Verspreidingsatlas van de Zoogdieren van Flevoland Werkatlas oktober 2011
Ria Heemskerk
2
Zoogdieratlas.nl Flevoland wordt mede mogelijk gemaakt door:
Zoogdieratlas.nl Flevoland is een initiatief van de Zoogdiervereniging in samenwerking met Provincie Flevoland, Landschapsbeheer Flevoland en Het Flevo-Landschap. Dit project wordt daarnaast financieel ondersteund door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Waterschap Zuiderzeeland, VSBfonds en Prins Bernhardcultuurfonds.
3
Inhoudsopgave Inleiding
4
Soortbesprekingen Soortnaam Egel Bosspitsmuis (species) Gewone bosspitsmuis Tweekleurige bosspitsmuis Dwergspitsmuis Waterspitsmuis Huisspitsmuis Mol Franjestaart Watervleermuis Meervleermuis Gewone dwergvleermuis Ruige dwergvleermuis Kleine dwergvleermuis Rosse vleermuis Laatvlieger Tweekleurige vleermuis Gewone grootoorvleermuis Haas Konijn Eekhoorn Bever Rosse woelmuis Woelrat Muskusrat Veldmuis Aardmuis Noordse woelmuis Dwergmuis Bosmuis Bruine rat Zwarte rat Huismuis Beverrat Vos Hermelijn Wezel Bunzing Boommarter Steenmarter Das Otter Damhert Edelhert Ree Wasbeerhond Wasbeer Amerikaanse nerts Fret Huiskat / verwilderde huiskat Wild zwijn Eland Zeehond
5
Bronvermelding
auteur hoofdtekst Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk Jaap Langendoen Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Maurits Gleichman Evert Menkveld Ria Heemskerk Jeroen Reinhold Ton Eggenhuizen Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ton Eggenhuizen Ton Eggenhuizen Ton Eggenhuizen/Ria Heemskerk Ton Eggenhuizen Ton Eggenhuizen Alex Mars/Ria Heemskerk Alex Mars/Ria Heemskerk Ton Eggenhuizen Ria Heemskerk Evert Menkveld Florian Bijmold Florian Bijmold Florian Bijmold Florian Bijmold Florian Bijmold Jeroen Reinhold Jeroen Reinhold Ria Heemskerk/Jan Verbraaken Ria Heemskerk/Jan Verbraaken Evert Menkveld Ria Heemskerk Ria Heemskerk Florian Bijmold Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk Ria Heemskerk/Jan Verbraaken Ria Heemskerk
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 51 52 52 53 54 54 55 56
4
Inleiding kader De Zoogdiervereniging wil in de periode 2008-2011 Zoogdieratlas.nl vervaardigen. Dit is een via internet toegankelijke verspreidingsatlas, waarbij online waarnemingen ingevoerd worden en direct op kaarten zichtbaar zijn. Zoogdieratlas Flevoland is onderdeel van Zoogdieratlas.nl. In de provincie Flevoland is het project op 1 november 2009 van start gegaan en eindigt op 31 oktober 2011. Het doel van dit atlasproject is drieledig: 1. Het verkrijgen van een zo actueel en zo compleet mogelijk overzicht van de verspreiding van zoogdieren in Flevoland. 2. Het vergroten van het draagvlak voor natuurbeheer en natuureducatie ten aanzien van zoogdieren in Flevoland. 3. Het verbeteren van de bescherming van zoogdieren en leefgebieden in Flevoland. over deze werkatlas De werkatlas beschrijft het resultaat van de werkinspanning tot 31 oktober 2011. Nadien zullen op de digitale atlas altijd nog extra waarnemingen binnenkomen. De volgende onderdelen staan in deze werkatlas centraal: - De nu bekende verspreiding van alle wilde zoogdieren van Flevoland - Een analyse van het verspreidingsbeeld, gerelateerd aan waarneembaarheid van de soort en onderzoeksinspanning
Dankwoord Zoogdieratlas Flevoland zou zonder de inzet van talloze enthousiaste zoogdierliefhebbers niet kunnen draaien. Dank aan allen die zich inzetten om dit project tot een succes te maken. Het voert te ver om ieders naam te noemen, maar een paar wil ik hier toch vermelden: Florian Bijmold, Frank Böinck, Kees Breek, Hans Docter, Ton Eggenhuizen, Maurits Gleichman, KNNV Lelystad, Jaap Langendoen, Alan Liosi, Alex Mars (Megades Plaagdierbeheersing), Evert Menkveld, Nettie van den Belt (Faunabeheer Flevoland), Jeroen Reinhold, Jan en Marijke Verbraaken, Egbert van Wijhe, Bert Zijlstra en Lykele Zwanenburg.
Boommarter, gesnapt door een wildcamera
5
Soortbesprekingen Op de volgende pagina’s worden alle in het wild levende zoogdieren die in Flevoland voorkomen besproken. Uitgangspunt is de database van de Zoogdiervereniging per 6 oktober 2011. Hierin zijn diverse soorten waarnemingen opgenomen: data van onderzoeken, rapportages, ingevoerde waarnemingen op de websites waarneming.nl en telmee.nl. Het kaartmateriaal is vervaardigd door Martijn van Oene (Zoogdiervereniging). Enkele aanvullende kaarten werden gemaakt door Mirjam Houweling (Landschapsbeheer Flevoland). Eerst worden 44 de soorten besproken die in Flevoland voorkomen of in het verleden aanwezig zijn geweest, waarvoor geldt dat ze een natuurlijke herkomst hebben of zich in het wild hebben weten te handhaven. Daarna komen acht soorten aan bod waarvan de herkomst twijfelachtig is en ook geen reproductie in het wild op Flevolandse bodem wordt verwacht in de eerstkomende vijf jaar.
Jonge vos (Ton Eggenhuizen)
6
Egel Landelijk voorkomen De egel is een algemene verschijning in bijna alle landschappen. Het dier leeft in gebieden waar voldoende ondergroei, schuilplaatsen en voedsel te vinden is. Deze voorwaarden zijn met name aanwezig in tuinen, bosranden, struwelen en loofbos,waar de soort dan ook algemeen voorkomt. Daarbuiten is het voorkomen minder algemeen. Doordat egels niet erg schuw zijn, worden ze regelmatig door mensen waargenomen. Een andere bron van waarnemingen is heel wat minder positief: Egels worden helaas nog al eens doodgereden als ze de weg oversteken.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Egels komen in Flevoland algemeen voor in stedelijk gebied. Veel waarnemingen zijn gemeld uit Almere, Lelystad, Zeewolde, Dronten en Emmeloord. Bosgebieden zijn gedeeltelijk gevuld. Wat ook opvalt op de verspreidingskaart, is dat de loop van de A6 goed is terug te zien. Daar worden veel verkeersslachtoffers gezien, een van de belangrijkste gegevensbronnen. De verwachting is dat egels ook algemeen zullen voorkomen in de andere woonkernen, op boerenerven en in de bossen. Tot nu toe ontbreken echter doorgegeven waarnemingen uit veel van deze gebieden, zodat de kaart een stuk minder gevuld is dan aannemelijk.
7
Bosspitsmuis (specimen) Landelijk voorkomen De gewone bosspitsmuis en de tweekleurige bosspitsmuis zijn twee soorten die zeer veel op elkaar lijken. Dat geldt voor zowel de uiterlijke kenmerken als de gebitskenmerken. Om deze redenen worden lang niet alle waarnemingen van bosspitsmuizen tot op de soort op naam gebracht. Bosspitsmuizen hebben een ruime verspreiding. Ze hebben voorkeur voor een dichte vegetatie en een koele bodem, waarbij de tweekleurige bosspitsmuis vaak wat drogere bodems prefereert.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Waarnemingen zijn afkomstig uit onderzoek met life-traps en analyse van vooral (kerkuil)braakballen. De verspreidingskaart geeft het beeld dat bosspitsmuizen vooral in Zuidelijk Flevoland voorkomen. Dit beeld is niet reëel. Het wordt beïnvloed door het feit dat de meeste braakballen die geplozen zijn afkomstig zijn uit dit deel van de polder. Bij vrijwel alle recente partijen (98%) kerkuilbraakballen met meer dan 50 prooidieren worden bosspitsmuizen aangetroffen. De aandelen bosspitsmuis binnen deze partijen lopen uiteen van ca. 3 tot 35 procent. Het voorkomen in de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland zal derhalve veel ruimer zijn dan onderstaand kaartje suggereert.
8
Gewone bosspitsmuis Landelijk voorkomen De determinatieproblemen die beschreven zijn op de vorige bladzijde leiden ertoe dat het landelijk voorkomen niet optimaal in kaart is gebracht. De soort is algemeen in de laaggelegen delen van Nederland, wat te maken zal hebben met de voorkeur voor een niet al te droge leefomgeving. Ongetwijfeld speelt ook onderzoeksintensiteit een rol. Zo is Zuid-Limburg bijvoorbeeld redelijk gevuld, terwijl het kaartbeeld van Brabant zo goed als leeg is.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De gewone bosspitsmuis is een algemeen voorkomende soort in grote delen van Flevoland. In bijna alle geplozen partijen braakballen van kerkuilen is de soort aangetroffen. Dat Zuidelijk Flevoland beter gevuld is dan de andere delen van de provincie hangt samen met het grotere aantal partijen braakballen van kerkuilen dat kon worden geplozen uit Zuidelijk Flevoland. De soort komt zeker ook algemeen voor in Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder, waar hij in iedere grote partij kerkuilbraakballen wordt aangetroffen.
