Verslaglegging
P. Broekhuizen F. Sijsling G. Zandvliet Docenten Nederlands Leeuwarden, 13 september 2011
Verslaglegging
Door : P. Broekhuizen, F. Sijsling en G. Zandvliet Docenten Nederlands Klas : LBLV.2 Vak : Nederlands
Opdrachtgever: AOC Friesland, MBO Groen Jansoniusstraat 2a 8934 BM Leeuwarden
Leeuwarden, 13 september 2011
Voorwoord Voor de opleiding krijg je regelmatig de opdracht om een verslag te maken. In de opdracht wordt beschreven waar je verslag over moet gaan en wat er allemaal in moet staan. De opleiding stelt dus eisen aan de inhoud van het verslag. Daarnaast is het belangrijk dat je leert hoe een officieel verslag opgebouwd moet worden. Vandaar dat de docenten Nederlands van AOC Friesland dit document hebben geschreven. We wensen je veel succes met het maken van je verslag.
Inhoudsopgave INLEIDING
5
1 ONDERDELEN VOOR DE HOOFDTEKST
6
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
6 6 6 7 7 7
VOORAF OMSLAG TITELPAGINA VOORWOORD INHOUDSOPGAVE INLEIDING
2 HOOFDTEKST
8
3 ONDERDELEN NA DE HOOFDTEKST
9
3.1 CONCLUSIE EN ADVIES 3.2 BRONVERMELDING 3.2.1 Volgorde van bronvermelding 3.2.2 Titelbeschrijving BIJLAGEN BIJLAGE I UITLEG BIJLAGE II BIJBEHORENDE THEORIE IN VIA HANDBOEK BIJLAGE III STAPPENPLAN VERSLAG MAKEN
9 9 10 10 I I II III
Inleiding Voor je ligt een verslag wat over verslaglegging gaat. Met andere woorden: over alle onderdelen van een verslag en alle belangrijke regels. We merken namelijk vaak dat studenten het lastig vinden om met een verslag te beginnen, omdat ze bijvoorbeeld moeilijk kunnen bedenken wat er allemaal in moet komen. De bedoeling is dat dit document je hierbij gaat helpen. Alle onderdelen van een officieel verslag komen in dit verslag aan de orde. Daarnaast is dit verslag ook gelijk een voorbeeld. In deze inleiding wordt dus uitgelegd wat je in dit verslag kunt verwachten, maar is ook meteen een voorbeeld van een inleiding. Omdat alle onderdelen van dit verslag in de officiële volgorde staan, kun jij met jouw verslag precies dezelfde volgorde overnemen. Na deze inleiding worden eerst alle onderdelen beschreven die voor de hoofdtekst moeten komen. Daarna worden tips en aanwijzingen voor het schrijven van de hoofdtekst gegeven. Er staat geen voorbeeld van de hoofdtekst bij, omdat dit de inhoud van jouw opdracht is. In de opdracht van de opleiding staat wel beschreven wat je allemaal moet beschrijven in het verslag. Na het deel van de hoofdtekst worden alle onderdelen benoemd die daarna nog volgen, zoals een conclusie en bijlagen. Naast de aanwijzingen in dit verslag, kun je ook het VIA Handboek bestuderen. In bijlage III staat aangegeven welke theorie van toepassing is.
5
1 Onderdelen voor de hoofdtekst 1.1
Vooraf
Alle onderdelen die hieronder staan, horen terug te komen in je verslag in de onderstaande volgorde. Bij elk onderdeel staat vermeld wat er van je verwacht wordt. Bovendien kun je hierin zien hoe dat als voorbeeld al uitgewerkt is.
1.2
Omslag
Op de omslag staat het volgende vermeld: - Titel van het verslag, met een eventuele ondertitel; - Naam van de schrijver(s); - Verschijningsdatum en –plaats. Daarnaast mag je ook het volgende plaatsen: - Logo school/bedrijf; - Afbeelding (je ziet vaak dat studenten hier een foto plaatsen die te maken heeft met het onderwerp van het verslag).
