Verslag regiobijeenkomst Goed voor Elkaar 2011 Prestatieveld 4: meer druk, minder middelen en nieuwe samenwerkingspartners Op donderdag 1 december 2011 hebben Spectrum Gelderland en Arcon (Overijssel) de derde gezamenlijke regiobijeenkomst van Goed voor Elkaar georganiseerd. De bijeenkomst vond plaats in het provinciehuis te Arnhem. Dit is het verslag van deze bijeenkomst. Terugblik/achtergrondinformatie over Goed voor Elkaar In 2007 zijn de basisfuncties mantelzorg en vrijwillige inzet geformuleerd door VWS, VNG, Mezzo en NOV. Meer uitleg over de basisfuncties kunt u vinden in de brochures basisfuncties in de praktijk (als u klikt op de brochures, komt u in de pdf terecht1). Om het mantelzorg- en vrijwilligersbeleid op lokaal niveau verder te stimuleren is in opdracht van VWS het landelijk project “Goed voor Elkaar” gestart. Het project loopt tot en met juni 2012.
“Goed voor Elkaar” heeft door middel van een nulmeting in kaart gebracht in hoeverre gemeenten de basisfuncties in hun beleid hebben opgenomen. De resultaten van de nulmeting vindt u in de brochure Goed voor elkaar met de basisfuncties (als u klikt op de brochure, komt u in de pdf terecht). Uit de nulmeting blijkt dat de meeste aandacht nodig is voor de basisfuncties: Verankeren (9% van alle gemeenten heeft dit onderdeel „goed voor elkaar‟) en vertalen van maatschappelijke ontwikkelingen (34%) bij vrijwilligerswerk Financiële tegemoetkoming (8%) en materiële hulp (17%) bij mantelzorg. Drie van de veertien basisfuncties zijn in (meer dan) de helft van de gemeenten „goed voor elkaar‟, te weten: Verbreiden (68%) bij Vrijwilligerswerk en Visie en beleid (53%) en informatie (50%) bij mantelzorg. Bij de overige basisfuncties zijn de meeste gemeenten al actief met de basisfuncties aan het werk, maar is er nog ruimte voor verbetering. Als gemeenten hieraan behoefte hebben kunnen zij advies krijgen in de vorm van adviesgesprekken. Daarnaast zijn er jaarlijks 2 regiobijeenkomsten georganiseerd.
1
Om brochures van Movisie te kunnen downloaden dient u zich eenmalig (gratis) aan te melden en in te loggen met uw e-mailadres en wachtwoord.
Vooruitzicht In 2012 is het nog mogelijk om tot en met juni (maximaal) 2 adviesgesprekken aan te vragen per gemeente. Daarbij geldt dat er een maximum aantal adviesgesprekken beschikbaar is en OP = OP. Ook wordt er nog een regiobijeenkomst georganiseerd. In Overijssel zal deze plaatsvinden op donderdag 19 april 2012. De nieuwe beleidsbrief van VWS is nog niet gepubliceerd (dit werd eind 2011 verwacht). Maar waarschijnlijk zal er aandacht blijven voor mantelzorg. Bij vrijwilligers zal met name aandacht besteed worden aan zorgvrijwilligers. De basisfuncties zullen vermoedelijk een hulpmiddel voor gemeenten blijven en niet verplicht gesteld worden. De vorige beleidsbrief dateert uit 2007: beleidsbrief mantelzorg en vrijwilligerswerk 2008-2011. Workshops 1. Meer presteren met beperkte middelen Tijdens de workshop „Meer presteren met beperkte middelen‟ hebben de deelnemers een introductie gekregen van de methodiek Social Return On Investment. SROI gaat er vooral om dat prestaties in heldere taal worden vastgelegd en dat de opbrengst van een investering in kaart wordt gebracht. Het gaat hier zowel om financiële opbrengsten als maatschappelijke opbrengsten. Het hart van deze methode zijn de „Theory of Change‟ en de impactmap. De Theory of Change is een reeks vragen die je helpen om het doel van je project/interventie concreet te maken, zoals: Wat probeer je te veranderen of te bereiken? Welke resultaten wil je realiseren? Is er vraag naar; en zo ja hoeveel? Wat is de urgentie? Welke toegevoegde waarde (impact) creëer je? Met de impactmap creëer je een overzicht van de stakeholders van een project/interventie, de bijbehorende verwachtingen, inzet en effecten. De deelnemers van de workshop hebben gezamenlijk een impactmap gemaakt van een weerbaarheidsproject in gemeente x. Er werd actief meegedacht tijdens de workshop en druk gediscussieerd door deelnemers die het geheel bekeken uit de rol van opdrachtgever, maar ook door deelnemers die het project bekeken vanuit de uitvoerdersrol. Hieronder vindt u een impactmap: Impactmap
Stakeholders
Input
Activiteit
Output
Outcome / impact
Indicatoren
(tijd/natura/geld) 1. 2. 3. 4.
