Verspreiding sprinkhanen en krekels Provincie Utrecht Werkatlas in h et kader van h et project nieuwe atlas van de Nederlandse sprinkhanen en krekels 23 juli 2011
Colofon Verspreiding sprinkhanen en krekels Provincie Utrecht -‐ Werkatlas in het kader van het project nieuwe a tlas van de Nederlandse sprinkhanen en krekels 23 juli 2011 Bron kaarten: www.waarneming.nl Foto’s omslag: sikkelsprinkhaan, boomkrekel en moerassprinkhaan Tekst: Floris Brekelmans (Projectgroep n ieuwe atlas van de Nederlandse sprinkhanen en krekels) Voor meer informatie over dit project zie http://www.eis-‐nederland.nl/sprinkhanen.html en http://waarneming.nl/sprinkhaanatlas_start.php of neem contact op met Ed Colijn (
[email protected]). Voor vragen en opmerkingen over dit rapport kan worden gemaild naar
[email protected]. Met dank aan iedereen die zijn waarnemingen van sprinkhanen en krekels heeft vastgelegd en doorgegeven aan EIS-‐Nederland, www.waarneming.nl, www.telmee.nl en andere databases.
1
Inleiding De sprinkhanenfauna van Nederland is flink in beweging. De laatste tientallen jaren zijn diverse nieuwe soorten in ons land opgedoken, vooral als gevolg van de hogere temperaturen. Daarnaast lijkt het erop dat sommige bedreigde soorten nog steeds achteruit gaan. Veertien jaar na publicatie van het boek "De sprinkhanen en krekels van Nederland"(Nederlandse Fauna Deel 1; Kleukers et al. 1997) is h et daarom hoog tijd om een n ieuw overzicht te presenteren. Het doel van dit project is de publicatie van een nieuwe atlas van de Nederlandse sprinkhanen en krekels in 2013. Door middel van nieuw veldwerk zullen de huidige verspreidingsbeelden worden aangevuld. Hiervoor hebben EIS Nederland en waarneming.nl de handen ineen geslagen. De databestanden van EIS-‐Nederland en waarneming.nl zijn samengevoegd en beschikbaar op www.waarneming.nl. De atlas zal waarschijnlijk als een speciaal nummer van Nederlandse Faunistische Mededelingen worden uitgegeven.
Werkatlas In voorliggend rapport wordt een overzicht gegeven van de in de Provincie Utrecht voorkomende soorten sprinkhanen en krekels. Het doel van deze atlas is het geven van inzicht in de huidige verspreiding van soorten en ‘witte gebieden’. Dat zijn gebieden waar recent geen of weinig onderzoek heeft plaatsgevonden. Er wordt dus geen aandacht besteed aan herkenning, ecologie en trends. Per soort zijn twee kaartjes opgenomen: één met waarnemingen uit d e periode 1900 tot 2011 en één met waarnemingen uit de periode 2000-‐2010. Het eerste kaartje biedt een totaaloverzicht van alle waarnemingen vanaf 1900, h et tweede alleen van h et laatste d ecennium. Een d ecennium overigens, waarin veel waarnemingen zijn verzameld. Dit komt door de toegenomen interesse voor sprinkhanen, mede dankzij publicaties als "De sprinkhanen en krekels van Nederland" en d e V eldgids Sprinkhanen en Krekels. Met deze boeken zijn sprinkhanen voor iedereen een toegankelijke groep geworden. Daarnaast h ebben websites als www.waarneming.nl en www.telmee.nl gezorgd voor een toegankelijk platform voor h et doorgeven van waarnemingen en u itwisseling van kennis. De kaartjes bieden de mogelijkheid gericht witte gebieden te onderzoeken, het doel van de werkatlas. Het onderstaande verspreidingskaartje van de bruine sprinkhaan biedt wellicht het beste inzicht in de witte gebieden in de Provincie Utrecht. Deze algemene en wijd verbreide, goed te inventariseren soort kan overal in d e provincie worden aangetroffen: van midden in d e stad tot d iep in het veenweidegebied en op d e Heuvelrug. De ‘rode’ gebieden op de kaart geven dan ook vooral de gebieden aan waar actieve waarnemers wonen en waar veel onderzoek wordt gedaan: stedelijk gebied en de natuurgebieden op de Heuvelrug. Grote delen van de provincie, waaronder vooral de grootschalige agrarische gebieden, worden dus nauwelijks onderzocht. Tijd om daar verandering in te brengen!
2
Waarnemingen van de bruine sprinkhaan uit de periode 2000-‐2011. Deze soort komt overal voor in de provincie Utrecht. Grote delen van de provincie zijn, gelet op het ontbreken van waarnemingen, het afgelopen decennium niet onderzocht op sprinkhanen. Gebruik dit kaartje om gericht naar buiten te gaan en de witte gebieden te vullen m et rode stippen ( bron: www.waarneming.nl).
