Verslag van de activiteiten van het Nederlands Gebarencentrum in het kader van de subsidie van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap
2014
Inleiding Op 6 oktober 2004 is aan de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg over de Nederlandse Gebarentaal structurele financiering van het Nederlands Gebarencentrum toegezegd (vergaderjaar 2004-2005, 29 800 XVI, nr.107). Belangrijke overweging bij het verstrekken van de subsidie is dat in het kader van het kabinetsstreven naar een verdergaande erkenning van de Nederlandse Gebarentaal een eigen taal en ontwikkelingsinstituut voor deze taal past. De subsidie wordt verstrekt voor periodes van vier jaar. Over de eerste twee perioden van vier jaar is een uitgebreid verslag ingediend in 2010 en eind 2013. Naar aanleiding van deze verslagen is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de subsidie verlengd met een periode van vier jaar tot 1 januari 2018 (verplichtingsnummer 50500-751725).
De activiteiten van het Nederlands Gebarencentrum vallen uiteen in drie onderdelen: informatievoorziening en monitoring, beheer van de NGT en taalbeleid en productontwikkeling.
2
In de subsidiebeschikking (brief CFI van 25 april 2006 en juni 2010) staan de volgende te subsidiëren activiteiten: A. algemene ontwikkeling- en ondersteuningsactiviteiten op het terrein van de Nederlandse Gebarentaal: o voorlichting en het (tegen betaling) ondersteunen van scholen, andere organisaties en instellingen bij het gebruik en toepassing ervan o ontwikkeling van en vormgeving van gebaren o het beheer van de Nederlandse Gebarentaal B. het (doen) verrichten van kortdurend onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van de Nederlandse Gebarentaal.
Dit verslag valt in twee delen uiteen: 1. 2.
Informatie en Monitoring Beheer NGT en Taalbeleid
3
1. Informatie en monitoring Eén kerntaak van het Gebarencentrum is het geven van informatie en adviezen op het terrein van de Nederlandse Gebarentaal in al haar verschijningsvormen en daar aan verwante onderwerpen zoals tweetalig onderwijs, het gebruik van ondersteunende gebaren in tal van situaties. Gezien het belang dat door de Nederlandse overheid gehecht wordt aan uniformering en standaardisering van de Nederlandse Gebarentaal wordt hierbij veel aandacht gegeven aan het informeren van doelgroepen over gestandaardiseerde en vastgelegde gebaren en de bewustwording van de eigen taal- en cultuurgeschiedenis. Vanaf 2011 is er veel aandacht besteed aan het informeren van doelgroepen in de zorg aan mensen met een verstandelijke handicap over de wijziging van Weerklankgebaren naar standaardgebaren. Daartoe zijn verschillende studiedagen georganiseerd in samenwerking met Kentalis. We zien dan ook een duidelijke toename in de belangstelling van gebaren vanuit de sector die zich bezighoudt met de zorg van en het onderwijs aan mensen met een verstandelijke handicap, hetgeen onder meer blijkt uit de vragen die gesteld worden en uit de organisaties die gebruik maken van ons online gebarenwoordenboek.
In 2014 zijn we in het kader van de Europese Dag van de Talen opnieuw gevraagd door de British School te Voorschoten om deel te nemen aan hun Language Village. We hebben daar een dag aan meegewerkt en de leerlingen waren erg geïnteresseerd in deze voor hen nieuwe taal.
Uiterst belangrijk in de voorlichting en verspreiding van informatie over de Nederlandse Gebarentaal en standaardgebaren is de website www.gebarencentrum.nl en de (digitale) gebarenwoordenboeken. In het kader van meer informatie over gebaren wordt het Gebaar van de week niet alleen op de website maar ook op Facebook geplaatst. In 2014 waren er 1000 likes op ons facebook account.
4
Gedurende het hele jaar benaderen particulieren, scholen en instellingen ons met allerlei vragen over de Nederlandse Gebarentaal en Nederlands met Gebaren. Gemiddeld kwamen in 2006 per dag 8 vragen hierover rechtstreeks en via onze website binnen op
[email protected]. In 2009 is het aantal vragen gestegen tot ongeveer 15 per dag. In 2010 was het gemiddeld aantal vragen 15 tot 20 per dag, in 2013 is het aantal vragen gestegen tot ongeveer 25 tot 30 per dag. In 2014 is het aantal vragen zo’n 125 per week. Via de vernieuwde website die eind oktober 2013 gepubliceerd is hebben we een deel van de vragen proberen te ondervangen door de informatie laagdrempelig toegankelijk te maken in zowel Nederlands als Nederlandse Gebarentaal. Behalve informatie staat er op de website ook een aantal gratis woordenboeken. Sinds eind 2009 is de opzet van de gebarendatabank iets gewijzigd. Er zijn twee soorten online woordenboeken: de gratis toegankelijke waar de meest gebruikte basisgebaren (ongeveer 1000) te vinden zijn en een woordenboek waarop de gebruiker een abonnement kan nemen. In de jaren 2006-2014 zijn diverse gratis online gebarenwoordenboeken toegevoegd aan de website. Zo zijn de gebaren die gepubliceerd zijn in de gebarenwoordenboeken Gebaren met je baby, Gebaren in de gezondheidszorg, Bijbelnaamgebaren en Dood en Rouw en Gebaren voor de Politie te vinden op de website. De woordenboeken die geplaatst worden hebben altijd te maken met de actualiteit.
Daarnaast is er een gebarenwoordenboek met Internationale Naamgebaren en wordt er regelmatig een actueel thema woordenboek geplaatst zoals in 2014 de Olympische Spelen, Verkiezingen en WK Voetbal.
Het online gebarenwoordenboek in abonnementsvorm is het Van Dale online Gebarenwoordenboek Uitgebreid. Dit is bedoeld voor de mensen die toegang willen tot alle gebaren die beschikbaar zijn. Dit woordenboek in abonnementsvorm is op termijn een vervanging voor de dvd-rom’s. Het online gebarenwoordenboek bevat eind 2014 ruim 16.000 gebaren en wordt dagelijks bijgewerkt.
In 2013 is de website geheel vernieuwd en nog beter toegankelijk gemaakt voor de gebruikers. Alle informatie wordt in Nederlands en Nederlandse Gebarentaal weergegeven en de informatie over ons onderzoek op het gebied van lexicon en grammatica wordt op die manier voor iedereen toegankelijk gemaakt. Daarnaast is er de mogelijkheid om via de site informatie te bundelen voor specifieke doelgroepen, zoals voor de sector zorg en onderwijs van mensen met een verstandelijke beperking en voor de logopedisten die gebruik maken van ondersteunende gebaren.
5
De website is tweetalig van opzet, waarbij we zoveel mogelijk laagdrempelige informatie geven over de onderzoeksresultaten van onze projecten, maar ook informatie over NGT en NmG in NGT zodat de informatie voor iedereen toegankelijk is. In 2014 is de informatie over lopend onderzoek uit voorgaande jaren op de site geplaatst bijvoorbeeld onderzoek naar regionale variatie en de werkwijze van het gebarenatelier en is een begin gemaakt met de vertaling van onderzoek in voorgaande jaren zoals naar het gebruik van OP
Fig. 1 Website Nederlands Gebarencentrum met informatie in NGT over onderzoeksresultaten.
6
In 2014 was één van de activiteiten: Informatie en voorlichting geven over de database en het gestandaardiseerde lexicon. Meer en meer is er vraag naar de wijze waarop we in Nederland werken aan de standaardisatie van de NGT en de opzet van onze database en de wijze waarop we nieuwe gebaren verzamelen en vastleggen. In het kader hiervan zijn diverse contacten gelegd en onderhouden. o Overleg met Hogeschool Utrecht –IGTD o Uitwerking convenant o Info uitwisseling over de aanpak van standaardisatie o Kentalis en Auris; o Overleg over voortgang Online Gebarenwoordenboek en behoefte aan lexicon. o GGMD o Overleg over lexicon GGMD, incl. GGZ, Online Gebarenwoordenboek, Gebaren-leeromgeving e.d. en de behoefte van de GGMD o Gelderhorst o Overleg over lexicon ouderenzorg, incl. GGZ, Online Gebarenwoordenboek, Gebaren-leeromgeving e.d. o Tijdens de workshop over “Katholieke Gebaren” op 1e Katholieke Dovendag op 14 juni, Utrecht informatie gegeven over standaardlexicon (Richard Cokart/Benny Elferink) o Tijdens de Dove Allochtonen Front interculturele festival op 29 maart informatie gegeven aan dove allochtonen en contacten gelegd voor een project “Islamitische gebaren” o Tijdens workshops, informatie stands regelmatig info gegeven aan de professionals, doven/slechthorenden over deze werkzaamheden
7
2. Beheer NGT en taalbeleid Standaardisatie Het Nederlands Gebarencentrum speelt een centrale en coördinerende rol in het taalbeleid van NGT, waarbij vooral de nadruk ligt op het lexicon van NGT. Het beleid dat gevoerd wordt in Nederland is vrij uniek in Europa: als enige land heeft Nederland al begin jaren tachtig een grote landelijke inventarisatie van gebaren gedaan (in het kader van het KOMVA project dat door de NSDSK is uitgevoerd tussen 1982 en 1999). Met de opzet van het Komva-project en de wijze waarop daar met de regionale variatie is omgegaan, is een begin gemaakt met taalplanning ten aanzien van NGT. Taalplanning houdt in dat er actief ingegrepen wordt in het natuurlijke proces van de ontwikkeling van een taal. Bij taalplanning kunnen twee typen onderscheiden worden: men kan zich bezighouden met de interne structuur van een taal (corpusplanning) of men kan zich bezighouden met de status van een taal (status- planning). Activiteiten die onderscheiden worden binnen corpusplanning, zijn zaken als het ontwikkelen van een geschreven vorm voor een taal, het hervormen van de spelling, het inventariseren van het lexicon en het schrijven van grammaticaboeken. Een centrale rol in corpusplanning speelt de standaardisatie van een taal: het vaststellen van de linguïstische norm van een taal. Talen kunnen variëren van niet-gestandaardiseerd (dit geldt voor de meeste talen waar geen schrift- vorm voor is, inclusief gebarentalen) tot moderne standaardtalen, zoals het Nederlands, Engels en Spaans, die gebruikt worden in alle communicatieve situaties. Het beleid ten aanzien van NGT is er tussen 1981 en 1999 dus op gericht geweest zo veel mogelijk van de variatie in het lexicon van NGT in kaart te brengen en in woordenboeken en cursusmaterialen weer te geven. In 1998 kwam er een wijziging in dit beleid. Op 26 juni 1998 is een convenant gesloten ten behoeve van de standaardisatie van de Nederlandse Gebarentaal en de invoering van tweetalig onderwijs. Betrokken partijen waren de belangenvereniging Dovenschap, de Federatie van Ouders van Dove Kinderen (FODOK), alle instituten en scholen voor doven in Nederland, en de staatssecretaris van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De activiteiten die in het convenant zijn afgesproken, zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een stuurgroep, de stuurgroep NGT-2 (NGT als tweede taal). In 1999 kreeg het Nederlands Gebarencentrum de opdracht om het Project Standaardisatie van basis- en onderwijslexicon uit te voeren. Dit standaardlexicon is in 2002 en 2006 uitgebracht op dvd-rom Standaard Lexicon deel 1 en 2 en in 2010 in een uitgebreide versie. Dit lexicon is sinds 2006 ook online beschikbaar. De standaardgebaren zijn sinds 2002 geleidelijk ingevoerd in het dovenonderwijs en de gezinsbegeleiding via de landelijke cursussen NGT en NmG, de scholen, de getolkte journaals en het onlinewoordenboek van het Nederlands Gebarencentrum. Het Nederlands Gebarencentrum heeft in de periode 2002-2010 alle cursussen NGT en NmG voorzien van standaardlexicon. Het invoeren van een standaard houdt niet in dat er geen sprake meer zou (kunnen) zijn van variatie. Voor het Nederlands is weliswaar een standaard beschreven en vastgelegd in woordenboeken als het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, maar iedere taalgebruiker kent de enorme rijkdom aan variatie in het gesproken Nederlands. Dit geldt ook voor de Nederlandse Gebarentaal: er is een standaardlexicon beschreven waarmee het mogelijk is om landelijk materialen te maken voor tweetalig onderwijs en normen voor taalvaardigheid te ontwikkelen, maar daarnaast is er ruimte voor alle vormen van variatie die kenmerkend is voor elke levende taal. De wijze van standaardisatie van een deel van het lexicon van de Nederlandse Gebarentaal heeft feitelijk niet geleid tot een grote mate van taalverarming zoals soms wel gedacht wordt
8
Beheer NGT Een belangrijke taak van het Gebarencentrum is het ontwikkelen en beheren van een landelijke database van NGT: taal data die op aanvraag toegankelijk zijn voor verschillende doelgroepen. Belangrijk onderdeel hierbij is de zorg voor het bewaken van de kwaliteit van de toepassingen waarin gebarenfilms of gebarentekeningen gebruikt worden. In dat licht is het verheugend te constateren dat de opleiding tolk/docent NGT van de Hogeschool Utrecht een samenwerking met het Gebarencentrum is aangegaan om het lexicon dat in de opleiding aangeleerd wordt te verzamelen en vast te leggen.
In 2013 is daartoe een convenant getekend waarin het Gebarencentrum zorg draagt voor de kwaliteitsbewaking van het in de opleiding gebruikte lexicon van de Nederlandse Gebarentaal. In 2014 zijn alle lexicon modules die in de opleiding tolk/docent NGT van de Hogeschool Utrecht gecontroleerd en in het online gebarenwoordenboek opgenomen. Daar waar nog geen gebaren voor waren zijn gebaren voor verzameld, vastgesteld en opgenomen. In het online gebarenwoordenboek zijn de modules afzonderlijk opgenomen ten behoeve van de studenten.
