RIS156165A_30-JUN-2008 VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Gemeente Den Haag Uitvoeringsprogramma WMO Prestatieveld 9
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS
Verslavingszorgbeleid 2008-2010 Gemeente Den Haag
Juni 2008
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Verslaving: een zorg voor alle Hagenaars Nota verslavingszorg 2008-2010
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1.1 Leeswijzer 2 Wat 2.1 2.2 2.3
is verslaving? Een geleidelijk proces Om welke middelen gaat het? Consequenties van verslaving
3 Verslaving in Den Haag
4 Het 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
beleidskader Landelijk beleid Gemeentelijk beleid Uitvoering van het Haagse verslavingsbeleid Gerealiseerd aanbod Analyse van de problematiek
5 Wat 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
gaan we doen? Het problematisch gebruik van alcohol matigen Problematisch cannabisgebruik voorkomen Eerder ingrijpen Werk maken van re-integratie Zelfhulpgroepen en mantelzorgers ondersteunen Betere zorg en opvang voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen en zorgmijders Drang of dwang toepassen waar nodig
5.7
6 Financiën
Bijlagen 1. Criteria voor het vaststellen van verslaving 2 Haagse en landelijke zorgvraag 3 Voorzieningen overzicht verslavingszorg 4 Actiepunten
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
1 Inleiding Het was in 1996 dat de vorige verslavingsnota van de gemeente Den Haag verscheen. De tijd is sindsdien niet stil blijven staan. We zien allerlei ontwikkelingen, landelijke en lokaal, maar ook in de wetenschappelijke inzichten over verslaving. De vraag naar hulp bij het gebruik van verslavende middelen neemt toe. Zorgwekkend is dat het gebruik ervan op steeds jongere leeftijd start. En dat er steeds nieuwe risicovolle vormen van middelengebruik opduiken. Denk aan comazuipen en ‘insnuiven’. Verder groeit het besef dat veel gebruikers het niet laten bij één middel, maar meerdere soorten drugs tegelijk gebruiken, wat specifieke risico’s op onherstelbare gezondheidsschade kan opleveren en voor veel overlast zorgt. Gelukkig zien we tegelijkertijd dat een steeds grotere groep gebruikers hulp durft te zoeken voor een probleem dat vaak toch wordt benaderd vanuit ontkenning en schaamte. Het is juist deze constatering die maakt dat de gemeente Den Haag het aanbod aan verslavingszorg opnieuw onder de loep wil nemen. Doen we nog altijd wat we moeten doen en wat we kunnen doen? Zijn er ontwikkelingen waaraan wij meer aandacht willen gaan besteden? Zijn er risico’s en risicogroepen waarop wij extra alert willen zijn? En kunnen we de successen die tot nu toe behaald zijn verder uitbouwen? Het is kortom tijd voor een herijking van het gemeentelijk verslavingsbeleid. In deze nota beschrijven wij de cijfers, de nieuwste inzichten, het huidige landelijke en gemeentelijke beleid en de actiepunten die het college heeft geformuleerd. Als we deze nota in een paar woorden samenvatten, is samen voorkómen de kern van het verhaal. We willen in Den Haag voorkomen dat recreatief gebruik van middelen uitgroeit tot een chronisch probleem. Een biertje of een blowtje biedt voor veel mensen ontspanning en gezelligheid, maar het mag niet uitgroeien tot een probleem van gezondheidsschade en overlast. Voor chronisch verslaafden geldt dat we met de juiste zorg, opvang en behandeling meer schade aan gezondheid en omgeving willen voorkomen. De juiste zorg bieden is iets wat we alleen samen kunnen doen. Met samen bedoelen we naast de gemeente ook de zorginstellingen en andere professionele partners, de gebruikers zelf, hun familie en vrienden, alle vrijwilligers die zich met de problematiek bezighouden en de burgers van de stad. Samen moeten we zorgen dat we probleemgebruik tijdig signaleren en samen gaan we ervoor zorgen dat er effectieve zorg beschikbaar is. Met onze inspanningen willen we bereiken dat in 2010 minder jongeren starten met middelengebruik en gokken. Beginnende gebruikers moeten beter geïnformeerd zijn over de risico’s en vroegtijdig naar een zorgaanbod worden toegeleid. We willen dat dakloze verslaafden van zorg en opvang worden voorzien en de re-integratie van (ex)gebruikers in de samenleving willen we versterken. De naaste omgeving van gebruikers moet kunnen beschikken over voldoende ondersteuning. Verslavingsproblematiek is een zorg voor alle Hagenaars. 1.1 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft wat verslaving eigenlijk is en wat de nieuwste inzichten zijn. In hoofdstuk 3 staat hoe de situatie in Den Haag is. Hoofdstuk 4 schetst het landelijke en gemeentelijke beleidskader. In hoofdstuk 5 geven we vervolgens aan welke problemen we gaan aanpakken en hoe we dat gaan doen. Hoofdstuk 6 geeft ten slotte een beknopt financieel overzicht. In de bijlagen vind u een overzicht van de cijfers, de actiepunten en het Haagse voorzieningenaanbod.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
2 Wat is verslaving? De term ‘verslaving’ roept vaak direct het beeld op van een eenzame, verloren ziel, letterlijk in de goot en omringd met gebruikersattributen. Dit beeld komt niet overeen met de dagelijkse realiteit. De realiteit is dat verslaving een geleidelijk proces is, dat voorkomt bij allerlei bevolkingsgroepen en dat kan uitmonden in een aandoening met chronische aspecten. De effecten van gebruik en de symptomen van verslaving verschillen per middel. Wel zijn er enkele kenmerken die voor iedere vorm van verslaving gelden. Hoe meer inzicht we krijgen in verslaving, hoe beter we ons verslavingsbeleid kunnen maken. Dit hoofdstuk beschrijft het verslavingsproces. 2.1 Een geleidelijk proces Om een passend verslavingszorgbeleid te ontwikkelen, is van belang eerst af te bakenen om welke problematiek het gaat. Wat is eigenlijk verslaving en welke consequenties heeft het voor de betrokkene en de maatschappij? Definitie van verslaving Verslaving is op allerlei manieren te definiëren. Een methode om verslaving objectief vast te stellen is via wetenschappelijke instrumenten. Voorbeelden daarvan zijn de addiction severity index (ASI) en DSM IV (zie bijlage 1 Criteria voor het vaststellen van verslaving). Bij dergelijke methoden wordt gekeken naar diverse factoren, waaronder: • De gebruiker neemt meer van het middel dan hij of zij eigenlijk wil. • Men heeft geprobeerd minder te gebruiken of ermee op te houden, zonder succes. • De sociale en beroepsmatige activiteiten worden opgeofferd om het middel te kunnen gebruiken. • Etc. Van verslaving is sprake als drie of meer van dergelijke factoren zijn opgetreden in het jaar voorafgaand aan de diagnose. Definitie van probleemgebruik Probleemgebruik is moeilijker te definiëren. Hierbij spelen de mening van de gebruiker zelf en die van de omgeving sterk mee. In het algemeen geldt dat van probleemgebruik wordt gesproken als sprake is van minimaal één van de bovenstaande factoren. Lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid Er wordt onderscheid gemaakt tussen lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid. Van lichamelijke afhankelijkheid is sprake als er ontwenningsverschijnselen optreden na het stoppen met het gebruik van de drug, of als de gebruiker steeds meer van het middel nodig heeft om hetzelfde effect te bereiken (tolerantie). Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker het idee heeft niet goed meer te kunnen functioneren zonder de drug. Er hoeven in dat geval dus geen lichamelijke afkickverschijnselen te zijn, maar de gebruiker kampt met een hunkering (craving) naar het opnieuw gebruiken van het middel. Geestelijke afhankelijkheid is sterker verbonden aan de gebruiker dan aan het middel. Er zijn drugs die beide verschijnselen met zich meebrengen, maar er zijn ook drugs waarbij geen van beide optreedt. Van probleemgebruik naar verslaving Verslaving ontstaat niet plotseling. Het is een voortschrijdend proces. In het begin is er vaak sprake van experimenteergedrag. In deze fase kan de betrokkene nog bewust een keuze maken om wel of niet te gebruiken. Door experimenteergedrag vroegtijdig te leren herkennen, kan men het proces nog onderbreken. Algemene voorlichtingsboodschappen over de risico’s van gebruik blijken echter voor personen die experimenteergedrag vertonen onvoldoende te zijn. Ingrijpen in het verslavingsproces steeds wordt moeilijker, naarmate het proces vordert. Na jarenlang gebruik treden er veranderingen op in de hersenen. Daarnaast kan er sprake zijn van lichamelijke gewenning. Bovendien verslechteren de maatschappelijke omstandigheden vaak na verloop van tijd zo drastisch dat deze op hun beurt weer een aanleiding vormen om het gebruik voort te zetten. Probleemgebruik is dan veranderd in verslaving.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Aandoening met chronische aspecten Het al dan niet verslaafd raken wordt bepaald door kenmerken van het middel (drug), de gebruiker (set) en zijn of haar maatschappelijke situatie (setting). Er is een wisselwerking tussen deze drie factoren. In Knokken voor kwetsbaren1 is ingegaan op dit mechanisme. De conclusie is dat verslaving kan worden beschouwd als een aandoening met chronische aspecten. Kenmerkend is dat genetische aspecten, hersenverandering, psychische problemen, opvoedingsproblemen en sociale factoren in een complexe wisselwerking staan met elkaar. Het is van belang om met dit inzicht rekening te houden bij de zorgaanpak. Duurzame effecten van behandeling Het acuut stoppen met gebruik, hetzij vrijwillig hetzij onder dwang, betekent niet dat er direct een duurzame oplossing is bereikt. Als het gebruik weer onder controle is gebracht, moet de betrokkene opnieuw een regulier levenspatroon starten. Bovendien moet gedrag dat effectief was om zich in de ‘scene’ te handhaven weer worden afgeleerd. Vaak blijft de hunkering naar het middel voortdurend op de achtergrond aanwezig, waardoor tijdelijke terugval veelvuldig voorkomt. Er zijn diverse behandelingen mogelijk. De effecten en de duurzaamheid verschillen per behandeling, zo blijkt uit onderzoek van het Trimbos instituut2. Harm reduction, ofwel het voorkomen van verdere schade, staat bij de meeste behandelingen voorop als eerste stap. Daarna begint het moeizame proces van re-integratie. Ondersteuning bij wonen, dagbesteding, werk en het opbouwen van een sociaal leven zijn daarin minstens even belangrijk als de verdere afbouw van het gebruik. Vaak is hulp op andere terreinen dan het gebruik een voorwaarde om verdere aanpak van de verslaving tot een succes te maken.
