. Teveel wedstrijden en te weinig training (over-compete and under-train) of te weinig wedstrijden en te lang blijven hangen in voorbereidende trainingen (only preperation and under-compete).
Trainings- en wedstrijdprogramma‟s voor volwassenen worden opgelegd aan zich nog ontwikkelende turnsters.
In plaats van de ontwikkelingsleeftijd wordt eerder de chronologische leeftijd toegepast in training- en wedstrijdplanning.
De meest kundige coaches (met een degelijke opleiding, kennis en ervaring) werken met oudere turnsters. Goedwillende, vaak onderbetaalde, vrijwilligers en beginnende coaches werken als trainer met veelal jonge turnsters. In deze fase van sportieve ontwikkeling zijn juist de kundige coaches essentieel.
Beleid richt zich voornamelijk op senior turnsters en in mindere mate op de junioren. Beleid en centrale aansturing voor instap t/m jeugd 2 is er nagenoeg niet.
Gemeentebesturen, verenigingsbesturen, sponsors, ouders en turnsters zijn niet bekend met LTGD.
Verenigingen laten de turnsters te vroeg specialiseren in een poging leden aan te trekken en vast te houden (wedstrijden op zeer jonge leeftijd).
Het ontbreekt aan een gedegen opleidingsplan voor trainers/coaches van internationaal niveau, waardoor trainers vastlopen in de keuzeoefenstof
Er is weinig of geen samenwerking tussen trainers, verenigingen en turninstituten waarbij op hoog niveau zelfs geconcludeerd kan worden dat het concurrentiemodel (prestatiebeloning) de samenwerking niet in de hand werkt.
Voorbereiding is gericht op kortetermijn uitkomsten, winnen op jonge leeftijd, en niet op het proces gericht op de langetermijn. Op grote schaal negeren de coaches de kritische periodes van versnelde adaptatie aan training. Motorische basiseigenschappen, grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden worden technisch niet zuiver en correct aangeleerd.
In het damesturnen verstoort en belemmert het wedstrijdsysteem de ontwikkeling van de turnster op langere termijn. Er is nog geen goed functionerend Talent Identificatie Systeem. Er veelal geen afstemming is tussen de topsport- en recreatieprogramma‟s binnen de eigen vereniging, tussen de districtsverenigingen onderling en op landelijk niveau.
Incidenteel vinden initiatieven plaats om deze tekortkomingen en de daaruit voortvloeiende consequenties op te heffen, maar door het ontbreken van een duidelijke visie, missie en samenhang mislukken de meeste van deze initiatieven. 16
10 Sleutel Factoren
De volgende factoren zijn resultaat van onderzoek, principes en gereedschappen waarop LTGD is gebaseerd.
1 De 10-jaarregel Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het nodig is om minimaal 10 jaar en 10.000 trainingsuren te maken om een sporter op eliteniveau te brengen. Voor turnster en coach vertaalt zich dit in gemiddeld drie uur training of wedstrijden per dag gedurende 10 jaar. Deze factor is ondersteund door „The Path to Excellence‟, dat een veelomvattend en uitgebreid overzicht verschaft van de ontwikkeling van de U.S. Olympiagangers die wedstrijden deden tussen 1984 en 1998 (Ericsson 1993-1994). De resultaten tonen aan dat: U.S. Olympiagangers hun sportdeelname beginnen op een gemiddelde leeftijd van 12,0 jaar voor mannen en 11,5 jaar voor vrouwen; de meeste Olympiagangers een 12- tot 13-jarige periode van talentontwikkeling doormaken, vanaf de introductie in hun sport tot het halen van het Olympische team; Olympische medaillewinnaars gedurende de eerste 5 fasen van ontwikkeling jonger waren, circa 1,3 tot 3,6 jaar, dan niet-medaillewinnaars. Dit suggereert dat medaillewinnaars op jongere leeftijd trainbaar waren en motorische basiseigenschappen zich op een jongere leeftijd konden ontwikkelen. Daarentegen moeten we er voor waken dat we niet in de val trappen van te vroege specialisatie. Bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op gemiddelden van sport in het algemeen. Voor turnen geldt dat er een start gemaakt wordt met de basis turnvaardigheden in de ‘FUNdamentele’fase (6 - 8 jaar). Dus de 10 jaar regel geldt ook voor de turnsport. Statistisch onderzoek in Rusland (voormalig USSR) toont aan dat de weg van de eerste stappen in gymnastiek tot het beheersen en in trainings- en wedstrijdsituaties kunnen uitvoeren van complexe elementen vijf tot zeven jaar duurt. De leeftijd waarop de pubertijd start is relatief laat, tussen de 15 en 18 jaar. Omdat gymnasten vanaf de leeftijd van 16 jaar, en wellicht in de toekomst nog latere leeftijd, mogen deelnemen aan de Olympische Spelen moeten turnsters op de leeftijd van 14 jaar een compleet arsenaal aan complexe elementen en verbindingen beheersen. De twee jaar die daarop volgen kunnen besteed worden aan het opdoen van wedstrijdervaring. De fysieke en mentale veranderingen die de pubertijd met zich meebrengt kunnen turnsters, door het volledige en technisch beheerste programma, beter doorstaan. 17
10 Sleutel Factoren
2 Het FUNdament De kern van het FUNdament is: Plezier (FUN); Ontwikkeling van de motorische basiseigenschappen (MBE); Zuiver aanleren van alle grondvormen van bewegen (GVB); Voorbereiden van basis turnvaardigheden (vBTV); Technisch zuiver trainen van basis turnvaardigheden (BTV) Verder uitbouwen van de BTV naar een (inter)nationaal programma (VU). Actieve start
FUNdamentele fase
MBE
MBE
F U N
F U N
GVB
vBTV
GVB
Leren om te trainen
Trainen voor trainbaarheid Trainen voor wedstrijden Trainen om te winnen
MBE
BTV
F U N GVB
MBE
VU
F U N
GVB
BTV
Uit bovenstaande figuur blijkt dat de FUNdamentele fase een centrale plek inneemt en een sleutelfactor is. Volgorde in opbouw De motorische basiseigenschappen en grondvormen van bewegen, in de actieve startfase, zijn het fundament voor latere fasen. Alleen als zij in voldoende mate ontwikkeld zijn kan er in de „FUNdamental‟- en „leren te trainen‟-fase verder op worden gebouwd en gestart worden met de voorbereiding en het technisch zuiver aanleren van basis turnvaardigheden. Dit geldt ook voor de overgang van de „leren te trainen‟-fase naar de volgende fasen. De motorische basiseigenschappen en grondvormen van bewegen dienen in alle fasen doorontwikkeld te worden. Daarbij rekening houdend met het niveau en de ontwikkelingsleeftijd van de turnster. De basis turnvaardigheden worden ook in de latere fasen onderhouden en doorontwikkeld.
18
10 Sleutel Factoren Wisselwerking Het is de kunst om, in de verschillende fasen, de (trainings)accenten zo te leggen dat de meest ideale wisselwerking bereikt wordt (zie tekening blz. 17) tussen bovengenoemde gebieden. Met wisselwerking bedoelen we het stimuleren van het één zal de ontwikkeling van het ander beïnvloeden. De ontwikkeling van kracht en souplesse vindt in de FUNdamentele fase plaats op een natuurlijke speelse manier - ‟FUN‟. Het is wetenschappelijk aangetoond dat leren op een uitdagende, natuurlijke, speelse, sociaal veilige en positief spannende manier veel sneller gaat. De neurale verbindingen (neurale netwerk) worden sneller gelegd, zijn sterker en houden langer stand. Fysieke- en technische basis turnvaardigheden moeten volledig ontwikkeld zijn voor het begin van de adolescente groeispurt. Tijdens deze groeispurt is voorzichtigheid geboden, omdat het lichaam snel kan veranderen qua bouw en hormoonhuishouding. In de periode na deze groeispurt kan er gewerkt worden aan het definitieve (inter)nationaal programma gerelateerd aan het veranderde lichaam.
‘Zonder goede basisfysiek geen goede technische ontwikkeling, zonder goede basistechniek geen goede fysieke ontwikkeling’
19
10 Sleutel Factoren
3 Specialisatie Sporten kunnen geclassificeerd worden als vroeg- of laatspecialisatie. Als we de turnsport analyseren, met gebruikmaking van internationale normatieve gegevens (FIG), kunnen we concluderen dat het een vroegspecialisatie sport is. De meeste andere sporten zijn laatspecialisatie sporten. Turnen is een vroegspecialisatie sport mede omdat het complexe artistieke- en acrobatische elementen bevat en deze kunnen het beste aangeleerd worden op jonge leeftijd. Tijdens of na de groeispurt kan dit niet meer of alleen met grote moeite. In de praktijk betekent dit dat turnsters al op jonge leeftijd moeten kiezen voor een (inter)nationaal sportieve carrière. Dit roept uiteraard vraagtekens op, immers in hoeverre zijn jonge mensen in staat de consequenties van hun keuze te overzien. Mensen in hun omgeving (ouders, trainer, verenigingsbestuurders, bondsfunctionarissen) hebben hierin een belangrijke begeleidende taak. Omdat turnen al op jonge leeftijd een gedegen en brede basis aan sportvaardigheden biedt, is het mogelijk op latere leeftijd (12 tot 15 jaar) gemakkelijk over te stappen naar andere sporten met een later specialisatiemoment. Te vroege specialisatie kan leiden tot: eenzijdigheid (technisch, fysiek en mentaal); onvoldoende ontwikkeling in de motorische basiseigenschappen, grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden om als fundament te dienen voor de verdere uitbouw; overbelastingsblessures; vroege burnout; vervroegd stoppen met trainen en wedstrijden. Veel vroegspecialisatie turnsters nemen hun toevlucht in remedial (reparatie, herstel) programma‟s om de tekortkomingen te corrigeren en zo toch te kunnen presteren.
20
10 Sleutel Factoren
4 Ontwikkelingsleeftijd De termen „groei‟ en „volwassenwording/rijping‟ worden vaak tegelijk gebruikt en soms zelfs als synoniemen. Echter refereren beiden aan specifieke biologische activiteiten. Ontwikkelingsleeftijd refereert aan het niveau van fysieke-, mentale-, cognitieve- en emotionele volwassenheid. Groei refereert aan de zichtbare stap voor stap veranderingen in kwantiteit en meetbare veranderingen in lichamelijke afmetingen zoals lengte, gewicht en vetpercentage. Volwassenwording refereert aan de kwalitatieve systeemveranderingen, zowel structureel als functioneel, in de lichamelijke progressie naar volwassenheid zoals de veranderingen van kraakbeen in beenderen in het skelet. Fysieke ontwikkelingsleeftijd kan bepaald worden door skeletvolwassenheid of beenleeftijd te meten waarna de mentale-, cognitieve- en emotionele volwassenheid wordt (h) erkend of bepaald. Ontwikkeling refereert aan ‘het onderlinge verband tussen groei en volwassenwording in relatie tot het verstrijken van tijd‟. Het concept van ontwikkeling houdt ook de sociale-, emotionele-, intellectuele- en motorische gebieden van het kind in. Chronologische- of kalenderleeftijd refereert aan het aantal jaren en dagen dat verstreken is sinds de geboorte. Kinderen van dezelfde chronologische leeftijd kunnen jaren verschillen in hun niveau van biologische volwassenwording.