9
Daarnaast speelt het Gebarencentrum een centrale rol in het verzamelen van gebaren en het ontwikkelen van nieuwe (vak-)gebaren in nauwe samenwerking met NGT-gebruikers: hierbij is niet alleen oog voor bestaande en nieuwe gebaren, maar is het ook van belang om historisch materiaal op het gebied van lexicon te archiveren en toegankelijk te maken. Essentieel bij de uitvoering van deze taak is een nauwe samenwerking met de Dovengemeenschap: enerzijds om het lexicon dat ontstaat binnen deze taalgemeenschap te verzamelen en vast te leggen, anderzijds ook om het lexicon te verspreiden onder de oudere gebarentaalgebruikers die het nieuwe gebarentaallexicon niet kennen. Het beleid van het Gebarencentrum is dan ook dat alleen dove mensen nieuwe gebaren vaststellen en de gebaren op film vastleggen. De samenwerking met de Dovengemeenschap wordt geborgd onder meer door deelname aan Wereld Dovendag, nauwe contacten tussen de medewerkers van het Gebarencentrum en de Dovengemeenschap, samenwerking met Dovenschap en het geven van workshops in het veld aan (oudere) dove NGT gebruikers over nieuw lexicon.
Criteria voor de keuze van lexiconprojecten Een belangrijke taak van het Gebarencentrum is het ontwikkelen en beheren van een landelijke database van NGT taaldata die op aanvraag toegankelijk is voor verschillende doelgroepen (via website of in de vorm van dvd-rom’s). Daarnaast speelt het Gebarencentrum een centrale rol in het verzamelen van gebaren en het ontwikkelen van nieuwe gebaren in nauwe samenwerking met NGT gebruikers en in het verspreiden van de gebaren onder de gebruikers van NGT. Bij de keuze van de projecten die vallen onder de OC&W subsidie, worden de volgende criteria gehanteerd door het Nederlands Gebarencentrum:
a) Lexiconuitbreiding moet voldoen aan een behoefte van verschillende doelgroepen Het NGT lexicon kent ‘gaten’: door ontwikkeling van nieuwe gebaren moeten de gaten worden opgevuld. Op welke terreinen dat gebeurt, wordt mede bepaald door de vraag vanuit verschillende doelgroepen: het dovenonderwijs, volwassen doven, tolken en docenten. In de periode 2006-2010 heeft de nadruk vooral gelegen op de behoefte vanuit het dovenonderwijs omdat zonder voldoende lexicon een implementatie van tweetalig onderwijs niet mogelijk is. In de periode 2006-2010 zijn ruim 7000 gebaren toegevoegd aan het bestaande lexicon waardoor er eind 2009 ruim 10.000 gebaren beschikbaar waren in diverse woordenboeken op DVD-ROM, in gebarenwoordenboeken met tekeningen en via de website in online woordenboeken. In de periode 2010-2014 hebben we ons vooral gericht op de uitbreiding en verdieping van het lexicon. Sinds 2012 wordt hierbij extra aandacht besteed aan het lexicon dat nodig is voor de modules van de tolk/docent opleiding van de HU. Projecten die vallen onder het beheer van NGT hebben allemaal te maken met het lexicon van NGT. Een criterium voor het opnemen van een lexiconproject in het activiteitenplan is de relevantie voor een bepaalde doelgroep: de organisaties waar dovenscholen onder vallen hebben daarbij voorrang: Kentalis en Auris. Het al lopende project STABOL 3 en 4, uitbreiding op het standaard lexicon deel 1 en 2 en het lexicon ten behoeve van de HU modules zijn voorbeelden van projecten die vallen onder dit criterium. Daarnaast kijken we naar de behoefte aan lexicon bij opleidingen zoals de opleiding tolk/docent NGT, nascholing van docenten en tolken NGT en bij logopedisten.
10
b) Projecten met een bredere toepassing hebben voorkeur Hieronder valt bijvoorbeeld het lexicon dat nodig is voor de tolken van het NOS journaal. Een beperkt budget wordt jaarlijks besteed aan verzoeken van kleine groepen. De projecten worden niet vooraf gedefinieerd, maar aan dit type verzoek wordt in de loop van het jaar voldaan. Hieronder vallen projecten zoals “gebaren rondom paardrijden’’, maar ook een project als Straattaalgebaren wat door dove jongeren zelf is samengesteld. Belangrijk daarbij is dat het lexicon een toegevoegde waarde heeft voor de database en voor de betrokkenen.
11
2.1 Lexicon projecten en overige activiteiten De activiteiten van het Nederlands Gebarencentrum in de periode 2014 op het gebied van het beheer NGT en taalbeleid NGT zijn onderverdeeld in activiteiten die met het lexicon te maken hebben en overige activiteiten. We zullen eerst de lexicon activiteiten weergeven, de lexicon producties en vervolgens de overige activiteiten. Dit is een iets andere volgorde dan in het activiteitenplan staat.
De lexicon projecten in 2014 zijn de volgende: o Het “Gebarenatelier”: Het Gebarenatelier is een werkgroep waarin NGT deskundigen uit verschillende regio’s nieuwe gebaren aanleveren voor begrippen waar geen gebaren voor bestaan. Via de website is een online mogelijkheid om gebaren “uit te zetten” in het veld. In de rubriek “Gebarenatelier” op de site, worden de gebaren die nog niet gestandaardiseerd zijn, maar waar wel een gebaar beschikbaar is voor actuele begrippen en op verzoek van gebruikers geplaatst. De werkgroep is tweemaal bijeen geweest en er zijn gebaren besproken voor begrippen waar geen gebaar voor is of nieuwe gebaren: bijvoorbeeld
Regelmatig komen (nieuwe) gebaren uit verschillende kanten van de dovengemeenschap bij ons binnen, die door ons bekeken worden en in de database ingevoerd. o Project lexicon opleiding tolk/leraar NGT aan het Instituut voor Taal, Gebaren en Dovenstudies, Hogeschool Utrecht.
In het kader van kwaliteitsbevordering verzocht de HU het Gebarencentrum om mee te denken over een goede manier om het lexicon van de NGT toegankelijk te maken voor studenten van de opleiding. Daarop is een plan gemaakt waarbij het lexicon van de verschillende modulen NGT via het online gebarenwoordenboek te raadplegen is. In de database is een aanpassing gemaakt zodat het lexicon per module te bekijken is en ook per thema van een module. De HU student kan een selectie maken uit de verschillende HU modules. Daarnaast heeft het Gebarencentrum lexicon oefen dvd’s gemaakt voor studenten. De begrippenlijsten worden kritisch bekeken op context en gebruik, en vervolgens worden alle begrippen gekoppeld. Van de begrippen die nog niet in de database voorkomen worden nieuwe filmpjes gemaakt. In totaal gaat het om het lexicon van 10 modules die ongeveer 6000 - 7000 gebaren bevatten. In 2012 is een aanvang met de invoer gemaakt, een aantal modules worden al door studenten gebruikt. In 2013 en 2014 is het aantal modules uitgebreid en is er nieuw lexicon zowel standaard
12
lexicon als regionale gebaren toegevoegd. De HU studenten geven aan dat de lexiconlijsten kwalitatief verbeterd zijn en ervaren het gebruik van het onlinewoordenboek als prettig en zeer effectief. Daarnaast verzorgt het Gebarencentrum de lexicon overhoor dvd’s die door de studenten als studiemateriaal gebruikt worden. In 2014 is ten behoeve van het lexicon overhoor programma een online programma ontwikkeld als onderdeel van de leeromgeving. Dit zal in 2015 verder geëffectueerd worden. o Vertaalproject verhaaltjes in NGT en NmG Binnen dit project is een aantal boekjes geselecteerd en zijn de voorbereidingen gestart voor de vertalingen van de boekjes. De vertalingen zijn nog niet gefilmd omdat de uitgevers van de boekjes nog geen toestemming hebben gegeven voor het gebruik van de illustraties. o Vertaalproject: Voorleesboek van het jaar. In 2014 was het prentenboek van het jaar: KRRRR...OKODIL! van Catherine Rayner, uitgever C. de Vries-Brouwers, Antwerpen/Rotterdam.
Twee presentatoren vertellen het ontroerende verhaal van KRRRR…OKODIL in NGT en NmG, met op de achtergrond de prachtige tekeningen uit het boek. De dvd is gebruikt tijdens de Nationale Voorleesdagen van 22 januari tot en met 1 februari 2014 waar KRRRR…OKODIL centraal stond, voor dove en slechthorende kinderen en andere kinderen die communiceren met gebaren. Ouders en leerkrachten die zelf het boek in NGT of NmG willen voorlezen zien op deze dvd een mooi voorbeeld. Met de vertalingen van de Prentenboeken van Jaar (2012 Mama kwijt, 2013 Nog 100 nachtjes slapen en 2014 KRRRR…OKODIL) wil het Nederlandse Gebarencentrum een bijdrage leveren aan het doel van de Nationale Voorleesdagen: het stimuleren van voorlezen zodat kinderen kunnen genieten van de prachtige verhalen in mooie boeken. Kinderen leren enorm veel van voorlezen, het is belangrijk voor de taalontwikkeling, en het geeft bovendien veel plezier en rust. Voorlezen: doe het elke dag! En zeker ook voor dove en slechthorende kinderen en anderen die communiceren met gebaren. De dvd is gratis ter beschikking gesteld aan alle scholen in het speciaal onderwijs.
13
o Uitbreiding van het online Gebarenwoordenboek NGT uitgebreid. Dit project is een continuering van het project dat in 2010 gestart is. Begin 2010 is het online Van Dale gebarenwoordenboek gelanceerd. Eind 2010 bevat dit online woordenboek alle gebaren en voorbeeldzinnen uit het Van Dale Basiswoordenboek Nederlandse Gebarentaal (ruim 3000 gebaren en ruim 2000 voorbeeldzinnen, aangevuld met het standaardlexicon deel 1 en 2 (vs 1.5), gebaren uit de gezondheidszorg en de gebaren die horen bij de methode Ik & Ko. Tussen 2010 en 2014 is dit online gebarenwoordenboek systematisch uitgebreid en bevat eind 2014 ruim 16.000 begrippen. Bij een deel daarvan is niet alleen het standaardgebaar beschikbaar maar ook de varianten. In 2014 is opnieuw veel aandacht besteed aan de aparte releases voor de HU (de HU modules A-H) en zijn ook voor de GGZ aparte releases beschikbaar gemaakt in het online woordenboek. Daarmee komen we tegemoet aan de wensen van de gebruikers om releases op maat in het online woordenboek te hebben. In 2014 hebben we ook een begin gemaakt met het definiëren van lemmata in NGT. Naast de definities in Nederlands worden de begrippen ook uitgelegd in NGT. Dit is een doorlopend proces van invoering waarbij we in 2014 vooral aandacht besteed hebben aan de begrippen die in de modules van de Hogeschool Utrecht gebruikt worden. o Project Regionale variatie NGT Het doel van het project “Regionale variaties NGT” is alle regionale lexicale variaties te verzamelen in onze database. Sinds 2011 zijn wij bezig met het project “Regionale variaties” waarbij wij alle regionale lexicale variaties willen verzamelen in onze database. Voor de standaardisatie van de Nederlandse Gebarentaal (NGT) bestonden er 5 regionale lexicale variaties van de NGT in Nederland. De oorzaak voor het bestaan van de vijf regionale lexicale variaties is toe te kennen aan het bestaan van de vijf scholen voor doven in vijf verschillende regio’s. In de vorige eeuw waren er alleen maar vijf scholen voor doven, namelijk de Ammanschool in Amsterdam, het Koninklijke Instituut voor Doven Guyot in Groningen, de Koninklijke Ammanstichting in Rotterdam, het Instituut voor Doven te St. Michielsgestel en het Instituut voor Doven Effatha in Voorburg. Gezien de beperkte communicatie- en vervoersmogelijkheden in de 19e en eerste helft van de 20e eeuw hadden de doven uit verschillende regionale streken toentertijd weinig tot geen contact met elkaar met als het gevolg dat er regionale dialecten van de Nederlandse Gebarentaal ontstonden. Dat we het toch hebben over één gebarentaal in Nederland komt omdat er nauwelijks grammaticale verschillen geconstateerd zijn. De meeste regionale lexicale varianten worden tot op heden nog gebruikt door doven. Sinds de invoering van de standaardisatie van de NGT, zijn er alleen gestandaardiseerde gebaren opgenomen in de database van het Nederlandse Gebarencentrum. Wij willen nu de regionale gebaren, die anders zijn dan de gestandaardiseerde gebaren, in onze database opnemen zodat de database zo compleet mogelijk is. Een andere reden is ook dat deze gebaren niet verloren mogen gaan door de invoering van de standaardisatie van de NGT in het onderwijs met als gevolg dat de regionale gebaren waarschijnlijk steeds minder gebruikt zullen worden door de jongere generaties. Daarnaast leren de studenten die de opleiding voor tolk NGT volgen de gestandaardiseerde versie van NGT. Dat brengt een effect met zich mee, namelijk als de studenten tolk NGT afgestudeerd zijn en beginnen te werken komen ze in aanraking met de verschillende regionale lexicale variaties. Daarom is het van belang om alle regionale lexicale varianten op te nemen in onze database, welk gekoppeld wordt aan het online-gebarenwoordenboek.