2.2 Om welke middelen gaat het? In de Opiumwet is vastgelegd of een middel legaal of illegaal is en of er sprake is van een harddrug of softdrug. Harddrugs staan op lijst I en softdrugs, waaronder cannabis, op lijst II. Deze lijst wordt regelmatig aangepast. Recentelijk heeft de minister bijvoorbeeld aangegeven dat verse, hallucinogene paddenstoelen op lijst II worden geplaatst. Hieronder volgt een overzicht van de meest gebruikte drugs. Alcohol • Overmatig alcoholgebruik door jongeren heeft schadelijke gevolgen voor de ontwikkeling van de hersenen. Bij extreem gebruik is er kans op acute alcoholvergiftiging. Daarnaast is er indirecte schade door agressie en verkeersongevallen. Naar schatting 14 procent van de verkeersdoden is te wijten aan alcoholgebruik. Cannabis • Cannabis heeft een ontspannend en licht bewustzijnsveranderend effect. Cannabisgebruik kan leiden tot longschade (bij het roken van cannabis komt viermaal zoveel teer in de longen als bij gewone tabak). Bij langdurig gebruik bestaat het risico op het ‘triggeren’ van psychische stoornissen en verslechtering van het geheugen. Harddrugs • Cocaïne en amfetamine (speed) hebben een stimulerend effect. Het gebruik zien we vooral in het uitgaanscircuit. Zwaar gebruik kan leiden tot agressiviteit en paranoia. Daarnaast is er het acute gevaar van een overdosis. • Crack, de gekookte vorm van cocaïne, wordt voornamelijk gebruikt door gemarginaliseerde groepen, zoals dak- en thuislozen. Het stoppen geeft, net als bij cocaïne, vooral geestelijke afkickverschijnselen. • Heroïne wordt gebruikt vanwege het verdovend en ontspannend gevoel, waardoor persoonlijke en maatschappelijke problemen tijdelijk op de achtergrond raken. De gebruikers zijn vaak wat ouder en het middel wordt bijna altijd gerookt. Het stoppen leidt tot sterke lichamelijke ontwenningsverschijnselen. Gebruikers lopen het risico op een overdosis en schade bij het spuiten (aids, hepatitis). Heroïne is zeer verslavend, maar de zuivere stof zelf is nauwelijks schadelijk voor het lichaam. Initiatiefvoorstel van GroenLinks (ris 140698) Hulp bij probleemgebruik van drugs. Wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid of effectiviteit van interventies in de verslavingszorg, 2006 en 2004. 1 2
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
•
Middelen zoals XTC combineren stimulerende en bewustzijnveranderende effecten. Er is een mogelijk risico op uitdroging. Mogelijk zijn er ook lange termijneffecten voor het geheugen.
Gokken De belangrijkste redenen om te gaan gokken zijn opwinding en de kans om snel veel geld te verdienen. Problematische gokkers spelen steeds vaker en met steeds meer geld dan ze eigenlijk van plan waren. Dit kan leiden tot relatieproblemen, problemen op school en werk en enorme schuldenproblematiek. Daarnaast komen neerslachtigheid en slapeloosheid voor. Gecombineerd gebruik Het gecombineerde gebruik van verschillende middelen zien we steeds vaker. Er verschijnen bovendien regelmatig nieuwe drugs en gebruiksvormen. Dit levert extra gezondheidsrisico’s op, omdat afzonderlijke middelen elkaars werking beïnvloeden. 2.3 Consequenties van verslaving De effecten van middelengebruik verschillen per middel, dosering en situatie. De redenen om te starten met gebruik en om het gebruik voort te zetten, zijn vaak gelegen in de verwachte effecten van het middel. De gebruikersgroepen verschillen per middel, zo zagen we hierboven. Dosis, type middel en ‘bijgebruik’ van andere middelen zijn bepalend voor de gezondheidsrisico’s van de gebruiker. Sommige middelen kunnen in grote doses acuut levensgevaar opleveren (overdosis). Andere middelen leveren vooral op langere termijn schade op. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor cannabis. Voor zorgverlening en preventie zijn gezondheidseffecten en factoren zoals de gebruiksvorm, frequentie en de wijze van toediening belangrijkere gegevens dan de juridische status van het middel. Risico’s kunnen immers bij een legaal middel net zo goed optreden als bij harddrugs.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
3 Verslaving in Den Haag Gegevens over de aantallen gebruikers die hulp zoeken, bieden geen volledig beeld van het problematisch gebruik van middelen. Wel geven ze ons een indicatie van de behoefte aan zorg. Het aantal cliënten dat in Den Haag voor zorg aanklopt bij de verslavingszorg is tussen 2000 en 2006 gegroeid van 2.958 naar 3.708 personen. Deze sterke stijging komt overeen met het landelijke beeld (Nationale Drug Monitor, 2007). Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkelingen op de belangrijkste middelen. Zie voor een gedetailleerd overzicht bijlage 2 Haagse en landelijke zorgvraag. Alcohol Alcohol is het meest gebruikte hoofdmiddel (39 procent). In de periode 2000-2006 groeide het aantal cliënten van 949 naar 1.340 personen. Het aandeel van alcohol onder de nieuwe cliënten groeide in deze periode van 39 naar 50 procent1. Problematisch alcoholgebruik vindt plaats door 15 procent van de Haagse mannen en 4 procent van de Haagse vrouwen (Gezondheidsmonitor 2006). Onder jongeren is alcohol met afstand het meest gebruikte genotmiddel, driekwart van de scholieren in het voortgezet onderwijs (75 procent) heeft wel eens alcohol gedronken en bijna de helft heeft recentelijk alcohol gedronken (48 procent). Het probleemgebruik van alcohol is kortom groot en begint op steeds jongere leeftijd. Cannabis Cannabis is voor 320 personen het hoofdprobleem. Dit aantal is sinds 2000 verdubbeld. Ook zien we het aandeel ten opzichte van het totaal toenemen. Het gebruik onder Haagse jongeren, gemonitord via peilstationonderzoeken2 is vergelijkbaar met het gebruik van jongeren in Utrecht en iets lager dan het gebruik van jongeren in Rotterdam en Amsterdam. Van de Haagse leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft 22 procent ooit cannabis gebruikt, 10 procent heeft het recentelijk gebruikt. Hoewel de zorgvraag landelijk en in Den Haag toeneemt, lijkt het gebruik stabiel. Harddrugs Ruim 1.500 personen zijn in zorg voor een verslaving aan harddrugs. Het gaat daarbij voornamelijk om heroïne (964) en cocaïne (541). Het aandeel harddrugs is daarmee iets afgenomen. In de Haagse koppelingsonderzoeken, waarin gegevens van politie, zorg en reclassering op persoonsniveau worden gecombineerd, wordt het aantal problematische gebruikers geschat op 2.000 tot 3.000 personen. Er is een duidelijk verschil in ontwikkeling van het gebruik. Het heroïnegebruik is stabiel, terwijl de cocaïneproblematiek landelijk en ook stedelijk in omvang is toegenomen. Het is een hardnekkige problematiek, waarbij de gebruikers vaak op tal van leefgebieden gemarginaliseerd zijn. Gokverslaving Weliswaar is het aantal gokverslaafde Hagenaars in de periode 2000-2006 licht gestegen (140 in 2006), over een periode van tien jaar gezien is er sprake van een daling, zowel landelijk als in Den Haag. We zien overigens wel een groei van het aandeel gokkers in de zorg vergeleken met andere verslavingen. Internetgokken lijkt minder populair te worden, maar poker is in opkomst. Gevallen van pokerverslaving zijn nog zeldzaam3, maar er zijn aanwijzingen dat het aantal in de toekomst zal gaan stijgen. Gecombineerd gebruik De eerste uitkomsten van het lopende uitgaansonderzoek geven aan dat het gecombineerd gebruik van verschillende middelen onder uitgaanders steeds meer wordt geaccepteerd. Het gaat meestal om een combinatie van een specifiek middel met alcohol. Bij de zorggegevens zien we dit terug: ongeveer de helft van de cliënten heeft problemen met andere middelen.
Cliënt Monitoring Systeem (CMS), Brijder verslavingszorg, 2008. Vierjaarlijkse landelijke onderzoeken onder scholieren van basis- en voorgezet onderwijs, uitgevoerd door het Trimbos instituut. 3 Het gezicht van poker, College van toezicht op de kansspelen, 2007. 1
2
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
4 Het beleidskader Bij het ontwikkelen van verslavingsbeleid voor de gemeente Den Haag vormt het bestaande landelijke beleid het uitgangspunt. De verantwoordelijke ministeries zijn VWS als coördinerend ministerie en daarnaast Justitie. Bij de ontwikkeling en uitvoering van het verslavingsbeleid werkt de gemeente nauw samen met diverse Haagse ketenpartners. 4.1 Landelijk beleid Het ministerie van VWS is in Nederland de instantie die het drugsbeleid coördineert. Dit doet VWS in samenwerking met het ministerie van Justitie, dat verantwoordelijk is voor handhaving en regelgeving. Een belangrijke doelstelling in het Nederlandse drugsbeleid is het voorkomen van (problematisch) gebruik. Om dit doel te bereiken ondersteunt de overheid voorlichtings- en preventieactiviteiten. Voor bestaande gebruikers is het beleid vooral gericht op het beperken van de gezondheidsrisico’s. De verslavingszorg biedt mogelijkheden om af te kicken In gevallen waarin een drugsvrij bestaan op korte termijn niet haalbaar is, wordt gestreefd naar een verbetering van de leefomstandigheden van de gebruiker (harm reduction). De minister heeft aangekondigd in 2009 te komen met een integrale visie op het drugsbeleid voor de komende jaren. Daarin zal worden ingegaan op de schadelijkheid van middelen en de sociale effecten van het drugsbeleid voor kwetsbare groepen. Daarnaast zal in deze visie het Nederlandse drugsbeleid worden vergeleken met dat in het buitenland. 4.2 Gemeentelijk beleid De verslavingszorg is verdeeld in drie categorieën: de klinische, de justitiële en de sociale verslavingszorg. De rol van de gemeente in de drie categorieën loopt uiteen. Hieronder volgt een beschrijving van de drie. Klinische verslavingszorg De klinische verslavingszorg betreft de behandelingen door professionele zorginstellingen. De zorgverzekeraars en de AWBZ zijn hiervan belangrijkste financiers. De rol van de gemeente in de klinische verslavingszorg bestaat onder meer uit de inkoop van zorg, het faciliteren van zorgverlening (zoals bij de gebruikersruimten) en het ondersteunen van nieuwe initiatieven vanuit het rijk, zoals het heroïneproject. Beslissingen die de capaciteit van de klinische verslavingszorg betreffen, worden vaak landelijk genomen. Een voorbeeld is het besluit om lokaal extra capaciteit voor jonge verslaafden te realiseren ten behoeve van cliënten uit het hele land. De gemeente kan in dergelijke gevallen aanvullend de decentrale beschikbaarheid van het aanbod financieren, zoals bij de methadonverstrekking. De zorgverzekeraars en de AWBZ financieren de zorg en de behandelaars bepalen in overleg met hun cliënten de vorm en inhoud van behandelmethodieken (bijvoorbeeld methadondoses). De behandelaars gaan daarbij uit van landelijke richtlijnen die gebaseerd zijn op medisch-wetenschappelijke inzichten. Justitiële verslavingszorg De justitiële verslavingszorg betreft de combinatie van justitiële maatregelen en zorg (drang en dwang). De gemeente ondersteunt diverse initiatieven op dit terrein. Voorbeelden zijn de verslavingsreclassering en de succesvolle veelplegersaanpak. Een belangrijke rol hierbij is weggelegd voor de forensische trajecten van Palier (de forensische en intensieve zorg van Parnassia Bavo). Met dergelijke justitiële maatregelen wordt een verbinding gelegd tussen enerzijds repressie en handhaving en anderzijds de zorg en hulpverlening. Financiering van de justitiële verslavingszorg vindt voornamelijk plaats vanuit Justitie. Sociale verslavingszorg Sociale verslavingszorg wordt ook wel ambulante verslavingszorg genoemd, omdat de zorg grotendeels plaatsvindt buiten de instelling (ambulant). Het gaat hierbij om situaties waarin er (nog) geen hulpvraag is, of waarbij hulpvraag en -aanbod onvoldoende op elkaar aansluiten. Belangrijke taken bij deze categorie zijn preventie en toeleiding naar zorg. Dit is bij uitstek het terrein waarop de gemeente een verantwoordelijkheid heeft. Gemeentelijk beleid is dan ook voornamelijk op dit terrein toegespitst.