Volwassenwording (rijping) bij en meisjes (aangepast van „growing up‟ door J.M. Tanner Scientific American 1973)
3 meisjes (pre-, mid- en post-puberty) plaatjes bij 12 jaar, 1 meisje voor de puberteit (laat rijpers), 1 midden puberteit (gemiddelde rijpers), 1 na de puberteit (vroege rijpers), respectievelijk meisje, puber en een jonge vrouw
Bij LTGD is het belangrijk vroege-, gemiddelde- en late rijpers te identificeren zodat dit als leidraad gebruikt kan worden bij het ontwerpen van geschikte trainings- en wedstrijdprogramma‟s in relatie tot trainbaarheid en „readiness‟ (zie verklarende woordenlijst). Het begin van de groeispurt, de PHV en de menarche zijn zeer belangrijk in de toepassing van LTGD bij het ontwerpen van trainingen en wedstrijden.
21
10 Sleutel Factoren De hiernaast getoonde schematische weergave van de groeisnelheid laat zien dat de PHV bij meisjes ongeveer op 12-jarige leeftijd is. Het ontwikkelen van de borsten is meestal het eerste fysieke teken van adolescentie welke verschijnt even na het begin van de groeispurt. Kort daarna begint het schaamhaar te groeien. De menarche, of het begin van de menstruatie, komt nogal laat in de groeispurt, deze verschijnt nadat de PHV is bereikt. De volgorde van ontwikkelingsgebeurtenissen kan twee of zelfs meerdere jaren eerder of later plaatsvinden dan gemiddeld. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat bij turnsters met een hoge trainingsintensiteit de start van de groeispurt, de PHV en de menarche gemiddeld later plaatsvindt.
De Nederlandse turntraining- en wedstrijdprogramma‟s zijn gebaseerd op de chronologische leeftijd. Daarentegen kunnen turnsters van dezelfde chronologische leeftijd, tussen de leeftijd van 10 en 16 jaar, vier tot vijf jaar in ontwikkeling verschillen. Dus de chronologische leeftijd is een gebrekkige, slechte leidraad om adolescenten in te delen voor wedstrijden. De trainingsleeftijd refereert aan de leeftijd waarop de turnsters zijn begonnen met geplande, regelmatige en op wedstrijdgerichte trainingen. Het tempo van de groei van een kind heeft belangrijke gevolgen voor turntraining en wedstrijden omdat turnsters die op een late leeftijd rijpen een groot voordeel hebben op gemiddelde of vroege rijpers tijdens bepaalde fasen (gewicht en lichaamslengte). Naast de voor de hand liggende biomechanische voordelen van klein zijn past het hier te vermelden dat kleine turnsters minder last kunnen hebben van de negatieve bijverschijnselen van de groeispurt. Daarnaast is het zo dat bij late rijpers de periode waarin het lichaam relatief „rustig‟ is, gelijkmatige groei (slechts enkele centimeters per jaar), en het neuromusculaire systeem optimaal geschikt is om technisch complexe bewegingen te leren, langer duurt. Zie ‟trainbaarheid‟.
22
10 Sleutel Factoren
5 Trainbaarheid De termen „adaptatie‟ en „trainbaarheid‟ worden vaak uitwisselbaar gebruikt in coaching. Er zijn echter significante verschillen. Adaptatie refereert aan de veranderingen in het lichaam als gevolg van een stimulus welke leiden tot functionele en/of morfologische (vorm en bouw) veranderingen in het organisme. De mate van adaptatie is afhankelijk van de genetische gegevens (talent in aanleg) van een individu. Deze algemene trends of patronen van adaptatie zijn geïdentificeerd door fysiologisch onderzoek. De richtlijnen van de verschillende adaptatieprocessen zijn duidelijk bepaald (ontworpen). Trainbaarheid refereert aan snellere adaptatie op stimuli en aan de genetische gegevens (talent in aanleg) van turnsters wanneer zij individueel reageren op specifieke stimuli en daarmee in overeenstemming adapteren. Trainbaarheid is gedefinieerd als het vermogen tot reactie (reageerbaarheid) van ontwikkelende individuen op de trainingstimuli in verschillende fasen van groei en rijping. Een leergevoelige periode (kritische periode van ontwikkeling) refereert aan het punt in de ontwikkeling van een specifieke capaciteit wanneer training een optimaal effect heeft. Andere factoren zijn „readiness‟ en „kritische perioden van trainbaarheid‟ gedurende groei en ontwikkeling van jonge turnsters - waar de stimuli getimed moeten worden om een optimale adaptatie te bereiken - met betrekking tot motorische vaardigheden, musculaire en/of aerobe power.
TRAINBAARHEID
Neurale Genitale Gemiddeld A = FUNdament B = Leren om te trainen C = Trainen voor trainbaarheid D = Trainen voor wedstrijden E = Trainen om te winnen
1
leeftijd 20
Opvallend in deze grafiek is dat de ontwikkeling van het hersengebieden die betrokken zijn bij de motoriek grotendeels voltooid is op 8jarige leeftijd. Daarnaast is te zien dat de genitale ontwikkeling (rijping) begint rond 11-jarige leeftijd. Het neurale systeem is optimaal ontwikkeld en omdat het lichaam nog relatief rustig is (genitale ontwikkeling is nog niet gestart) is dit een optimale periode voor het aanleren van technisch complexe bewegingen. In een technisch complexe sport als turnen zijn late rijpers dus in het voordeel omdat deze leergevoelige periode, door het later op gang komen van de genitale ontwikkeling, groter is.
23
10 Sleutel Factoren
De 5 motorische basiseigenschappen (CLUSK) van training en performance zijn: Coördinatie
1
De optimale “window van trainbaarheid” treedt op in de leeftijd van 8 tot de start van de groeispurt. Techniek (grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden) is altijd trainbaar. Wedstrijdturnsters die nog niet aan hun groeispurt (of nog meer richting de PHV) begonnen zijn hebben een mechanisch voordeel om complexe turnvaardigheden en combinaties te leren. Voor alle turnsters geldt dat zij eerst de grondvormen van bewegen en de basis turnvaardigheden moeten ontwikkelen, omdat dit de bouwstenen zijn voor het leren van alle (complexe) turnvaardigheden. Tijdens de groeispurt (rondom PHV) moet er speciale aandacht gegeven worden aan vaardigheidstraining. Met de plotselinge toename van lichaamsgrootte, de lengte van de ledematen en de veranderingen in de totale lichaamsproporties kan er een verslechtering in de algemene en specifieke uitvoering van de vaardigheden optreden. Het kan nodig zijn om de training van bepaalde vaardigheden te stoppen of te verminderen of om terug te gaan naar het trainen van basis turnvaardigheden totdat de groeisnelheid is afgenomen. Ouders, trainers en turnsters moeten geïnformeerd worden over de impact van groei op training en de prestaties. Daarbij moeten zij rekening houden met een afname in de snelheid van het leren van nieuwe vaardigheden.
Lenigheid De optimale “window van trainbaarheid” treedt op in de leeftijd van 6 tot 10 jaar. Lenigheid is altijd trainbaar. Speelse activiteiten voor de ontwikkeling van lenigheid moeten worden opgenomen in de prprogramma‟s aan het eind van de actieve start fase. Rondom de PHV kunnen turnsters een daling in het niveau van lenigheid waarnemen. In deze situaties is speciale aandacht nodig om de lenigheid te onderhouden en het risico op blessures te verminderen. Met name bij dynamische vormen van lenigheid oppassen voor blessures (bijv: Stalder, gymnastische sprongen, beenzwaaien). In het turnen is lenigheid niet alleen belangrijk voor blessurepreventie, maar ook voor de amplitude, de efficiëntie in de techniek en voor de esthetische uitvoering.
Uithoudingsvermogen De trainbaarheid neemt toe bij het begin van de groeispurt en de optimale “window van trainbaarheid” is rondom de PHV. Het aerobe systeem is altijd trainbaar en zelfs turnsters onder de 10 jaar kunnen profiteren van activiteiten met het accent op uithoudingsvermogen. Aeroob uithoudingsvermogen lijkt niet de belangrijkste fysieke capaciteit in de turnsport, maar speelt nog steeds een indirecte rol in het turnen door te helpen met herstel tussen trainingsbeurten of oefeningen, herstel tussen trainingen, omgaan met jetlag en herstel van kleine blessures. De training van het aerobe uithoudingsvermogen kan, als het teveel benadrukt word, resulteren in een verlies van kracht en snelheid (power). Het is belangrijk om de sportspecifieke behoeften voor aeroob uithoudingsvermogen te begrijpen en trainingsprogramma‟s te ontwikkelen die hieraan voldoen. Aerobe training kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan gewichtsbeheersing.
Snelheid De eerste optimale „window van trainbaarheid‟ treedt op in de „FUNdamentele‟ fase (6 - 8 jaar), op basis van lichaamsbouw en een verbeterd evenwicht. In de „leren te trainen‟ fase is de ontwikkeling van snelheid gerelateerd aan de ontwikkeling van het neurale systeem en de „window van trainbaarheid‟ voor coördinatie. De tweede „window van trainbaarheid‟ treedt op net na de start van de groeispurt tot na de PHV en is vooral op basis van toename van spiermassa (kracht) en een verdere verfijning van de coördinatie.
Kracht De optimale „window van trainbaarheid‟ treedt op rondom de PHV (kracht I) en de tweede vanaf de menarche (kracht II). Turnsters bewegen hun eigen lichaamsgewicht en dus is relatieve kracht (d.w.z. kracht t.o.v. het lichaamsgewicht) belangrijker dan absolute kracht. Kracht kan getraind worden met hoge weerstand en hoge intensiteit voor de start van de groeispurt met behulp van eigen lichaamsgewicht, elastieken, pols en enkelgewichtjes en andere hulpmiddelen die het skelet niet zwaar belasten. Krachtontwikkeling in deze fase vindt plaats op basis van verbeterde coördinatie (efficiëntie van de beweging). Na de PHV treedt ook de PWV op. Ondanks dat, door de „window van trainbaarheid‟, de absolute kracht is toegenomen is door de PWV en door toename van adipositas de relatieve kracht niet in dezelfde mate toegenomen of zelfs afgenomen. Dit is een belangrijk moment om de moeilijkheidsgraad te controleren ten opzichte van het veranderende lichaam. Doelen en verwachtingen moeten worden aangepast aan het nieuwe niveau van relatieve kracht.
1) Het meest gunstige moment in de ontwikkeling van het lichaam
24
10 Sleutel Factoren
Reactieve periodisering Met bovenstaande term wordt bedoeld dat de trainer, bij het samenstellen van het trainingsprogramma, rekening dient te houden met de optimale „windows van trainbaarheid‟. gebaseerd op de chronologische leeftijd: vaardigheden (coördinatie) 8 t/m start van de groeispurt snelheid 1 6 t/m 8 jaar lenigheid 6 t/m 10 jaar Gebaseerd op de ontwikkelingsleeftijd (rijping): uithoudingsvermogen Kracht I & II snelheid 2 Op basis van de biologische markeerpunten, te weten de start van de groeispurt, de PHV en de menarche, kan bepaald worden wat de ontwikkelingsleeftijd is.
Het feit dat er optimale ‘windows van trainbaarheid’ zijn, wil echter niet zeggen dat er uitsluitend dan getraind moet of kan worden. Alleen in de optimale periode is het effect van de training vele malen groter.
