MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR (MINOWC) UNIFORM EINDEXAMEN HAVO 2015 VAK: NEDERLANDS (TEKSTANALYSE) DATUM: maandag 22 juni 2015 TIJD: 07.45- 09.45 uur ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aantal bladzijden tekst: 4. Aantal vragen en opdrachten: 27. Totaal aantal bladzijden: 10. Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant. Hulpmiddel: woordenboek
--------------------------------------------------------------------------Ja wát nou?! Raken we tegenwoordig echt sneller geïrriteerd? Erger je je snel aan andere mensen? Dan ben je niet de enige. Zijn onze lontjes nu echt korter? Zijn wij mensen dan echt van die gewelddadige wezens? Wellicht, maar de meeste mensen zetten dat niet om in echt geweld.
I
5
10
15
20
25
Er zijn mensen die te pas en te onpas gillen en schreeuwen als ze niet direct hun zin krijgen. Mensen die amper beleefdheidsvormen kennen, andermans eigendommen vernielen en die eigenlijk alleen maar aan zichzelf denken. We hebben het over peuters van een jaar of twee. Op die leeftijd, zo zeggen pedagogen, zijn mensen op hun agressiefst. In het Engels bestaat er een mooie benaming voor: terrible twos. Als een kind eenmaal zijn derde verjaardag heeft gevierd, dan kan het alleen maar beter worden. De hersenen raken volgroeider en we stoppen er steeds iets meer van onszelf in: de opvoeding. Zo ongeremd agressief als in de vroege peuterleeftijd worden we nooit meer. Sommige mensen proberen het wel. De gevangenissen zitten niet voor niets vol met geweldplegers. En lees maar eens de comments onder een nieuwsbericht op internet over Zwarte Piet, over Geert Wilders of eigenlijk over
30
35
II
40
45
50
bijna elk controversieel onderwerp. De agressie ligt bij veel mensen kennelijk voor in de mond. Bij het minste of geringste schieten ze al uit hun slof, ook mensen bij wie je het helemaal niet zou verwachten. We hebben korte lontjes tegenwoordig, hoor je overal. Maar hoe kan dat? En is het wel zo? Eerst even aandacht voor een citaat. ‘Tot mijn schrik zie ik dat de agressie zich verhevigt. Ze is vaak gruwelijker dan vroeger. Mannen die een toevallige voorbijganger zonder aanwijsbare reden in elkaar timmeren. Een man die niet alleen moordt, maar ook nog verschrikkelijk verminkt.’ Klinkt als een uitspraak die vorige week kan zijn gedaan, nietwaar? Toch is het citaat al 45 jaar oud: het stamt uit 1970. De Haagse forensisch psychiater F.M. Havermans werd in Het Vrije Volk geïnterviewd over de toenemende agressie in de samenleving. Die liep in zijn ogen echt de spuigaten uit. En hij was zeker niet de eerste die 1
55
60
65
III 70
75
80
85
90
95
100
daarover klaagde. In 1934 constateerde een columnist van de Sumatra Post, een krant in NederlandsIndië, tot zijn ontsteltenis dat er kinderen waren die hun leraar een‘rotvent’ noemen. Kon het nog gekker? En zo zijn er talloze voorbeelden te noemen van gemopper op de verruwing van de samenleving. Het is van alle tijden. Mensen hebben altijd geklaagd over onaangepast gedrag van andere mensen. En altijd zeiden ze dat het zo echt niet langer kon. Tijd voor harde cijfers die vertellen wat er aan de hand is. Maar dat is lastig. Niemand meet hoe kort of lang onze lontjes zijn. Hoe zou je dat moeten doen? Een historische vergelijking wordt daardoor wel erg moeilijk, toch zijn er wetenschappers die wel durven te beweren dat er nu werkelijk iets bijzonders aan de hand is. ‘Veel onderzoekers denken dat we gevoeliger zijn geworden en daarmee ook lichtgeraakter’, zegt socioloog Bas van Stokkom, verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij schreef in 2010 het boek Wat een