14
Naast de vijf eerdergenoemde regionale varianten, zijn er nog twee distinctieve varianten “ontdekt”, namelijk NSDSK variant en Van Beek variant. NSDSK staat voor het Nederlandse Stichting Voor Dove en Slechthorende Kinderen. In de jaren tachtig ontwikkelde de NSDSK gebarentaal cursussen en één van de gebarentaaldocenten kwam op het idee om gebaren vanuit het American Sign Language (ASL) te importeren en te introduceren in de gebarentaal cursussen die werden gegeven aan docenten van de Ammanschool te Amsterdam. Met als gevolg dat de leerlingen op de Ammanschool in de jaren tachtig en negentig sommige gebaren anders uitvoerden dan de leerlingen die voor of na de jaren tachtig en negentig op de Ammanschool zaten. Het Van Beek-gebarensysteem is door de priester Van Beek, de oprichter van het Instituut voor Doven te Sint-Michielsgestel, ontwikkeld op basis van het gebarensysteem van De l’Épée aangepast aan de zinstructuur van de Nederlandse taal. Daarnaast waren de meeste handvormen van de Van-Beek gebaren gebaseerd op het handalfabet, dat wil zeggen dat de meeste gebaren werden uitgevoerd met een handvorm vanuit het handalfabet corresponderend met de eerste letter van het woord. Van-Beek systeem wordt heden ten dage nog steeds gebruikt door een kleine groep mensen, voornamelijk door oudere doven en doven met een verstandelijke beperking die nog op het instituut verblijven. Gezien deze “speciale” varianten nog steeds gebruikt worden door een bepaalde groep doven, is het ook in het belang van het regionale varianten project om deze gebaren op te nemen in onze database. In 1981 is in het KOMVA-project (uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam en de NSDSK) begonnen met de eerste landelijke inventarisatie van gebaren om te komen tot een gebarenwoordenboek. Aan de hand van 2000 woorden zijn gebaren gevraagd aan groepen dove mensen in de vijf regio’s, dat leverde 15.000 gebaren op video op. Het KOMVA-project leverde een schat aan gegevens op. Regionale lexicale varianten werden allemaal specifiek genoteerd in grote mappen die allemaal bewaard zijn door het Nederlands Gebarencentrum. Het eerste gebaren woordenboek “Handen uit de mouwen” werd in 1984 uitgebracht op basis van de KOMVA gegevens. In totaal werden er 430 verschillende gebaren in tekeningen weergegeven. In “Handen uit de mouwen” werd voor het eerst de regionale lexicale variatie weergegeven. In afbeeldingen 1, 2 en 3 zijn er 3 tekeningen voor één begrip VLEES te zien. De letters A, E, G, R en V corresponderen met de regio waar dit gebaar voorkomt. Het gebaar in afbeelding 1 komt voor in Amsterdam, het gebaar in afbeelding 2 komt voor in Eindhoven (Sint Michielsgestel), Rotterdam en Voorburg en het gebaar in afbeelding 3 komt voor in Groningen. Inmiddels zijn alle gebaren die voorkomen in “Handen uit de mouwen” opgenomen in het online gebarenwoordenboek.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
In 2012 begonnen wij met het verzamelen van gegevens over de lexicale varianten uit de regio’s Groningen, Rotterdam en Sint Michielsgestel. Daarnaast werden ook Van Beek en NSDSK varianten opgenomen in de database. Een medewerker van het interne verzorgingstehuis voor dove ongehuwde oud-leerlingen van het Instituut voor
15
Doven te Sint Michielsgestel heeft 2 dames op leeftijd om Van Beek gebaren gevraagd aan de hand van een woordenlijst en ze op video opgenomen. Deze opnames zijn nu in het bezit van het Nederlands Gebarencentrum. Aan de hand van deze opnames hebben wij deze gebaren kunnen opnemen met een presentator en deze in de database gezet. Een medewerker van het Nederlands Gebarencentrum heeft zelf als kind op de Ammanschool te Amsterdam gezeten in de periode waarin er de NSDSK variant werd gebruikt. Zijn input werd gebruikt om NSDSK gebaren te inventariseren en op te nemen voor in de database. De bovengenoemde KOMVA naslagwerken worden voor dit project gebruikt om gebaren te inventariseren uit verschillende regio’s. Aan de hand van deze gegevens kunnen wij de gebaren die afwijken van het standaard lexicon verzamelen, opnemen op video en in de database zetten. Om gegevens te verzamelen over de regionale lexicale varianten werd er niet alleen gebruik gemaakt van de gegevens uit KOMVA. Er werden ook gegevens gebruikt uit de CD-rom “GIDS” die samengesteld en geproduceerd is door het Koninklijk Instituut voor Doven Guyot te Groningen in 1999. Op deze CD-rom staan grotendeels gebaren uit de regio Groningen, die gebruikt werden om de Groningse versie op het online-gebarenwoordenboek aan te vullen met films van de Groninger gebaren. Daarnaast werd ook intensief gebruik gemaakt van het “Groninger gebaren woordenboek” dat gepubliceerd is in 1983 door het Koninklijk Instituut voor Doven Guyot. Er waren ongeveer 700 Groningse gebaren opgenomen in dit boek. Inmiddels zijn alle Groningse gebaren opgenomen en in het online gebarenwoordenboek opgenomen. De Rotterdamse variant is in 2014 geheel opgenomen in het online gebarenwoordenboek na een aantal bijeenkomsten in de regio Rotterdam in 2013. De Rotterdamse variant heeft het minste aantal “eigen” gebaren van alle andere regio’s. Er zijn enkele factoren die dat kunnen verklaren; de Dovenschool in Rotterdam heeft een sterke orale historie waardoor nauwelijks regio-eigen gebaren werden ontwikkeld in de regio Rotterdam. Na de tweede wereld oorlog trok de regio Rotterdam een groot aantal arbeiders uit het hele land aan, waaronder ook vele doven, vanwege de toegenomen productie en arbeid in de Rotterdamse haven. Deze doven namen gebaren uit eigen regio’s mee die werden geïntroduceerd in de Rotterdamse dovengemeenschap met als gevolg dat de Rotterdamse variant een laag aantal “eigen” gebaren kende vergeleken met andere regio’s. In 2014 werden er bijeenkomsten georganiseerd met doven uit de regio Sint Michielsgestel. Het doel van deze bijeenkomsten was om doven uit een bepaalde regio samen te brengen, en te praten over de regionale lexicale variaties. Door mensen uit dezelfde regio, oftewel school, samen in een ruimte te zetten, ontstaan er levendige conversaties over hoe het vroeger was op school, daarbij komen er vaak regionale lexicale varianten naar boven. Deze conversaties werden opgenomen, en regionale lexicale varianten werden eruit geknipt die als bronmateriaal gebruikt zullen worden bij de opnames. Daarnaast werden er ook regionale gebaren besproken met de mensen waardoor er nog meer regionale lexicale varianten naar boven kwamen. Deze bijeenkomsten in de regio Sint Michielsgestel zullen in 2015 doorgaan. o Beheer en uitbreiding van de database Eind 2014 bevat de database ruim 19.000 begrippen. Niet alleen zijn er nieuwe records toegevoegd, ook zijn 100 voorbeeldzinnen NmG voor het Onlinegebarenwoordenboek opgenomen en toegevoegd. Daarnaast zijn er zo’n 1500 illustraties toegevoegd aan de database die via het Maak je Eigen Gebarenboek product online beschikbaar worden gesteld.
16
o Project Vertalingen Cito toets Eind november 2013 kwam het verzoek van CITO om in het kader van een pilot voor cluster 2, groep 3 en 5 een aantal taken van de Citotoetsen te vertalen in NGT en NmG. De pilot is begin 2014 uitgezet en bleek succesvol. In oktober is het verzoek gekomen om nog eens ruim 300 films op te nemen. Dit project staat niet in het activiteitenplan genoemd, maar is gedeeltelijk uitgevoerd onder OCW omdat het past binnen de doelstelling van de projecten die onder OCW vallen, namelijk dat dit ten behoeve is van tweetalig onderwijs. o Het project liedjes in NmG is in verband met de prioriteit van de vertalingen van de Cito toets naar 2015 verplaatst.
17
Toegepast (multimedia) materiaal NGT en NmG o Project Maak je eigen Gebarenboek Eind 2012 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een online product waarbij de illustraties die gemaakt zijn voor de gebarenwoordenboeken beschikbaar gemaakt worden voor gebruikers om zelf een gebarenwoordenboek samen te stellen. Dit product zal gekoppeld worden aan het online gebarenwoordenboek Van Dale uitgebreid. Dit product is verder ontwikkeld en getest in 2013 en is sinds augustus 2013 beschikbaar gemaakt in abonnement vorm voor organisaties en scholen die een instellingsabonnement hebben op het online gebarenwoordenboek Van Dale NGT uitgebreid. Met behulp van dit product kan de gebruiker zelf een Gebarenboek maken met behulp van de tekeningen die in de database zitten. Behalve tekeningen kunnen ook pictogrammen, foto’s en tekstvelden worden toegevoegd. Dit product is verder uitgebreid met tekeningen in 2014 wat vervolgd wordt in 2015. Dit product komt tegemoet aan de vele vragen van leerkrachten en logopedisten die gebruik maken van de tekeningen van het Gebarencentrum .
Fig. 3 Maak je eigen Gebarenboek met tekeningen uit Van Dale Basiswoordenboek NGT.
o Project iSignNGT 2.0: app voor iPhone en iPad en Android Op 1 april 2011 is deze eerste app met standaardgebaren uit de Nederlandse Gebarentaal gelanceerd voor iPad en iPhone. De app bevat ruim 650 gebaren, tekeningen en pictogrammen en is gratis te downloaden uit de App Store. De app is vooral ontwikkeld om NGT laagdrempelig toegankelijk te maken en mensen op een makkelijke manier kennis te laten maken met gebaren uit NGT. Met name de iPad is ook uitermate geschikt om te gebruiken met jonge kinderen en kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking.
18
De app is een groot succes gebleken en tussen april 2011 en december 2014 ruim 25.000 gedownload; de waardering voor de app is hoog en uit de reacties blijkt dat de app door heel veel verschillende doelgroepen wordt gebruikt: studenten en tolken NGT, leerkrachten, logopedisten, ouders, jonge dove kinderen en professionals in de zorg. In 2012 is onderzoek gedaan naar de uitbreidingsmogelijkheden van de app iSignNGT. Dit traject is voortgezet in 2013. Gezien de grote vraag van gebruikers van andere tablets dan de iPad is besloten om in 2014 de app uit te breiden met thema’s die gekocht kunnen worden en een versie te maken die geschikt is voor de meest gebruikte android toestellen via een zogenaamde in-app purchase modules. Eind 2013 zijn de voorstellen voor de nieuwe app gemaakt en die zullen in 2014 verder uitgevoerd worden. De planning van de lancering van de app voor beide platforms was zomer 2014. Door technische problemen die te maken hebben met het uploaden van de films en het klaar zetten van de pakketten ten behoeve van de in app purchase module was de app voor IOS eind december nog in de testfase. De android versie beantwoordde niet aan de door het Nederlands Gebarencentrum gestelde eisen wat betreft filmformaat en gebruikersvriendelijkheid. Deze versie wordst opnieuw gebouwd. De verwachting is dat dit project midden 2015 kan worden afgerond.
Fig. 4 iSignNGT 2.0 voor IOS.
19
o Project: Ontwikkeling en productie module NGT AB1 In 2014 is de module NGT AB1 verder ontwikkeld en uitgebreid tot 12 lessen. Bij de modules horen lexicon dvd’s en huiswerkoefeningen op dvd. In 2013 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een online leeromgeving voor het lexicon waarbij de mogelijkheid voor cursisten is om het lexicon op verschillende manieren te oefenen. In 2014 is de leeromgeving ook ontwikkeld voor de huiswerkoefeningen. Eind 2014 was de leeromgeving klaar.
Fig. 5 Leeromgeving module NGT AB1 o Ontwikkeling module NmG onderwijs Ontwikkeling van de vernieuwde versie module 2 Nederlands met Gebaren voor het onderwijs Nederlands met Gebaren is een communicatiemiddel waarbij het gesproken Nederlands ondersteund wordt door gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal. Het is een communicatievorm waarbij het Nederlands gevisualiseerd wordt. Nederlands met Gebaren wordt gebruikt in het onderwijs aan (ernstig) slechthorende kinderen en kinderen met spraak- en/of taal-moeilijkheden. Deze kinderen halen onvoldoende informatie uit het gesproken Nederlands. Door het Nederlands met gebaren te ondersteunen kunnen ze instructies en verhalen beter volgen. De nadruk ligt in deze module dan ook vooral bij grammatica, voorlezen uit boekjes en lexicon.
20
Materiaal
Het Nederlands Gebarencentrum heeft de materialen voor de cursus Nederlands ondersteund met Gebaren module 2 voor het onderwijs (NmG 2) uit 2005 vernieuwd. De oefeningen en huiswerkopdrachten zijn gedeeltelijk aangepast of volledig vernieuwd. Ten behoeve van de module zijn nieuwe ‘praat platen getekend zoals hierboven te zien is. Binnen de oefeningen in de les worden verschillende soorten materiaal gebruikt. Hieronder volgen enkele voorbeelden van materiaal dat in de module gebruikt wordt: -
filmopnames van: zinnen, dialogen, verhaaltjes powerpoint dia’s met tekeningen tekeningen die gebruikt worden tijdens de partneroefeningen, groepjesoefeningen en kringoefeningen kaarten met een opdracht of opdrachten in het werkboek echte voorwerpen om bijvoorbeeld opdrachten te kunnen geven
De producten: In het docentenboek staan alle oefeningen beschreven met vermelding van doel, materiaal, huiswerk en uitgebreide werkwijze. Het lesmateriaal bij de oefeningen in de vorm van tekst, tekeningen en plaatjes staat ook in dit docentenboek. In de oefeningen in dit docentenboek worden basisgebaren voor kinderen in de leeftijd van ongeveer 5 tot 12 jaar aangeboden. Tevens worden een aantal elementen uit de grammatica van de Nederlandse Gebarentaal zoals het rolnemen bij het voorlezen uit boekjes aangeleerd. Daarnaast zijn er filmopnames waarop voorbeelden, verhalen, lesopdrachten staan in het Nederlands met Gebaren. In 2015 zal deze module geproduceerd worden.
