Verslagen werkgroepen Zambiadag 11 april 2015
VERSLAGEN WERKGROEPEN ZAMBIADAG 11 APRIL 2015 Groep 1 Onderwijs In de ochtendsessie waren er twee groepen van ieder 7 personen; allen zijn bestuursleden van hieronder genoemde Stichtingen of personen die contacten onderhouden met een school in Zambia. Velen zijn meerdere malen in Zambia geweest, sommigen hebben er langere tijd gewoond en richtten na (terug)komst in Nederland zelf een Stichting op. De Precious School is een kleuterschool in Sesheke, die nu in de financiële problemen is gekomen: een van de medewerkers heeft het geld gebruikt om zelf kinderopvang op te zetten. Ze hebben goede ervaringen met studenten van een opleiding in Zwolle die 3 maanden als vrijwilliger in het project hebben gewerkt om werkervaring op te doen. Stichting Chitungulu werd in 2012 opgericht door biologe Chris Brugman, die een periode werkzaam was in een van de lodges van Luangwa Valley. De stichting steunt allerlei kleinschalige activiteiten, zoals kippen houden, biologische groente-verbouw, katoenproductie, die mensen verder zouden moeten brengen dan hun subsistence farming. Het trefwoord is duurzaamheid, ze moeten op eigen kracht gaan functioneren. Nu zijn er twee community schooltjes met te weinig inbreng van de Zambianen, daar heeft ze allerlei vragen over. Een aantal werkgroep-deelnemers steunt deze stichting met allerlei inzamelingsacties (bv het beheren voor de gemeenten van een papier container en een kleding-inzamelingspunt, en een actie Fietsen voor ….). Stichting Mutende bouwt inmiddels de steun aan een school in Mkushi af. Ze betalen geen lopende kosten meer, en richten hun aandacht op inkomen-genererende activiteiten. Het contact loopt vooral via rapportages 2x per jaar. Stichting Zambridge Senanga ondersteunt twee schoolprojecten en een Home Based Care programma. De stichting heeft een lokaal bestuur in Senanga waarvan de leden connecties hebben met de projecten. Daardoor staan de wensen van de lokale doelgroepen centraal. Tijdens een recent werkbezoek van 2 bestuursleden kwam het lokale bestuur voor het eerst met het voorstel om in Senanga een eigen ngo op te zetten met het oog op de toekomst. Men hoopt ervaringen te horen van groepen die zich in Zambia hebben laten registreren als ngo. Makeni Ecumenical Centre in Lusaka noemt zichzelf een Christian service agency in Zambia (pre-school, primary school, secundary school, vocational training, agricultural settlements, weeskinderen, hiv/aids slachtoffers). Makeni is in de jaren ’70 opgericht door Pierre en Wenda Dil. Makeni wordt gerund door het Zambiaanse executive committee en krijgt ondersteuning uit diverse landen. De fee paying school moet zichzelf bedruipen, schoolgelden zijn Makeni’s belangrijkste bron van inkomsten. Vanuit Nederland steunen vooral de Vrienden van Makeni onderwijsaanpassingen op projectbasis. Paul Jongeling en Vera Ootes hebben er een IT trainingscentrum neergezet; er worden sinds enkele jaren management trainingen gegeven die o.a. gericht zijn op ‘taak-volwassenheid’ om het werk sustainable te maken. Robert van Ginkel is automechanicus, heeft 10 jaar in Zambia gewerkt voor SNV in de werkplaatsen voor het wagenpark, en had daarna soortgelijke banen in andere organisaties in Zambia steeds voor 5 jaar. Is nu 5 jaar half in NL en half in Zambia. Hij heeft les aan monteurs gegeven. Spijtig dat zijn werk in Zambia niet is overgenomen. Hij heeft momenteel problemen met het organiseren van containers, waar soms veel te veel geld voor wordt gevraagd. Hij wil daarin graag samenwerken met anderen die ook spullen naar Zambia willen vervoeren. Vervolgens ontstond een discussie over het gebruik van i-pads in de lessen op de Zambiaanse scholen. Het lijkt alsof de i-pads zomaar gedropt worden, terwijl er goede begeleiding voor nodig is. Het moet ingebed worden in een kader. Meestal weten de leerlingen er sneller mee om te gaan dan de leraren, vooral als ze al ervaring hebben met smartphones. Bij Makeni hebben ze goede 1