Data verantwoording De verspreidingskaarten zijn gebaseerd op d e gegevens beschikbaar in www.waarneming.nl tot b egin mei 2011. In d eze database zijn d e data opgenomen van een groot aantal vrijwilligers, aangevuld met alle data van European Invertebrate Survey (EIS) Nederland. Het vormt daarmee d e grootste collectie sprinkhaangegevens van Nederland. Het betreft geen compleet overzicht: data die niet zijn doorgegeven aan EIS of zijn ingevoerd in www.waarneming.nl, zijn niet op d e kaarten gepresenteerd. Dit zijn bijvoorbeeld gegevens die bij ecologische adviesbureaus op de plank liggen of in andere (particuliere) databases zijn opgenomen. We hopen uiteraard dat die data beschikbaar komen voor de a tlas. De interpretatie in voorliggend rapport is dus gebaseerd op kaarten die een onvolledig beeld geven van de werkelijke verspreiding. Bovendien zijn flora en fauna mobiel, natuur is niet statisch. Deze kaarten zijn morgen al gedateerd.
3
Op pad! Om sprinkhanen te kunnen inventariseren is uiteraard kennis nodig van de soorten in de provincie. In Utrecht komen ongeveer 32 soorten voor. Dat aantal is te overzien en dankzij diverse hulpmiddelen is het goed mogelijk d e meeste soorten in één s eizoen te leren kennen. Maak daarvoor b ijvoorbeeld gebruik van: De sprinkhanen e n krekels van Nederland – Nederlandse Fauna Deel 1 Dit boekwerk voorziet in informatie over de in Nederland voorkomende soorten, inclusief een determinatiesleutel. Wel een beetje dik om mee in het veld te nemen, daarvoor kan je beter gebruik maken van d e: • Veldgids Sprinkhanen en k rekels –KNNV Uitgeverij ( Kleukers & Krekels 2004) In d it handzame boekje vind je alle Utrechtse soorten terug en er is zelfs een cd-‐tje bijgevoegd met sprinkhaangeluiden. Met deze gids wordt het wel erg makkelijk om sprinkhanen te inventariseren. • www.waarneming.nl Deze website vormt niet alleen een handige invoerportal, ook is veel informatie opgenomen over sprinkhanen (http://waarneming.nl/sprinkhaanatlas_start.php) en kan je op het actieve forum terecht voor d eterminatiehulp en vragen over s prinkhanen. • Nieuwsbrief Sprinkhanenatlas Word lid van de Nieuwsbrief Sprinkhanenatlas door een e-‐mail te sturen naar Ed Colijn (
[email protected]) • Excursies en cursussen Verspreid in Nederland, maar ook in Utrecht, worden regelmatig cursus-‐avonden en excursies gegeven. Deze b ieden d e u itgelezen kans ervaring met sprinkhanen op te doen en in een korte tijd veel te leren. Hieronder een overzicht van excursies in 2011: 29 juli Geuldal Epen (Limburg)
[email protected] 7 augustus Uiterwaarden Lek ( Utrecht) (zie onder) 10 augustus Geleenbeekdal (Limburg)
[email protected] 13 augustus Twente
[email protected] 20 augustus De Hamert en omstreken (Limburg)
[email protected] 17 s eptember Maasvlakte en Voorne’s Duin (Z-‐Holland)
[email protected] Ook in Utrecht gaan we op pad, en wel op zondag 7 augustus. Het doel is d e verspreiding van sprinkhanen langs de Lek te onderzoeken. Dit doen we door p er auto of fiets zoveel mogelijke kilometerhokken te bezoeken. We gaan speciaal op zoek naar bijzondere soorten als gouden sprinkhaan, greppelsprinkhaan, kalkdoorntje en bramensprinkhaan. Opgave en meer informatie via
[email protected] of
[email protected] Eenmaal voorzien van enige basiskennis, wil je natuurlijk zo snel mogelijk h et veld in om sprinkhanen te inventariseren. De volgende h ulpmiddelen zijn daarbij handig en eigenlijk onmisbaar: • Een vlindernetje (bijvoorbeeld te koop via www.vermandel.com) Veel sprinkhanen zijn goed op geluid te inventariseren, maar een aantal soorten niet. Bijvoorbeeld de doornsprinkhaantjes. Die zijn echter goed te vangen met een vlindernet. Ook •
4
• • •
•
• •
•
biedt het vangen van sprinkhanen de kans om eens goed naar alle kenmerken te kijken. Aangezien h et vaak kleine b eestjes zijn, is h et handig om gebruik te maken van een: loepje (bijvoorbeeld te koop via munt-‐ en postzegelwinkels of www.vermandel.com) potje Om sprinkhanen goed te kunnen b ekijken is een p lastic of glazen potje erg handig. zaklamp Boomsprinkhanen zijn ’s avonds makkelijk te vinden op boomstammen. Maak daarbij gebruik van een zaklamp. batdetector Met een batdetector kan je sprinkhanen horen die met het blote oren niet te inventariseren zijn, zoals de struiksprinkhaan en de sikkelsprinkhaan. Ook is een batdetector een handig hulpmiddel voor als je a l wat oudere oren h ebt: de hoge tonen zijn dan minder goed te horen, maar wel met een batdetector. Prijzig, maar je kan er ook vleermuizen mee luisteren, dus dubbel p lezier. veldgids notitieboekje of veldcomputer Uiteraard wil je alle waarnemingen vastleggen. Gebruik daarvoor een notitieboekje of maak gebruik van een veldcomputer. Met een GPS-‐ontvanger kan je de coördinaten van de vindplaats vastleggen. En verder natuurlijk stevige schoenen, w ater, lunch en m uggen-‐/tekenspray!
