Verslag van de interviews met EVC-functionarissen van lerarenopleidingen Arnoud Evers, Jaap Walhout en Marcel van der Klink
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
2
Assessmentcentrum voor zij-instromers en verkorte deeltijdopleiding
3
3
Assessmentcentrum voor deelnemers aan uiteenlopende opleidingsvarianten in het VO 7
4
Assessmentcentrum lerarenopleiding VO/BVE
12
5
Assesmentcentrum zij-instromers eerste- en tweedegraadsopleidingen
17
6
Assessmentcentrum eerstegraads- en tweedegraadsopleidingen
21
7
EVC voor uiteenlopende doelgroepen deelnemers aan lerarenopleidingen VO
25
8
EVC-procedures voor tweedegraads lerarenopleidingen
29
9
Een EVC-procedure in een pabo voor studenten met een mbo-vooropleiding
34
10 Een EVC-procedure binnen een zelfstandige pabo
37
11 Een EVC-procedure voor lerarenopleidingen binnen een Vlaamse hogeschool
41
1
Verslag van de interviews met EVC-functionarissen van lerarenopleidingen Arnoud Evers, Jaap Walhout en Marcel van der Klink
1 Inleiding
Dit document bevat de verslagen die zijn gemaakt van interviews over EVC-procedures. De interviews zijn gehouden met EVC-functionarissen van elf lerarenopleidingen in het kader van een studie die in 2006 in opdracht van de HBO-raad is uitgevoerd. Het eindrapport van deze studie, getiteld De kwaliteit van EVC in de lerarenopleidingen, is via de website van het Ruud de Moor Centrum te bestellen (www.rdmc.nl, kies vervolgens de optie ‘publicaties’).
In de interviews zijn de volgende thema’s aan bod gekomen, waarbij per thema een set van vragen werd gesteld: 1) Aanleiding en achtergronden, 2) De EVC-procedure op hoofdlijnen, 3) Het verzamelen van bewijzen, 4) Beoordelen, 5) Besluiten, 6) De deelnemers aan de EVC-procedure, 7) Ervaringen van de onderwijsinstelling met EVC, 8) Kosten en baten van EVC, 9) Kwaliteit van EVC, 10) Adviezen aan andere onderwijsinstellingen. De complete interviewleidraad is als bijlage opgenomen in het eerder genoemde eindrapport.
2
2 Assessmentcentrum voor zij-instromers en verkorte deeltijdopleiding
Aanleiding en achtergronden Naar aanleiding van de Wet Zij-instroom is het assessmentcentrum vijf jaar geleden opgericht. In deze wet wordt vermeld dat met behulp van assessment rekening moet worden gehouden met eerder verworven competenties. Destijds werd ook voorzien dat het competentiegericht opleiden een hoge vlucht zou nemen en dat assessmentvraagstukken daarin een belangrijke rol zouden gaan spelen. Inmiddels heeft het assessmentcentrum een meervoudige functie. Naast het intaketraject voor zijinstromers, worden ook intake-assessments voor de verkorte deeltijdopleidingen verzorgd en worden er diensten verleend op het gebied van assessment aan de faculteiten en aan het werkveld. De EVCprocedure wordt ingezet bij de zij-instromers voor het primair- en voortgezet onderwijs en voor de verkorte deeltijdopleiding. Bij de zij-instromers neemt het aantal deelnemers af en dat ligt nu rond de 30 per jaar, ongeveer eenzelfde aantal kandidaten voor de verkorte deeltijdopleiding neemt deel aan de EVC-procedure.
Procedure Bij de EVC-procedure voor zij-instromers vind er eerst een gesprek plaats met een opleidingsmakelaar. Uit dit gesprek volgt een advies over welk traject het meest kansrijk wordt geacht voor de kandidaat. Dit wordt ook teruggekoppeld naar de school waar de kandidaat heeft gesolliciteerd. Daarna volgt pas aanmelding voor het assessment door de school. De kandidaat ontvangt met de uitnodiging voor het assessment meer informatie over de procedure, een handleiding voor het maken van het portfolio en opdrachten om thuis uit te voeren. Op basis van het portfolio wordt een gesprek gevoerd en een les in de praktijk bijgewoond door de assessoren. De vakinhoudelijke bagage van de kandidaat krijgt extra aandacht tijdens de procedure. Bij het assessment wordt gebruik gemaakt van het STOAS-instrumentarium.
Ook bij de intake voor de verkorte deeltijdopleiding wordt er eerst een oriënterend gesprek gehouden met de opleidingsmakelaar. Daarna schrijft de kandidaat zich in als student en dient deze een portfolio samen te stellen en een essay over de motivatie voor het beroep te schrijven. Vervolgens wordt er een dag gepland waarop een performance assessment wordt uitgevoerd. Tijdens zo’n dag worden tien kandidaten tegelijk beoordeeld. Ze moeten een samenwerkingsopdracht uitvoeren, een les voorbereiden, een les geven aan elkaar en elkaar beoordelen. De procedure wordt afgesloten met een criteriumgericht gesprek waarin het performance assessment en het portfolio ter sprake komen.
Voor beide groepen wordt het assessment afgesloten met een uitgebreid verslag. Hierin wordt per competentie beschreven in welke mate de kandidaat over deze competentie beschikt. Het verslag wordt afgesloten met een conclusie en een advies over de te volgen opleiding. Het gehele traject duurt
3
voor een zij-instromer ongeveer vier weken en voor een student voor de verkorte deeltijdopleiding ongeveer drie weken. Om de privacy van de deelnemers te beschermen mogen de assessoren geen aantekeningen bewaren over de kandidaat. Ze dienen deze in te leveren bij het secretariaat, waar het wordt opgeslagen in het dossier van de deelnemer. Of dit daadwerkelijk gebeurt wordt steekproefsgewijs gecontroleerd.
Bewijzen Over wat er in het porfolio moet worden opgenomen zijn geen precieze afspraken gemaakt. Hierdoor is er sprake van een grote inhoudelijke diversiteit. Dit wordt ook mede veroorzaakt door de diversiteit in contexten waarin de kandidaten zich bevinden. Wat in het portfolio wordt opgeslagen dient meteen als bewijs. Deze bewijzen moeten wel per competentie geordend zijn volgens de indeling van de SBLcompetenties. Sommige kandidaten bieden een geheel digitaal portfolio aan, maar meestal is het gedeeltelijk digitaal en gedeeltelijk schriftelijk. Bij het verzamelen van bewijsmateriaal wordt weinig gebruik gemaakt van video’s van lessen. Aangezien er ook een lesbezoek in de procedure is opgenomen is dit ook niet noodzakelijk. Het secretariaat van het assessmentcentrum controleert of het portfolio van voldoende omvang is en of er bewijs aanwezig is voor het HBO-niveau van de kandidaat. Voor beide doelgroepen wordt het portfolio gebruikt als het begin van het opleidingsportfolio.
Beoordelen Bij het beoordelen gebruiken de twee assessoren geen specifiek instrument, maar er wordt beoordeeld op basis van de SBL-competenties. Bij de deeltijdstudenten wordt ook rekening gehouden met het EOS-instrumentarium, mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid en persoonlijkheidskenmerken. Dit laatste criterium wordt omzichtig gehanteerd vanwege de subjectieve beoordeling, maar wordt wel als waardevol ervaren door de kandidaten. De assessoren komen zowel uit de opleiding als uit het veld.
Besluiten In eerste instantie nemen de assessoren een besluit of de kandidaat wordt toegelaten. Indien dit het geval is dan wordt er tevens een advies gegeven over een maatwerk traject. Er zijn geen beslisregels afgesproken voor de beoordeling. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de totaliteit en de balans tussen de competenties. Competentie 7 (reflectief vermogen) weegt hierbij iets zwaarder dan de overige. Als de deelnemers het niet eens zijn met de genomen beslissing dan kunnen ze schriftelijk een klacht indienen bij de coördinator. Deze bespreekt dit met de assessoren en bemiddeld eventueel tussen de assessoren en de kandidaat. Indien een eerste bemiddelingspoging niet baat, dan volgt een driegesprek
4
met de assessoren, de kandidaat en de coördinator. Hoewel het nog nooit is voorgekomen kan de kandidaat daarna nog in beroep gaan bij de examencommissie.
Deelnemers Met behulp van de website, een brochure en de handleiding worden de deelnemers ondersteund in het traject. Bij vragen kunnen ze terecht bij het secretariaat dat hen eventueel doorverwijst naar de coördinator of een assessor. Meestal zijn de deelnemers goed in staat om de bewijzen aan te leveren. Doorgaans vinden de deelnemers de procedure rechtvaardig, hetgeen blijkt uit de scores bij de evaluatieformulieren. Ook blijkt dat doordat de kandidaten intensief bezig zijn met waar men in de toekomst naar toe moet werken, het beroep goed in beeld komt. Dit heeft een zeer positief effect op de motivatie van de deelnemers.
Onderwijsinstelling EVC is inmiddels redelijk geaccepteerd. Bij de opleidingen voor het voorgezet onderwijs is dit meer het geval dan bij de opleidingen voor het primair onderwijs. Hoewel de kritiek afneemt, moet er zeker nog aandacht worden besteed aan het vergroten van het draagvlak. Veel gehoorde bezwaren/knelpunten zijn dat het vak onvoldoende in beeld is, dat men weinig vertrouwd is met competentiegericht opleiden, men weinig vertrouwen heeft in externen als assessor en weinig vertrouwen heeft in het instrumentarium. Als positieve punten van het gebruik van EVC wordt ervaren dat het goed is om naar de persoon als geheel te kijken en dat het stimulerend werkt om kritisch na te denken over het eigen functioneren en het competentiegericht opleiden. Ondanks de kanttekeningen nemen de opleidingen het advies meestal wel onverkort over. Over het algemeen kunnen de opleidingen het besluit uit de EVC-procedure goed waarmaken. Soms worden er tijdens de opleiding nog aanpassingen gedaan, wat zowel positief als negatief uit kan vallen. Dit is met name van toepassing voor de tweedegraads lerarenopleidingen en in mindere mate voor de pabo’s. Op dit moment is er geen eenduidig beleid in de hogeschool inzake EVC. Ook is EVC nog niet opgenomen in het onderwijs- en examenreglement (OER). Er wordt wel gewerkt aan een bijstelling van het OER, waarin ook aandacht wordt besteed aan het omgaan met EVC’s.
Kosten en baten In het EVC-traject moet de deelnemer 20 tot 25 uur investeren. Vanuit het centrum bedraagt de tijdsinvestering ca 27 uur per kandidaat bij de zij-instromers en ongeveer 9 uur per kandidaat voor de deeltijdstudenten. Voor de deelnemers zijn er geen kosten verbonden aan de procedure. In het geval van de zij-instromer worden de kosten, €1950, gedragen door de school. Bij de deeltijdstudenten worden de kosten gedragen door de opleiding. Deze revenuen zijn voor het centrum net niet voldoende om uit de kosten te komen. Het spectrum aan overige diensten die het centrum aanbiedt compenseert
5
hiervoor. Door deze krappe budgettaire situaties is het ook lastig om in voldoende mate aan de professionalisering van de assessoren te werken. De voordelen voor de onderwijsinstelling is dat men meer studenten binnenhaalt en dat de opleidingstijd wordt verkort. Tegenover dit laatste punt staat dat door het maatwerk het onderwijs aan deze studenten duurder wordt.
Kwaliteit Aan zowel de opleidings- als veldassessoren wordt de eis gesteld dat ze een behoorlijk aantal jaren ervaring hebben, waarvan ook een aantal jaren als begeleider/coach van beginnende docenten. Aan de hand van een curriculum vitae wordt een toelatingsgesprek gehouden. Daarna volgt een potentiële assessor een training van vijf dagdelen en moet hij/zij twee keer een assessmentprocedure meelopen. De training wordt afgesloten met een certificaat. Nadien wordt middels terugkomdagen en het assessorenoverleg, het kennisniveau van de assessoren op peil gehouden. Bij het opstarten van de EVC-procedure voor deeltijdstudenten is om de kwaliteit te waarborgen ook het advies gevraagd aan het werkveld. De kwaliteit van de EVC-procedure wordt hoofdzakelijk bewaakt door de coördinator die de rapportages controleert op volledigheid en juiste toepassing. In het begin werden ook de bevindingen door de assessoren vastgelegd. Nadat dit geen nieuwe inzichten meer opleverde, is dit stopgezet. Ook werden in het begin regelmatig functioneringsgesprekken gevoerd met de assessoren. Uit kostenoverwegingen wordt dit momenteel niet meer gedaan. Daarnaast wordt ook met behulp van evaluatieformulieren de kwaliteit in de gaten gehouden. Als gevolg van deze kwaliteitsmaatregelen zijn in de afgelopen jaren het rapportageformat, de thuisopdrachten en de simulaties verbeterd en is er meer aandacht voor de beoordeling van de vakinhoud gekomen.
Advisering Voor collega-instellingen die met EVC’s willen gaan werken is het verstandig om voor een integrale en planmatige aanpak te kiezen. Zeker bij de start is het van belang om dit proces goed te faciliteren en een goede evaluatiestructuur in het leven te roepen. Daarnaast moet goed worden bewaakt wat er met de uitkomsten van de assessments gebeurt. Het ministerie van OC&W zou kunnen zorgen voor meer stimuleringsprojecten en/of ontwikkelingsgelden.
6
3. Assessmentcentrum voor deelnemers aan uiteenlopende opleidingsvarianten in het VO
Aanleiding en achtergronden Naar aanleiding van de Wet Zij-instroom is het assessmentcentrum van deze lerarenopleiding opgericht. Later zijn ook andere doelgroepen in het vizier gekomen. Zo worden er ook assessments afgenomen bij onbevoegde docenten met als doel om deze zo snel mogelijk hun bevoegdheid te laten halen. Inmiddels worden ook deeltijdstudenten onderworpen aan een instroomassessment. Voor alle assessments geldt dat deze worden ingezet voor de tweedegraads lerarenopleidingen. De deelname aan de assessments varieert per doelgroep. Ieder jaar doorlopen ongeveer 50 zij-instromers een EVCprocedure en circa 30 onbevoegde docenten. Veruit de grootste groep wordt gevormd door de deeltijdstudenten, daarvan heeft het assessmentcentrum ieder jaar ongeveer 500 kandidaten.
