Verslag van de werkzaamheden over het jaar 2000 van het
Bestuur van de Stichting voor de Jaarverslaggeving en de Raad voor de Jaarverslaggeving (orgaan van de Stichting voor de Jaarverslaggeving, waarin samenwerken: -
de Vereniging VNO-NCW
-
de Federatie Nederlandse Vakbeweging
-
het Christelijk Nationaal Vakverbond
-
het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants
met medewerking van de Sociaal-Economische Raad)
29 maart 2001
Secretariaat Telefoon Telefax E-mail Website Bankrelatie
: : : : : :
A.J. Ernststraat 55, 1083 GR AMSTERDAM 020-301 0390 020-301 0279
[email protected] www.rjnet.nl ABN-AMRO 54.93.15.675
2
INHOUD
pag.
1.
INLEIDING
4
1.1
Stichting voor de Jaarverslaggeving
1.2
Raad voor de Jaarverslaggeving
1.3
Personele samenstelling van de RJ
1.4
Raadsvergaderingen
1.5
Werkgroepen van de RJ
1.6
Voorbereiding en ondersteuning door andere deskundigen
1.7
Website
1.8
Baten en lasten
2.
DE RICHTINGGEVENDE TAAK
2.1
Algemeen
2.2
Concretisering van de taak van de RJ
2.3
Strekking van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving
2.4
Wijze van totstandkoming van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving
2.5
Bundel "Richtlijnen voor de jaarverslaggeving"
2.6
Bijzondere bedrijfstakken
2.7
Besproken Richtlijnen voor de jaarverslaggeving
2.8
Relatie tussen de IASC-Standaarden en de (ontwerp-)Richtlijnen
2.9
Werkplan 2000 en prioriteitenstelling
3.
DE ADVISERENDE TAAK
3.1
Contact Comité
3.2
International Accounting Standards Committee (IASC)
4.
OVERIGE ACTIVITEITEN
4.1
Raadgevend Forum voor de jaarverslaggeving (Accounting Advisory Forum)
4.2
E5+2 en E5
4.3
EFRAG
4.4
Vertaling in het Engels
4.5
Vragen en ingediende commentaren
5.
BIJLAGEN
5.1
Verkorte jaarrekening 2000 Stichting voor de Jaarverslaggeving
5.2
Publicaties van Richtlijnen en ontwerp-Richtlijnen
5.3
Overzicht van publicaties
5.4
Overzicht van commentaren
10
16
17
19
3
1.
INLEIDING
1.1
Stichting voor de Jaarverslaggeving De Stichting voor de Jaarverslaggeving (SJ) is in 1981 opgericht door de volgende organisaties: het Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO) het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) de Orde Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) Het NIVRA en de Sociaal-Economische Raad (SER) verklaarden zich daarbij bereid jaarlijks financiële bijdragen ter beschikking van de SJ te stellen. Het doel van de SJ is statutair als volgt omschreven: 1. De Stichting heeft ten doel de kwaliteit van de externe verslaggeving, in het bijzonder de jaarrekening, binnen Nederland door rechtspersonen en andere organisaties te bevorderen. 2. Zij tracht dit doel te bereiken door: a. het publiceren van stellige uitspraken en aanbevelingen inzake externe verslaggeving; b. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de overheid en van andere regelgevende instanties aangaande voorschriften inzake externe verslaggeving. Het bestuur van de SJ was in het verslagjaar als volgt samengesteld: mr. J.H. Schraven (VNO-NCW) M.I. Platschorre (VNO-NCW) P.S. van den Berg (CNV) mevr. O. Bouman (CNV) mr. J.C.M.G. Bloemarts (FNV) mevr. drs. C.E. Roozemond (FNV) drs. P.R. Baart (NIVRA) prof. dr. R.G.A. Vergoossen (NIVRA)
-
voorzitter plv. voorzitter bestuurslid plv. bestuurslid bestuurslid plv. bestuurslid secretaris/penningmeester plv. secretaris/penningmeester
In het verslagjaar kwam het bestuur van de SJ tweemaal bijeen. Aan de orde kwamen de volgende belangrijke onderwerpen: - vaststelling van de jaarrekening 1999 van de SJ; - vaststelling van het verslag van werkzaamheden 1999 en het werkplan 2000 van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ); - vaststelling van de begroting 2001 van de SJ; - toekomstige structuur van de SJ en de RJ (samenstelling; werkterrein; financiering; besluitvorming; status en naleving van de RJ-Richtlijnen).
4
1.2
Raad voor de Jaarverslaggeving De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) - zijnde een orgaan van de SJ - is belast zowel met het opstellen en het publiceren van de in de doelomschrijving van de SJ genoemde stellige uitspraken en aanbevelingen (de richtinggevende taak) als met het adviseren van de overheid en andere regelgevende instanties (de adviserende taak). De RJ is statutair samengesteld uit representanten van de verschaffers, de gebruikers en de controleurs van externe verslaggeving. De benoeming van de leden van de RJ, te weten voor ieder van de drie groepen waaruit de RJ is samengesteld vier leden, geschiedt door het bestuur op voordracht van de desbetreffende organisaties of op voordracht van daartoe uitgenodigde andere organisaties. Voor de gebruikersdelegatie wordt van deze laatste mogelijkheid gebruik gemaakt: één lid is benoemd op voordracht van de Vereniging van Beleggingsanalisten (VBA). De onafhankelijke voorzitter van de RJ wordt eveneens benoemd door het bestuur van de SJ. De RJ wordt ter zijde gestaan door een secretariaat.
1.3
Personele samenstelling van de RJ Samenstelling van de RJ in het verslagjaar: Voorzitter prof. dr. J. van Helleman Leden benoemd op voordracht van organisaties, representatief voor verschaffers van informatie . J. den Hoed, delegatievoorzitter ) . drs. J.F. Leeuwerik ) VNO-NCW . mr. W.I.M. van der Loos ) . drs. H.B. van Wijk ) benoemd op voordracht van organisaties, representatief voor gebruikers van informatie . A.F.M. van Klaren, delegatievoorzitter ) . drs. C.D. Knoops ) CNV/FNV . drs. Ph.J. Maat ) . drs. W. Heineken - VBA benoemd op voordracht van organisaties, representatief voor controleurs van informatie . prof. dr. M.A. van Hoepen, delegatievoorzitter ) . prof. drs. E. Eeftink ) Koninklijk NIVRA . prof. dr. M.N. Hoogendoorn ) . drs. W.J. Schoonderbeek )
5
Secretariaat en overige staf . . . . .