9
Tweekleurige bosspitsmuis Landelijk voorkomen Zoals hiervoor is beschreven is de determinatie van de verschillende soorten bosspitsmuizen niet eenvoudig. In het landelijke verspreidingsbeeld is dit terug te zien. De soort lijkt bolwerken te hebben in Drenthe, Overijssel, Zeeland en Limburg. In de rest van Nederland staat de soort nauwelijks op de kaart. Extra determinatie-inspanningen in de bovengenoemde regio’s zullen hier misschien aan ten grondslag liggen.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De enkele stippen op de kaart nabij Zeewolde en aan de oostkant van de Noordoostpolder zijn alle afkomstig uit braakbalonderzoek. Na 1999 is de soort niet meer in braakballen gevonden zodat het ernaar uitziet dat de tweekleurige bosspitsmuis in Flevoland niet (meer) voorkomt.
10
Dwergspitsmuis Landelijk voorkomen Verspreidingsonderzoek naar dwergspitsmuizen is geen sinecure. De soort wordt zelden in lifetraps gevangen en vormt doorgaans een zeer laag aandeel op het menu van de (kerk)uil, voor wie de vanginspanning waarschijnlijk niet opweegt tegen de voedingswaarde. Dwergspitsmuizen leven in een vochtige maar niet te natte omgeving met veel onderbegroeiing. De verspreiding is landelijk aardig dekkend, op enkele waddeneilanden, de kop van Groningen en Friesland en delen van Noord-Holland en Brabant na.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De kaart van Flevoland is waarschijnlijk alles behalve compleet. Analyse van braakballen uit de jaren 2009-2011 laat zien dat de soort wordt aangetroffen in ongeveer een derde van de partijen, waarbij de soort gemiddeld minder dan 1% van het menu uitmaakt. De Noordoostpolder en Zuidelijk Flevoland laten de hoogste aantallen zien. Vermoedelijk is de verspreiding ruimer dan onderstaand kaartbeeld suggereert, maar er zouden nog vele duizenden braakballen geplozen moeten worden om dat hard te maken.
11
Waterspitsmuis Landelijk voorkomen Door de hoge eisen die de waterspitsmuis aan zijn leefomgeving stelt, is het dier, dat als kwetsbaar op de rode lijst staat, een zeldzame verschijning. Waterspitsmuizen hebben schoon, voedselarm, stromend tot stilstaand water nodig. Friesland, de kop van Overijssel en de laagveengebieden zijn belangrijke bolwerken voor de soort. Door de beschermde status is er relatief veel onderzoek naar het voorkomen van waterspitsmuizen gedaan. Dit gebeurt aan de hand van life-traponderzoek, braakbalonderzoek en lokbuizen waar de keutels geanalyseerd worden.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In Flevoland leek de waterspitsmuis tot voor kort niet meer voor te komen. Er zijn enkele oude braakbalwaarnemingen van de oostkant van de Noordoostpolder en enkele onvoldoende bewezen claims uit enkele andere plaatsen. Recente braakbalpluissessies tonen aan dat de soort nog steeds op het menu staat van kerkuilen uit Luttelgeest, aan de rand van Overijssel. Ook in het nabijgelegen Kuinderbos is de soort aangetroffen. Elders in de polder is het voorkomen van de soort niet erg waarschijnlijk. Hoewel geenszins kan worden uitgesloten dat de kerkuilen uit Luttelgeest hun maaltje aan de overkant van de provinciegrenzen halen, is het goed mogelijk dat waterspitsmuizen wel aan deze zijde voorkomen. Onderzoek met life-traps en lokbuizen kan hier aanvullende gegevens opleveren.
12
Huisspitsmuis Landelijk voorkomen De huisspitsmuis is een landelijk algemene soort. Hij geeft de voorkeur aan wat meer droge gebieden dan zijn neefjes bosspitsmuizen en schuwt bebouwde gebieden niet. Doordat kerkuilen dikwijls huisspitsmuizen eten en de determinatie van kaken geen problemen oplevert, is een goed verspreidingsbeeld verkregen. Ook in life-traps wordt de soort veel gevangen.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In ruim 70% van de geplozen partijen kerkuil-braakballen worden huisspitsmuizen gevonden, waarbij alle delen van Flevoland wel bedeeld zijn. In de Noordoostpolder wordt de soort in 85% van de grote partijen kerkbraakballen uit 2010-2011 aangetroffen en maakt daarin dan gemiddeld 16% van de maaltijd uit. In Oostelijk Flevoland gaat het om 81% van de partijen en daarin 10% van het menu. In Zuidelijk Flevoland liggen de percentages aanzienlijk lager. Huisspitsmuis wordt daar in 43% van de partijen aangetroffen en maakt dan 7% van het menu uit. Ook bij life-traponderzoek worden regelmatig huisspitsmuizen gevonden. Vermoedelijk komt de soort in veel van de witte gebieden op de kaart voor en liggen de dichtheden het hoogst in de Noordoostpolder en Oostelijk-Flevoland.
13
Mol Landelijk voorkomen De mol komt overal voor in Nederland waar de grond geschikt is om in te graven (dus niet te zandig, te vochtig of te stenig) en waar zich voldoende regenwormen in bevinden (dus niet te zuur). Hij komt vooral voor in loofbossen en graslanden. Er worden zowel oppervlakkige gangen (de jaaggangen of mollenritten) als dieper gelegen gangen gegraven, tot een diepte van 120 cm. Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uilen, buizerd, reigers, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn: honger, droogte, verdrinking door overstromingen en uiteraard het wegverkeer. Veehouders en gazoneigenaren zijn niet gecharmeerd van de gaten, gangen en molshopen op hun grasvelden. Vandaar dat het dier lokaal door mensen wordt betreden. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In Flevoland komt de mol op steeds meer plaatsen voor. In Oostelijk Flevoland verscheen de mol na 1958. Het eerst vanuit de richting Kampen. Later kwamen ze ook voor in Zuidelijk Flevoland. Ze verspreidden zich door natuurlijke aanwas maar ook door grondtransporten van de mens. Onderstaand kaartbeeld geeft nog witte plekken weer in de Oostvaardersplassen en grote delen van Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder. Het is onwaarschijnlijk dat hier geen mollen zouden voorkomen, het ontbreekt alleen aan geregistreerde waarnemingen.
14
Franjestaart Landelijk voorkomen De franjestaart is in Nederland komt redelijk veel voor op de zandgronden van Nederland. Uit de wintertellingen blijkt de soort in Nederland toe te nemen. De soort is met een batdetector niet makkelijk met zekerheid te onderscheiden, wat de afhankelijkheid van tellingen in winterverblijven vergroot.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Het Waterloopbos is op dit moment de enige plek in Flevoland waar de franjestaart is vastgesteld. Het betreft enkele overwinterende dieren in een tot vleermuiswinterverblijf omgebouwd zoutwaterreservoir. Het aantal getelde franjestaarten neemt geleidelijk toe. In 2008 werden 6 dieren geteld, in 2010 9 en in 2011 zeker 13. De afstand tussen winterverblijfplaats en zomerverblijven is bij de franjestaart niet erg groot. Verwacht mag worden dat de dieren ook ’s zomers in dit gebied voorkomen. Het is niet onwaarschijnlijk dat franjestaarten ook voorkomen in het Kuinderbos. Ook de grotere bosgebieden langs de randmeren kunnen in theorie leefgebieden voor de soort vormen.
15
Watervleermuis Landelijk voorkomen De watervleermuis is een algemeen voorkomende vleermuissoort in Nederland. Vooral in gebieden met (kleine) wateren en bossen komt de soort veel voor.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In de Flevolandse bossen komt de watervleermuis in lage dichtheden voor. Daar jagen de dieren boven het vijvers, tochten en kanalen. Buiten de bossen wordt de soort nog maar zelden gevonden. Het verspreidingsbeeld is waarschijnlijk redelijk compleet.
16
Meervleermuis Landelijk voorkomen De meervleermuis is een vleermuis die veel open water in een gebied moet hebben om te kunnen jagen. In Nederland komt de soort daarom vooral voor in de klei- en veengebieden. Op de hogere zandgronden is de soort schaarser.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De meervleermuis komt vrij algemeen voor in Flevoland. In de wat grotere dorpen en steden waar een vaart door of langs loopt is vaak wel een verblijfplaats aannemelijk. Het jachtgebied van de soort ligt 7 km (mannetjes) tot 20 km (vrouwtjes) van deze verblijfplaatsen af en bevindt zich vooral boven open water van de vaarten. In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn tot nu toe alleen mannelijke dieren gevonden. In de Noordoostpolder jagen ook vrouwelijke dieren maar die blijken tot nu toe alle afkomstig uit Kuinre (Overijssel). Zelfs vrouwelijke dieren die in Urk jagen, komen uit deze kolonie. Buitendijks wordt de soort wel waargenomen maar de dichtheden verschillen sterk per nacht. Onderzoek buitendijks bij Pampushout suggereert dat de dieren die daar jagen op windstille nachten afkomstig zijn uit Noord-Holland.
17
Gewone dwergvleermuis Landelijk voorkomen De gewone dwergvleermuis is een soort die in bijna alle landschapstypen te vinden is. Alleen in hele open agrarische gebieden is de soort nauwelijks te verwachten. De opportunist is daarom ook de meest algemene vleermuissoort van Nederland. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In Flevoland kan de soort in alle land-kilometerhokken verwacht worden. In open gebieden is de trefkans wel erg klein. Ook boven de grote wateren is de kans op het vinden van een gewone dwergvleermuis klein. Elke grotere bewoningskern in Flevoland kent waarschijnlijk een kraamkolonie: een groep vrouwtjes die bij elkaar huizen en hun jongen ter wereld brengen. In het buitengebied zijn vooral kleine groepjes aanwezig. Het lijkt erop dat mannetjes vooral op de boerderij wonen en de vrouwtjes in dorp en stad. Elke witte plek op de kaart zou in theorie opgevuld kunnen worden. Daar ontbreken echter geregistreerde waarnemingen.
