Verslag Vergadering
:
Platform Entree Opleidingen
Datum
:
10 februari 2012
Verslaglegging
:
Ellen Heijne, MBO Diensten
1.
Opening, aanvullingen op de agenda en mededelingen
Welkom Antonette Sanders, directeur van KPC Groep en vooral verantwoordelijk voor de divisie Beroepsonderwijs en bedrijfsopleidingen heet de platformleden Entree Opleidingen van harte welkom bij de KPC Groep. Voor de geïnteresseerden zijn brochures van de KPC Groep beschikbaar. Antonette vraagt vooral aandacht voor de publicatie van een onderzoek van de KPC Groep bij ROC Nijmegen (april 2009 - april 2011): Flexcollege, een lectoraat gericht op het in gezamenlijkheid met het onderwijsteam praktijkgericht onderzoeken en implementeren van een passende pedagogischdidactische aanpak voor ‘overbelaste jongeren’. Algemeen Hanneke Berben bedankt Antonette voor het beschikbaar stellen van deze locatie. In verband met de theatervoorstelling was het dit keer niet mogelijk een meer centraal gelegen locatie te regelen. Hanneke Berben stelt zich voor. Hanneke is voorzitter van het College van Bestuur van het ROC Nijmegen en heeft het genoegen als voorzitter van het Platform Entree Opleidingen te gaan fungeren. Hanneke komt van oorsprong niet uit het onderwijs. Zij is vanuit het CWI bekend met de wereld van scholing en beroep. Hanneke Berben heeft afgelopen jaar veel gesprekken gevoerd met studenten. Zij vindt het opvallend dat jongeren van MBO1 opleidingen ambitieus zijn, deze ambities gaan echter vaak verscholen achter veel problemen. Het is belangrijk om binnen dit platform ervaringen en kennis uit te wisselen, zodat die omstandigheden kunnen worden gecreëerd waardoor deze jongeren wel in het arbeidsproces kunnen participeren. Hanneke vindt beleidsbeïnvloeding een belangrijke taak van het platform. Het platform moet de politiek voeden met signalen uit de praktijk. De ervaring en kennis die het mbo vanuit de praktijk heeft opgedaan is goud waard. Dit biedt ook de kans om oude vertrouwde kaders te verlaten en creatief te denken.
EHE/204287/2012
Hanneke is daarom blij met de grote opkomst. Formeel hebben 36 onderwijsinstellingen aangegeven deel te willen nemen aan dit platform. Vier instellingen hebben aangeven van deelname af te zien. Geconstateerd is dat via het aanmeldingsformulier voor deze platformbijeenkomst contactpersonen zijn aangemeld die niet altijd overeenkomen met de contactpersoon die op het formele deelnameformulier is aangegeven. Hanneke verzoekt de betrokkenen dit binnen de eigen instelling goed af te stemmen. Kerngroep Platform Entree Opleidingen De Kerngroep Platform Entree Opleidingen bestaat uit: Mevrouw J. Cörvers
Adviseur
Albeda College
Mevrouw M.M.P.H. Felix
Lid
Leeuwenborgh Opleidingen
Mevrouw F. Peerboom
Lid
MBO Diensten
Mevrouw E. Heijne
Managementassistent
MBO Diensten
Mevrouw M. Weemaes
Lid
MBO Raad
De heer H. Everhardt
Lid
Noorderpoort
Mevrouw L.H.E. Cazemier
Lid
Da Vinci College
Mevrouw M. Mulders
Lid
ROC De Leijgraaf
Mevrouw J.C.J.M. Berben
Voorzitter
ROC Nijmegen
De heer G. Bezooijen
Lid
ROC Nova College
Mevrouw M. Kroeze
Lid
ROC van Twente
Agenda Tof Thissen is door omstandigheden verhinderd en zal vervangen worden door Edith Ruijven. Het agendapunt ‘Regio voorbeeld uit Groningen’ door Hans Everhardt wordt vervangen door een presentatie van Frank Koster, Ministerie van OCW, waarin hij de aanwezigen informeert over de actuele stand van zaken van de regelgeving betreffende entree opleidingen. Het agendapunt van Hans Everhardt zal voor een volgend platformoverleg worden geagendeerd.
2.
Inleiding Edith Ruijven en discussie
Edith is werkzaam bij het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) als Projectleider Implementatie Landelijk Register Kinderopvang. KING houdt zich bezig met het verbeteren van de dienstverlening van gemeenten aan de burgers.