R. de Feijter mevr. drs. A. de Korne drs. C.A. Bakker drs. J.M.A. van Rijn H. Strating
secretaris (vaktechnische zaken) secretaris (algemene zaken) notulist notulist notulist
Delegatiemedewerkers . .
drs. M.W. Noordzij drs. G.W.H. Ewalts
delegatie van verschaffers delegatie van gebruikers
Waarnemer .
mevr. mr. E.D.G. Kiersch
Ministerie van Justitie, Directie Wetgeving
De RJ-vergaderingen worden regelmatig bijgewoond door een of meer leden en de voorzitter van de Commissie Jaarverslaggeving (CJ) van het Koninklijk NIVRA. Ter informatie wordt vermeld dat een lid van de RJ als raad aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam is verbonden. Dit betreft de heer prof. dr. M.A. van Hoepen. 1.4
Raadsvergaderingen In de verslagperiode kwam de RJ 14 maal plenair in vergadering bijeen. Belangrijke agendapunten betroffen het verwerken van (nieuwe en herziene) standaarden en interpretaties van het IASC in de Nederlandse Richtlijnen, alsmede het becommentariëren van Exposure Drafts van het IASC en Discussion Papers van de G4+11. Daarnaast zijn verschillende eerder gepubliceerde ontwerp-Richtlijnen omgezet in definitieve Richtlijnen. Het betrof onder meer Richtlijnen over leasing, fusies en overnames, tussentijdse berichten, beëindiging van bedrijfsactiviteiten, bijzondere waardeverminderingen, voorzieningen en immateriële vaste activa. Ook zijn definitieve Richtlijnen vastgesteld voor enkele bijzondere bedrijfstakken, te weten voor banken en zorginstellingen. Tenslotte is een ontwerpRichtlijn uitgegeven voor organisaties-zonder-winststreven (non profit organisaties).
1.5
Werkgroepen van de RJ De onderwerpen die in de plenaire raadsvergaderingen worden behandeld, zijn voor een deel voorbereid door RJ-werkgroepen. Deze werkgroepen zijn veelal samengesteld uit leden van de RJ en andere deskundigen, afkomstig uit de kringen van verschaffers, gebruikers en controleurs van financiële informatie. In het verslagjaar functioneerden de volgende werkgroepen.
1
Een samenwerkingsverband tussen de standard setters uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Nieuw Zeeland, aangevuld met het IASC als waarnemer.
6
Werkgroepen belast met het opstellen en aanpassen van (ontwerp-)Richtlijnen NIVRA-Commissie Jaarverslaggeving mr. drs. J.B. Backhuijs (voorzitter), drs. N.G. de Jager (vanaf 15 maart 2000), mr. drs. J. Kool, T. Notenboom, E.J.W.M. Razenberg, R.A.H. Smittenberg en R.W. van Tol
RJ-werkgroep Banken drs. W. ten Berg (voorzitter), P.A. van Aerle, drs. T. Bout, H.H. Buurmans, drs. G.W.H. Ewalts, drs. W. Heineken, prof. dr. M.A. van Hoepen, mevr. drs. P.H.M. Hofsté, H.A.H. Hulst en drs. J.F. Peters
RJ-werkgroep Gezondheidszorg drs. W. Oosterom (voorzitter), M.A.M. Bekkers, drs. W.R. den Hartog, mevr. drs. H.G.O.M. JanssenBerkers, J.J.M. Koenen, A.J.M. Loogman, ir. F.F.J.M. Schaepkens, M.A. Stegeman en drs. E. Wiebenga
Werkgroepen belast met het voorbereiden van commentaar op IASC-stukken Issues Paper Insurance prof. dr. M.N. Hoogendoorn (voorzitter), drs. G.W.H. Ewalts, mevr. drs. M.M. E. Franssen, drs. N.G. de Jager, J.N.C. Kuijper en mevr. Y.O. van der Schaaf-Visser
Exposure Draft E65 Agriculture prof. drs. E. Eeftink (voorzitter), J.C.A. van Ham, drs. Ph.J. Maat, drs. K.J. Poppe en mr. drs. L.J. Wortel
Exposure Draft 66 Proposed Limited Revisions to IAS 39 and other related Standards mevr. drs. P.H.M. Hofsté
Exposure Draft 67 Proposed Limited Revisions to IAS 19 Employee Benefits mr. drs. J. Kool
Exposure Draft 68 Proposed Limited Revisions to IAS 12 Income Taxes mr. drs. J. Kool
Voorbereiden commentaar op stukken van het Standing Interpretations Committee (SIC) de heren prof. drs. E. Eeftink, mr. drs. J.B. Backhuijs, R. Hoos (tot 1 mei 2000), dr. R.L. ter Hoeven, drs. C.D. Knoops, mevr. drs. E. van Splunter (vanaf 1 mei 2000) en prof. dr. L.G. van der Tas
Werkgroepen belast met het voorbereiden van commentaar op G4+1-stukken Special Report – Reporting Interests in Joint Ventures and Similar Arrangements dr. R.L. ter Hoeven en drs. J.F. Leeuwerik Position Paper – Leases: Implementation of a new Approach drs. W.J. Schoonderbeek (voorzitter), drs. G.W.H. Ewalts, R.A.H. Smittenberg en E.J.H. Uunk Discussion Paper – Accounting for Share-based Payment prof. dr. M.A. van Hoepen (voorzitter), mr. drs. J.B. Backhuijs, mr. W.I.M. van der Loos en mevr. drs. M.Y. Strijkers
7
Werkgroepen belast met overige werkzaamheden RJ-werkgroep Contact Comité mevr. mr. E.D.G. Kiersch en de heren mr. drs. J.B. Backhuijs, prof. drs. E. Eeftink, drs. C.D. Knoops, prof. dr. J. Klaassen en drs. J.F. Leeuwerik
RJ-werkgroep Optieregelingen prof. dr. M.A. van Hoepen (voorzitter), mr. drs. J.B. Backhuijs, mr. W.I.M. van der Loos en mevr. drs. M.Y. Strijkers
1.6
Voorbereiding en ondersteuning door andere deskundigen In de vervulling van zijn taken wordt de RJ in belangrijke mate bijgestaan door deskundige steun van buiten de RJ. In het bijzonder is te vermelden het voorbereidende werk van de Commissie Jaarverslaggeving (CJ) van het Koninklijk NIVRA. Tussen de voorzitters en secretarissen van de CJ en RJ vindt periodiek overleg plaats om sturing te geven aan het werk. Ook de bijdragen van individuele leden van de RJ, van delegatiemedewerkers en van het secretariaat ondersteunen de activiteiten van de RJ zeer. De RJ spreekt gaarne zijn grote waardering uit voor de inbreng van de CJ, genoemde werkgroepleden en andere deskundigen.