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Als centrumgemeente ontvangt Den Haag rijksmiddelen voor de sociale verslavingszorg. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de uitvoering van de sociale verslavingszorg is vastgelegd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Verslavingszorg is hierin opgenomen als ‘prestatieveld 9’. De uitgangspunten voor het gemeentelijk verslavingsbeleid zijn vastgelegd in de nota van 19961, de daaropvolgende voortgangsrapportages en enkele nota’s over specifieke voorzieningen, zoals de beide opvangvoorzieningen voor harddrugsgebruikers en het heroïneproject. Het Haagse verslavingsbeleid heeft twee primaire doelen. Het eerste doel is het voorkomen van verslaving. Het tweede doel is het beperken van schade voor problematische gebruikers, hun omgeving en de samenleving als geheel. Om deze doelen te bereiken hanteert de gemeente de instrumenten preventie, re-integratie en monitoring. Hierbij is de ketenbenadering het uitgangspunt. Andere beleidsterreinen Overigens vinden we ook op andere beleidsterreinen onderdelen van de verslavingszorg terug. Verslaving heeft immers gevolgen voor allerlei andere maatschappelijke gebieden. Voorbeelden zijn het gemeentelijk gezondheidsbeleid, zie ook de nota Natuurlijk: gezond! en het jeugdbeleid, zie het Actieprogramma Jeugd. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor openbare orde en handhaving rond drugs. De Opiumwet biedt hiervoor de kaders. De regelgeving en handhaving zijn uitgewerkt in het veiligheidsbeleid en specifiek voor softdrugs in het coffeeshopbeleid. 4.3 Uitvoering van het Haagse verslavingsbeleid De gemeente is verantwoordelijk voor preventie, toeleiding, hulpverlening, opvang en re-integratie. De uitvoering van het sociale verslavingsbeleid vindt plaats door de GGD en (via subsidies) door ketenpartners. Daarnaast levert de gemeente Den Haag een bijdrage door het faciliteren van initiatieven en door afstemming en regie. Hierbij werken we samen met zorginstellingen, maatschappelijke opvang, zorgkantoor en instellingen en organisaties op leefgebieden zoals jeugd, onderwijs, welzijn. Het instrumentarium dat we inzetten bestaat uit: • activiteiten zoals de medische inloopspreekuren, die vooral voor gemarginaliseerde verslaafden belangrijk zijn (uitgevoerd door de GGD); • monitoring, zoals de Haagse uitgaansonderzoeken; • inkoop (subsidiëring) van preventieproducten bij Brijder verslavingszorg, zoals Gezonde school en genotmiddelen (zie bijlage 3 Voorzieningenoverzicht verslavingszorg); • financiering van zorgvoorzieningen, zoals de gebruikersruimten; • cofinanciering van projecten die landelijk worden gereguleerd en gefinancierd (heroïneproject, methadon), zodat een voorziening zoals de medisch-sociale opiaatbehandeling MSO (het methadonproject) ook in Den Haag aangeboden kan worden; • afstemming met zorgkantoor, bijvoorbeeld over het plan van aanpak Maatschappelijke Opvang en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (MO/OGGZ) voor gemarginaliseerde groepen en over de realisatie van nieuwe zorgvoorzieningen. • ondersteuning van aanvragen van de zorginstellingen voor gewenste nieuwe voorzieningen, bij landelijk adviserende instanties zoals College bouw zorginstellingen; • samenwerking met de ketenpartners bij het realiseren van zorgaanbod. Een voorbeeld hiervan op uitvoeringsniveau is het Haags Straatteam. Hierbij werken Parnassia, Kessler Stichting en GGD samen. Bij het heroïneproject werken landelijke overheid, zorginstelling en gemeente samen. VWS is verantwoordelijk voor de financiering, Brijder verslavingszorg voert de zorg uit op basis van landelijk vastgestelde behandelprotocollen en de gemeente faciliteert de vestiging en financiert de huisvestingslasten. Rol van gemeente bij overlast Verslaafden worden ondanks hun verslaving in staat geacht om zelf een actieve rol te hebben bij de aanpak van hun problemen. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Indien een verslaafde moeite heeft met het aanvaarden van zorg en overlast veroorzaakt, komen drang- en dwangtrajecten in beeld. Pas als er sprake is van een combinatie van acute, zeer ernstige problemen op meerdere terreinen, waarbij een zelfstandig besluit van de persoon zelf niet meer mogelijk is, is ingrijpen via procedures zoals de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ, gedwongen opname) aan de orde. Aanpak Drugsproblematiek in Den Haag, 1996 (ris 18149).
1
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
4.4 Gerealiseerd aanbod De afgelopen jaren hebben gemeente en ketenpartners een uitgebreid aanbod van zorg en opvang gerealiseerd. Dit aanbod wordt geleverd en aangestuurd vanuit diverse verantwoordelijkheden. Met de opvangvoorzieningen voor harddruggebruikers en - wat verder terug in de tijd - de heroïneverstrekking, is vooral het ambulante aanbod voor harddruggebruikers uitgebreid. In de bijlage 3 staat een overzicht van deze voorzieningen. Onlangs is het plan van aanpak Den Haag Onder Dak gelanceerd. Hierin staat dat we de komende jaren gaan inzetten op een integrale aanpak van zorg, opvang, wonen en dagbesteding. We richten ons daarbij op de brede doelgroep dak- en thuislozen en degenen die het risico lopen hiernaar af te glijden. Als onderdeel van Den Haag Onder Dak hebben we onlangs aangekondigd dat we het aanbod aan passende voorzieningen gaan uitbreiden. Deze uitbreiding moet ertoe leiden dat er vanaf 2010 geen mensen met psychische en verslavingsproblemen op straat hoeven te leven.
4.5 Analyse van de problematiek Kijkend naar het middelgebruik, de aard van het verslavingsproces en het zorg- en preventieaanbod in Den Haag, zien we een aantal knelpunten en kansen. Allereerst is duidelijk dat de risico’s van probleemgebruik niet beperkt zijn tot harddrugs. Alcohol en cannabis - middelen die tot dusverre bekendstonden als relatief onschuldig - blijken aanzienlijke schade te kunnen opleveren voor de gebruiker en de omgeving. Het probleemgebruik van deze middelen is te lang onderbelicht en onbekend gebleven. Een adequate aanpak is dringend nodig. Voor alcohol is in het collegeprogramma al actie aangekondigd, maar ook voor cannabis is extra aandacht nodig. Daar komt bij dat we een sterke groei zien in het aantal cliënten dat in behandeling is bij de verslavingszorg. Hoewel het middelengebruik stabiel is, maken we ons zorgen over deze groei in de hulpvraag. Door meer informatie te geven over de schadelijke effecten van middelgebruik en gokken, is te voorkomen dat men begint. Bovendien kan voor ‘beginnende’ probleemgebruikers de stap naar laagdrempelige hulp worden verkleind, zodat het gebruik wordt aangepakt nog voordat er sprake is van een individuele aanmelding bij de professionele zorg. Verslaving is een proces waarbij iedere fase andere eisen stelt aan het hulpaanbod. Steeds duidelijker wordt dat middelgebruik op jonge leeftijd extra risico’s oplevert. Dit is een zorgelijke situatie. Het is daarom zaak het probleemgebruik te onderbreken. Het preventie-instrumentarium kan hierop gerichter worden ingezet. Daarvoor is evenwel meer kennis nodig over de mechanismen en effectieve methodieken in de Haagse setting. De complexiteit van het verslavingsproces stelt bovendien extra eisen aan de aanpak. Voor duurzaam succes moet worden ingezet op maatwerk én op een gelijktijdige aanpak van alle leefgebieden, waarin niet alleen zorg, maar ook werk, dagbesteding, het sociale netwerk van de betrokkene en vooral ook huisvesting een plaats hebben. Tot slot. De gebruiker zelf is degene die primair verantwoordelijk is voor zijn of haar gebruik en de aanpak daarvan. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor de naaste omgeving: partners, ouders, kinderen, etc. Deze spelen een belangrijke rol in alle stadia van het verslavingsproces. De moeilijke positie waarin zij verkeren, is te weinig aan bod gekomen. Hun rol verdient dan ook meer aandacht. In het volgende hoofdstuk geven we aan hoe we deze problemen gaan aanpakken met de instrumenten die ons ter beschikking staan.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
5 Wat gaan we doen? De gemeente Den Haag heeft de ambitie om het verslavingsbeleid op diverse fronten te herijken. Hieronder volgt een overzicht van de actiepunten met een toelichting. Voor een volledig overzicht van de actiepunten met de daarbij behorende nota’s verwijzen we naar bijlage 4 Actiepunten. 5.1 Het problematisch gebruik van alcohol matigen Actiepunt Begin 2008 is het stedelijk intersectoraal alcoholpreventieprogramma Natuurlijk: matig met alcohol! verschenen. Hierin is opgenomen een mix van maatregelen op diverse terreinen. Naast voorlichting, interventies en preventiemethoden om houding en gedrag te beïnvloeden, wordt ook aandacht besteed aan regelgeving rond de beschikbaarheid van alcohol, aan handhaving en alcoholontmoedigingsbeleid. Natuurlijk: matig met alcohol! Alcohol is verreweg het meest gebruikte genotmiddel. Het gebruik ervan is bovendien breed geaccepteerd. Ongeveer 10 procent van de bevolking wordt gezien als probleemgebruiker. Daarvan is, in vergelijking met illegale middelen, slechts een klein deel bekend bij verslavingszorg. We zien bovendien dat alcohol het meest gebruikte ‘bijmiddel’ is voor degenen die harddrugs of cannabis combineren met andere middelen. Dit leidt tot extra gezondheidsrisico’s voor de gebruiker zelf, maar heeft ook gevolgen voor de naaste omgeving (huiselijk geweld) en de samenleving als geheel (overlast, verkeersongevallen). Grote risico’s zijn verbonden aan specifieke vormen van gebruik, zoals het innemen van grote hoeveelheden alcohol tegelijk: het zogeheten binge-drinken (comazuipen). Problematisch alcoholgebruik, vooral door jongeren, is lang onderbelicht gebleven. Daarom is in het coalitieakkoord 2006-2010 de ontwikkeling van een intersectoraal alcoholpreventieprogramma aangekondigd. Voor dit programma is extra geld beschikbaar gesteld. Het verminderen van probleemgebruik is inmiddels uitgewerkt in het actieprogramma Natuurlijk: matig met alcohol!, waarin extra aandacht is voor preventie, onderwijs, horeca, sport en de doelgroepen jongeren en ouderen. Doel In 2011 zijn er minder Hagenaars met overmatig alcoholgebruik. 5.2 Problematisch cannabisgebruik voorkomen Actiepunten • Intensiveren van preventie en voorlichting over de risico’s van cannabisgebruik in de drie domeinen: op school, thuis en in de uitgaanswereld. Dit is een verschuiving van algemene preventie-inzet naar aandachtsgroepen. De inzet op onderwijs en jeugdrisicogroepen wordt met een kwart uitgebreid. • Gemeente en schoolbesturen bereiden samen een convenant voor over schoolveiligheidsplannen. In deze plannen nemen de schoolbesturen regels op over het gebruik van onder meer cannabis op school. • Onderzoek naar de kenmerken van probleemgebruikers van cannabis in zorg. De gegevens worden gebruikt om preventie beter te laten aansluiten op de risicogroepen. Het gaat om het ontwikkelen van methodieken toegespitst op de specifiek Haagse doelgroepen, knelpunten en mogelijkheden. Op basis hiervan zullen de preventie-inspanningen verder worden toegespitst op risicogroepen en kwetsbare fasen in het verslavingsproces. • Met verslavingspreventie en coffeeshophouders wordt een gezamenlijk zorgoverleg opgezet. Doel hiervan is gerichte preventieve activiteiten in te zetten bij minimaal 50 procent van de coffeeshops. Dit gebeurt op basis van een opzet die het Trimbos instituut heeft ontwikkeld..