Verslagen werkgroepen Zambiadag 11 april 2015 ervaringen met het gebruik van i-pads. Voorgesteld wordt om die ervaringen op de Platform website te zetten, in een soort van kennisnet. De discussie spitste zich vervolgens toe op het scheppen van voorwaarden voor duurzame structuren bv een coöperatie. Het verhaal van Cor van de Heijden van vorig jaar over het planmatig afbouwen van de steun aan Luangwa Valley in 10 jaar tijd blijkt in de praktijk niet zo positief, omdat er geen structuur is achtergelaten, er is geen band gesmeed met de (lokale) overheid, dat had geen prioriteit. Nu zijn het weer de zusters en de paters die steun verlenen. Ontwikkeling naar zelfredzaamheid gaat stapje voor stapje. Zo is bijvoorbeeld Makeni overgedragen aan de Zambianen, en wordt per jaar bekeken wat de Nederlandse inbreng (nog) kan zijn. De volgende leerpunten kwamen uit de discussie in onderwijsgroep 1.1: Voorstellen die vanuit lokale bevolking komen werken het beste Hoe kleinschaliger het project hoe groter de slagingskans Begeleiding nodig t.a.v. project uitgaven Lokale geld-genererende projecten zijn erg belangrijk Taak-volwassenheid creëren (training tot self-supporting) De volgende punten werden besproken in onderwijsgroep 1.2: Ontwikkeling van de school Investeren versus exploitatie Inbedden in overheidssysteem / school curriculum / staf=leraar betaald door overheid (stafhuizen) Doorgroei naar een vocational school, wat zijn de risico’s Lokaal bestuur/beheer van de school Enthousiaste leraren is een succesfactor Middagprogramma Bestuursleden of betrokkenen van de volgende Stichtingen uit groep 1.2 voegden zich bij groep 1.1: Precious School Support, Zambridge Senanga, Steun Luangwa Valley, en Muli Shani. Muli Shani heeft als doelstelling personen te helpen bij hun opleiding op de community scholen. Scholing is van wezenlijk belang. Prangende vraag is steeds: hoe kom ik aan het geld? Steun Luangwa Valley legde een nieuwe weg aan omdat de wegen in de regentijd onbegaanbaar zijn. Het project heeft het probleem van de honger echter onderkend. De Theresiën zusters (zelfstandige congregatie in Zambia en Malawi, geen internationale connectie) zijn er nu werkzaam. Leerpunten van deze sessie: Lokale partner met competentie is essentieel; dan is registratie lokale ngo mogelijk Wederzijdse verwachtingen uitspreken = nodig = verzakelijking; termijnbepaling is daarbij nodig Duidelijkheid nastreven Band met overheid is belangrijk / inpassen in lokale structuur / rekening houden met cultuur
Groep 2 Gezondheidszorg Aan de ochtendsessie namen 8 personen deel, als vertegenwoordigers van de 3 onderstaande Stichtingen of als belangstellende met (langdurige) werkervaring als arts, fysiotherapeut en docent verpleegkundige. Alle deelnemers zijn meerdere malen in Zambia geweest en kunnen uit ervaring spreken. St. Vrienden van Chilonga ondersteunt het Our Lady’s Hospital in Chilonga o.a. door het versturen van medicijnen en medische apparatuur, en door extra trainingen en opleidingen voor de medische staf te financieren.
2
Verslagen werkgroepen Zambiadag 11 april 2015
St. Family in Christ Holland ondersteunt o.a. een weeshuis in Zambia en geeft hulp aan de curatieve en preventieve zorg in de Mbaya Musuma Rural Health Clinic. Poor People Fund is sinds 2011 betrokken bij het VVF project in het Our Lady’s Hospital. Dankzij hun financiële steun konden in 2013 50 vrouwen worden geopereerd en begeleid. Voorts kwam er geld beschikbaar voor het maken van een educatieve documentaire voor patiënten, familie en health care workers. De documentaire is inmiddels ook in Nederland verspreid om mensen meer bewust te maken van VVF, maar ook om het fonds meer bekendheid te geven. Nadat iedereen zich had voorgesteld en het werkgebied van de verschillende stichtingen was toegelicht, ontstond er al snel een gesprek rondom het vraag-gestuurde werken van de stichtingen. Er is een vraag om hulp/ondersteuning bij de stichting gekomen en de stichting fungeert als gever. Dat levert soms een spanningsveld op. De volgende leerpunten kwamen uit de discussie: Worden de giften (zowel financieel als materieel) ook op een goede manier gebruikt? Er wordt ook geïnvesteerd in het trainen/opleiden van lokale mensen, het overdragen van kennis en informatie. Beroepsethiek en -houding vragen aandacht. Een vorm van controle bij de vragende