Verslag participatiedebat deel 4 – Paul Schreurs Datum: Plaats: Gespreksleiding: Gastsprekers:
Bezoekers:
Thema:
Gespreksleiding:
Donderdag 4 december 2014, 15:00 - 17:00 uur De Gouden Zaal van DROOMvilla LUX, Oranjesingel 42, 6511 NW Nijmegen Cindy Cloïn, journalist, gespreksleider en auteur Tof Thissen (fractievoorzitter Groen Links in de Eerste Kamer), Marjo Gruisen (algemeen directeur sociale onderneming Inclusief Groep) Circa 65 personen, in aantallen gelijkelijk verdeeld over: ondernemers participanten mensen uit het onderwijs ambtenaren, beleidsmedewerkers belangenbehartigers wethouders en raadsleden en iemand van een re-integratiebureau Het slotdebat blikt terug op de eerste drie debatten. De landelijke sprekers Marjo Gruisen en Tof Thissen geven een antwoord op de vraag of arbeid de beste manier is om mensen met een handicap te laten participeren. Hoe kunnen de drempels van werkgevers, werknemers en bestuurders weggenomen worden? De gespreksleiding is in handen van Cindy Cloïn (journalist, gespreksleider en auteur). Ze is coauteur van o.a. ‘Onder het mom van zelfredzaamheid’, een journalistieke analyse over de nieuwe mantra in zorg en welzijn, en een drietal publicaties over de ontwikkelingen rond participatory healthcare.
OPENING Cindy Cloin staat stil bij het overlijden van Will Tinnemans, journalist en bevlogen schrijver over onder andere de participatiewet. Hij was een van de gegadigden om dit slotdebat bij te wonen en heeft Cindy Cloïn op Marjo Gruisen gewezen als deskundige op het gebied van de participatiewet. Vervolgens geeft ze uitleg over inhoud en thema van dit slotdebat, waarin “we alles bij elkaar pakken”. Daarna geeft ze een samenvatting van de eerste drie debatten.
SAMENVATTING EERSTE DRIE DEBATTEN1 1. Het werkgeversperspectief Samenvatting: Gevoel over de participatiewet is tweeledig: Werkgevers zijn huiverig: Wie haal je in huis en past diegene in je bedrijf? Brengt het niet te veel ‘gedoe’ met zich mee. Hoe zit het de arbeidsproductiviteit en begeleiding? Werkgevers zijn enthousiast omdat ze graag meewerken aan de participatie van mensen in het arbeidsproces. Aanbevelingen: Betere voorlichting waarbij de voor- en nadelen op tafel gelegd worden. De randvoorwaarden moeten kloppen: • Goede voorbereiding op de werkvloer, goede begeleiding en goede communicatie zijn onontbeerlijk Aandacht voor de persoon: wat zijn de capaciteiten en welk werk past daarbij (intelligentie, kennis, interesse) 2. Het werknemersperspectief Samenvatting: Erkenning krijgen voor wat je doet, is belangrijk voor participanten. “Ik verdien liever een bepaald bedrag door te werken dan wanneer ik hetzelfde bedrag zou krijgen door niets te doen.” Iedereen verdient een kans, maar niet iedereen krijgt die kans. Er is veel onzekerheid over de wet. Voor de groep die wél aan het werk is, wordt gekeken naar huidig functioneren, maar zij krijgen lang niet altijd de kans om door te stromen en zich verder te ontwikkelen. Aanbevelingen: Vragen wat mensen willen en willen bereiken. En te kijken naar wat mensen nodig hebben om daar te komen. Ervaring met participanten werkt voor werkgevers vaak als eyeopener. Hun beeld verandert dan.
1
Deze samenvatting is van de hand van Cindy Cloïn. Met dank.