Preventie en voorlichting intensiveren Steeds meer jongeren die cannabis gebruiken, zoeken hulp. Uit de peilstationonderzoeken blijkt dat op dit moment twee procent van de leerlingen van het voortgezet onderwijs problematisch cannabisgebruiker is. De betrokkene zelf ondervindt hiervan schade. Bovendien kan intensief blowen een symptoom zijn van problemen op andere leefgebieden. Het kan dienen om andere
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
problemen te ‘dempen’. Reden om meer aandacht te gaan geven aan preventieve voorlichting over de risico’s van cannabisgebruik en aan signalering. Daar komt bij dat de risico’s van het gebruik op lange termijn duidelijker in beeld zijn gekomen. Intensief cannabisgebruik blijkt bij een deel van de gebruikers de kans op latere psychotische stoornissen te vergroten. Bovendien is het THC-gehalte van de Nederlandse cannabis sinds de jaren zeventig sterk gestegen1. De effecten hiervan zijn overigens nog niet volledig in beeld gebracht. Binnen de klinische verslavingszorg zijn voor de aanpak van cannabisproblemen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld cocaïneproblemen) effectieve behandelmethoden beschikbaar 2. Het is van belang dat gebruikers en intermediairs zorgvuldig en volledig geïnformeerd worden over de risico’s en over de beschikbaarheid van succesvolle interventies. Meer kennis leidt immers tot het vroeger signaleren van mogelijke problemen en tot een betere toegang tot het behandelaanbod. Nu al zijn er diverse activiteiten op het terrein van preventieve voorlichting en signalering. Deze sluiten aan bij de drie domeinen waar we de cannabisgebruikers tegenkomen: op school, thuis en bij het uitgaan. Voor scholen is er bijvoorbeeld het lesprogramma Gezonde school en genotmiddelen. Voor de thuissituatie biedt de gemeente puber-oudercursussen en opvoedingsondersteuning aan. En in de uitgaanswereld lopen projecten als Eerste Hulp Bij Drugsongevallen (EHBD). Deze en andere activiteiten op het vlak van preventie en signalering blijken te voorzien in een behoefte. We gaan ze daarom meer aanbieden. Convenant met scholen afsluiten Onderwijs is een belangrijke partner bij preventie en signalering van problematisch cannabisgebruik. Scholen bepalen echter zelf in hoeverre zij aandacht besteden aan druggebruik. Wij gaan de scholen meer aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Schoolbesturen hebben inmiddels toegezegd samen met de gemeente afspraken te maken over de regels voor het gebruik van cannabis en andere middelen rond de school en deze afspraken vast te leggen in een convenant. In dit convenant worden naast gedragsregels ook afspraken beschreven over signalering. Risicogroepen vaststellen Terwijl het gebruik van cannabis door jongeren redelijk stabiel blijft, groeit zoals gezegd de zorgvraag. Kennelijk zijn er factoren die een rol spelen bij cannabisverslaving, waarop we nog onvoldoende zicht hebben. We willen passende, effectieve interventies kunnen bieden die gericht zijn op de doelgroep, daarvoor is meer zicht nodig op het verslavingsproces en de risicogroepen. Om een gedetailleerder beeld te krijgen van het Haagse gebruik onder jongeren, stellen we geld beschikbaar om de Haagse steekproef in het peilstationonderzoek van het Trimbos instituut uit te breiden. Het vierde Haags Uitgaansonderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd, levert informatie op over het gebruik in de uitgaanswereld. De gegevens van de voorgaande uitgaansonderzoeken zijn waardevol gebleken bij het in kaart brengen van risicogroepen. In 2007 is al vast een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de problematische cannabisgebruikers die in de periode van 1999 tot en met 2006 in zorg zijn gekomen (CMS 2008). De onderzoeksresultaten geven de richting voor een vervolgonderzoek. Hierin we willen nagaan welke concrete risicogroepen we in Den Haag hebben en welke interventies in welke fase van het verslavingsproces voor hen het meest effectief zijn. Zorgoverleg met coffeeshops starten In de uitgaanswereld lopen al diverse projecten voor preventie en signalering. Ook coffeeshops hebben aangegeven dat zij vanuit hun eigen verantwoordelijkheid belang hebben bij het voorkomen van probleemgebruik. In diverse andere gemeenten bestaat met coffeeshophouders al een vorm van overleg. Dergelijk overleg gaat over het voorlichten van bezoekers van coffeeshops, het signaleren van probleemgebruik en het ingrijpen bij acute problemen. Het Trimbos instituut heeft hiervoor een methodiek ontwikkeld. De gemeente wil samen met diverse coffeeshophouders via deze opzet aan de slag. Daarmee wordt (dreigend) probleemgebruik eerder gesignaleerd en wordt verlenen van effectieve hulp bij acute problemen vergroot Overigens staat deze overlegvorm los van de strikte handhavingregels die in Den Haag voor coffeeshops gelden en waarover in de coffeeshopmonitor wordt gerapporteerd.
1
Onder cannabis vallen hasj en marihuana (wiet). De werkzame stof is THC. zie: Hulp bij probleemgebruik van drugs. Wetenschappelijk bewijs voor werkzaamheid of effectiviteit van interventies in de verslavingszorg, Trimbos 2004 en 2006 (ris 144034). 2
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Doel In 2010 zijn er minder jongeren met problematisch cannabisgebruik. De risicogroepen voor problematisch cannabisgebruik zijn in beeld en worden actief benaderd met een hulpaanbod. 5.3 Eerder ingrijpen Actiepunten • Uitvoering van een pilot ‘Preventie en zorg’ met als doel het verlagen van de drempel naar verslavingszorg voor jeugdige probleemgebruikers. Daarin worden minimaal 50 personen voorzien van een laagdrempelig hulpaanbod, het gaat daarbij om jongeren en hun ouders. • Vergroten van deskundigheid en vaardigheden op het gebied van verslaving door het bijeenbrengen van Haagse partijen die te maken hebben met probleemgebruik(ers) en het. beschikbaar stellen van compacte basisinformatie, protocollen en vaardigheden over hulp bij verslavingsproblemen. De nadruk ligt op partijen die hiermee in de uitvoering direct te maken kunnen krijgen, zoals huisartsen, zorg voor verstandelijk gehandicapten en GGZ. • Intensiveren van de voorlichting over de risico’s van kansspelverslaving, in het bijzonder pokeren, via de opzet van een gok en game-internetsite.
Laagdrempelig aanbod voor beginnende probleemgebruikers Een van de fasen van het verslavingsproces is het punt waarop de gebruiker steeds meer met de nadelen van het gebruik wordt geconfronteerd, maar er nog niet aan toe is om zichzelf als probleemgebruiker voor een behandeling aan te melden. Het gaat daarbij vaak om jongeren. Veel ongezond en risicogedrag ontwikkelt zich tussen het elfde en zestiende levensjaar en soms zelfs eerder. Het thuisfront wordt daarom vaak - samen met school en het uitgaanscircuit - als eerste geconfronteerd met de problemen. Nu al biedt de gemeente een aanbod gericht op de thuissituatie (opvoedingsondersteuning, oudercursussen), vrije tijd (welzijn, horeca, voorlichting door leeftijdsgenoten) en onderwijs (Gezonde school en genotmiddelen). Om vroegtijdig te kunnen ingrijpen, gaan wij voor gebruikers in de beginfase van verslaving een actief, laagdrempelig hulpaanbod ontwikkelen dat snel beschikbaar is. Onderdelen daarvan zijn indringende voorlichting over risico’s, zelftests, motiverende gesprekstechnieken, leefstijltrainingen en een laagdrempelige toegang naar de tweedelijns zorg. De primaire doelgroep bestaat uit jongeren met beginnende problematiek. Ook het thuisfront krijgt een rol in deze interventie. Doel is een methodiek te ontwikkelen die we bij gebleken succes breder kunnen inzetten in de stad. Daarnaast gaan verslavingszorg en GGZ de gecombineerde spreekuren uitbreiden naar vijf gezondheidscentra om zodoende de bereikbaarheid van laagdrempelige verslavingszorg te vergroten. Kennisbevordering bij overige zorgverleners In Den Haag zijn diverse zorginstellingen die indirect geconfronteerd worden met de gevolgen van gebruik. Bijvoorbeeld omdat zij cliënten hebben die, naast andere problematiek, ook verslaafd zijn of die door hun beperkte weerbaarheid een verhoogd risico lopen. Denk daarbij aan instellingen voor verstandelijk gehandicapten of de thuiszorg. Onbekendheid met de werking van drugs, de effecten, symptomen en interventies, kan maken dat signalen gemist worden of dat er geen volledig beeld is van de mogelijkheden om zelf in een vroeg stadium verslavingszorg te bieden. Als deze instellingen de beschikbaarheid krijgen over praktische handvatten en actuele kennis van verslavingsproblemen en de aanpak ervan, kunnen zij problematisch gebruik eerder herkennen en effectief reageren door een passende interventie aan te bieden. Met de Haagse zorginstellingen gaan we inventariseren aan welke kennis en vaardigheden er op het gebied van verslaving behoefte is. Op basis van deze inventarisatie gaan wij een voor hen effectief aanbod formuleren. Te denken valt aan informatiebijeenkomsten en de ontwikkeling van checklists en factsheets gericht op de Haagse situatie. Naast het vergroten van de kennis op praktisch, uitvoerend niveau willen we ook de uitvoering van het beleid op dit specifieke gebied beter afstemmen. Wij gaan een coördinatiegroep samenstellen van Haagse zorgverleners die beschikken over praktische ervaringen met specifieke risicogroepen, zoals zwerfjongeren en jongeren met een verstandelijke handicap. Deze coördinatiegroep biedt zorgverleners de mogelijkheid tot deskundigheidsbevordering, zodat zij beschikken over de contacten en het instrumentarium om dergelijke problemen buiten hun eigen specialisme sneller te kunnen signaleren en adequaat
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