Procedure De assessment procedure die wordt gehanteerd verschilt per doelgroep. Zij-instromers maken een portfolio waarover een gesprek plaatsvindt. Daarbij wordt ook een video van een les meegenomen. Hierna volgt er een bezoek van de assessoren aan een proefles, gevolgd door een evaluatiegesprek. Op basis hiervan wordt een verslag opgesteld met daarin een advies over de te volgen opleiding. De onbevoegde docenten moeten een portfolio maken op basis waarvan een gesprek plaatsvindt. Bij de deeltijdstudenten wordt er op basis van een curriculum vitae een intakegesprek afgenomen aan de hand van een instroommatrix. Op termijn wordt dit omgebouwd naar een echt intake-assessment. Omdat zowel de onbevoegde docenten als de deeltijdstudenten meestal al ingeschreven staan, wordt er volstaan met een verslag van de EVC-procedure. Wel wordt op basis van het assessment een advies gegeven over vrijstellingen een aandachtspunten in de opleiding. De zij-instromers melden zich aan en pas dan wordt er een tripartiete overeenkomst afgesloten.
Het portfolio wordt gezien als een zelfbeoordelinginstrument. De bewijzen worden aan de hand van de SBL-competenties gecategoriseerd. De deelnemers ontvangen zowel voor het maken van het portfolio als voor de praktijkopdracht een handleiding. Ook bij de uitnodiging is al een instructie opgenomen. Tevens staat daar in dat de kandidaat zoveel mogelijk bewijsstukken van een vorige opleiding mee moet nemen. Voor de onbevoegde docenten is de handleiding voor het maken van een portfolio bijna identiek aan de handleiding voor zij-instromers. De ingeleverde portfolio’s worden nooit aan derden verstrekt zonder dat daar uitdrukkelijk toestemming voor is gevraagd aan de kandidaat en het portfolio in geanonimiseerd. De duur van het EVC-traject varieert per doelgroep. Bij zij-instromers duurt de procedure ongeveer twee maanden, bij onbevoegde docenten een maand en bij deeltijdstudenten een paar weken (maximaal een maand).
7
Bewijzen De bewijzen worden in het portfolio opgeslagen aan de hand van de SBL-competenties. Hoe en wat er precies moet worden opgeslagen staat in de handleiding die de kandidaten vooraf krijgen. Er zijn geen duidelijke afspraken wat wel en wat niet als bewijs geldt. Het betreft zowel bewijzen voor beroepscompetenties als voor vakcompetenties. Op dit moment is het portfolio nog schriftelijk. Er zijn wel plannen om in de toekomst met een digitaal portfolio te gaan werken. De deelnemers houden zich in het algemeen goed aan de eisen die aan een portfolio worden gesteld. Wanneer dit niet het geval is, dan wordt het portfolio teruggestuurd met de vraag om het te verbeteren. In principe beginnen zijinstromers het opleidingstraject opnieuw met een portfolio, waarbij ze zeker gegevens uit het assessmentportfolio zullen gebruiken. Voor de onbevoegde docenten en de deeltijdstudenten wordt het porfolio doorgezet in de opleiding en volgt de definitieve vaststelling van het assessmentportfolio in de beginperiode van de opleiding.
De beoordelingsprocedure van het portfolio bestaat uit twee fasen. Eerst wordt door het assessmentcentrum aan de hand van een lijst het portfolio gecontroleerd op volledigheid. Indien dit het geval is, dan wordt het portfolio door een opleidingsassessor en een veldassessor beoordeeld. Zij geven daarbij een integraal oordeel over het gehele portfolio. Voor de beoordeling wordt geen afvinklijst gebruikt, wel wordt er in de training van de assessoren nadrukkelijk aandacht besteed aan de wijze van beoordelen.
Beoordelen Bij de beoordeling wordt geen vast beoordelingskader gebruikt. Per competentie (zoals door het SBL opgesteld) wordt aangegeven of de kandidaat competent genoeg is of dat er nog scholing is gewenst. Bij de deeltijdstudenten geeft de instroommatrix weer wat er nog moet worden geleerd. Bij de beoordeling van zij-instromers en onbevoegde docenten worden twee assessoren ingezet, een assessor uit het opleidingsveld en een assessor uit het werkveld. Bij de beoordeling van een deeltijdstudent wordt alleen een opleidingsassessor ingezet.
Besluiten Bij alle drie de doelgroepen wordt een opleidingsadvies gegeven, waarbij wordt aangegeven wat de kandidaat wel, niet of in meer of mindere mate beheerst. In feite is er daardoor altijd sprake van maatwerk gericht op de verdere ontwikkeling van de kandidaat. Bij de deeltijd studenten en de onbevoegde docenten wordt het opleidingsadvies omgezet in een vrijstellingenlijst. Deze moet door de examencommissie goed worden gekeurd. Dit is ook van toepassing op de instroommatrix van de deeltijdstudenten.
8
Hoewel er nog nooit gebruik van is gemaakt, is het voor de kandidaten mogelijk om tegen de beslissing van de assessor(en) in beroep te gaan. In eerste instantie dient dit bij de assessor(en) te gebeuren. Bij een onbevredigend resultaat kan de kandidaat terugvallen op de algemene beroepsprocedure dia via de examencommissie verloopt.
Deelnemers De deelnemers worden voorbereid op het EVC-traject door instructie in de uitnodiging en de handleidingen die zij ontvangen. Ook wordt er op open dagen voorlichting gegeven over de EVCprocedure. Voor onbevoegde docenten wordt ook via de school voorlichting gegeven. De procedure wordt door de deelnemers als rechtvaardig ervaren. Hoewel ze soms gestimuleerd moeten worden, zijn de deelnemers meestal goed in staat om de gevraagde bewijzen te leveren. Met betrekking tot de video over een les die moet worden aangeleverd, zijn er geen eisen. Met als resultaat een grote variëteit in de duur van de aangeleverde video’s. Het is in de toekomst wel de bedoeling om hier eisen aan te gaan stellen.
Onderwijsinstelling Inmiddels is EVC algemeen geaccepteerd binnen de instelling. In het begin koste het nogal wat moeite om EVC geaccepteerd te krijgen. Door het steeds meer betrekken van de opleidingen in de procedure is de betrokkenheid en de acceptatie ook aan zienlijk toegenomen. De opleiding neemt vaak het besluit van de EVC-procedure onverkort over. Bij onbevoegde docenten en bij deeltijdstudenten worden er soms wijzigingen aangebracht in de uitkomsten van de procedure. Het feit dat de procedure vaak pas in het begin van de opleiding wordt afgerond speelt hierin een belangrijke rol. De EVC-praktijken worden steeds meer ingebed in het beleid. Hierdoor is het ook mogelijk om tot een betere kwaliteitsbewaking te komen. De uitvoering hiervan ligt op opleidingsniveau. Daardoor zijn de opleidingen ook steeds beter in staat om de uitkomst van de EVC-procedure daadwerkelijk waar te maken. Het is de bedoeling dat in de toekomst een doorgaande lijn ontstaat van assessmentpraktijken in de opleiding. Het EVC-centrum zal steeds meer worden omgevormd tot een breed assessmentcentrum.
Kosten en baten De geïnvesteerde tijd in de procedure verschilt per doelgroep. Bij een zij-instromer zijn beide assessoren ieder tien uur bezig. Daarbovenop komt nog ongeveer vier uur aan coördinatie per deelnemer, waardoor het totaal op ongeveer 24 uur komt. Bij een onbevoegde docent is de investering lager, namelijk ongeveer zeven uur in totaal. Doordat de procedure voor deeltijdstudenten het meest eenvoudig is, is ook de tijdsinvestering het laagst, namelijk ongeveer vier uur. Voor een zij-instromer ontvangt het assessment centrum € 1900, voor een onbevoegde docent is dat € 750. Voor de
9
beoordeling van deeltijdstudenten vindt geen betaling plaats, dit wordt bekostigd uit de begeleidingstijd van de opleiding. De deelnemers hoeven dit nooit zelf te betalen. Dit wordt door de school betaald, die hiervoor meestal een subsidie ontvangt. In het geval van zij-instromers is het bedrag voldoende om kostendekkend te kunnen werken. Bij de onbevoegde docenten en de deeltijdstudenten moet er op worden toegelegd, maar doordat deze vaak bij dezelfde instelling de opleiding gaan volgen wordt dat daar weer terugverdiend. Door het rekening houden met eerder verworven competenties zijn studenten in staat om hun opleiding sneller af te ronden.
Kwaliteit Om de kwaliteit van de EVC-procedure te waarborgen zijn de assessoren verplicht om een training van twee dagen (of drie dagdelen) te volgen. Tevens is er een jaarlijkse terugkomdag waarop (onder andere middels intervisie) de procedures en problemen worden besproken. Een aanvullende eis is dat van assessoren wordt verwacht dat ze ervaringen hebben op het gebied van het begeleiden van beginnende docenten en dat ook bij voorkeur nog steeds doen. Door zowel gebruik te maken van assessoren uit het werkveld als uit de opleiding wordt er gewaarborgd dat de EVC-procedure leidt tot een afgewogen oordeel. De bewaking van de kwaliteit gebeurt enerzijds door de inspectie. Anderzijds wordt er ook, middels een zogenaamde inter-audit, gebruik gemaakt van het oordeel van collega-instellingen. Dit werkt door in andere procedures. Er wordt steeds mee aandacht aan kwaliteit besteed door dit centraal in het beleid op te nemen en door het meer integreren van de EVC-procedures in de opleiding. Tevens is meer aandacht voor de kwaliteit ook van belang voor de accreditatie. Een andere vorm om de kwaliteit te bewaken is evaluatie van de procedure bij de kandidaten zelf. Indien nodig wordt op basis hiervan de procedure bijgesteld. Zo was het verslag naar de student vrij beknopt en is dat nu een stuk uitgebreider gemaakt. Ook was één van de uitkomsten van de inter-audit dat door het geven van een opleidingsadvies de onafhankelijkheid van het EVC-traject in het geding is. Dit wordt ondervangen door in de training van de assessoren hier extra aandacht aan te besteden en de kwaliteitseisen goed in de gaten te houden. Aan de andere kant is door het geven van een opleidingsadvies zowel de opleiding als de kandidaat meer tevreden.
Advisering De meeste collega-instellingen werken al met EVC. Maar voor degene die er nog niet mee werken is het zeker het overwegen waard omdat dit de potentiële studenten meer mogelijkheden biedt voor een flexibele en/of verkorte opleiding.
10
Voor het landelijke beleid op het gebied van EVC is het van belang dat de centra zo dicht mogelijk bij de opleidingen staan en dat er duidelijke kwaliteitseisen worden gesteld. Een aandachtspunt hierbij is de prijs/kwaliteitsverhouding. Erg goed betekent ook duur. Een mogelijkheid voor de toekomst is het in stappen uitvoeren van de procedure, waarbij een deel binnen de opleiding valt. Dit biedt meer mogelijkheden voor de begeleiding van kandidaten.
11
4 Assessmentcentrum lerarenopleiding VO/BVE
Aanleiding en achtergronden De aanleiding om met EVC te starten was de ‘Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs’. De doelgroep waarvoor EVC wordt ingezet zijn zij-instromers in het beroep, mensen die een maatwerktraject willen volgen, zoals een kopopleiding of een vmbo-traject, en mensen die een verkorte deeltijdopleiding willen volgen. EVC wordt in principe voor alle deeltijd-lerarenopleidingen van de hogeschool ingezet. Bij de zij-instromers in het beroep ligt het aantal deelnemers op jaarbasis rond de 60, voor de reguliere deeltijd-opleidingen rond de 200 en voor de maatwerktrajecten rond de 20 deelnemers. Alle deeltijd-studenten krijgen een intakeformulier en hiermee de kans om een verkorte deeltijdopleiding te volgen. Dit wil niet zeggen dat alle 200 deeltijd-studenten uiteindelijk een verkort opleidingstraject krijgen aangeboden.
Procedure Omdat de zij-instroom het uitgangspunt is geweest wordt hier allereerst deze EVC-procedure geschetst. Deelnemers krijgen een brochure toegestuurd en d.m.v. een aanmeldingskaart kunnen zij zich aanmelden. De volgende fase bestaat uit een startbijeenkomst, waarbij deelnemers worden ingelicht hoe het assessment in elkaar zit. Ze krijgen ook een portfolio mee of dat krijgen ze toegestuurd. Als het portfolio is teruggestuurd en de opdracht van de school binnen is wordt de procedure gestart. Kandidaten krijgen een uitnodiging voor een criteriumgericht interview op de opleiding. Tijdens dit interview wordt een afspraak gemaakt voor de proefles. De volgende fase bestaat uit een advies en een beoordelingsgesprek, waarbij de rapportage van het voorgaande wordt besproken. Dit wordt gekoppeld aan een beperkte intake, waarbij een vakassessor met de kandidaat praat, om vast te stellen op welk niveau die het vak beheerst. Aan het eind van dit gesprek wordt een voorstel voor een opleidingstraject gedaan. Als de kandidaat met dit opleidingstraject akkoord gaat vindt de inschrijving en toegang tot de opleiding plaats. De kandidaat ontvangt een geschiktheidsverklaring, een tripartiete contract en het opleidingsplan. De school ontvangt een kopie van de geschiktheidsverklaring, een tripartiete contract en een offerte voor de kosten van het opleidingstraject. De school heeft twee weken bedenktijd voor de offerte. De school stuurt dit tripartiete getekend terug. De deelnemer krijgt een brief thuisgestuurd met daarop een startdatum. Vanaf dat moment gaat zijn tweejarig contract in. Tot zover de uitleg over de procedure voor de zijinstroom in het beroep. Bij de maatwerktrajecten wordt in grote lijnen dezelfde procedure gevolgd als bij de procedure voor zij-instromers, alleen is er niet altijd sprake van een proefopdracht. De deeltijdprocedure is vanwege de aantallen kandidaten bijzonder sterk verkort. Er vindt een intake-gesprek plaats op basis van een zeer beknopt portfolio dat de kenmerken heeft van een cv. Op basis van het bestaande opleidingsprogramma worden vrijstellingen gegeven.