1.7
Website Op 1 juli 1999 heeft de RJ een eigen website geopend. Op deze website (www.rjnet.nl) is onder meer de volgende informatie beschikbaar: - algemene informatie over de RJ; - verkrijgbare publicaties en wijze van bestellen; - overzicht van bestaande (ontwerp-)Richtlijnen en historie van totstandkoming; - uitgebrachte commentaren; - beschrijvingen van geplande, lopende en afgeronde projecten; - actieve werkgroepen; - links naar aanverwante sites. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om via de website commentaar in te dienen bij de RJ op gepubliceerde (ontwerp-)Richtlijnen. Het streven van de RJ is om via de website actuele informatie te verstrekken over zijn werkzaamheden en de stand van zaken met betrekking tot lopende projecten. Hiermee wordt onder meer beoogd geïnteresseerden in de periodes tussen de publicatie van de jaaredities van de RJ-bundel te informeren over de richting waarin de Nederlandse verslaggevingsrichtlijnen zich ontwikkelen, alsmede over de visie van de RJ ter zake van in ontwikkeling zijnde internationale standaarden op het gebied van verslaggeving. Het aantal bezoekers van de website en het aantal opgevraagde pagina’s heeft gedurende 2000 een gestage groei laten zien. Uit de statistieken van het gebruik van de website kan worden afgeleid dat vooral belangstelling bestaat voor geactualiseerde projectbeschrijvingen
8
en voor persberichten van de RJ. In 2001 zal worden bezien of en, zo ja, hoe nog meer informatie over actuele ontwikkelingen kan worden verstrekt via de website. 1.8
Baten en lasten De belangrijkste baten en lasten van het verslagjaar bedragen (tussen haakjes de corresponderende bedragen met betrekking tot het verslagjaar 1999): Secretariaat Projecten jaarverslaggeving Presentiegelden
f f f
275.000 115.000 305.000
(f (f (f
263.000) 256.000) 362.000)
Exploitatiesubsidies Auteursrechtvergoedingen
f f
437.000 357.000
(f (f
711.000) 284.000)
De exploitatiesubsidies zijn conform overeenkomst afkomstig uit bijdragen van de SER (voor /3 deel) en van het Koninklijk NIVRA (voor 1/3 deel).
2
Het aantal abonnees op de papieren versies van de bundel Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving beliep ultimo 2000 circa 3.600 (ultimo 1999: circa 3.900). Deze daling is nagenoeg volledig toe te wijzen aan de losbladige versie. Het aantal abonnees op de elektronische versie van de Richtlijnen steeg van 900 ultimo 1999 tot ruim 1.000 ultimo 2000. De genoemde aantallen zijn exclusief losse verkopen (circa 600 per jaar) en exclusief maatwerktoepassingen voor grote gebruikers van de Richtlijnen.
9
2.
DE RICHTINGGEVENDE TAAK
2.1
Algemeen In de wettelijke regeling voor jaarrekeningen (momenteel Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek) is al sinds 1970 de eis gesteld, dat de jaarrekening moet voldoen aan normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. De RJ beschouwt het als zijn taak aan deze normen inhoud te geven. Aan deze taakopvatting en aan de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven hecht de Minister van Justitie grote betekenis, wat onder meer tot uitdrukking is gekomen in de Kamerstukken bij de totstandkoming van de in Titel 9 Boek 2 BW opgenomen wetgeving.
2.2
Concretisering van de taak van de RJ De concrete invulling van deze richtinggevende taak door de RJ geschiedt door het opstellen en publiceren van (ontwerp-)Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Conform de door de minister uitgesproken verwachting wordt geïnventariseerd en getoetst welke grondslagen in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd voor de verschaffing van het wettelijk vereiste inzicht. Het gekozen uitgangspunt, te weten de wettelijke regeling voor de jaarverslaggeving, impliceert dat de RJ in zijn publicaties de ontwikkelingen in de praktijk beoordeelt tegen de achtergrond van de wet. In 2000 heeft de RJ een Richtlijn gepubliceerd waarin een belangrijke inperking van de wettelijke bepalingen is opgenomen. Het betreft de verwerking van goodwill, waarbij volgens de RJ nog slechts één van de drie wettelijk toegestane verwerkingswijzen als aanvaardbaar kan worden beschouwd. In 1999 was ter zake reeds een discussiememorandum uitgegeven, en uit de ontvangen reacties hierop kan brede steun worden afgeleid voor de genoemde inperking. Verder acht de RJ het zijn taak waar mogelijk richtinggevend te zijn wanneer zich nieuwe onderwerpen voor verslaggeving aandienen, dan wel wanneer anderszins behoefte blijkt aan richtinggevende uitspraken. De RJ streeft ernaar zodanige inhoud te geven aan de bundel Richtlijnen, dat daarin een antwoord kan worden gevonden op de meeste in de praktijk voorkomende vragen. Dit wordt gerealiseerd door voor de behandelde onderwerpen uit te gaan van de wettelijke bepalingen voor jaarrekening en jaarverslag. Verder worden de uitspraken van de Ondernemingskamer en de Hoge Raad in de Richtlijnen verwerkt, voor zover deze naar het oordeel van de RJ geacht kunnen worden een algemeen karakter te dragen. Ook worden in de behandelde onderwerpen de standaarden en interpretaties van het International Accounting Standards Committee (IASC) verwerkt, tenzij deze in de Nederlandse situatie niet aanvaardbaar worden geacht. Aan dit laatste aspect wordt aandacht geschonken door het bijhouden van een overzicht met afwijkingen van IASC-Standaarden en –interpretaties in de bundel Richtlijnen (hoofdstuk 920). Zie ook paragraaf 2.8 Relatie tussen IASC-Standaarden en –interpretaties en de (ontwerp-)Richtlijnen.