21
Onderzoeksprojecten NGT en NmG o Onderzoek naar vormen van NmG De term Nederlands met Gebaren is een verzamelnaam of koepelterm voor allerlei vormen van Nederlands met ondersteunende gebaren. Voor tolkgebruikers is het essentieel te weten dat de tolk die zij aanvragen ook in staat is die vorm van NmG te gebruiken die voor hen het duidelijkste is. Op dit moment weten we weinig of niets over de gebruikerswensen ten aanzien van NmG. De Stichting Plotsdoven en de NVVS hebben aangegeven meer duidelijkheid hier over te wensen zodat er een betere match ontstaat tussen tolk en tolkgebruiker. Het Nederlands Gebarencentrum is als expertise centrum op het gebied van NGT en NmG ook zeer geïnteresseerd in het onderzoeken van deze gebruikerskant om zo meer zicht te krijgen in de kenmerken van NmG voor deze en mogelijk andere doelgroepen zoals jonge dove kinderen met een CI. Om meer inzicht te krijgen in de vorm van NmG voor de doelgroep van de Stichting Plotsdoven en de NVVS is het Nederlands Gebarencentrum in 2013 in samenwerking met deze organisaties begonnen met een onderzoek waarbij we vertalingen van verschillende vormen van NmG zullen voorleggen aan de doelgroep in filmpjes. Eind 2013 zijn de eerste opnamen gepresenteerd aan de werkgroep bestaande uit leden van de NVVS, St. Plotsdoven. Dit project is voortgezet in 2014 en de resultaten zijn te zien in bijlage I.
22
In het kader van voorlichting NGT en NmG zijn in 2014 de volgende activiteiten uitgevoerd:
Voorlichting - 22 maart - Voorlichting NGT en NmG op Fodok/JC-dag “Passend Onderwijs” - 10 april - Voorlichting NGT en NmG en stand op het Simeacongres, Lunteren - 12 april - Voorlichting op Lees-vertelwedstrijd, Amersfoort georganiseerd door Woord en Gebaar. Het Nederlands Gebarencentrum was met een stand aanwezig. - 23 september - Voorlichting/lessen in NGT op European Day of Languages in de British School, Voorschoten - 27 september Voorlichting NGT en NmG op Werelddovendag , Dordrecht - 01 november, Voorlichting op FOSS informatiedag Utrecht
Met informatiestand - 22 maart - op de FODOK/JC-dag Utrecht met Gebarenquiz - 29 maart - op de Dove Allochtonen Front interculturele festival - 10 april - Voorlichting NGT en NmG en stand op het Simeacongres, Lunteren - 12 april - Voorlichting via stand op Lees-vertelwedstrijd, Amersfoort georganiseerd door Woord en Gebaar - 14 juni - 1e Katholieke Dovendag, Utrecht, workshop/stand - 23 september - European Day of Languages, Voorschoten - 27 september - Voorlichting via stand op Werelddovendag, Dordrecht met Gebarenquiz van 25 vragen - 02 oktober - Studiedag CAOM (Communicatie/Advies Op Maat) voor de professionals binnen de VG-sector, Elst - 23 oktober - op Communicatiehulpmiddelenmarkt ISAAF-nf , ’s-Hertogenbosch - 29 oktober – op Onderwijsmarkt Auris, Heinkenszand - 01 november; op informatiedag FOSS (Nederlandse Federatie van Ouders van Slechthorende kinderen en van kinderen met Spraak-taalmoeilijkheden) Utrecht
Workshops -
-
-
1. voor tolken en docenten NGT 07 mei - Workshop op de opleiding SIGV (juridische) (Sarah Muller) 14 mei - Workshop “Gebaren voor Bijbel, Kerk en Geloof” 24 juni - Workshop “Gebarenlexicon: De Groningse variant” 02 oktober - Workshop “Wat kunnen tolken leren van het gebruik van de ruimte door native signers NGT?” 2. voor doven en slechthorenden 14 juni - Workshop over “Katholieke Gebaren” op 1e Katholieke Dovendag, Utrecht (Richard Cokart/Benny Elferink) 20 november; workshop “Nieuwe Gebaren” bij de bijeenkomst voor doven, slechthorenden en hun naaste omgeving in Leeuwarden, georganiseerd door Hoor Friesland 04 december - Docenteninstructie Nederlandse Gebarentaal Algemeen Belangstellenden (NGT AB1) aan dove docenten, Amersfoort
23
-
-
3. logopedisten, werkzaam binnen de sector Verstandelijk beperkten 04 februari - Workshop “Praten met je handen” 2 17 juni - Workshop “Praten met je handen” 1 18 november - Workshop “Praten met je handen” 1
4. andere groepen 04 juni - Workshop “Kennismaken met gebaren” voor de medewerkers van een school in de cluster 3 in Winschoten (Ingrid van Veenen)
Congressen - 20/21 maart - 1st International conference on teaching deaf learners (Richard Cokart, Corline Koolhof, Sarah Muller, Trude Schermer) - 10/11 april - Simea conges (Trude Schermer) - 6 /8 juni - Summerschool Formal Approaches to Sign Language Linguistics van FEAST, Venetië (Richard Cokart) - 7/9 juli - Congres, Boedapest (Trude Schermer) - 05 september - ACLC seminar The Role of Iconicity in Sign Language Acquisition, Universiteit Amsterdam (Richard Cokart) - 09 oktober - Symposium & oratie Beppie vd Bogaerde, Universiteit Amsterdam (Richard Cokart, Trude Schermer) - 13/14 december - CLARIN-workshop “Exploring new ways of harvesting and generating sign language resources: ethical, legal, technical, and crowd-sourcing issues”, Hamburg (Richard Cokart) Lezingen - 27 maart - Taalwetenschappelijke studievereniging Babel Universiteit, Utrecht (Richard Cokart) - 17 maart - Gastcollege Erasmus Universiteit, Rotterdam (Trude Schermer) - 08 juli Boedapest, Language planning and policies, lezing (Trude Schermer) - 07 november - Landelijk Kennisnetwerk Gezinsbegeleiding, Utrecht Lezing NGT (Trude Schermer) Publicaties KRRRR...OKODIL! in NGT en NmG. (DVD) van Catherine Rayner, uitgever C. de Vries-Brouwers, Antwerpen/Rotterdam.
24
BIJLAGE I
Verslag van onderzoek naar vormen van NmG in tolkgebruik door plots- en laatdoven.
Richard Cokart Trude Schermer
25
1. Inleiding De term Nederlands met Gebaren (NmG) is een verzamelnaam of koepelterm voor allerlei vormen van gesproken Nederlands met ondersteunende gebaren. Voor de plots-/laatdove gebruikers van tolken gebarentaal is het essentieel te weten dat de tolk die zij aanvragen ook in staat is die vorm van NmG te gebruiken die voor hen het duidelijkste is. In hoofdstuk 2 zal ik ingaan op de verschillende vormen van NmG. Op dit moment weten we weinig of niets over de gebruikerswensen ten aanzien van NmG. Om meer inzicht te krijgen in de vormen van NmG voor de doelgroep van de Stichting Plotsen Laatdoven heeft het Nederlands Gebarencentrum in samenwerking met de Stichting Plots- en Laatdoven een onderzoek uitgevoerd waarbij we vertalingen van verschillende vormen van NmG hebben voorgelegd aan de doelgroep. Wij zijn op zoek naar een manier om mensen zelf te kunnen laten bepalen welke vorm van NmG voor hen het beste werkt. De twee hoofddoelen van dit onderzoek zijn: -
De doelgroep inzicht te geven in welke vorm van NmG voor hen het meest geschikt is. Tolken meer inzicht te geven in de behoefte van deze tolkgebruikers.
De onderzoeksvraag voor dit gebruikerswensen-onderzoek luidt als: Welke vorm van NmG vinden plots- en laat doven en slechthorende mensen zelf het meest geschikt in een tolksituatie?
2. Achtergrondinformatie Er bestaan verschillende vormen van taalcontact: tussen gesproken talen en gebarentalen en tussen gebarentalen onderling. In verschillende landen bestaat er taalcontact tussen de gesproken taal en de gebarentaal. Bekende voorbeelden zijn Pidgin Sign English en Signing Exact English welk een taalvorm is die voorkomt in de Verenigde Staten waarin het gesproken Engels wordt gecombineerd met American Sign Language (ASL). In Vlaanderen bestaat er Vlaams ondersteund met gebaren, enzovoort. Voor dit onderzoek is de focus op het taalcontact tussen het gesproken Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal (NGT). In Nederland bestaat Nederlands met Gebaren (NmG) wat op zijn eenvoudigst gezegd een combinatie is van de Nederlandse taal en de Nederlandse Gebarentaal . Iedere taal heeft zijn eigen domein, zoals te zien is in afbeelding 1 waarbij het Nederlands en NGT zijn eigen kenmerken, grammatica, lexicon en groep gebruikers hebben.
26
Afbeelding 1: taaldomeinen (Schermer&Pfau 2008: 285) Wanneer er contact is tussen de gebruikers van beide talen ontstaat er een mengvorm, een ‘contacttaal’ zoals te zien in afbeelding 2.
Afbeelding 2: taaldomeinen en contacttaal (Schermer&Pfau 2008: 285)
In dit geval ontstaat er een contacttaal tussen het Nederlands en NGT die Nederlands met Gebaren wordt genoemd. In sommige gevallen wordt het ook wel Nederlands ondersteund met Gebaren genoemd. Als afkorting wordt tegenwoordig NmG gebruikt. NmG is geen taal op zich, het heeft geen eigen grammaticale regels. Ieder woord in een uiting wordt begeleid door een simultane vertaling in een gebaar. Hoewel wel gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal worden gebruikt, is deze vorm van communicatie geen gebarentaal. Omdat de grammaticale regels van de gesproken taal grotendeels worden gevolgd spreken we niet van een gebarentaal, maar een gebaarsysteem als het gaat om Nederlands met Gebaren. Gebarentalen hebben namelijk een eigen grammatica, terwijl gebaarsystemen de grammatica van de gesproken taal volgen en geen eigen grammatica hebben. Dat verklaart ook waarom er geen standaardvorm van NmG is. In gebaarsystemen wordt het gebarenlexicon in de grammatica van de gesproken taal geplaatst. Als een gebaarsysteem wordt gebruikt, wordt bijna altijd tegelijkertijd gesproken en gebaard. Een gebaarsysteem zou je een visuele versie van de gesproken taal kunnen noemen. De meeste gebaarsystemen gebruiken gebaren uit de gebarentaal van het land, maar sommige gebaarsystemen hebben ook door horenden bedachte gebaren. Horende mensen gebruiken soms een gebaarsysteem om de gesproken taal te onderwijzen. Ze gebruiken het ook in de communicatie met dove mensen. Dove mensen gebruiken het zelf ook wel als ze communiceren met horenden die de gebarentaal slecht beheersen. Het belangrijkste verschil is dat gebarentalen volledige natuurlijke talen zijn; gebarensystemen zijn dat niet. Het Nederlands en NGT zijn nogal verschillend wat betreft modaliteit, gebruikers, grammatica en status. Het Nederlands is een gesproken taal, die auditief wordt waargenomen, wat betekent dat er gevolgen zijn voor de grammaticale principes van deze taal. Gesproken talen zijn vooral sequentieel: woorden worden achter elkaar uitgesproken en waargenomen. Gebarentalen zijn echter visueel-ruimtelijke talen waarbij grammaticale aspecten gebaseerd zijn op visuele principes. Deze principes zijn fundamenteel anders dan de principes van gesproken talen. Gebarentalen maken bijvoorbeeld gebruik van het principe van simultaneïteit. Dat wil zeggen dat de talige informatie gelijktijdig overgebracht kan worden (Schermer&Pfau 2008: 285-287).