1.3
Titelpagina
Op de titelpagina vermeld je de volgende zaken: Onderdeel - Titel en eventuele ondertitel - Naam van de schrijvers - Verschijningsdatum en –plaats - Naam en adres van de opdrachtgever
Voorbeeld Stageverslag periode 2 J. de Jong Leeuwarden, 13 september 2011 AOC Friesland, opleiding Bloem & design Jansoniusstraat 2a, 8934 MB, Leeuwarden (Dit kunnen ook de gegevens van het stagebedrijf zijn)
Daarnaast zijn de volgende onderdelen ook gebruikelijk: - Opleiding en studiejaar AOC Friesland, opleiding Bloem & design 2011-2012 - Klas BL3.2 - Naam van het bedrijf (indien van toepassing) Mts. De Vries - Naam en handtekening ondernemer H. de Vries (indien van toepassing) - Naam van docent die het verslag beoordeelt T. Jansma Op de titelpagina plaats je geen afbeeldingen zoals foto’s of logo’s. De titelpagina heeft geen paginanummer, maar telt wel mee in de paginanummering. Het staat niet vermeld in de inhoudsopgave.
6
1.4
Voorwoord
Het voorwoord is niet verplicht, maar is wel gebruikelijk bij verslagen. Het voorwoord is niet hetzelfde als de inleiding en bevat nooit informatie over de inhoud van het verslag. Hierin kun je vermelden: - Waarom je dit verslag schrijft; (PAS OP: je zet dus niet neer: ‘Ik schrijf dit verslag, omdat het moet van de opleiding’. Een goede oplossing kan zijn: ‘In november en december 2011 heb ik stage gelopen bij Mts. De Vries. Vanuit de opleiding heb ik de opdracht gekregen om een aantal zaken uit te zoeken over dit bedrijf. Dit heb ik uitgewerkt in dit verslag’. Dit lijkt bijna hetzelfde, maar het komt heel anders over. Hou daar dus rekening mee.) - Waarom je dit onderwerp hebt gekozen; - In het geval van een stageverslag: waarom je dit bedrijf hebt gekozen en hoe je dit bedrijf/deze stage hebt ervaren. Daarnaast bedank je vaak hier ook de mensen die je hebben geholpen (dus bijvoorbeeld een begeleider). Het is dus een persoonlijke beschrijving. Het voorwoord heeft geen paginanummer, maar telt wel mee in de paginanummering. Het staat niet vermeld in de inhoudsopgave.
1.5
Inhoudsopgave
Hierin vermeld je alle hoofdstukken en paragrafen die na de inhoudsopgave in het verslag staan (het voorwoord dus bijvoorbeeld niet). Zorg er voor dat het overzichtelijk is; de lezer moet heel snel het bewuste hoofdstuk/de paragraaf kunnen vinden (denk aan zaken als: verschil in lettergrootte, vet/cursief/onderstreept). Alleen de beginpagina van het hoofdstuk en/of de paragraaf wordt vermeld bij de paginanummering in de inhoudsopgave! De inhoudsopgave heeft geen paginanummer, maar telt wel mee in de paginanummering. Het staat niet vermeld in de Inhoudsopgave.
1.6
Inleiding
Hierin vermeld je de volgende dingen: - Het onderwerp van het verslag; - Het doel van het verslag; Bijvoorbeeld: Je vermeldt de opdracht van de opleiding en je vertelt wat je met die opdracht hebt gedaan. - De verantwoording voor de werkwijze; Hoe je de opdracht hebt aangepakt. - De verantwoording en uitleg van de opbouw van het verslag. Je beschrijft dus in het kort wat je waar beschreven hebt en waarom. Let op: in de inleiding herhaal je geen dingen die je in je voorwoord hebt geschreven. De Inleiding heeft wel een paginanummer (vanaf hier heeft alles een paginanummer). Het staat wel vermeld in de inhoudsopgave (dit geldt dus ook voor alles wat hierna komt).