kunnen ingrijpen. Daarnaast kan het samenwerkingsverband adviseren over de inzet en afstemming van preventie-instrumenten. Hierbij sluiten we aan op de zorgstructuur voor de groep tot 23 jaar1. Voorlichting over gokken uitbreiden Het aantal mensen dat in zorg is voor gokverslaving is sinds 1996 gedaald. Sinds 2000 zien we weer een lichte toename. De populariteit van pokeren groeit. Dit kan in de toekomst een probleem gaan vormen, omdat kansspelverslaving pas na vijf tot zeven jaar zichtbaar wordt. Kenmerk van pokeren is dat de deelnemers het zelf vaak beschouwen als een behendigheidsspel en niet als een kansspel. Vanwege dit risico dienen we juist nu extra aandacht te besteden aan preventie. Jongeren uit Den Haag blijken de Haagse informatiesite Drugsweb van Parnassia intensief te gebruiken. Ze stellen gedetailleerde vragen als ze zich zorgen maken over gebruik van henzelf en hun vrienden. Ook de zelftests op de site worden veel door jongeren gedaan. Drugsweb voorziet al jaren in een grote behoefte (ruim 220.000 bezoekers in 2007). Om deze reden zien wij in de opzet van een site een geschikt medium voor preventieve voorlichting over gokken. Daarbij betrekken we ook gameverslaving. De informatie over gokverslaving op deze site zal worden uitgebreid. Doel In 2010 zijn preventie en hulpaanbod meer toegespitst op het signaleren en laagdrempelige zorg, waardoor minder jongeren starten met risicogebruik. 5.4 Werk maken van re-integratie Actiepunten • Uitbreiden van het dagbestedingsaanbod voor gemarginaliseerde probleemgebruikers met laagdrempelige projecten voor minstens 2.000 mandagen op jaarbasis, waarin dagloon, dagbesteding en werktoeleiding gecombineerd worden. • Uitwerken van de opzet van een digitale databank werk- en dagbesteding voor professionals en gebruikers. • Inbouw van specifieke verslavingskennis en voorzieningen in de projectstructuur van de integrale persoonsgebonden aanpak van ‘Den Haag Onder Dak’ op basis van onder meer de pilot ‘Huisvesting voor actieve gebruikers’, zodat uitsluiting van zorg op basis van terugval wordt voorkomen. Laagdrempelige dagbesteding uitbreiden Dagbesteding speelt een belangrijke rol voor gebruikers die van het actief gebruiken op straat overstappen naar opvang en zorg. Het betekent bezig zijn met zinvol werk voor de buurt, wennen aan structuur en samenwerken met anderen. Via de projecten Clean River, en High Clean, waarin gebruikers tegen een dagloon onder meer straten schoonhouden, zijn nu ruim achtduizend mandagen werk gecreëerd waarvan enkele honderden mensen gebruikmaken. Dit aanbod gaan we verder uitbreiden. Digitale databank opzetten We willen de toegang tot dagbestedingsprojecten, vrijwilligersprojecten en dagloonprojecten zoals Clean River en High Clean verbeteren door vraag en aanbod op individueel niveau meer bijeen te brengen. Op basis van de positieve ervaringen in andere gemeenten onderzoeken we of een digitale databank voor intermediairs en cliënten hiervoor een mogelijkheid biedt. Den Haag Onder Dak regisseren Door langdurig probleemgebruik kunnen verslaafden maatschappelijk afglijden. Dit proces van marginalisering leidt tot een vicieuze cirkel van middelgebruik, psychische problemen, schulden, dakloosheid en het wegvallen van een sociaal netwerk. Onze ambitie gaat verder dan het aanpakken van het verslavingsprobleem alleen. We willen de vicieuze cirkel doorbreken en daarom bieden we een integrale aanpak, waarbij we ook werk maken van gerelateerde problemen op andere leefgebieden. Speciaal voor de doelgroep ‘dak- en thuislozen MO/OGGZ’ is het plan van aanpak Den Haag Onder Dak opgezet. Hierbij doorloopt iedere cliënt een persoonsgebonden traject, waarbij individuele zorgplannen voor alle relevante leefgebieden op elkaar zijn afgestemd. De gemeente neemt, 1
Het Actieprogramma Jeugd 2007-2010 geeft hiervoor de kaders.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
samen met het zorgkantoor en de ketenpartners, de regie bij dit project. Dit betekent onder meer het afstemmen van de financiering van gemeente en AWBZ, het stimuleren van samenwerking tussen de ketenpartners (verslavingszorg, maatschappelijke opvang, corporaties, reclassering, justitie, schuldhulpverlening), en het monitoren van de voortgang (welke doelen zijn gesteld en worden die gehaald?). Een bekend verschijnsel in het verslavingsproces is tijdelijke terugval naar actief gebruik. Dit komt vaak voor tijdens het proces van stabilisering, opvang, zorg en beëindiging van problematisch gebruik. Ook bij Den Haag Onder Dak zien we dit veel terug. De doelgroep van dit project bestaat uit gemarginaliseerde verslaafden, bij wie de verslaving een chronisch karakter heeft. Een extra complicatie bij deze groep is de veelvoorkomende problematiek van een dubbele diagnose (gelijktijdig optreden van verslaving en psychiatrische problemen). We willen voorkomen dat tijdelijke terugval een belemmering vormt voor het doorlopen van de trajectplannen. De aangeboden trajecten moeten voldoende flexibel en creatief zijn om hiermee om te kunnen gaan. De kennis van het verslavingsproces bij de zorgverleners willen we daarom stevig verankeren. Doel Uitbreiden en toegankelijker maken van opvang en re-integratie mogelijkheden voor (ex)probleemgebruikers. 5.5 Zelfhulpgroepen en mantelzorgers ondersteunen Actiepunten • Ontwikkelen en uitvoeren van een ondersteuningsaanbod specifiek voor mantelzorgers van probleemgebruikers. Onderdeel is een tweejarige pilot, waarin minimaal vier integrale hulpdagen worden georganiseerd. Met de resultaten werken we een regulier Haags aanbod voor verslavingsmantelzorg uit. • We organiseren jaarlijks minimaal twee bijeenkomsten met professionele zorg, organisaties voor lotgenotencontact en zelfhulp, (ex)gebruikers en hun verwanten. Doel is een win-win situatie, waarin zorginstellingen en zelfhulporganisaties elkaar versterken en nieuwe initiatieven uitwerken. • Met de belangenorganisaties ontwikkelen we structurele vormen van cliëntvertegenwoordiging. • Verslavingszelfhulpgroepen ondersteunen door de opzet van een systeem van opstartsubsidies. Het gaat om een combinatie van laagdrempelige opstartsubsidies, kennisbevordering, netwerkvorming en facilitaire ondersteuning. Mantelzorgers ondersteunen Familie, partners en vrienden van verslaafden kunnen een belangrijke rol spelen bij het signaleren van problemen en bij het motiveren en ondersteunen van de verslaafde. De ervaring leert dat het netwerk van de verslaafde vaak kleiner wordt naarmate hij of zij verder gaat in het verslavingsproces. Bij beginnend probleemgebruik is er vaak nog wel sprake van een sociaal netwerk. Van degenen die onder behandeling zijn, woont veertig procent samen met familie of partner (CMS 2008). Zelfs bij gemarginaliseerde, ernstig verslaafden zijn er vaak nog ouders of partners die op allerlei manieren bij de persoon betrokken zijn. In de fase van re-integratie, vormen zij vaak nog het enige sociale netwerk. Deze contacten zijn van grote waarde voor de betrokkenen zelf én ze vergroten de kans op een succesvolle behandeling. De ouders, partners en andere naasten van gebruikers verdienen meer erkenning. In feite gaat het hier om mantelzorgers, al zien zij zichzelf meestal niet als mantelzorger. Het reguliere mantelzorgaanbod sluit onvoldoende aan op de problematiek waarmee zij te maken krijgen. Verslaafden gedragen zich anders dan andere zorgvragers door de gevolgen (symptomen) van druggebruik. Voorbeelden zijn agressie, het manipuleren van de gevoelens van partners en ouders, veelvuldige contacten met de politie, etc. Soms heeft de verslaafde grote schulden opgebouwd. Vaak speelt schaamte mee. Vooral ouders zitten vaak gevangen in het dilemma van zelfverwijt en de drang om in te grijpen. Voor deze groep mantelzorgers gaan we speciale ondersteuning aanbieden die aansluit bij hun behoefte. We starten een tweejarige pilot van de stichting ‘Coke van jou’ waarvan de provincie Zuid-Holland de helft financiert. De pilot omvat het opzetten van een cocaïnezelfhulpgroep en de opzet van speciale bijeenkomsten (hulpdagen). Tijdens deze bijeenkomsten worden juridisch advies, schuldhulpverlening en specialistische informatie over behandelingen en ‘dubbelediagnose-
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
problemen’ beschikbaar gesteld, in de vorm van een direct toegankelijk integraal aanbod. Daarnaast is er praktische voorlichting over het omgaan met verslaving en de rol van mantelzorgers, met thema’s zoals manipulatie, agressie en de eigen rol daarin. Contacten tussen zelfhulpgroepen en zorg verstevigen Zelfhulpgroepen kunnen veel leren van professionele zorginstellingen, en andersom. Door kennis en ervaringen uit te wisselen, kunnen zij elkaars kwaliteiten beter benutten. Daarom gaan we de contacten tussen zelfhulpgroepen en de professionele zorginstellingen verstevigen. Ook willen we de contacten bevorderen tussen zelfhulpgroepen onderling en organisaties die al langere tijd bestaan, zoals Anonieme Alcoholisten (AA), Anonieme Gokkers Omgeving Gokkers (AGOG) en de Landelijke Stichting Ouders en Verwanten Druggebruikers (LSOVD). Een belangrijk doel hierbij is het ontwikkelen van een instrumentarium waarbij de expertise van de zelfhulpgroepen een rol krijgt in alle fasen van de probleemaanpak: bij preventie, toeleiding naar de zorg, behandeling en nazorg. Daarbij denken we aan het geven van voorlichting aan verwanten, het met elkaar in contact brengen van betrokkenen, het delen van faciliteiten voor bijeenkomsten en het vinden van effectieve manieren om (ex)gebruikers te betrekken bij preventie. De gemeente neemt de regierol. Wij zetten de overlegstructuur op en spreken partijen aan op structurele knelpunten. Inmiddels hebben twee expertmeetings plaatsgevonden waarbij belangenbehartigers, zorginstellingen, lotgenotenorganisaties en zelfhulpgroepen voor het eerst bij elkaar gekomen zijn. Tijdens deze meetings zijn de knelpunten en kansen geïnventariseerd. Cliëntvertegenwoordigers bij elkaar brengen Diverse organisaties zetten zich in voor het behartigen van belangen van verslaafden in zorg en opvang. Dit zijn onder meer de cliëntenraden, Drugpunt, Straatpastoraat, ‘De Achterban’, de klankbordgroep prostitutie en het Platform Cliëntenorganisaties in de GGZ. Participatie van (ex)gebruikers is van groot belang, vooral bij de trajecten waar drang en dwang een rol spelen. Daarom gaan we het potentieel beter benutten. We gaan de diverse belangengroepen bij elkaar brengen in een regulier overleg. In dit overleg kunnen knelpunten en oplossingen worden geagendeerd. Daarnaast kunnen beleidsvoornemens ter advisering worden voorgelegd. De rol en vorm ontwikkelen we samen met de belangengroepen. (Nieuwe) zelfhulpgroepen en verwantenorganisaties ondersteunen Zelfhulpgroepen en verwantenorganisaties hebben direct contact met de probleemgebruiker en beschikken over veel ervaringsdeskundigheid. Daardoor kunnen zij een rol spelen bij het vroegtijdig signaleren en gebruikers stimuleren om zich aan te melden bij de zorg. Tijdens de behandeling kunnen zij, in aanvulling op de professionele verslavingszorg, steun bieden. Voor cliënten die voortijdig stoppen met behandelprogramma’s, kunnen ze een ‘zachte landing’ vormen, waardoor verdere terugval naar intensief gebruik kan worden voorkomen. Nu al ondersteunt de gemeente een aantal zelfhulpgroepen en verwantenorganisaties. Deze ondersteuning breiden we uit. Wij willen ze met name in de opstartfase een steun in de rug geven, omdat dit in de praktijk vaak de moeilijkste fase is. We gaan hiervoor samen met de bestaande organisaties op zoek naar een vorm waarbij betrokkenheid en initiatief nemen – de sterke punten van deze organisatievorm – vooropstaan en waarin we de ‘bureaucratische’ belasting van de initiatiefnemers zoveel mogelijk willen voorkomen. Hiervoor is een jaarlijks budget gereserveerd. Doel In 2010 is de rol van (ex)verslaafden en hun naaste omgeving versterkt in alle fasen van het verslavingsproces. Mantelzorgers van verslaafden beschikken over een gericht ondersteuningsaanbod..