27
De manier waarop een gesproken taal en een gebarentaal gecombineerd worden, kan heel erg verschillend zijn. In de Nederlandse situatie is in grote lijnen sprake van drie sub domeinen van deze contacttaal NmG. De eerste vorm van NmG komt het dichtst bij het Nederlands en de derde vorm komt het dichtst bij de NGT. In vorm 2 zijn de beide talen min of meer ‘in balans’, er wordt van beide talen ‘even veel’ gebruik gemaakt. De kenmerken van de drie sub domeinen zijn globaal te zien in tabel 1. Deze tabel laat zien dat de term Nederlands met Gebaren beschouwd moet worden als een koepelterm voor verschillende sub variëteiten: het is zoals al gezegd afhankelijk van veel factoren wie welk variëteit gebruikt (Schermer&Pfau 2008: 285-287). NmG vorm 1 Gesproken Nederlands
NmG vorm 2 Gesproken Nederlands
NmG vorm 3 Gesproken Nederlands maar soms NGT-achtig geformuleerd Gebaren uit het NGT-lexicon Gebaren uit het NGT-lexicon Gebaren uit het NGT-lexicon Grammaticale kenmerken Grammaticale kenmerken Uitgebreide grammaticale van het Nederlands van het NGT (localisatie, kenmerken van het NGT mimiek, werkwoorden) (classifiers, localisatie, mimiek, rolnemen, perspectief, orale componenten) Eén op één relatie voor de Daar waar mogelijk een één Woordvolgorde van het gesproken woorden waarbij op één relatie Nederlands in grote lijnen, een gebaar wordt gemaakt maar geen één op één relatie Geen gebaren zonder Nauwelijks gebaren zonder Hier en daar gebaren zonder Nederlands mondbeeld mondbeeld Nederlands mondbeeld Tabel 1: kenmerken van de drie NmG vormen (Schermer&Pfau: 2008)
3. Methodologie Het doel van dit onderzoek is uit te zoeken welke vorm van NmG het meest geschikt is voor gebruikers van NmG in een tolksituatie. We zijn uitgegaan van drie vormen van NmG zoals ze beschreven zijn door Terpstra en Schermer (2004, zie ook hoofdstuk 2). Om de verschillende vormen van NmG te kunnen vergelijken hebben we ervoor gekozen om eenzelfde situatie te vertalen in drie verschillende NmG vormen. Op die manier kunnen de deelnemers in het onderzoek de verschillen in NmG gebruik goed zien. In totaal zijn 12 filmpjes gemaakt van 4 verschillende NmG tolken die elk een bepaalde situatie tolkten in de drie vormen van NmG. De films werden getoond aan twee groepen van plotsdove en laatdove mensen tijdens door de Stichting Plotsdoven georganiseerde landelijke plotsdoven ontmoetingsdag. Na afloop van elke film kregen de deelnemers de gelegenheid om een vragenlijst te beantwoorden. 3.1 Tolken en filmsituaties Van de vier NmG tolken werden er twee NmG tolken voorgedragen door de Stichting Plotsdoven en twee NmG tolken werden door het Nederlands Gebarencentrum geselecteerd. Het criterium hierbij was dat de tolken door de gebruikers van NmG tolken als
28
zeer prettig ervaren zijn. Elke NmG tolk kreeg de opdracht een YouTube filmpje met een reële tolksituatie te vertalen in drie NmG vormen (NmG 1, NmG 2 en NmG 3). Bij de selectie van de YouTube filmpjes werd er rekening gehouden met vaak voorkomende tolksituaties om het zo realistisch mogelijk te houden, hierbij werd ook rekening gehouden met het aantal mensen dat in een tolksituatie kan voorkomen. Er werd gekozen voor de volgende tolksituaties:
1. één persoon spreekt: een speech van een bruidegom op zijn huwelijk en een lezing over Triade 2. twee personen spreken: een gesprek tussen een vrouw en een gemeenteambtenaar over een afgewezen bezwaarschrift 3. meerdere personen spreken: een gesprek tussen 3 mensen over de ziekte van Lyme In tabel 1 is een overzicht te zien van welke tolk welke film heeft getolkt. NmG 1 NmG 2 NmG 3 Tolk 1 speech van een speech van een speech van een bruidegom op zijn bruidegom op zijn bruidegom op zijn huwelijk huwelijk huwelijk Tolk 2 lezing van een life lezing van een life lezing van een life coach over de Triade coach over de Triade coach over de Triade Tolk 3
Tolk 4
gesprek tussen een gesprek tussen een gesprek tussen een vrouw en een vrouw en een vrouw en een gemeenteambtenaar gemeenteambtenaar gemeenteambtenaar gesprek tussen 3 gesprek tussen 3 gesprek tussen 3 mensen over de mensen over de mensen over de ziekte van Lyme ziekte van Lyme ziekte van Lyme Tabel 1: overzichtslijst van tolken NmG en filmpjes.
De opnames werden gemaakt in de studio van het Nederlands Gebarencentrum met ondersteuning en begeleiding van twee NmG deskundigen van het Nederlands Gebarencentrum om de kwaliteit van de vertaling naar drie verschillende NmG vormen te waarborgen. 3.2 Participanten In totaal waren er 64 participanten aanwezig op de landelijke Plotsdoven ontmoetingsdag . De deelnemers werden verdeeld in 2 zalen. In de eerste zaal keken er in totaal 29 mensen naar filmpjes van tolken 1 en 2 terwijl in de tweede zaal in totaal 35 mensen keken naar filmpjes van tolken 3 en 4. Na afloop bleek dat niet iedereen de vragenlijsten had ingevuld, dit had verschillende redenen zoals ze waren niet-gebarende horende partners van de aanwezige plotsdoven/laatdove participanten of ze waren niet vaardig genoeg in NmG waardoor ze de filmpjes niet konden volgen. In totaal hebben 47 participanten de vragenlijsten ingevuld waarvan 18 vragenlijsten ingevuld werden in de eerste zaal en in de tweede zaal zijn er in totaal 29 vragenlijsten ingevuld. Van de 47 participanten waren er 30 vrouw, 13 man en 4 hebben hun geslacht niet ingevuld. De jongste participant was 20 jaar oud en de oudste participant was 74 jaar oud, de gemiddelde leeftijd van de 47 participanten was 49,5 jaar oud. In tabel 2 is er een kort overzicht te zien van het aantal mensen dat zichzelf slechthorend (SH), plotsdoof, Doof met een cochleaire
29
implantaat (CI), enzovoorts noemen. Daarnaast is in tabel 3 een kort overzicht van de prefererende communicatievorm van de participanten te zien1. Doof met CI 12 SH 8 Laatdoof met CI 7 Plotsdoof met CI 6 Plotsdoof 5 Doof 3 Plotsdoof/SH 1 Doof/SH 1 Doof/SH met CI 1 Plotsdoof/SH 1 Plotsdoof/laatdoof 1 Zwaar SH 1 Tabel 2: kort overzicht van de hoorstatus van de participanten.
Ik spreek Nederlands en ik maak gebaren erbij 28 Ik spreek Nederlands en ik maak af en toe/beetje/soms/zelden gebaren 9 erbij Ik spreek Nederlands en ik gebruik nooit gebaren erbij 6 Ik gebruik NGT en ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij 3 Ik gebruik NGT met Dove mensen en ik spreek Nederlands met horende 1 mensen Tabel 3: kort overzicht van de prefererende communicatievorm van de participanten.
3.3 Onderzoek afname Om uit te zoeken welke vorm van NmG het meest geschikt is in een tolksituatie werd naast de filmpjes ook een vragenlijst ontwikkeld op basis van de opgenomen filmpjes. De vragenlijst begon met een instructieblad2 en een algemene vragenlijst waarin de deelnemers hun algemene gegevens konden invullen zoals hun geslacht, leeftijd, de mate en oorzaak van hun doofheid/slechthorendheid, wanneer en waar zij NmG hebben geleerd et cetera3. Er werden twee vragenlijsten ontwikkeld: één voor de filmpjes waarin er maar één persoon sprak en één voor de filmpjes waarin er twee of meerdere personen spraken . De twee vragenlijsten zijn nagenoeg identiek op een punt na, namelijk dat er een vraag over beurtnemen werd gesteld in de vragenlijst voor filmpjes waarin er twee of meerdere personen spraken4. Dit onderscheid is gemaakt om de beurtneming tijdens de gesprekken te kunnen beoordelen, hetgeen niet voorkomt in filmpjes waarin maar één persoon sprak. Daarna volgden er 6 antwoordbladen, één voor elk filmpje dat de deelnemers zouden bekijken. De deelnemers konden hun antwoorden op verschillende manieren beantwoorden. De meeste antwoorden werden met een bepaalde gradatie op een schaal aangegeven. In dit geval werden de antwoorden op vijfpuntschalen aangegeven (bijvoorbeeld 1 = zeker mee eens, 2 = mee eens, 3 = neutraal, 4 = niet mee eens, 5 = zeker niet mee eens). Er was ook een aantal open vragen waarin de deelnemers konden beschrijven wat hun beweegredenen 1
Een uitgebreid overzicht van de algemene gegevens van de participanten in zaal 1 en 2 is te zien in appendices A en B. 2 Het instructieblad is te zien in appendix C. 3 De algemene vragenlijst is te zien in appendix D. 4 De twee vragenlijsten zijn te zien in appendices E en F.
30
zijn voor hun antwoorden op een eerdere vraag of er werd om hun mening gevraagd. Daarnaast waren er ook drie meerkeuze vragen waarin de deelnemers hun keuze konden omcirkelen. Op zaterdag 3 mei 2014 organiseerde de Stichting Plotsdoven de jaarlijks terugkerende landelijke Plotsdoven ontmoetingsdag in Kamerik. Van tevoren werd op de website van de Stichting Plotsdoven bekend gemaakt dat tijdens de landelijke plotsdoven ontmoetingsdag NmG films zouden worden getoond aan het publiek en dat er daarna van de aanwezigen hun mening over de filmpjes zou worden gevraagd. De Stichting Plotsdoven verwachtte een opkomst van circa 80 mensen. Gezien de beschikbare faciliteiten werd er besloten om de groep in tweeën te delen. De ene groep zou in een zaal naar 6 filmpjes van tolk 1 en 2 kijken terwijl de tweede helft van de groep in een andere zaal naar 6 filmpjes van tolk 3 en 4 ging kijken. In het programma van de landelijke Plotsdoven ontmoetingsdag kregen wij anderhalf uur ingedeeld voor de testafname. Voor de aanvang van de testafname werden de aanwezigen geïnformeerd over het doel van het onderzoek en de werkwijze van het onderzoek. Na het bekijken van elk filmpje kregen de aanwezigen 5 minuten tijd om een vragenlijst betreffende het filmpje dat ze net hadden bekeken te beantwoorden, waarna het volgende filmpje werd getoond. Na het bekijken van de eerste drie filmpjes (NmG1, NmG2 en NmG3 vormen), konden de deelnemers een algemeen vragenblad beantwoorden over de eerste set van drie filmpjes, waarna er werd doorgegaan met de tweede set van filmpjes. Na het bekijken van de tweede set filmpjes kregen de participanten weer de mogelijkheid om een algemeen vragenblad te beantwoorden over de tweede set van filmpjes. Daarna konden de participanten vragen beantwoorden over de gehele twee sets van 6 filmpjes.
31
4. Resultaten In dit vierde hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de gebruikerswensen ten aanzien van het tolken in NmG in verschillende tolksituaties beschreven en verklaard. Dit onderzoek werd uitgevoerd door middel van een vragenlijst met (maximaal) 12 vragen. In dit hoofdstuk zullen de antwoorden op de vragen samengevat worden. De exacte resultaten op de vragen zijn te zien in appendix G. Niet alle participanten hebben antwoord gegeven op alle vragen, daarom bestaat er bij enkele meerkeuze vragen discrepantie tussen het totale aantal antwoorden en het totale aantal participanten. Vraag 1 Heeft u de inhoud van de film goed begrepen? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer goed begrepen is en 5 totaal niets van begrepen, welk cijfer zou u dan geven? Op de vraag of de participanten de inhoud van de film goed hebben begrepen was er een opvallende discrepantie tussen zaal 1 en zaal 2. De participanten in zaal 1, waar zij naar tolken 1 en 2 keken, gaven aan dat er nauwelijks een verschil was tussen de drie verschillende NmG vormen. De participanten gaven met gemiddelde cijfers van 3,55; 3,50 en 3,56 aan dat zij tolk 1 nauwelijks hebben begrepen. Tolk 2 werd iets beter begrepen met gemiddelde cijfers van 3,08; 3,20 en 3,05. Dit was niet het geval bij zaal 2, waar de participanten naar tolken 3 en 4 keken. Zij gaven aan dat zij de filmpjes waarin naar NmG1 werd getolkt minder goed begrepen dan de filmpjes waarin NmG2 werd getolkt. Het filmpje waarin NmG3 getolkt werd, werd als beste begrepen door de participanten, waarbij tolk 4 het best werd beoordeeld door de participanten met een gemiddeld cijfer van 2,30. Vraag 2 Wat vindt u van de getolkte kwaliteit van de informatie die aangeboden is? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer goed is en 5 zeer slecht, welk cijfer zou u dan geven? Bij alle vier tolken werden er dezelfde resultaten behaald, namelijk dat de getolkte kwaliteit van de informatie die aangeboden is in de filmpjes waarin er werd getolkt in NmG3 als het beste beschouwd werd. NmG1 vorm werd als het slechtst beoordeeld door de participanten bij alle vier tolken. Een opvallende aspect was dat bij tolk 1 en tolk 3 het NmG2 filmpje slechter beoordeeld werd dan het NmG1 filmpje, hoewel het verschil tussen NmG 1 en NmG2 beduidend kleiner is vergeleken met het verschil tussen NmG2 en NmG3. De beste score ging naar tolk 4 die in NmG3 tolkte met een score van 1,82. Vraag 3 Vindt u het ontspannend om naar de tolk te kijken? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 ontspannend is en 5 totaal niet ontspannend, welk cijfer zou u dan geven? Op de vraag of de participanten het ontspannend vinden om naar de tolk te kijken gaven de participanten ook een consistent antwoord, namelijk dat de NmG1 vorm het minst ontspannend is van alle NmG vormen om naar te kijken. Vervolgens werd de NmG2 vorm als meer ontspannen dan de NmG1 vorm beoordeeld, waarna de NmG3 vorm als het meest ontspannend van alle NmG vormen werd beoordeeld. Dit geldt voor tolken 2, 3 en 4, hoewel tolk 1 een andere beeld laat zien, namelijk dat de NmG2 vorm iets meer ontspannend werd beoordeeld dan de NmG3 vorm. Een opvallend detail is dat tolk 4 gemiddeld het best scoorde vergeleken met de drie andere tolken wat ook te zien is in vragen 1 en 2.