partij is belangrijk: overleggen van bonnetjes, verantwoording van uitgaven, jaarverslagen, het behaalde diploma enz. Als de stichting zich terugtrekt, moet er nog wel terugkoppeling zijn of de overdracht goed is verlopen: is er toezicht op de lange termijn? Er volgde een discussie of dit alles nu paternalistisch is of niet? Zo van, als wij er niet op letten gaat het fout? Moeten de stichtingen zo ver gaan in de controles? De vertegenwoordigers van de diverse stichtingen vinden van wel, er is geleerd van het verleden, vertrouwen moet de basis zijn, maar er moet ook transparantie zijn qua uitgaven verantwoording enz. Je bent als stichting subsidieverlener maar geen opdrachtgever. Wie is de probleem-eigenaar? De verantwoordelijkheid zal ook door de lokale betrokkenen genomen moeten worden. Het is fijn als er vanuit Nederland contact is met een vertrouwenspersoon op de plek waar in Zambia hulp wordt geboden. Dat kan een lokaal iemand zijn, maar ook iemand die vanuit Nederland daar werkzaam is. De conclusie werd ook getrokken dat onderwijs de basis is voor alle ontwikkeling, dus blijven investeren in kennisoverdracht/opleidingen van jonge mensen. Middagprogramma Discussie over het onderwerp: vooruitzien, afwachten of ontwijken? Discussiestuk over exit strategie. Bart Borsboom leidde het onderwerp in en noemde daarbij het BOB-model voor het omschrijven van de probleemstelling en wat je zou kunnen en willen doen: Beeldvorming-Oordeelsvorming-Besluit. Projecten kunnen volgens de SMART-methodiek vormgegeven worden. De vertegenwoordigers van de aanwezige stichtingen merkten op niet echt een exit strategie op papier te hebben. Wel kan de focus verlegd worden, of het project opgeheven, als blijkt dat de doelstelling behaald is. De tip wordt gegeven e.e.a. niet te strikt in de statuten op te nemen om te voorkomen dat die steeds gewijzigd moeten worden. Wel is het van belang om je als stichting af te vragen of je aan het werk bent vanuit een automatisme of dat er een moment komt waarop je moet stoppen. Gezien de verschillende werkgebieden van de stichtingen moet dat per onderdeel bekeken worden. Als bijv. blijkt dat er geen weeskinderen meer zijn om op te vangen in het weeshuis, kun je de focus gaan verleggen naar een ander werkgebied. Er ontstond een mooi plaatje van hoe de pijlers dienen te zijn: doelgroep-overheid-community. Deze 3 groepen hebben steeds met elkaar te maken en dienen een wisselwerking naar elkaar te hebben. De stichting heeft contacten met de doelgroep, maar ook wel met de overheid en community, maar staat buiten de 3 genoemde groepen. Geconstateerd werd dat beëindiging geen 3
Verslagen werkgroepen Zambiadag 11 april 2015 doel op zichzelf is! Tenslotte werden zorgen geuit over de economische situatie in Zambia en de effecten op de gezondheidszorg.
Groep 3 Weeskinderen en straatkinderen Aan de ochtendsessie namen vijf personen deel, allen als vertegenwoordigers van onderstaande Stichtingen. Sommige deelnemers zijn meerdere malen in Zambia geweest en kunnen uit ervaring spreken. Anderen gaan er voor het eerst naar toe en doen zo hun voordeel. Kasisi Children Home werd in 1928 opgericht(!), is ‘ongelooflijk goed georganiseerd’, met veel internationale backing en kinderen krijgen veel cadeaus. Het wordt gerund door Poolse katholieke zusters. Oudere kinderen die niet elders terecht kunnen, kunnen er blijven wonen. Stichting Pola van der Donck heeft behalve de vleugel bij Kasisi ook in 2005 het Palabana Kinderdorp (Lusaka, nu 80 kinderen 6 – 18) opgericht. Naamgeefster Pola is in 2013 overleden. Stichting Kacema Musuma ondersteunt een school, er is een winkeltje en een boerderij. St. Nicholas Children’s Home wordt gerund door Makeni Ecumenical Centre, een soort ‘mission station’ met specialisatie op onderwijs en landbouw (settlement training). Opvallend is het leeftijdenverschil van de kinderen. (Zie ook bij Onderwijs) De volgende punten werden besproken: De verantwoordelijkheid en de rol van de Zambiaanse overheid De ‘overbevissing’ van fondsen in NL Hoe ver strekt de zorg voor oudere weeskinderen? (vervoer, begeleiding) Opvolging binnen de organisatie, initiatief nemen Culturele