Figuur Pacific Sport – Optimale „windows van trainbaarheid‟
(Balyi en Way, 2005)
PHV
Meisjes/vrouwen
menarche
Coördinatie Snelheid I
Snelheid II Uithoudingsvermogen
Lenigheid Kracht I
Kracht II
start van de groeispurt Chronologische leeftijd Chronologische leeftijd & fasen van LTGD
<5
6
7
8
9
10
11
-
Ontwikkelingsleeftijd
20+
Alle Systemen Zijn Altijd Trainbaar! 25
10 Sleutel Factoren De optimale lengte voor een turnster is, volgens FIG Age Group Development, tussen 1.26 mtr. en 1.39 mtr. voor meisje in de leeftijd van 11 tot 13 jaar (trainen voor trainbaarheid fase). Voor turnsters tussen de 15 en 16 jaar is de optimale lengte, volgens FIG AGD, tussen de 1.43 mtr. en 1.53 mtr. De persoonlijke ervaring van de auteurs is dat, bij voldoende en uitgebalanceerde fysieke voorbereiding en aanpassingen in de keuze van complexe elementen, een lengte tot 1.65 mtr. ook mogelijk is voor turnen op internationaal niveau. “Turnster zijn relatief klein ten opzichte van hun leeftijdsgenoten en ten opzichte van elkaar. De gemiddelde lengte van de Nederlandse vrouw van 16 t/m 18 jaar ligt ongeveer op 1.70 meter. Topturnsters liggen daar gemiddeld ongeveer 15 centimeter onder. Turnsters kunnen door hun geringe lengte effectiever om hun breedteas roteren. De kritische grens om de dubbele rotatie nog te kunnen maken ligt ongeveer op 1.64 meter (Montreal). De gemiddelde Nederlandse turnster valt buiten de optimale afmetingen om voor de beste 32 in aanmerking te komen op een OS, uitgaande van een meerkamp. Men kan uitsluitend prognoses maken van de kansen van individuen en een ploeg voor een groot kampioenschap afhankelijk van leeftijd, lengte en gewicht en de ontwikkeling daarvan van de individuele deelnemers. Groei gaat, zoals aangetoond, gepaard met progressieve prestatievermindering ten aanzien van de dubbele rotaties. Er is onevenredig meer energie nodig om dezelfde prestatie nog te leveren. Het genereren van deze energie leidt vaak tot blessures. Blessures en verminderd prestatievermogen leiden vaak tot nog meer en intensiever trainen en weer tot nieuwe blessures. Brede ervaring wijst uit dat de rustperiodes bij blessures, na een periode van intensief trainen, tot meer groei kunnen leiden etc. Turnen is een sport, die selecteert naar deelnemers met geringe lengte en gewicht. Dat komt vooral omdat de reglementering (FIG Code de Pointage) dwingt tot dubbele rotaties om de breedteas om aan de hoogste eisen van de inhoud van de oefening te voldoen. De code discrimineert hiermee de turnsters boven 1.60 meter. Dubbele rotaties zijn slechts een zeer beperkt onderdeel van het gehele oefenstofrepertoire.” Bron: Gymkaderinfo juni 2005, nummer 2 - Vergelijking tussen turnsters en hoogspringsters - Martijn de Groot en Dick Sol
“In summary, from these results, for optimal performance in gymnastics the following factors are important:
a small body small steady increases in growth high strength : weight ratio training greater than 20 hours per week”
Bron: www.coachesinfo.com/ - Talent Identification in Elite Gymnasts: Why Body Size is so Important - Joanne Richards
26
10 Sleutel Factoren
6 Sociale, mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling Trainings-, wedstrijd- en herstelprogramma‟s zouden rekening moeten houden met de mentale-, cognitieve- en emotionele ontwikkeling van elke turnster. Naast de fysieke-, technische- en tactische ontwikkeling zouden de sociale-, mentale-, cognitieve- en emotionele ontwikkelingen versterkt moeten worden. Voor een algemeen overzicht van sociale-, mentale-, cognitieve- en emotionele- ontwikkelingskarakteristieken en wat de gevolgen zijn voor het coachen in turnen, verwijzen we naar appendix 1. Een compleet overzicht is separaat verkrijgbaar bij de auteurs. Een heel belangrijk onderwerp binnen LTGD is de holistische benadering van de ontwikkeling van een turnster uitgaande van de Nederlandse normen en waarden.
7 Periodisering Simpel gezegd: periodisering is timemanagement. Als een planningtechniek levert het een raamwerk voor het tot stand brengen van de complexe reeks van trainingsprocessen tot een logisch en wetenschappelijk gebaseerd schema om optimale vooruitgang in performance tot stand te brengen. Periodisering levert de volgorde van trainingscomponenten in de week, dagen en trainingsessies. Periodisering is situatiespecifiek, afhankelijk van de prioriteiten en de beschikbare tijd om de gevraagde vooruitgang in training en wedstrijd tot stand te brengen. In de LTGD-context verbindt de periodisering de fase waar de turnster zich in bevindt aan de benodigdheden van die fase.
27
10 Sleutel Factoren Periodisering organiseert en manipuleert de aspecten van modaliteit, volume, intensiteit en frequentie van training door middel van langetermijn (meerdere jaren) en kortetermijn (jaarlijks) training-, wedstrijd- en herstelprogramma‟s om de piekperformance te kunnen bewerkstellingen wanneer daarom gevraagd wordt. Periodisering is zeker geen enkelvoudig vaststaand proces of methodologie. In feite is het een uiterst flexibel gereedschap. Wanneer het gepast gebruikt wordt in samenspraak met zuivere, solide methodologie en voortdurende monitoring en evaluatie, dan is het een essentiële component in optimale sportprogrammering en ontwikkeling van turnsters op alle niveaus. LTGD beantwoordt aan deze vereisten door periodiseringsmodellen voor alle fasen te ontwikkelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de principes van groei, rijping en trainbaarheid die uniek zijn voor de primaire ontwikkelingsfasen, de eerste twintig jaar van het leven. Tevens kunnen zij naadloos geïntegreerd worden met de opvolgende fasen van sportperformance en het leven. LTGD is een typische 10- tot 12-jarige procedure die de fysieke-, technische-, tactische- en mentale voorbereiding optimaliseert. Ook de ondersteunende en helpende capaciteiten krijgen aandacht. Onder LTGD valt 4-jaarsplanning, wat refereert aan de 4 jarige olympische cyclus voor elite turnsters, en het jaarplan, dat is gebaseerd op geïdentificeerde periodes van sportvoorbereiding, wedstrijden en overgang tot in het volgende kalenderplan. Gangbare voorbeelden van periodiseringmodellen die geïdentificeerd zijn in de sportprestatieliteratuur zijn ontworpen voor de sub-elite en elite senior/volwassen performers. Er is erg weinig informatie over periodisering voor kinderen of adolescenten. Enkele, dubbele, drievoudige en multi-periodisering volgen dezelfde principes met frequent geïntroduceerde profylactische pauzes. Dat zijn geprogrammeerde en geperiodiseerde herstel- en regeneratieprogramma‟s. De terminologie die de kleinere tijdseenheden beschrijft, georganiseerde blokken van training of wedstrijden, zijn macro-, meso- en microcycli. Macrocycli zijn de grootste blokken binnen een fase van training en zijn doorgaans acht tot zestien weken lang. Mesocycli zijn kleinere blokken en duren doorgaans een maand. Het kleinste trainingsblok is vaak georganiseerd als een microcyclus en duurt doorgaans zeven dagen.
Onderstaande tabel illustreert de fasen van een jaarplan voor een enkele en dubbele periodisering.
Vijf fasen van een enkele periodisering jaarplan:
Acht fasen van een dubbele periodisering jaarplan:
algemene voorbereidingsfase specifieke voorbereidingsfase voorwedstrijdfase wedstrijdfase piek overgangsfase
algemene voorbereidingsfase specifieke voorbereidingsfase 1 voorwedstrijdfase 1 wedstrijdfase 1, piek 1 specifieke voorbereidingsfase 2 voorwedstrijdfase 2 wedstrijdfase 2, piek 2 overgangsfase
28
10 Sleutel Factoren Onderstaande afbeelding illustreert de balans tussen „art en science‟ (kunst/kunde en wetenschap) die nodig is voor de coach wanneer hij/zij de horizontale en verticale integratie plant van de negen uitgewerkte aspecten van training en performance. De horizontale pijlen representeren de vooruitgang van een turnster die meetbaar en gebaseerd is op wetenschappelijke richtlijnen; de verticale integratie is gebaseerd op de onderlinge relatie van elk aspect van training en performance die vaak gebaseerd is op de kunst van het coachen (ervaring, creativiteit, fingerspitzengefühl). Figuur - Horizontale en verticale integratie van de negen uitgewerkte ‘S’-en - The Art en Science Of Coaching (Balyi, 2004 en Norris, 2000)
Training Horizontale Progressie
Structure (structuur) Sustainance (duurzaamheid) pSychology
(psychologie) Schooling (scholing)
Verticale integratie
Stamina (uithoudingsvermogen) Strength (kracht) Speed (snelheid) Skill (coördinatie) Suppleness (lenigheid)
Performance
Jaar cyclus/week 1 – 52
29
10 Sleutel Factoren
8 Kalenderplanning voor wedstrijden Optimale wedstrijdkalenderplanning is in alle fasen heel belangrijk voor de ontwikkeling van een turnster. Bij bepaalde fasen heeft het ontwikkelen van fysieke capaciteiten voorrang boven wedstrijden. De lijn in het trainingsprogramma die de voortgang van de ontwikkeling van de turnster stimuleert is belangrijker dan een wedstrijd, dus niet „overcompeed en under-train‟. Bij latere fasen wordt het vermogen om goed te presteren op wedstrijden de centrale focus. Onderstaande afbeelding schetst de algemene aanbevelingen voor de ratio (verhouding) van training en wedstrijden waaronder wedstrijdspecifieke training. Stel je voor hoe de kwantiteit en kwaliteit van de trainings- en wedstrijdprogramma‟s veranderen als de langetermijnplannen vorderen. In de eerste twee fasen staat FUN bovenaan en dit plezier moet blijven tot het einde van de sportieve carrière van de turnster, vandaar dat de gele FUN-lijn doorloopt over alle fasen heen.
30
10 Sleutel Factoren
Optimale turnspecifieke wedstrijdverhoudingen zijn nodig in alle stadia van LTGD.
Het niveau en de lengte van het wedstrijdseizoen zou in lijn moeten worden gebracht met de veranderende behoeften van de zich ontwikkelende turnster gedurende LTGD.
Te veel wedstrijden en te weinig training tijdens de „leren om te trainen‟-fase en „trainen om te trainen‟-fase resulteert in een tekort in motorische basiseigenschappen, grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden en fitheid.
Het gepaste niveau van wedstrijden is heel belangrijk voor de technische, tactische en mentale ontwikkeling in alle fasen.
Nationale- en internationale wedstrijdschema‟s worden vaak opgesteld door bonden en organisaties. Dit maakt het voor de coach en turnster moeilijk om optimale trainingen, gebaseerd op een periodisering, te ontwerpen. Eventueel kunnen individuele wedstrijden, gebaseerd op de ontwikkelingsbehoeften van de turnster, door coach en turnster worden geselecteerd. Het is in de praktijk lastig periodisering af te stemmen op team en/of individuele wedstrijden. Het is aan te bevelen als een turnster toch mee moet doen met een teamwedstrijd om te kiezen voor een aangepast programma.
De zich ontwikkelende turnster in de fasen „Leren om te trainen‟ en ‟Trainen voor trainbaarheid‟ dient haar periodisering af te stemmen op de leergevoelige periodes en de wedstrijden daaraan ondergeschikt te maken.
De turnster in de fasen „Trainen om te winnen‟ en ‟Trainen voor wedstrijden‟ kan, in overleg met de coach, zelf de belangrijkste wedstrijden bepalen en daar de periodisering op afstemmen.
Het huidige wedstrijdsysteem is gebaseerd op tradities binnen de KNGU en de wensen van de media en sponsoren. Het zou gepland moeten worden voor het versterken van optimale training en performance van de turnster afhankelijk van haar LTGD-fase.
