Verslag VRP-Lab | Offensief Open | 10 februari 2015 De Ruimtelijk-structurende werking van ecosysteemdiensten 1. Verwelkoming door Sylvie Van Damme (HoGent), voorzitter VRP 2. Introductie door Geert de Blust (INBO), voorzitter VRP Lab Offensief Open De voorbije jaren kende het begrip ‘ecosysteemdiensten’ een ware hausse. Het heeft in ieder geval de vertrouwde ‘eilandentheorie’ uit de ecologie naar de achtergrond verdrongen. Ecosysteemdiensten worden voorgesteld als dé manier waarop de open ruimte ‘gevaloriseerd’ kan worden zodat deze evenwaardig in onder meer plannings- en ontwerpprocessen kan worden afgewogen. Tegelijkertijd kan de populariteit van het begrip ook resulteren in een misbruik ervan. Eigenlijk is het denken in termen van ecosystemen niet nieuw. Sinds enkele decennia tracht men ecosystemen en de diensten die zij leveren beter te beschermen, valoriseren, …, zij het niet onder deze benaming. De term ecosysteem komt pas echt naar voor bij de Millenium Ecosystem Assessment in 2005. Ondertussen is er al een nieuwe term in opgang: “Nature-based solutions”. Met welke terminologie we ook werken, de hamvraag blijft: hoe zorgen we er voor dat we de ecosysteemdiensten eindelijk op het terrein kunnen realiseren? Hoe ga je er mee aan de slag? Welke uitdagingen zijn er voor de praktijk? Dus in de eerste sessie van het VRP Lab Offensief Open buigen we ons over dit vraagstuk: Hebben ecosysteemdiensten inderdaad gezorgd voor een vergrote acceptatie van aandacht voor open ruimte in planning en ontwerp? Dreigt er iets over het hoofd te worden gezien door een zeer sterke focus op ecosysteemdiensten? 3. Inleidingen op het dagthema Om het debat over dit thema op gang te trekken, wordt vanuit verschillende invalshoeken naar het thema gekeken:
Frederik Lerouge en Valerie Dewaelheyns (KU Leuven/ SADL) –
ESD is niet nieuw als term/concepten; diverse definitie of invulling met gemeenschappelijke kenmerken
–
Wordt opgepikt owv link/overlap ecosysteem/biologisch systeem met mens: nut van ecosysteem voor mens
–
Ipv socio-ruimteljik-ecolog componenten apart te analyseren, ze samen bekijken, geen zin om ze apart te bekijken
–
wat is het doel van de waardering? Leidt waardering onvermijdelijk tot vermarkting? Leidt vermarkting onvermijdelijk tot degradatie van ESD? Immateriele diensten (culturele) zijn moeilijker te waarderen, dus blijven meer onder de radar
–
Bioproductieve ruimte als concept
Frank Vermoesen (BIM) –
Waar eindigt OR? Wat is OR vr een stedeling?
–
In GDPO: term ESD komt er niet voor, wel hulpbronnen
–
Hoe OR structureel betonneren?
–
"There is no such thing as a strong economy in a weak ecosystem" (EU)
Kurt Sannen (Biogenoten en Bioforum) –
ESD en ruimte: gaat vnl econ en soc vernieuwing
–
Hoe overtuigen dat we natuur nodig hebben? Woorden nodig om het uit te leggen, onderbouwing nodig: ESD geven die woorden, onderbouwing, geven inzicht
–
Wat leren we hier uit vr planning? We hebben geen plannen nodig maar actie op het terrein: PSP politics nodig, de gemene weiden, evolueren naar een meerlagig landschap, Peer to peer, iedereen gelijkwaardig, alle betrokken rond tafel, samen zoeken naar oplossingen
–
Ipv de architect, met alle mensen samen rond tafel zitten en discussiëren over R, misschien eerder een psycholoog, een socioloog, of andere nodig.
Presentaties in bijlage 4. Debat Stelling: In de praktijk wordt door planners nauwelijks met het concept van ecosystemen aan de slag gegaan, terwijl andere actoren zoals o.a. VLM, provincies, … dit wel al proberen toe te passen. Hoe zorgen we er voor dat ook ruimtelijk planner er ook mee aan de slag gaat?
Zijn ecosysteemdiensten wel te plannen en moet je die plannen? Moet je als planner niet eerder het kader of de randvoorwaarden uitzetten? Eigenlijk moet dus de planner op zoek naar welke randvoorwaarden hij in het plan kan meegeven voor een betere ontwikkeling van verschillende ecosysteemdiensten. Het fysische systeem/landschap zou erg sturend moeten zijn, maar wordt door de ruimtelijk planner te weinig als uitgangpunt opgenomen in plannen. De vraag is dus hoe we die toch meer naar voor kunnen brengen? Nature-based solutions vormen het antwoord. De planner moet niet denken dat hij met zijn plan net als god de schepper alles kan vastleggen. De natuur is moeilijk planbaar omdat we ook nog veel dingen niet (meer) weten. Dus we moeten bescheiden zijn en vooral trachten de natuur te begeleiden ipv strikt te plannen (vnl hoe structureren en organiseren).