18
Ruige dwergvleermuis Landelijk voorkomen De ruige dwergvleermuis is een soort die in bijna alle landschapstypen te vinden is. In tegenstelling tot de gewone dwergvleermuis is de soort voor zijn verblijfplaats sterker gebonden aan bossen. Ook jaagt het dier vaak boven groot open water, waar de gewone dwergvleermuis maar zelden gevonden wordt. De soort heeft een duidelijke najaarstrek: in de kustprovincies zijn de dichtheden dan zeker twee keer zo groot als gedurende de zomer. Kraamkolonies zijn in Nederland zeer zeldzaam. Het merendeel van de dieren die in Nederland voorkomen zijn mannetjes. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In Flevoland kan de soort in alle kilometerhokken, zelfs boven de wateren op enkele kilometers van de kust, verwacht worden, zeker in de trektijd. De verspreiding heeft verder veel raakvlakken met die van de gewone dwergvleermuis: Het is een opportunist. Kraamkolonies van de soort zijn niet bekend uit Flevoland en worden ook eigenlijk niet verwacht. Paarplaatsen daarentegen zijn algemeen. Vooral in de oudere wilgen en populieren worden de verblijfplaatsen gevonden. Deze bomen hebben dan ook de meeste holten. De verhouding van het aantal ruige dwergvleermuizen t.o.v. gewone dwergvleermuizen is in Flevoland ongeveer 1:4. Nachtelijk onderzoek met een boot op de randmeren, bracht aan het licht dat ruige dwergvleermuizen tot op het midden van een randmeer werden aangetroffen. Inzicht in de situatie van Markermeer en IJsselmeer ontbreekt. Elke witte plek boven land op de kaart zou in theorie opgevuld kunnen worden, maar geregistreerde waarnemingen ontbreken.
19
Kleine dwergvleermuis Landelijk voorkomen De kleine dwergvleermuis is pas recent ontdekt. Met name in het buitenland werd tijdens vleermuisonderzoek met vleermuisdetectors een afwijkende dwergvleermuis vastgesteld. Middels DNA-onderzoek is duidelijk geworden dat deze zogenaamde 55 kHz vleermuis een aparte soort is. De soort kan alleen goed vastgesteld worden aan de hand van geluidsanalyses. Het leefgebied van de kleine dwergvleermuis lijkt sterker gebonden te zijn aan water dan de opportunistische gewone dwergvleermuis Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Tijdens een onderzoek in opdracht van Tennet in de nacht van 9 en 10 september 2009 zijn in het Horsterwold geluidsopnames gemaakt van een grootoorvleermuis. Op de opname was op de achtergrond een tweede vleermuis hoorbaar. Dit bleek uiteindelijk een kleine dwergvleermuis te zijn. De tweede goedgekeurde waarneming van Nederland was een feit. Nadien zijn er in Creil en Lelystad nog dwergvleermuizen met een piekfrequentie van 55 kHz waargenomen maar van deze soorten zijn (nog) geen geluidsopnamen gemaakt. Er is nog weinig inzicht in het voorkomen van deze nieuwe soort. Bij afwijkende dwergvleermuizen dient een geluidsopname gemaakt te worden om deze te kunnen analyseren.
20
Rosse vleermuis Landelijk voorkomen De rosse vleermuis is in Nederland een vrij algemene verschijning maar wel sterk gebonden aan oudere bossen. Hier huist de rosse vleermuis zowel ’s zomers als ’s winters. De soort vliegt al vroeg op de avond uit en komt met licht vaak pas terug bij de verblijfplaats. Vogelaars zien deze soort dan ook regelmatig tijdens hun inventarisatierondes. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Rosse vleermuizen leggen grote afstanden af tussen hun verblijfplaats en jachtgebied. Gecombineerd met het feit dat ze daarbij weinig gebruik maken van lijnvormige structuren kan de soort overal in Flevoland trekkend worden waargenomen. De grootste trefkans is bij de verblijfplaats en bij goede jachtgebieden. Verblijfplaatsen zijn in Flevoland tot nu toe nauwelijks gevonden en meestal zijn het kleine groepjes (waarschijnlijk mannetjes). Veel dieren die ’s nachts in Flevoland vliegen zijn afkomstig van het oude land. In de ochtendschemer verlaten deze dieren dus Flevoland en zijn ze in het ochtendlicht goed waarneembaar. Vooral nabij de Hollandse brug en Almere-Haven is de ochtendtrek naar Huizen en Naarden goed waar te nemen.
21
Laatvlieger Landelijk voorkomen De laatvlieger is een algemene vleermuissoort in bijna alle landschapstypen. Overdag huist de soort in gebouwen, ’s avonds jaagt de soort graag in half open terrein. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Binnen Flevoland zijn grote verschillen waar te nemen in de verspreiding. De laatvlieger is in het agrarische gebied van de Noordoostpolder goed vertegenwoordigd. In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland is de soort veel minder algemeen en sterk gebonden aan de grote steden (Lelystad, Almere) en de randmeren (afkomstig van het oude land). In het open agrarische gebied wordt de soort (m.u.v. de Lepelaarsweg-Ooievaarsweg) nauwelijks aangetroffen. Aangenomen mag worden dat de soort in de Noordoostpolder een nog grotere verspreiding heeft dan nu op het kaartbeeld te zien is. Ook de Oostvaardersplassen wordt als jachtgebied waarschijnlijk beter gebruikt dan het kaartbeeld nu suggereert.
22
Tweekleurige vleermuis Landelijk voorkomen De tweekleurige vleermuis is in Nederland een zeldzame verschijning. In de afgelopen 20 jaar is het aantal waarnemingen in Nederland wel sterk toegenomen: De soort lijkt zich in Nederland te vestigen. Er zijn in Nederland twee verblijfplaatsen bekend: Maarsen en Groningen. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In de herfst worden in Flevoland onregelmatig verzwakte mannelijke dieren gevonden. Vaak in de buurt van hoge gebouwen. Waarschijnlijk zijn het dieren die veel energie zijn verloren bij de paring. In Scandinavie paren de tweekleurige vleermuizen in oktober-november bij steile kliffen. In de zomerperiode zijn tweekleurige vleermuizen gehoord op de detector in de regio Urk. Deze waarnemingen suggereren dat de soort hier een verblijfplaats zou moeten hebben maar deze is niet gevonden. De tweekleurige vleermuis is een soort die met een detector lastig te herkennen is. Het aantal waarnemers dat deze soort goed kan herkennen is daardoor klein, zodat ook het aantal registraties klein blijft. Het is niet denkbeeldig dat de soort een ruimere verspreiding heeft, met name in de Noordoostpolder en de Oostvaardersplassen.
23
Gewone grootoorvleermuis Landelijk voorkomen De gewone grootoorvleermuis is een vrij algemene vleermuissoort in Nederland. Vooral in de half open landschappen kan de grootoorvleermuis die jaagt op grote nachtvlinders goed uit de voeten. Met een vleermuisdetector is de soort lastig te inventariseren vanwege de zachte sonar. Kerkzolderonderzoek is voor deze soort daarentegen een hele bruikbare methode.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Het aantal waarnemingen van deze soort is heel beperkt in Flevoland. In het bestand komen dan ook geen tot slechts enkele waarnemingen voor van jagende dieren (vleermuisdetector). De waarnemingen betreffen vrijwel uitsluitend vondsten in vleermuiswinterverblijven en vleermuiskasten. De verspreidingskaart is waarschijnlijk nog erg onvolledig. Met name de randen van Flevoland die grenzen aan het oude land lijken kansen te hebben. Er zijn namelijk nog wel wat onzekere waarnemingen van dieren in schuurtjes op het boerenland in de oostrand van de Noordoostpolder. Daarnaast lijken de randmeerbossen in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland nog goede kansen te bieden voor de soort.
24
Haas Landelijk voorkomen De haas is van oorsprong een steppebewoner en komt in ons land algemeen voor dankzij de ruimte die is ontstaan door de toepassing van de landbouw. Hazen zijn daarmee echte cultuurvolgers en voelen zich vooral thuis in open cultuurlandschappen, maar worden ook aangetroffen in meer natuurlijke landschappen. In stedelijk gebied en in dichte (naald)bossen zijn hazen schaars. Ook zeer open, grootschalige akkergebieden behoren niet tot zijn favoriete biotoop. Een blik op de landelijke verspreidingskaart laat zien dat hazen in heel Nederland vrijwel vlakdekkend voorkomen. Verspreidingsgebied in Flevoland en analyse Hazen komen in Flevoland plaatselijk algemeen voor. Veel informatie is verkregen uit cijfers over wintertellingen en jacht van Faunabeheer. Hierbij is op de verspreidingskaart (links) steeds het middelste punt per jachtperceel als invoerplaats gekozen. Andere gegevens zijn afkomstig van onderzoeken op agrarische bedrijven, zichtwaarnemingen en verkeersslachtoffers. De verspreidingskaart laat zien, dat de haas in grote delen van Flevoland voorkomt. Alleen het oostelijk deel van Zuid-Flevoland, de Oostvaardersplassen en Oost Flevoland lijken wat minder bedeeld. De afwezigheid van hazen in de Oostvaardersplassen kan verklaard worden door hoge dichtheden van grote grazers, waardoor ze hier mogelijk weggeconcurreerd worden. De dichtheidskaart op basis van de wintertellingen (rechts) door Faunabeheer laat zien dat de dichtheden het hoogst liggen in de Noordoostpolder en dan met name aan de noordwestkant.
25
Konijn Landelijk voorkomen Het konijn komt algemeen voor in geheel Nederland op de zandgronden. Nadat de populatie in Nederland onder druk stond van konijnenziektes (myxomatose etc.) lijkt het erop dat de stand nu weer toeneemt. Populaties kunnen grote dichtheden bevatten (500 stuks). Konijnen worden bestreden vanwege hun graafschades op industrieterreinen, sportvelden en dijklichamen. Landbouwschade komt in mindere mate voor. Voor het konijn geldt het gehele jaar een landelijke vrijstelling om in te grijpen in de populatie ter voorkoming van schade.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In Flevoland komen konijnen voor op de dijken en op industrieterreinen (zand). Gemelde waarnemingen van grote populaties (meer dan 200 stuks) komen voor op de IJsselmeerdijk, Bremerbergdijk, Harderdijk, Nulderdijk, Gooimeerdijk, IJmeerdijk en een gedeelte van de Knardijk. De soort heeft waarschijnlijk een bredere verspreiding dan het kaartbeeld laat zien. Het ontbreekt aan geregistreerde waarnemingen.