12
Er worden verschillende instrumenten in de procedures gehanteerd. Er is een brochure en een set achtergrondinformatie voor de kandidaat in de oriëntatiefase. Voor de assessoren is er tevens een pakket standaardformulieren per fase. Bij de maatwerktrajecten is het portfolio soms anders omdat er op basis van andere profielen wordt gewerkt. De kandidaten voor de deeltijdopleidingen ontvangen een intakeformulier. Zij-instromers zijn nog niet als kandidaat ingeschreven bij aanvang van de EVC-procedure. Bij maatwerktrajecten hangt het ervan af; de deeltijdstudenten zijn altijd ingeschreven omdat ze op basis van diploma’s toelaatbaar zijn. Een afrondend gesprek maakt altijd deel uit van de procedure bij de zijinstroom. Bij deeltijdstudenten is het enige gesprek het intakegesprek. Bij de trajecten voor zijinstromers en maatwerktrajecten is er een schriftelijke rapportage van het assessment dat de kandidaat ontvangt. De duur van een volledig assessmenttraject voor zij-instromers is zes weken, dit is voor de maatwerktrajecten doorgaans drie weken. De duur van de procedure bij de deeltijdopleidingen varieert per vak. Qua privacy is er afgesproken dat het portfolio eigendom blijft van de kandidaat en dat alleen assessoren inzage hebben in het dossier. Als een kandidaat besluit niet de opleiding te volgen wordt het porfolio teruggestuurd.
Bewijzen verzamelen De instelling werkt met een vast format van het portfolio dat digitaal wordt toegezonden. Dit is in principe gestructureerd, alleen in de bewijzen en bijlagen kunnen de studenten zich ‘uitleven’ en aanvullende bewijzen meegeven. Het format voorziet in een gedeelte voor het cv en voor competentiebeschrijvingen aan de hand van de SBL-competenties met behulp van scorelijsten. Kandidaten scoren zichzelf en vragen een tweede persoon hetzelfde te doen. Ze zijn vrij in hun keuze wie deze tweede persoon is, zoals een coach of personeelsfunctionaris. Het format van het portfolio geldt als richtlijn wat als bewijs geldt. Naast dat er bewijzen worden verzameld op het gebied van de SBL-competenties, worden er ook bewijzen verzameld ten aanzien van de beheersing van het vak dat kandidaten willen gaan geven. Bij voorkeur krijgt de instelling een digitaal portfolio, het mag echter ook schriftelijk zijn. De deelnemers houden zich doorgaans aan de eisen die aan het portfolio worden gesteld maar niet altijd. De assessoren beoordelen het portfolio en maken hierbij gebruik van een aantal checklisten, die afgeleid zijn van de fasen van het assessment. Men probeert om het portfolio in het kader van de EVC-procedure te gebruiken in het verdere opleidingstraject, maar in de praktijk werkt dit vaak niet en deelnemers beginnen bij de start van hun opleiding met de opbouw van een nieuw portfolio. Beoordelen Het beoordelingskader bestaat in principe uit de SBL-competenties. Men wil hierbij bekijken op welk niveau een deelnemer of student zich bevindt. De opleiding heeft zelf stadia van ontwikkeling in de
13
SBL-competenties aangebracht, die gelden als standaard. Dit gaat van observerend, assisterend, zelfstandig, zelfstandig complex, startbekwaam tot doorgroei. Men probeert te beoordelen in welk stadium iemand kan instromen. In de opleiding krijgen studenten een competentiegids en een praktijkgids waarin die stadia van ontwikkeling verder worden uitgewerkt. Dit kader wordt gedurende de gehele opleiding gebruikt. Bij het assessment van de zij-instromers zijn drie assessoren betrokken. Twee assessoren zijn betrokken bij het intakegesprek, het criterium gericht interview en de proefles. Dit zijn een veldassessor en een opleidingsassessor. Bij het advies en beoordelingsgesprek is de opleidingsassessor ook weer aanwezig en wordt deze aangevuld met een vakassessor. Bij de maatwerktrajecten zijn twee assessoren betrokken, te weten de opleidings- en veldassessor. Bij de deeltijdprocedure is er alleen een vakdocent die als assessor optreedt.
Besluiten Bij de EVC-procedure voor zij-instromers nemen de drie assessoren, het besluit tot wel of geen toelating. Bij de maatwerktrajecten, waarbij de kandidaten op grond van het diploma toelaatbaar zijn, worden alleen afspraken gemaakt over de inhoud en de omvang van het opleidingstraject. Bij deeltijdopleidingen neemt de vakdocent het besluit over de vrijstellingen. De examencommissie geeft dan uiteindelijk de formele toestemming. Er is een trend dat scholen meer betrokken willen worden bij de besluitvorming rond de maatwerktrajecten. Hier wil de instelling verder aan werken. Bij de EVCprocedure voor deeltijdopleidingen gaan alle verzoeken tot vrijstelling langs de examencommissie. Bij de besluiten over zij-instromers is de examencommissie niet betrokken. Zij-instromers hebben een eigen beroepsprocedure, die loopt via het assessmentcentrum. De klachtenprocedure voor de deeltijdstudenten valt onder de opleiding.
Deelnemers Zoals aangegeven onder het kopje procedure, worden deelnemers voorbereid door brochures en door middel van een startbijeenkomst. Doorgaans wordt de procedure als rechtvaardig ervaren, hoewel er ook deelnemers zijn die het als minder rechtvaardig ervaren. Dit zijn bijvoorbeeld docenten die al een tweede bevoegdheid hebben. Over het algemeen zijn de deelnemers in staat de gevraagde bewijzen te leveren. Het effect van EVC op de opleidingsmotivatie van de deelnemers is in het algemeen positief. Er zijn echter ook een aantal knelpunten. Een daarvan is bijvoorbeeld de vakpunten. De instelling heeft een ruimhartig toelatingsbeleid voor zij-instromers; verwantschap met het oorspronkelijke vakgebied is niet perse noodzakelijk. Dit kan er toe leiden dat zij-instromers nog een behoorlijk aantal vakpunten moeten behalen. Soms vinden deelnemers dan dat hun vakinhoudelijke competenties onvoldoende worden gehonoreerd.
14
De onderwijsinstelling EVC is volledig geaccepteerd binnen de instelling, behoudens de deeltijdtrajecten. De knelpunten bij de deeltijdtrajecten zijn de tijdsinvestering, het papierwerk en de flexibiliteit van de opleiding om deeltijdtrajecten aan te bieden. De opleiding neemt onverkort het besluit uit de EVC-procedure over. Als het gaat om beroepsvoorbereidende onderdelen lukt het doorgaans wel om de EVC-procedure waar te maken; als het gaat om vakonderdelen niet altijd. Positieve effecten van EVC is dat er nagedacht wordt over flexibilisering. Vanuit een breder hogeschool verband zijn er geen specifieke richtlijnen; de tweedegraads lerarenopleiding is leidend op het gebied van EVC. EVC is niet opgenomen in het Onderwijs-en Examenreglement.
Kosten en baten van EVC Voor de trajecten voor zij-instromers en maatwerktrajecten vergt het EVC-traject voor de deelnemer doorgaans 10 tot 12 uur. De intake bij de deeltijdopleiding duurt ongeveer 2 uur. De tijdsinvestering vanuit de onderwijsinstelling per deelnemer voor de zij-instroom is 25 uur. De tijdsinvestering voor de maatwerktrajecten is 16 uur; voor de deeltijdprocedure anderhalf uur. De EVC-procedure voor zijinstromers en voor deelnemers aan de maatwerktrajecten worden in opdracht van scholen uitgevoerd en deze betalen dus ook de procedure. Er zijn geen kosten verbonden aan EVC voor de deelnemer. EVC-procedures zijn niet kostendekkend, vanwege de grote tijdsinvestering. Dit is ook een probleem bij de verdere invoering van EVC. Verkorting van de opleiding is niet direct een voordeel voor de opleidingsinstelling, vanwege de bekostigingssystematiek.
Kwaliteit van EVC De assessoren moeten drie keer per jaar deelnemen aan een assessorentraining. Dit geldt niet voor de vakdocenten die bij de deeltijdopleidingen als assessor worden ingezet. Het werkveld is door middel van een assessor betrokken bij de EVC-procedure en heeft geen inspraak in hoe de procedure zelf moet verlopen. Dit zou men wel graag willen. De kwaliteit van de EVC-procedure wordt bewaakt door een audit van het assessmentcentrum. Het ADEF (Algemeen Directeuren Overleg Educatieve Faculteiten) heeft een werkgroep de opdracht gegeven om een audit-instrument te ontwikkelen voor assessments en assessmentcentra. Vorig jaar is er een ronde geweest, waarbij de assessmentcentra elkaar hebben beoordeeld op basis van dit audit-instrument. Bij het assessmentcentrum is er een jaarlijkse kwaliteitscontrole, waarbij de criteria zijn afgeleid van het ADEF audit-instrument. De wijzigingen die aan de hand van de kwaliteitscontrole worden doorgevoerd zijn vooral kleine verbeteringen zoals verbeteringen in de procedure. Voor de procedure voor de deeltijdopleidingen zijn nog geen kwaliteitseisen geformuleerd.
15
Advisering Als men begint met een EVC-procedure moet men direct een koppeling leggen met het opleidingstraject erna. Als dit niet gebeurt ontstaan er problemen met de acceptatie van de procedure door zowel de kandidaten alsook de betrokkenen van de opleiding. Er moet gezocht worden naar efficiëntere en effectievere instrumenten. Ook het portfolio heeft zo zijn beperkingen. Er zou gezocht moeten worden naar andere instrumenten waarbij de praktijk nog meer bij de procedure betrokken wordt. Het ministerie wordt geadviseerd om niet alles ‘dicht te timmeren’ met regels.
16
5 Assesmentcentrum zij-instromers eerste- en tweedegraadsopleidingen
Aanleiding en achtergronden De aanleiding om met het assessmentcentrum te starten was de Wet zij-instroom uit 1999. Bij dit centrum worden assessments afgenomen voor eerstegraads- en tweedegraads lerarenopleidingen. Jaarlijks nemen ongeveer 40 kandidaten deel aan de EVC-procedure.
Procedure Na de aanmelding van de kandidaat (door de school of de kandidaat zelf), volgt er eerst een inventarisatie van de relevante ervaring en de vooropleiding in een gesprek met de assessoren. Hiervoor moet de kandidaat opgeven welke diploma’s zijn behaald, een beschrijving geven van de werkervaring en maatschappelijke ervaring. Tevens moet de kandidaat al een voorlopige (en redelijk beperkte) beschrijving geven van zijn/haar pedagogisch-didactische competenties. Op basis hiervan besluiten de assessoren of de kandidaat toe wordt gelaten tot het eigenlijke assessment. Dit assessment wordt afgenomen met behulp van het STOAS-instrumentarium, uitgebreid met een toetsing voor de vakinhoudelijke kennis.
Het assessment bestaat uit een aantal onderdelen. Eerst dient de deelnemer een portfolio samen te stellen. Daarna moet de kandidaat een les voorbereiden en geven, welke door de assessoren wordt bijgewoond. Een reflectie op deze les moet worden opgenomen in het portfolio. De procedure wordt afgesloten met een reflectiegesprek met de assessoren. Indien de assessoren twijfelen aan de geschiktheid van de kandidaat, dan wordt met de kandidaat nog een simulatie doorlopen. Van het eindrapport krijgt de deelnemer eerst het concept voorgelegd, deze kan daar dan op reageren. Hierna wordt het definitief vastgesteld. Deze definitieve versie wordt ook aan de opdrachtgever (meestal de school waar de kandidaat gaat werken) gestuurd. In dit rapport wordt ook een advies gegeven over de te volgen opleiding. Voor de bescherming van de privacy van de kandidaat zijn afspraken gemaakt. Aan het begin van de procedure wordt wel mondeling meegedeeld dat de uitkomst alleen voor de kandidaat en de opdrachtgever beschikbaar is. De duur van de gehele procedure is ongeveer tien weken.
Bewijzen De deelnemers hebben veel vrijheid in het invullen van hun portfolio. De achterliggende reden hiervoor is de diversiteit aan bewijzen die mogelijk is. Wel wordt aan de kandidaten een indicatie gegeven waaraan de bewijzen moeten voldoen en waarop deze gericht moeten zijn. De bewijzen moeten betrekking hebben op de SBL-competenties aangevuld met vakinhoudelijke competenties. Voor het invullen van hun portfolio krijgen de deelnemers de beschikking over een digitaal portfolio.
17
Ze hebben echter ook de keus om het portfolio schriftelijk aan te leveren. Het portfolio wordt door de assessoren aan de hand van de SBL-competenties en de bijbehorende gedragsindicatoren beoordeeld. Het portfolio fungeert ook als input voor het opleidingsportfolio. Aan de kandidaten wordt geadviseerd om het portfolio zo in te richten dat het in de opleiding gebruikt kan worden en kan evolueren naar een bekwaamheidsportfolio.
Beoordelen Het beoordelingskader wordt gevormd door de SBL-competenties en de daarbij behorende gedragsindicatoren. Bij de EVC-procedure zijn 2 assessoren betrokken: één opleidingsassessor en één veldassessor.