EHE/204287/2012
2/8
Edith houdt een verhaal over Edgar uit de brochure ‘Edgar, gezien en gekend door zijn gemeente’ van KING. De gemeenten staan aan de vooravond van drie transities: 1. De decentralisatie van de jeugdzorg; 2. De overgang van de begeleiding uit de AWBZ; 3. De overgang naar de Wet Werken naar Vermogen (WWNV), inclusief de hervorming van de sociale werkvoorziening. Vanaf 2 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor alle taken op het gebied van jeugdzorg. Hiermee is een bedrag van circa 3,5 miljard gemoeid. Vragen en ervaringen o
De gemeenten richten zich vooral op de inhoud van de wetgeving, terwijl de essentie ligt bij de jongeren zelf.
o
In Leiden is er een goede samenwerking ontstaan met de gemeente, het vo, het vso en het mbo. Het is belangrijk dat je vooral bij de overstapmomenten van vso/vo naar mbo in gesprek komt met de gemeente, zodat de overgang zo goed mogelijk kan verlopen en preventief kan worden ingegrepen.
o
In Amsterdam maakt men zich ook zorgen over de negatieve gevolgen van de slechter wordende inkomensvoorziening i.h.k.v. de Wet Werk en Bijstand. Hier krijgt een groot deel van de leerlingen mee te maken. Het is belangrijk dat er een kernteam wordt samengesteld vanuit onderwijs, justitie en jeugdzorg en dat er een gezamenlijk behandelplan wordt opgesteld. Dit is ook van belang omdat het onderwijs in de zomermaanden stil ligt en er in deze periode grote gaten in de begeleiding vallen.
o
Hans Everhardt geeft aan dat moet worden gestreefd naar één ondersteuningsaanbod. Voor het vo kan de gemeente zich prima richten op wijken, maar het mbo houdt zich niet aan gemeentegrenzen. Daarnaast blijkt de expertise in de gemeente en in het onderwijs niet altijd voldoende. In de onderlinge gesprekken moet het accent vooral gelegd worden op de jongeren. Hanneke vraagt Edith hoe de gemeenten zelf tegenover gemeenteoverschrijdende ondersteuning staan. Edith geeft aan dat dit zeer wisselend is. KING heeft een boekje gemaakt om de gemeenten te stimuleren over deze problematiek na te denken. In sommige regio’s denken de gemeenten gezamenlijk na over de ondersteuning aan jongeren, maar er zijn ook gemeenten die niet of nauwelijks initiatief nemen. Marieke vult aan dat de MBO Raad hier samen met de VNG invulling aan probeert te geven door bijeenkomsten te organiseren voor bestuurders van de mbo-instellingen en de gemeenten.
EHE/204287/2012
3/8
Vanuit het platform wordt voorgesteld Erik Gerritsen, bestuursvoorzitter van Jeugdzorg, uit te nodigen in het platform om zijn visie te vernemen. o
Bij één van de roc’s is een multidisciplinair team samengesteld dat casegericht werkt. De ervaringen zijn geweldig. Het betreft een samenwerkingsproject met de sociale diensten, de gemeente en het mbo. De financiële afhandeling geeft echter veel problemen. Edith geeft aan dat de wijze van financiering ook zal veranderen. Zij kan zich voorstellen dat een team een budget toegekend krijgt, zodat niet over alle individuele gevallen een discussie over de financiële afhandeling hoeft te worden gevoerd. Dit is echter een vorm van voorfinanciering dat vraagt om een andere mindset, omdat je vooraf niet weet wat het effect van de investering bedraagt.
o
Eén van de platformleden vindt dat de nieuwe regelgeving vooral een uitnodiging moet zijn om creatiever te worden en out of the box te denken. De kracht zit in het organiseren van samenwerkingsverbanden, maar je moet wel zelf als mbo het lef hebben om zelf initiatief te nemen. Het gaat om betrokkenheid. T.a.v. de betrokkenheid vraagt Edith de aanwezigen of zij goed op de hoogte zijn van de situaties waarin de studenten zich bevinden. De aanwezigen beamen dit. De student wordt nauwlettend gevolgd, maar dit gaat niet altijd goed. Je moet veel van elkaar leren en elkaar hierin vertrouwen. Daarnaast wordt ook veel informatie afgeschermd i.h.k.v. de Wet bescherming persoonsgegevens.
o
Binnen het ROC Tilburg vindt sinds twee jaar op initiatief van de gemeente op bestuurlijk niveau overleg plaats met de wethouders, de bestuurders van het vo, vso, mbo en jeugdzorg. Na twee jaar merkt men dat de bestuurders op leerlingniveau geïnteresseerd zijn. De ervaringen zijn goed.
o
In Twente heeft men te maken met gemeenten die heel verschillend over de problematiek denken. De samenwerking verloopt met de ene gemeente goed, met de andere gemeente is nauwelijks sprake van samenwerking. De gemeenten zijn soms erg naar binnen gericht en niet altijd bereid hun visie te veranderen. Edith merkt op dan vanuit het VNG initiatieven worden gestart om gemeenten te stimuleren samen te werken.