7
2 Hoofdtekst Zorg dat je, voordat je met het verslag begint, een logische hoofdstukindeling maakt. Je hebt vaak door de opdracht al veel structuur meegekregen. Gebruik die structuur! Ook kun je vooraf een stappenplan maken. Een goede voorbereiding helpt bij het maken van het verslag. Je hebt duidelijk op een rijtje wat in je verslag moet staan, voor wie je het schrijft en wat dit betekent voor de werkwijze. In bijlage III zie je een voorbeeld van zo’n stappenplan. Hou heel goed in je achterhoofd dat jij al helemaal in het onderwerp zit, maar de lezer nog (bijna) geen idee heeft van wat jij allemaal hebt gedaan. Onderbouw je verhalen daarom goed. Als je al een tijd met een opdracht bezig bent, vergeet je snel voor jou vanzelfsprekende informatie. Als je plaatjes of andere figuren gebruikt, zorg er dan voor dat er een toelichting bij staat. Anders is het alleen maar ‘vulling’ en ‘opleuken’. Denk er om dat je verbanden legt tussen je hoofdstukken, de dingen die je onderzocht hebt en je conclusies. Vaak voeg je bijlagen toe. Zorg dat deze nuttig zijn en dat je er in je tekst ook op terugkomt. Dus niet domweg een plattegrond in de bijlage stoppen en er niet op terugkomen in het desbetreffende hoofdstuk. Jij moet de plattegrond toelichten, de lezer moet het niet zelf uit hoeven te zoeken. Bij de toelichting verwijs je ook naar de bijlage waar het om gaat. Laat je verslag altijd op tijd door iemand doorlezen. Het liefst iemand die wat ervaring heeft op dit gebied. Als je namelijk lang bezig bent, zie je zelf de foutjes niet meer. ‘Beter goed gejat dan slecht bedacht’, denkt men vaak. Denk er wel om dat als je andermans materiaal gebruikt, je dat ook duidelijk vermeldt. Het is namelijk strafbaar om dingen klakkeloos over te nemen, zonder vermelding van wie het is. Dit kun je bijvoorbeeld doen door voetnoten te plaatsen. Zie ook het onderdeel over bronvermelding, hoofdstuk 3.2.
8
3 Onderdelen na de hoofdtekst 3.1
Conclusie en advies
Conclusies Dit is in feite het laatste onderdeel van je hoofdtekst. Hierin beschrijf je de conclusies van je verslag. Dit kun je zien als een samenvatting van je belangrijkste bevindingen. De hoofdtekst van het verslag dient om de conclusies en adviezen te ‘bewijzen’. Je brengt bij de conclusie dus geen nieuwe informatie in; wel mag je hier nieuwe verbanden leggen. Denk goed om een duidelijke scheiding tussen feiten en meningen; ook tussen jouw mening en die van anderen. Advies Een advies schrijf je vaak als je met je verslag een bepaalde situatie of bepaald probleem hebt onderzocht. In het advies vermeld je het volgende: - welke oplossingen zijn er mogelijk; - welke voor- en nadelen hebben deze oplossingen; - welke consequenties hebben deze oplossingen; - wat volgens jou de beste oplossing is en waarom. Zorg dat je een duidelijk onderbouwd advies geeft die ook ondersteund moet worden met hetgeen in de hoofdtekst beschreven is. Richt je tot de degene voor wie je advies bedoeld is (bijvoorbeeld de ondernemer). Je mag best kritisch zijn, als je jouw advies maar goed onderbouwt. Probeer in de rol als adviseur te ‘kruipen’. Met andere woorden: probeer wat afstand te nemen van al je persoonlijke gevoelens en probeer zo objectief mogelijk te zijn. De meeste ondernemers vinden het bijvoorbeeld heel interessant wat een ander van zijn/haar bedrijf vindt en je hebt niet voor niets zo veel tijd gestopt in het uitzoeken van alle gegevens! Voor bij zowel conclusie als advies geldt: dit hoef je alleen te doen, als dit in de opdracht gevraagd wordt.