5
Sprinkhanen in Utrecht In de Provincie Utrecht komen momenteel 32 soorten sprinkhanen voor. Daarnaast zijn twee soorten uitgestorven (wrattenbijter en zadelsprinkhaan) en kunnen twee soorten worden verwacht door aanwezigheid net buiten de provincie (spoorkrekel en kiezelsprinkhaan). Van één soort (negertje) is onduidelijk of hij nog in de provincie voorkomt of als uitgestorven moet worden beschouwd. In onderstaande tabel staat een overzicht van d e soorten en een verwijzing naar d e betreffende pagina. Nederlandse naam blauwvleugelsprinkhaan boomkrekel boskrekel bramensprinkhaan bruine sprinkhaan gewone boomsprinkhaan gewoon doorntje gewoon spitskopje gouden sprinkhaan greppelsprinkhaan grote groene sabelsprinkhaan heidesabelsprinkhaan huiskrekel kalkdoorntje kiezelsprinkhaan knopsprietje krasser kustsprinkhaan moerassprinkhaan negertje ratelaar schavertje sikkelsprinkhaan snortikker spoorkrekel struiksprinkhaan veenmol veldkrekel wekkertje wrattenbijter zadelsprinkhaan zanddoorntje zeggedoorntje zoemertje zompsprinkhaan zuidelijk spitskopje zuidelijke boomsprinkhaan
wetenschappelijke naam Oedipoda caerulescens Oecanthus pellucens Nemobius sylvestris Pholidoptera griseoptera Chorthippus brunneus Meconema thalassinum Tetrix undulata Conocephalus dorsalis Chrysochraon dispad Metrioptera roeselii Tettigonia viridissima Metrioptera brachyptera Acheta domestica Tetrix tenuicornis Sphingonotus caerulans Myrmeleotettix m aculatus Chorthippus parallelus Chorthippus albomarginatus Stetophyum grossum Omocestus rufipes Chorthippus biguttulus Stenobothrus s tigmaticus Phaneroptera falcata Chorthippus m ollis Eumodicogryllus bordigalensis Leptophyes punctatissima Gryllotalpa gryllotalpa Gryllus campestris Omocestus viridulus Decticus verrucivorus Ephippiger ephippiger Tetrix ceperoi Tetrix subulata Stenobothrus lineatus Chorthippus m ontanus Conocephalus discolor Meconema meridionale
6
pagina 29 23 20 17 37 9 26 11 32 15 13 16 19 25 30 43 41 40 31 36 38 33 8 39 21 7 24 22 35 14 18 28 27 34 42 12 10
Struiksprinkhaan Leptophyes punctatissima Zeer algemeen en wijd verbreid. Dit kleine, bolle groene sabelsprinkhaantje is dicht b ezet met kleine donkere puntjes. Het getoonde kaartbeeld is onvolledig. Cultuurvolger; komt voor in alle dorpen en steden, echter ook daarbuiten. Hoge dichtheden in hagen, tuinen, parken met ondergroei van struiken en struweel. Vanaf eind juli makkelijk te inventariseren met batdetector (30-‐40 kHz). Ook schudden aan struiken en takken wil nog wel eens waarnemingen opleveren.
7
Sikkelsprinkhaan Phaneroptera falcata Nieuwkomer en pas sinds enkele jaren in Utrecht. Komt reeds verspreid voor en kan door goed vliegvermogen in principe overal in de provincie worden verwacht, maar vooral op en rond Heuvelrug en in (rand)stedelijk gebied. Vaak in ruigere vegetaties (heidevelden, duinriet), op droge locaties, waaronder (spoor)bermen, braakliggende terreinen, h eidevelden, zandafgravingen e.d. Inventarisatie op basis van zicht (opvliegende dieren) overdag en batdetector (vanaf eind juli) in de middag en a vond.