Wedstrijden zouden strategisch gepland moeten worden waarbij rekening wordt gehouden met de optimale prestatie van de turnster en de tapering- en de piekvereisten.
Omdat internationale, nationale en regionale kalenders doorgaans niet goed geïntegreerd zijn, moet een systematische wedstrijdherziening ondernomen worden. Dit is een van de grootste uitdagingen voor het turnen bij het ontwerpen en implementeren van LTGD.
Het wedstrijdsysteem maakt of breekt turnsters en misschien wel de turnsport! Het effect van alleen werken met chronologische leeftijd en geen rekening houden met de trainings - en ontwikkelingsleeftijd heeft als resultaat dat bepaalde maanden en geboortejaren niet terug te vinden zijn in de uitslagenlijsten. 1. door wedstrijd-, trainings- en selectiesystemen waarbij met bepaalde leeftijdscategorieën wordt gewerkt worden bepaalde geboortejaren weggedrukt. Andere geboortejaren hebben dan de voorkeur. Door het verticaliseren van de niveaus is er al een verschil in chronologische leeftijd en ontwikkelingsleeftijd ontstaan. Dit kan leiden tot een fysieke en technische achterstand. 2. ook al zijn turnsters van hetzelfde geboortejaar of -maand, dan nog kunnen ze verschillen in de ontwikkeling. Ook daar dient een opleidings- en wedstrijdsysteem rekening mee te houden. 3. er zijn bepaalde levensfasen waarin je versnelde verbetering hebt van spierkracht, snelheid, power en uithouding waar het opleidings- en wedstrijdsysteem rekening mee dient te houden.
31
10 Sleutel Factoren
9 Systeemafstemming en integratie Onderstaande afbeelding illustreert de verschillende performanceprioriteiten waar LTGD zich op richt en de systeemontwikkeling die het beïnvloedt (Way et. all 2005). Performance prioriteiten:
Andere sporten - Active for Life
Turnster
performance en ondersteuning
steuning
Recreatie
Coach
opleiding en onderWedstrijden Materiaal Beschikbaarheid van trainings- en wedstrijdfaciliteiten Sportgeneeskunde (waaronder (para) medische voeding en mentale begeleiding)
Trainen om te winnen
Een levenlang actief
Trainen voor wedstrijden
Leren om te trainen
Talent ID – scouting
Nationaal District Club Training
Trainen voor trainbaarheid
Sportwetenschappen
Teams
Systeemontwikkeling:
FUNdament
Actieve start
clubs maatschappelijke initiatieven communicatie bestemmingsplannen financiële continuïteit wijze van bestuur spelen, internationaal, nationaal, provinciaal als gastheer optreden voor (internationale-) evenementen human resource marketing organisatie schoolsport, academies en andere initiatieven risicomanagement sportsector technologie vrijwilligers
Over het algemeen dient, in de Nederlandse situatie, gekeken te worden welke van deze prioriteiten de hoogste prioriteit heeft.
Sportorganisaties op alle niveaus binnen de turnsport dienen met LTGD te werken.
LTGD is het gereedschap voor verandering en het structureren en integreren van het volledige systeem (zie afbeelding).
Een naadloze, sportspecifieke LTGD zou gebaseerd moeten zijn op nationale en internationale normatieve gegevens van zowel de sport als de sportwetenschap.
Nadat het LTGD ontwerp is gecompleteerd zou een sportspecifiek systeem van wedstrijden tot stand gebracht moeten worden, dat tegemoet komt aan de competitieve behoeften van ontwikkelende turnsters gedurende „actieve Start‟, „FUNdamentele‟, „leren om te trainen‟ en „trainen om te trainen‟ fasen. 32
10 Sleutel Factoren
De inhoud van training, wedstrijd en herstel gedurende de „FUNdamentele‟, „leren om te trainen‟ en „trainen om te trainen‟ fasen zijn gedefinieerd, rekening houdend met ontwikkeling niveaus van de turnsters. Zij zijn gerelateerd aan de fysieke-, technische-, tactische- en mentale vereisten van de sport, meer dan dat ze gebaseerd zijn op de chronologische leeftijd.
Het proces van ontwerpen en implementeren van LTGD-programma‟s is turnstergecentreerd, coach gestuurd en door bestuur, sportwetenschap en sponsoren ondersteund.
LTGD heeft een sterke impact op het curriculum van de coachopleiding. Goed doordachte programma‟s nemen de plaats in van ad-hoc beslissingen waar het ontwerpen van trainingsprogramma‟s betreft.
Activiteiten van scholen, gemeenten, provincie, Olympisch Steunpunt, NOC-NSF, clubs en NTO‟s zouden volledig gestoeld moeten zijn op de principes van LTGD.
verbeterde kwaliteit van leven economische ontwikkeling veiligheid in de maatschappij behoud van de omgeving verbeterde gezondheid van de populatie hogere opleidingsstandaard
(sport Engeland, 2004 – gemodificeerd door Higgs & Way 2005)
waar vindt de opleiding van turnsters plaats: coachen, vrijwilligerswerk, officieren, administreren sportinstituten, sportcentra nationale trainingscentra universiteiten beroepsopleidingen (HBO‟s) provinciale representatieve teams provinciale trainingscentra high performance clubs sport scholen sportacademies regionale trainingscentra clubs en scholen scholen, gemeenschapscentra clubs clubs, gemeenschapscentra dagopvang, thuis
fasen van LTGD:
Nationale, provinciale en lokale sport organisaties
waarom wordt sport ondersteund:
Lokale, provinciale/territoriale, en federale overheden
strategisch leiderschap voor sport
Actief voor het leven Trainen om te winnen Trainen voor Wedstrijden Trainen Om te trainen Leren om te trainen FUNdament Actieve start
33
10 Sleutel Factoren
10 Continu verbetering Het concept van continu verbetering (naar de filosofie van ‟Kaizen‟) garandeert dat:
LTGD antwoordt en reageert op nieuwe wetenschappelijke en sportspecifieke innovaties en observaties en onderwerp is van continu onderzoek in al haar aspecten.
LTGD als continu ontwikkelende springplank voor verandering - alle zich voordoende facetten van fysieke educatie, sport en recreatie reflecteert - om systematische en logische programma‟s voor alle leeftijden te garanderen.
LTGD een doorgaande leerlijn promoot, op alle niveaus in de maatschappij.
COMPETITION IS A GOOD SERVANT BUT A POOR MASTER! JONGE TURNSTERS ZIJN GEEN MINIATUUR VOLWASSENEN!
34
Fasen van LTGD Turnen kan geclassificeerd worden als vroege specialisatiesport. Op dit moment verovert LTAD (Long Term Athlete Development) de wereld. LTGD is een afgeleide hiervan. Verschillende fasen (specialisatiemodel) 1 actieve start 2 FUNdament 3 leren te trainen 4 trainen voor trainbaarheid 5 trainen voor wedstrijden 6 trainen om te winnen 7 actief voor het leven Bij een vroeg specialisatiesport, zoals turnen voor dames, waarbij turnster relatief klein en late rijpers zijn kan de turnontwikkeling zeer snel zijn en worden de fasen 4 t/m 6 snel doorlopen. LTGD gebruikt de terminologie (zie appendix 1) van LTAD omdat het helder beschrijft wat gedaan moet worden gedurende elke ontwikkelingsfase.
35
Fasen van LTGD
Actieve start Leeftijd: 0 tot 6 jaar
Aandachtspunten Leer grondvormen van bewegen en verbind ze samen tot een spel. Fysieke activiteit is essentieel voor een gezonde ontwikkeling van het jonge kind. Fysieke activiteit: verbetert de ontwikkeling van de hersenfunctie, coördinatie, sociale vaardigheden, grove motorische vaardigheden, emoties, leiderschap en verbeelding. helpt kinderen om vertrouwen en een positief gevoel van eigenwaarde op te bouwen. helpt om sterke botten en spieren op te bouwen, verbetert de lenigheid, ontwikkelt goede houding en balans, verbetert algemene fitheid, vermindert stress en verbetert de slaap. draagt bij aan en promoot een gezond lichaamsgewicht. helpt kinderen om te leren vaardig te bewegen en om plezier te hebben in het actief zijn. Fysieke activiteit moet leuk en een deel van het dagelijkse leven van een kind zijn, niet iets dat vereist/verplicht wordt. Actief spelen is de manier waarop jonge kinderen fysiek actief zijn. Voorwaarde is dat de mogelijkheid om spelend te ontwikkelen gefaciliteerd wordt.
Actieve start to-do list
Het verschaffen/verzorgen van georganiseerde fysieke activiteit van minimaal 30 minuten per dag voor peuters en op zijn minst 60 minuten per dag voor kleuters.
Het verschaffen van ongestructureerde fysieke activiteit, actief spelen, van ten minste 60 minuten tot een paar uur per dag voor peuters en kleuters. Ze zouden niet langer dan 60 minuten achter elkaar stil moeten zitten, tenzij ze slapen.
Het verschaffen van fysieke activiteit elke dag ongeacht het weer.
Zo vroeg mogelijk starten met het aanbieden van dagelijkse fysieke activiteiten die fitheid (motorische basiseigenschappen en grondvormen van bewegen) ondersteunen. Het aan ouders en verzorgers verschaffen van leeftijdgeschikte informatie.
Verzeker dat kinderen grondvormen van bewegen aanleren die opbouwen naar meer complexe bewegingen (voorbereiding basis turnvaardigheden). Deze vaardigheden helpen de fundering te leggen voor levenslange fysieke activiteit.
Het aanmoedigen van grondvormen van bewegen. Deze treden niet zomaar op als een kind ouder wordt, maar ontwikkelen afhankelijk van erfelijkheid, actieve ervaringen en omgeving.
Focus op het verbeteren van grondvormen van bewegen zoals rennen, springen, vangen, duikelen, etc. Dit zijn de bouwstenen voor meer complexe bewegingen.
Ontwerp activiteiten die kinderen helpen om zich competent en comfortabel te voelen als zij deelnemen aan een variëteit van fun (leuke) en uitdagende sporten en activiteiten.
Verzeker dat spelen voor jonge kinderen non-competitief zijn en gericht zijn op deelname.
Zorg ervoor dat - omdat meisjes geneigd zijn om minder actief te zijn dan jongens - de activiteiten geslachtsneutraal zijn en iedereen erbij betrokken wordt, zodat een actieve levenswijze gelijkelijk gewaardeerd en gepromoot wordt voor alle kinderen.