3. Het bestuurlijk perspectief Samenvatting: Het werkbedrijf staat. Er is desondanks een grote kloof tussen vacatures en participanten. Het is moeilijk om het totale bestand van kandidaten met een afstand tussen de arbeidsmarkt in beeld te krijgen. De organisatie kan wel klaar zijn, de samenleving is er nog niet klaar voor. Positief in Nijmegen: Er is een goede samenwerking tussen de lokale overheid, UWV en Breed. Aanbevelingen: ‘Smeerolie’ om de cultuurverschillen op te lossen tussen bedrijfsleven en participanten. Er zal nog veel gecommuniceerd moeten worden over de Participatiewet. Met het neerzetten van de organisatie ben je er nog niet. Er is durf nodig om het anders aan te pakken en echt tot een inclusieve samenleving te komen.
INLEIDING SLOTDEBAT Tof Thissen krijgt als eerste het woord: “Er zijn zo’n anderhalf miljoen mensen die altijd steun nodig zullen hebben, ongeacht de stand van de conjunctuur. Van hen kun je je als overheid niet afkeren. Jaren geleden waren we al bezig met één wet: werken naar vermogen. Het kabinet Rutte I heeft die term overgenomen. De participatiewet is een paraplu, waaronder de Wsw (wet sociale werkvoorziening), de WWB (Wet Werk en Bijstand), de ‘oude Wajong’ (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) en de Wajong voor jongeren mét arbeidscapaciteit samenvallen. Maar is dat nou de kern van de zaak?” Tof Thissen haalt het voorbeeld aan van een medewerkster van een sociale dienst, die probeert zich te verplaatsen in haar cliënten en ze onbevooroordeeld tegemoet te treden. Vervolgens gaat ze samen met de cliënt kijken naar oplossingen. Ze stelt ze de vraag “wat doe je de hele dag, wat zijn je hobby’s, je passies?” Daaruit haalt ze aanknopingspunten voor mogelijk werk. Tof Thissen: “Dát is de kern van de zaak: een relatie aangaan, contact maken, je verplaatsen in de situatie van de ander. Écht contact tussen overheid en burger. Dat leidt tot succes! De overheid is teveel bezig om altijd maar aan stelsels te morrelen, aan de knoppen te draaien. Het geld-denken heeft het sociaal denken overgenomen.”
“GroenLinks heeft om twee redenen ‘nee’ gezegd tegen de participatiewet: 1. De wet is niet het ene overkoepelende wetgevende kader dat ervoor zorgt dat mensen aan het werk komen, of mee gaan doen in de maatschappij 2. Het is een enorme bezuinigingsmaatregel Daarnaast steken sociale diensten liever geld en energie in goed bemiddelbare mensen. Daar halen ze nu eenmaal betere resultaten mee. En iets soortgelijks gebeurt in de sociale werkvoorziening.” Cindy Cloïn vraagt wat al die wethouders van GroenLinks dan aan moeten met een wet waar hun partij tegen is. Tof Thissen: “We moeten de driehoek onderwijs, cliënten (met ondersteuning van de uitvoeringsorganen) en ondernemers krachtig opzetten en laten werken. Eigenlijk hebben we in het verleden een soort apartheid gecreëerd. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt brachten we onder in aparte bedrijven en instellingen.” Hij beschrijft de situatie van een man die ten gevolge van softenon geen armen had, maar met zijn voeten ongelooflijk veel handelingen kon verrichten. Zijn collega’s hielpen hem naar het toilet te gaan. Ze werden zo een ‘prothese voor de ander’. “Je moet iets doen in de (werk)omgeving, in het netwerk en zo de apartheid opheffen”. Thissen wijst ook nog op de absurde gang rondom de invoering van de wet langdurige zorg. “In begin december moesten we stemmen over die wet, die op 1 januari 2015 in moet gaan. Vergelijk dat eens met het verbod op het fokken van pelsdieren. De branche kreeg tien jaar de tijd om zich voor te bereiden op die wet…” Cindy Cloin leest een verhaal voor uit het boek van Will Tinnemans ‘De kwetsbaren’, over ‘Jantje en Toontje’, twee mannen met een beperking die dagelijks in hun dorp worden opgehaald door een busje om sociaal werkt te gaan verrichten en die van alles doen in hun dorp. Dit verhaal als tegenwicht tegen de moraal van: zo hoog mogelijke productie tegen zo laag mogelijke kosten. De participatiewet is er mede op gericht de Jantjes en Toontjes weer onderdeel te laten zijn van de gemeenschap, zoals ze dat vroeger in het dorp waren. Dan komt Marjo Gruisen aan het woord. Zij werpt de vraag op: “Is de overheid in staat om het bedrijfsleven open te breken?” “Wanneer ik mijn ‘positieve bril’ opzet, zeg ik: ‘Ja, natuurlijk!’ Je leest genoeg positieve berichten in de krant.” Zet ik mijn andere bril op, dan is het: ‘Nee, dat gaat niet lukken.’ De participatiewet is oude wijn in nieuwe zakken. Het zijn holle frasen. Niets dan bureaucratische maatregelen. We hebben er 30 miljoen ingepompt. De ambtenaren hebben er een leuk baantje aan. Het is een geüpgraded werkplein.” En: “Het gaat te snel!”