Besluiten De assessoren besluiten of zij de kandidaat geschikt achten om gedurende twee jaar onbevoegd les te geven en of zij de kandidaat in staat achten om binnen deze twee jaar de bevoegdheid te halen. Aan deze besluiten is een advies gekoppeld over het te volgen opleidingstraject. Bij het nemen van het besluit wordt het volledige competentieprofiel betrokken om zodoende tot een afgewogen totaalbesluit te kunnen komen. Indien de deelnemer het niet eens is met het besluit kan hij/zij in beroep bij de directeur van het centrum.
Deelnemers De voorbereiding en ondersteuning van de deelnemers gebeurt op een aantal manieren. Ten eerste is er een voorlichtingsbrochure, een website en een protocol om de kandidaat wegwijs te maken in wat hem/haar te wachten staat. Verder krijgt de kandidaat een handleiding voor het maken van een portfolio. Naast deze middelen wordt de kandidaat gedurende de procedure ondersteund door een docent-adviseur. Zowel de procedure als de uitkomsten worden door de kandidaten als rechtvaardig ervaren. In principe zijn de kandidaten in staat om de gevraagde bewijzen aan te leveren. Omdat het meestal de eerste kennismaking betreft met het begrip portfolio kost het hun in eerste instantie vaak wel wat moeite. Het zelfde is van toepassing op het beschrijven van de eigen competenties. De deelnemers merken dat het eindrapport van de EVC-procedure goed beschrijft wat ze al kunnen en wat ze nog moeten leren. Ze ervaren het opleidingsadvies als op maat gemaakt voor hun situatie.
Onderwijsinstelling Het gebruik van EVC is niet algemeen geaccepteerd binnen de opleidingen. Het belangrijkste bezwaar heeft betrekking op de degelijkheid van het onderzoek. Men vindt de beoordeling door de assessoren subjectief. Een knelpunt bij het implementeren van de besluiten uit de EVC-procedure is dat
18
lerarenopleiders moeite hebben om het oordeel van anderen over te nemen. Ze baseren zich het liefste op hun eigen oordeel. Toch wordt meestal het besluit van de EVC-procedure onverkort overgenomen. De opleidingen zijn ook in staat om dit besluit waar te maken. In slechts een klein aantal gevallen ervaren de deelnemers dat ze meer werk moeten doen in de opleiding dan in het opleidingsadvies staat. Het centrum staat los van de lerarenopleidingen, daardoor hebben deze geen invloed op het EVC-traject. Een belangrijk positief effect van het gebruik van EVC is dat objectief wordt vastgesteld wat de kandidaat kan en nog moet doen om zijn bevoegdheid te behalen. De deelnemers voelen zich ook gewaardeerd voor de ervaring die ze hebben en voelen zich erkend als professional. Een ander positief effect is dat ze nu in staat zijn om een verkort opleidingstraject te volgen.
Kosten en baten Gemiddeld kost de EVC-procedure 18 uur voor een deelnemer. Daarnaast kost de procedure voor de deelnemer €1900. Dit bedrag wordt in principe door de school betaald. Indien het centrum alle assessments voor een scholengroep afneemt, dan wordt de prijs verlaagd tot €1600. Vanuit het centrum bedraagt de tijdsinvestering 10 à 12 uur voor de opleidingsassessor, ongeveer acht uur voor de veldassessor en drie uur voor de ondersteuning. Op dit moment is het centrum in staat om kostendekkend te werken. Wel is het de verwachting dat dit in toekomst niet meer zal lukken als gevolg van nieuwe subsidieregelingen. Hierdoor zal waarschijnlijk het aantal assessments afnemen. De baten voor de onderwijsinstellingen zijn dat ze iets meer studenten krijgen en ook een beperkt aantal diploma’s meer uit kunnen geven. Hoewel een zij-instromer minder opleidingstijd kost, staat daar tegenover dat er ook minder inkomsten zijn. Daarnaast is het slagingspercentage van zij-instromers hoger dan het percentage bij reguliere studenten. Ook het rendement in de betekenis van beschikbaar voor het onderwijs na het afronden van de studie is hoger. Dit effect wordt toegeschreven aan het feit dat zij-instromers al in het onderwijs werken. Als laatste effect kan worden genoemd dat door EVC ook de diversiteit van de studentenpopulatie toeneemt.
Kwaliteit De belangrijkste eis voor assessoren is dat ze deskundig zijn op hun vakgebied. Daarna dienen ze een opleiding tot assessor te volgen en deel te nemen aan studiemiddagen die gedurende het jaar worden gehouden. Tijdens deze studiemiddagen worden casussen besproken en wordt er met behulp van intervisiesessies gereflecteerd op het eigen functioneren. Daarnaast is er ook ruimte voor assessoren om aan congressen en opleidingen elders deel te nemen.
19
Het werkveld is onder andere betrokken door het gebruik van een veldassessor in de EVC-procedure. Ook bij de ontwikkeling van het STOAS-instrument is nadrukkelijk het werkveld betrokken geweest. Daarnaast is er periodiek overleg met de scholen waar het centrum de assessments voor afneemt. Jaarlijks wordt er door het centrum een evaluatie onder de kandidaten gehouden om te kijken of de assessments naar tevredenheid zijn verlopen. Tevens heeft ook de onderwijsinspectie twee keer een evaluatie uitgevoerd. Op basis van deze verschillende evaluaties zijn er de afgelopen jaren op een aantal punten verbeteringen doorgevoerd. De docent-begeleider wordt nu meer betrokken bij de procedure dan voorheen en de scholen worden beter geïnformeerd als er een assessment wordt uitgevoerd. In de procedure zelf is de toetsing op de vakinhoudelijke bekwaamheid aangescherpt en is de eindrapportage met name op het gebied van het opleidingsadvies gedetailleerder gemaakt.
Advisering Voor opleidingen die met EVC willen starten is het verstandig om een breed gedragen standaard, zoals het STOAS-instrumentarium, te gebruiken. Ook het samenstellen van een hechte groep assessoren die bereid is om de kennis verder te ontwikkelen wordt aanbevolen. Daarnaast is een goede communicatie met alle betrokkenen erg belangrijk. Aan het ministerie wordt gevraagd om de centra gedecentraliseerd hun werk te laten doen, zodat er ruimte is voor diversiteit. Doordat de kandidaat in zijn context wordt bekeken en van daaruit verder wil professionaliseren, is het belangrijk dat er ruimte is voor diversiteit. Een laatste aandachtspunt is dat er meer kruisbestuiving moet komen tussen de universitaire- en hbocentra. Nu zijn dat nog te veel gescheiden werelden.
20
6 Assessmentcentrum eerstegraads- en tweedegraadsopleidingen
Aanleiding en achtergronden De aanleiding om het assessmentcentrum op te richten was de wet zij-instroom. Jaarlijks heeft het assessmentcentrum ongeveer 55 deelnemers. De EVC-procedure wordt ingezet voor de eerstegraads en tweedegraads lerarenopleidingen.
Procedure Indien een zij-instromer is aangenomen bij een school, dan kan de kandidaat toegelaten worden tot de assessmentprocedure. Na het sluiten van de tripartite overeenkomst, kan de deelnemer beginnen met de voorbereiding op het geschiktheidsassessment. Eerst moet er een portfolio worden samengesteld. Daarna volgen er één of twee lesbezoeken door de assessoren. Op basis van het portfolio en de lesbezoeken wordt er een criteriumgericht interview afgenomen. Hierbij wordt ook nog een casus aan de kandidaat voorgelegd, waarop deze moet reageren. Na afloop stellen de assessoren een verslag op waarin per competentie wordt beschreven in welke mate de kandidaat deze competentie beheerst en welke hiaten er zijn geconstateerd. Dit verslag wordt afgesloten met een advies voor de te volgen opleiding. Dit opleidingsadvies legt de nadruk op de tekorten van de kandidaat en hoe deze in de opleidingen moeten worden aangevuld. Er vind geen afrondend gesprek met de deelnemer plaats. De duur van het EVC-traject is doorgaans ongeveer drie weken, met uitschieters naar twee à drie maanden. Het verschil in de doorlooptijd van het traject ligt aan de kandidaten. Na ontvangst van het portfolio kan meestal binnen twee weken het geschiktheidsassessment worden gepland. De uitslag van de procedure wordt in het dossier van de deelnemer opgeslagen en is alleen voor derden beschikbaar na toestemming door de deelnemer.
Bewijzen Bij het invullen van het portfolio krijgen de kandidaten veel vrijheid. In de toekomst wil het assessmentcentrum hier wat strikter mee omgaan. Wel wordt van de kandidaat verwacht dat deze per competentie (SBL-competenties) een onderbouwing geeft van de mate waarin deze hieraan voldoet. Tijdens het EVC-traject worden de deelnemers begeleid door een begeleider/coach die adviseert wat beter wel/niet als bewijs kan worden opgevoerd. Naast de SBL-beroepscompetentie, worden ook de vakcompetenties beoordeeld. Het portfolio wordt nu nog schriftelijk gemaakt, maar er is een discussie gaande over de invoering van een digitaal portfolio. Het portfolio wordt door twee assessoren beoordeeld. Indien het porfolio voldoende wordt bevonden, dan volgt het criteriumgericht interview. Bij een onvoldoende beoordeling is dit niet het geval. Bij de beoordeling wordt geen gebruik gemaakt van instrumenten of checklisten. In de training van de assessoren komen wel richtlijnen naar voren over hoe een portfolio moet worden beoordeeld.
21
Het portfolio wordt meestal gebruikt als input voor de opleiding en uiteindelijk ook voor het bekwaamheidsassessment.
Beoordelen Bij het beoordelen worden de SBL-competenties als uitgangspunt gebruikt. Dit wordt aangevuld met een beoordeling op de vakcompetenties. De beoordeling van de gehele procedure wordt door twee assessoren uitgevoerd, waarbij één assessor afkomstig is uit het werkveld en één assessor uit de opleiding.
Besluiten De assessoren nemen het besluit of de kandidaat wel/niet geschikt wordt geacht voor het beroep. Bij de beoordeling wegen alle onderdelen/competenties even zwaar. Indien de kandidaat geschikt wordt bevonden, dan wordt er in overleg met de opleiding een maatwerktraject samengesteld. Om tegen het besluit in beroep te gaan, kan de kandidaat niet terugvallen op een vastgestelde beroepsprocedure. Wel kan hij/zij beroep aantekenen bij de coördinator van het assessmentcentrum. Deze bemiddelt dan tussen de kandidaat en de assessoren. Indien er geen bevredigende oplossing wordt gevonden, dan is het nog mogelijk om bij een collega-assessmentcentrum een oordeel aan te vragen.
Deelnemers Voor de voorbereiding op het EVC-traject kan de kandidaat informatie inwinnen via de website en het bijwonen van voorlichtingsbijeenkomsten en workshops. Nadat de kandidaat zich heeft aangemeld, wordt deze ondersteund door een begeleider, ook is er een handleiding beschikbaar. Met betrekking tot de vakinhoud kan de kandidaat zich oriënteren door lessen en/of colleges bij te wonen. Uit de enquête die onder de deelnemers wordt afgenomen blijkt dat ze heel tevreden zijn over het verloop van de procedure. Soms kunnen de deelnemers geen digitale video aanleveren door het ontbreken van de faciliteiten op de school. In dat geval worden ze ondersteund door het assessmentcentrum. Omdat zij-instromers een EVC-procedure moeten doorlopen om een vaste aanstelling te krijgen, is de motivatie groot.
Onderwijsinstelling De acceptatie van eerder verworven competenties is nog verschillend per sector. Het belang en nut wordt wel onderstreept, maar de praktijk blijkt vaak weerbarstiger. Het belangrijkste bezwaar is dat competenties moeilijk te meten zijn. Knelpunten bij het gebruik van EVC zijn de onbekendheid en het gevoel dat het assessmentcentrum zich te veel bemoeid met het werk van de opleiding. Tegenwoordig is de acceptatie beter dan een aantal jaren geleden. Door deze betere acceptatie worden de besluiten/uitkomsten van de EVC-procedures nog nauwelijks aangepast en meestal onverkort overgenomen. De lerarenopleiding is over het algemeen ook in staat om het besluit waar te maken.
22
Positieve effecten van het gebruik van EVC is de kortere opleidingsperiode en de grotere slagingskans. Ook is de studiehouding en motivatie van de student vaak beter. Doordat er rekening wordt gehouden met eerder verworven competenties hoeft de cursist geen onderdelen van de opleiding meer te volgen die al door hem/haar beheerst worden. Op dit moment werkt het assessmentcentrum alleen voor zij-instromers. Men is binnen deze hogeschool wel bezig om beleid te ontwikkelen om dit centrum breder in te zetten.
Kosten en baten Het gehele EVC-traject vergt voor de deelnemer een tijdsinvestering van 40 tot 80 uur. Vanuit het centrum wordt er per deelnemer 15 uur geïnvesteerd in de EVC-procedure. De kosten voor de deelnemers zijn €1900. Normaal gesproken wordt dit betaald door de school waar de kandidaat gaat werken. Met dit bedrag is het centrum in staat om kostendekkend te werken. De voordelen voor de opleiding zijn dat deze meer studenten aan kan trekken, meer diploma’s af kan geven en minder opleidingstijd per student kwijt is.
Kwaliteit De assessoren dienen een aantal jaren ervaring te hebben voordat ze als assessor aan de slag kunnen. Is dit niet het geval dan moeten de kandidaat-assessoren eerst een aantal EVC-procedures volgen en daar reflectie en feedback op geven. Verder volgen de assessoren een training van twee à drie dagen, waarna ze in eerste instantie onder supervisie assessments afnemen. Er is nog geen vervolgtraject om de assessoren blijvend te professionaliseren, maar hier zijn wel concrete plannen voor. Tevens is het de bedoeling om in de toekomst de assessoren te certificeren. Het werkveld wordt bij de procedure betrokken doordat elke kandidaat wordt beoordeeld door zowel een opleidingsassessor als een veldassessor. In landelijk verband wordt het centrum door een ADEFcommissie gevisiteerd. Bij deze visitatie wordt gekeken naar de procedure, de kwaliteit van het assessment zelf en naar de verslaglegging en de afsluiting van het assessment. Daarnaast neemt de coördinator steekproeven en bespreekt zijn bevindingen met de assessoren. Op basis van het hiervoor genoemde zijn de laatste twee jaar de procedure en de verslaglegging verbeterd. De kwaliteitsborging zal in de toekomst verder worden ontwikkeld.