Voor meer informatie over SROI, een introductiesessie, een uitgebreide workshop of SROI-onderzoeken, kunt u contact opnemen met Frans van Ginkel of Eline Pool (Arcon), (t) 074 2426520, (e)
[email protected] /
[email protected]
2. Creatief zijn in tijden van grote veranderingen “In een samenleving waar echt samengeleefd wordt, staat niemand buiten spel. In zo‟n samenleving bekommeren mensen zich om hun medeburgers en zijn zij betrokken bij wat er gebeurt in hun eigen buurt. Iedereen doet ertoe en iedereen draagt zijn steentje bij” (bron: beleidsbrief VWS, 23-09-2011 over decentralisatie taken en groei in de Wmo). In het nieuwe beleid wordt ervan uitgegaan dat burgers voor elkaar zorgen. Dit doet een groot beroep op mantelzorgers en vrijwilligers. Hoe kunnen gemeenten, mantelzorgsteunpunten en vrijwilligerscentrales dit gedrag stimuleren? Eerst is ingegaan op goede voorbeelden uit de eigen praktijk. Zo werd de dagopvang voor ouderen in het wijksteunpunt van Vaassen en Epe genoemd. Ouderen worden huiselijk opgevangen en mogen zelf bepalen wat voor activiteiten ze willen doen. Er wordt samengewerkt met de wijkvereniging en het bestuur van de moskee. In Hof van Twente gaan betrokken buurtbewoners zelf bekijken wat voor voorzieningen mensen nodig hebben en zij regelen dat de gemeente deze verstrekt. Zo hebben zij bijvoorbeeld een AED toestel geregeld. Organisaties ontvangen “zoekgeld” om hulpvragen boven tafel te krijgen. In Bronckhorst is een stichting die jongeren begeleid met een persoonlijkheidsstoornis. Zij verzorgen bijvoorbeeld het tuinonderhoud en de catering voor mensen die dat zelf niet (meer) kunnen. In Zaltbommel wordt signalering van hulpvragen door kerken gedaan en zijn er open eettafels. De hockeybond doet veel voor mantelzorgers en organiseert bijvoorbeeld ook huiswerkbegeleiding. Vervolgens worden tips uitgewisseld om dit soort initiatieven te stimuleren. Volgens Hof van Twente is het belangrijk om vrijheid en verantwoordelijkheden te geven aan betrokken burgers en organisaties. Bronckhorst vindt verbindingen leggen heel belangrijk, bijvoorbeeld tussen een verzorgingshuis en (thuiswonende) ouderen in de buurt. Ook is het van belang om duurzame oplossingen te vinden voor mantelzorger en verzorgde zodat beiden tot hun recht komen. En daarnaast is het belangrijk dat er een gezamenlijke visie in het veld wordt gedeeld. Rijssen-Holten waarschuwt dat sommige organisaties of burgers veel zelf regelen maar daarbij gehinderd worden door andere instanties. Een betrokken en inspirerende wethouder kan dan een wereld van verschil maken, bijvoorbeeld door te bemiddelen. Wat ook belangrijk is, is om uit te gaan van wat mensen zelf graag willen doen, uitgaan van de eigen passie. Daarna wordt besproken of je de zorgzaamheid in de gemeente kunt vergroten door mensen met een uitkering aan het werk te zetten als “vrijwilliger”. De meesten zijn hier heel voorzichtig mee. Je krijgt dan immers niet gemotiveerde (verplichte) vrijwilligers en de gemeente moet juist zuinig zijn op het vrijwilligerswerk dat nu wordt gedaan. Wat wel belangrijk is, is aandacht voor koudwatervrees: sommige mensen hebben angst om met vrijwilligerswerk te beginnen. Ook hier geldt dat uitgaan van de eigen passie belangrijk is: wat vind je leuk om te doen? Betrokkenheid bij en aandacht voor potentiele