26
Eekhoorn Landelijk voorkomen De eekhoorn komt landelijke overwegend voor in opgaand naaldbos en oud gemengd bos met veel naaldhout. Daarnaast komt het dier ook voor in parken. Het zwaartepunt in de landelijke verspreiding ligt op de hogere zandgronden en duinen. Naast de welbekende rode eekhoorn komen er de laatste jaren ook allerlei ontsnapte exoten voor. Deze vormen doorgaans een bedreiging voor de inheemse rode eekhoorn. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Zelfs voor de meeste inwoners van Flevoland is het voorkomen van deze uiterst aaibare en bekende soort in de polder onbekend. Het eerste exemplaar werd waargenomen in het Voorsterbos, ongetwijfeld een ontsnapt exemplaar. Vanaf 1996 wordt de soort waargenomen in het Urkerbos. Deze kleine populatie houdt lang stand. Ook rond het Reve-Abbertbos en Kuinderbos worden al jaren eekhoorns gezien. Een andere populatie is ontstaan rond het Horsterwold, waar nesten worden gevonden in percelen met Thuja’s. Het is bekend dat rond 1980 in deze omgeving twee paar eekhoorns uit Putten is uitgezet. Een publieksoproep in voorjaar 2010 bracht aan het licht dat eekhoorns ook in de omgeving van enkele andere kleinere woonkernen en campings voorkomen. Een wilde herkomst van deze dieren is twijfelachtig. Het ligt meer voor de hand dat het om uitgezette- of ontsnapte huisdieren gaat. Het verspreidingsbeeld zal waarschijnlijk de werkelijkheid aardig benaderen.
27
Bever Landelijk voorkomen De bever is een soort van beken, rivieren en andere waterlopen waar bomen dicht aan de oever kunnen groeien. Met de herintroductie in 1988 in de Biesbos zijn meteen ook enkele dieren in het Natuurpark Lelystad gehouden. In de winter van 1990-1991 wisten dieren uit dit omheinde gebied te ontsnappen. Andere uitzettingen hebben plaatsgevonden in Gelderse Poort, Rivierengebied, Limburg en Drenthe/Groningen. De aanwezigheid van de bever is het makkelijkst vast te stellen aan de hand van de vraatsporen: ongeknaagde bomen en afgekloven boomstammen. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De verspreiding van de bever is sterk gekoppeld aan de grote vaarten in Flevoland en dan vooral in het gebied Lelystad-Almere-Zeewolde-Biddinghuizen. Het verspreidingsbeeld van de bever is vrij volledig door het intensieve zoeken door vrijwilligers van Landschapsbeheer Flevoland. Zij volgen de populatie al 12 jaar.
28
Rosse woelmuis Landelijk voorkomen De rosse woelmuis is de ‘veldmuis van de bossen’. Bossen, parken, tuinen, houtwallen zijn favoriet, zolang een goed ontwikkelde struik- en kruidlaag aanwezig is. In Nederland komt de soort in vrijwel het gehele land voor, waarbij de provincies Zeeland, Groningen, Friesland en Flevoland een geringer voorkomen hebben dan de overige provincies. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In het midden van de jaren tachtig kwam de soort al in Flevoland voor. Met name de Knardijk, Kamperhoek en de noordoostrand van de Noordoostpolder waren inmiddels geschikt bevonden en gekoloniseerd. Dit proces kwam pas eind jaren tachtig schoorvoetend op gang in Zuidelijk Flevoland. In eerste instantie werden prooien aangetroffen in braakballen van kerkuilen die hun domicilie hadden gekozen nabij de bruggen naar het oude land. Het bleef in het begin nog speculeren of de kerkuilen deze ‘rosse woelies’ aan de overkant hadden gevangen of in de nieuwe polder. Langzamerhand kwamen er ook meldingen van dieper in de polder en inmiddels is geheel Zuidelijk Flevoland gekoloniseerd, op de open gebieden na. In diverse ransuilbraakbalpartijen komen nu veel hogere dichtheden aan rosse woelmuizen voor. Zoals bij bijna alle muizensoorten, is de verspreiding in Zuidelijk Flevoland beter bekend dan in de rest van de polder. In partijen braakballen met veel prooidieren liggen de aantallen rosse woelmuizen het grootst in Zuidelijk- en Oost Flevoland. In de Noordoostpolder liggen de dichtheden vermoedelijk lager, als je de braakbalanalyse in ogenschouw neemt.
29
Woelrat Landelijk voorkomen In Nederland komen twee soorten woelratten voor: De woelrat (Arvicola amphibius) en de sinds 2005 als aparte soort onderscheiden Molmuis (Arvicola scherman). De woelrat komt vooral in waterrijke habitats voor. De molmuis komt voor zover bekend in Nederland alleen voor in Limburg. Belangrijke leveranciers van de verspreidingsgegevens zijn de waterschappen, omdat woelratten veel gevangen worden door muskusrattenvangers.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Uit gegevens van Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat in de afgelopen jaren tussen de 200 en 700 woelratten in Flevoland gevangen te zijn (zie grafiek). De soort wordt in nagenoeg de gehele polder aangetroffen. Op de kaart zijn vanggegevens van het waterschap met groene arcering aangegeven. De meeste overige waarnemingen op de kaart betreffen braakbalvondsten. In circa 7% van de geplozen partijen uit Flevoland wordt de soort aangetroffen, steeds in zeer lage aantallen.
30
Muskusrat Landelijk voorkomen Muskusratten hebben hun oorspronkelijk verspreidingsgebied in Noord-Amerika. In Europa werd de soort ingevoerd voor de pelsfokkerij. Ontsnapte en losgelaten exemplaren verspreidden zich snel en veroverden het continent. In 1941 werd de soort officieel in Nederland vastgesteld. Tegenwoordig komen muskusratten in grote delen van Nederland voor, met een nadruk op waterrijke gebieden. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Uit gegevens van Waterschap Zuiderzeeland blijkt de soort in nagenoeg de gehele polder voor te komen. De grafiek geeft het aantal vangsten per jaar weer. Onderstaand kaartje geeft de waarnemingen weer op twee schaalniveaus: Met rode arcering worden de vangsten van muskusrattenvangers weergegeven op atlasbok-niveau. De vangsten in de Noordoostpolder zijn gedetailleerder bekend en worden ook weergegeven op kilometerhok-niveau. Uit de Oostvaardersplassen is veel bekend dankzij Rijkswaterstaat die 1137 winterhutten kon tellen vanuit het vliegtuig. Overige waarnemingen betreffen vooral zichtwaarnemingen en enkele verkeersslachtoffers.
vangsten muskusrat per jaar bron: Waterschap Zuiderzeeland 6000 5000 aantal
4000 3000 2000 1000 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
31
Veldmuis Landelijk voorkomen Veldmuizen zijn zeer algemeen in heel Nederland, met uitzondering van enkele Waddeneilanden. Hun favoriete leefgebieden zijn open gebieden met grassen en/of granen. Erg natte gebieden, bossen en terreinen met hoge begroeiing worden vermeden.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De veldmuis zou wel eens de meest algemene soort in Flevoland kunnen zijn. Zowel in verspreiding als in aantallen kunnen niet veel soorten de veldmuis naar de kroon steken. De veldmuis ontbreekt alleen in bosgebieden en de dichte verstedelijkte gebieden. Uit ouder onderzoek blijkt dat veldmuizen ook in de erg natte delen goed uit de voeten kon, een biotoop waar op het oude land vooral aardmuizen worden gevonden. In het – niet eens zo verre - verleden kende de veldmuis In Flevoland zelfs nog plaagdichtheden. Een mager jaar werd gevolgd door één of twee opbouwjaren en een piekjaar met oudtestamentisch aandoende beelden. In die dagen hadden boeren niet zelden het gevoel Mozes aan de Rode Zee te zijn: bij iedere stap stoven de veldmuizen links en rechts weg als een zee die openspleet. Die piekjaren zijn tegenwoordig uitgedoofd. Getuige het broedsucces van veel veldmuisetende roofvogels (kiekendieven, buizerd, torenvalk) komen de piekjaren uit het verleden niet meer voor, we kennen nu haast alleen nog slechte en heel slechte jaren. In de jaren ‘90 van vorige eeuw vraten de Zuid-Flevolander kerkuilen met regelmaat meer dan 90% veldmuizen. De laatste jaren vormen veldmuizen nog zo’n 60% van het menu. Naar verwachting is de soort ook in Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder algemeen. Braakballen uit die delen van de polder geven ook flinke aantallen veldmuizen te zien.
32
Aardmuis Landelijk voorkomen Aardmuizen leven in diverse soorten gebieden, met een voorkeur voor vochtige en ruige terreinen met een goede kruidlaag. De soort is komt in Nederland vrij algemeen voor. Alleen het Noordwesten kent een geringere verspreiding.
Verspreidingsbeeld in Flevoland (tussenstand) De aardmuis komt verspreid voor door heel Flevoland. Zijn voorkeur gaat uit naar vochtige en ruige terreinen met goed ontwikkelde kruidenlaag. Moeras, bosranden en jonge bosaanplant horen daar ook toe. Uit onderzoek in de eindjaren tachtig bleek echter de veldmuis ook in de moerasgebieden erg talrijk en beconcurreerden zij daar de aardmuis. Nu de veldmuis een veer heeft gelaten, is het goed mogelijk dat aardmuizen in het ontstane gat zijn gedoken. Het voorkomen in ruig terrein zou overigens wel eens mede debet kunnen zijn aan het feit dat de aardmuis minder vaak ik uilenballen wordt gevonden dan de veldmuis. Voor roofvogels en uilen is het immers niet alleen de talrijkheid van de prooi die het aandeel in het dieet bepaald, maar ook het gemak waarmee zo’n soort gevangen kan worden. Toch is het verschil in talrijkheid wel reëel. Het ruige voorkeursbiotoop is immers minder aanwezig dan het biotoop van veldmuizen. Het kaartbeeld toont een duidelijk zwaartepunt in Zuidelijk Flevoland. Daar is het aandeel aardmuizen in het kerkuilmenu het hoogst: zo’n 6% in 2010-2011. In Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder ligt dit op 3%.