Dit betekent dat we andere spelregels moeten hanteren: iedereen gelijk aan tafel zoals de peer-to-peer beweging tracht toe te passen. Geen belangengroepen, maar gelijken die zonder vooraf bepaalde eisen gezamenlijk op zoek willen gaan naar de beste gemeenschappelijke uitkomst. Openheid van geest en creativiteit zijn essentieel. Dit betekent ook dat in het schema zoals daarnet getoond dat je niet 50 op 100 moet halen, maar je op alle parameters er door moet zijn. Wat heb je nodig vanuit planning als actor om het gesprek te kunnen aangaan? Om ecosysteemdiensten tot ontwikkeling te laten komen zullen we moeten durven experimenteren in “beschermde zones” om zo op zoek te gaan naar een aanbod en vraag die tot een leefbaar evenwicht kan komen. In ons huidige door de vrije markt gedomineerde samenleving worden ecosysteemdiensten afgestraft. Ruimtelijk planners krijgen toch steeds meer opdrachten om de meerlagigheid van het landschap in kaart te brengen en in plannen te vertalen. Niet zo zeer om een plan neer te leggen dat te nemen of te laten is, maar wel als voedingstof voor debat, net om de belangendiscussie te vermijden. Dus de rol van de planner is niet de architect van de ruimte in 2D, die een blauwdruk maakt, maar wel iemand die kansenkaarten produceert voor maatschappelijk debat, die alle domeinen kan weergeven en de synergie ervan. Ook landschapsplanners en –architecten hebben sowieso het werken met het fysisch milieu als basisopdracht steeds opgenomen, alleen werd dit niet uitgewerkt in de terminologie van ecosysteemdiensten. Het gebeurt toch vaker dat met de verschillende aspecten van het ecosysteem worden aangebracht in het participatief proces bij het tot stand komen van plannen. Bijvoorbeeld bij een project in Turnhout wordt in rekening gebracht dat bruikbaar en kwaliteitsvolle groene publieke ruimte (stadslandbouw, waterbuffering) ook ten goede komt van de private ontwikkelaar. De vraag is of de planner wel als gelijke aan tafel moet zitten, vervult hij/zij als expert en kwaliteitsbewaker niet een aparte rol? Ontwerpers denken namelijk ook vanuit hun taak van zorg voor het landschap op een ecologische en duurzame manier. De planner hinkt nog steeds op twee benen: enerzijds komt hij/zij nog niet los van het structurerende van de eilandtheorie waar grote eenheden met elkaar verbonden moeten worden, en anderzijds verkent hij/zij toch in hoeverre alles wat kan losgelaten worden (geen afbakening, minder regels) zodat actoren op het terrein zelf kunnen zoeken naar de beste oplossingen. Dit laatste op het gevaar af dat alles eender waar kan en er vervlakking optreedt. Ecosysteemdiensten zijn net een verhaal dat geen groter systeem nodig heeft, iedere ruimte heeft ecosysteemdiensten. Het lijkt wel te werken als een tool in een participatief proces, maar wordt problematisch op een groter schaalniveau. Uiteindelijk is de rol van de planner niet veranderd: hij/zij staat nog steeds garant voor de multidisciplinaire aanpak en dus het verweven van sociale, economische en ecologische componenten. Dat dit niet overal zeer goed tot uiting komt, hangt deels af van de opdrachten die planners krijgen. Het beeld van de planner in de ivoren
toren is toch achterhaald. Hij/zij staat ten diensten van. Het is gewoon zo dat opdrachten vaak erg sectoraal zijn. Het is nog steeds de economie die erg bepalend is. Dus niet een ruimtelijk planner of plan. Zo is de schaalvergroting in de landbouw ook een economisch fenomeen. Het komt er dus op aan landbouwers met economische argumenten ook te overtuigen dat men met ecosysteemdiensten, zij het op een andere creatieve manier, ook voldoende inkomen kan realiseren. Het zelfregulerend vermogen is met andere woorden beperkt omdat niet iedereen met dezelfde bril kijkt, een afweging van belangen en herverdelingen van lusten en lasten blijft nodig. Taak of rol van de planner zou kunnen zijn om de context te creëren waarin actoren op een gelijkwaardige basis kunnen communiceren. Afdwingbaarheid van ecosysteemdiensten in plannen bestaat niet. Dus de vraag is hoe kunnen we er voor zorgen hoe ecosysteemdiensten toch verankerd kunnen worden? Dan is dit toch vooral een kwestie