8
Gewone boomsprinkhaan Meconema thalassinum Algemene soort maar verspreidingsbeeld zeer onvolledig. Komt overal voor in bomenrijke omgeving, van stadscentrum tot natuur-‐ en buitengebied. Ontbreekt in boomloze open poldergebieden, maar kan dan in bomen rond b oerderijen worden aangetroffen. Goed te inventariseren door vanaf juli tot en met oktober te zoeken op boomstammen (’s avonds met zaklamp), vooral in eerste uur na zonsondergang.
9
Zuidelijke boomsprinkhaan Meconema m eridionale Nieuwkomer in Utrecht maar in stedelijk gebied al zeer algemeen. Komt vooral voor in en rond steden op bomen. Verspreiding in buitengebied en natuurgebieden nog onvoldoende b ekend. Goed te inventariseren door vanaf augustus tot in november te zoeken op b oomstammen (’s avonds met zaklamp). Lijkt ook op licht af te komen en is in het najaar goed te vinden bij verlichte gallerijflats, buitenverlichting e.d. Na d e eerste nachtvorst ook (dood) op paden onder b omen.
10
Gewoon spitskopje C onocephalus dorsalis Algemeen maar verspreidingsbeeld onvolledig. Komt veel voor in moerasvegetaties en hoge oevervegetaties (liesgras, grassen, zeggen) langs sloten en wateren in het buitengebied. In steden vooral in natuurvriendelijke oevers, ook op vochtige braakliggende terreinen. Inventarisatie op gehoor vanaf juni tot in oktober, zicht of slepen met net. Eventueel met batdetector (30-‐40 kHz) langs drukke wegen of bij verlies van hoge tonen. Tot laat op warme zomeravonden actief.
11
Zuidelijk spitskopje Conocephalus discolor Nieuwkomer in Utrecht. Verspreidingsbeeld onvolledig, komt reeds verspreid in de provincie voor. Ten opzichte van gewoon spitskopje vooral in drogere, ruderale vegetaties met verticale structuren, waaronder duinrietvegetaties, grazige kruidenrijke vegetaties op braakliggende terreinen, dijken en bermen, h eide, droge grazige vegetaties in u iterwaarden e.d. Door goed vliegvermogen tot midden in stedelijk gebied. Inventarisatie op gehoor van juli tot in oktober, zicht of slepen met net. Eventueel met batdetector (30-‐40 kHz) langs drukke wegen of b ij verlies van hoge tonen. Tot laat op zomeravonden a ctief.
12
Grote groene sabelsprinkhaan Tettigonia viridissima Zeer algemeen en overal in de provincie voorkomend. In allerlei grazige, kruidenrijke en ruige vegetaties. In bermen langs snelwegen, spoorwegen, braakliggende terreinen, agrarisch gebied. Tot ver in stedelijk gebied door goed vliegvermogen. Inventarisatie vanaf eind juni goed op geluid, ook op zicht en s lepen met n et.
13
Wrattenbijter Decticus verrucivorus Uitgestorven in Utrecht. Door b eperkt verspreidingsvermogen en afwezigheid van soort in omgeving van Utrecht niet te verwachten.
14
Greppelsprinkhaan Metrioptera roeselii Vrij zeldzaam en nagenoeg beperkt tot stroomgebied (uiterwaarden) van de Lek. Verdwenen (?) langs d e Eem in Eempolder, maar recent nabij Amsterdam vastgesteld. Droge graslanden en grazige, ruige vegetaties. Opvallend vaak onder prikkeldraad en hekwerk in verband met hogere vegetatie (buiten b ereik maaimachine/vee). Inventarisatie goed op geluid vanaf juni tot en met september. Komt de soort nog voor buiten de uiterwaarden van d e Lek?
15
Heidesabelsprinkkhaan Metrioptera brachyptera Vrij algemeen op en beperkt tot d e Utrechtse Heuvelrug (stuwwal). Lijkt te zijn achteruitgegaan en te zijn verdwenen van enkele heidegebieden. Heidevelden, al dan niet deels vergrast, vormen het leefgebied. Ook in bermen van snelwegen (A27 bij Hilversum, A28?), maar dan altijd in struikheidevegetaties. Inventarisatie vooral op geluid van juli tot in oktober, waarbij een batdetector gebruikt kan worden. Gaat de soort inderdaad achteruit en van welke h eidevelden is hij verdwenen?