10
2.3
Strekking van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving Het in de Richtlijnen gemaakte onderscheid tussen stellige uitspraken en aanbevelingen is aangebracht om de betekenis van de Richtlijnen voor de praktijk van de jaarverslaggeving te nuanceren. Naleving van de Richtlijnen en in het bijzonder van de daarin opgenomen stellige uitspraken draagt in het algemeen bij aan het door de wet verlangde inzicht in vermogen en resultaat. Dit houdt in dat verwacht mag worden dat van de stellige uitspraken slechts zal worden afgeweken, indien daarvoor goede gronden zijn. De RJ gaat er verder van uit dat ook de aanbevelingen, en in zekere mate de ontwerp-Richtlijnen steun en richting aan de praktijk zullen geven. De stellige uitspraken in de (definitieve) Richtlijnen hebben geen bindende kracht zoals de voorschriften van de wet. Het is uiteraard in laatste instantie de rechter die in ieder aan zijn oordeel onderworpen geding zal bepalen welke normen als aanvaardbaar worden beschouwd. Dit is in overeenstemming met de eigen verantwoordelijkheid van de verslaggevende rechtspersoon voor zijn jaarrekening. De organisaties die de SJ hebben opgericht, hebben - evenals de Minister van Justitie – uitgesproken het van betekenis te achten dat naast de wet en de jurisprudentie ook de RJ richting geeft aan de praktijk van de jaarverslaggeving. Het bestuur van de SJ is van mening dat - overeenkomstig de door de Minister van Justitie uitgesproken verwachting - de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving in een duidelijke behoefte voorzien voor verschaffers, gebruikers en controleurs van jaarverslaggeving.
2.4
Wijze van totstandkoming van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving De waarde van de Richtlijnen wordt mede ontleend aan de wijze van totstandkoming ervan. Bij de totstandkoming van (ontwerp-)stellige uitspraken en aanbevelingen wordt waar mogelijk het "Stramien voor de opstelling en vormgeving van jaarrekeningen" als toetsingskader gehanteerd. De tekst van het Stramien, zijnde een vertaling van het IASC Framework, is opgenomen in de bundel "Richtlijnen voor de jaarverslaggeving" (verder: RJ-bundel). Publicaties over nieuwe onderwerpen worden eerst als ontwerp-Richtlijnen uitgebracht. De daarop ontvangen commentaren worden bestudeerd en overwogen en op basis daarvan worden de ontwerpen zo nodig herzien en vervolgens als definitieve Richtlijnen gepubliceerd. Met het oog op de zorgvuldigheid worden herziene teksten opnieuw als ontwerpRichtlijn gepubliceerd indien de wijzigingen van fundamentele aard worden geacht. Voor bijzondere onderwerpen kan een discussiememorandum worden gepubliceerd, voordat tot het (her)redigeren van een (ontwerp-)Richtlijn wordt overgegaan. Een voorbeeld hiervan was de publicatie van een discussiememorandum in mei 1999 over het onderwerp goodwill. Hierin werd een principebesluit van de RJ kenbaar gemaakt, waarbij de mogelijkheid werd geboden tot het leveren van commentaar voordat een nieuwe ontwerp-Richtlijn ter hand werd genomen.
11
Met de beschreven werkwijze streeft de RJ ernaar de ervaringen en de inzichten van de verschaffers, de gebruikers en de controleurs van jaarrekeningen zoveel mogelijk te betrekken in de voorbereiding van Richtlijnen. De RJ neemt overigens graag kennis van reacties en commentaren waartoe het gebruik van de Richtlijnen aanleiding geeft, ten einde in overweging te nemen de Richtlijnen aan te passen of te wijzigen. 2.5
Bundel "Richtlijnen voor de jaarverslaggeving" Tegen het einde van het verslagjaar is de editie 2000 van de bundel “Richtlijnen voor de jaarverslaggeving” verschenen. In principe wordt eenmaal per jaar (omstreeks november) een nieuwe editie van de bundel gepubliceerd, zonodig aangevuld met tussentijdse publicaties van losse (ontwerp-)Richtlijnen. De nieuwe onderwerpen die zijn opgenomen in de editie 2000 van de RJ-bundel zijn beschreven in paragraaf 5.2.
2.6
Bijzondere bedrijfstakken Voor sommige bedrijfstakken zijn specifieke wettelijke regelingen van toepassing, die mede van belang zijn voor het opstellen van de jaarrekening. Deze regelingen, alsmede de aard van de bedrijfsactiviteiten kunnen ertoe leiden dat bepaalde sommige algemene Richtlijnen niet onverkort van toepassing zijn. Voor banken en zorginstellingen zijn in het verslagjaar inmiddels definitieve Richtlijnen uitgegeven, nadat eerder in het jaar al ontwerp-Richtlijnen waren gepubliceerd. Met deze Richtlijnen zijn voor genoemde bedrijfstakken specifieke bepalingen voor de jaarverslaggeving geïntroduceerd, met inachtneming van bestaande of gewijzigde wettelijke bepalingen. Opgemerkt kan nog worden dat de eind 1999 door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgevaardigde Regeling jaarverslaggeving zorginstellingen, zijnde een uitwerking van artikel 23 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, voorschrijft dat zorginstellingen de RJ-Richtlijn over zorginstellingen verplicht dienen toe te passen voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2000. Voor organisaties-zonder-winststreven is in het verslagjaar een ontwerp-Richtlijn voor commentaar uitgegeven, samengesteld uit reeds bestaande bepalingen voor specifieke typen non-profit organisaties (zoals fondsenwervende instellingen en zorginstellingen). De ontwerp-Richtlijn dient als algemeen verslaggevingskader voor alle typen non-profit organisaties. De bestaande specifieke Richtlijnen voor bepaalde typen non-profit organisaties zijn onverkort van kracht gebleven.