32
Vraag 4 Kijkt u vooral naar het mondbeeld of naar de gebaren? Omcirkel uw keuze. Mondbeeld Gebaren Allebei Ik weet het niet Bij alle tolken gaf de grote meerderheid van de participanten aan dat zij naar allebei, mondbeeld en gebaren, keken. Een klein aantal mensen gaf aan dat zij alleen maar naar het mondbeeld keken, terwijl een nog kleiner aantal mensen ook aangaf dat zij alleen maar naar de gebaren keken. Een participant gaf aan dat zij bij tolk 4 vooral naar de mimiek en mondbeeld keek. Vraag 5 Wat vindt u van het mondbeeld? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer duidelijk en 5 zeer onduidelijk is, welk cijfer zou u dan geven? Op de vraag wat de participanten van het mondbeeld van de tolken vonden, gaven alle participanten een eensluidend antwoord, namelijk dat het mondbeeld van de tolken die in NmG1 tolkten minder duidelijk was vergeleken met het mondbeeld van de tolken die in NmG2 tolkten. Het mondbeeld van de tolken die in NmG3 tolkten werd als het meest duidelijk bevonden door de participanten. Tolk 4 werd in deze vraag ook als een tolk met het meest duidelijke mondbeeld beoordeeld. Vraag 6 Wat vindt u van de gebaren? Zijn de gebaren u bekend? Omcirkel uw keuze. De meeste wel De meeste niet Ik herken ze wel, maar weet niet precies wat ze betekenen Ik vind de gebaren niet duidelijk Het grootste deel van de participanten gaf aan dat zij de meeste gebaren wel herkenden, maar er was ook een groot deel van de participanten dat aangaf dat zij de gebaren wel herkenden, maar niet precies wisten wat ze betekenden. Bij zaal 1 gaven 1 a 2 mensen aan dat zij de meeste gebaren niet herkenden terwijl er in zaal 2 tenminste 5 participanten zaten die aangaven dat zij de meeste gebaren niet herkenden. Dit verschil komt waarschijnlijk omdat er een kleiner aantal mensen in zaal 1 (18 mensen) zat in vergelijking met zaal 2 (29 mensen). Ook waren er 2 a 3 mensen in zaal 2 die aangaven dat zij de gebaren niet duidelijk vonden bij beide tolken 3 en 4. Dat was het geval bij vertalingen naar de NmG1 en NmG2 vormen, bij NmG3 vorm gaf niemand aan dat ze de gebaren niet duidelijk vonden. Vraag 7 Kent u de gebaren wel, maar kunt u toch de gebaren niet volgen? Zo nee, waarom niet? Aangezien dit een open vraag was, hadden de participanten de mogelijkheid om allerlei antwoorden op deze vraag te formuleren. Uit de verzameling van antwoorden kon er een selectie gemaakt worden van de meest voorkomende redenen waarom zij de gebaren niet konden volgen. Het grootste deel van de participanten gaf aan dat de gebaren veel te snel waren als reden waarom zij de gebaren niet konden volgen. De tweede meest vaak voorkomende reden was dat de participanten niet geoefend genoeg waren om de gebaren te volgen. De derde meest vaak voorkomende reden was dat de participanten de gebaren niet kenden. Tevens waren er drie mensen in de tweede zaal die aangaven dat tolk 3 toen zij in NmG1 vertaalde te weinig
33
mimiek weergaf, daarom konden zij de gebaren niet volgen. Daarnaast gaven twee mensen aan dat zij te afgeleid werden door het mondbeeld bij tolk 4. Hieronder is een selectie te zien van de dingen die de participanten opschreven als antwoord op vraag 7. “Als ik een gebaar zie, moet ik bedenken welk gebaar dat is en dan zijn we al 3 gebaren verder.” “Ik miste enkele gebaren omdat de nieuwe gebaren mij niet allemaal bekend zijn.” “Alles wordt te letterlijk vertaald. (NmG1)” Vraag 8 Wat vindt u van de mimiek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 duidelijk en prettig is en 5 onduidelijk en storend, welk cijfer zou u geven? Op de vraag wat de participanten van de mimiek van de tolken vonden, gaven alle participanten een eensluidend antwoord, namelijk dat de NmG1 filmpjes van alle tolken als meer onduidelijk en storend werd beoordeeld. De NmG2 filmpjes van alle tolken werden beter beoordeeld dan de NmG1 filmpjes. De NmG3 filmpjes van alle tolken werden als het meest duidelijk en prettig beoordeeld. Wat hier ook opvalt is dat de mimiek van tolk 4 werd beoordeeld als het meest duidelijk en prettig wat ook terug is te zien bij andere vragen. Vraag 9 Weet u wat de gebarenruimte voor het lichaam is? Omcirkel uw keuze. Ja Nee Ik weet het niet Het grootste deel van de respondenten gaf aan dat zij wel wisten wat de gebarenruimte voor het lichaam is, slechts een paar mensen gaf aan dat zij niet wisten wat de gebarenruimte voor het lichaam is. Enkele mensen gaven aan het antwoord op deze vraag niet te weten. Deze vraag werd voornamelijk gesteld ter voorbereiding op de volgende vragen waar er dieper werd ingegaan op het gebruik van de gebarenruimte door de tolken. Vraag 10 Wat vindt u van het gebruik van de gebarenruimte door de tolk in deze film? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 betekent dat u het er volledig mee eens bent en 5 volledig oneens. 10a: De tolk maakt duidelijk gebruik van de gebarenruimte. Bij vraag 10a waren de respondenten het over het algemeen eens met elkaar, namelijk dat alle tolken het meest gebruik maakten van de gebarenruimte als zij in NmG3 tolkten. Als de tolken in NmG2 en NmG1 tolkten, gaven de participanten aan dat het merkbaar is dat zij dan steeds minder gebruik maakten van de gebarenruimte voor het lichaam. 10b: De tolk maakt te weinig gebruik van de gebarenruimte: Bij deze vraag waren alle respondenten het erover eens dat de tolken te weinig gebruik maakten van de gebarenruimte als zij in NmG1 tolkten. Een uitzondering was tolk 4, de participanten vonden niet dat zij te weinig gebruik maakte van de gebarenruimte als zij in NmG1 tolkte. Waarschijnlijk vonden de participanten haar mondbeeld en mimiek zodanig duidelijk genoeg dat het gebruik van de gebarenruimte overbodig was geworden. Bij NmG3 gaven alle participanten aan dat zij niet mee eens waren met de stelling dat de tolk te weinig gebruik maakt van de gebarenruimte.
34
10c: De manier waarop de tolk gebruik maakt van de gebarenruimte helpt mij om de informatie beter te begrijpen: Over het algemeen waren de participanten het eens met de stelling dat de manier waarop de tolk gebruik maakt van de gebarenruimte hen helpt om de informatie beter te begrijpen. De participanten beoordeelden de filmpjes waarin er in NmG3 werd getolkt beter op dit punt dan de filmpjes waarin er in NmG1 en NmG2 werd getolkt. Dit geeft aan dat de gebarenruimte in NmG3 beter benut wordt dan in NmG1 en NmG2. 10d: Voor mij is het niet nodig dat de tolk de gebarenruimte gebruikt: Alle participanten gaven sterk aan dat zij het niet mee eens zijn met deze stelling, wat duidelijk aantoont dat het gebruik van de gebarenruimte belangrijk is tijdens het tolken. Een opvallend aspect is dat de score bij alle drie NmG vormen van ongeveer gelijke waarde waren wat aangeeft dat het gebruik van de gebarenruimte in alle NmG vormen even belangrijk zijn en dus niet alleen bij vorm 3. Vraag 11 Heeft u kunnen volgen wie aan het woord was in het gesprek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 u de hele tijd heeft kunnen volgen wie aan het woord was en 5 de hele tijd heeft u NIET kunnen volgen wie aan het woord was, welk cijfer zou u geven? Deze vraag werd alleen gesteld aan de participanten in zaal 2 aangezien daar filmpjes van tolken 3 en 4 werden getoond. De participanten gaven bij beide tolken 3 en 4 ongeveer hetzelfde antwoord, namelijk dat ze het minst konden volgen wie aan het woord was bij filmpjes waarin er in NmG1 getolkt werd. De participanten gaven aan dat zij beter konden volgen wie aan het woord was als de tolken in NmG2 tolkten. Zij konden het beste volgen wie aan het woord was wanneer de tolken in NmG3 tolkten. Vraag 12 Als u deze tolk een cijfer zou moeten geven op een schaal van 1-5 waarbij 1 betekent ik zou deze tolk weer vragen en 5 betekent totaal onbegrijpelijk, welk cijfer zou u dan geven? De participanten gaven allemaal een unaniem antwoord, namelijk dat ze de tolk die in NmG1 vertaalt het minst vaak zouden vragen ; de tolk die in NmG2 vertaalt scoorde iets hoger. Tolken die in NmG3 tolkten werden als het hoogst beoordeeld. Wat hier ook opviel is dat tolk 4 als beste werd beoordeeld.
35
5. Discussie en conclusie Uit ons onderzoek is gebleken dat het vooral maatwerk blijft wat de juiste keuze voor de NmG vormen betreft voor vertalingen. Iedere tolkgebruiker heeft zijn/haar eigen wensen ten opzichte van het NmG gebruik door tolken, de ene heeft meer baat bij meer mimiek en duidelijk mondbeeld terwijl de andere meer baat heeft als de vertaling in NmG exact de Nederlandse grammatica volgt. Het voorgaande hoofdstuk laat zien dat de participanten over het algemeen een duidelijke voorkeur hebben voor de vertalingen in de NmG3 vorm. Na het beantwoorden van vragen over de drie NmG filmpjes die de participanten zagen, werd hen gevraagd een algemeen vragenblad in te vullen over de eerste set van drie filmpjes. De vragen gingen voornamelijk over welke NmG vorm hun voorkeur had, waarna er werd doorgegaan met het bekijken van de tweede set van filmpjes. Na het bekijken van de tweede set filmpjes kregen de participanten weer de mogelijkheid om een algemeen vragenblad te beantwoorden over de tweede set van filmpjes. Uit de antwoorden kan er geconcludeerd worden dat het grootste deel van de participanten de voorkeur had voor NmG3 vorm, de vorm die het meest dichtbij de NGT ligt. In tabel 4 is te zien dat er in totaal 63 keren gekozen is voor NmG3 terwijl NmG2 maar 18 keren gekozen is. NmG1 werd het minst vaak gekozen, namelijk 8 keren. Vorm
Aantal mensen
Geen
4
NmG1
8
NmG2
18
NmG3
63
Tabel 4: Voorkeur voor een bepaalde NmG vorm. Figuur 1 laat zien dat ongeveer 2/3 deel van de participanten de voorkeur heeft voor vertalingen in de NmG3 vorm. De participanten gaven aan dat zij de filmpjes waarin naar NmG3 werd getolkt het best begrepen vergeleken met filmpjes waarin er naar twee andere NmG vormen werd vertaald. De participanten beoordeelden ook dat de getolkte kwaliteit van de informatie die aangeboden is in filmpjes als het beste beschouwd werd in filmpjes waarin er naar NmG3 vorm is vertaald. Verder gaven de participanten ook aan dat de filmpjes waarin naar NmG3 werd getolkt het meest ontspannend is om naar te kijken.
geen
NmG1 NmG2 NmG3
Figuur 1: Voorkeur voor een bepaalde NmG vorm.
36
Deze uitkomst is opvallend. Vaak wordt namelijk aangenomen dat mensen die laat- of plotsdoof geworden zijn het meest baat hebben bij een vorm van NmG die heel dicht bij het Nederlands blijft. Dat is dus niet de conclusie van dit onderzoek. Ons onderzoek geeft aanwijzingen waar dit mee te maken zou kunnen hebben. Kenmerkend voor de NmG3 vorm in dit onderzoek is namelijk dat het grammaticale aspecten van NGT bevat (classifiers, localisatie, mimiek, rolnemen, perspectief en orale componenten). Enkele van deze aspecten zullen hieronder toegelicht worden. De onderzoeksresultaten laten zien dat er overeenkomsten zijn wat betreft het begrijpen van de NmG tolken door de plotsdoven/laatdoven. Het belangrijkste is dat de plotsdove/laatdove zelf voldoende kennis heeft van het gebarenlexicon wat een vanzelfsprekend punt is. Zonder enige kennis van het gebarenlexicon zullen de plotsdove/laatdove de NmG tolken niet kunnen volgen. Daarnaast gaven de participanten aan dat zij het tempo van de vertalingen zeer belangrijk vinden. De meesten gaven aan dat als er in NmG1 werd getolkt, het tempo te hoog was, dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat de tolk alle woorden individueel ondersteunt met gebaren . Bij vertalingen in NmG3 vorm gaven de meeste participanten aan dat het tempo veel rustiger en beter was. Dit kan te maken hebben met de vertaling die meer NGT -achtig wordt geformuleerd wat tijdwinst geeft vergeleken met het woord voor woord vertalen. Daarnaast toonde het onderzoek aan dat er twee opvallende componenten zijn in het NmG gebruik wat de vertaling naar NmG begrijpelijker maakt voor de plotsdoven/laatdoven, dit zijn mimiek en mondbeeld. Bij de vraag waar de participanten naar keken als zij naar tolken NmG keken, gaf de meerderheid van de participanten aan dat zij vooral naar mondbeeld en gebaren keken. Bij de vraag wat de participanten van het mondbeeld vonden bij NmG1, NmG2 en NmG3 vormen, gaven de meeste participanten aan dat het mondbeeld van de tolken die in NmG1 tolkten minder duidelijk was vergeleken met het mondbeeld van de tolken die in NmG2 tolkten. Het mondbeeld van de tolken die in NmG3 tolkten werd als het meest duidelijk bevonden door de participanten. Dat is opvallend, want je zou verwachten dat als je dichter bij het Nederlands blijft , het mondbeeld ook meer aandacht en nadruk krijgt. Verder meldden de participanten dat zij een duidelijk en niet overdreven mondbeeld het meest prettig vonden om naar te kijken. Er zijn een aantal oorzaken te benoemen waarom het mondbeeld in NmG3 vorm het prettigst is. Ten eerste, in NmG1 vorm moet de tolk ieder afzonderlijk gesproken woord vertalen wat tijd vergt. Daarom zijn de mondbeelden van tolken die in NmG1 vertalen vaak te snel en onduidelijk in verband met het tempo. NmG3 daartegen volgt de woordvolgorde van het Nederlands in grote lijnen, maar er is geen één op één relatie. Daarnaast kan hier en daar gebaard worden zonder Nederlands mondbeeld en orale componenten maken ook een deel uit van NmG3 vorm. Dit alles maakt het mondbeeld van een tolk dat in NmG3 vertaalt veel rustiger, vergeleken met andere NmG vormen. De participanten gaven ook aan dat zij een duidelijke mimiek het prettigst vonden bij NmG vertalingen. Als er werd vertaald in NmG1 vorm, was de mimiek minimaal vergeleken met NmG3 vormen en de participanten gaven aan dat zij dat onduidelijk en storend vonden. De NmG2 filmpjes van alle tolken werden beter beoordeeld dan de NmG1 filmpjes qua mimiek. De mimiek van de tolken in NmG3 filmpjes werd als het meest duidelijk en prettig beoordeeld. Dit kan verklaard worden doordat de mimiek een integraal grammaticaal onderdeel is van de NGT; zodoende wordt bij de NmG3 vorm mimiek het meest vaak ingezet als een grammaticaal onderdeel wat zeker helpt bij het begrijpen van het verhaal.