16
Bramensprinkhaan Pholidoptera griseoptera Zeldzaam en beperkt tot het stroomgebied van de Lek en de zuidrand van de Utrechtse Heuvelrug. Verspreidingsbeeld onvolledig, komt vermoedelijk algemener voor langs zuidrand provincie dan het kaartbeeld suggereert. In ruige door s truweel (braam) gedomineerde vegetaties. Inventarisatie vooral op geluid (juli-‐oktober), ook met de batdetector goed te inventariseren. Daarnaast kan h et kenmerken vraatbeeld een indicatie geven van zijn aanwezigheid. Juveniele dieren zijn vanaf april op p lanten te vinden.
17
Zadelsprinkhaan Ephippiger ephippiger Uitgestorven in Utrecht en door beperkt verspreidingsvermogen voorlopig niet meer in Utrecht te verwachten.
18
Huiskrekel Acheta domesticus Deze krekel is gebonden aan menselijke activiteit en leeft in en rond gebouwen, stallen, schuren, metsvaalten e.d. In Utrecht voornamelijk in stedelijk gebied waargenomen. Inventarisatie op basis van geluid, dat op tientallen meters te horen is. Zit vaak verborgen vanaf een spleetje of kiertje te zingen, vooral ’s a vonds en ‘s nachts. Navraag b ij d e lokale ongedierte b estrijder kan nog wel eens waarnemingen opleveren.
19
Boskrekel Nemobius sylvestris Dit kleine, bruine krekeltje doet zijn naam eer aan en kan gevonden worden in bijna alle droge loofbossen, gemengde bossen en (vooral) bosranden op de Utrechtse Heuvelrug. Daar leeft hij verscholen onder en tussen d e droge b laadjes op d e b odem. Het kenmerkende zachte tjirpen is goed te horen, maar h et is vaak lastig de exacte locaties van de b eestje te vinden. Inventarisatie vooral op geluid (juli-‐oktober), maar de krekeltjes kunnen vaak makkelijk gevonden worden onder en tussen droge b laadjes op grond in bosranden e.d. (vanaf april).
20
Spoorkrekel Eumodicogryllus bordigalensis Een nieuwkomer in Nederland die pas in 2010 voor het eerst is vastgesteld. De krekel komt voor op het spoor van NS Station Ede-‐Wageningen in Ede en is verder nog nergens vastgesteld. Vlak over de grens van d e Provincie Utrecht, wellicht weet d e soort zich in onze richting uit te breiden. Inventarisatie op basis van geluid in d e p eriode juli-‐september. Loop op d e Utrechtse s tations dus af en toe tot h et einde van het p erron om de soort ook in Utrecht te ontdekken.
21
Veldkrekel Gryllus campestris Grote zwarte krekel met gele vlekken op d e vleugels ( mannetje). De veldkrekel is in Utrecht a chteruit gegaan en komt nu voor op heidevelden ten westen van Soest en bij Soesterberg, waaronder de Leusderheide. Droge heideterreinen, stuifzanden en schrale graslanden vormen het leefgebied van de veldkrekel. Inventarisatie vooral op geluid in d e periode mei-‐juli. Het geluid is tot op grote afstand te horen.
22
Boomkrekel Oecanthus pellucens Dit opvallend slanke geelbeige gekleurde krekeltje komt pas enkele jaren voor in Nederland en h eeft via de Rijn ook Utrecht bereikt. In 2006 is de soort waargenomen bij Elst en Remmerden, maar daarna zijn in Utrecht geen waarnemingen meer gedaan. De boomkrekel zit weinig in bomen maar is een liefhebber van ruige vegetaties in de u iterwaarden, bijvoorbeeld op kribben, zandwallen en langs dijken. De boomkrekel is goed te inventariseren op basis van zijn kenmerkende (mediterraan aandoende) zang, die tot op tientallen meters in de periode vanaf juli-‐augustus tot in oktober te horen is. Wie h erontdekt d e boomkrekel in Utrecht en tot waar langs d e Lek komt d e soort inmiddels voor?
23
Veenmol Gryllotalpa gryllotalpa De veenmol is met zijn opvallende zang een kenmerkende verschijning in het veenweidegebied van Utrecht. De veenmol roept vanuit zijn holletje, meestal aan d e waterkant en in gebieden met veen in de bodem. Het geluid lijkt op dat van de rugstreeppad. Vrijwel alle waarnemingen komen uit de polders ten noorden van d e A12 en ten westen van d e A27. Inventarisatie op basis van geluid in d e p eriode april tot en met juni, met een piek in mei. Navraag bij o.a. volkstuinders kan extra waarnemingen opleveren.