vrijwilligers is heel belangrijk. Er wordt ingegaan op de vraag hoe een gemeente kan omgaan met organisaties die niet willen veranderen. Er wordt een aantal tips gegeven: loop mee met een organisatie om de praktijk te bekijken, blijf eerlijk en bekijk de zaken ook vanuit hun kant (geven en nemen), werk met een contract in plaats van een subsidie en als dat allemaal niet lukt besluit dan om de organisatie geen geld meer te geven. De volgende stap was om in groepjes in te gaan op de wenselijke situatie qua zorgzaamheid voor elkaar. De volgende noties worden daarbij van belang geacht: 1. Burgers: ruimte voor iedereen om te participeren (angst: participatie is verplicht), keuzevrijheid, verantwoordelijkheden delen, buurt zorgt voor zichzelf, van ik naar wij-cultuur. 2. Dienstverleners: menselijke waarde, luisteren, begrip, maatwerk, vraaggericht werken, respect, ondersteunen initiatieven, buurtcoaches. 3. Bestuur: geen afstand tussen gemeente en burgers, geen inmenging door wethouders en organisaties, regie gemeente en vertrouwen en vrijheid in organisaties en burgers.
Tot slot worden alle deelnemers bedankt voor hun inspirerende bijdrage en wordt kort iets verteld over de campagne mantelzorgers binnenboord (www.mantelzorgersbinnenboord.nl). Deze campagne is erop gericht om de zorgzaamheid van verenigingen te vergroten door verenigingsbesturen meer oog te laten hebben voor mantelzorgende leden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Maaike Moulijn (Arcon), (t) 074 2426520, (e)
[email protected] 3. Gemeentelijke regie op lokaal niveau De wind is uit de zeilen, de kapitein aan zet! Hoe organiseren gemeenten de samenwerking tussen instanties op prestatieveld 4? Hoe wordt de regierol vormgegeven? Een aantal beleidsambtenaren en coördinatoren van steunpunten sloot aan bij deze workshop over regie. Zij lieten zich inspireren door beelden van Jaap van Sweden, Willem Alexander en andere mensen die de regie hebben over iets. Opvallende beelden over regie waren: samen muziek maken, zorgen dat het als muziek klinkt, samen een resultaat halen, maar ook inspireren, enthousiasmeren etc. Vanuit deze beelden en de definitie van regievoering zijn door de deelnemers vier belangrijke elementen gedestilleerd: sturen, afstemming van actoren, samenhangend geheel en behalen van een resultaat. Helaas bleek dat er geen blauwdruk is te geven hoe het beste de regie gevoerd kan worden. Het kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Belangrijk discussiepunt was of de regisseur doorzettingsmacht nodig heeft en of hij/ zij een eigen koers kan uitzetten. Enkele deelnemers hadden wat moeite met het begrip doorzettingsmacht, omdat zij dit negatief vonden klinken: ”je kan toch ook verleiden?” Wat de regisseur in ieder geval wel moet beheersen is: overzicht over de situatie, verantwoording afleggen over het geheel, uitzetten van beleidslijnen en het organiseren van samenwerking. Ook gaven de deelnemers aan dat de regisseur onderdelen moet kunnen delegeren en ook volgordelijk kunnen oppakken: “Niet iedereen hoeft vanaf het begin deel te nemen in het netwerk. Soms weet ik dat ik een actor later nodig heb”. De opdracht aan de deelnemers was om aan de hand van hun eigen taakveld en werkomgeving de verschillende actoren in beeld te brengen en de aard van de relatie te beoordelen (blauw is