van proces en organisatie. Een zoektocht naar mensen die willen meewerken om zo tot de noodzakelijke betrokkenheid en draagvlak te komen. De planner hoeft dan ook niet de expert die alles weet. Hij/zij kan wel als procesbegeleider de verschillende expertises aan tafel brengen, de vertolker en synergiedrager zijn. Zeker vanuit de sectorale structurering van overheidsdiensten is een multidisciplinaire aanpak waarbij diverse diensten aan tafel zitten nodig om een globalere discussie te krijgen. Planning is/was te veel een van de diensten waardoor we ruimte die we vandaag hebben ook vergeten of misbruiken. Is uiteindelijk het concept van ecosysteemdiensten niet te complex om daadwerkelijk gerealiseerd te krijgen? Moeten we niet een stap terugzetten en de complexiteit vertalen naar beter hanteerbare begrippen of vuistregels? Kan naar analogie met de duurzaamheidsmeter zoals in die momenteel opgang vindt voor stedelijke projecten ook een hanteerbaar instrument worden uitgewerkt voor landschapsontwikkeling? Komt het er uiteindelijk toch niet op aan om “zaken een stem te geven die anders geen stem hebben”? Dus om dingen zichtbaar te maken, zodat men die beter leert appreciëren en zodat uiteindelijk wordt beslist om ook “zachtere” aspecten hard te maken in beslissingen? In de opleidingen lijkt ook een lacune te zitten, het gaat ook om (on-)kennis, bijv. de betekenis van natuur voor landbouw wordt niet meegegeven in de opleidingen. Is ecosysteemdiensten geen moeilijk begrip om te zeggen dat er gezocht wordt naar verwevenheid, partnerschappen en bondgenootschappen? Voor een deel is dit misschien zo, maar uiteindelijk moet de ecosysteembenadering ertoe leiden dat er voldoende argumenten en onderbouwing bestaat over de mogelijke ecosysteemdiensten en dus dat nature-based goedkoper, preventiever en dus efficiënter is. Het pleidooi voor het inzetten van ESD leidt ook tot een contradictie, enerzijds gaat het over aan coproductie doen, maar anderzijds over complexe systemen waarbij blijkbaar niet iedereen zomaar mee aan tafel kan gaan zitten om creatief na te
denken. De uitdaging lijkt erin te zitten om een vertaalslag te maken naar hanteerbare vuist- en spelregels waarbij een belangrijke rol voor de planner als procesbegeleider lijkt weggelegd. Maar moet de planner wel noodzakelijk de begeleider zijn? Moeten we de inzichten in ecosysteemdiensten niet gebruiken om te komen tot het internaliseren van externe kosten zoals o.a. opgang kent in bv transport? En dit niet alleen voor grote projecten, maar voor ieder project? Het waarderen, becijferen, hard maken komt dan uiteindelijk toch neer op in welke mate wordt er een urgentie ervaren. Dus ecosysteemanalyse om te tonen welke belangen er op het spel staan. En dat brengt ons opnieuw bij belangengroepen die staan roepen. Wie roept het hardst of heeft het meest macht? Becijferen of het in kaart brengen is dus één ding, er uiteindelijk mee rekening houden is iets totaal anders. De kennis rond ecosysteemdiensten kunnen ofwel offensief ingezet worden, ofwel defensief. Bij een defensieve benadering gaat het om schade te beperken of te vergoeden (internaliseren van externe kosten). Offensief wil zeggen dat je zoekt naar een dynamiek waarbij verschillende actoren op zoek gaan naar winwinpartnerschappen (zie bv proces in DeWijers ). Bij bosbeheerplannen zien we stilaan een kentering. Daar heeft de ecosysteembenadering er toe geleid dat actoren rondom de tafel dezelfde taal hebben leren spreken en elkaar belangen en wensen hebben leren ontdekken. Vandaaruit tracht men nu op zoek te gaan naar win-win. Er ontstaat wel een gedragen plan maar de verdeling van lusten en lasten is nog niet opgelost, dat systeem moet nog bedacht worden. De ecosysteembenadering komt er dan op neer dat het maatschappelijk rendement wordt verdeeld (cfr de coöperatieve gedachte, afgeschermde economische ruimte). Hou er dan rekening mee dat ecosysteemdiensten enkel deelbaar zijn over de diverse stakeholders als ze een duurzaam karakter hebben (langetermijnperspectief).
Uw reacties, mogelijke aandachtspunten, en eventuele aanvullingen op dit verslag zijn meer dan welkom via
[email protected].