24
Kalkdoorntje Tetrix tenuicornis Het kalkdoorntje is één van de vier in Utrecht voorkomende doorntjes. Dit kleine doorntje is in zijn verspreiding zo goed als beperkt tot de uiterwaarden van de Lek en de voormalige groeve Kwintelooyen. Het verspreidingsbeeld is niet compleet en de soort kan op meer locaties langs d e Lek worden aangetroffen, bijvoorbeeld in buitendijkse natuurontwikkelingslocaties en op of aan de voet van dijken. Waarnemingen uit de omgeving van de Kromme Rijn (Sterkenburg) geven aan dat de soort ook buiten d e Lek gezocht moet worden. Inventarisatie op zicht of door te slepen met een n et van maart tot in oktober.
25
Gewoon doorntje Tetrix undulata Het gewoon doorntje is een groot liefhebber van zand en is dan ook zo goed als beperkt tot de Utrechtse Heuvelrug en gebieden waar dekzand is afgezet, waaronder de Gelderse Vallei en het Noorderpark. Daar wordt het gewoon doorntje vooral aangetroffen in schaars begroeide, vaak wat vochtige situaties. Bijvoorbeeld aan d e oevers van vennen, op h eidevelden, rond poelen en s loten en langs b osranden. Komt algemeen op d e Heuvelrug voor. Het gewoon d oorntje kan op zicht of met b ehulp van een n et geïnventariseerd worden van maart tot in oktober.
26
Zeggedoorntje Tetrix s ubulata Het weinig opvallend gekleurde zeggedoorntjes is een liefhebber van dichte grazige of biezen-‐ en zeggenrijke vegetaties op vochtige grond en kale grond langs sloten en poelen. Door een goed vliegvermogen kan de soort braakliggende terreinen in stedelijk gebied snel koloniseren. Het verspreidingsbeeld is zeer onvolledig: buiten d e Heuvelrug is d e soort vermoedelijk a lgemeen, zowel in natuurgebieden als h et agrarisch veenweidegebied en d e uiterwaarden. Inventarisatie op zicht en door te slepen met een net van maart tot in oktober.
27
Zanddoorntje Tetrix ceperoi Het zanddoorntje is een meestal bont (grijs-‐wit-‐zwart-‐groen) gekleurde doornsprinkhaan. Net als h et zeggendoorntje kan deze pionier snel geschikte leefgebieden koloniseren. Kale oevers van sloten, plassen, poelen en andere wateren vormen het belangrijkste leefgebieden. Daarnaast op kale, vochtige situaties in weilanden, h eidevelden e.d. Het verspreidingsbeeld is niet compleet en d e soort is veel algemener dan blijkt uit h et verspreidingskaartje. Het zanddoorntje kan op zicht of met behulp van een net geïnventariseerd worden van maart tot november.
28
Blauwvleugelsprinkhaan Oedipoda caerulescens Overwegend grijze veldsprinkhaan met kenmerkende blauwe achtervleugels. Het leefgebied bestaat uit zeer open, grazige en mosrijke vegetaties op droge, zandige en vaak kiezelrijke grond. Het b etreft veelal beschut gelegen en daardoor snel opwarmende locaties op heidevelden en langs bosranden op de stuwwal en op stuifzand. Zeldzaam en beperkt tot de Heuvelrug, met populaties op de Amerongse Berg, Vliegbasis Soesterweg en omgeving (Paltz) en een heideterrein bij Amersfoort. De blauwvleugelsprinkhaan werd begin van deze eeuw weer waargenomen op de heuvelrug, na een kennelijke afwezigheid (ontbreken van waarnemingen) van vijftig jaar. Inventarisatie op basis van zicht (opvliegend dieren) van juli tot in oktober.
29
Kiezelsprinkhaan Sphingonotus caerulans De kiezelsprinkhaan is pas in 2010 in Nederland ontdekt (Rotterdam), maar inmiddels op diverse locaties vastgesteld. De dichtst bij zijnde bekende vindplaatsen liggen in Arnhem en Rotterdam. Het leefgebied bestaat voornamelijk uit steenslag op spoorwegen en rangeerterreinen. Niet bekend uit Provincie Utrecht, maar huidige aanwezigheid of vestiging is mogelijk. Grote, al dan niet verlaten rangeerterreinen (bijvoorbeeld Utrecht, Amersfoort) b ieden waarschijnlijk d e b este kans. Op zonnige dagen goed te inventariseren op zicht (wegvliegende dieren) van juli tot en met september. Op geluid n iet te inventariseren. Makkelijk te verwarren met d e blauwvleugelsprinkhaan.