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
5.6 Betere zorg en opvang voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen en zorgmijders Actiepunten • Realisatie van twee woonvoorzieningen in de stad voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen. • Intensiveren van actieve zorgtoeleiding vanaf de straat met persoonsgebonden laagdrempelige outreachende aanpak en bemoeizorgmethodieken. Pilot met samenhangende inzet vanuit het Centraal Coördinatiepunt (Parnassia, GGD en Kessler Stichting) het Haags Straatteam is gestart. Met de twee gebruiksruimten is in de stad een nieuw laagdrempelig aanbod tot stand gebracht. In de evaluatie is geconstateerd dat beide ruimten naar verwachting functioneren1. De voorziene capaciteit is voldoende gebleken en de zorgverlening wordt voortgezet. Uit de praktijkervaring met bezoekfrequentie en verblijfsduur blijkt dat met het huidige aantal pasjeshouders de maximale capaciteit nog niet is bereikt. Uitbreiding met een derde gebruiksruimte wordt op dit moment niet overwogen. Wel is er behoefte aan uitbreiding van het woon- en zorgaanbod voor andere groepen. Woonvoorziening voor oudere verslaafden opzetten De meeste heroïneverslaafden zijn inmiddels boven de veertig jaar. Er is nauwelijks sprake van nieuwe aanwas. Deze verouderende groep kan zich niet langer zelfstandig op straat handhaven. Afkicken is voor hen geen reëel kortetermijn perspectief. Vaak hebben ze al meerdere keren zonder succes geprobeerd te stoppen, maar door het ontbreken van een gelijktijdige aanpak van andere problemen is dit mislukt. Deze groep is een voorbeeld van mensen met wie stap voor stap moet worden gewerkt aan een verbetering van de gezondheid en aan re-integratie. Een stabiele huisvestingssituatie is daarbij een belangrijke voorwaarde. Daarom zetten we in op een combinatie van intensieve zorg, opvang en behandeling, waarbij problemen met middelengebruik niet direct leiden tot het stopzetten van zorg en opvang. In andere grote steden bestaan deze voorzieningen al enkele jaren. Ook in Den Haag gaan we een dergelijk aanbod nu realiseren. We trekken hierbij gezamenlijk op met de klinische verslavingszorg. We nemen een actieve rol in bij het realiseren van het aanbod, door geschikte locaties te zoeken en zonodig aanvragen bij het College bouw zorginstellingen te ondersteunen. Zorg en behandeling worden gefinancierd vanuit de AWBZ. Deze ambitie is, samen met andere, gerelateerde voorzieningen opgenomen in het onlangs gepresenteerde stedelijk plan Den Haag Onder Dak. Het gaat in de eerste plaats om de voorziening Woodstock (locatie: Om en bij no. 1). Dit is een voorziening van Parnassia, waar dertig wat oudere mensen (45+) komen te wonen. Het gaat om permanente huisvesting: de bewoners mogen hier oud worden. Woodstock werkt met de bewoners aan passende dagbesteding, die zich richt op het ontwikkelen van praktische en sociale vaardigheden. Een gerelateerde voorziening is MiCasa (locatie: Zichtenburglaan 33). Onder begeleiding van Parnassia komen in deze gecombineerde voorziening 47 mensen te wonen. MiCasa is een doorstroomhuis: bewoners zullen er één tot vier jaar begeleid wonen. Binnen MiCasa wordt gewerkt aan passende dagbesteding. Het gaat om mensen met een combinatie van psychiatrische problemen en verslavingsproblemen, onder controle door medicijngebruik. Bemoeizorg intensiveren Er is een groep problematische gebruikers die niet de verantwoordelijkheid neemt of kan nemen om zelf gebruik te maken van de beschikbare zorg. Voor deze groep wordt het aanbod minder vrijblijvend. Zij krijgen een actief zorgaanbod, dat gericht is op toeleiding naar zorg en opvang en dat al begint terwijl ze nog op straat leven. In de nota Natuurlijk Gezond! is hiervoor als actiepunt opgenomen: het starten van spreekuren bij de maatschappelijke opvang. Deze dak- en thuislozen worden direct toegeleid naar het centrale coördinatiepunt maatschappelijke opvang (CCP) waarin probleeminventarisatie, indicatie, zorg en opvang op elkaar worden afgestemd in persoonsgebonden trajecten. Om ervoor te zorgen dat de toeleiding vanaf de straat eenduidig is, zijn de organisaties die zich hiermee bezighouden, waaronder GGD Vangnet, Parnassia’s TOPteam en Kessler veldwerk, gebundeld in het Haags Straatteam. In een pilot doen deze organisaties ervaring op met de werkwijze.
1
Evaluatie gebruiksruimten (ris 142004).
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Doel In 2010 beschikken we in Den Haag over duurzame opvang voor mensen met een combinatie van psychiatrische problemen en verslavingsproblemen en actieve, niet vrijblijvende toeleiding vanaf de straat voor zorgmijdende harddruggebruikers.
5.7 Drang of dwang toepassen waar nodig
Actiepunt • Ondersteuning van een aanvraag voor de realisatie van een AWBZ-voorziening ‘Duurzaam Beschermd Verblijf’
Drang en dwang inzetten als maatwerk Een veelgehoorde opvatting is dat het eenzijdig, dwingend opleggen van behandeling de beste manier is om verslavingsproblemen aan te pakken en overlast te beperken. Wetenschappelijk onderzoek naar interventies en de duurzaamheid van effecten, ondersteunt deze stelling niet. In het landelijke en Haagse beleid wordt verslaving primair beschouwd als een gezondheidsvraagstuk. Preventie, harm reduction, zorg en opvang zijn daarbij de belangrijke instrumenten. De ervaring leert dat het inzetten van zorg een effectieve manier is om overlast door verslaving te verminderen. In evaluatieonderzoek naar heroïneverstrekking is bovendien aangetoond dat deze interventie kosteneffectief is1. Hetzelfde geldt voor Haagse programma’s zoals Triple-Ex. Dit betekent echter niet dat het zorgaanbod vrijblijvend is. Het overreden en motiveren van gebruikers om zich te houden aan regels over gedrag, contact met hulpverlening, bijgebruik en deelname aan controles, speelt bij diverse methodieken een belangrijke rol. Een voorbeeld daarvan is bemoeizorg bij daklozen. We moeten ons realiseren dat een aanpak het meest effectief is als de cliënt zelf gemotiveerd is om de gebruiksproblemen aan te pakken en - misschien nog wel belangrijker - om dat te blijven doen, ook nadat de behandeling is beëindigd. Het gaat dus om een extra steun in de rug die bij een beperkte groep winst kan opleveren. De wettelijke mogelijkheden voor de gemeente bij het opleggen van zorg zijn beperkt. Bovendien moet de overheid erg voorzichtig zijn met het dwingend opleggen van zorg: belangen van cliënten moeten daarbij goed in het oog worden gehouden. Het gaat kortom om maatwerk waarin dwang en drang zonodig ingezet worden naast zorg. Juist de combinatie kan effectief zijn. Daarom wordt de beschikbaarheid van het aanbod actief ondersteund. In bijlage 3 geven we een overzicht van het instrumentarium en het beschikbare aanbod. Veelplegersaanpak voortzetten Voor specifieke doelgroepen stelt de gemeente programma’s beschikbaar waarbij zorg en opvang wordt gecombineerd met repressie. Het gaat hierbij voornamelijk om veelplegers, een doelgroep waarvan een groot deel kampt met een verslaving aan harddrugs. Bij de programma’s voor deze doelgroep werkt de gemeente samen met politie, Openbaar Ministerie, Parnassia/Palier, penitentiaire inrichting Haaglanden, Reclassering Nederland en het Leger des Heils. Het aanbod bestaat uit de volgende programma’s: a) vrijwillige trajecten; b) drang in de vorm van bijzondere voorwaarden, opgelegd door de rechter; c) dwang in de vorm van een opgelegde ISD-maatregel (Inrichting voor Stelselmatige Daders). Dit is een min of meer gedwongen behandeling gericht op duurzame rehabilitatie. Een veelpleger komt pas in aanmerking voor programma c als hij a en b al heeft doorlopen, maar daarna is gerecidiveerd. Deze specifiek Haagse aanpak, waarin repressie en zorg zijn gecombineerd, is in 2007 positief geëvalueerd2. De aanpak wordt voortgezet.
1 2
Doelmatigheid van heroïneverstrekking op medisch voorschrift, CCBH, 2004. Prestaties aanpak veelplegers 2006 en Evaluatie bureau Beke (ris 145183).