2.7
Besproken Richtlijnen voor de jaarverslaggeving Gedurende het verslagjaar zijn de volgende (herziene en nieuwe) Richtlijnen vastgesteld en gepubliceerd: - 121 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa - 130 Criteria voor opname en vermelding van gegevens
12
-
210 Immateriële vaste activa 214 Financiële vaste activa (herzien) 220 Voorraden (herzien) 252 Voorzieningen 274 Overheidssubsidies en andere vormen van overheidssteun (herzien) 292 Leasing 330 Verbonden partijen (herzien) 345 Beëindiging van bedrijfsactiviteiten 500 Fusies en overnames 550 Tussentijdse berichten 600 Banken 655 Zorginstellingen
Kleinere aanpassingen van bestaande Richtlijnen zijn niet vermeld in bovenstaande opsomming. Verder zijn in het verslagjaar enkele ontwerp-Richtlijnen vastgesteld en uitgegeven, te weten: - 271, paragraaf 7 Aandelenoptieregelingen voor personeel - 310 Niet in de balans opgenomen verplichtingen - 320 Niet in de balans opgenomen activa - 640 Organisaties-zonder-winststreven Daarnaast zijn enkele interpretaties van het Standing Interpretations Committee (SIC) van het IASC verwerkt in de (ontwerp-)Richtlijnen. Gedurende het verslagjaar zijn nieuwe onderwerpen in behandeling genomen die naar verwachting in 2001 zullen leiden tot nieuwe ontwerp-Richtlijnen. Genoemd kunnen worden: - 140 Stelselwijzigingen - 145 Schattingswijzigingen - 150 Fundamentele fouten - 160 Gebeurtenissen na balansdatum en datering van de jaarrekening - 270 De winst- en verliesrekening - 290 Financiële instrumenten Ter zake van het onderwerp Financiële instrumenten is begin maart 2001 een discussiememorandum uitgebracht, waarbij tevens een nieuwe ontwerp-Richtlijn is gevoegd. Tenslotte is veel aandacht besteed aan de in 1999 gepubliceerde ontwerp-Richtlijn 271 Personeelsbeloningen. Op deze ontwerp-Richtlijn is relatief veel commentaar binnengekomen, met name over de verslaggeving over pensioenen. Gezien het maatschappelijk belang van een goede uitvoerbaarheid van de voorgestelde Richtlijn is deze voorgelegd aan een groep geselecteerde deskundigen uit de branche. De definitieve Richtlijn 271 zal naar verwachting in het voorjaar van 2001 worden uitgegeven. 2.8
Relatie tussen de IASC-Standaarden en de (ontwerp-)Richtlijnen Het algemeen streven van de RJ is de (ontwerp-)Richtlijnen inhoudelijk in overeenstemming te brengen met de internationale Standaarden van het IASC, zeker daar waar het
13
gaat om de set kern-Standaarden (“Core Standards”) in het kader van het IOSCO-project (International Organization of Securities Commissions). De IOSCO is het internationale samenwerkingsverband tussen toezichthoudende instanties op effectenbeurzen. Nederland is hierin door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) vertegenwoordigd. Het IOSCO-project was erop gericht te komen tot een set van wereldwijd geaccepteerde verslaggevingsrichtlijnen. Deze ontwikkeling is met name van belang voor ondernemingen met beursnoteringen in meerdere landen, omdat in de beoogde situatie dan zou kunnen worden volstaan met het opstellen van één jaarrekening. Momenteel moeten Nederlandse ondernemingen waarvan de aandelen zijn genoteerd aan een effectenbeurs in de Verenigde Staten nog additionele informatie en aansluitingen geven (via de zogenaamde 20-F Forms) bij hun volgens Nederlandse verslaggevingsrichtlijnen opgestelde jaarrekening. In mei 2000 heeft de IOSCO een publicatie uitgegeven, waarin de aangesloten leden wordt aanbevolen de 30 Core Standards van het IASC te gebruiken voor grensoverschrijdende beursnoteringen en emissies. De implementatie van de IASC-Standaarden kan worden geëffectueerd via reconciliaties, aanvullende toelichtingen en/of expliciete interpretatie van bepaalde aspecten binnen het kader van de standaarden. Daarnaast bestaat in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid om af te wijken van de IASC-Standaarden, bijvoorbeeld op grond van strijdigheid met nationale wetgeving. De Europese Commissie (EC) heeft in juni 2000 voorstellen gepubliceerd voor een verplichte toepassing van IASC-Standaarden in de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen, uiterlijk met ingang van 2005. In de voorstellen wordt de mogelijkheid onderkend dat lidstaten de toepassing van IASC-Standaarden kunnen uitbreiden tot niet-beursgenoteerde ondernemingen en tot de vennootschappelijke jaarrekening. Tegelijkertijd is voorgesteld een goedkeuringsmechanisme (“endorsement mechanism”) in het leven te roepen ter toetsing van toekomstige IASC-Standaarden en herzieningen daarvan. De ontwikkeling hiervan is inmiddels gestart (zie verder paragraaf 4.3). Verder is in de EC-voorstellen aandacht besteed aan de controle op de naleving (“enforcement”) van de toepassing van IASC-Standaarden. Tenslotte heeft de EC voorstellen aangekondigd ter modernisering van de bestaande EG-Richtlijnen over financiële verslaggeving. De RJ streeft overigens niet naar een volledige en letterlijke vertaling van de IASC-Standaarden. De (ontwerp-)Richtlijnen zullen voldoende blijven toegespitst op de Nederlandse situatie. Daarbij wordt mede acht geslagen op de vraag of en in hoeverre de IASC-Standaarden toepasbaar zijn op niet beursgenoteerde ondernemingen. Slechts een beperkt aantal belangrijke voorschriften uit de IASC-Standaarden is naar het oordeel van de RJ niet aanvaardbaar voor die Nederlandse situatie. Een en ander komt in de RJ-bundel tot uitdrukking in hoofdstuk 920, waarin is vermeld welke onderdelen van de IASC-Standaarden en -interpretaties niet zijn onderschreven door de RJ en daarom niet zijn verwerkt in de (ontwerp-)Richtlijnen. Bij de implementatie van de IASC-Standaarden in de Nederlandse Richtlijnen stuit de RJ in toenemende mate op strijdigheden tussen Titel 9 Boek 2 BW en IASC-Standaarden. Dit is