30
Moerassprinkhaan Stetophyum grossum Grote, bont (geel, zwart, rood) gekleurde veldsprinkhaan. Het leefgebied b estaat u it hoge vegetaties in permanent vochtige tot natte situaties, waaronder laagveenmoeras en nat schraalgrasland. Algemeen in de natuurgebieden van het Noorderpark en omgeving ten noorden van Utrecht (stad). Lokaal en vaak geïsoleerd in de uiterwaarden (Vianen en Everdingen) en op schraalgraslanden in veenweidegebied, Geldsere Vallei en heuvelrug. Verspreiding vrij goed bekend. De soort lijkt de laatste jaren toe te nemen. Goed te inventariseren op basis van het kenmerkende ‘tikkende’ geluid (als van stroomdraad of knippende nagels) en zicht (wegvliegende d ieren) van juli tot en met s eptember.
31
Gouden sprinkhaan Chrysochraon dispar De mannetjes van de gouden sprinkhaan zijn geel-‐groen metallic gekleurd met een spitse achterlijfspunt, de vrouwtjes zijn egaal beige van kleur. Het leefgebied bestaat uit vrij ruige, grazige vegetaties, meestal in vochtige situaties. In Utrecht zijn dit moerassen in de Botshol en uiterwaarden van de Lek. De soort is vooralsnog zeer zeldzaam, maar breidt zich uit langs d e Lek en h eeft inmiddels Nieuwegein b ereikt (niet op kaart). Inventarisatie op basis van geluid (serie korte toontjes, lijkt op krasser), zicht en s leepnet van juni tot in s eptember.
32
Schavertje Stenobothrus stigmaticus Kleine, overwegend groen gekleurde veldsprinkhaan met zwak geknikte zijkielen. Leefgebied b estaat uit heischrale graslanden en open, korte grazige vegetaties op heideterreinen en tussen struikheidevegetaties. In zijn voorkomend beperkt tot de Utrechtse Heuvelrug. Inventarisatie op basis van geluid (zacht), zicht en sleepnet van juli tot oktober.
33
Zoemertje Stenobothrus lineatus Middelgrote veldsprinkhaan met kenmerkend laddervormig patroon en wit vlekje in de donkere vleugels. Het leefgebied bestaat uit heischrale graslanden, vaak nabij heideterreinen en in droge bermen. In de provincie is het voorkomen beperkt tot de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug. Het zoemertje heeft zich kennelijk pas recent (<20 jaar terug) gevestigd in de provincie, maar heeft de h ele h euvelrug (Utrechts gedeelte) inmiddels gekoloniseerd. Inventarisatie op basis van geluid (zoemend, vrij zacht), zicht en sleepnet van juli tot oktober.
34
Wekkertje Omocestus viridulus Het wekkertje is een vrij grote, overwegend (geel)groene (rugzijde) veldsprinkhaan met ‘zwart/wit gestreept’ achterlijf. Het leefgebied bestaat uit heideterreinen en schrale graslanden op zandgrond en schraalgrasland (o.a. Zegveld, Gagelpolder) in de veenweidegebieden. De soort lijkt vooral in het noordwesten van d e provincie terrein verloren te hebben, maar ook elders lijkt d e soort achteruit te zijn gegaan. Zwerft en verspreidt zich makkelijk vanuit schraalgraslanden, maar kan zich moeilijk elders in d e polders vestigen in verband met ontbreken van geschikt leefgebied. Inventarisatie op basis van geluid (lang aanhoudend sissend), zicht en sleepnet van juni tot in september.
35
Negertje Omocestus rufipes Middelgrote veldsprinkhaan waarvan de mannetjes vaak donker zijn aangelopen met een rood achterlijf, de vrouwtjes zijn meestal deels groen gekleurd. Het leefgebied bestaat voornamelijk uit niet te droge heidevegetaties op zandgrond. Het negertje is waarschijnlijk uitgestorven in de Provincie Utrecht. De waarnemingen uit Soest gaan terug tot het begin van de vorige eeuw, bij Achterveld is het laatste exemplaar in 1986 waargenomen. Een recente (2006) waarneming van het Hazewater is onzeker. Inventarisatie op basis van geluid (lang aanhoudend sissend, korter dan wekkertje), zicht en sleepnet van juli tot in oktober. Komt h et n egertje nog voor in d e Provincie Utrecht?
36
Bruine sprinkhaan Chorthippus brunneus Vrij grote, bruin gekleurde veldsprinkhaan. Goed te determineren op basis van zang en uiterlijke kenmerken (mannetjes), vrouwtjes niet te determineren van ander soorten uit Biguttulus-‐groep (bruine sprinkhaan, ratelaar, snortikker). Algemeen in Provincie Utrecht in allerlei grazige en kruidenrijke vegetaties: bermen, dijken, braakliggende terreinen etc. Ook in productiegrasland en langs kale randjes van gazons. Goede vlieger en pionier, tot midden in stedelijk gebied. Kan in elk kilometerhok in d e provincie worden vastgesteld. Inventarisatie op basis van geluid ( kort tsrr), zicht en sleepnet van juli tot in oktober.