Marjo Gruisen voegt er met een knipoog aan toe dat ze ingehuurd is om de boel een beetje op scherp te zetten. “Hoe tel je de kandidaten? Hoe bepaal je: wie wel en wie niet?” En: “Als je geen etiketje hebt op de arbeidsmarkt, dan heb je het moeilijk.” “Wie wordt ermee geholpen? De kansrijken.” Uiteindelijk zet Gruisen haar ‘gezamenlijke bril’ op: “Wat werkt wel? Laten we van de arbeidsmarkt een echte markt maken, die aan beide zijden transparant is. Nu hoor je wel eens: ‘Doe mij maar tien Wajongers’. Er is veel te weinig bekend wie dat zijn. De overheid moet die transparantie faciliteren. Beste gemeenten, laat je durf blijken. Vrijwilligerswerk of werk als tegenprestatie voor een uitkering werkt niet! Zorg dat er banen komen. We moeten ernaartoe dat mensen werk en loon hebben. Zet de uitkering om in werk. En zorg dat de mensen ook klaar zijn voor dat werk; laat het ook echt werk zijn. Geef de werkgevers rechtstreeks toegang tot de klantenbestanden [van de sociale diensten-ps]. Dat met inachtneming van hun privacy. Ze moeten ook meerdere kandidaten hebben, zeker tien voor elke vacature. Zet mensen op een gelijke plek op het speelveld.” En aan de vraagkant: “Werkgevers zeggen: arbeid is – relatief – te duur. Er is te weinig werk ‘aan de onderkant’.” Er is genoeg werk, maar er zijn te weinig banen! Er zijn genoeg innovatieve concepten zonder dat we vacatures weten te maken. Er moet een beroep gedaan worden op inclusiviteit.
HET DEBAT Tof Thissen: “We moeten, net als vroeger in de grote familieverbanden, omzien naar elkaar. Zorgen voor elkaar ongeacht de verschillen. Elke dag opnieuw zonder vooroordeel naar elkaar kijken.” Uit de zaal komt een vraag waarom Bol.com Polen inhuurt om rond de feestdagen pakketten in te pakken. “Omdat de Nederlanders dat geen leuk werk vinden. Zijn er geen mensen met een beperking die dat kunnen doen?” Volgens het panel zijn er binnen de sociale werkvoorziening heel veel mensen die dat heel leuk vinden om te doen. Er komen allerlei melige suggesties op hoe je zoiets dan zou noemen: ‘Tegenpolen’ en ‘antipolen’ zijn er twee, maar men ziet de negatieve connotatie daarvan in. Het raakt aan het probleem, dat werkgevers moeite hebben in te zien, dat niet iedereen zo lang of in zo’n hoog tempo kan werken en misschien niet zo’n hoge prestatiewaarde heeft. Dit vergt organisatietalent: een flexpool van mensen die flexibel kunnen werken. Bijvoorbeeld fruit plukken in de zomer, asperges steken in het najaar, kerstpakketjes inpakken in de winter. Weer wordt geconstateerd dat de databanken daarvoor te ondoorzichtig zijn. Ook komt het hoge aantal vrijwilligers in bijvoorbeeld de ziekenhuizen aan bod, die de dure, maar o zo onmisbare beroepskrachten moeten vervangen. Dat noopt iemand in de zaal tot een ludiek verwoord verhaal, dat hij tijdens een ziekenhuisverblijf tegenover een dure kracht constateert, dat de inhoud van zijn urinaal op het eind van de gang wel de waarde van champagne zal hebben. Iemand anders kijkt er wat minder luchtig