33
Noordse woelmuis Landelijk voorkomen De noordse woelmuis is een bewoner van supernatte laagveengebieden in het westen van het land. Deze populatie is echter sterk versnipperd en kent nu vijf min of meer van elkaar gescheiden kerngebieden. Texel, het veenweidegebied van Noord-Holland, het Groene Hart, de Zeeuwse en ZuidHollandse eilanden en midden-Friesland. Hoewel Flevoland aan twee van deze gebieden raakt, is er geen kolonisatie van Flevoland opgetreden. Aangezien de noordse woelmuis sterk gevoelig is voor concurrentie van de veldmuis, heeft hij daar ook heel weinig kans toe gehad. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Er is slechts een enkele oude waarneming bekend van Schokland. Het is aannemelijk dat de soort vóór de inpoldering van de Noordoostpolder hier een geïsoleerde – en van veldmuisconcurrentie verstoken – populatie heeft gekend. Dit is immers ook op Texel (net als Schokland een IJstijdrelict) het geval. Op Texel zit/zat de soort ook overal op het eiland, ook op de droge stukken die anders door Veldmuizen worden bezet. Volgens het Compendium voor de Leefomgeving zou de soort in 1952 van Schokland zijn verdwenen. Een luttele tien jaar na het droogvallen van de polder. Het is niet uitgesloten dat de soort bij life-trap-onderzoek in zeer natte gebieden zoals de randmeren en delen van de Oostvaardersplassen zou kunnen worden aangetroffen. Recente onderzoeken leverden geen waarnemingen binnen Flevolandse grenzen op, maar waakzaamheid blijft geboden.
34
Dwergmuis Landelijk voorkomen De dwergmuis is een typische overjarig-rietlandbewoner die in de beginjaren een dorado aantrof in Flevoland. Het is bekend dat kerkuilen van het oude land regelmatig uitstapjes maakten naar Flevoland om daar de buik vol te eten met dwergmuizen. In de beginjaren van Zuidelijk Flevoland werden grote aantallen dwergmuizen als prooi aangetroffen, zelfs tot 88%. Met de afname van het areaal riet heeft ook de dwergmuis waarschijnlijk een veer gelaten, hoewel de soort ook in andere opgaande dichte vegetatie uit de voeten kan. In deze dichte vegetatie bouwen de dieren hun bolvormige rommelige grasnestjes. Met name in de winter zijn deze makkelijk te vinden. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse
Het kaartbeeld laat zien dat meer waarnemingen uit Zuidelijk Flevoland verkregen zijn. Het aantal waarnemingen in Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder is beduidend minder. Analyse van grote partijen kerkuilbraakballen uit 2010-2011 laat een ander beeld zien. Zowel in de Noordoostpolder als in Oostelijk Flevoland wordt de dwergmuis in 38% van de partijen als prooidier aangetroffen, tegen 21% in Zuidelijk Flevoland. Binnen deze partijen met dwergmuizen ligt het aandeel op 2,4% in de NOP, 1,9% in Oostelijk Flevoland en 1,5% in Zuidelijk Flevoland. Zo bezien zouden de dichtheden in Zuidelijk Flevoland juist het laagst liggen. De aantallen zijn echter te laag voor statistisch betrouwbare uitspraken.
35
Bosmuis Landelijk voorkomen Het biotoop van de bosmuis bevat zoals bij veel muizensoorten een grote range aan gebieden. Zowel bossen als struwelen, hagen alsook open biotopen zoals grasland en akkers worden bewoond. In recente jaren wordt in de landbouw ook aanzienlijke schades aan bosmuizen toegeschreven. Met name percelen grenzend aan bosgebied lijken kwetsbaar. De soort schuwt verder de bebouwing niet en komt in Nederland algemeen voor. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Net als bij de dwergmuis zijn de stippen in Zuidelijk Flevoland dikker gezaaid dan in Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder. Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat hier sprake is van een werkelijk verschil in dichtheden. Hier moet welhaast sprake zijn van een waarnemerintensiteit. Braakbalanalyse uit recente jaren leert dat in nagenoeg alle grote partijen braakballen bosmuizen worden aangetroffen. In geheel Flevoland maakt de soort gemiddeld circa 9% van het menu van de (kerk)uil. Andere opmerkelijke lacunes vormen de steden. In Emmeloord, Dronten, Lelystad, Zeewolde en Almere zijn wel enkele stippen te vinden, maar ze steken vrijwel allemaal wat mager af tegen de omgeving. Dat is vreemd gezien het doorgaans geschikte leefgebied en hoog aantal potentiële waarnemers.
36
Bruine rat Landelijk voorkomen Bruine ratten komen zeer algemeen voor Het zijn cultuurvolgers die zich uitstekend kunnen aanpassen aan de mens. Het zijn goede zwemmers en gravers. Ze voelen zich thuis in riolen, op stortplaatsen, in/om maïsvelden, enz. Ze voeden zich met velerlei producten en zijn derhalve overal te vinden op plaatsen met een groot (en slordig) voedselaanbod, bij voorkeur in de omgeving van water. De ontwikkeling van de bruine rat is vrij snel: Vrouwtjes zijn na ca. 3 maanden geslachtsrijp en kunnen tot wel 15 worpen van 5 tot 10 jongen ter wereld brengen. De gemiddelde levensduur in het veld is ongeveer 1 jaar. Bruine ratten zijn zeer variabel van kleur. Meestal zijn ze aan de rugzijde grijsbruin met een lichtere buik. Varianten van wit tot bijna zwart zijn echter mogelijk. De vrij stompe snuit, dichtbehaard lichaam, duidelijk zichtbare oren en vrijwel onbehaarde staart, die korter is dan het lichaam zijn kenmerken die onderscheidend zijn t.o.v. de verwante zwarte rat. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Bruine ratten komen bijna in de gehele polder voor. Het kaartje geeft waarnemingen op twee schaalniveaus. Bijvangsten van het Waterschap zijn op atlasblok-niveau (uurhok) weergegeven. Muskusrattenvangers vangen in Flevoland jaarlijks tussen de 500 - 1000 exemplaren als bijvangst (zie grafiek) in bijna de gehele polder. De meeste waarnemingen op km-hok-niveau zijn afkomstig van plaagdierbestrijder Mega-Des, die vooral werkzaam is rond Urk en Lelystad, aangevuld met losse waarnemingen en braakbalgegevens.
37
Zwarte rat Landelijk voorkomen De Zwarte Rat is een uitstekende klimmer en springer. In tegenstelling tot de Bruine Rat graaft en zwemt een Zwarte Rat zelden. De reuk is hun voornaamste zintuig. Het dier is zeer schuw en vooral nachtactief. De Zwarte Rat is een alleseter met een voorkeur voor granen en zoete producten. Ze leven op hoge droge plaatsen zoals op zolder of onder het dak, tussen plafonds of dakbeschot. Als een rattenpopulatie te groot wordt door gebrek aan schuilplaatsen of voedsel gaan ze zich met groepen verplaatsen. Veelal trekken ze dan van open terrein naar boerderijen en woonwijken. In Nederland is de soort weinig algemeen, maar kan lokaal in zeer grote aantallen aanwezig zijn. De soort wordt bestreden ivm met de verspreiding van ziektes. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Waarnemingen van zwarte ratten in Flevoland zijn zeldzaam. Het Waterschap meldt enkele bijvangsten in 2003, maar gezien de voorkeur voor droge habitats en de geringe bereidheid om te zwemmen is niet uitgesloten dat dit zeer donkergekleurde bruine ratten betreft. De enige waarnemingen die zeker lijkt is een vangst bij Urk in 1995, door plaagdierbestrijder Mega-Des. Een geclaimde braakbalvondst aan de Meeuwenweg in Lelystad is twijfelachtig, omdat het verschil in schedelkenmerken tussen jonge bruine- en zwarte ratten zeer lastig te onderscheiden is.
38
Huismuis Landelijk voorkomen De Huismuis kan in veel gebieden uit de voeten, maar het zwaartepunt ligt toch wel bij de omgeving van de mens, waar andere muizensoorten minder algemeen zijn. Het biotoop kan goed vergeleken worden met de Bruine Rat met dat verschil dat de Huismuis vooral drogere delen prefereert. De soort lijkt echter duidelijk minder algemeen in Flevoland. Bij diverse vangpogingen in Almere (huizen, bedrijven) werden vrijwel alleen Bosmuizen aangetroffen. Dus niet iedere muis in huis is een huismuis! De moderne huizen lijken wel moeilijker leefgebied voor muizen (moeilijker binnenkomen, weinig loze ruimte onder vloeren en boven plafonds), maar met een beetje achterblijvende hygiëne zijn huismuizen wel te verwachten. Ook wat rommelige boerenbedrijven kunnen huismuizen herbergen en daardoor een logische prooi voor kerkuilen betekenen.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Een blik op de kaart laat overduidelijk zien dat iedere melding van een huismuis een waardevolle aanvulling op de database is. De verwachting is dat de soort vrijwel overal voor kan komen wellicht met uitzondering van de moerasgebieden en grootschalige landbouwgronden. Het verspreidingspatroon toont net als bij veel andere soorten opmerkelijke lacunes in steden waar je ze juist wel zou verwachten. Zijn ze er niet, zien we ze niet of melden we ze niet? Braakbalanalyse laat de grootste aantallen en frequentie zien in Zuidelijk Flevoland, waar in ongeveer een derde van de partijen huismuizen worden aangetroffen. Het aandeel huismuizen op het menu is echter laag (zo’n 2%). De aantallen zijn echter te laag om statistisch onderbouwde uitspraken te kunnen doen.