verschillen Zambia / Nederland ‘Regeren’ vanuit Nederland Fondsensteun versus Self-support / Exit De interculturele leefwereld van weeskinderen Salaris-verdubbeling onderwijzend personeel / versus lagere Euro Knuffelfactor van weeskinderen in relatie tot korte termijn vrijwilligers Weeshuis privileges? Weeskinderen zijn niet zielig! Middagprogramma Nu waren 6 personen aanwezig die de exit strategie in de context van weeshuizen bespraken aan de hand van de volgende punten. “Exit” is ingebakken in het functioneren van een weeshuis. Een (wees-)kind van 18 moet geleerd hebben om op eigen benen te staan en in extended family verband te functioneren. Intussen kan een weeshuis functioneren als vervangende familie. Op een band met natuurlijke broertjes en zusjes moet niet gerekend worden. Daarom banden bouwen met het thuisfront. Een weeshuis gaat vanzelf “Exit’ als er geen kinderen meer moeten worden opgevangen. Een weeshuis mag niet eeuwigdurend zijn, dat is een valkuil. Voor sommige Zambianen is een weeshuis een bron van meisjes zonder bruidsschat. Een andere dimensie van “Exit” is dat wij onze eigen emotionele verbondenheid aan een weeshuis moeten kunnen inleveren in ruil voor een meer zakelijke verhouding. Een Zambiaan zegt altijd “Ja” als wij met geld komen aanzetten. Als de Zambiaanse gemeenschap zelf (weer) in staat is om weeskinderen op te vangen, vervalt de behoefte aan weeshuizen. Het land moet zelf voor z’n kinderen zorgen. Zo gezien is een weeshuis alleen een maatschappelijke overbrugging tot betere tijden.
Groep 4/5 Water, landbouw, etc (4 deelnemers) In de ochtendsessie werd na de kennismaking gesproken over de volgende punten: Water; pompen; betalen? 4
Verslagen werkgroepen Zambiadag 11 april 2015
Bij wat je ook wilt doen, vraag je af: welk BELANG hebben zij? Geld en projecten zijn er wel evenals de coördinatie & ownership. Het proces is de bottleneck.
Middagprogramma In de middagsessie werd gesproken over de exit strategie aan de hand van de volgende punten: Totaal exit of deelproject exit / is het laatste meer overzichtelijk? Alleen exit strategie met continueringsplan; daarbij zijn van belang: - Goede relatie met local government + chiefs - Aanname mensen - Zelf bronnen zoeken De ervaring met persoonlijke exit (p.p.) van de NL stichting kwam aan de orde - 3 personen werken met exit - 1 heeft ervaring met exit; is kleinschalig doorgegaan Andere punten: Personeel: goed lopend project -> “winst” terug naar de gemeenschap Motto/visie regelmatig opfrissen Bij geen exit strategie: (slechts) de dood van de initiatiefnemer beëindigt het project In hoeverre speelt eigenbelang een rol; voor wat hoort wat Basissalaris + winst, dan is het doel bereikt?
Groep 6.1 Inkomen-genererende activiteiten
In de ochtendsessie zaten in 1e instantie 6 personen (4 bestuursleden van Stichtingen, één Zambiaanse, één medewerkster van ICCO en een onafhankelijke deelnemer die haar kwaliteiten al jaren inzet om het management van een school/weeshuis bij Lusaka te trainen). Alle deelnemers zijn meerdere malen in Zambia geweest en kunnen uit ervaring spreken. Vervolgens sloot de ambassadeur en één van haar medewerksters zich bij de groep aan en werd de voertaal Engels. Ieder gaf voorbeelden van reeds bestaande inkomens generende activiteiten: Stichting Makeni heeft een groentetuin bij een school (oorspronkelijk voor weeskinderen) Stichting op Eigen Benen heeft een motel en winkel bij een opvanghuis voor gehandicapten Stichting Pola van der Donck ondersteunt een weeshuis in de buurt van Lusaka, daar heeft men o.a. een kippenfarm en een groententuin ICCO steunt een worstjesmakerij in de Copperbelt, geheel gerund door vrouwen Stichting Tikondane steunt via een verblijfsmogelijk voor toeristen inkomen genererende activiteiten voor de rest van het project (o.a. scholing, groentetuin). De MSG steunt het St Francis’ Hospital in Katete. Het ziekenhuis heeft zelf als inkomens genererende activiteit logies-mogelijkheden bij het ziekenhuis gecreëerd waar ook symposia, cursussen en trainingen gegeven kunnen worden. De deelnemers richtten zich na het voorstelrondje direct al op de exit strategie. De aanwezige Zambianen gaven