afstandelijk en rood is heel warm). Daar trokken de deelnemers conclusies uit. “ik weet eigenlijk niet wat het belang van die club is en dat maakt het sturen wel heel lastig. Ik ga daar mee aan de slag”. Ten slotte werd naar de eigen competenties gekeken: wat zet je in als regisseur? Daarmee sloot de workshop af. Veel te kort voor dit thema maar erg leuk om zo naar je werkpraktijk te kijken. Reactie mevrouw Huisman van het Steunpunt Informele Zorg Zwolle (deelnemer): “Ik heb veel van deze workshop meegenomen. Voor mij persoonlijk waren dat vooral beleidsmatige handvaten: hoe deed je het en hoe kun je het handiger doen?” Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Mariëtte Klein Kranenberg (Spectrum), (t) 026 384 6323, (e)
[email protected]
4. Regionale samenwerkingsverbanden Meerdere kapiteins aan dek! Er is steeds meer behoefte én druk om regionaal samen te werken op prestatieveld 4. Maar samenwerking betekent ook het deels opgeven van eigen autonomie. Dat is in de praktijk geen gemakkelijke opgave. Is regionale samenwerking wel of niet te verkiezen? Gerrit Kapteijns gaf de aftrap met een presentatie. Hij vertelde welke regionale samenwerkingsverbanden er op prestatieveld 4 zijn in Gelderland, waarop deze samenwerkingsverbanden zijn gebaseerd en wat de voor- en nadelen waren. Samenwerkingsvormen: Eén steunpunt voor meerdere gemeenten Centrale met steunpunten: vrijwilligerscentrale ondersteunt regionale activiteiten Centrale met regiofunctie: omliggende gemeenten kopen expertise in van de centrale Samenwerking op thema: verschillende gemeenten maken gebruik van een regionaal aanbod Gelijkwaardige samenwerking: meerdere steunpunten werken samen in regioverband, zonder één echte trekker. Vervolgens is er ingezoomd op de Infrastructuur Vrijwilligersondersteuning Regio Rivierengebied. Deze samenwerking is gestart vanuit eerdere gezamenlijke regionale successen en de behoefte aan intervisie/samenwerking. Vervolgens zijn de volgende stappen doorlopen om te komen tot regionale samenwerking: Overzicht creëren - wat doe je nu? Zelfanalyse - hoe tevreden ben je over de eigen kwaliteit? Kansen identificeren - wat is meerwaarde van regionale samenwerking? Uiteindelijk wordt er nu in het Rivierengebied op 4 thema‟s samengewerkt: Deskundigheidsbevordering, Maatschappelijk Betrokken Ondernemen, Speciale doelgroepen en Promotie. Ten slotte zijn de aanwezigen in discussie gegaan over de vraag hoe de deelnemers hun eigen samenwerkingsverbanden willen opzetten of hebben opgezet en ingevuld. Best practises zijn uitgewisseld en onderlinge kennis gedeeld. Ten slotte werd naar de eigen competenties gekeken: wat zet je in als regisseur? Reactie van de heer Lampe, beleidsmedewerker gemeente Renkum (deelnemer): “Het was een interessante workshop. Er waren meerdere gemeentes met verschillende meningen vertegenwoordigd. Het grootste discussiepunt was op welk niveau er zou moeten worden ingestoken? Op beleidsniveau is dat nuttig, op uitvoeringsniveau ingewikkelder temeer daar de kanteling van de Wmo verondersteld dat er steeds meer op buurtniveau moet worden opgepakt. Dat staat samenwerking soms in de weg.” Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerrit Kapteijns (Spectrum) en Karin Burgers (vrijwilligerssteunpunt Welzijn Geldermalsen), (e)
[email protected],
[email protected].