39
Beverrat Landelijk voorkomen Beverratten hebben hun oorspronkelijk leefgebied in Zuid-Amerika. Het dier werd in Europa ingevoerd vanwege de pels. Uit fokkerijen losgelaten of ontsnapte exemplaren wisten zich in het wild te verspreiden en vonden hun weg naar grote delen van Europa, waar ze in zeer lage dichtheden voorkomen. Het dier kan grote schade aanrichten aan dijken en wordt daarom actief bestreden. Verwarring met de beschermde bever kan voorkomen worden door te letten op de opvallende witte snorharen en oranje-rode snijtanden. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Bijgaande grafiek toont de vangsten van beverratten door muskusratten-vangers van Waterschap Zuiderzeeland. De meeste vangsten werden gedaan in 2007. Veel van deze vangsten vonden plaats langs de randmeren, op formeel Overijssels gebied. Bij de Lepelaarplassen werden ook exemplaren gevangen.
40
Vos Landelijk voorkomen De vos komt algemeen voor geheel Nederland. Dit geldt zowel voor het platteland als ook in dorpen en steden. De vos wordt in toenemende mate steeds meer een cultuurvolger, mede doordat het voedsel van de vos heel divers is (patat etc.). Vossen kunnen schade aanrichten aan vee (lammeren) en/of schade aan de fauna. Ook graafschade in dijken en bruggenhoofden of andere infrastructuren komen veelvuldig voor. De W.H.O. spreekt van een aanvaardbaar aantal van 2 vossen per 1.000 ha. Om bovenstaande redenen wordt de soort, ook in Flevoland, in delen bejaagd.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Vossen komen in geheel Flevoland voor. Vlakdekkende gebiedstellingen in Flevoland van 2006-2011 geven aan dat er in de Noordoostpolder jaarlijks ongeveer 60, in Oostelijk Flevoland ongeveer 175 en in Zuidelijk Flevoland ongeveer 100 bewoonde burchten zijn waargenomen. Deze aantallen zijn redelijk stabiel. Het afschot is eveneens het hoogst in Oostelijk Flevoland, gevolgd door Zuidelijk Flevoland en Noordoostpolder. Zo’n 90 vossen vinden jaarlijks de dood in het Flevolands verkeer. Ook hier ontbreekt een duidelijke tendens. In stedelijk gebied lijkt de vos wel steeds vaker te worden waargenomen. Burchten worden niet zelden midden in een woonkern aangetroffen en veel vossen beginnen hun schuwheid kwijt te raken.
41
Hermelijn Landelijk voorkomen Hermelijnen komen in allerlei landschappen voor. In grote intensieve landbouwgebieden is over het algemeen de dichtheid lager dan in kleinschalige landbouwgebieden en cultuurlandschap. Vaak is het prooiaanbod in deze gebieden hoger en zijn schuilplekken, zoals konijnen- en oude rattenholen aanwezig. Ook mollenritten en holen van woelratten worden door de hermelijn als huisvesting gebruikt, vaak na consumptie van de oorspronkelijke bewoner. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Het is niet zo eenvoudig om de hermelijn in het vizier te krijgen, het is een rap beestje die soms maar moeilijk te volgen is. Het kunnen herkennen van de soort aan de hand van keutels en prooiresten is een vaardigheid die maar weinig waarnemers beheersen. Al met al ligt het aantal hermelijnwaarnemingen daardoor laag. Dit maakt het bijzonder lastig om deze soort adequaat in kaart te kunnen brengen. De eerste gedocumenteerde waternemingen van hermelijnen in de polder dateren uit 1970. Deze waarnemingen werden voornamelijk gedaan in de N.O.P. en Zuidelijk Flevoland, later ook in de begin jaren tachtig van de vorige eeuw in Oostelijk Flevoland. De hermelijn lijkt verspreid voor te komen in geheel Flevoland, vaak in de buurt van landschappelijke elementen, singels, bosschages, houtwallen en langs randen en zomen van de grotere bosgebieden zoals het Kuinderbos. In de dorpsbossen worden ze sporadisch gezien en in de stadsbossen van Lelystad en Almere liggen de zwaartepunten van de waarnemingen in Flevoland. Of er sprake is van een toename in geheel Flevoland is moeilijk te beoordelen, daarvoor zijn te weinig waarnemingen voorhanden.
42
Wezel Landelijk voorkomen Wezels zijn de kleinste marterachtigen en daarmee de kleinste roofzoogdieren van Europa. Het is een snelle rover, die door zijn slanke slangachtige romp, veldmuizen en andere woelmuizen kan volgen tot in de muizengangen. De wezel komt in allerlei biotopen voor in heel Nederland, behalve op de Waddeneilanden. De indruk bestaat, dat het aantal terugloopt door intensivering en grootschaligheid van de landbouw, waardoor de voedselsituatie aanmerkelijk is verslechterd. Ook de wezel is net als zijn iets grotere neef de hermelijn een moeilijk te volgen soort. Je krijgt zeer weinig tijd om het dier goed te kunnen observeren, want de wezel is onnavolgbaar snel. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Heel opmerkelijk is dat de wezel in de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw vaker werd waargenomen, dan nu het geval is. Op de verspreidingkaart van Flevoland laten Oostelijk en Zuidelijk Flevoland meer waarnemingstippen zien dan de Noordoostpolder. Het zwaartepunt van de waarnemingen in Flevoland en bevinden zich voornamelijk rondom de stadsbossen van Almere en Lelystad. Het kan te maken hebben dat daar meer ogen in het veld zijn, die gerichter speuren naar sporen van zoogdieren waarbij het wezeltje een enkele keer wordt opgemerkt. Of de wezel werkelijk in aantal en verspreiding is afgenomen is moeilijk te analyseren. Daarvoor zijn te weinig gegevens bekend.
43
Bunzing Landelijk voorkomen De bunzing doet qua grootte niet veel onder aan zijn grotere neven de steen- en boommarter. Meest opvallend verschil is het duidelijk wit/ crème kleurig gezichtsmaskertje. De bunzing is over het algemeen een nachtdier en komt in geheel Nederland verspreidt voor, behalve op de Waddeneilanden. Deze kortpotige scharrelaar heeft een duidelijke voorkeur voor kleinschalige landschappen, waar een vochtig milieu centraal staat. Kleine bosjes en wallen grenzend aan sloten, tochten, riviertjes, vijvers en beekoevers zijn favoriete plekjes. Ruilverkaveling, diepe ontwatering en eenvormig cultuurland hebben er mede voor gezorgd dat de bunzing schaarser is geworden. De bunzing werd vroeger echt als lastpak en schadelijk beschouwd en was geen zeldzaamheid rondom boerderijen. Heden ten dage moet je moeite doen om het dier te zien. Vaker nog, vind je ze doodgereden langs de kant van de weg. Het verkeer is eigenlijk voor alle marterachtigen de grootste ‘doodsvijand’ en daarmee helaas ook een belangrijke informatiebron. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De verspreiding binnen Flevoland is moeilijk te doorgronden. De bosgebieden en natuurgebieden, vooral in de buurt van Lelystad, de bossen van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, het Voorster- en Kuinderbos in de N.O.P. laten het zwaartepunt zien. Vooral de buitenranden en dat wat kleinschalige open gebiedjes binnen de grotere bossen worden bewoond. Opvallend is ook het grote aantal waarnemingen van bunzingen in tuinen in Lelystad. Door de nachtelijke leefwijze zullen veel bunzings onopgemerkt blijven, waardoor het verspreidingsbeeld waarschijnlijk verre van compleet is.
44
Boommarter Landelijk voorkomen De boommarter is één van de zeldzaamste marterachtigen van Nederland. De soort leeft in grote aaneengesloten natuurgebieden met vooral oudere loof- en naaldbossen, zoals op de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en het Drents-Friese Wold. Buiten deze kerngebieden komen minder grote aantallen voor. De boommarter is een Rode lijstsoort en geniet dus een bijzondere beschermde status. Uit cijfers en recentelijk onderzoek van de Werkgroep Boommarter Nederland, leven er in Nederland zo’n 400 tot 450 volwassen boommarters.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse In Flevoland werd in 1984 het eerste exemplaar als verkeersslachtoffer gevonden. In een aantal boswachterijen van de Noordoostpolder en Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland wordt het dier op geringe schaal aangetroffen. Waarnemingen bewijzen dat de relatief jonge bossen van Flevoland voldoende potentie in huis hebben om een leefgebied te bieden. In het Kuinderbos en Voorsterbos worden sinds enige jaren vaker boommartermoertjes gezien met jongen. In de bossen van Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland, zoals het Horsterwold is recent ook voortplanting geconstateerd. In de overige bossen van Flevoland worden sporadisch boommarters gezien. Vaker worden ze gevonden als verkeerslachtoffer langs drukke doorgaande wegen. Het aantal boommarterwaarnemingen is in de afgelopen 15 jaar sterk gestegen. De grafiek toont het aantal afzonderlijke waarnemingen per jaar en laat zien dat het aantal verkeersslachtoffers hierin een belangrijk aandeel heeft.