tegenaan: ‘Vrijwilligers nemen betaalde banen weg. Schande!” Er wordt gehamerd op de noodzaak van een mentaliteitsverandering, een omslag. Marjo Gruisen oppert: “Uitkeringen omzetten in lonen!” Er volgt een discussie waarom dat wel of juist niet zou kunnen. Weer wordt vastgesteld: “Werk is er genoeg, maar hoe zetten we dat om in banen?” “Hoe creëren we de bereidheid om (weer) te betalen voor werk. Hoe kunnen we werk relatief goedkoper maken?” Cindy Cloïn vat samen: We moeten durven: • Onderwijs laten aansluiten op de arbeidsmarkt • Inleven van professionals in werkzoekenden, ondernemers en overheden • Faciliteren als overheid, waarbij de overheid ervoor zorgt dat ze de werkzoekenden kent • Werkgevers verleiden om vacatures open te stellen • Banen creëren (óók door de overheid!) • Betere match maken tussen banen en werkzoekenden Er wordt geopperd de uitkering niet zozeer in te zetten om bestaanszekerheid te garanderen, maar vooral voor werkzekerheid, dan volgt die bestaanszekerheid vanzelf.
Ineke Cruysen van DROOMvilla LUX stelt dat ze sinds kort zelf de kandidaten zoekt en dat dat werkt. Een Groesbeeks wethouder vraagt zich af: “Hoe kunnen we ondanks of dankzij de wet de relatie tussen overheid, werkgevers en kandidaten op peil brengen?” Hij stelt dat persoonlijke benadering van ondernemers door de lokale overheid in Groesbeek goed werkt. Er wordt een toevoeging gedaan aan het rijtje hierboven: werkgevers moeten zich ook inleven in werkzoekenden. “Die mogelijke klik is het belangrijkste dat er is.“ Afsluitend vraagt Cindy Cloïn aan een woordvoerder van Driestroom: “Wat heeft Driestroom nu aan deze serie debatten gehad?” Het antwoord: 1. De mogelijkheid om kennis uit te wisselen en ideeën op te doen. Mensen de kans te geven hun mening te geven. 2. Driestroom heeft ervan geleerd. Hoe organiseer je zoiets? Er staat voor komend jaar nog een aantal vervolgdebatten op de rol, die ingaan op de vragen: hoe gaat het nu, na de invoering van de participatiewet? 3. We hopen nog wat biertjes te verkopen in DROOMvilla LUX, tenslotte een van de werkplekken van driestroom waar participanten werken…
Als toetje, enkele opvallende quotes eruit gepikt: “Dát is de kern van de zaak: een relatie aangaan, contact maken, je verplaatsen in de situatie van de ander. Écht contact tussen overheid en burger. Dat leidt tot succes!” Tof Thissen “We moeten de apartheid opheffen” Tof Thissen over het ‘wegstoppen’ van mensen met een beperking “Als je geen etiketje op de arbeidsmarkt, heb je het moeilijk” Marjo Gruisen ‘’t Gaat wat te snel!” Marjo Gruisen over de invoering van de participatiewet “Laten we van de arbeidsmarkt een echte markt maken” Marjo Gruisen in een pleidooi voor meer transparantie
“Er is genoeg werk, maar er zijn te weinig banen”
“Geef werkgevers rechtstreeks toegang tot de klantenbestanden” “Kijk elke dag opnieuw naar elkaar zonder vooroordelen.” Tof Thissen “Vrijwilligers nemen betaalde banen weg. Schande!” “Jij bent van Breed, jij bent niet slim genoeg”