3.2
Bronvermelding
Alle informatie die je van anderen gebruikt,, moet je vermelden in de bronvermelding. Niets dat niet van jouw hand afkomstig is, mag je in een verslag plaatsen zonder dat te vermelden in de bronvermelding. Denk met name aan teksten van internet! Wil je een tekst van een ander gebruiken, dan maak je duidelijk waar de tekst begint en eindigt. Zet erachter waar je deze informatie vandaan gehaald hebt of plaats een voetnoot. Bijvoorbeeld: “Bij elk onderzoeksverslag hoort een bronvermelding. Als je gebruik maakt van citaten of als je in je tekst verwijst naar opvattingen van een andere auteur maak je gebruik van noten. Op het eind van je verslag geef je een overzicht van gebruikte bronnen.” (Histoforum; ICT en geschiedenis)
9
3.2.1 Volgorde van bronvermelding Er bestaan verschillende systemen voor het samenstellen van een bronnenlijst. Kies daarvan één uit. - alfabetische volgorde op naam van de eerste auteur; - volgorde van de verwijzing in de tekst; - chronologisch (bijvoorbeeld oudste uitgave eerst – nieuwste laatst); - systematisch naar onderwerp; - per hoofdstuk.
3.2.2 Titelbeschrijving Bronnen beschrijf je op de volgende manier: Boeken
: Schrijver, Titel (en ondertitel), Uitgever, Plaats van uitgave, Jaar van uitgave.
Voorbeeld Wynia, R., Kruger, H. en Reijers, L., VIA Handboek, Competentiegerichte methode Nederlands voor alle niveaus van het mbo, Uitgeverij Deviant, Amersfoort, 2009. Artikelen
: Schrijver, ‘Titel artikel’, Naam krant of tijdschrift, publicatiedatum.
Voorbeeld Tonkens, E., ‘Goed genoeg is al heel bijzonder’, de Volkskrant, 8 april 2008. Internetartikel : Schrijver, ‘Titel artikel’, Naam website, publicatiedatum. Voorbeeld Wijnberg, R. ‘Politiek 2.0’, www.nrcnext.nl, 9 april 2008. Mondeling
: Naam van de geïnterviewde, de functie, de organisatie, de datum van het gesprek.
LET OP! Zet nooit “Google” in je bronvermelding. Google is geen bron, maar een zoekprogramma, dus een hulpmiddel, om de informatie te vinden.
10
Bijlagen Bijlage I
Uitleg
In de bijlagen plaats je informatie die het verslag ondersteunt (bijvoorbeeld een plattegrond of tabellen met nuttige gegevens). Zorg er altijd voor dat er in de hoofdtekst verwezen wordt naar de bijlagen. De bijlagen zijn niet bedoeld om er domweg artikelen of andere zaken in te stoppen, zonder dat het doel van de bijlage duidelijk is. Regels voor bijlagen: - Alle bijlagen zijn apart genummerd in Romeinse letters op cijfers; - Alle bijlagen hebben een eigen titel, met een eventuele bronvermelding; - Alle bijlagen worden opgenomen in de inhoudsopgave.
I
Bijlage II
Bijbehorende theorie in VIA Handboek
Beschrijving van: - Spellingsregels (achtergrondinformatie) - Stijl (achtergrondinformatie) - Schrijfdoelen - Schrijftips - Onderdelen verslag
Waar te vinden? Deel 2, hoofdstuk 1 en 2 Deel 3, hoofdstuk 1, 2 en 3 Deel 5, hoofdstuk 4 Deel 6, hoofdstuk 1 Deel 6, hoofdstuk 5
Bladzijde? 40 – 71 74 – 95 158 – 160 183 – 185 192 – 198
II
Bijlage III
Stappenplan verslag maken
Stappenplan verslag maken Onderwerp: Doelgroep: Schrijfdoel: Bestemd voor: Geschreven door: Datum stageverslag:
Voorwoord (aanleiding, persoonlijke opmerkingen, dankwoord)
Inhoud verslag (hoofdstukindeling met korte omschrijving inhoud en verwachte grootte)
Slot (hierin beschrijf je of je een conclusie en/of samenvatting maakt en je maakt je nawoord)
III