45
Steenmarter Landelijk voorkomen De steenmarter bewoont over het algemeen het kleinschalige landschap van boerderijen en dorpen in vooral het oosten en zuiden van Nederland. Lijnvormige landschapselementen zoals houtwallen, heggen en groenstroken zijn belangrijke leefgebieden. Bosgebieden worden ook bewoond, maar het liefst vertoeft de steenmarter in de urbane omgeving, waarbij steden ook een uitvalbasis kunnen vormen. De steenmarter ‘roest’ overdag onder takkenhopen, in holten van bomen en soms onder het dakbeschot van gebouwen. Het is meer een nachtdier dan de boommarter. De steenmarter is duidelijk met een inhaalslag bezig en wordt bij regelmaat in het westen en het noorden van Nederland gezien, daarentegen wordt de steenmarter als zeldzaam beschouwd.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse
Van deze marterachtige dateren de eerste waarnemingen uit 2005. Het betreft in de meeste gevallen verkeerslachtoffers. De meeste meldingen komen uit de Noordoostpolder, voornamelijk van de west- en zuidkant. Andere meldingen betreffen vooral spoormeldingen van boeren en mensen die buiten de dorpen wonen. Soms zijn de aanwijzingen concreet, zoals latrines op zolders van schuren of een geplunderde kippenhok, waarbij het spoor duidelijk leidt naar een steenmarter. Het gaat daarbij om enkele waarnemingen binnen Flevoland over de afgelopen tien jaar. Zoals uit de grafiek blijkt is er een stijgende tendens te zien. Vermoedelijk komt de soort algemener voor, met name rond boerenerven. Er zijn echter weinig agrariërs die zoogdierwaarnemingen doorgeven, zodat veel nog onbekend zal zijn. Het kaartbeeld lijkt echter wel reëel: veel dieren in de Noordoostpolder, nog weinig in Oostelijk Flevoland en nog geen of nauwelijks ontwikkelingen in Zuidelijk Flevoland.
46
Das Landelijk voorkomen Met zijn plompe, zwart-witte uiterlijk is de das met bijna geen ander zoogdier te verwarren. Burchten graaft de das het liefst in bosjes, maar foerageren doet het dier graag op weiden en akkers. Typisch dassenlandschap is daarmee ook het kleinschalige landschap met houtwallen e.d. op de hogere zandgronden. Na een dieptepunt van de populatie rond 1980 neemt het aantal dassen weer toe in Nederland. Vooral maatregelen langs wegen hebben geholpen om het aantal verkeerslachtoffers te verminderen. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse
Het verspreidingsbeeld van de das wisselt sterk omdat de das bijna geen vaste voet aan de grond krijgt. Zo kan een dier enkele jaren een burcht bezetten in het centrum van Flevoland om vervolgens overreden te worden, waarna in dit deel van de Provincie weer jaren geen das te vinden is. Ingeschat wordt dat de verspreiding van de das begin 2011 bestaat uit hoogstens een of enkele dieren in de Noordoostpolder. Uit Oostelijk Flevoland komt de enige recente waarneming uit Biddinghuizen, waar Staatbosbeheer een dier aantrof in zaaghout bij een talud.
47
Otter Landelijk voorkomen Rond 1990 werd de otter in Nederland als uitgestorven beschouwd. Op 8 juli 2002 werden 7 otters in de Weerribben losgelaten: Nederland kent de otter nu weer als diersoort. Geschat wordt dat er nu rond de 50-60 dieren in Nederland aanwezig zijn, waarvan het merendeel in de omgeving van de Weerribben, maar er zijn ook dieren in Doesburg en in Zuid-Holland waargenomen. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse De eerste otters waren gezenderd. Daardoor is duidelijk geworden dat de dieren ook regelmatig in Flevoland waren. Waterrijke bosgebieden als het Urkerbos, Kuinderbos en Waterloopbos zijn in die periode gedurende een langere periode gebruikt door de otter. Ook de verkeersslachtoffers bij Emmeloord en Bant op de A6 maken duidelijk dat de dieren vanuit de Weerribben ver kunnen komen. In 2009-2011 zijn sporen van de otter gevonden op eilandjes in het Ketelmeer. IJsseloog is daarvan het enige Flevolandse eiland. Drie verkeersslachtoffers in 2011 maken duidelijk dat de otter regelmatig in de Noordoostpolder verblijft. Zijn gewoonte om zich over land te verplaatsen wordt het dier hierbij vaak noodlottig.
48
Damhert Landelijk voorkomen Damherten komen van oorsprong niet voor in Nederland. Het natuurlijk leefgebied wordt gevormd door loofbos met voldoende ondergroei en parklandschap. In grote delen van Europa kwam het damhert vóór de laatste ijstijd voor. De Romeinen her)introduceerden de soort omwille van de jacht. In Nederland wordt het dier gehouden door kinderboerderijen, hertenkampen en particulieren. Door ontsnapping en soms door moedwillige vrijlating konden dieren zich in het wild vestigen, waardoor het damhert plaatselijk in al dan niet grote aantallen voorkomt. Het dier staat als gevoelig op de Rode lijst. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse Damherten komen in Flevoland voor in het bosgebied het Horsterwold, waar zich een populatie van enkele tientallen dieren ontwikkeld heeft. De waarneming uit het Harderbos door Natuurmonumenten betreft vermoedelijk een ontsnapt exemplaar uit een privécollectie.
49
Edelhert Landelijk voorkomen Oorspronkelijk kwam het edelhert voor in het hele land, vooral in de riviergebieden. De verspreiding is sterk beïnvloed door de mens. Enerzijds verdween de soort door aantasting van leefgebieden, anderzijds werd het dier plaatselijk uitgezet voor jachtdoeleinden. Tegenwoordig komen edelherten voor op de Veluwe, in de Oostvaardersplassen en sinds 2005 in het Weerterbos. Buiten deze (omheinde) gebieden wordt een nulstand gehandhaafd en worden gesignaleerde edelherten afgeschoten. Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse
In Flevoland komen ca. 2000 Edelherten voor in de Oostvaardersplassen. Daarnaast wordt een klein aantal dieren gehouden in Natuurpark Lelystad. Dat de omheiningen niet altijd goed sluitend zijn, bewijzen enkele waarnemingen in de Lepelaarplassen en de Hollandse hout. Voorlopig is geen verandering in het verspreidingsbeeld te verwachten. Mogelijk gaat in de toekomst de verbindingszone via het Oostvaarderswold naar de Veluwe hier verandering in brengen. De status van dit plan is vooralsnog onzeker. Hetzelfde geldt voor mogelijke uitbreiding van het leefgebied met het Hollandse Hout. Politieke discussies over beide onderwerpen laaien regelmatig zowel landelijk, provinciaal als op gemeentelijk niveau op.
50
Ree Landelijk voorkomen Het ree is een algemene verschijning in Nederland. Populatie is naar schatting ca. 60.000 reeën. Reeën zijn territoriaal levende dieren die in het grootste deel van het jaar gedrag vertonen dat berust op een individuele levenswijze. Bij toenemende aantallen en dichtheden door niet beheren ontstaat concurrentie om voedsel, ruimte en stress vanwege de territoriale levenswijze. Gevolg kan dan zijn dat de conditie van het ree achteruit gaat en er een verhoogde kans is op parasitaire infecties in de populatie.
Verspreidingsbeeld in Flevoland en analyse
Het ree is in de provincie Flevoland een algemeen voorkomende soort. Volgens jaarlijkse gebiedsdekkende tellingen is de populatie reeën in Flevoland stabiel. De leefgebieden van de reeën zijn gelegen rond kerngebieden waar de reeën gedurende de winterperiode hoofdzakelijk verblijven. Als kerngebieden voor de populatie reeën worden in Flevoland 14 gebieden onderscheiden van tezamen 25.000 ha. Gemiddeld leven er per 100 ha leefgebied in Flevoland 10 reeën. Jaarlijks worden zo’n 300 reeën in het verkeer doodgereden, de meesten in Zuidelijk Flevoland. Naast de gegevens van tellingen, afschot en valwild van Faunabeheer komt een deel van de overige verspreidingsstippen uit zichtwaarnemingen. Het kaartbeeld is de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland is vermoedelijk minder gevuld dan in werkelijkheid het geval is. Uit agrarisch gebied zijn weinig waarnemingen bekend, terwijl het zeer waarschijnlijk is dat ook daar reeën af en toe foerageren op diverse akkers.
51
Vreemde eenden in de bijt Wasbeerhond Landelijk voorkomen De wasbeerhond of marterhond heeft zijn oorspronkelijk leefgebied in Oost-Azië. In de jaren 30 zijn exemplaren ontsnapt en verwilderd uit pelsdierhouderijen. In Rusland zijn ook dieren uitgezet ten behoeve van de jacht. Zo is er gaandeweg een verwilderde populatie ontstaan. Ook in Nederland komt het dier in toenemende mate voor. Af en toe wordt een exemplaar gevonden als verkeers- of oogstslachtoffer. Ook zichtwaarnemingen worden in toenemende mate gedaan, met name in de noordoostelijke provincies. Omdat marterhonden geduchte rovers zijn, valt de soort onder de jachtwet. Wasbeerhond in Flevoland De enige zekere waarneming in Flevoland betreft een verkeersslachtoffer dat in 2007 gevonden werd op afrit Nagele van de A6. Recent is nog een melding binnengekomen van een waarschijnlijke zichtwaarneming in de buurt van de Harderdijk.
Wasbeer Landelijk voorkomen De wasbeer is een exoot die van nature voorkomt in Zuid-Amerika. Het dier wordt omwille van de mooie pels gefokt. Ook worden wasberen illegaal als huisdier geïmporteerd. Eenmaal groot blijkt het lieflijk ogende dier minder schattig dan gedacht, waarna vrijlating soms het gevolg zal zijn. In Rusland is het dier geïntroduceerd ten behoeve van de jacht. Zo heeft deze verwilderde exoot zich gaandeweg in Europa verspreid. Het aantal meldingen in Nederland ligt laag, maar verkeersslachtoffers en andere meldingen tonen aan dat de soort ook bij ons voorkomt, zij het in vooralsnog zeer geringe aantallen. Wasbeer in Flevoland In 1982 werd een vrij waarschijnlijke wasbeer doodgeschoten nabij het Kuinderbos. Een verkeersslachtoffer werd in 1983 gevonden op de Oostvaardersdijk. In 2008 werd een exemplaar gevangen in het centrum van Dronten. Er zijn daarnaast nog onbevestigde waarnemingen van een wasbeer die af en toe opduikt aan de rand van Almere-Haven. Hier is nader onderzoek met wildcamera’s gewenst om de determinatie te kunnen bevestigen.