Advisering Collega-instellingen die ook met EVC willen starten wordt geadviseerd om in eerste instantie voor een goede beschrijving en het juiste instrumentarium te zorgen. Daarnaast dienen ze aandacht te besteden aan de acceptatie, hiervoor kan EVC het beste breed worden opgezet. Om de acceptatie te vergroten is het ook noodzakelijk om helderheid te scheppen over de competenties en de te gebruiken normeringen.
23
Aan het ministerie van OC&W wordt geadviseerd om het gebruik van EVC breder dan alleen de zijinstroom te formaliseren. De deeltijd-opleidingen lijken daarvoor in eerste instantie het meest geschikt. Om het gebruik van EVC verder te stimuleren is het noodzakelijk dat er vanuit het ministerie meer financiële ondersteuning komt.
24
7 EVC voor uiteenlopende doelgroepen deelnemers aan lerarenopleidingen VO
Aanleiding en achtergronden Deze tweedegraads lerarenopleiding heeft nog niet de procedure die voor zij-instromers geldt, maar wil hier wel naartoe werken. Voor een aantal trajecten binnen deze opleiding is EVC belangrijk. Dit zijn de (verkorte) deeltijdopleiding, de kopopleiding voor bachelors, de pabo-plus opleiding (dit is een tweedegraads opleiding voor deelnemers met pabo als vooropleiding) en de educatieve minor. De (verkorte) deeltijdopleiding is een grote groep en de procedure van dit traject is, afgezien van de zijinstroom, het meeste uitgewerkt. Hier zal dan ook de focus op liggen in dit verslag. De aanleiding om met een nauwkeuriger EVC-procedure voor de deeltijdopleiding te starten was de diversiteit in de achtergrond van de kandidaten en de gerichte vragen waarmee deelnemers zelf zaten. Het aantal deelnemers voor de deeltijdopleiding bedraagt op jaarbasis ongeveer 60 tot 100 studenten.
Procedure Informatie over de procedure is via de website van de opleiding te verkrijgen. Per vakrichting is er een vak-intaker voor de deeltijdopleiding beschikbaar die in een telefonisch onderhoud met de belangstellende een eerste screening verricht, waarna wel of niet een vervolgafspraak wordt gemaakt voor een meer uitgebreid intakegesprek. Voor deze vervolgafspraak wordt er aan de kandidaat gevraagd om alles wat relevant is mee te nemen, waarbij het niet alleen om de officiële documenten gaat zoals diploma’s, maar ook om bijvoorbeeld bewijzen over werkervaring. Het curriculum geldt als basis waarop men deze bewijzen beoordeelt. In de toekomst moet de kennisbasis, die nu landelijk is geformuleerd, de basis gaan vormen voor de EVC-procedure. Hier worden afspraken over gemaakt in het landelijk overleg educatieve faculteiten. Naast de kennisbasis gebruikt men ook nog parallel hieraan de SBL-competenties, die in de kennisbasis verder inhoudelijk worden uitgewerkt. Het besluit wordt genomen door de vak-intaker, hoewel deze zijn vaksectie raadpleegt bij twijfel.
Bij de deeltijd is er dus geen sprake van een uitgebreid portfolio zoals dat bij de zij-instroom geregeld is. Er is dus wel een intake-gesprek dat volgens een aantal vaste thema’s verloopt, te weten opleiding, werkervaring, motivatie en verwachtingen van de opleiding. De kandidaat is nog niet ingeschreven bij aanvang van de EVC-procedure. De kandidaat ontvangt geen schriftelijk document. De EVCprocedure voor de deeltijdopleidingen voorziet in een korte mondelinge advisering aan de deelnemer over opleidingen en loopbaan aan het eind van het intakegesprek. De EVC-procedure voor de deeltijd duurt 1 tot 3 weken. De vak-intaker houdt de gegevens zelf in beheer en zolang de kandidaat zich niet aanmeldt blijft de informatie bij de vak-intaker. Dit zijn de enige afspraken wat de privacy van de deelnemer betreft.
25
Bewijzen verzamelen Bij de intakeprocedure voor de deeltijdopleidingen is er geen sprake van een uitgebreid portfolio zoals dat in de procedure voor zij-instromers wordt gebruikt. De bewijzen die worden verzameld tijdens de intakeprocedure richten zich vooral op de vakcompetenties, maar soms ook op de beroepscompetenties. Het ‘portfolio’, de bewijzen die kandidaten moeten meenemen, is schriftelijk. Een vak-intaker beoordeelt de bewijzen, waarbij de opleidingen zelf invullen welke instrumenten de vak-intakers hiervoor gebruiken. Het bewijsmateriaal dat in de EVC-procedure wordt verzameld, speelt een rol in het verdere opleidingstraject. Dit wordt ook al bij het intakegesprek aangegeven.
Beoordelen Er is een beoordelingskader in ontwikkeling. Dit kader gaat gelden voor de opleiding en de EVCprocedure. Er wordt nu nog geen standaard gebruikt in de beoordeling. Er is steeds een vak-intaker betrokken bij de intakeprocedure met rugdekking van de vaksectie. De vak-intaker heeft ervaring met de deeltijdopleiding en de doelgroep. De EVC-procedure wordt niet met het werkveld afgestemd, hoewel de lerarenopleiding dit in de toekomst wel meer wil gaan doen.
Besluiten De besluiten die door de vak-intaker worden genomen zijn toelating, vrijstelling, verkorting en vormgeving. Vormgeving wil zeggen dat men vakken nog meer op maat maakt, vooral door middel van meer vrijheid in zelfstudie. Nu zijn er nog geen hele duidelijke beslissingsregels; in de toekomst wil men dit door middel van het beoordelingskader verbeteren. De rol van de examencommissie bestaat er vooral uit dat deze betrokken is geweest bij het stellen van een ondergrens voor toelating. De deelnemer moet in ieder geval 70 studiepunten kunnen aantonen op zijn vakgebied, die hij of zij heeft verkregen door middel van werkervaring of andere activiteiten. Indien deelnemers het niet eens zijn met het besluit kunnen zij beroep aantekenen bij de examencommissie.
Deelnemers Via internet en studiegidsen wordt door deelnemers informatie opgevraagd. In het telefonisch contact wordt aan de kandidaat gevraagd om naar het intakegesprek zoveel mogelijk mee te nemen wat men zelf relevant acht. Er zijn in het algemeen weinig klachten over de procedure, maar of dit een sterk teken is en dus impliceert dat de deelnemers de procedure altijd als rechtvaardig ervaren, is moeilijk vast te stellen. Deelnemers gaan ook vaak ‘shoppen’ bij andere opleidingen. In het algemeen zijn deelnemers in staat de gevraagde bewijzen te leveren. Er worden soms nog bewijzen nagestuurd als deze ontbreken, maar er vindt geen tweede gesprek plaats. Het effect van EVC op de deelnemers is dat zij een goed beeld hebben van de inhoud van de opleiding.
26
De onderwijsinstelling EVC voor de deeltijdopleidingen (en de andere trajecten) is over het algemeen geaccepteerd in de instelling, hoewel er wel behoefte is om dit professioneler uit te werken. Een belangrijk knelpunt is dat hier kosten aan verbonden zijn. Naarmate men als instelling verder komt met de invoering van competentiebeoordeling in het curriculum, komen er punten naar voren zoals intersubjectiviteit die ook voor de EVC-procedure belangrijk zijn. Een belangrijk verbeterpunt dat hieruit volgt is dat in de intakeprocedure voor de kandidaten meerdere stafleden betrokken moeten worden. De opleidingen nemen onverkort alle besluiten van de EVC-procedure voor de verschillende trajecten over. De opleiding kan het besluit dat in de EVC-procedure wordt genomen in het algemeen waarmaken en maatwerktrajecten leveren. Een positief effect van EVC is een goede plaatsing van kandidaten in de opleiding. EVC voor de zij-instroom is opgenomen in het OER. Voor de deeltijdopleiding geldt dat deze opgenomen is in het OER door middel van een vrijstellingenregeling.
Kosten en baten van EVC Voor een deelnemer vergt het EVC-traject drie weken. De voorbereiding op het gesprek kost de deelnemer ongeveer vier uur. De tijdsinvestering voor de onderwijsinstelling (voor de vak-intaker) bedraagt ongeveer één dag. Er zijn geen kosten voor de deelnemer verbonden aan de EVC-procedure, hoewel men hier wel mee wil gaan experimenteren. De baten van EVC zijn meer gerichte opleidingstrajecten en meer individuele opleidingsmogelijkheden voor studenten. Hoe meer men op basis van EVC weet toe te laten, hoe meer mogelijkheden er worden gecreëerd om de diversiteit van de studentenpopulatie te vergroten. Tevens wordt de vraaggerichtheid van de instelling door middel van EVC vergroot.
Kwaliteit van EVC De eisen die aan een vak-intaker worden gesteld zijn dat hij of zij goed in het vakgebied is ingevoerd, goed kan adviseren en ervaring heeft met de deeltijdvariant van de opleiding. In de toekomst is er de intentie om alle vak-intakers gezamenlijk te laten uitwisselen over de toelatingsprocedure en hen tevens een training te geven. Soms treden de geschoolde assessoren die in de EVC-procedure voor zij-instromers werkzaam zijn ook op als vak-intaker, maar dit is vaak meer toeval dan beleid. In de toekomst is er de wens om, zoals bij de procedure voor de zij-instromers, ook het werkveld te betrekken. Evaluatie van de EVC-procedure voor de deeltijdopleiding gebeurt nu alleen informeel en intern binnen de vaksectie. De wens is om de evaluatie te formaliseren en meer systematisch te laten plaatsvinden.
Advisering Een advies aan collega-lerarenopleidingen is om veel samen te werken met scholen. Het is belangrijk om bij de EVC-procedure ook te kijken naar het beroepsperspectief en de motivatie van de kandidaat.
27
Tevens is het belangrijk om een zorgvuldige EVC-procedure te hebben, deze vast te leggen en regelmatig te evalueren. Hier kan de hogeschool zelf ook nog veel in verbeteren. EVC zou in het geheel van de competentiebeoordeling meegenomen moeten worden; dus niet alleen vóór de opleiding maar als onderdeel van de opleiding. Een advies aan het ministerie is om de onafhankelijkheid van de EVC-procedure te borgen. Er zijn op dit moment überhaupt weinig richtlijnen met betrekking tot EVC. De bekostiging is ook een belangrijk punt. Tegenover een inspanning van de opleiding om een traject in te korten staat geen beloning.
28
8 EVC-procedures voor tweedegraads lerarenopleidingen
Aanleiding en achtergronden De tweedegraads lerarenopleiding bestaat uit de dagopleiding, de deeltijd-lerarenopleiding, afstandsleren lerarenopleiding en de OSO lerarenopleiding (OSO staat voor Opleidingcentrum Speciale Onderwijszorg; dit kenniscentrum biedt opleidingen en scholing op het gebied van speciale onderwijszorg voor individuele studenten, schoolteams, specialistenteams en samenwerkingsverbanden). De aanleiding om met EVC te starten was het begin van competentiegericht onderwijs. Hieruit volgde vanzelf het belang van eerder verworven competenties. Tevens is men gestart met EVC vanuit een eigen onderwijsontwikkeling en vraaggerichtheid, ook om hiermee de marktpositie van de lerarenopleiding te verbeteren. Andere redenen zijn de beleidsagenda van de HBO-raad en de wet op de zij-instroom. EVC wordt ingezet in de vorm van vrijstellingenbeleid voor de voltijdse lerarenopleiding, de deeltijd-lerarenopleiding en de afstandslerarenopleiding. Voor de laatste twee opleidingen geldt dat er ook steeds meer oog komt voor EVC. Bij het traject voor zijinstromers en de OSO-lerarenopleiding wordt er met een meer omvattende EVC-procedure gewerkt.
Procedure Bij de zij-instromers begint de procedure met een intake-gesprek aan de telefoon, waarna de deelnemer wordt uitgenodigd voor het assessment via een brief. Vervolgens is er het assessment waar de deelnemers worden beoordeeld op hun competenties. Daarna worden deelnemers wel of niet toegelaten als zij-instromer. Het beoordelen van de bewijzen gebeurt door twee beoordelaars. Ook de OSO-lerarenopleiding werkt volgens dit systeem, waar een EVC protocol voor is. Hiernaast is er een vrijstellingenbeleid voor de voltijd -, deeltijd - en afstandslerarenopleiding. Hier is een document voor, waarin staat op basis waarvan deelnemers vrijstellingen krijgen. Vakdeficiënties worden bepaald door de vakgroep aan de hand van het eigen curriculum en/of de kennisbasis voor de opleiding. Deze laatste is voor alle VO-vakken ontwikkeld. De procedure voor dit vrijstellingenbeleid is veel minder uitgewerkt dan de EVC-procedure voor het opleidingstraject voor zij-instromers en de OSO-lerarenopleiding. Vrijstellingenbeleid kan men nog niet zien als een echte EVC-procedure. Het vrijstellingenbeleid loopt altijd via de examencommissie. Voor de deelnemers die zich aanmelden voor het opleidingstraject voor zij-instromers is er een map met daarin alle instructies en het portfolio. Dit is ook tevens het beoordelingsinstrument. Voor de voltijd -, deeltijd - en afstandslerarenopleiding is er een soort van ‘portfolio’ voor de intakeprocedure, hoewel dit niet een volledig portfolio is (met competenties) zoals bij de zij-instromers gebruikelijk is. Wat deelnemers precies moeten aanleveren als bewijs voor vrijstellingen, staat in een document: vrijstellingsrichtlijnen HBO-lerarenopleiding. Bij de opleiding voor zij-instromers is de kandidaat nog niet ingeschreven als student bij aanvang van de EVC-procedure, maar bij de andere trajecten is dat wel het geval. Bij de zij-instromers en de OSO
29
lerarenopleiding maakt een afrondend gesprek altijd deel uit van de procedure. Het vrijstellingenbeleid van de voltijd -, deeltijd – en afstandslerarenopleiding wordt meestal schriftelijk afgehandeld. De kandidaat ontvangt altijd (bij alle trajecten) een schriftelijk document waarin de uitkomst van de EVCprocedure staat vermeld. Over het algemeen voorziet de procedure van geen van de trajecten in advisering aan de deelnemer over opleidingen en loopbaan. De privacy van de deelnemer wordt beschermd, bijvoorbeeld door anonimisering en door de afspraak dat uitkomsten van het assessment niet aan anderen mogen worden gegeven en alleen mogen worden gebruikt door de desbetreffende opleiding.