36
Fasen van LTGD
FUNdamentele fase Leeftijd: 6 t/m 8 jaar
Aandachtspunten Motorische basiseigenschappen en grondvormen van bewegen (FUNdament) verder aanleren en verbeteren. Ontwikkeling van de techniek van bewegingen in de ‟FUNdamental‟ fase moet (af en toe) gestructureerd zijn maar vooral positief en FUN! De eerste window van versnelde adaptatie voor snelheid, doet zich voor in de leeftijdsfase van 6 tot 8 jaar. Het overslaan van het ontwikkelen van de grondvormen van bewegen en de motorische basiseigenschappen in de „FUNdamentele‟-fase is schadelijk voor de toekomstige betrokkenheid van het kind in fysieke activiteit en sport. Er vindt geen periodisering plaats, terwijl de ontwikkeling van de motorische basiseigenschappen en de sociale-, emotionele- en mentale vaardigheden wel in de gaten worden gehouden. Als kinderen later beslissen de competitieve stroom te verlaten zullen zij alsnog profiteren van de vaardigheden die ontwikkeld zijn tijdens de ‟FUNdamental‟-fase wanneer zij deelnemen aan recreatieve activiteiten en daarmee de kwaliteit van hun leven en gezondheid verbeteren. Motorische basiseigenschappen (CLUSK) zijn het fundament voor de grondvormen van bewegen (GVB) van de 3 belangrijkste sportieve activiteiten (gymnastiek, atletiek en zwemmen). De grondvormen van bewegen (GVB) zijn het fundament voor de basis turnvaardigheden (BTV). Iedere basis turnvaardigheid dient weer als fundament voor verdere uitbouw (VU). Bv. zwaaien aan de brug is de basis voor reuzen met lengte as draaien, vluchtelementen (bv. gienger), afsprong, liggerwissel, etc. De kunst van het trainen is de accenten zo te leggen dat de meest ideale wisselwerking bereikt wordt tussen bovengenoemde gebieden: MBE <> GVB MBE <> GVB <> vBTV 1e technische fase MBE <> GVB <> BTV 2e technische fase MBE <> GVB <> BTV <> VU = beginnend (inter)national niveau 3e technische fase MBE <> GVB <> BTV <> VU = (inter)national niveau 4e technische fase Een uitgebreide uitwerking van de technische fasen is verkrijgbaar bij de auteurs.
FUNdament to-do list Oefen en beheers grondvormen van bewegen voordat de voorbereidende basis turnvaardigheden
worden geïntroduceerd. Benadruk de algemene ontwikkeling van de motorische basiseigenschappen, de grondvormen van
bewegen en de voorbereiding van de basis turnvaardigheden van de turnster rekening houdend met de ontwikkelingsleeftijd. Benadruk de ontwikkeling van motorische basiseigenschappen om turnsters op te leiden die een
betere trainbaarheid van turnvaardigheden hebben op lange termijn.
37
Fasen van LTGD Introduceer basis lenigheidoefeningen. Ontwikkel snelheid, power en uithoudingsvermogen middels speelse vormen. Varieer de trainingsoefenstof. Ontwikkel richtingsbesef; oriënterend vermogen in relatie tot de positie van het hoofd boven of
onder, vooruit en achteruit gaan, rotatie om lengte- en breedteas, laat deze herhalingen niet langer dan 5 seconden duren. Voeg krachtoefeningen toe aan het trainingsprogramma met gebruikmaking van het eigen
lichaamsgewicht en ook met medicine- en Swiss bal. Introduceer bij de turnsters de simpele regels en ethiek van de turnsport. Zorg ervoor dat na de introductie de turnprogramma‟s regelmatig terugkomen gedurende het hele
seizoen en stimuleer deelname aan turnkampen tijdens vakanties waarbij in dezelfde lijn van de oefenstof wordt doorgetraind. Tot maximaal drie turnspecifieke trainingen per week (8 tot 10 uur) om toekomstige excellentie te
verzekeren en stimuleer daarnaast, ook uit sociale overwegingen, deelname aan andere sportieve activiteiten.
Leren te trainen Leeftijd: 8 tot start van de groeispurt
Aandachtspunten Leer basis turnvaardigheden aan. Dit in relatie tot de verdere ontwikkeling van motorische basiseigenschappen en grondvormen van bewegen. Dit is de meest belangrijke periode van motorische ontwikkeling voor turnsters is vanaf 8 jaar tot de start van de groeispurt. Dit is een window van versnelde adaptatie voor motorische coördinatie. Tijdens deze fase zijn kinderen gezien hun ontwikkeling klaar voor het aanleren van de basis turnvaardigheden die de hoeksteen zijn voor de ontwikkeling van turnfysiek vermogen. Het gebeurt vaak dat turnsters complexe elementen trainen, terwijl de basis turnvaardigheden onvoldoende beheerst worden. Deze te vroege specialisatie kan leiden tot ingeslepen technische- en uitvoeringsfouten en kan nadelig zijn voor latere fasen van technische ontwikkeling (verdere uitbouw en het verfijnen van de basis turnvaardigheden).
Leren om te trainen to-do list Verdere ontwikkeling en onderhoud van alle grondvormen van bewegen en het leren van het alge-
mene en complete pakket van basis turnvaardigheden. Als je deze fase overslaat is op latere leeftijd aansluiting bij het hoogste (internationaal) niveau zeer moeilijk. Er is dan een belangrijke „window of opportunity‟ verloren gegaan. Ga door met krachtoefeningen die gebruik maken van het eigen lichaamsgewicht en ook met me-
dicine- en Swiss bal. Introduceer hup- en kaatsoefeningen (voorbereiding voor plyometrische training) om te helpen bij
kracht ontwikkeling en opbouwen van botbelasting (voor puberteit meeste succes). Het verder ontwikkelen van uithoudingsvermogen door middel van circuittraining en speelse vor-
men van turnen. 38
Fasen van LTGD Een belangrijk onderdeel van de fysieke voorbereiding is het verder ontwikkelen van lenigheid. Dit
ter voorkoming van blessures en ter ondersteuning van het zuiver turnen (betere biomechanica met langere lijnen). Ook om te voldoen aan de eisen van het turnreglement (180º beenspreiding). Het verder ontwikkelen van snelheid door het gebruik van specifieke turnactiviteiten die de aan-
dacht leggen op actieve lenigheid en behendigheid. Het verder ontwikkelen van oriënterend vermogen („vlieguren‟ maken met gordelsituaties en
trampolines met enkele en dubbele breedteasrotatie voor- en achterover, meervoudige lengteasrotaties en combinaties van beide). Het organiseren van wedstrijden en testen waarbij de structuur zich richt op de verschillen in trai-
nings- en ontwikkelingsleeftijd van de turnster. Het identificeren van turnsters die idolaat zijn van de turnsport en die het talent en de aanleg
hebben voor excellentie op latere leeftijd (scheiding tussen recreatief turnen en het potentiële topturnen). In deze fase worden de turntrainingen de hoofdactiviteit en wordt de focus op andere sporten of activiteiten beperkter. Het introduceren van periodisering. Gebruik een ratio van 70% training en 30% wedstrijden. De 30% ratio houdt wedstrijd en wedstrijd-
specifieke training in. Deze percentages variëren per individu. Turnsters die deze ratio hanteren zijn, zowel op korte- als op langetermijn, beter voorbereid op wedstrijden dan turnsters die alleen focussen op de wedstrijdoefenstof (alleen het winnen). Specifieke turntrainingen vinden plaats in een goed geoutilleerde turnhal.
39
Fasen van LTGD
Opmerkingen voor de volgende drie fasen Voor de volgende drie fasen hebben we ervoor gekozen de chronologische leeftijd los te laten, dit in tegenstelling tot het oorspronkelijke LTAD. De overgang naar de volgende fase wordt gebaseerd op de technisch methodische ontwikkeling: verbeteren basis turnvaardigheden (LtT) verbeteren fysiek niveau (TvT) toename complexiteit van de elementen (TvW) pieken op een wedstrijd (TtW) Dezelfde volgorde van gefaseerde opbouw in de carrière van een turnster vindt ook plaats binnen elk nieuw wedstrijdseizoen. Door de verschillende LTGD fasen heen dient rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsbehoefte van de verschillende gebieden: fysieke rijping (start groeispurt, PHV, menarche) cognitief / mentale ontwikkeling sociaal / emotionele ontwikkeling Merk op dat de trainbaarheid van aerobe uithoudingsvermogen, snelheid en kracht afhankelijk zijn van rijpingsniveaus van de turnster. Om optimaal gebruik te maken van de windows van trainbaarheid dient de fysieke rijping gevolgd te worden (groeicurve, PHV, menarche). Om deze reden verschilt de timing van de trainingsaccenten afhankelijk van turnsters die vroege, gemiddelde of late rijpers zijn. Veel topturnsters zijn late rijpers waardoor de lichamelijk ontwikkeling en de start van de menarche zal plaatsvinden in een latere fase.
Aandachtspunten: optimale aerobe trainbaarheid begint bij de start van de groeispurt (zie grafiek blz. 25) en
heeft piek rondom PHV optimale window van trainbaarheid voor snelheid II (door krachttoename rond PHV ontwikkeld snelheid (snelkracht)) optimale window van trainbaarheid voor kracht I rondom de PHV optimale window van trainbaarheid voor kracht II na de menarche tijdens groeispurt vindt snelle groei van beenderen, pezen, ligamenten en spieren plaats
To do list: maak aerobe training tot een prioriteit bij de start van de groeispurt terwijl het niveau van
vaardigheden, snelheid, kracht en lenigheid verder ontwikkeld moet worden benadruk tijdens groeispurt de training van lenigheid in de richting van het voorkomen van
blessures. Wees voorzichtig met actieve lenigheidtraining omdat er grote krachten inwerken op het zich snel veranderende motorische gestel bovenstaande voorzichtigheid geldt ook voor plyometrische trainingsvormen en bewegingen met een grote voorspanning (oprekken van een spier in excentrische beweging) rondom PHV achteruitgang in lenigheid tegengaan - actieve lenigheid weer opbouwen na de PHV houdt rekening met de twee windows van versnelde adaptatie van krachttraining voor meisjes: de eerste verschijnt direct na de PHV en de tweede verschijnt met het starten van de menarche
40
Fasen van LTGD
Trainen voor trainbaarheid (De fysieke ontwikkelingsleeftijd kan bepaald worden door de groei te volgen, late rijpers kunnen langer in de voor de turnsport zo belangrijke LTT fase blijven omdat het lichaam wat ontwikkeling betreft nog in relatieve rust is en het neurale systeem al volledig is doorontwikkeld)
Aandachtspunten Bouw een aerobe basis, ontwikkel snelheid en kracht in deze fase, consolideer en verfijn de basis turnvaardigheden en maak een start met de verdere technische uitbouw. Het volledige pakket van basis turnvaardigheden wordt verder technisch geperfectioneerd en door fysieke ontwikkeling met meer dynamiek uitgevoerd. In deze fase wordt hierop ook verder gebouwd voor een individueel programma dat (inter)nationale aansluiting waarborgt. Verdere uitbouw is erop gericht te voldoen aan de 5 samenstellingseisen (brug, balk, vloer) en 2 verschillende sprongen met dubbele breedteas rotatie, zodat in de volgende fase een basis (inter) nationaal wedstrijdprogramma klaar is. Optimale aerobe trainbaarheid begint bij de start van de groeispurt (zie grafiek blz. 25) en heeft zijn piek rondom PHV. Gedurende wedstrijden turnen de turnsters om te winnen en doen daarvoor ook hun best. De training richt zich vooral op het consolideren van de basis en het aanleren van nieuwe elementen, waarbij de voortgang van de ontwikkeling van het technische niveau belangrijker is dan de wedstrijdstabiliteit. Het besteden van minder trainingstijd aan wedstrijdstabiliteit mag echter niet ten koste gaan van de veiligheid bij de uitvoering van elementen tijdens een wedstrijd.
Trainen voor trainbaarheid to-do List Maak aerobe training tot een prioriteit bij de start van de groeispurt terwijl het niveau van vaar-
digheden, snelheid, kracht en lenigheid verder ontwikkeld moet worden. Optimaliseer trainings- en wedstrijdratio en volg daarbij een richtlijn van 60% training - 40% wed-
strijd of wedstrijdgerelateerde training. Teveel wedstrijden verspilt kostbare trainingstijd en andersom: niet genoeg wedstrijden remt en onderdrukt het toepassen van technische- en tactische vaardigheden. Gebruik talentidentificatie om potentiële topturnsters nog meer te helpen focussen op de turn-
sport of op hun specifieke individuele kwaliteiten. Het dagelijkse leven (rust, school, eten, slapen, vervoer, etc.) wordt afgestemd op de trainingen en intensieve beoefening van andere sporten wordt afgeraden. Dit is de beslissende fase waarbij de keuze voor een topsportcarrière in de turnsport wordt gemaakt, door zowel de turnster als haar omgeving, aangegeven door het aanwezige talent. Gebruik enkele en dubbele periodisering als het optimale raamwerk voor voorbereiding. Train turnsters in dagelijkse competitieve situaties in de vorm van spelen en drills.