hufter!. Bij gebrek aan cijfers over korte lontjes kun je onze lichtgeraaktheid wellicht het beste aan het aantal geweldsmisdrijven koppelen, denkt Van Stokkom, want geweld is de meest extreme uiting van frustratie. Als er meer geweld is, zou dat een signaal kunnen zijn dat er meer verborgen (en dus niet- geregistreerde) spanningen zijn. Criminaliteitscijfers zijn altijd lastig te beoordelen: als de politie bijvoorbeeld extra mensen inzet om inbrekers op te pakken, zul je zien dat het aantal veroordeelde inbrekers gaat toenemen. Maar wanneer je dat soort effecten wegfiltert, zegt Van
105
IV
110
115
120
125
V 130
135
140
145
Stokkom, is het nog steeds zo dat we in een gewelddadigere maatschappij leven dan onze ouders en grootouders. Waarom zouden we nu ineens zo snel op onze teentjes getrapt zijn? Er lijkt wel een soort startpunt te zijn. Volgens Van Stokkom ligt dat in de jaren zestig. Toen keerden veel jongeren zich tegen de gevestigde orde. Demonstranten vulden de straten, trokken zich niets aan van het zogenaamde gezag en schopten tegen alle heilige huisjes: het onderwijs, de kerk, het leger, de seksuele moraal. Sinds die periode, denkt Van Stokkom (en met hem ook andere sociologen), zijn we veel mondiger geworden. ‘We bijten sneller van ons af, we spreken een ander eerder aan als we denken dat onze belangen zijn geschaad. Niet iedereen legt zich er nog bij neer dat je soms even geduldig je beurt moet afwachten.’ Maar is dat nu de verklaring dat we een ander tegenwoordig dood wensen omdat die een andere mening heeft? Niet helemaal. Wat meespeelt is de opkomst van het ‘ik’. Of beter, van mensen die zichzelf het middelpunt van alles vinden. Narcisten heten ze. Volgens Van Stokkom hebben die sinds de jaren zestig meer ruimte gekregen. Nou ja, ze hebben ruimte genomen. Door op hoge toon iets voor jezelf op te eisen, blijk je dingen voor elkaar te kunnen krijgen. Soms gaat dat ten koste van een ander, maar ja, het individu (het ‘ik’) is sinds de jaren zestig nu eenmaal belangrijker dan ooit. Ze rukken op, de narcisten. Onderzoek van de San Diego State University uit 2008 liet zien dat proefpersonen 30 procent hoger scoren in een narcismetest dan mensen die dezelfde test
2
150
155
160
VI 165
170
175
180
185
190
195
aan het begin van de jaren tachtig deden. Wie veel ruimte inneemt, botst vaker met een ander. In 2000 schreef socioloog Paul Schnabel, destijds directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat mensen die hun eigen gevoel zo nadrukkelijk centraal stellen last hebben van ‘een verhoogde vorm van gevoeligheid voor krenkingen.’ Dat leidt weer tot ‘een versnelde geneigdheid daar in gedrag uiting aan te geven.’ Daar hebben we het ingekort lontje te pakken. Van Stokkom is ervan overtuigd dat mensen die op jonge leeftijd als een verwende prins of prinses zijn behandeld, later sneller geïrriteerd raken als anderen niet aan hun verwachtingen voldoen. Ook pedagoog Willem de Jong, die het boek Het verwende kindsyndroom schreef, denkt dat de oorsprong van het onaangepaste gedrag van de volwassene in de jeugd ligt: als je gewend bent alles te krijgen wat je wilt, dan kun je er later slecht mee omgaan als je iets níet krijgt. Narcisme zie je relatief vaker in de upper class, blijkt uit onderzoek uit 2013 van Paul Piff van de University of California, Irvine. Hoe hoger je sociale klasse, hoe belangrijker je jezelf vindt en hoe meer je voor jezelf opeist. En o wee als iemand je dan een strobreed in de weg legt. Hoger opgeleiden uiten hun frustraties anders dan lager opgeleiden, zegt Van Stokkom. ‘In volkswijken is het normaal om je ongenoegen meteen kenbaar te maken. Hoger opgeleiden kroppen hun frustraties langer op en voelen een hogere drempel om iemand aan te spreken. Logisch, omdat ze hun onafhankelijkheid van anderen voorop stellen. Maar als ze menen dat hun ego werkelijk wordt bedreigd, dan kun-