bruikbare redenen waarom dit soms zo moeizaam verloopt: door de verschillen in cultuur en verwachtingen naar elkaar toe. Middagprogramma De zes deelnemers spraken over de exit strategie van de verschillende Stichtingen mede aan de hand van hun doelstellingen. Ieder streeft naar een exit strategie bij inkomen-generende activiteiten, waarbij core business gewenst is. De Zambiaanse partner neemt soms te snel aan dat hij de eigenaar van het hele project is. Een voorbeeld: een voor de gehele wooneenheid van gehandicapten in bruikleen gegeven naaimachine om één persoon financieel onafhankelijk te maken, wordt als eigendom van dat individu beschouwd. 5
Verslagen werkgroepen Zambiadag 11 april 2015
Exit Strategie verloopt vaak zo moeizaam omdat het project ooit begon zonder een einddoel en/of een einddatum aan te geven. Het management ter plekke weet vaak nog onvoldoende wat de partner aan deze kant bedoelt met exit strategie. De Zambiaanse partner beseft vaak slecht dat door de vergrijzing van het bestuur èn de teruglopende inkomsten de Nederlandse Stichting een exit strategie nodig acht. De groep meende dat ondersteuning van het management in Zambia gewenst is om samen tot een planmatige aanpak te komen (is de activiteit financieel haalbaar, is er wel een afzetmarkt in de directe omgeving, voldoet het project aan de SMART-eisen enz ?).
Groep 6.2 Inkomen-genererende activiteiten De groep bestond uit vier bestuursleden van stichtingen, één vanuit Nederland startende ondernemer en een geïnteresseerde uit de groep aanwezige Zambianen. Alle deelnemers zijn meerdere malen in Zambia geweest en kunnen uit ervaring spreken. Tijdens de ochtendsessie was er behoefte om informatie uit te wisselen over de activiteiten en locaties van de aanwezige stichtingen. Stichting Tikondane houdt zich al 15 jaar bezig met volwassenen onderwijs en intussen vooral met de bevordering van kleinschalig toerisme, inmiddels ook via de door de stichting gebouwde kleine agri lodge. Vooral deze kleine lodge levert aan de betrokken werknemers enig inkomen. Stichting Mpongwe houdt zich bezig met agrarisch praktijkonderwijs. De ambitie is om in september a.s. te starten met technisch onderwijs; allerlei ideeën worden onderzocht, zoals: van lokaal gewonnen kalksteen cement maken, stenen maken, plastic recyclen, biobrandstof ontwikkelen. Een ambitieus programma. Zorgen zijn er over het feit dat het al zeer geruime tijd niet mogelijk blijkt om het bestuur van slechts twee personen uit te breiden. Stichting Pola van der Donck houdt zich bezig met de instandhouding van een door de stichting opgericht weeskinderen “dorp”, waar nu 79 kinderen verblijven. De stichting bezit 200 ha grond en probeert met agrarische activiteiten o.l.v. de locale partner met door de Nederlandse stichting betaald personeel maïs, kool, tomaten etc. te verbouwen. De opbrengst valt tegen. Interessant was het verhaal van de ondernemer die in Lusaka een taxibedrijf wil opzetten. Middagprogramma De groep sprak expliciet over de vragen: vooruitzien, afwachten of ontwijken. Stichting Tikondane: In de afgelopen jaren werd steeds duidelijker dat op enig moment de inbreng en verantwoordelijkheid vanuit Nederland eindig moet zijn. Na 15 jaar heeft het stichtingsbestuur nu een plan om nu nog vijf jaar actief te zijn, waarna de bemoeienis van de Nederlandse stichting moet stoppen. Ze overleggen met de locale partner op welke wijze de locale partner over vijf jaar op eigen benen kan staan. Stichting Mpongwe: De zeer ambitieuze ontwikkeling is nog in volle gang. Er is enig besef dat ze er ooit weg moeten kunnen, maar de weg er naar toe is nog niet klip en klaar. Men ervaart als zeer groot probleem het uitbreiden van het bestuur van twee mensen. Alle aanwezigen waren het er over eens, dat veel activiteiten zijn gestart vanuit een emotionele betrokkenheid bij de mensen ter plaatse. Vanuit de wens om te helpen is veel op gang gekomen. Men vindt nu dat het goed zou zijn dat van meet af aan bij de opzet en planning van een project ook nagedacht wordt over de toekomstige positie en verantwoordelijkheid van de Nederlandse partner, kortom een exit strategie hoort ook bij de planning.
6