De ‘leren te trainen’- en ‘trainen voor trainbaarheid’-fasen zijn de meest belangrijke fasen van turnvoorbereiding. Als gedurende deze fasen - op welk niveau dan ook - alles geregeld kan worden of er iets mis gaat of niet geregeld kan worden, maken of breken we een (top)turnster.
41
Fasen van LTGD
Trainen voor wedstrijden Aandachtspunten Ga door met het ontwikkelen van de motor en leer voor te bereiden op wedstrijden. De „trainen voor wedstrijden‟-fase start als het technisch programma in de training beheerst wordt. Trainer en turnster bepalen in overleg dit programma (FIG-NTS), met de daaraan gerelateerde samenstellingseisen en sprongkeuze. Ga door met het ontwikkelen van het fitnessprogramma gericht op de fysieke gesteldheid, de wedstrijdoefeningen en de individuele elementen van de turnsters met als doel de prestatie en presentatie tijdens wedstrijden te verbeteren. Alle aandachtspunten van „trainen te trainen‟ moeten al ver ontwikkeld zijn voordat de aandachtspunten van „trainen voor wedstrijden‟ kunnen beginnen. Met andere woorden, ook al zijn er technisch al veel elementen klaar in de training, de turnster moet wel het vermogen (fysiek en mentaal) hebben om het in een wedstrijdsituatie te kunnen laten zien. Trainingsbeheersing betekent niet automatisch ook wedstrijdbeheersing. Train, in de aanloop naar wedstrijden, wedstrijdspecifiek. Dat wil zeggen: maak turnsters bekend met groot inturnen, klein inturnen, toestelvolgorde, etc. en leer ze aanpassen aan andere toestelen wedstrijd omstandigheden.
Trainen voor wedstrijden to-do list Regel en verzorg het hele jaar door training op maat, gericht op de individuele turnster. Leer om te gaan met fysieke en mentale uitdagingen van wedstrijden. Leer turnsters die een trainingsbeheersing hebben van basis turnvaardigheden en de verder uitge-
bouwde elementen, deze vaardigheden onder een variëteit van wedstrijdomstandigheden te laten zien tijdens training. Leg speciale nadruk op optimale voorbereiding bij het „modelleren‟ van (belangrijke) wedstrijden
en toernooien in de training (kwalificatie, landenwedstrijd, all round, toestelfinales). Maak de fitness programma‟s, de herstel programma‟s, de mentale voorbereiding en de technische
ontwikkeling, gericht op de individuele turnster, nog meer op maat. Benadruk de individuele voorbereiding die zich richt op de sterke en zwakke punten van iedere
individuele turnster. Turnen is nu onbetwist hoofdactiviteit. Gebruik enkele, dubbele en drievoudige periodisering als het optimale raamwerk voor voorberei-
ding. Verander de training voor wedstrijden en wedstrijdspecifieke trainingratio naar 40 : 60. Wijd 40%
van de beschikbare tijd aan de ontwikkeling van technische en tactische vaardigheden en het verbeteren van de fitness en 60% aan training voor wedstrijden en wedstrijdspecifieke training.
42
Fasen van LTGD
Trainen om te winnen Aandachtspunten Podium performance Maximaliseer het fitnessprogramma gericht op de fysieke gesteldheid, de wedstrijdoefeningen en de individuele elementen van de turnsters met als doel de prestatie en presentatie tijdens wedstrijden te optimaliseren. De fase van trainen om te winnen is de oogsttijd. Alle voorbereiding van de fysieke, technische, tactische, mentale, persoonlijke en levensstijlcapaciteiten is, voor deze wedstrijdcyclus, afgerond en de focus van de training is verschoven naar maximalisering van de performance.
Prestaties van wereldklasse vragen om faciliteiten van dezelfde wereldklasse Dit betekent dat de kwaliteit van de faciliteiten nauwkeurig zijn afgestemd op de eisen van het toernooi of onderdeel en de behoeften van de turnster. Dit geldt zeker ook voor de faciliteiten die gekoppeld zijn aan de turnsport, zoals school-, voedings-, mentale-, (para)medische- en sociaalmaatschappelijke begeleiding.
Trainen om te winnen to-do list Train turnsters om te pieken op belangrijke wedstrijden. Verzeker dat de training is gekarakteriseerd door hoge intensiteit en relatief hoog volume. Sta frequente preventieve pauzes toe om fysieke en mentale burnouts te voorkomen. Gebruik enkele, dubbele, drievoudige en meervoudige periodisering als een optimaal raamwerk
voor voorbereiding. Verander de training tot wedstrijdratio naar 25 – 75, met de wedstrijdpercentages inclusief wed-
strijdspecifieke trainingsactiviteiten.
Actief voor het leven Leeftijd: kan op elke leeftijd starten
Aandachtspunten De soepele overgang van het wedstrijdturnen naar een levenslange fysieke activiteit en eventuele betrokkenheid bij de turnsport LTGD moedigt turnsters aan om: Aan het eind van de actieve topturncarrière naar een andere (gymnastische) sport over te stap-
pen, zoals acro, trampolinespringen, kunstrijden, dans, etc.; 43
Fasen van LTGD van competitieve sport naar recreatie activiteiten over te stappen; op het moment van stoppen met de competitieve sport over te stappen naar sportgerelateerde
beroepen zoals coaching, sportbestuur, kleine zakenondernemingen of media; van competitieve sport over te stappen naar een baan als trainer/coach of vrijwilligerswerk als
jurylid, verenigingsleider of bestuurslid.
Een positieve ervaring in sport is de sleutel om turnsters te behouden nadat zij de competitieve stroom verlaten. De turnsport moet een paradigmashift maken van het wegselecteren van turnsters aan de ene kant naar het behouden van turnsters aan de andere kant door ze opnieuw richting te geven naar sporten waar zij aanleg voor hebben om goed te trainen en te presteren. Hun turncarrière kan een functie hebben als vooropleiding voor andere (artistieke) sporten.
44
Impact van LTGD Op ouders
Op coaching
Weinig volwassenen die als kind inactief waren worden actief als volwassenen. Inactieve volwassenen neigen tot het produceren van inactieve kinderen en het omgekeerde is ook waar. Het aanmoedigen van kinderen in het plezier hebben in het bewegen en het promoten van vertrouwen in bewegingsvaardigheden helpt het verzekeren van deelname aan fysieke activiteiten op latere leeftijd.
Om succesvol te zijn vraagt een turnstersontwikkelingsmodel, zoals LTGD, hoog opgeleide en gecertificeerde coaches die de verschillende fasen in de ontwikkeling van turnsters begrijpen en de verschillende interventies die daarbij gemaakt zouden moeten worden.
LTGD levert een raamwerk voor ouders bij het be-
grijpen van fysieke mogelijkheden en zijn implicaties voor een gezonde levensstijl door levenslange fysieke activiteit en door competitieve sportbetrokkenheid voor alle Nederlanders, inclusief degenen met een handicap;
LTGD heeft een belangrijke impact op het curricu-
lum van de opleiding van coaches hebben; identificeert een behoefte voor parttime en
fulltime coaches die zich zullen specialiseren in coaching van ontwikkelende atleten; identificeert een behoefte voor coaches die
zich zullen specialiseren in de verschillende fasen.
vergemakkelijkt het begrijpen van fysieke-,
mentale-, cognitieve- en emotionele ontwikkeling; vergemakkelijkt het begrijpen van speciale
benodigdheden zoals degelijke hydratatie (vochthuishouding), voeding en herstel voor het groeiende kind; maakt het ouders mogelijk om hun kinderen
te helpen een pad te kiezen in fysieke activiteit en sport.
Op clubs en gemeentelijke sport en recreatieactiviteiten Nederlandse sportclubs en gemeentelijke centra leveren brede mogelijkheden voor deelname en zijn essentieel voor het succesvol implementeren van LTGD van speelweide tot podium.
LTGD identificeert de behoefte aan programma‟s
voor langetermijn keuzes in de sport; informeert de leiding (trainers, coaches) en
ouders en leidt ze hierin op; stemt de programma‟s van school, clubs en
gemeentelijke sportinstellingen op elkaar af; stemt het competitiesysteem op de nationa-
le en provinciale niveaus en in clubs, gemeentelijke sportinstellingen en recreatieactiviteiten op elkaar af; stemt het trainingsrooster af op het sociaal
maatschappelijke leven (gezin).
45
Op het Nederlandse turnsysteem
LTGD
Het Nederlandse sportbeleid bevat 4 doelen: 1. dat een belangrijk groter deel van de Nederlanders van alle segmenten van de gemeenschap zijn betrokken in kwalitatieve sportactiviteiten op alle niveaus en in alle vormen van deelname; 2. dat de pool van getalenteerde turnsters zich uitgebreid heeft en dat turnsters en teams systematisch wereldklasse resultaten behalen op de hoogste niveaus van internationale wedstrijden met faire en ethische middelen; 3. dat de essentiële componenten van een ethisch gebaseerd, turnster/deelnemer gecentreerd ontwikkelingssysteem in positie staat (gebruikt wordt) en dat deze continu gemoderniseerd en versterkt wordt als dat nodig is; 4. en dat de componenten van het sportsysteem meer verbonden en gecoördineerd zijn als het resultaat van de gecommitteerde samenwerking en communicatie tussen de betrokkenen.
draagt zorg voor afstemming en implemen-
initieert radicale veranderingen in de struc-
tuur en levering van programma‟s; tatie van competitie kalenders; levert duidelijke paden voor progressie; helpt turnsters om hogere en langer vastge-
houden niveaus van succes te bereiken; levert turnsters centrale planning en beslis-
singen; levert een basis waarop de effectiviteit van
de programma‟s gevolgd, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd kunnen worden levert een raamwerk zodat alle betrokken
partijen begrijpen wat hun rol is in het programmeren van hun interventies in elke fase.
Deze doelen kunnen en worden alleen bereikt door een systeembrede implementatie van LTGD
46
Op sportwetenschap Sportwetenschappers hebben een belangrijke rol in het ontwikkelen van nieuwe methodologie en het monitoren van sportwetenschappelijke innovaties over de wereld voor het continu verbeteren van sporttechnieken. Dit doen zij onder andere door het bijhouden van internationale competities. Dit waarborgt het continu bijhouden van het eliteniveau.
LTGD
moedigt onderzoek aan tot in alle aspecten van LTGD, inclusief: fysieke ontwikkeling, mentale/cognitieve ontwikkeling, emotionele ontwikkeling en factoren van trainbaarheid en readiness, geschikte niveaus van competitie voor alle fasen, lengte van de competitieve fase voor alle LTGD-fasen.
stelt normatieve data vast voor alle fasen van LTGD.
47
Op het lichamelijke opvoedingssysteem (schoolgymnastiek) Er is een groeiende (h)erkenning van de dringende behoeften voor Nederlandse schoolkinderen om veel meer fysiek actief te worden. Het is imperatief dat het educatiesysteem een prominente rol inneemt in het zich richten op de significante gezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door een inactieve levensstijl.