52
Amerikaanse nerts Landelijk voorkomen De Amerikaanse nerts is een uitheemse diersoort en wordt beschouwd als een exoot. De dieren die in Nederland leven, zijn ontsnapt of losgelaten uit pelsdierfokkerijen. Vaak kiezen ontsnapte dieren een biotoop waar sloten, tochten, kanalen met natuuroevers aanwezig zijn. De Amerikaanse nerts maakt gebruik van holen van de bruine rat, woelrat en soms konijnenholen om in te slapen. Het zwaartepunt van zijn voorkomen in Nederland ligt in de provincies Gelderland, Noord Brabant en Limburg, wat verband houdt met de hogere concentraties van pelsdierhouderijen. In de overige provincies zijn waarnemingen zeldzaam. Tot op heden is nog geen voortplanting bij verwilderde dieren geconstateerd.
Amerikaanse nerts in Flevoland Vanaf circa 1980 druppelden de eerste waarnemingen van Amerikaanse nertsen binnen in de Noordoostpolder. Dit waren voornamelijk gevangen dieren of verkeersslachtoffers. Zeer waarschijnlijk zijn deze dieren uit de nertsenfarm nabij Urk ontsnapt. Nabij Tollebeek is ook een nertsenfarm aanwezig, hiervan is niet bekend of daar in het verleden dieren zijn ontsnapt. Bij de Ketelbrug (A6) zijn in het verleden al eens twee verkeersslachtoffers gevonden. Vrij recent is een Amerikaanse nerts gezien nabij Almere in het Buitenhout en dat is vrij opmerkelijk. Van Waterschap Zuiderzeeland zijn bijvangsten van Amerikaanse nertsen bekend. Het gaat om enkele vangsten over de afgelopen tien jaar in voornamelijk de Noordoostpolder. In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn bijvangsten zeldzaam.
Fret Landelijk voorkomen Fretten zijn vermoedelijk ontstaan als gedomesticeerde vorm van de bunzing in de Romeinse tijd. Ook worden fretten soms als huisdier gehouden, waarbij allerlei kleurvarianten zijn ontstaan. Met deze dieren werd en wordt gejaagd op onder meer konijnen. Ontsnappingen konden daarbij niet uitblijven, waarmee de fret ook verwilderd is. Reproductie in het wild komt zelden voor, door de geringe kans op ontmoetingen op soortgenoten. Het dier heeft daardoor een marginale verspreiding in Nederland.
Fretten in Flevoland Er zijn enkele meldingen van fretten in de polder geweest. Dit betrof verkeersslachtoffers in 2000 en 2002.
53
Huiskat & verwilderde huiskat Landelijk voorkomen Katten worden in grote getale als huisdier gehouden. In 2009 bedroeg het aantal gehouden katten naar schatting 3,6 miljoen. Verreweg de meeste dieren leven in het rond het huis of erf van de eigenaar. Een toenemend aantal katten duikt echter in het wild op. Het kan hierbij gaan om katten die aan het zwerven zijn gegaan, of katten die moedwillig zijn gedumpt en daarna zijn verwilderd. Op welke schaal dit fenomeen optreedt is moeilijk te zeggen.
Katten in Flevoland Omdat van waargenomen katten zelden duidelijk is of het om verwilderde exemplaren gaat wordt hier weinig melding van gemaakt. De katten die in de database terechtgekomen zijn betreffen waarnemingen en afschot van vermoedelijk verwilderde katten, (linker kaartje) en verkeersslachtoffers (rechter kaartje). De laatsten worden opvallend vaak gevonden op de A6 in de Noordoostpolder.
54
Wild Zwijn Landelijk voorkomen Officieel mogen wilde zwijnen in Nederland maar in twee gebieden voorkomen: de Veluwe en de Meinweg. Buiten deze gebieden worden zwijnen niet geduld vanwege schade aan landbouwgewassen en mogelijk gevaar voor verkeer. Niet overal wordt deze regel even streng toegepast, waardoor op grotere schaal waarnemingen van deze soort worden gedaan.
Wild zwijn in Flevoland Eind oktober 2010 werd een wild zwijn, een jong mannetje, gesignaleerd in de Oostvaardersplassen. Hoe het dier daar terecht is gekomen is onduidelijk. Alterra doet bloedonderzoek om de herkomst te kunnen bepalen. Het kan gaan om een fanatieke zwerver die een gat in de omheining wist te vinden, maar ook illegale uitzetting kan niet worden uitgesloten. Het dier veroorzaakte veel commotie onder een kudde konikpaarden en is door Staatsbosbeheer afgeschoten. Intrigerend is de waarneming uit april 2011 het Zuigerplasbos in Lelystad. Navraag leverde een vrij zekere waarneming op. Vreemd is wel dat het dier daarna nooit meer gezien is.
Eland Oorspronkelijk leefgebied De eland heeft zijn leefgebied in Europa in Scandinavië en Noord-oost Europa. In Nederland komt de soort al eeuwen niet meer in het wild voor. Op enkele plaatsen worden elanden gehouden, onder meer in Natuurpark Lelystad Eland in Flevoland In de bronsttijd van 1978 wist een elandkoe regelmatig te ontsnappen uit het Natuurpark Lelystad. Iedere keer is zij teruggedreven. In 1991 ontsnapte een elandkoe uit het natuurpark Lelystad. Zij huisde in de omgeving van het Natuurpark en kreeg daar ook een jong. Beide dieren zijn uiteindelijk weer teruggebracht naar het Natuurpark. Eind juni, begin juli 1999 ontsnapte het inmiddels 8 jaar oude jong met haar eigen twee kalveren weer uit het Natuurpark en vestigde zich in het Hollandse Hout. Op 29 juli veroorzaakte de elandkoe een verkeersongeluk op de A6 ter hoogte van de Burchtkamp. Het dier overleed ter plaatse. Besloten werd de twee kalveren met spoed te vangen of dood te schieten. De volgende avond werd een van de kalveren nabij de Burchtkamp neergeschoten. Het laatste kalf heeft zich vervolgens goed verdekt opgesteld maar werd uiteindelijk half augustus in de Hollandse Hout neergeschoten.
55
Zeehond Zeehond in Flevoland De meest bizarre zoogdierwaarneming uit deze atlas is wellicht de vondst van een dode zeehond langs de weg nabij de Casteleijnsplas. De melding ging aanvankelijk om een waarschijnlijk aangereden otter. Toen boswachter Harco Bergman polshoogte kwam nemen, moest hij even met de ogen knipperen: het bleek een zeehond te zijn. Het is volstrekt onwaarschijnlijk dat het dier daar op eigen gelegenheid naar toe is gekomen. De meest plausibele -maar ook idiote- verklaring is dat iemand zich van het dode dier moest ontdoen en het daar gedumpt heeft.
56
Bronvermelding Bijmold, F – Inventarisatierapport, verspreiding van boommarters in het Voorsterbos (2009) Bijmold, F – Verspreiding en prooikeuze van boommarters uit het Kunderbos (2010) Broekhuizen, S. ea – Atlas van de Nederlandse zoogdieren (1992) Kapteyn, K. – Vleermuizen in het landschap (1995) Lange, R. ea – Zoogdieren van West Europa (1994) Limpens, H. ea – Atlas van de Nederlandse vleermuizen (1997) Twisk, P; Diepenbeek, A.v.; Bekker, J.P. – Veldgids Europese zoogdieren (2010) Brochures WBN-VZZ - Zorg voor de Boommarter Reinhold, J. – Boommarterkasten voor de Flevolandse bossen Websites www.megades.nl www.telmee.nl www.waarneming.nl www.zoogdieratlas.nl www.zoogdiervereniging.nl Foto’s Petra Borsch: pag 17, 35 Ton Eggenhuizen: pag 5 Faunabeheer Flevoland: pag 25, 40, 50 Age Jongbloed: pag 27, 58 Landschapsbeheer Flevoland: pag 4, 8, 18, 21, 22, 23, 45, 46, 47, 54 Jaap Langendoen: pag 13 Megades: pag 36, 37 Jan Nagel: 12 Seraf van der Putten: pag 42 Jeroen Reinhold: pag 11, 49 Stentor: pag 55 Rob van Swieten: pag 48 Durk Jelle Venema: pag 44 Waterschap Zuiderzeeland: pag 30 Zoogdiervereniging: pag 6
57
Alfabetisch soortenregister Aardmuis Amerikaanse nerts Bever Beverrat Boommarter Bosmuis Bosspitsmuis (species) Bruine rat Bunzing Damhert Dwergmuis Dwergspitsmuis Das Edelhert Eekhoorn Egel Eland Franjestaart Fret Gewone bosspitsmuis Gewone dwergvleermuis Gewone grootoorvleermuis Haas Hermelijn Huiskat / verwilderde huiskat Huismuis Huisspitsmuis Kleine dwergvleermuis Konijn Laatvlieger Meervleermuis Mol Muskusrat Noordse woelmuis Otter Ree Rosse vleermuis Rosse woelmuis Ruige dwergvleermuis Steenmarter Tweekleurige bosspitsmuis Tweekleurige vleermuis Veldmuis Vos Wasbeer Wasbeerhond Waterspitsmuis Watervleermuis Wezel Wild zwijn Woelrat Zeehond Zwarte rat
32 52 27 39 44 35 7 36 43 48 34 10 46 49 26 6 54 14 52 8 17 23 24 41 53 38 12 19 25 21 16 13 30 33 47 50 20 28 18 45 9 22 31 40 51 51 11 15 42 54 29 55 37
58
Bever (Age Jongbloed)