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Duurzaam Beschermd Verblijf realiseren Een andere doelgroep voor wie een zekere vorm van drang of dwang nodig blijkt, zijn de ‘draaideurcliënten’. Dit zijn langdurig (chronisch) verslaafden met een ernstige problematiek op psychiatrisch, sociaal en lichamelijk gebied, die niet te handhaven zijn in de bestaande voorzieningen. Zij belanden steeds opnieuw op straat en leveren veel overlast op voor de omgeving. De groep is erbij gebaat om langdurig van de straat te worden gehouden, maar vanwege hun problematiek kunnen ze niet samen met andere cliënten gebruikmaken van de bestaande voorzieningen. Een voorziening voor deze doelgroep ontbreekt in de stad. In Drenthe zijn ervaringen opgedaan met een opvang voor cliënten uit Amsterdam en Rotterdam. In Den Haag kiezen we voor een AWBZ-gefinancierde instelling voor ‘Duurzaam Beschermd Verblijf’, geïntegreerd in de Haagse keten. Hierbij werken we samen met Parnassia, de instelling die primair verantwoordelijk is voor de zorgverlening en het zorgkantoor. De aanvraag voor de realisatie van deze rijksgefinancierde instelling is met een positief advies van de gemeente in behandeling bij VWS.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Hoofdstuk 6 Financiën Met het Bestedingsoverzicht 2008 (ris 149108a) is voor verslavingszorg 2008 € 8.029.001,beschikbaar gesteld (exclusief het trendbedrag). Voor het Alcohol actieplan 2008-2009, zijn in het collegeprogramma Meedoen! extra middelen uitgetrokken. Voor de totale looptijd 2007-2010 is daarmee € 900.000,- beschikbaar. De inzet van deze middelen is uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma Natuurlijk: matig met alcohol!1 De verstrekking van heroïne op medische gronden wordt grotendeels gefinancierd uit geoormerkte rijksmiddelen. Deze financiering bestaat uit een structureel deel (45 plaatsen) en een tijdelijke regeling voor 30 plaatsen. De minister heeft bij de Tweede Kamer aangegeven dat de tijdelijke financiering wordt vervangen door een structurele regeling. De GGD is via onder meer ‘Gezondheidsbevordering’ direct betrokken bij uitvoering van activiteiten waarvan onder meer verslaafden gebruikmaken. Het gaat vooral om voorzieningen voor de totale groep van sociaal kwetsbaren (onder meer preventie, artsenspreekuren, hygiënische probleemsituaties). De hiermee gemoeide bedragen zijn niet apart opgenomen. Inzet van middelen ten behoeve van de doelgroep dak- en thuisloze verslaafden is onderdeel van het plan van aanpak Den Haag Onder Dak. Dit betekent dat een deel van de verslavingszorgmiddelen wordt ingezet in dit plan. Het bovenstaande beleid wordt grotendeels gerealiseerd door verschuivingen binnen het beschikbare budget. Voor het proefproject ‘Geïndiceerde preventie’ wordt binnen de post verslavingszorg 2008 een vooralsnog eenmalig bedrag gereserveerd voor twee jaar. Hetzelfde geldt voor het project ‘Mantelzorg’. Afhankelijk van de resultaten wordt besloten over voortzetting. Financiering van het stimuleren van de participatie vanuit zelfhulp- en verwantenorganisaties wordt eveneens gezocht binnen de bestaande middelen. Vorm en omvang van opstartsubsidies en faciliteiten worden komend jaar vormgegeven in samenspraak met de ketenpartners. Actie Preventie, SHOP, MORE reguliere projecten, gemeentelijk deel heroïne
Jaar 2008-2010
Bedrag € 6.056.092,pj
Extra
Dagbesteding, High clean, Haagse Zaak, Clean River regulier incl. uitbreiding Haagse zaak Belangenbehartiging, zelfhulp regulier
2008-2010
€ 420.000,- pj
€ 368.000,pj
2008-2010
€ 275.534,- pj
Verslavingszorg en MO/OGGZ doelgroep
2008-2010
€ 709.278,-pj
Pilotproject ‘preventie en zorg’ (2 jarige pilot)
2008-2009
€ 95.577,vooralsnog eenmalig
Ontwikkeling van nieuwe dagbestedingsprojecten
2008-2010
€ 50.000,-pj
Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen
Stimuleren van participatie van zelfhulp
2008-2010
€ 20.000,- pj
Pilot ondersteuning mantelzorg voor partners van verslaafden
2008-2009
€ 34.520,vooralsnog eenmalig
Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen Gemeentelijke deel (50% cofinanciering door provincie). Verslavingszorg Bestedingsprogramma
1
Ris 154324
Dekking Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen Inclusief reguliere rijksmiddelen heroïneverstrekking Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen Verslavingszorg Bestedingsprogramma Welzijnsmiddelen
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Welzijnsmiddelen 2008
€ 8.029.001,- totaal
Heroïneverstrekking zorg
2008
€ 495.000,- pj
Alcohol actieplan
2007/2010
€ 900.000,totale looptijd
Aangekondigde rijksmiddelen heroïneverstrekking (nog in begroting op te nemen) Zie nota Natuurlijk: matig met alcohol! (nog in begroting op te nemen)
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Bijlage 1 Criteria voor het vaststellen van verslaving Voor de vaststelling van verslaving worden internationale classificatiestelsels gebruikt zoals de dsmb en de icdc. De dsm-iv r kent zeven criteria om afhankelijkheid vast te stellen Iemand is van een drug afhankelijk als hij aan minstens drie daarvan voldoet in het jaar voor de diagnose. • • • • • • •
Gewenning: men heeft in de loop van de tijd meer van het middel nodig om het gewenste effect te behalen Stopzetting of onderbreking van gebruik van de drug resulteert in onthoudingsverschijnselen. De persoon neemt meer van het middel dan hij eigenlijk wil. Hij/zij blijft verlangen naar de drug of heeft zonder succes geprobeerd het gebruik te minderen of ermee op te houden. Hij/zij steekt veel tijd in het verkrijgen van de drug en in de consumptie ervan. Ook kan veel tijd nodig zijn om van de naweeën van gebruik te bekomen. Hij/zij offert sociale en beroepsmatige activiteiten en andere besteding van vrije tijd op om het middel te kunnen gebruiken. Hij/zij gaat door met het nemen van het middel al kent hij de nadelen daarvan voor zijn functioneren.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Bijlage 2 Haagse en landelijke zorgvraag Haagse cliënten van de verslavingszorg tussen 2000 en 2006 naar primair probleemmiddel De onderstaande tabel betreft alle cliënten die in een bepaald jaar bij Brijder verslavingszorg in zorg zijn geweest en die woonachtig waren of verbleven in Den Haag. Daarnaast is, eveneens per jaar, het aantal nieuwe cliënten1 vermeld. Voor beide is aangegeven wat het primaire probleem was ten tijde van de intake.
Jaartal Primair Probleem
2000 In zorg
2001
Nieuw in zorg N %
In zorg
%
N
%
In zorg N
%
2005
Nieuw in zorg N %
In zorg N
%
2006
Nieuw in zorg N %
In zorg N
%
Nieuw in zorg N %
Alcohol
949
34,7
410
39,2
950
35,6 290 39,1 1154 38,9
398
43,6 1208 38,4
399
42,3 1349 38,4 337 45,1 1367 37,9 352 50,6 1340 38,9 361 50,3
Heroïne
982
35,9
217
20,8
985
36,9 150 20,2
26
1,0
4
0,4
21
0,8
6
33
1,2
6
0,6
28
1,0
1
388
14,2
192
18,4
400
49
1,8
26
2,5
31
1,2
16
Amfetamine/ xtc/ lBenzodiaze d/ i
N
In zorg
2004
Nieuw in zorg N %
%
Cocaïne
%
In zorg
2003
Nieuw in zorg N %
N
Morfine/ overige i t Methadon
N
2002
Nieuw in zorg N %
914
30,8
140
15,4
897
28,5
111
11,8
975
27,8
75
10,0
997
27,7
61
8,8
964
28,0
81
11,3
0,8
22
0,7
5
0,5
11
0,3
2
0,2
20
0,6
4
0,5
25
0,7
5
0,7
26
0,8
6
0,8
0,1
30
1,0
8
0,9
28
0,9
3
0,3
29
0,8
2
0,3
39
1,1
6
0,9
40
1,2
8
1,1
490
16,5
202
22,1
589
18,7
216
22,9
586
541
15,7
94
13,1
2,2
34
1,1
14
1,5
42
1,3
29
3,1
41
1,2
13
1,7
43
1,2
12
1,7
42
1,2
8
1,1
5
0,7
31
0,9
9
1,3
29
0,8
6
0,8
305
8,5
95
13,6
320
9,3
15,0 166 22,4
16,7 139 18,6
617
17,1 105 15,1
pine/ i Cannabis
19
0,7
7
0,7
21
0,8
11
1,5
31
1,0
14
1,5
29
0,9
6
0,6
36
1,0
163
6,0
102
9,8
130
4,9
56
7,6
169
5,7
80
8,8
218
6,9
116
12,3
302
8,6
Gokken
125
4,6
81
7,8
106
4,0
45
6,1
125
4,2
51
5,6
122
3,9
61
6,5
173
4,4
60
8,0
180
5,0
51
7,3
140
4,1
39
5,4
Onbekend
224
0
75
0
257
0
96
0
308
0
120
0
405
0
132
0
413
0
175
0
327
0
120
0
266
0
98
0
Totaal
1
113 15,1
114 15,9
2958 100 1120 100 2929 100 837 100 3277 100 1032 100 3594 100 1075 100 3924 100 923 100 3931 100 816 100 3708 100 815 100
Onder patiënten die ‘nieuw’ in zorg komen, worden alle patiënten gerekend die via de Centrale Intake een nieuw behandeltraject startten en die daaraan voorafgaand ten minste zes maanden niet in zorg waren geweest.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Ontwikkeling landelijke verslavingszorgvraag 1997-2006 (Ladis Kerncijfers verslavingszorg: IVZ 2006)
Volume en ontwikkeling van landelijke hulpvraag (Ladis Kerncijfers verslavingszorg: IVZ 2006)
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Bijlage 3 Voorzieningenoverzicht verslavingszorg De onderstaande lijst geeft een overzicht van de huidige voorzieningen en activiteiten die in Den Haag beschikbaar zijn voor personen die kampen met probleemgebruik of daarop een risico lopen. Het is geen uitputtende lijst. Naast de opgenomen voorzieningen zijn er nog andere voorzieningen en instellingen die ook bijdragen aan preventie, ondersteuning en zorg, maar waarbij verslavingsproblematiek niet het primaire aandachtsveld is. Het gaat daarbij onder meer om de voorzieningen voor opvang en dagbesteding voor de brede groep van maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg (zie hiervoor Den Haag Onder Dak). Daarnaast zijn er de instellingen die zich richten op het totale veld van advies en opvang rond opvoeding en gezondheidsproblematiek van met name jongeren. De financiering van de onderstaande voorzieningen vindt plaats vanuit verschillende bronnen. Het betreft middelen van zorgverzekeraars, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), gemeentelijke middelen en rijksmiddelen. Het aandeel verschilt per voorziening. 1. Voorzieningen GGD Hieronder zijn de activiteiten genoemd waarbij onder meer verslavingsproblematiek aan de orde komt (zie de nota Volksgezondheid voor een compleet overzicht). • Onderzoek en monitoring; Gezondheidsmonitor, Haags uitgaansonderzoek; • Gezond gedrag en gezonde leefstijl; project Gezonde school en genotmiddelen, opvoedingsondersteuning; • Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ); centraal coördinatiepunt MO/OGGZ; • Jeugdgezondheidszorg: voorlichting, contact en screening, in het maatwerkdeel ondermeer cursus Opvoeden: Zo! en puber-oudercursussen. 2. Verslavingpreventie • Programma maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg. Kennisbevordering en vroegsignalering van risicovol gebruik bij de doelgroepen: eerste lijn gezondheidszorg, medewerkers verzorgingshuizen, studenten aan paramedische opleidingen, politie en mantelzorg. • Programma sociaal cultureel werk. Doel bevorderen dat jongeren gezonde keuzes maken wanneer het gaat om het gebruik van alcohol, drugs of gokken. Einddoelgroep jongeren (10-18 jaar), en specifieke aandacht voor experimenterende en gebruikende jongeren (12-25 jaar). Interventies: oa Instructie Verantwoord Alcoholgebruik en Cursus “Programmeren van verslavingspreventie in het jongerenwerk en de Blowcampagne. • Programma onderwijs. Doelgroep: leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs, docenten uit het basisonderwijs, leerlingen uit de klassen 1, 2 en 3 van het voorgezet onderwijs, docenten uit het voortgezet onderwijs, studenten uit het hoger onderwijs en ouders. Interventies: oa ‘De gezonde school en genotmiddelen’, en Puber-oudercursus, ‘Uw kind, alcohol en drugs’ en ‘Hellup- mijn kind kan niet zonder’ en de oudercampagne Alcohol en opvoeding. • Programma consumentgerichte preventie. Omvat ondermeer Uitgaan en Drugs, Jongerencampagnes oa ‘De Kater Komt Later’. Andere onderdelen zijn de pillentest, cannabisproject, het geven cursussen eerste hulp bij drugsongevallen (EHBD) en het project ‘Barcode’. • Programma jeugdhulpverlening: einddoelgroepen zijn jongeren die bekend zijn bij jeugdhulpverleningsinstellingen en hun ouders. Interventies: oa cursussen, consultatie, studiebijeenkomsten voorlichting. Omvat ondermeer pillentest. • Programma risicojongeren: gericht op intermediairs van betrokken instellingen en risicojongeren: jongeren in trajectbegeleiding, justitiabele jongeren en jongeren met delinquent gedrag. • Interventies: oa consultatie en themabijeenkomsten basiscursus verslavende middelen, cursus motiverende gesprekstechnieken. • Programma tbv Hagenaars met een niet-westerse achtergrond: omvat ondermeer specifieke interventies voor deze doelgroep zoals de home parties, waarbij ouders uitgenodigd worden voor een voorlichtingsbijeenkomst bij een gastouder thuis, om informatie te ontvangen en ervaringen uit te wisselen over alcohol, drugs en opvoeding. • Service en Publieksvoorlichting: omvat ondermeer advies en informatie spreekuren voor breed publiek