Bewijzen Voor de voltijd -, deeltijd – en afstandslerarenopleiding geldt dat studenten zaken aanleveren als een cv, bevoegdheden, certificaten, diploma’s, verslagen van functioneringsgesprekken en afstudeerscripties. De beoordeling vindt meestal plaats op basis van ervaring en inzicht van de beoordelaar. Er zijn afspraken over vrijstellingen in het kader van het vrijstellingenbeleid. Deze vrijstellingsrichtlijnen zijn gebaseerd op basis van vooropleiding en ervaring. Er worden bewijzen verzameld over beroepscompetenties en vakcompetenties. Men kan zowel schriftelijk als digitaal het portfolio aanleveren. Deelnemers proberen zich te houden aan de eisen die aan het portfolio worden gesteld, maar ze proberen altijd meer vrijgesteld te krijgen. Vooral bij deelnemers aan de opleiding via afstandsonderwijs is er veel discussie en gaan veel brieven heen en weer tussen deelnemer en beoordelaar. Bij de zij-instroom wordt het portfolio beoordeeld door assessoren en een commissie die uit een vast panel bestaat. Bij de voltijd -, deeltijd – en afstandslerarenopleiding beoordelen individuele docenten het ‘portfolio’. Als een docent er niet uitkomt vindt overleg met de sectiegenoten plaats. Vervolgens gaat de aanvraag naar de examencommissie, die het op redelijkheid en consequentheid toetst. Bij de zij-instroom speelt het portfolio in het kader van EVC wel een rol in het verdere opleidingstraject, bij de andere trajecten (nog) niet.
Beoordelen Voor de procedure voor zij-instromers is er een duidelijk beoordelingskader voor EVC (o.a. het beoordelingsportfolio), dat als standaard wordt gebruikt. Aan de basis hiervan staan de STOAS richtlijnen. Voor de voltijd -, deeltijd – en afstandslerarenopleiding zijn er duidelijke vrijstellingsrichtlijnen die als kader en als standaard worden gehanteerd. Het beoordelingskader voor de zij-instromers en de vrijstellingsrichtlijnen worden ook verder in de opleiding gehanteerd. Beoordeeld worden de eerder genoemde certificaten, bevoegdheden, diploma’s en relevante aantoonbare werkaanvaringen. Bij de deelnemers aan de EVC-procedure voor zij-instromers zijn minimaal twee assessoren betrokken bij de beoordelingsprocedure. Bij de voltijd -, deeltijd – en afstandslerarenopleiding wordt een individuele docent ingezet in de beoordelingsprocedure. Bij problemen raadpleegt deze docent zijn vaksectie. De achtergrond van de assessoren is als volgt. De
30
assessoren van de zij-instroom zijn deskundigen op het relevante vakgebied en docenten uit het werkveld. De docent die de vrijstellingen bekijkt voor de overige opleidingstrajecten moet inhoudsdeskundig zijn en ervaring hebben in zijn vak.
Besluiten De besluiten die worden genomen zijn toelating, vrijstelling (voor de voltijd-, deeltijd- en afstandslerarenopleiding) en maatwerktrajecten (vooral voor zij-instroom en OSO). De besluiten worden genomen door de assessoren, docenten en de examencommissie. Bij het vrijstellingenbeleid moet alles voldoende zijn. Men moet bijvoorbeeld bepaalde certificaten en bevoegdheden hebben en bijvoorbeeld minimaal een jaar werkervaring hebben in een bepaald werkveld. De beslissingsregels voor de zij-instroom zijn duidelijk vastgelegd en hier worden de assessoren ook op getraind. De rol van de examencommissie is schriftelijk vastgelegd. Bij de voltijd-, deeltijd- en afstandslerarenopleiding is de examencommissie altijd betrokken, bij de zij-instroom niet. Om in beroep te gaan tegen een genomen besluit, moeten deelnemers binnen een bepaalde tijd aangeven waarom ze het niet eens zijn met het genomen besluit. Vervolgens wordt dit in heroverweging genomen onder andere door inhoudsdeskundigen weer te raadplegen.
De deelnemers Deelnemers worden voorbereid door middel van de website, een voorlichtingsbijeenkomst en handleidingen. Er worden geen workshops gegeven. Over het algemeen ervaren de deelnemers de procedure als rechtvaardig, alleen bij deelnemers aan de opleiding via afstandsleren is er vaak meer discussie over wat als bewijs geldt. Over het algemeen zijn de deelnemers in staat de gevraagde bewijzen te leveren; ook omdat ze er zelf veel belang bij hebben. Het effect van EVC op de opleidingsmotivatie is groot, omdat het de intrinsieke motivatie verhoogt. Het levert studenten vrijstellingen op, een verkorte opleiding en minder collegegeld.
De onderwijsinstelling EVC is geaccepteerd in de instelling; dit geldt zowel voor het vrijstellingenbeleid als de zij-instroom. Een knelpunt bij het vrijstellingenbeleid is dat men het niet altijd eens is over de bewijsvoering en dat de beoordelingsinzichten soms verschillen. Dit hoort echter bij competentiegericht denken en het is dan ook de vraag of dit echt een knelpunt is. Men zou het vrijstellingenbeleid wel meer willen inrichten als een echte EVC-procedure. De opleiding neemt onverkort het besluit uit de EVCprocedure over. De opleiding kan het besluit dat in de EVC-procedure wordt genomen over het algemeen waarmaken, maar er zijn ook problemen en de staf moet hard werken om dit waar te maken. Positieve effecten van EVC voor de onderwijsinstelling zijn dat men een tevreden klant heeft, aansluit bij de achtergrond van de deelnemer en dat het een positieve naam voor de instelling oplevert. De onderwijsinstelling heeft een eigen assessmentcentrum voor alle opleidingen en EVC is als zodanig
31
ingebed in de organisatie. Er is voor de gehele hogeschool één beleid inzake EVC op hoofdlijnen maar de uitwerking verschilt per faculteit en per opleiding. EVC is opgenomen in het Onderwijs - en Examenregelement (OER).
Kosten en baten van EVC Het EVC-traject voor de zij-instromer duurt drie maanden. Voor de voltijd-, deeltijd- en afstandslerarenopleiding ligt de duur tussen de één en de drie maanden. De netto-tijdsinvestering voor deelnemers en de onderwijsinstelling is doorgaans behoorlijk, maar varieert per deelnemer. Voor het vrijstellingentraject van de voltijd-, deeltijd- en afstandslerarenopleiding zijn er voor de deelnemer geen kosten verbonden aan deelname aan de procedure. Voor het assessment van de zij-instroom betaalt meestal de school waar de deelnemer werkzaam is. Voor het assessment van de OSOlerarenopleiding en in de toekomst de afstandslerarenopleiding moeten deelnemers wel betalen. Dit is ongeveer 500 euro. De onderwijsinstelling betaalt waarschijnlijk altijd mee aan de EVC-trajecten, en in die zin is het niet kostendekkend voor de instelling. De baten van EVC zijn meer studenten, meer diploma’s en minder opleidingstijd per student.
Kwaliteit van EVC De eis die aan assessoren wordt gesteld, is dat ze een opleiding tot assessor moeten volgen en certificaten moeten halen. Voor de docent die betrokken is bij het vrijstellingentraject geldt dat deze enkele jaren moet werken binnen de opleiding en inhoudsdeskundig moet zijn. Er is geen beleid om deze docenten verder te professionaliseren. Bij de procedure voor de zij-instromers is het werkveld altijd betrokken bij de EVC-procedure, bij de andere trajecten is dit vooral zijdelings, doordat een docent bijvoorbeeld een school belt over het functioneren van de deelnemer als docent. De kwaliteit van de EVC-procedure, voor zij-instromers, wordt bewaakt door alleen maar gecertificeerde stafleden in te zetten. Hoewel evaluatie van onder andere het vrijstellingentraject wel informeel plaatsvindt, is er (nog) geen specifieke formele evaluatie van de EVC-procedures. Bij de EVC-procedure voor de voltijd-, deeltijden afstandslerarenopleiding zijn er voortdurend pilots en verbeteringen ten aanzien van kwaliteit van EVC. Voor de procedure voor zij-instromers geldt als recente verbetering een betere afstemming tussen de verschillende opleidingen en één aanpak voor het portfolio en het assessment.
Advisering Een advies aan collega-instellingen is om al bestaande procedurerichtlijnen en protocollen van EVC te gebruiken en niet opnieuw het wiel uit te vinden. Een ander advies is om goed oog te hebben voor waar men EVC voor wil inzetten en hier duidelijke doelstellingen voor te formuleren. Er wordt al redelijk veel geld door het ministerie besteed aan EVC, maar vanwege het belang van EVC nog niet genoeg. EVC moet prioriteit hebben bij het ministerie en hogescholen. Een ander advies aan het
32
ministerie is om zelf het goede voorbeeld te geven door meer competentiegericht te denken en om ruimte te geven dit EVC-beleid verder te ontwikkelen. Tevens is het geen goede zaak dat het ministerie competentiegericht onderwijs eist, maar niet de beheersmatige voorwaarden schept die nodig zijn om competentiegericht op te leiden.
33
9 Een EVC-procedure in een pabo voor studenten met een mbo-vooropleiding
Aanleiding en achtergronden Met de komst van de mogelijkheid om zij-instromers op te leiden, is deze pabo begonnen met EVC. Tevens speelde mee dat er een steeds grotere groep studenten instroomt vanuit het mbo waar zij de opleiding voor onderwijsassistent gevolgd hebben. Het aantal deelnemers aan de opleiding voor zijinstromers varieert (op dit moment nog maar zes), maar neemt wel af. De groep die vanuit het mbo instroomt bestaat uit ongeveer 200 studenten. Hieronder wordt verslag gedaan van de EVC-procedure voor de groep studenten die een mbo-vooropleiding als onderwijsassistent hebben.
Procedure De studenten die een mbo-opleiding als onderwijsassistent hebben gevolgd krijgen bij aanvang van de opleiding een kick-off van een week waar men voorbereid wordt op de EVC-procedure en de opleiding. Informatie hierover is ook digitaal te raadplegen. De studenten krijgen een competentieassessment en de procedure wordt afgesloten, na ongeveer tien weken opleiding, met een gesprek waarin de beslissing ook op schrift wordt uitgereikt. De student krijgt pas een schriftelijk document na 10 weken. In welke mate mbo-studenten kunnen versnellen hangt af van wat studenten in het eerste kwartaal laten zien. Afspraken over de privacy zijn standaard en dezelfde als elders binnen deze hogeschool.
Bewijzen verzamelen De studenten maken als onderdeel van de procedure een digitaal portfolio. In de informatie die deelnemers vooraf ontvangen, staat wat als bewijs geldt. Bij de instroom vanuit het mbo gaat het om domeincompetenties, die afgeleid zijn van de SBL-competenties. De studenten vinden doorgaans het maken van het portfolio niet erg moeilijk omdat er veel tijd aan kan worden besteed. Het portfolio wordt door geschoolde assessoren beoordeeld die daarvoor kijkwijzers gebruiken; dit zijn handleidingen voor assessoren. In een aantal gevallen kunnen studenten het portfolio dat ze gedurende hun mbo-opleiding hebben gemaakt, meenemen naar de pabo.
Beoordelen Het beoordelingskader staat in de handleiding voor assessoren. Dit is een soort matrix waarbij de assessor op bepaalde indicatoren kan bekijken of de deelnemer hiervoor genoeg bewijs heeft getoond. In de nabije toekomst zal dit kader gedurende de hele opleiding worden gebruikt en niet alleen voor de EVC-procedure. Twee assessoren beoordelen: één vanuit de opleiding en één vanuit het werkveld.
34
Besluiten Bij studenten vanuit het mbo geven de assessoren het advies, dat vervolgens gehonoreerd wordt door de examencommissie. De rol van de examencommissie is schriftelijk vastgelegd. Er kan niet gecompenseerd worden tussen de onderdelen waarop beoordeeld wordt. Er is een beroepsmogelijkheid voor de deelnemers die het niet eens zijn met het genomen besluit.
De deelnemers De deelnemers die vanuit het mbo instromen krijgen al kort informatie over de procedure tijdens hun mbo-opleiding. Vervolgens krijgen deze deelnemers tijdens de eerste week van de pabo alle informatie die nodig is. De deelnemers ervaren de procedure over het algemeen als rechtvaardig, hoewel men soms vindt dat men te veel vakken moet doen. Voor mbo-ers is het erg lastig om de kennisontwikkeling te koppelen aan toepassing. Het effect van EVC op de opleidingsmotivatie van mbo-ers is positief.