LTGD benadrukt de noodzaak voor dagelijkse kwali-
teit in fysieke educatie (lichamelijke opvoeding); benadrukt de noodzaak om training voor lera-
ren in de basisscholen te verbeteren. Dit om het concept van lichamelijke opvoeding en LTGD te begrijpen. Het gevolg hiervan is het, op jonge leeftijd, correct aanleren van grondvormen van bewegen en basis turnvaardigheden; moedigt cursussen op middelbare scholen en
universiteiten aan om te verzekeren dat opvoeders en coaches bekend zijn met fysieke educatie en LTGD en deze kunnen toepassen tijdens het lesgeven en coachen; moedigt het installeren van sportacademies en
sport-etude programma‟s aan en verrijkt de trainingsomgeving tijdens de „trainen om te trainen‟-fase (trainen onder schooltijd)
48
Implementatie LTAD (Long Term Athlete Development), waarvan LTGD een afgeleide is voor specifiek het turnen voor dames, vindt op dit moment zijn weg in de Nederlandse sportcultuur. LTGD gaat er vanuit dat alle betrokken instanties, specifiek voor het damesturnen, met elkaar gaan samenwerken rondom het concept LTGD. Er kunnen grote stappen gemaakt worden om het Nederlandse damesturnen naar een hoger plan te brengen. LTGD biedt hiervoor een raamwerk. Begrip voor het concept van LTGD levert de basis waarop ontwikkeling van turnsters kan worden gepland en geïmplementeerd.
Om LTGD succesvol te implementeren is het aan te bevelen de volgende acties te ondernemen:
het verder ontwikkelen van LTGD om het begrip en de acceptatie van LTGD te verbeteren en de cultuur van de Nederlandse turnsport te veranderen;
implementeer turnspecifieke LTGD-modellen;
herzie coachopleiding gebaseerd op LTGD factoren en aandachtspunten;
ontwikkel en implementeer competitiestructuren en schema‟s gebaseerd op LTGD-factoren, -fasen en -doelen;
promoot, binnen de turntrainingen en lessen, tijdens de „FUNdamentele‟- en de „leren om te trainen‟-fase, de brede fysieke ontwikkeling (motorische basiseigenschappen), alle grondvormen van bewegen en het totale pakket aan basis turnvaardigheden;
ontwikkel en promoot trainings- en lesprogramma‟s voor de „actieve start‟ en de „FUNdamentele‟ fase. Dit waarborgt een brede instroom en uiteindelijk doorstroming van turnsters waarvan de basisfysieke ontwikkeling aansluit bij die van de wedstrijdsportafdeling (waaronder topsport);
neem FUNdamentele activiteiten op in de sportspecifieke sessies voor jonge kinderen, speciaal tijdens de warming up en „fun‟-activiteiten;
promoot samenwerking tussen de verschillende verenigingen en coaches van verenigingen die acteren op het hoogste internationale turnniveau in het plannen van wedstrijden en stagetrainingen
49
Samenvatting LTGD
is een holistische, empirische, multidisciplinaire visie en een springplank voor verandering;
stelt de turnster centraal vanaf de eerste betrokkenheid van het kind in de turnsport tot de verandering naar een levenslange fysieke activiteit of andere sport gerelateerde activiteiten;
levert een raamwerk om lopende praktijken te herzien voor het ontwikkelen van nieuwe initiatieven en het standaardiseren van programma‟s;
zet een duidelijk ontwikkelingspad neer van speeltuin tot podium en tot het actief zijn voor het leven;
identificeert de tekortkomingen in het Nederlands turnsysteem en levert richtlijnen om problemen op te lossen;
levert richtlijnen voor planning van optimale prestaties voor alle fasen van de ontwikkeling van turnsters;
geeft aan betrokken partijen een gecoördineerde structuur en plan voor verandering;
identificeert en verbindt sleutelpartijen in/bij het leveren van verandering;
levert een geïntegreerd model voor op elkaar afgestemde, betrokken instanties, dit levert:
langetermijn ontwikkeling Turnen Dames op technisch-, fysiek-, tactisch- en gedragsmatig gebied;
coachontwikkeling gebaseerd op langetermijn;
turnprogramma‟s en diensten bij bonden, NTO, verenigingen, etc.
50
Geraadpleegde literatuur How to create champions, The theory and methodology of training top-class gymnasts L.I. Arkaev / N.G. Suchilin - Meyer & Meyer Sport 2004 ISBN 1-84126-141-6 Optimale training J. Weineck - De Vrieseborch ISBN 90-6076-154-5 Smart Moves C. Hannaford, Ph. D. - Great River Books ISBN 0-915556-37-5 Puberbrein binnenstebuiten Huub Nelis & Yvonne van Sark ISBN 97-89021541-95-2 Het Puberende Brein Eveline Crone ISBN 97-89035132-69-6 Kohnstamm
51
Appendix 1 Karakteristieken van fysieke-, mentale-, cognitieve- en emotionele ontwikkeling Het onderstaande schema geeft aan dat de overgang van en naar de verschillende fasen geleidelijk verloopt. Tevens geeft het een globale richtlijn hoe de tabellen van de ontwikkelingskarakteristieken van het fysieke, mentale, cognitieve en emotionele te gebruiken zijn.
Leren om te trainen
FUNdament
Late kindertijd
Trainen om te trainen
Trainen voor wedstrijden
Trainen om te winnen
Late adolescentie / pubertijd
Vroege adolescentie / pubertijd
Late kindertijd – fysieke ontwikkeling
Vroege volwassenheid
6 t/m 8 (FUN) en 8 t/m start van de groeispurt (LTT)
Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
de grootte van het hart neemt toe in relatie tot de rest van het lichaam
de uithoudingscapaciteit is meer dan voldoende om tegemoet te komen aan de eisen van de meeste gymnastische activiteiten
begrijp dat het kind weinig rust en slechts korte hersteltijd nodig heeft
anaerobe systeem is niet ontwikkeld
er is een gelimiteerd vermogen om anaeroob te werken
plan en organiseer je gymnastische training of les zo, dat de anaerobe activiteiten niet te lang duren. Leer de turnster om te gaan met anaerobe (kortdurende) vermoeidheid.
het metabolisme van het kind is niet zo economisch als dat van een volwassene
kinderen gebruiken meer zuurstof als het wordt uitgedrukt in absolute waarden of naar ratio verdeeld wordt m.b.t. lichaamsgewicht
verwacht niet dat jonge kinderen oudere kinderen kunnen bijhouden
de grote spiergroepen (grove motoriek) zijn meer ontwikkeld dan de kleinere
het kind is vaardig in bewegingen die aanspraak maken op de grote spiergroepen (grove motoriek)
benadruk de ontwikkeling van algemene motorische basiseigenschappen die betrekking hebben op de grote spiergroepen (grove motoriek). Introduceer daarna geleidelijk meer precieze, gecoördineerde bewegingen die de interactie vereisen met de kleinere spiergroepen (fijne motoriek) 52
Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
kinderen hebben een kortere tolerantietijd voor oefening in extreme temperaturen
kinderen kunnen sneller symptomen vertonen van oververhitting of hypothermie
het duurt langer om kinderen te laten acclimatiseren, dus een langere warming up kan vereist zijn. Let goed op tekenen van uitputting en/of benauwdheid die veroorzaakt kan worden door extreme temperaturen
kinderen voelen zich subjectief in staat om actief te zijn in de hitte voordat fysieke adaptatie zich heeft voorgedaan
beperk oefeningen in de hitte of vochtigheid en verzeker dat er voldoende gedronken wordt; dorst is geen goede indicator voor waterbehoefte
motorische patronen worden meer verfijnd en de balansmechanismen in het binnenoor rijpen geleidelijk
richting het einde van deze fase zijn grote verbeteringen in behendigheid, balans, coördinatie en lenigheid waar te nemen
benadruk coördinatie en kinesthetisch besef (gevoel) tijdens de activiteiten
kracht ontwikkelt zich door verbetering van „neurale netwerken‟ (betere neurale aansturing)
er is een ogenschijnlijke verbetering in kracht die niet bewerkstelligt is door de neuromusculaire adaptaties van de spiervezels
plan gymnastische activiteiten die veel van het coördinerend vermogen vragen
Late kindertijd – mentale en cognitieve ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
de concentratieboog neemt geleidelijk toe
kinderen kunnen niet gedurende langere tijd luisteren of stilzitten
lever korte en precieze instructies. Zorg ervoor dat kinderen luisteren. Kinderen leren goed door imitatie en correct gemodelleerde bewegingen.
kinderen zijn enthousiast en vaak ongeduldig
kinderen willen bewegen en niet luisteren
bombardeer kinderen niet met technische informatie. Geef alleen voldoende detail om de activiteit te ondernemen. Houd de FUN
kinderen hebben een erg beperkt vermogen tot logisch denken (causaal denken)
kinderen houden ervan geleid te worden
stuur de training en geef het een strakke focus met activiteiten die FUN zijn en goed gepland. Introduceer imaginaire wegen om prestatiedoelen te bereiken (prikkel de fantasie)
kinderen houden van herhaling van activiteiten (leuke lichamelijke ervaring wil het kind steeds herbeleven) en verbeteren door ervaring (succesbeleving)
een vaardigheid leren moet gestuurd worden. Kinderen leren de beweging niet correct uit te voeren alleen door „trail and error‟ (vallen en opstaan)
lever correcte voorbeelden van de basis turnvaardigheden. Eigen voorbeeld moet nauwkeurig zijn
53
Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
kinderen ontwikkelen hun voorkeursleerstijl
leren gaat met behulp van verbale, visuele en handmatige middelen. De meeste kinderen zijn doeners.
gebruik een variëteit aan leerstijlen om tegemoet te komen aan individuele behoeften
verbeelding en fantasie is in volle bloei
creativiteit moet worden aangemoedigd
sta de kinderen toe te spelen en te experimenteren. Gebruik hun ideeën om opwindende sessies te creëren. Breng structuur aan om individualiteit en creativiteit aan te moedigen. Turnen is een prachtige springplank voor expressie
taalvaardigheden zijn wellicht beperkt maar verbeteren wel
kinderen kunnen geen correcties maken op hun presteren tenzij ze begrijpen wat van hen gevraagd wordt
gebruik terminologie die gemakkelijk begrepen kan worden. Introduceer geleidelijk technische terminologie. Kinderen houden van lange woorden.