Afronding Er zit veel ambitie bij risicojongeren, zij willen goed onderwijs, goede docenten en goede begeleiding. Goed onderwijs is de taak van het mbo. Minister Van Bijsterveld vindt dat de scholen zich moeten bezighouden met onderwijs en dat de zorg op de school door zorgverleners moet plaatsvinden. Dat wil zeggen dat het mbo, voor een goede begeleiding, bij de gemeenten die ondersteuning moet halen die nodig is. In gezamenlijkheid, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Het mbo kan het initiatief nemen om hierover met de gemeenten in gesprek te gaan.
EHE/204287/2012
4/8
Hanneke wil overigens in een later stadium nog terugkomen op het thema: scheiding van onderwijs en zorg. 3.
De plannen met de entree opleidingen, Frank Koster, Min OCW
Frank is als beleidsmedewerker werkzaam voor het Ministerie van OCW. Een jaar geleden is een nieuwe werkwijze geïntroduceerd: werken van buiten naar binnen. Frank presenteert het resultaat van deze interactieve beleidsvorming. Momenteel worden de opmerkingen van de Raad van State verwerkt in het wetsontwerp. Frank verwacht dat dit rapport over een aantal weken aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Verwezen wordt naar de presentatie van Frank Koster (zie bijlage). Bedoeling wetsvoorstel o
Het onderwijs voor de entreeopleidingen (voormalig mbo niveau 1) wordt geïntensiveerd, de doelgroep beter voorgesorteerd, de onderwijsaanpak duidelijker vormgegeven en de individuele coaching en loopbaanbegeleiding verbeterd.
o
Hierdoor moet de kwaliteit en het rendement van deze opleidingen omhoog en de uitval van studenten fors omlaag.
Kern van de maatregel o
Niveau-1-opleidingen worden apart van de niveau-2-4-opleidingen gepositioneerd en omgevormd tot entreeopleidingen.
o
Een entreeopleiding is gericht op het behalen van een diploma dat toegang biedt tot vervolgonderwijs, maar kan ook leiden tot uitstroom naar de arbeidsmarkt. Deze uitstroom naar werk wordt niet langer als voortijdig schoolverlaten gekwalificeerd.
o
Studenten die zich aanmelden voor een entreeopleiding worden beter voorgesorteerd: in de wet wordt vastgelegd dat entreeopleidingen uitsluitend toegankelijk zijn voor studenten die niet aan de vooropleidingseisen voor mbo-2, mbo-3 of mbo-4 voldoen en die niet meer tot de doelgroep van het vo behoren (d.w.z. volledig leerplichtig zijn). Entreeopleidingen zijn evenmin toegankelijk voor studenten met veel problemen die wel aan de vooropleidingseisen voldoen; zij kunnen tijdelijk worden opgevangen en begeleid in een plusvoorziening.
o
Deze voorsortering leidt tot een eenduidiger onderwijsaanpak zodat het onderwijs daadwerkelijk op de doelgroep kan worden afgestemd.
o
Voor de entreeopleiding wordt het bindend studieadvies ingevoerd. Iedere student moet binnen 4 maanden na de start van de opleiding een studieadvies krijgen.
EHE/204287/2012
5/8
o
Bij een gebrek aan studieresultaten heeft de instelling de mogelijkheid om de student te adviseren om te kiezen voor een andere opleiding of een andere leerweg, of om het onderwijs te verlaten. De onderwijsovereenkomst en de inschrijving voor de opleiding worden in deze situaties gewijzigd of beëindigd.
o
Voor de bekostiging van de entreeopleidingen geldt dat het bekostigingspeil omhooggetrokken wordt. Dit gebeurt door de VOA-component voor een groot deel toe te delen aan de entreeopleidingen. Instellingen die geen entreeopleidingen verzorgen hebben hier dus geen profijt van.
o
Vergelijkbaar met de distributie van alle opleidingen, hebben mbo-instellingen zelf verantwoordelijkheid te nemen voor een nette regionale distributie van entreeopleidingen over de regio. Dat kan per regio er anders uitzien.