37
Ratelaar Chorthippus biguttulus Middelgrote, meestal bruin gekleurde veldsprinkhaan met vaak tot rood aangelopen achterlijfspunt en gele buikzijde (mannetjes). Goed te determineren op basis van zang en uiterlijke kenmerken (mannetjes), vrouwtjes niet te determineren van ander soorten uit Biguttulus-‐groep (bruine sprinkhaan, ratelaar, snortikker). Algemeen in Provincie Utrecht in allerlei droge en niet te dichte grazige en kruidenrijke vegetaties: b ermen, d ijken, braakliggende terreinen, h eideterreinen e.d. Veel in stedelijk gebied en op de Heuvelrug, daarbuiten (veenweidegebied en polders) vooral in bermen. Verspreiding in westelijk een noordelijk d eel provincie onvoldoende in b eeld. Inventarisatie op basis van geluid (ratelend), zicht en s leepnet van juli tot in oktober.
38
Snortikker C horthippus m ollis Vrij kleine tot middelgrote, meestal bruin gekleurde veldsprinkhaan met vaak rood aangelopen achterlijf. Goed te determineren op basis van zang en uiterlijke kenmerken (mannetjes), vrouwtjes niet te d etermineren van ander soorten u it Biguttulus-‐groep (bruine sprinkhaan, ratelaar, snortikker). IJle en open grazige vegetaties op droge zandgrond en heideterreinen vormen het leefgebied. Beperkt tot d e zandgronden op d e Heuvelrug en Gelderse Vallei, ook in droge spoor-‐ en wegbermen in Amersfoort. Algemeen op d e Utrechtse Heuvelrug. Inventarisatie op basis van geluid (oplopend met tikjes), zicht en sleepnet van juli tot in oktober.
39
Kustsprinkhaan Chorthippus albomarginatus Overwegend lichtgroene/lichtbruine veldsprinkhaan met rechte zijkielen. Het leefgebied bestaat uit allerlei, meestal niet te droge (in dat geval langgrazige), graslanden. Komt algemeen en overal in de provincie voor, met uitzondering van bossen op de Heuvelrug. In agrarisch veenweidegebied veel in bermen, maar ook in (beweid) productie-‐grasland. Inventarisatie op basis van geluid ( vrij korte tsssssr), zicht en s leepnet in d e p eriode juni-‐september..
40
Krasser C horthippus parallelus Overwegend groene veldsprinkhaan, lijkt sterk op zompsprinkhaan. Het leefgebied in Provincie Utrecht bestaat uit (heischraal) grasland en heideterreinen op de zandgronden. Daarbuiten op schraalgrasland (o.a. Zegveld en Gagelpolder) en in graslanden langs de Lek. Langvleugelige exemplaren kunnen tot ver (>5 kilometer) van bekende populaties worden waargenomen. Verspreiding langs Lek onduidelijk en onvoldoende bekend. Inventarisatie op basis van geluid (serie korte toontjes, sneller dan zompsprinkhaan, op warme avonden tot na zonsondergang en dan tempo als zompsprinkhaan), zicht en sleepnet in de periode juli-‐september.
41
Zompsprinkhaan C horthippus m ontanus Vrij kleine, overwegeind groene veldsprinkhaan. Lijkt s terk op d e krasser, zowel in uiterlijk als geluid. Leefgebied in Provincie Utrecht bestaat uit vochtige schraalgrasland. In Utrecht zeer zeldzame en bedreigde soort, die in zijn voorkomen beperkt is tot een schraalgrasland in de Gagelpolder en schraalgrasland langs het Valleikanaal bij Veenendaal. Is de zompsprinkhaan verdwenen van het schraalgrasland aan de Demmerikse Kade en b ij F ort Ruigenhoek? Inventarisatie op basis van geluid (serie korte toontjes, langzamer dan krasser), zicht en sleepnet in de p eriode juli-‐september.
42
Knopsprietje Myrmeleotettix maculatus Kleine veldsprinkhaan met opvallend geknikte sprietjes (mannetje) en sterk geknikte kielen op het halsschild. Komt algemeen voor op heideterreinen en open korte grazige (buntgras) vegetaties op droge zandgrond (stuifzand, dekzand, stuwwal) op de Utrechtse Heuvelrug. Zeldzaam daarbuiten en dan in zeer droge weg-‐ of spoorbermen, soms ook op zandige braakliggende terreinen ( Amersfoort). Verspreidingsbeeld redelijk volledig. Inventarisatie op basis van geluid (oplopend), zicht en sleepnet van eind mei tot oktober.
43