De onderwijsinstelling EVC wordt maar moeilijk geaccepteerd in de instelling. Bij de instroom vanuit het mbo is een bezwaar dat deze groep studenten, die men over het algemeen als moeilijker lerend ervaart, een korter traject krijgt dan bijvoorbeeld een havist of vwo’er. Deze bezwaren worden vooral geuit door docenten. Studenten accepteren de zij-instroom en de instroom vanuit het mbo over het algemeen wel. Een positief effect van EVC is dat flexibilisering noodzakelijk en concreet wordt. De werkwijze bij de EVC-procedure voor zij-instromers heeft een positief effect op de verandering van de opleiding gehad met betrekking tot het competentiegericht denken. Positieve ontwikkelingen hiervan zijn bijvoorbeeld dat studenten zelf hun bewijzen moeten aanleveren en dat de toetsing los staat van de begeleiding. Vanuit het bestuur van de hogeschool wordt EVC toegejuicht en de pabo krijgt alle vrijheid om het EVC-beleid zelf vorm te geven. De mbo-opleidingsroute is opgenomen in de OER. De opleiding kan het besluit dat in de EVC-procedure wordt genomen in het algemeen waar maken. Echter een maatwerktraject suggereert een individueel traject en dat kan voor grote groepen studenten die begeleid moeten worden maar ten dele worden waargemaakt.
Kosten en baten van EVC Voor de instromers vanuit het mbo is er vanuit de onderwijsinstelling vier uur extra tijdsinvestering nodig. Voor de deelnemer zijn er geen persoonlijke kosten verbonden aan het EVC traject. Gemiddeld genomen is het EVC-traject gemiddeld kostendekkend.
Kwaliteit van EVC De kwaliteit van de EVC-procedure voor de mbo-ers wordt bewaakt in het OER. Bij het mbo-traject is er sprake van een kwaliteitszorgsysteem dat voor de hele opleiding geldt. Hierbij komt onder andere
35
de kwaliteit van de begeleiding ter sprake. Dit systeem loopt nu goed en komt elk kwartaal terug. In dit kwaliteitszorgsysteem zit ook controle op de EVC-procedure. In het mbo-traject is er nu een samenwerkingsverband met twee ROC’s en met een hbo-opleiding. In dit samenwerkingsverband loopt momenteel een pilot waarin onder andere wordt geëxperimenteerd met een doorstroomportfolio.
Advisering Als het gaat om samenwerking tussen instellingen is er het advies aan andere collega-instellingen om dit zo concreet mogelijk te maken (op werkniveau) en niet alleen op managementniveau afspraken te maken. Het is hierbij vooral belangrijk om het management en het werkveld samen te laten werken. Het ministerie wordt geadviseerd om de EVC-procedure zoveel mogelijk aan de opleiding over te laten. Er moet wel goede controle zijn met ijkpunten, maar het ministerie neigt naar te veel gedetailleerde regels, waar de opleiding niets mee kan. Tevens worden pilots vaak niet bekostigd door het ministerie, hoewel dit wel noodzakelijk is.
36
10 Een EVC-procedure binnen een zelfstandige pabo
Aanleiding en achtergronden Deze pabo, het betreft een zelfstandige pabo, is zes jaar geleden begonnen met trajecten voor zijinstromers. Het aantal zij-instromers is echter sterk afgenomen. De aanleiding om met EVC voor de verkorte deeltijdopleiding te starten was het teruglopen van het aantal deelnemers voor de zijinstroom. Er zijn gemiddeld ongeveer 15 tot 20 deelnemers voor de verkorte deeltijdopleiding op jaarbasis. De verkorte deeltijdopleiding duurt ongeveer twee jaar. Omdat op dit moment er nog maar enkele zij-instromers per jaar starten met de opleiding wordt in dit interview de EVC-procedure voor de verkorte deeltijdopleiding centraal gesteld.
Procedure Bij aanvang van de EVC-procedure is de kandidaat al ingeschreven aan de opleiding. De procedure start met een intakegesprek dat de student voert met een tweetal docenten. Daarna maakt de student in het eerste half jaar een portfolio en naar aanleiding hiervan vindt er een afrondend beoordelingsgesprek plaats. In dit eerste half jaar lopen de studenten ook al stage. Deze ervaring gebruiken de studenten bij het maken van hun portfolio. Daarnaast moeten de studenten nog een toets Nederlands en wiskunde doen. Naar aanleiding van het beoordelingsgesprek en de toetsuitslagen wordt er een dwingend advies gegeven over de te volgen (verkorte) opleiding. Het belangrijkste instrument in de EVC-procedure is het portfolio, dat studenten tijdens de stage in het eerste half jaar ontwikkelen. Het wordt aan studenten overgelaten hoe het portfolio in te vullen. Afgelopen jaar waren er nog geen instructies en checklisten voor assessoren. Volgend jaar zal dit wel beschreven zijn. De kandidaat ontvangt nog niet altijd een schriftelijk document waarin de uitkomsten van de EVC-procedure staan, maar de opleiding wil dit in de toekomst wel standaard gaan doen. Mondeling wordt er ook kort advies gegeven aan de deelnemer over opleidingen en loopbaan. De beoordeling van het portfolio en het assessment na dit half jaar duurt ongeveer anderhalve week. Wat de privacy betreft zijn er geen andere regels dan die normaal op de opleiding gelden en deze zijn niet expliciet voor de EVC-procedure beschreven. De uitslagen worden gegeven aan de studenten en worden verder in een dossier opgenomen. De pabo behoudt zich het recht voor om met scholen te praten over voortgang.
Bewijzen verzamelen Op basis van het koersboek kan men de studenten laten zien wat er van hen verwacht wordt. Hierin moeten zij bewijzen verzamelen over hoe zij zich willen ontwikkelen. Als bewijs geldt een reflectieverslag en materiaal van derden. Materiaal van derden kan bestaan uit briefjes van kinderen, filmpjes en van vorige werkgevers (zowel uit het beroepsveld als andere werkgevers). Er wordt gewerkt met de zes competenties van startbekwaam leerkracht. Op basis hiervan worden bewijzen
37
verzameld. Het portfolio mag zowel schriftelijk als digitaal worden ingeleverd. Over het algemeen houden de studenten zich aan de eisen van het portfolio en anders wordt dit teruggestuurd naar hen. De beoordeling van het portfolio wordt door twee assessoren van de opleiding gedaan. In de toekomst wil men de stage-ervaringen van de student laten beoordelen door de mentor op de (praktijk)school. Dit verslag wil men dan in het portfolio opnemen. De uiteindelijke beoordeling van het portfolio blijft de verantwoordelijkheid van de opleiding.
Beoordelen De aangepaste propedeuse assessmentprocedure is het beoordelingskader en is uitsluitend voor de EVC-procedure bestemd. Als studenten de toetsen voor Nederlands en wiskunde niet met een voldoende afsluiten, worden zij van de opleiding gestuurd. In de EVC-procedure wordt beoordeeld waar een student staat qua competenties in relatie tot een startbekwame leraar. Hier wordt het studieadvies op gebaseerd. Zoals reeds vermeld is er één docent betrokken bij het intakegesprek en zijn twee docenten betrokken bij de beoordelingsprocedure. Er worden wel eisen gesteld aan deze assessoren. Zo heeft een assessor bijvoorbeeld een training gevolgd in coaching en een andere assessor heeft een training over selectie gevolgd. Men probeert zoveel mogelijk te werken met gecertificeerde assessoren en wil dit in de toekomst nog meer gaan doen.
Besluiten Na een half jaar wordt er het besluit genomen of men tot de verkorte deeltijdopleiding wordt toegelaten. Deze studenten krijgen gemiddeld twee jaar vrijstelling. Hier houdt de pabo over het algemeen ook aan vast. Er zijn uitzonderingen; dit zijn nog meer maatwerktrajecten. De minimumduur van de opleiding is gesteld op één jaar. Het besluit wordt genomen door de twee assessoren. Er zijn geen echte beslissingsregels afgesproken in dit stadium van ontwikkeling van de EVC-procedure. Het praktijkgedeelte en het portfolio moeten wel minstens voldoende zijn. De examencommissie kijkt alleen in geval van bezwaar naar de gevolgde procedure. De deelnemers kunnen in beroep gaan tegen het besluit bij de examencommissie, vooral tegen de gevolgde procedure.
De deelnemers De meeste deelnemers maken kennis met deze EVC-procedure tijdens een voorlichtingsdag. Tijdens de opleiding wordt er vooral aandacht besteed aan deze procedure in de bijeenkomsten met de tutor. Dit jaar is de procedure een pilot-project geweest en hierbij heeft men feedback gekregen van de studenten. Over het algemeen ervaren de deelnemers de procedure als rechtvaardig en is er evenwicht in de gevraagde inspanning en het resultaat. Er is één student die een bezwaarprocedure heeft opgestart. De deelnemers zijn in staat de gevraagde bewijzen te leveren en het effect van EVC op de opleidingsmotivatie is groot. In het begin vinden studenten het lastig, maar later voelen ze zich erkend in hun competenties en zijn ze enthousiast.
38
De onderwijsinstelling De EVC-procedure is volledig geaccepteerd in de instelling. Reguliere studenten hebben er nog wel eens moeite mee dat studenten van de verkorte deeltijdopleiding bijvoorbeeld meteen bij hen in de groep derdejaars colleges komen volgen. Dit komt vooral omdat deze reguliere studenten de achtergrond van de EVC-procedure niet kennen. De studenten van de verkorte deeltijdopleiding zijn erg gemotiveerd en daarom nog wel eens ongeduldig. De pabo heeft er voor gekozen om de studenten zoveel mogelijk apart te houden in groepen, wat nog wel eens logistieke problemen geeft. Positieve effecten zijn dat deze deelnemers met ervaring in andere maatschappelijke sectoren de colleges interessanter maken en de docenten van de pabo scherp houden. De EVC-procedure is nog niet in de OER opgenomen, maar dit zal in de nabije toekomst wel gaan gebeuren. Over het algemeen kan de opleiding het besluit dat in de EVC-procedure wordt genomen ook daadwerkelijk waarmaken, hoewel het logistiek een lastige klus is.
Kosten en baten van EVC Afgezien van het maken van het portfolio vergt het EVC-traject voor een deelnemer ongeveer tien tot vijftien uur werk. Hoewel het lastig te bepalen is, zijn studenten misschien wel 40 tot 60 uur bezig met het maken van het portfolio gedurende het eerste half jaar van de opleiding. De tijdsinvestering vanuit de onderwijsinstelling per deelnemer is ongeveer tien uur. Er zijn voor deelnemers geen kosten verbonden aan het EVC-traject. De pabo ontvangt alleen het reguliere collegegeld en in die zin betaalt de onderwijsinstelling wel mee aan de EVC-procedure. De flexibele deeltijd -en maatwerktrajecten dragen bij aan een positief imago van de opleiding. De leerkrachten die deze flexibele opleidingen hebben gevolgd worden door het werkveld vaak als erg goede leerkrachten beschouwd. Het is dus een verrijking voor de opleiding en voor het onderwijs in het algemeen.
Kwaliteit van EVC De pabo probeert certificering van assessoren na te streven, maar selecteert in ieder geval ervaren docenten als assessor. De bepaling hiervan is nu nog vrij subjectief. Het werkveld is nog niet betrokken bij de EVC-procedure maar zal dit, zoals reeds aangegeven, in de toekomst wel betrokken zijn bij de beoordeling van de student in het praktijkgedeelte van de opleiding. De EVC-procedure voor de verkorte deeltijd moet volgend jaar nog worden bijgesteld en het is de taak van de examencommissie om de kwaliteit hiervan te bewaken. Er is een medewerker kwaliteitszorg die de EVC-procedure evalueert. Ook is er een klankbordgroep georganiseerd waarin naast de kwaliteitszorgmedewerker, de directeur en twee teamleiders zitting hebben. Deze klankbordgroep is georganiseerd om de hele EVC-procedure te evalueren en bij te stellen. Per tien weken werden studenten schriftelijk geëvalueerd. Aan de hand hiervan zijn er gesprekken gevoerd met studenten. In deze eerste pilot zijn er voortdurend wijzigingen en verbeteringen geweest. Een belangrijk
39
verbeterpunt voor volgend studiejaar is de praktijkcomponent die meegenomen wordt in de beoordeling.
Advisering Een belangrijk advies aan collega-instellingen is om de EVC-procedure serieus te nemen. Soms moet er wat risico worden genomen om studenten binnen te halen, maar het is zeker de moeite waard om dit te doen. Een ander advies is om ook voor flexibele vervolgtrajecten te zorgen. Een advies aan het ministerie is om EVC aantrekkelijker te maken. Nu is het niet aantrekkelijk als studenten binnen twee jaar afstuderen. Er moet dus worden gezorgd voor een goede financiële ondersteuning. Dit EVCtraject voor de verkorte deeltijdopleiding is een mooie tussenvorm en alternatief voor de zij-instroom. De subsidie voor de zij-instroom is helaas stopgezet, misschien kan dit geld worden besteed aan de verkorte deeltijdtrajecten. Een ander punt van aandacht is dat men moet beseffen dat een EVCprocedure erg arbeidsintensief is. Tenslotte wordt geadviseerd er voor te zorgen dat de assessoren een goed inzicht hebben in alle fasen van de opleiding.
40
11 Een EVC-procedure voor lerarenopleidingen binnen een Vlaamse hogeschool
Aanleiding en achtergronden Op 21 april 2004 keurde het Vlaamse Parlement het Flexibiliseringsdecreet betreffende de flexibilisering van het Hoger Onderwijs goed. Hierin wordt het kader gegeven voor de bestaande EVC-procedures. Tevens bepaalt het decreet dat deze procedures in de schoot van de associaties dienen ontwikkeld te worden. In Vlaanderen is het onderwijslandschap opgebouwd uit associaties, bestaande uit een universiteit en enkele hogescholen. EVC wordt voor alle opleidingen binnen deze Associatie ingezet.