Vragen en opmerkingen Taal en rekenen: Niveau 2f is vastgesteld als het eindniveau (zowel voor vmbo als voor mbo). Frank verzoekt ervaringen over de haalbaarheid van dit niveau te melden bij het Steunpunt Taal en Rekenen. In 2014 zal o.b.v. de ervaringen definitieve besluitvorming plaatsvinden over de examenregeling. Frank wijst er wel op dat mbo-instellingen serieus werk moeten maken van taal en rekenen en niet kan worden volstaan met 2 uur per week. Mogelijk worden er aanvullende toelatingseisen gesteld aan studenten met een entreediploma voor mbo-2. Dit betekent dat de minister erkent dat er een groep jongeren is dat niet in staat is om een startkwalificatie te halen en geholpen moet worden bij het vinden van betaald werk. Marieke vraagt op welke wijze het vmbo aangesproken kan worden op zijn verantwoordelijkheid om de leerlingen op te leiden op het startniveau van de entreeopleiding. Het mbo ervaart vaak dat dit probleem naar het mbo wordt doorgeschoven. Hanneke vraagt of er politiek aandacht is voor deze problematiek. Frank geeft aan dat het beleid voor het vmbo met dezelfde voortvarendheid wordt voortgezet als voor het mbo. Hier geldt ook dat voor een goede overgang een goede samenwerking tussen het vmbo en het mbo essentieel is. Ook wordt nagedacht over het invoeren van internationale schakelklassen voor leerlingen van 16-18 jaar. Er zal t.a.v. taal en rekenen geen eisen aan het instroomniveau worden gesteld bij de entreeopleiding.
EHE/204287/2012
6/8
Toegankelijkheid onderwijs Het mbo moet drempelloos onderwijs aanbieden vanaf niveau 1. Dat wil zeggen dat alle mboinstellingen entreeopleidingen moeten aanbieden. Bindend studieadvies Op voorhand mogen geen studenten worden geweigerd. Iedere student zonder diploma moet de kans krijgen op een entreeopleiding. Je mag studenten en ouders wel dringend adviseren, maar niet weigeren. Dit betekent dat een goede samenwerking met het PrO, vso, vo en mbo essentieel is. Alle studenten die staan ingeschreven op een entreeopleiding ontvangen na 4 maanden een studieadvies, dat de school en de student de mogelijkheid geeft een switch in te bouwen: o
Doorgaan op de ingeslagen weg.
o
Wisseling van leerweg of opleiding.
o
Negatief advies, omdat studenten niet kunnen of willen. Een negatief studieadvies voor studenten jonger dan 18 jaar houdt in dat de student de mogelijkheid moet krijgen elders een opleiding te volgen. De bekostiging is echter wel eindig.
Overbelasting Het ministerie heeft 30 miljoen gereserveerd voor ondersteuning van overbelaste jongeren op alle opleidingsniveaus. De jongeren kunnen opgeschoold worden en vanuit de plusvoorziening ondersteund worden. Hierdoor wil het ministerie bewerkstelligen dat aanzienlijk minder jongeren met overbelastingsproblematiek worden geparkeerd in MBO1. Leerlingen die een opleiding in het buitenland hebben gevolgd De mbo-instelling kan besluiten een toelatingstoets af te nemen bij die studenten waarvan men het vermoeden heeft dat zij op een ander niveau kunnen starten. De toets moet op een deugdelijke manier worden afgenomen en worden gedocumenteerd. Bij een positief resultaat kunnen zij worden toegelaten op het gewenste niveau. Dat wil niet zeggen dat iedereen die geen diploma heeft recht heeft op toelatingstoets. De mbo-instelling is hierbij leidend. Examinering door mbo Het mbo moet met de praktijkscholen en het vmbo afspraken maken over de kosten van examinering door het mbo. Het mbo ontvangt hiervoor geen bekostiging. Kwalificatiedossier uitstroomprofielen Overwogen wordt een kwalificatiedossier met uitstroomprofielen op te stellen. De aanwezigen vinden dit zeer wenselijk.
EHE/204287/2012
7/8
Afsluiting Gezien de belangstelling voor dit onderwerp stelt Hanneke voor een aanvullende sessie met Frank te organiseren. Verdere vragen kunnen worden gemaild aan Frank Koster:
[email protected] . Meer informatie is beschikbaar op de website www.mbo15.nl.
Volgende bijeenkomst: 20 april 2012, 10.00 – 13.00 uur. Bijlagen en informatie: o
Presentatie Frank Koster
o
Publicatie King 'Edgar. Gezien en gekend door zijn gemeente' is te bestellen via het secretariaat van KING via
[email protected] of 070 373 8017.
o
Presentatie Edith Ruijven
EHE/204287/2012
8/8