Late kindertijd – emotionele ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
kinderen houden ervan om in het centrum van de belangstelling te staan
Implicaties voor de coach ontwikkel deze karakteristiek. Plan activiteiten die succes garanderen. Ga altijd van eenvoudig naar meer complex als je een bewegingsvaardigheid aanleert. Sta toe dat kinderen hun vaardigheden kunnen showen.
kinderen ontwikkelen hun zelfconcept (zelfbeeld)
kinderen neigen ernaar om hun prestatie te evalueren als een geheel en in termen die zwart en wit zouden kunnen zijn (ik was geweldig, of, ik was waardeloos)
lever positieve versterking (aanwijzingen, feedback) om gevoel van eigenwaarde te kweken. Kinderen willen graag de acties opnieuw doen als zij succesvol zijn en zich er goed bij voelen. Bouw verder op succes
kinderen voelen zich veilig met routine en structuur in de training
introduceer veranderingen met gevoel en geleidelijk
bouw een structuur die progressief is maar wel continu blijft
kinderen willen dat alles eerlijk is (of gaat)
stel in en onderhoud hoge niveaus van verwachting, maar wees consistent (vaste lijn, in logisch verband) met elk kind. Laat niet stemmingswisselingen of persoonlijke situaties je coach gedrag beïnvloeden.
kinderen voelen zich veilig als de coaching constant is
54
Vroege adolescentie/pubertijd – fysieke ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
belangrijke proportionele veranderingen doen zich voor in been, spier- en vetweefsel
turnsters kunnen tijdelijk wat van hun kinesthetisch bewustzijn (gevoel voor bewegen) verliezen, hun vermogen om „te weten waar ze zijn‟.
monitor zorgvuldig het aanpassend vermogen van de turnster. Door haar veranderende lichaam kan zij problemen krijgen met technische uitvoering/ coördinatie
verschillende delen van het lichaam groeien met verschillende snelheden. Arm- en beenlengtes nemen toe voor dat de romp dat doet.
de bewegingen van de turnsters kunnen als een „bende‟ (onsamenhangend) overkomen, alsof zij de controle verliezen over hun ledematen
maak de turnster bewust van het effect van hun veranderende lichaambouw. Vaardigheden die al verfijnd zijn moeten misschien opnieuw geleerd worden
achteruitgang in lenigheid is het directe gevolg van groei
bewegingen kunnen beperkt worden
benadruk lichte stretch oefeningen
toename in groei en achteruitgang in lenigheid maken turnsters in deze periode vatbaarder en gevoeliger voor blessures als gevolg van acute impact
blessures kunnen ontstaan als gevolg van bewegingen waarbij grote trekkrachten op het bewegingsapparaat uitgeoefend worden. Dit betreft explosieve bewegingen (bijvoorbeeld kaatsen, afzetten), bewegingen met voorspanning en bewegingen die grote aanspraak maken op de lenigheid, bijvoorbeeld beenzwaaien.
train in gevarieerde situaties (verschillende snelheden en ondergronden qua hardheid) om belasting te doceren en overbelasting te voorkomen en wees voorzichtig met actieve lenigheid
meisjes beginnen hun groeispurt tussen 10 en 14 jaar en groeien met erg verschillende snelheden
turnsters kunnen grote verschillen in lengte hebben op dezelfde leeftijd
wees bewust dat leeftijd gerelateerde groepsindelingen en wedstrijden niet geschikt kunnen zijn
er is een belangrijke, betekenisvolle toename in de productie van rode bloedcellen
het zuurstoftransportsysteem is verbeterd
gestructureerde aerobe training is mogelijk gedurende de hele fase. De window van versnelde adaptatie voor kracht en snelheid start na de PHV. Alleen kortdurende an-aerobische training is aan te bevelen.
het centrale zenuwstelsel is bijna volledig ontwikkeld
behendigheid, balans en coördinatie zijn volledig trainbaar
gebruik deze periode voor maximale verbetering in vaardigheidsontwikkeling
55
Vroege adolescentie/pubertijd – mentaal en cognitieve ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
abstract denken wordt stevig geïnstalleerd
adolescenten moeten deel uitmaken bij processen m.b.t. beslissingen nemen en meer verantwoordelijk zijn voor hun eigen beslissingen
baseer het nemen van strategische beslissingen op het niveau van (turn)vaardigheden dat wil zeggen inzicht verschaffen in het trainingssysteem
een nieuwe vorm van egocentrisch denken ontwikkelt zich
het resultaat kan een sterke angst om te falen zijn
plan voor succes. Introduceer coping strategies (strategieën waarbij ze leren om „om te gaan met…‟), inclusief mentale voorstelling (visualisatie en imaginatie)
jonge mensen zijn gretig in het perfectioneren van hun vaardigheden
structureer succesvolle vaardigheidstraining gebaseerd op individuele behoeften.
bouw op succes. Wees bewust dat turnsters zich ontwikkelen met erg verschillende snelheden. Betrek alle turnsters, ondanks dat er vroege rijpers en late rijpers zijn. Wees bewust dat late rijpers misschien wel een grotere potentie hebben
Vroege adolescentie/pubertijd – emotionele ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
fysieke-, mentale- en emotionele volwassenheid hoeven niet op hetzelfde tijdstip te ontwikkelen
turnsters die er volwassen uitzien hoeven zich niet zo te gedragen of andersom. Verwarring of angst/bezorgdheid komt misschien naar voren.
ontwikkel communicatievaardigheden en begrip
er kunnen spanningen ontstaan tussen volwassenen en adolescenten
adolescenten hebben hulp nodig bij het omgaan met hun fysieke en emotionele veranderingen
verzeker dat communicatie kanalen altijd in twee richtingen open staan. Sta toe dat turnsters input hebben of geven bij het nemen van beslissingen.
de hormonale activiteit neemt toe
turnsters kunnen stemmingsveranderingen ervaren (ondergaan) waardoor gedrag kan veranderen
communiceer en accepteer veranderingen, maar laat hormonale veranderingen niet een excuus zijn voor negatief gedrag
sociale interactie tussen mannen en vrouwen wordt belangrijk
turnsters willen vriendschappen vormen en het is belangrijk om hiervoor tijd te geven om positieve relaties te ontwikkelen
probeer sociale gebeurtenissen te organiseren die sociale interactie mogelijk maken
56
Late adolescentie/pubertijd – fysieke ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
de postmenarche lengte begint te stabiliseren. Toename in lengte is ongeveer 5%. De stabilisering van het musculaire systeem vindt ook plaats. de rijping van het skelet gaat door
de snelheid van verbetering in neuro-musculaire mogelijkheden neemt af
Implicaties voor de coach monitor krachttraining om algemene verbetering te bewerkstelligen. Optimaliseer neuromusculaire training.
verbindend weefsel (pezen en banden) wordt sterker
continueer progressieve overload in training
meisjes nemen proportioneel toe in gewicht gedurende deze periode
optimaliseer aerobe training. Wees bewust van hoe je met gewichttoename omgaat. Leer turnsters hoe ze wedstrijden moeten doen in wisselende (hormonale) omstandigheden.
de snelheid van verbetering van vaardigheidsontwikkeling neemt af
wees er bewust van dat de snelheid van verbetering in motorische mogelijkheden langzamer gaat maar dat er nog steeds verbetering gemaakt kan worden
Late adolescentie/pubertijd – mentale en cognitieve ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
zijn in staat mee te denken in processen en minder op prestatie gericht
turnsters kunnen de technische vereisten die nodig zijn voor het turnen begrijpen
verzeker je ervan dat turnsters begrijpen waarom zij bepaalde dingen doen
het kritische denken wordt steeds meer tot stand gebracht
turnsters kunnen beslissingen nemen over hun trainingsroute
sta de turnster input toe en reduceer de hoeveelheid feedback en laat de turnster voor zichzelf denken. Ontwikkel bewustzijn van presteren door toename van kinesthetische kennis (bewegingsgevoel).
er zou volledig begrip en acceptatie moeten zijn voor de noodzaak van reglementen, voorschriften en structuren
regels worden gezien in simplistische termen en moeten helder en duidelijk gedefinieerd worden
zorg ervoor dat je altijd als fair gezien wordt omdat adolescenten een sterk gevoel voor fairheid (eerlijkheid) hebben bij/in het maken van beslissingen. Laat ze onderdeel zijn van het nemen van beslissingen.
57
Late adolescentie/pubertijd – emotionele ontwikkeling Basis karakteristieken
leeftijdsgenoten en groepen waar ze graag bij willen horen en zich mee proberen te identificeren oefenen druk op ze uit en dat geeft conflicterende loyaliteiten
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
er wordt getrokken aan de beschikbare tijd en energie
bouw profylactische (voorbehoedende) pauzes in. Pas op voor externe druk. Zoek professionele hulp om de correcte carrière en educatieve route te verzekeren.
de sociale druk van de groep en/ of leeftijdsgenoten kunnen ervoor zorgen dat de turnster haar sport opgeeft, omdat zij gezien wil worden als onderdeel van de groep
wees tactisch in het stellen van doelen voor de turnster (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden) om te verzekeren dat de algemene doelen die vastgesteld zijn ook gehaald worden
zelfactualisatie en zelfexpressie zijn belangrijk
behandel turnsters als volwassenen. Deel de doelen met hen en werk coöperatief. Onderhoud een coachgeleide structuur.
interactie met vrienden van beide seksen blijft een sterke prioriteit
sta tijd toe die besteed wordt aan onafhankelijke sociale interactie
Vroege volwassenheid – fysieke ontwikkeling
(15 jaar en ouder TTC en TTW)
Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
fysiologisch gezien bereikt het lichaam volwassenheid in deze fase. Op 17 jarige leeftijd hebben de meisjes over het algemeen hun volwassen proporties (afmetingen) bereikt. Bij intensieve training en late rijpers kan dit later zijn.
alle fysiologische systemen zijn volledig trainbaar
verzeker dat de fysieke trainingsprogramma‟s gebruikmaken van de meest geavanceerde technieken en sportwetenschappelijke informatie om de maximale adaptatie te bewerkstelligen en blessures te minimaliseren verzeker dat alle spiergroepen en lichaamslijnen goed uitgebalanceerd en aangevuld zijn met optimale bewegingsuitslagen gebruik „state of the art‟ testen monitor programma‟s monitor nauwkeurig overtraining en stress
uiteindelijke (finale) volwassen wording (rijping) in het skelet vindt plaats op 19 a 20 jaar bij vrouwen
organiseer regelmatig medische monitoring. Rooster extra bloedtesten in voor vrouwen in geval van anemia (bloedarmoede). 58
Vroege volwassenheid – mentale en cognitieve ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
over het algemeen hebben de hersenen op 16 jarige leeftijd de volwassen grootte bereikt maar zij gaan door met de neurologische ontwikkeling. Neurologisch gezien wordt het brein (hersenen) volwassen op 20/24 jarige leeftijd.
Turnsters zijn in staat tot zelfanalyse, correctie en het verfijnen van vaardigheden. Turnsters kunnen alle facetten van hun sport analyseren en conceptualiseren (tot een begrip samenvatten).
Balans tussen willen winnen en plezier wordt door de sporter zelf bepaald
goed ontwikkelde informatie verwerkingsvaardigheden verbeteren het vermogen van de turnster om verbale instructie te visualiseren
implementeer principes van het leren voor volwassenen (of volwassen leren)
de jong volwassen turnster moet de regels en structuur ontvangen als zijnde helder gedefinieerd en fair
betrek turnsters in het nemen van beslissingen en het plannen van team- of groepsactiviteiten
er is een volledig begrip en acceptatie van de regels, voorschriften en structuur
Vroege volwassenheid – emotionele ontwikkeling Basis karakteristieken
Algemene impact op de prestatie
Implicaties voor de coach
er moeten grote/belangrijke beslissingen genomen worden over de samenhang tussen relatie, examens, universiteiten, turnen en werk en er is een noodzaak om zelfsturend en onafhankelijk te zijn
turnsters zijn er klaar voor om verantwoordelijkheid op zich te nemen en de consequenties van hun acties te accepteren
benadruk het doelenstellen om definitieve richting en bedoeling/strekking te geven aan het overall-programma van de turnster
zelfactualisatie en zelfexpressie zijn belangrijk
belangrijke en grote beslissingen ten aanzien van carrière, opleiding en levensstijl zijn een prioriteit op sommige punten in deze fase interactie met de andere sekse blijft een sterke prioriteit waarbij langdurende relaties ontwikkeld kunnen worden
behandel turnsters als volwassenen en met respect. Hou in de gaten dat jouw richting en structuur belangrijk blijft. belangrijke en grote veranderingen in interesses, hobby‟s en fysieke activiteiten doen zich voor
stel professionele hulp beschikbaar om sturing te geven aan zaken die niet in de trainingen plaatsvinden (school, sociale bezigheden, etc.) voorzie turnsters van ruime mogelijkheden en/of gelegenheden tot onafhankelijke sociale interactie
59
Missie
Levenslange gymnastische activiteit
Visie
Hoe ziet het er over 10 jaar uit?
Strategie
Hoe pakken we dat dan aan?
60