37
De gebarenruimte maakt ook een belangrijk onderdeel uit van vertalingen in NmG3 vorm. Er wordt dan immers gebruik gemaakt van de grammaticale elementen uit de NGT zoals classifiers en localisatie. De participanten merkten op dat de tolk meer gebruik maakt van de gebarenruimte als de tolk in NmG3 vorm vertaalt vergeleken met andere NmG vormen. De meeste participanten gaven aan dat de manier waarop de tolk gebruik maakt van de gebarenruimte hen beter helpt om de informatie te begrijpen. Op de stelling dat het niet nodig is dat de tolk de gebarenruimte gebruikt reageerden alle participanten dat zij het niet mee eens zijn met deze stelling, wat aantoont dat het gebruik van de gebarenruimte belangrijk is tijdens het tolken. Bij gesprekken waarbij meerdere mensen betrokken waren gaven de participanten aan dat zij het best konden volgen wie er aan de beurt was als er in NmG3 werd getolkt, dat is toe te schrijven aan het gebruik van de gebarenruimte. Bij NmG3 kunnen de betrokkenen geplaatst worden in de gebarenruimte en door middel van localisatie kunnen de participanten in een oogopslag zien wie er nu aan de beurt is. Een opvallend detail uit dit onderzoek is dat tolk 4 continu als de tolk met de beste resultaten werd beoordeeld door de participanten. Dit is een interessante bevinding aangezien tolk 4 niet één van de voorkeurstolken was die door de Stichting Plotsdoven geselecteerd was maar door het Nederlands Gebarencentrum geselecteerd werd. Tolk 4 heeft het NGT als haar moedertaal, en het gegeven dat zij als het beste werd beoordeeld geeft aan dat de NGT factoren (zoals mimiek, mondbeeld en het gebruik van de gebarenruimte) in NmG een belangrijke rol spelen. Wat we op basis van dit onderzoek kunnen concluderen is: -
Het is geen vanzelfsprekendheid dat de vorm die het dichtst bij het Nederlands blijft, NmG 1 of 2, voor plots- en laatdoven de meest geschikte vorm van tolken is;
-
Het tempo en het ritme van gebaren is heel belangrijk en verdient meer aandacht in de wijze van tolken, in welke vorm dan ook;
-
Het gebruik van de ruimte, mimiek en het mondbeeld vormen een belangrijk aspect bij het begrijpen van getolkte informatie.
Het is belangrijk dat de tolken en de tolkgebruikers zich bewust zijn van de factoren die een rol spelen waardoor afstemming tussen hen optimaal is.
38
Appendix A: overzichtslijst van participanten in zaal 1
Nummer
Geslacht Huidige leeftijd
Hoe lang al Plotsdoof/SH/ (plots)doof? Doof/Laatdoof
1 vrouw
44
40 SH
vrouw
62
28 Plotsdoof/SH
vrouw
71
25 Doof met CI
vrouw
54
23 Doof met CI
vrouw
52
15 Doof
-
45
37 Plotsdoof
man
60
60 SH
vrouw
43
41 Doof
man
49
49 Doof met CI
vrouw
29
24 SH
vrouw
56
-
53
39 SH
vrouw
42
42 SH
man
66
46 Laatdoof met CI
man
51
44 Doof met CI
vrouw
48
40 Plotsdoof met CI
vrouw
73
73 Doof
man
63
53 Laatdoof met CI
man
54
36 Doof met CI
vrouw
50
vrouw vrouw
51 69
2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 6 Doof met CI
12 13 14 15 16 17
18 19 20 2 Doof/SH met CI
21 22
32 Plotsdoof 12 Doof met CI
Hoe communiceert u zelf het meest met de mensen om u heen? Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik zelden gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Nederlands met horende mensen en NGT met dove mensen Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik gebruik Nederlandse Gebarentaal en ik spreek NL en maak gebaren erbij. Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik heel soms gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik af en toe gebaren Ik spreek Nederlands en
39
23 vrouw
64
64 Doof/SH
vrouw
66
45 Plotsdoof
vrouw
63
19 Plotsdoof/Laatdoof
man
74
60 Plotsdoof
vrouw
55
21 Plotsdoof
vrouw
56
38 Laatdoof met CI
vrouw
45
45 Doof met CI
24 25 26 27 28 29
gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en gebruik af en toe gebaren Ik spreek Nederlands en gebruik af en toe gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik soms gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij
40
Appendix B: overzichtslijst van participanten in zaal 2 Nummer Geslacht Huidige Hoe lang al Plotsdoof/SH/ leeftijd (plots)doof? Doof/Laatdoof 1
-
-
59
Doof met CI
vrouw
54
3 SH
man
52
7 Plotsdoof/SH
man
-
14 Laatdoof met CI
vrouw
54
46 Plotsdoof met CI
man
60
40 Laatdoof met CI
vrouw
57
57 SH
man
62
50 Plotsdoof met CI
vrouw
34
man
61
61 zwaar SH
vrouw
53
51 Plotsdoof met CI
vrouw
48
43 Doof met CI
-
63
vrouw
62
14 Plotsdoof met CI
vrouw
63
44 Plotsdoof met CI
man
47
12 Doof met CI
vrouw
60
29 Laatdoof met CI
vrouw
30
13 Laatdoof met CI
2 3 4 5 6 7 8 9 2 Doof met CI
10 11
12 13 2 SH
14
15 16 17 18
Hoe communiceert u zelf het meest met de mensen om u heen? Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en gebruik af en toe gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak beetje gebaren erbij Ik gebruik Nederlandse Gebarentaal en spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik gebruik soms Nederlandse Gebarentaal en ik spreek Nederlands en maak soms gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij
41
Appendix C: instructieblad Geachte heer/mevrouw, Wij heten u hartelijk welkom bij dit onderzoek naar verschillende vormen van Nederlands met Gebaren. De term Nederlands met Gebaren (NmG) is een verzamelnaam of koepelterm voor allerlei vormen van Nederlands met ondersteunende gebaren. Voor gebruikers van tolken is het essentieel te weten dat de tolk die zij aanvragen ook in staat is die vorm van NmG te gebruiken die voor hen het duidelijkste is. Op dit moment weten we weinig of niets over de gebruikerswensen ten aanzien van NmG. Om meer inzicht te krijgen in de vorm van NmG voor de doelgroep van de Stichting Plots- en Laatdoven doet het Nederlands Gebarencentrum in samenwerking met de Stichting Plots- en Laatdoven een onderzoek. De twee hoofddoelen van dit onderzoek zijn: 1. Voor de doelgroep Plots- en Laatdoven: duidelijkheid krijgen welke vorm van NmG het meest geschikt is 2. Voor tolken: meer inzicht geven in de behoefte van de tolkgebruikers Het onderzoek Voor dit onderzoek laten wij u zes verschillende filmpjes zien: 3 filmpjes met tolk A en 3 filmpjes met tolk B. Tolk A tolkt een bepaalde situatie drie maal in steeds een andere vorm van NmG. Tolk B tolkt een andere situatie, ook drie maal in steeds een andere vorm van NmG. Wat wij u vragen: 1. U krijgt eerst een vragenlijst met een paar algemene vragen. Zou u deze vragen eerst willen beantwoorden? 2. Dan begint u met het bekijken van de drie filmpjes van tolk A. Voordat u de filmpjes gaat bekijken, krijgt u een korte beschrijving van de inhoud van het filmpje te lezen, zodat u op de hoogte bent waar het filmpje over gaat en u meer aandacht kunt besteden aan de getolkte inhoud. Procedure voor het kijken naar de films: 1. U kijkt eerst naar filmpje 1 van Tolk A. Direct daarna beantwoordt u een aantal specifieke vragen over dit filmpje. 2. Vervolgens kijkt u naar filmpje 2 van Tolk A, en u beantwoordt weer een aantal vragen. Tot slot kijkt u naar filmpje 3 van Tolk A en beantwoordt u de laatste vragen op de vragenlijst. Daarna komt er een vragenlijst met algemene vragen over de 3 filmpjes van tolk A. 3. Dan gaat u kijken naar de drie filmpjes van Tolk B en u gaat op precies dezelfde manier te werk: eerst de korte beschrijving lezen, dan naar het filmpje kijken en daarna vragen beantwoorden. Alle onderzoeksgegevens zullen anoniem worden behandeld. Alvast veel dank voor de medewerking aan ons onderzoek.
42
Appendix D: algemene vragenlijst Algemene Vragen Als er antwoorden gegeven worden, omcirkel dan het antwoord wat op u van toepassing is.
1. Man/Vrouw Geboortedatum:…………………………………………………………….. Moedertaal:……………………………………………………………………. 2. Gehoorstatus: Doof Doof met CI Laatdoof Plotsdoof Slechthorend Sinds: ………………………………………………………………………….
3. Is voor u het verschil tussen NGT en NmG duidelijk? Ja Nee Ik weet het niet
4. Hoe communiceert u zelf het meest met de mensen om u heen: Ik spreek Nederlands en maak gebaren erbij Ik gebruik Nederlandse Gebarentaal Ik spreek Nederlands en gebruik nooit gebaren Anders…………………………………………………………………………………………
5. Hoe communiceren mensen uit uw omgeving het meest met u? Men spreekt Nederlands en articuleert duidelijk Men spreekt Nederlands en maakt daar ook gebaren bij Anders:…………………………………………………………………………..
43
6. Hoe heeft u gebaren geleerd? via een cursus…namelijk: ……………………………………………………………… via gebarenwoordenboeken………………………………………………………… anders:………………………………………………………………………………………….
7. Kunt u zelf aangeven hoe vaardig u bent met gebaren in NGT/NmG? Ik ken wel een aantal gebaren Ik herken wel gebaren, maar zelf maken doe ik niet veel Ik maak zelf wel gebaren en herken ook de meeste gebaren van tolken wel Anders:…………………………………………………………………………………….
8. Hoe lang maakt u al gebruik van tolken NGT/NmG?
9. Hoe vaak maakt u gebruik van tolken NGT/NmG?
10. Maakt u zoveel mogelijk gebruik van dezelfde tolk? Zo ja, waarom?
11. Kunt u beschrijven wat voor u de ideale tolk is?
44
Appendix E: vragenlijst tolken 1 en 2 1. Heeft u de inhoud van de film goed begrepen? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer goed begrepen is en 5 totaal niets van begrepen, welk cijfer zou u dan geven? ………………………………………………………….. 2. Wat vindt u van de getolkte kwaliteit van de informatie die aangeboden is? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer slecht is en 5 zeer goed, welk cijfer zou u dan geven? …………………………………………………………… 3. Vindt u het ontspannend om naar de tolk te kijken? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 ontspannend is en 5 totaal niet ontspannend, welk cijfer zou u dan geven? ………………………………………………………………………… 4. Kijkt u vooral naar het mondbeeld of naar de gebaren? Omcirkel uw keuze. Mondbeeld Gebaren Allebei Ik weet het niet 5. Wat vindt u van het mondbeeld? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer onduidelijk is en 5 zeer duidelijk, welk cijfer zou u dan geven? …………………………………………………………………………. 6. Wat vindt u van de gebaren? Zijn de gebaren u bekend? Omcirkel uw keuze. De meeste wel De meeste niet Ik herken ze wel, maar weet niet precies wat ze betekenen Ik vind de gebaren niet duidelijk 7. Kent u de gebaren wel, maar kunt u toch de gebaren niet volgen? Zo nee, waarom niet? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 8. Wat vindt u van de mimiek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 onduidelijk en storend is en 5 duidelijk en prettig, welk cijfer zou u geven? …………………………………………………………..
45
9. Weet u wat de gebarenruimte voor het lichaam is? Omcirkel uw keuze. Ja Nee Ik weet het niet 10. Wat vindt u van het gebruik van de gebarenruimte door de tolk in deze film? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 betekent dat u er volledig mee eens bent en 5 volledig oneens. -
De tolk maakt duidelijk gebruik van de gebarenruimte:…………………..
-
De tolk maakt te weinig gebruik van de gebarenruimte:…………………..
-
De manier waarop de tolk gebruik maakt van de gebarenruimte helpt mij om de informatie beter te begrijpen:…………………………………………………………….