14
onder meer het geval bij de recente IASC-Standaarden over immateriële vaste activa, goodwill en voorzieningen. Enerzijds blijft het uitgangspunt van de RJ om Richtlijnen te ontwikkelen binnen het bestaande wettelijk kader, anderzijds is het streven om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij gezaghebbende internationale verslaggevingsrichtlijnen. Omdat deze twee doelstellingen soms conflicteren, heeft de RJ bij het Ministerie van Justitie aangedrongen op een oplossing van de geschetste problematiek, voor zover nodig in Europees verband. In de afgelopen jaren hebben enkele besprekingen plaatsgevonden met het Ministerie, mede met het oog op de voorstellen van de Europese Commissie inzake de toepassing van IASCStandaarden en de modernisering van de EG-Richtlijnen. Begin 2001 is deze kwestie in een stroomversnelling terechtgekomen door de publicatie van een ontwerp-verordening van de Europese Commissie over de toepassing van IASC-Standaarden door beursgenoteerde ondernemingen met ingang van 2005. 2.9
Werkplan 2000 en prioriteitenstelling In het werkplan voor 2000 waren de volgende belangrijke prioriteiten gesteld: - het omzetten van gepubliceerde ontwerp-Richtlijnen in definitieve Richtlijnen; - het afhandelen van nieuwe en oudere commentaren op (ontwerp-)Richtlijnen; - het verwerken van nieuwe en herziene IASC-Standaarden en -interpretaties in de Richtlijnen; - het zoveel mogelijk commentaar leveren op nieuwe IASC- en G4+1-publicaties. Vorengenoemde intenties zijn omgezet in acties en inmiddels voor een groot deel afgerond. Volgens de planning zullen in 2001 de volgende ontwerp-Richtlijnen in definitieve vorm verschijnen: - 271 Personeelsbeloningen - 310 Niet in de balans opgenomen activa - 320 Niet in de balans opgenomen verplichtingen - 640 Organisaties-zonder-winststreven
15
3.
DE ADVISERENDE TAAK
3.1
Contact Comité De RJ-werkgroep Contact Comité is in 1997 ingesteld ter advisering van de waarnemer van het Ministerie van Justitie in de Raad bij het leveren van commentaar op stukken die geagendeerd zijn bij het Contact Comité, een in artikel 52 van de Vierde EG-Richtlijn ingesteld orgaan voor overleg tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en de Commissie. Het Contact Comité heeft zich in 2000 voornamelijk bezig gehouden met de plannen van de Europese Commissie voor het nieuwe jaarrekeningenrecht, onder meer aan de hand van door de Commissie verspreide vragenlijsten. Verder heeft het Comité gesproken over verschillende reacties van de Europese Commissie naar het IASC en kennis genomen van de voorbereidende stukken van het technisch subcomité over onder andere de verenigbaarheid van de SIC-uitspraken met de Vierde en de Zevende EG-Richtlijn.
3.2
International Accounting Standards Committee (IASC) De RJ heeft dit verslagjaar commentaar geleverd op de volgende IASC-publicaties: -
Issues Paper: Insurance
-
Exposure Drafts: E65 Agriculture E66 Proposed Limited Revisions to IAS 39 and other related Standards E67 Proposed Limited Revisions to IAS 19 Employee Benefits E68 Proposed Limited Revisions to IAS 12 Income Taxes
-
Draft Interpretations: SIC 19 Reporting Currency – Measurement and Presentation of Financial Statements under IAS 21 and IAS 29 SIC 22 Business Combinations – Subsequent Adjustment of Fair Values and Goodwill Initially Reported SIC 23 Property, Plant and Equipment – Major Inspection or Overhaul Costs SIC 24 Earnings Per Share – Financial Instruments that May Be Settled in Shares SIC 26 Property, Plant and Equipment – Results of Incidental Operations SIC 27 Transactions in the Legal Form of a Lease and Leaseback
De commentaren zijn op de gebruikelijke wijze rechtstreeks aan het IASC gericht. Ze zijn beschikbaar via de website van de RJ, maar kunnen desgewenst ook worden opgevraagd bij het RJ-secretariaat.
16
4.
OVERIGE ACTIVITEITEN
4.1
Raadgevend Forum voor de jaarverslaggeving (Accounting Advisory Forum) Het door de Europese Commissie in het leven geroepen "Accounting Advisory Forum" - dat tot taak heeft de Commissie te adviseren inzake de jaarverslaggeving - is in 2000 eenmaal bijeen geweest. De voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving heeft op persoonlijke titel zitting in dit adviesorgaan. In deze vergadering werd geadviseerd over de voorgenomen verplichte toepassing van internationale standaarden (IAS) door beursgenoteerde ondernemingen, inclusief de betrokkenheid van de EC bij de totstandkoming (“endorsement”) en de controle op de naleving ervan (“enforcement”). Tevens kwam op de vergadering de modernisering van de EG-Richtlijnen aan de orde, alsmede het wegnemen van strijdigheid met de IASC-Standaarden.