Procedure De oriëntatie, het verzamelen van de bewijzen en opmaak van het portfolio wordt de Begeleidingsfase genoemd. Deze is binnen de instelling centraal georganiseerd, door de EVC-begeleider. Deze persoon geeft informatie omtrent de procedure en het opstellen van een portfolio, zowel intern als naar externen en aanvragers toe. Dit is een gratis dienstverlening die facultatief aangeboden wordt. De begeleiding bestaat uit het verschaffen van de door kandidaten gevraagde informatie en het begeleiden van kandidaten die hun dossier samenstellen. Dit laatste omvat: aanvragers ondersteunen bij het omschrijven van hun competenties, het zoeken naar bewijsstukken en het invullen van het portfolio. Als het portfolio gereed is, voert de EVC-begeleider een formele check uit op het portfolio en kan de aanmeldingsfase starten. Dit is een puur administratieve fase waarbij de aanvrager het aanvraagformulier invult en het bedrag van 155€ (voor de erkenning van competenties) stort. Vanaf dan start de volgende fase: het bekwaamheidsonderzoek, waarin de bewijzen worden beoordeeld. In het bekwaamheidsonderzoek gaat het dossier naar het departement waar de kandidaat de opleiding wenst te volgen, bijvoorbeeld het departement lerarenopleiding. Daar wordt het dossier door minimaal twee assessoren beoordeeld. Assessoren worden aangewezen door het departementshoofd. Veelal zijn zij opleidingscoördinator of docent. De bewijsstukken worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: authenticiteit, actualiteit, relevantie, variatie en kwantiteit. Daarna bekijken de assessoren de schriftelijke STARR-reflectie, waarin de aanvrager zelf aan de hand van een uitgewerkte situatieomschrijving aangeeft op welke manier hij/zij de te erkennen competenties beheerst. De assessoren vellen onafhankelijk van elkaar een oordeel omtrent de competenties, waarbij de volgende oordelen mogelijk zijn: •
de competentie wordt erkend;
•
de competentie wordt niet erkend;
•
uit het portfolio blijkt niet voldoende of de competentie al dan niet voldoende aanwezig is. Een competentiegericht interview en/of een beheersingsproef is noodzakelijk.
41
Tot slot neemt het departementshoofd per competentie de beslissing. Deze wordt door de validerende instantie van de associatie bekrachtigd. Hierop krijgt de aanvrager een bewijs van bekwaamheid, dat alle erkende competenties vermeld. Met dit document kunnen vrijstellingen aangevraagd worden. Binnen de EVC-procedure wordt er enkel erkenning van de verworven competenties gegeven. Voor toelating tot de opleiding en vrijstellingen bestaan andere procedures.
In de verschillende fasen van de procedure worden de volgende instrumenten gebruikt. In de begeleidingsfase is er een EVC-gids (informatiebrochure voor kandidaat), een handleiding voor de begeleider en een portfolio. Voor de aanmeldingsfase is een aanmeldingsformulier in gebruik. Voor het bekwaamheidsonderzoek is een handleiding voor de assessoren beschikbaar. Verder is er een beoordelingsformulier voor assessoren en departementshoofd. Indien er erkenning van competenties plaatsvindt wordt een officieel bewijs van bekwaamheid afgegeven. Kandidaten zijn normaliter nog niet als student ingeschreven bij aanvang van de EVC-procedure. In de meeste gevallen wordt de volledige procedure op basis van het portfolio doorlopen en is er geen gesprek ingepland, behalve met de begeleider in de voorbereidende fase. Een criteriumgericht interview en/of beheersingsproef kan echter aangevraagd worden door de assessoren. Ook na de erkenning kan de kandidaat bij de EVC-begeleider terecht voor meer informatie omtrent het bekomen van vrijstellingen of over zijn behandeld dossier.
De duur van een EVC-traject is minimaal tien weken. De periode voor het indienen van het portfolio en het invullen van het aanmeldingsformulier bedraagt doorgaans vier weken. Voor het bekwaamheidsonderzoek (beoordeling door assessoren) is een maximum termijn van zes weken gangbaar. Met betrekking tot de privacy van gegevens is vastgelegd dat de door de kandidaat verstrekte informatie uitsluitend binnen de EVC-procedure wordt gebruikt door de personen die betrokken zijn bij het EVC-dossier, tenzij de kandidaat hiervoor uitdrukkelijk toestemming geeft. Het portfolio maakt deel uit van de EVC-procedure en zal voor geen enkel ander doeleinde binnen de instelling geraadpleegd worden. De assessoren hebben recht contact op te nemen met de referentiepersonen die in het portfolio vermeld staan. Na afronding van de procedure wordt het dossier één jaar bewaard.
Bewijzen verzamelen Het portfolio kent een standaard format en bevat tevens een lijst met mogelijke bewijsstukken. Zo is aangegeven hoe het cv moet worden opgesteld en is aangegeven dat de kandidaat moet reflecteren op de te bewijzen competentie via het STARR-formulier (STARR staat hierbij voor Situatie, Taak,
42
Activiteit, Resultaat, Reflectie) Aangezien het opstellen van het portfolio begeleid wordt door de EVC-begeleider is er reeds vanaf de start een officieuze controle op de kwaliteit van de bewijsstukken. Voorlopig is het portfolio nog steeds schriftelijk, maar het mag digitaal ingediend worden. Er zijn geen afspraken over wat als bewijs in de EVC-procedure mag worden ingebracht. Wel zijn er indicaties en eerdere afspraken over wat niet als een bewijs opgenomen mag worden. Zo gelden bijvoorbeeld een arbeidscontract en bedankkaartjes van patiënten niet als bewijs. Omdat de procedure nog zo kort in werking is, is het nog te vroeg om reeds een lijst op te stellen van wat als bewijsstukken wordt geaccepteerd. Bovendien, datgene wat als bewijs geldt, is tevens heel erg afhankelijk van de te beoordelen competentie. De competenties die men wenst te bewijzen, zijn vaak de eindcompetenties van de opleidingsonderdelen (vakken) waar men vrijstelling voor wenst. Doordat alles begeleid wordt door de EVC-begeleider en deze ook alles checkt voor het dossier ingediend wordt, is er controle op de opbouw van het portfolio. Vaak willen kandidaten zoveel mogelijk bewijsstukken indienen, waardoor teveel niet of minder relevante bewijsstukken opgenomen worden en het portfolio onoverzichtelijk wordt. Duidelijke richtlijnen in het portfolio kunnen beperkend overkomen, maar zijn noodzakelijk gebleken.
Beoordelen Voor de beoordeling wordt gebruik gemaakt van eerder genoemd beoordelingsformulier. De beoordelingscriteria voor de competenties zijn specifiek voor de EVC-procedure en worden niet binnen de opleidingen gehanteerd. Bij de beoordeling wordt het eindniveau van de competenties als basis gehanteerd. In de nabije toekomst wordt dit nader gespecificeerd en worden ook de verschillende beheersingsniveaus van een competentie in de beoordeling benut. Per competentie vindt een beoordeling plaats. Indien er geen duidelijk oordeel kan worden geformuleerd op basis van het portfolio kunnen de assessoren besluiten dat aanvullende informatie noodzakelijk is. Doorgaans wordt er dan een interview met de kandidaat gehouden of wordt voorgesteld dat de kandidaat zijn competentie demonstreert via een beheersingsproef. Er is niet bepaald wat het aantal assessoren moet zijn, maar wel is een minimum van twee assessoren per portfolio afgesproken. Assessoren zijn verbonden aan de opleiding, en hebben tevens voeling en ervaring met het werkveld, alsmede ervaring in het beoordelen van competenties.
Besluiten De assessoren geven een advies per competentie: erkend, niet erkend, criteriumgericht interview en/of beheersingsproef noodzakelijk. Op basis van het advies neemt het departementshoofd de definitieve beslissing tot al dan niet erkenning van de beoordeelde competenties. Het besluit van het departementshoofd wordt bekrachtigd door de validerende instantie van de associatie.
43
Momenteel wordt nog gewerkt aan het verder invullen van de criteria inzake hoe zwaar bepaalde bewijzen mogen meewegen in de besluitvorming. Er is in de procedure geen rol voor de examencommissie gedefinieerd. Er is wel een beroepsmogelijkheid voor kandidaten. Die kunnen in beroep gaan bij de validerende instantie van de associatie. Binnen een termijn van 5 werkdagen dient men schriftelijk en aangetekend bezwaar aan tekenen. Afhankelijk van de concrete omstandigheden kan de validerende instantie volgende stappen ondernemen: overleg met alle betrokken actoren bij gegronde procedurele en/of inhoudelijke bezwaren; opnieuw uitvoeren van het bekwaamheidsonderzoek in geval van gegrond procedureel bezwaar; het beroep wordt beargumenteerd verworpen. Indien de kandidaat niet akkoord gaat met de manier waarop het bezwaar behandeld wordt, kan deze het dossier voorleggen aan de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
De deelnemers Kandidaten kunnen veel informatie verkrijgen via de website en de brochures van de hogeschool. Steeds meer wordt er vanuit de departementen doorverwezen naar de EVC-begeleider. Er is een groeiende vraag naar EVC en de aanwezigheid van een EVC-begeleider raakt steeds meer bekend binnen de hogeschool. Kandidaten maken veel opmerkingen over het feit dat er de nodige worden geleverd. Velen zien er tegen op, maar zijn achteraf tevreden met het resultaat. Sommige kandidaten vallen over het feit dat er betaald dient te worden, omdat de andere diensten van de hogeschool gratis zijn. De ondersteuning van de EVC-begeleider maakt het voor veel kandidaten minder zwaar en verlaagt de drempel. Deze steun wordt als heel positief ervaren. Voor zover bekend ervaren de kandidaten geen problemen met het aanleveren van de bewijsstukken.
De onderwijsinstellingen binnen de associatie De aanwezigheid van een EVC-begeleider die de meeste vragen beantwoordt, zorgt ervoor dat de tijdsinvestering van collega’s op de secretariaten en van docenten gering is. Voor zover er bezwaren en knelpunten zijn hebben deze betrekking op de snelheid waarmee dit nieuwe systeem geïmplementeerd moest worden. In het begin waren de opleidingsonderdelen nog niet omschreven in competenties en waren er nog geen aanduidingen van de niveaus in de competentieomschrijvingen. EVC is ingebed in de instelling via het centraal ter beschikking hebben van een EVC-begeleider, terwijl het bekwaamheidsonderzoek is gesitueerd bij de departementen. Verder is EVC opgenomen in het OER. Binnen de associatie is er één beleid. Dat zorgt voor een extra grote transparantie in beleid. Het is in de praktijk geen probleem om de beloften van EVC waar te maken. Gezien de flexibilisering van de opleidingen, zijn de voorzieningen er meer dan ooit voor het aanbieden van studietrajecten op maat..
44
Kosten en baten van EVC De tijdsbesteding per deelnemer is ongeveer twaalf uur. Gemiddeld heeft een deelnemer een gesprek ter oriëntatie van één uur, is hij één uur bezig met het doornemen van documenten, besteedt hij drie uur aan het verzamelen bewijsstukken, vier uur is nodig voor het portfolio, het gesprek met de EVCbegeleider duurt twee uur, waarna nog ongeveer één uur nodig is voor het aanpassen van het portfolio en de formele aanmelding. De tijdsinvestering vanuit de onderwijsinstelling per dossier varieert. In de variant waarin alleen een portfolio wordt beoordeeld bedraagt de tijdsinvestering voor de EVC-begeleider zeven uur en zijn de twee assessoren samen zes uur bezig met de beoordeling. De inzet van het departementshoofd is ongeveer één uur en voor de administratieve afhandeling is eveneens één uur nodig. Dat brengt het totaal op 15 uur per deelnemer. Indien nog een aanvullend interview met de kandidaat of een beheersingsproef noodzakelijk is dan vergt dat een extra inzet van de assessoren van ongeveer twee uur in totaal. De begeleiding die deelnemers ontvangen is gratis. Pas bij het indienen van het dossier (de aanmeldingsfase) wordt er betaald: €155 voor de erkenning van een aantal competenties (onafhankelijk van het aantal), €590 bij erkenning van een volledige bachelor, €770 bij de erkenning van een masteropleiding (zonder onderliggend bachelordiploma), €350 bij erkenning van een master (met onderliggend bachelordiploma). Deze laatste drie gevallen komen heel zelden voor. De bedragen die in rekening worden gebracht zijn feitelijk onvoldoende om de kosten te dekken. De hogeschool betaalt een groot deel van de kosten. Daar staat dan wel tegenover dat er ook baten zijn in de vorm van meer studenten.
Kwaliteit en EVC De eisen die aan de assessoren worden gesteld zijn dat ze vertrouwd met de opleiding en met het werkveld zijn én dat ze ervaring hebben met het toetsen van competenties. Professionalisering van de assessoren vindt plaats via informatiesessies, brochure (EVC-gids) en via contacten met de centrale EVC-begeleider. Daarnaast is er een handleiding voor de assessor en er komt een studiedag voor assessoren met praktische workshops. Het werkveld is betrokken bij het opstellen van de eindcompetenties van de verschillende opleidingsonderdelen en dus alleen indirect bij de EVC-procedure betrokken. Jaarlijks vindt er een kwaliteitsonderzoek vanuit de associatie plaats. Maandelijks is er overleg met de verschillende instellingen binnen de associatie om de procedures en de aanpak door te lichten. Er wordt gewerkt aan een volledig kwaliteitszorgsysteem. De verbeteringen die nu na het eerste jaar worden doorgevoerd zijn: het aanpassen van de kostprijs voor deelnemers, de ondersteuning van de verschillende betrokkenen verder intensiveren, het uitwerken van meer instrumenten en de organisatie van een studiedag.
45
Advisering Zorg voor ondersteuning van alle betrokkenen en richt daarvoor onder andere een centraal aanspreekpunt in. Zorg voor een portfolio met duidelijke aanwijzingen wat wel/niet als bewijs geldt en houdt de EVC-procedure vooral eenvoudig.
46