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
3. Opvang en specifieke zorgvoorzieningen Hier is een aantal activiteiten uitgelicht, gericht op het voorkómen en/of beperken van problematisch middelengebruik en opvang en hulpverlening. Deze activiteiten worden geheel of grotendeels gemeentelijk gefinancierd. Een uitzondering is het heroïneproject, dat vrijwel geheel uit rijksmiddelen wordt gefinancierd. Onderstaand de programma’s met een korte omschrijving. • Dagbesteding en werk toeleiding waaronder Haagse Zaak, veegprojecten High Clean en Clean River • Ondersteuning van Zelfhulpgroepen en ondersteuning van cliëntenorganisaties en hulpverlening; ondermeer Straat Pastoraat, Drugpunt. • Heroïneverstrekking MSC: behandeling van maximaal 75 ernstig chronische opiaatverslaafden. • Haags straatteam toeleiding vanaf straat • Opvang voorziening voor harddruggebruikers (OVHG); twee gebruikersruimten • Programma 4, ouders en kind; hulpaanbod voor kinderen van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen (onderdeel van verslavingspreventie) • MSO-Methadon verstrekking in 5 decentrale units in de stad aan gemiddeld circa 500 personen • www.Drugsweb.nl: informatie en advies via internet 4. Klinische en ambulante voorzieningen op het terrein van verslavingszorg. Dit betreft voornamelijk voorzieningen van Brijder Verslavingszorg gericht op zorg en behandeling. Het gaat om voorzieningen in belangrijke mate gefinancierd vanuit AWBZ en/of zorgverzekering. Heroïne en methadonzorgverlening zijn onder 3 al genoemd • MSC • Methadonverstrekking en Medisch Sociale Opiaatbehandeling Opvangvoorzieningen ….. • Ambulante teams voor Alcohol en Drugsgerelateerde problematiek • Kliniek Alcohol oa cliënten met Korsakov • Kliniek Drugs • Intramuraal Motivatiecentrum: klinisch programma voor chronische gebruikers die verslaving combineren met ander psychische en maatschappelijke problemen • Mirage Minnesota Kliniek: abstinentie gericht programma volgens 12-stappen model • Intensieve Klinische Begeleiding Dubbele Problematiek • Therapeutische Gemeenschap Emiliehoeve • Resocialisatie Dubbele Problematiek • Mistral DTOX: ontgiftingsprogramma voor jongeren van 12-20 jaar die problemen hebben met het gebruik van alcohol, drugs of gokken en de gevolgen daarvan. • Bureau 24-uurszorg Parnassia 5. Klinische en ambulante voorzieningen op het terrein van forensische zorg Het verlenen van zorg en opvang in directe samenhang met justitiële aanpak speelt een belangrijke rol in de Haagse keten. Dit geldt met name voor de veelplegersaanpak waarin Parnassia/Palier, Openbaar Ministerie, politie, Reclassering Nederland, Leger des Heils, Penitentiaire Inrichting Haaglanden en gemeente al enkele jaren intensief samenwerken. De zorg en behandeling van probleemgebruikers met een justitieel kader (‘justitiabele verslaafden’) vindt plaats in de volgende voorzieningen en programma’s van Palier. Deze hebben deels een landelijke en/of supraregionale functie: • Triple-Ex: re-integratieprogramma voor verslaafden met een justitiële achtergrond • Forensische Polikliniek: behandeling, begeleiding bij resocialisatie alsmede outreachende zorg • Remise: woonbegeleiding van veelplegers in de laatste fase van hun justitiële traject • GGZ Reclassering: reclassering voor cliënten met verslavings- of andere GGZ problematiek, Ook andere programma’s van Palier zijn relevant ter reductie van overlast en criminaliteit in relatie tot verslavingsproblematiek:
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
• • • •
Centrum voor dubbele problematiek: behandeling en begeleiding (veelal in BOPZ kader) van patiënten met een combinatie van ernstige verslaving en psychotische stoornissen en/of persoonlijkheidsstoornissen Forensisch Psychiatrische Afdeling: behandeling en begeleiding van patiënten met ernstige psychiatrische stoornissen (vaak met middelengebruik) binnen kader van een strafrechtelijke maatregel Centrum voor Intensieve Behandeling: intensieve aanpak van ernstige psychiatrische problematiek met ontwrichte behandelrelaties Materieel Juridische Dienstverlening: gericht op ondersteuning bij alle financiële (en daaraan gerelateerde) problematiek van GGZ patiënten, verslaafden en detentieverlaters.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
Bijlage 4 Actiepunten Actiepunt 1. Begin 2008 is het stedelijk intersectoraal alcoholpreventieprogramma Natuurlijk: matig met alcohol! verschenen. Hierin is opgenomen een mix van maatregelen op diverse terreinen. Naast voorlichting, interventies en preventiemethoden om houding en gedrag te beïnvloeden, wordt ook aandacht besteed aan regelgeving rond de beschikbaarheid van alcohol, aan handhaving en alcoholontmoedigingsbeleid.
Verbonden nota’s Nieuw beleid uitgewerkt in het Intersectoraal alcoholpreventieprogramma Natuurlijk: matig met alcohol!
2.
Intensivering van de aanpak. Kader en verslaglegging op het gebied van handhaving: Coffeeshopmonitors
3.
4.
Intensiveren van preventie en voorlichting over de risico’s van cannabisgebruik in de drie domeinen: op school, thuis en in de uitgaanswereld. Dit is een verschuiving van algemene preventie-inzet naar aandachtsgroepen. De inzet op onderwijs en jeugdrisicogroepen wordt met een kwart uitgebreid. Gemeente en schoolbesturen breiden samen een convenant voor over schoolveiligheidsplannen. In deze plannen nemen de schoolbesturen regels op over het gebruik van onder meer cannabis op school Onderzoek naar de kenmerken van probleemgebruikers van cannabis in zorg. De gegevens worden gebruikt om preventie beter te laten aansluiten op de risicogroepen. Het gaat om het ontwikkelen van methodieken toegespitst op de specifiek Haagse doelgroepen, knelpunten en mogelijkheden. Op basis hiervan zullen de preventie-inspanningen verder worden toegespitst op risicogroepen en kwetsbare
Kader voor gezondheidsbeleid ten aanzien van alcohol en medische zorg dak en thuislozen: Nota Volksgezondheid Natuurlijk: Gezond!
Nieuwe aanpak. Kader voor aanpak jeugdproblematiek: Actieprogramma Jeugd 2007-2010 Nieuw onderzoek. Kader voor monitoring van gezondheid: Nota Volksgezondheid Natuurlijk: Gezond!
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
fasen in het verslavingsproces. Met verslavingspreventie en coffeeshophouders wordt een gezamenlijk zorgoverleg opgezet. Doel hiervan is gerichte preventieve activiteiten in te zetten bij minimaal 50 procent van de coffeeshops. Dit gebeurt op basis van een opzet die het Trimbos instituut heeft ontwikkeld. 6. Vergroten van deskundigheid en vaardigheden op het gebied van verslaving door het bijeenbrengen van Haagse partijen die te maken hebben met probleemgebruik(ers) en het beschikbaar stellen van compacte basisinformatie, protocollen en vaardigheden over hulp bij verslavingsproblemen. De nadruk ligt op partijen die hiermee in de uitvoering direct te maken kunnen krijgen, zoals huisartsen, zorg voor verstandelijk gehandicapten en GGZ. 7. Uitvoering van een pilot ‘Preventie en zorg’ met als doel het verlagen van de drempel naar verslavingszorg voor jeugdige probleemgebruikers. Daarin worden minimaal 50 personen voorzien van een laagdrempelig hulpaanbod, het gaat daarbij om jongeren en hun ouders 8. Intensiveren van de voorlichting over de risico’s van kansspelverslaving, in het bijzonder pokeren, via de opzet van een gok en game-internetsite. 9. Uitbreiden van het dagbestedingsaanbod voor gemarginaliseerde probleemgebruikers met laagdrempelige projecten voor minstens 2.000 mandagen op jaarbasis, waarin dagloon, dagbesteding en werktoeleiding gecombineerd worden 10. Uitwerken van de opzet van een digitale databank werk- en dagbesteding 5.
11. Inbouw van specifieke verslavingskennis en
Intensivering. Kader en verslaglegging op het gebied van handhaving: Coffeeshopmonitors
Nieuw platform. Kader voor aanpak jeugdproblematiek: Actieprogramma Jeugd 2007-2010
Nieuw Haags toeleidings/zorg aanbod. Kader voor aanpak jeugdproblematiek: Actieprogramma Jeugd 2007-2010 Intensivering bestaande voorlichtings campagnes oa Drugsweb. Uitbreiding met nieuw aanbod met projecten analoog aan High Clean Kader voor aanpak MO/OGGZ problematiek: Plan van aanpak ‘Den Haag Onder Dak’. Uitbreiding bestaand aanbod Kader voor aanpak MO/OGGZ problematiek: Plan van aanpak ‘Den Haag Onder Dak’. Intensivering. Kader: Plan van
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
voorzieningen in de projectstructuur van de integrale persoonsgebonden aanpak van ‘Den Haag Onder Dak’ op basis van ondermeer de pilot ‘huisvesting voor actieve gebruikers’, zodat uitsluiting van zorg op basis van terugval wordt voorkomen. 12. Ontwikkelen en uitvoeren van een ondersteuningsaanbod specifiek voor mantelzorgers van probleemgebruikers 13. We organiseren jaarlijks minstens twee bijeenkomsten tussen professionele zorg en organisaties voor lotgenotencontact en zelfhulp, (ex) gebruikers en hun verwanten, met als doel het uitwerken van nieuwe initiatieven voor wederzijdse versterking. 14. Met de belangorganisaties ontwikkelen we structurele vormen van cliëntvertegenwoordiging.
15. Verslavingszelfhulpgroepen ondersteunen door de opzet van een systeem van opstartsubsidies
aanpak ‘Den Haag Onder Dak’. Deelname door SZW (oa schuldhulp), DSO (huisvesting), BSD (justitiële aanpak), OCW (opvang), zorginstellingen, cliënt vertegenwoordiging Nieuw subsidie en ondersteuningsaanbod. Kader: Meerjaren Beleidsplan WMO Aandacht voor elkaar. Nieuw platform. Kader: Meerjaren Beleidsplan WMO Aandacht voor elkaar.
Versterking overlegstructuren. Kader: Meerjaren Beleidsplan WMO Aandacht voor elkaar. Kader voor aanpak MO/OGGZ problematiek: Plan van aanpak MO/OGGZ Den Haag Onder Dak Nieuw subsidie en ondersteuningsaanbod. Kader voor participatie en ondersteuning mantelzorg: Meerjaren Beleidsplan WMO Aandacht voor elkaar.
VERSLAVING: EEN ZORG VOOR ALLE HAGENAARS. NOTA VERSLAVINGSZORG 2008-2010
16. Realisatie van twee woonvoorzieningen in de stad voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen.
Uitwerking van: Den Haag Onder Dak Uitwerking realisatie van voorzieningen met locaties: Stedelijk Plan
17. Intensiveren van actieve zorgtoeleiding vanaf de straat met persoonsgebonden laagdrempelige outreachende aanpak en bemoeizorg methodieken. Pilotproject met samenhangende inzet vanuit het Centraal Coördinatiepunt (Parnassia, GGD en Kessler) het ‘Haags Straatteam’ is gestart. 18. Ondersteuning van een aanvraag voor de realisatie van een AWBZ-voorziening ‘Duurzaam Beschermd Verblijf
Uitwerking van: Den Haag Onder Dak
Uitwerking van: Den Haag Onder Dak