4.2
E5+2 en E5 Sinds 1997 vindt op informele basis overleg plaats tussen de Europese vertegenwoordigers in de IASC Board, gericht op de voorbereiding van agendastukken en het gezamenlijk verrichten van research-projecten op het gebied van financiële verslaggeving. De uitkomsten van dergelijke projecten zijn bedoeld als input voor de ontwikkeling van nieuwe internationale verslaggevingsstandaarden. Dit gezelschap, bestaande uit vertegenwoordigers van Frankrijk, Duitsland, Nederland, Engeland en de Scandinavische landen, alsmede vertegenwoordigers van de Europese Commissie en de FEE, wordt aangeduid met “E5+2”. Namens de RJ neemt de voorzitter deel aan deze besprekingen. In mei 2000 heeft de E5+2 een eerste publicatie voor commentaar uitgegeven, te weten het Position Paper “Management’s Analysis of the Business”. Dit document zal in 2001 definitief worden gemaakt naar aanleiding van ontvangen commentaren. Door de inmiddels geëffectueerde wijzigingen in de structuur van het IASC, bestaat geen noodzaak meer tot continuering van de E5+2. In plaats daarvan hebben de genoemde landen hun periodiek overleg en gezamenlijke activiteiten op informele wijze voortgezet onder de noemer “E5”. Hierbij is de voorzitter van de RJ betrokken als “samenroeper”.
4.3
EFRAG Op initiatief van de FEE en de Europese werkgeversorganisatie Unice zal naar verwachting op korte termijn – in samenspraak met de Europese Commissie – een nieuw Europees samenwerkingsverband tot stand komen, voorlopig bekend onder de naam EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group). EFRAG heeft als doel de Europese belangen, opvattingen en middelen te bundelen, om zo voldoende inbreng te kunnen leveren in de ontwikkeling van internationale verslaggevingsstandaarden binnen de nieuwe IASC-structuur. Verder zal EFRAG ten behoeve van de Europese Commissie toekomstige IASC-Standaarden beoordelen op de vraag of deze inhoudelijk acceptabel zijn voor toepassing binnen de EU (“endorsement”) en ondersteuning geven bij de invoering van nieuwe IASC-Standaarden.
17
Op basis van de huidige voorstellen zal EFRAG bestaan uit een toezichthoudend comité, bestaande uit Europese organisaties van accountants, verschaffers en gebruikers van financiële informatie, en een technisch comité, bestaande uit experts afkomstig van bijvoorbeeld nationale standard setters. Verder zal een adviesraad worden ingesteld, bestaande uit de Europese standard setters. Uit de voorgaande beschrijving kan worden afgeleid dat het waarschijnlijk is dat de RJ een bijdrage zal gaan leveren aan EFRAG. De vorm van deze bijdrage en de personele invulling daarvan zijn echter nog niet uitgewerkt. 4.4
Vertaling in het Engels Van de RJ-bundel wordt een Engelse vertaling uitgegeven. Hierbij wordt aangemerkt dat de Nederlandse versie van de Richtlijnen maatgevend is. Begin 2000 is de derde editie van de Engelse vertaling van de bundel "Richtlijnen voor de jaarverslaggeving" gepubliceerd. Deze editie is bijgewerkt tot en met jaareditie 1998 van de vastbladige RJ-bundel. De vertaling is verricht door Mac Bay Consultants te Amsterdam, terwijl een RJ-werkgroep was belast met de beoordeling van de concept-vertalingen. De derde editie omvat in principe de gehele RJ-bundel, met uitzondering van enkele hoofdstukken voor bijzondere bedrijfstakken waarvoor te weinig behoefte is aan een vertaling. De financiering van de Engelstalige RJ-bundel geschiedt in samenwerking met grote accountantskantoren, enkele grote Nederlandse ondernemingen, alsmede instellingen die belang hebben bij de beschikbaarheid van een Engelse vertaling.
4.5
Vragen en ingediende commentaren Het RJ-secretariaat ontvangt van tijd tot tijd vragen over jaarverslaggevingsaspecten. Ter zake heeft de RJ in 1990 besloten in uitzonderlijke situaties, indien de voorzitter dit na overleg met de secretaris vaktechnische zaken zinvol acht, de gestelde vragen in een RJ-vergadering te bespreken. Deze situatie heeft zich in het verslagjaar niet voorgedaan. Het algemene beleid van de RJ is om niet specifiek te reageren op individuele vragen en ingediende commentaren. Belangrijkste reden hiervoor is dat het ingaan op individuele vragen zou leiden tot ongelijke informatieverstrekking aan de verschillende gebruikers van de (ontwerp-)Richtlijnen. Vanzelfsprekend worden ingediende commentaren altijd in behandeling genomen en beoordeeld op de noodzaak tot aanpassing van de (ontwerp-)Richtlijnen.
18
5.
BIJLAGEN
5.1
Verkorte jaarrekening 2000 Stichting voor de Jaarverslaggeving Balans op 31 december 2000 Activa
31-12-00
31-12-99 Passiva
31-12-00
31-12-99
Eigen vermogen: 297.279 - Onderzoeksfonds - Fonds Algemene reserve 388.939 - Fonds Engelse vertaling
74.538 25.000 29.506
72.720 25.000 0
Kortlopende schulden: - verschuldigd aan SER - verschuldigd aan NIVRA - overige schulden
58.392 162.833 100.267
100.981 233.879 253.638
450.536
686.218
(in guldens)
Vorderingen: - overige vorderingen
230.217
Liquide middelen
220.319
450.536
686.218
Staat van baten en lasten over 2000 2000 werkelijk
2000 begroot
1999 werkelijk
437.412 356.968 5.000 6.315 805.695
729.000 200.000 4.000 933.000
711.028 284.146 20.000 2.024 1.017.198
274.940 114.766 305.080 79.585 774.371
310.000 175.000 350.000 95.000 930.000
262.700 256.409 362.080 219.805 1.100.994
31.324
3.000
-83.796
29.506 1.818 31.324
3.000 3.000
-65.571 -18.225 -83.796
(in guldens)
Baten Exploitatiesubsidies Auteursvergoedingen Sponsorgelden Financiële baten
Lasten Secretariaat Projecten jaarverslaggeving Presentiegelden Overige lasten
Saldo van baten en lasten Verwerking Saldo van baten en lasten Fonds Engelse vertaling Onderzoeksfonds
19