-
Voor mij is het niet nodig dat de tolk de gebarenruimte gebruikt:………
11. Als u deze tolk een cijfer zou moeten geven op een schaal van 1-5 waarbij 1 betekent totaal onbegrijpelijk en 5 ik zou deze tolk weer vragen, welk cijfer zou u dan geven? ………………………………………………………….. 12. Overige opmerkingen:
46
Vragenlijst over de eerste set van drie filmpjes
1. Welk filmpje heeft uw voorkeur? Omcirkel uw keuze. Film A-1 Film A-2 Film A-3 2. Kunt u aangeven waarom dit filmpje uw voorkeur heeft? Gebruik concrete bewoordingen in uw uitleg zoals; mimiek, lichaamshouding, gebaren, mondbeeld enzovoorts.
3. Heeft u nog andere opmerkingen?
47
Vragenlijst over de tweede set van drie filmpjes
1. Welk filmpje heeft uw voorkeur? Omcirkel uw keuze. Film B-1 Film B-2 Film B-3 2. Kunt u aangeven waarom dit filmpje uw voorkeur heeft? Gebruik concrete bewoordingen in uw uitleg zoals; mimiek, lichaamshouding, gebaren, mondbeeld enzovoorts.
3. Wie van de twee tolken heeft uw voorkeur en waarom? Tolk uit Film A Tolk uit film B
4. Heeft u nog andere opmerkingen?
48
Appendix F: vragenlijst tolken 3 en 4 1. Heeft u de inhoud van de film goed begrepen? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer goed begrepen is en 5 totaal niets van begrepen, welk cijfer zou u dan geven? ………………………………………………………….. 2. Wat vindt u van de getolkte kwaliteit van de informatie die aangeboden is? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer slecht is en 5 zeer goed, welk cijfer zou u dan geven? …………………………………………………………… 3. Vindt u het ontspannend om naar de tolk te kijken? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 ontspannend is en 5 totaal niet ontspannend, welk cijfer zou u dan geven? ………………………………………………………………………… 4. Kijkt u vooral naar het mondbeeld of naar de gebaren? Omcirkel uw keuze. Mondbeeld Gebaren Allebei Ik weet het niet 5. Wat vindt u van het mondbeeld? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer onduidelijk is en 5 zeer duidelijk, welk cijfer zou u dan geven? …………………………………………………………………………. 6. Wat vindt u van de gebaren? Zijn de gebaren u bekend? Omcirkel uw keuze. De meeste wel De meeste niet Ik herken ze wel, maar weet niet precies wat ze betekenen Ik vind de gebaren niet duidelijk 7. Kent u de gebaren wel, maar kunt u toch de gebaren niet volgen? Zo nee, waarom niet? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… 8. Wat vindt u van de mimiek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 onduidelijk en storend is en 5 duidelijk en prettig, welk cijfer zou u geven? …………………………………………………………..
49
9. Weet u wat de gebarenruimte voor het lichaam is? Omcirkel uw keuze. Ja Nee Ik weet het niet 10. Wat vindt u van het gebruik van de gebarenruimte door de tolk in deze film? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 betekent dat u er volledig mee eens bent en 5 volledig oneens. -
De tolk maakt duidelijk gebruik van de gebarenruimte:…………………..
-
De tolk maakt te weinig gebruik van de gebarenruimte:…………………..
-
De manier waarop de tolk gebruik maakt van de gebarenruimte helpt mij om de informatie beter te begrijpen:…………………………………………………………….
-
Voor mij is het niet nodig dat de tolk de gebarenruimte gebruikt:………
11. Heeft u kunnen volgen wie aan het woord was in het gesprek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 u de hele tijd heeft kunnen volgen wie aan het woord was en 5 de hele tijd heeft u NIET kunnen volgen wie aan het woord was, welk cijfer zou u geven? …………………………………………………………..
12. Als u deze tolk een cijfer zou moeten geven op een schaal van 1-5 waarbij 1 betekent totaal onbegrijpelijk en 5 ik zou deze tolk weer vragen, welk cijfer zou u dan geven? ………………………………………………………….. 13. Overige opmerkingen:
50
Vragenlijst over de eerste set van drie filmpjes
4. Welk filmpje heeft uw voorkeur? Omcirkel uw keuze. Film A-1 Film A-2 Film A-3 5. Kunt u aangeven waarom dit filmpje uw voorkeur heeft? Gebruik concrete bewoordingen in uw uitleg zoals; mimiek, lichaamshouding, gebaren, mondbeeld enzovoorts.
6. Heeft u nog andere opmerkingen?
51
Vragenlijst over de tweede set van drie filmpjes
5. Welk filmpje heeft uw voorkeur? Omcirkel uw keuze. Film B-1 Film B-2 Film B-3 6. Kunt u aangeven waarom dit filmpje uw voorkeur heeft? Gebruik concrete bewoordingen in uw uitleg zoals; mimiek, lichaamshouding, gebaren, mondbeeld enzovoorts.
7. Wie van de twee tolken heeft uw voorkeur en waarom? Tolk uit Film A Tolk uit film B
8. Heeft u nog andere opmerkingen?
52
Appendix G: vragen met (gemiddelde) antwoorden Vraag 1 Heeft u de inhoud van de film goed begrepen? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer goed begrepen is en 5 totaal niets van begrepen, welk cijfer zou u dan geven?
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 3,55 3,50 3,08 3,20 3,81 3.30 3,17 2,72 Tabel 5: gemiddelde antwoorden op vraag 1.
NmG3 3,56 3,05 2,89 2,30
Vraag 2 Wat vindt u van de getolkte kwaliteit van de informatie die aangeboden is? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer goed is en 5 zeer slecht, welk cijfer zou u dan geven? NmG1 NmG2 NmG3 Tolk 1 2,69 2,81 1,93 Tolk 2 2,71 2,59 2,21 Tolk 3 3,00 3,12 2,60 Tolk 4 2,73 2,06 1,82 Tabel 6: gemiddelde antwoorden op vraag 2.
Vraag 3 Vindt u het ontspannend om naar de tolk te kijken? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 ontspannend is en 5 totaal niet ontspannend, welk cijfer zou u dan geven? NmG1 NmG2 NmG3 Tolk 1 3,41 2,66 2,97 Tolk 2 3,8 3,4 3,06 Tolk 3 3,78 3,37 3,05 Tolk 4 2,9 2,6 2,01 Tabel 7: gemiddelde antwoorden op vraag 3.
53
Vraag 4 Kijkt u vooral naar het mondbeeld of naar de gebaren? Omcirkel uw keuze. Mondbeeld Gebaren Allebei Ik weet het niet
Tolk 1 Tolk 2
Tolk 3
Tolk 4
NmG1 Allebei 15x Mondbeeld 3x Allebei 15x Mondbeeld 2x Gebaren 1x Allebei 18x Mondbeeld 6x Gebaren 2x Ik weet het niet 2x Allebei 18x Mondbeeld 10x
NmG2 Allebei 16x Mondbeeld 2x Allebei 15x Gebaren 2x
Allebei 18x Mondbeeld 6x Gebaren 3x Ik weet het niet 2x Allebei 19x Mondbeeld 8x Gebaren 1x Mimiek én mondbeeld 1x Tabel 8: antwoorden op vraag 4.
NmG3 Allebei 17x Mondbeeld 1x Allebei 15x Mondbeeld 1x Gebaren 1x Allebei 21x Mondbeeld 4x Gebaren 3x Ik weet het niet 1x Allebei 21x Mondbeeld 5x Gebaren 1x Mimiek én mondbeeld 1x
Vraag 5 Wat vindt u van het mondbeeld? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 zeer duidelijk en 5 zeer onduidelijk, welk cijfer zou u dan geven?
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 2,66 2,47 3,05 2,81 3,59 3,13 2,19 1,92 Tabel 9: gemiddelde antwoorden op vraag 5.
NmG3 2,11 2,38 2,81 1,87
54
Vraag 6 Wat vindt u van de gebaren? Zijn de gebaren u bekend? Omcirkel uw keuze. De meeste wel De meeste niet Ik herken ze wel, maar weet niet precies wat ze betekenen Ik vind de gebaren niet duidelijk
Tolk 1
Tolk 2
Tolk 3
Tolk 4
NmG1 NmG2 10x de meeste wel 10x meeste wel 7x herken ze wel 7x herken ze wel 1x de meeste niet 1x meeste niet 11x de meeste wel 9x meeste wel 5x herken ze wel 5x herken ze wel 2x meeste niet 3x meeste niet 17x de meeste wel 17x de meeste wel 6x de meeste niet 5x herken ze wel 3x vind de gebaren 5x de meeste niet niet duidelijk 2x vind de gebaren 3x herken ze wel niet duidelijk 18x de meeste wel 20x de meeste wel 5x de meeste niet 5x de meeste niet 2x herken ze wel 3x herken ze wel 2x vind de gebaren niet duidelijk Tabel 10: antwoorden op vraag 6.
NmG3 10x de meeste wel 7x herken ze wel 1x meeste niet 8x meeste wel 7x herken ze wel 2x meeste niet 16x de meeste wel 7x herken ze wel 6x de meeste niet
21x de meeste wel 3x herken ze wel 3x de meeste niet
Vraag 7 Kent u de gebaren wel, maar kunt u toch de gebaren niet volgen? Zo nee, waarom niet?
Tolk 1
Tolk 2
Tolk 3
Tolk 4
NmG1 4 x ken ze niet 4 x niet genoeg geoefend 2 x te snel 7 x te snel 2 x niet genoeg geoefend 12 x te snel 3 x te weinig mimiek 1 x te weinig geoefend 6 x te snel 1 x ken niet alle gebaren 2 x afgeleid door mondbeeld
NmG2 7 x te snel 3 x niet genoeg geoefend 4 x ken ze niet 4 x te snel 1 x niet genoeg geoefend 11 x te snel 2 x ken niet alle gebaren 1 x niet genoeg geoefend 4 x te snel 2 x afgeleid door mondbeeld 1 x ken niet alle gebaren
NmG3 3 x te snel 2 x ken ze niet 2 x niet genoeg geoefend 4 x te snel 1 x niet genoeg geoefend 10 x te snel 1 x niet genoeg geoefend
5 x te snel 1 x teveel informatie 1 x niet genoeg geoefend 1 x afgeleid mondbeeld
Tabel 11: antwoorden op vraag 7.
55
Vraag 8 Wat vindt u van de mimiek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 duidelijk en prettig is en 5 onduidelijk en storend, welk cijfer zou u geven?
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 3,41 2,22 3,77 2,34 4,03 2,96 2,72 1,74 Tabel 12: gemiddelde antwoorden op vraag 8.
NmG3 1,94 2,05 2,27 1,55
Vraag 9 Weet u wat de gebarenruimte voor het lichaam is? Omcirkel uw keuze. Ja Nee Ik weet het niet
Tolk 1
Tolk 2 Tolk 3
Tolk 4
NmG1 NmG2 14x ja 14x ja 3x nee 3x nee 1x ik weet het niet 14x ja 13x ja 3x nee 2x nee 24x ja 23x ja 4x ik weet het niet 3x ik weet het niet 1x nee 2x nee 23x ja 25x ja 2x nee 2x nee 2x ik weet het niet 1x ik weet het niet Tabel 13: antwoorden op vraag 9.
NmG3 14x ja 2x nee 13x ja 2x nee 24x ja 3x ik weet het niet 2x nee 25x ja 2x ik weet het niet 1x nee
Vraag 10 Wat vindt u van het gebruik van de gebarenruimte door de tolk in deze film? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 betekent dat u er volledig mee eens bent en 5 volledig oneens. 10a: De tolk maakt duidelijk gebruik van de gebarenruimte:
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 2,72 1,61 3,36 1,5 3,26 2,87 2,52 1,72 Tabel 14: gemiddelde antwoorden op vraag 10a.
NmG3 1,33 1,16 2,11 1,60
56
10b: De tolk maakt te weinig gebruik van de gebarenruimte:
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 2,27 3,82 2,27 4,37 2,72 2,80 3,26 4,11 Tabel 15: gemiddelde antwoorden op vraag 10b.
NmG3 4,8 4,33 4,23 4,44
10c: De manier waarop de tolk gebruik maakt van de gebarenruimte helpt mij om de informatie beter te begrijpen:
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 2,45 2,00 1,88 2,33 2,22 2,30 1,94 1,94 Tabel 16: gemiddelde antwoorden op vraag 10c.
NmG3 1,50 1,20 1,97 1,50
10d: Voor mij is het niet nodig dat de tolk de gebarenruimte gebruikt:
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 4,00 4,00 4,00 4,83 4,26 4,15 4,31 4,64 Tabel 17: gemiddelde antwoorden op vraag 10d.
NmG3 4,62 4,37 4,66 4,38
Vraag 11 Heeft u kunnen volgen wie aan het woord was in het gesprek? Op een schaal van 1-5, waarbij 1 u de hele tijd heeft kunnen volgen wie aan het woord was en 5 de hele tijd heeft u NIET kunnen volgen wie aan het woord was, welk cijfer zou u geven?
Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 4,36 3,4 3,66 2,85 Tabel 18: gemiddelde antwoorden op vraag 11.
NmG3 2,68 2,11
57
Vraag 12 Als u deze tolk een cijfer zou moeten geven op een schaal van 1-5 waarbij 1 betekent ik zou deze tolk weer vragen en 5 betekent totaal onbegrijpelijk, welk cijfer zou u dan geven?
Tolk 1 Tolk 2 Tolk 3 Tolk 4
NmG1 NmG2 2,96 2,50 3,02 2,70 3,64 3,07 2,69 2,14 Tabel 19: gemiddelde antwoorden op vraag 12.
NmG3 2,33 2,35 2,72 1,74
58