200
205 VII
210
215
220
225
230
235
240
245
nen ze lelijk uit de bocht vliegen. Dan gaan ze lós.’ Het ligt ook voor de hand om te denken dat we kortere lontjes hebben naarmate we het drukker hebben. Want als je drukker bent, heb je meer haast. En als iets niet gaat zoals jij het wilt, dan zul je sneller geïrriteerd reageren. Als je vόόr de eeuwwisseling op iets wilde reageren in de media, dan schreef je een ingezonden brief naar de krant. Die werd dan op z’n vroegst een dag later geplaatst, in gekuiste vorm als de redactie het taalgebruik aanstootgevend vond. Nu gaat dat heel anders; je ongezouten mening staat in een seconde op internet. De ‘rotvent’ uit 1934 is nu, tachtig jaar later, veranderd in iemand die je het liefst een dodelijke ziekte zou willen bezorgen. Internet is niet de oorzaak van korte lontjes maar het heeft veel mensen met korte lontjes wel veel zichtbaarder gemaakt. Misschien is dat de reden waarom je zo vaak hoort dat het nu echt erger is dan vroeger. Op internet weliswaar, maar toch. Je moet daar inmiddels goed zoeken naar een beheerste discussie in beleefde beantwoordingen. De taal van de straat heerst. Van Stokkom: ‘Je laat je gelden door van je af te schelden. Niet alleen als uitlaatklep, maar ook door de ander daadwerkelijk te treffen. Daarvoor moet je er een schepje bovenop doen, bijvoorbeeld door iets heel persoonlijks te zeggen. Stevig tekeergaan in de comments van een internetbericht, dat lucht op. Je wordt er gelijk een stuk rustiger van, omdat je stoom hebt kunnen afblazen, maar jezelf afreageren op internet werkt juist averechts. Je wordt er alleen maar bozer door. Op een zeker moment blijven alleen de woorden met de grootste taboewaarde over.’ 3
VIII
250
255
260
265
270
Maar wordt het nu erger? Een TNOrapport uit 2012 laat zien dat agressie op het werk in de vijf jaar daarvoor was afgenomen. En volgens de Monitor Agressie en Geweld Openbaar Bestuur 2014 neemt ook geweld tegen hulpverleners af. Mensen lijken wel eerder aangifte van bedreiging te doen dan voorheen. Ongeacht of geweld nu echt meer voorkomt of niet, we hebben wel vaker het gevoel dat we meer risico lopen ermee te worden geconfronteerd. Van Stokkom komt in zijn directe omgeving ook alleen maar aardige mensen tegen, zegt hij. Tegelijkertijd ziet hij in de samenleving ontwikkelingen die hem zorgen baren. ‘Je komt alleen nog in het nieuws met gepeperde meningen, waarbij andersdenkenden bij voorbaat al vijandig worden benaderd. Alles staat in het teken van schreeuwen, van opvallen en van taboes slechten. Als je dat doortrekt, komt aan de verhuftering voorlopig geen eind.’ Naar een artikel van Mark Traa Uit Quest van januari 2015
4
Correctiemodel bij de tekst ‘Ja wát nou?!’ EINDEXAMEN HAVO 2015 ( 1pagina) Score 1p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 2p 1p 1p 2p 2p 3p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 1p 5p
5p
Vraag 1. A 2. A 3. B 4. B 5. A 6. A 7. A 8. A 9. D 10. B 11. A 12. D 13. D 14. C 15. A 16. D 17. B 18. D 19. C 20. A 21. A 22. D 23. a. b. c. d. e.
opsomming tegenstelling reden voorwaarde opsomming
24. a. de (toenemende) agressie b. met het gevoeliger worden c. het startpunt d. de hogeropgeleiden e. voor het treffen van de ander
1p
25. B
3p
26. a. stelling: ‘Bij … koppelen.’ b. argument: ‘Want… frustratie.’ c. reden
4p
27. a. mening b. feit c. feit d. mening
--------45p
5