Toelichting op de Balans op 31 december 2000 en de Staat van baten en lasten over 2000 Algemeen De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de bepalingen van ontwerp-Richtlijn 640 Organisaties-zonder-winststreven (2000) van de Raad voor de Jaarverslaggeving, met uitzondering van de bepalingen over het bestuursverslag. Deze informatie is elders opgenomen in het Verslag van werkzaamheden over het jaar 2000 van het Bestuur van de Stichting voor de Jaarverslaggeving en van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De activa en passiva zijn tegen nominale waarde opgenomen. Eigen vermogen Onder het eigen vermogen is een drietal reserves opgenomen, waarvan de bestemming door het bestuur is bepaald (“bestemmingsreserves”). De doelstelling van het Onderzoeksfonds is: - het doen verrichten van onderzoek ter ondersteuning van de arbeid van de RJ, en - het (doen) publiceren van aanbevelingen voor de verslaggevingspraktijk. In het verslagjaar zijn geen bedragen onttrokken aan het Onderzoeksfonds. De doelstelling van het Fonds Algemene Reserve is schommelingen in de jaarlijkse bijdragen van SER en NIVRA te egaliseren. Het bestuur van de Stichting voor de Jaarverslaggeving heeft besloten het Onderzoeksfonds op f 150.000 te maximeren en het Fonds Algemene Reserve op f 25.000. Het Fonds Engelse Vertaling heeft als doelstelling de eventuele verschillen op te vangen tussen de kosten van de vertaling enerzijds en sponsorgelden van ondernemingen en instellingen alsmede auteursrechtvergoedingen anderzijds. In het verslagjaar werd een bedrag van f 24.513 aan auteursrechtvergoedingen en een bedrag van f 5.000 aan sponsorgelden ten gunste van het fonds gebracht. Exploitatiesubsidies Het exploitatiesaldo (zijnde het verschil tussen de baten en de lasten, exclusief de exploitatiesubsidie zelf en de mutaties in de bestemmingsreserves) wordt voor 2/3-deel gesubsidieerd door de SER en voor 1/3-deel door het Koninklijk NIVRA. Amsterdam, 29 maart 2001
20
21
5.2
Publicaties van Richtlijnen en ontwerp-Richtlijnen In de editie 2000 van de RJ-bundel (gedateerd november 2000) zijn de volgende hoofdstukken en paragrafen toegevoegd respectievelijk belangrijk gewijzigd: - 1211 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa - 130.11 Criteria voor opname van activa en posten van het vreemd vermogen - 130.31 Verrekenen en salderen - 2101 Immateriële vaste activa - 214.1 Begripsbepaling en enige algemene uitgangspunten - 214.21 Waardering van deelnemingen - 220 Voorraden Voorzieningen - 2521 - 271 Personeelsbeloningen - 271.7 Aandelenoptieregelingen voor personeel - 274 Overheidssubsidies en andere vormen van overheidssteun - 2921 Leasing - 310 Niet in de balans opgenomen verplichtingen - 320 Niet in de balans opgenomen activa - 330 Verbonden partijen - 3451 Beëindiging van bedrijfsactiviteiten - 5001 Fusies en overnames - 510 Consolidatie - 5501 Tussentijdse berichten - 6001 Banken - 640 Organisaties-zonder-winststreven - 650 Fondsenwervende instellingen - 6551 Zorginstellingen Waar nodig zijn tevens de bijlagen gewijzigd en geactualiseerd.
5.3
1 2
Overzicht van publicaties A12
Bundel “Richtlijnen voor de jaarverslaggeving” (2000), vastbladig ongebonden.
A22
Bundel “Richtlijnen voor de jaarverslaggeving” (2000), vastbladig gebonden.
A32
Bundel “Richtlijnen voor de jaarverslaggeving” (2000), losbladig.
A42
CD-ROM “Richtlijnen voor de jaarverslaggeving” (2000), Windows.
B
"Council for Annual Reporting - Setting accounting standards in the Netherlands" (1987). Een Engelstalige brochure over de wijze van samenwerking binnen de RJ. Op aanvraag te verkrijgen bij het RJ-secretariaat.
Omgezet van ontwerp-Richtlijn in definitieve Richtlijn. Uitgave van Kluwer, Deventer. Te bestellen via afdeling Klantenservice Financiën, telefoon (0570) 673330.
22
C
Verslagen van de werkzaamheden van de Raad voor de Jaarverslaggeving (per jaar, vanaf 1982). Op aanvraag te verkrijgen bij het RJ-secretariaat.
D2
“Guidelines for Annual Reporting in the Netherlands”, de Engelse vertaling van de bundel "Richtlijnen voor de jaarverslaggeving", bijgewerkt tot en met jaareditie 1998.
De statuten van de Stichting voor de Jaarverslaggeving zijn beschikbaar via de website van de RJ, maar zijn desgewenst ook op aanvraag verkrijgbaar bij het RJ-secretariaat. 5.4
Overzicht van commentaren Aan het International Accounting Standards Committee (IASC) zijn commentaren verzonden op: - Issues Paper: Insurance - Exposure Drafts: E65 Agriculture E66 Proposed Limited Revisions to IAS 39 and other related Standards E67 Proposed Limited Revisions to IAS 19 Employee Benefits E68 Proposed Limited Revisions to IAS 12 Income Taxes - Draft Interpretations: SIC 19 Reporting Currency – Measurement and Presentation of Financial Statements under IAS 21 and IAS 29 SIC 22 Business Combinations – Subsequent Adjustment of Fair Values and Goodwill Initially Reported SIC 23 Property, Plant and Equipment – Major Inspection or Overhaul Costs SIC 24 Earnings Per Share – Financial Instruments that May Be Settled in Shares SIC 26 Property, Plant and Equipment – Results of Incidental Operations SIC 27 Transactions in the Legal Form of a Lease and Leaseback Aan de G4+1 (waarbij zijn aangesloten de standard setters van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Nieuw Zeeland, aangevuld met het IASC als waarnemer) is commentaar verzonden op: - Special Report - Reporting Interests in Joint Ventures and Similar Arrangements - Position Paper - Leases: Implementation of a New Appraoch - Discussion Paper - Accounting for Share-based Payment De commentaren zijn beschikbaar via de website van de RJ, maar kunnen desgewenst ook worden aangevraagd bij het RJ-secretariaat.
2
Uitgave van Kluwer, Deventer. Te bestellen via afdeling Klantenservice Financiën, telefoon (0570) 673330.
23