Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer Instelling Directeur Adres Telefoon Fax E-mail Website Bestuur van de instelling Adres Scholengemeenschap Adres CLB Adres
22781 Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege Lutgarde De Ridder Geraardsbergsestraat 90 - 9300 AALST 053-77.70.49 053-81.05.08
[email protected] www.sjcaalst.be VZW Sint-Jozefscollege Pontstraat 7 - 9300 AALST UNIKA Gravin de Robianostraat 4 - 9308 GIJZEGEM Vrij CLB Aalst Langestraat 12 - 9300 AALST
Dagen van het doorlichtingsbezoek 04-11-2013; 05-11-2013; 07-11-2013 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 07-11-2013 Datum bespreking verslag met de instelling 19-11-2013 Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Teamleden Deskundige(n) behorend tot de administratie Externe deskundige(n)
Marc Boone Vera Pollier nihil nihil
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
1
INHOUDSTAFEL INLEIDING .............................................................................................................................................. 3 1
SAMENVATTING ............................................................................................................................. 5
2
DOORLICHTINGSFOCUS ................................................................................................................... 7 2.1 2.2
3
Leergebieden in de doorlichtingsfocus ............................................................................................... 7 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ....................................................... 7
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? .......................................................... 8 3.1
Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?.......................................................................... 8
3.1.1 3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3 3.1.1.4 3.1.1.5
Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?................................................................... 8 Kleuteronderwijs: Nederlands ................................................................................................ 8 Kleuteronderwijs: muzische vorming ..................................................................................... 8 Kleuteronderwijs: Nederlands en muzische vorming............................................................. 8 Lager onderwijs: Nederlands ................................................................................................11 Lager onderwijs: muzische vorming .....................................................................................14
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? ..................................................................................................................................................16 3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...................................................16 3.2 4
Respecteert de school de overige reglementering? .........................................................................17
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................................................. 18 4.1 4.2
Leerbegeleiding .................................................................................................................................18 Deskundigheidsbevordering .............................................................................................................20
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL .............................................................................................. 22
6
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ....................................................................................... 26 6.1 6.2 6.3
Wat doet de school goed? ................................................................................................................26 Wat kan de school verbeteren? ........................................................................................................27 Wat moet de school verbeteren? .....................................................................................................27
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ................................................................ 28
8
VASTSTELLINGEN BETREFFENDE DE OVERIGE REGELGEVING .......................................................... 28
2
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
INLEIDING De decretale basis van het onderzoek Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert, 2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken (zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009). Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering, 2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school. Een onderzoek in drie fasen Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag. - Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPOreferentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek. - Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten. - Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Een gedifferentieerd onderzoek 1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de school een selectie van de onderwijsreglementering: het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal leergebieden. Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPOreferentiekader: het onderwijsaanbod de uitrusting de evaluatiepraktijk de leerbegeleiding. - een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. een selectie van overige regelgeving. 2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop? ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken? doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de school dit na? ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? 3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg. In dit luik rapporteert het inspectieteam ook over het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de school. 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
3
Het advies De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: - een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen. - een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies. - een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Tot slot Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
1
SAMENVATTING
Het Jozefscollege behoort als vrije basisschool sedert september 2007 tot één van de zeven Jezuïetencolleges in Vlaanderen. Het behoort tot de scholengroep 'vzw Sint-Jozefscollege te Aalst'. De twee lagere scholen en de basisschool van de vzw Sint-Jozefscollege behoren ook tot de scholengemeenschap UNIKA. UNIKA bestaat uit zeven schoolbesturen die samen negen scholen beheren. Sinds 2007 steeg het leerlingenaantal, eerst alleen in de kleuterafdeling maar de laatste twee jaren ook in de lagere afdeling.De overname van de gebouwen van de aanpalende technische school was noodzakelijk om alle leerlingen onderdak te verschaffen. De school is gesitueerd in het centrum van Aalst. Aanpalend en in de onmiddellijke omgeving zijn nog basisscholen gevestigd. Als gevolg van overname van (verouderde) schoolgebouwen die niet meer voldoen aan de actuele normen van de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, is sedert 2012 een masterplan in ontwerp. Enkele dringende aanpassingen in verband met de sanitaire voorzieningen dringen zich prioritair op. Opvoeding en onderwijs zijn gebaseerd op de grondbeginselen van de ignatiaanse spiritualiteit, maar vertaald naar de actuele maatschappelijke verwachtingen en behoeften. Uitgangspunt is hierbij is een brede vorming van de hele mens op basis van een viertal pijlers. De school heeft een gemengd publiek. Het aantal anders- en meertalige kinderen is toegenomen maar de verhouding tot de totale (sterk groeiende) schoolbevolking is grotendeels dezelfde gebleven. De school biedt onderwijs aan kinderen uit de onmiddellijke en iets verderaf gelegen omgeving. Het hoog aantal zittenblijvers is overwegend te wijten aan anderstalige of meertalige neveninstromers (leerlingen die niet van bij de aanvang in deze school waren ingeschreven), evenals aan het onregelmatig schoollopen van sommige leerlingen met een lagere socio-economische status. Naast de reguliere zorg zet de school extra middelen en mensen in voor taalzwakke en anderstalige kinderen. De huidige directie is nieuw in haar functie sedert vorig schooljaar. Ze heeft binnen de school een lange onderwijservaring opgebouwd in het lager onderwijs. Ook de zorgcoördinator is nieuw samen met een aantal leerkrachten die de laatste jaren aangesteld werden als gevolg van het stijgend leerlingenaantal. In de kleuterafdeling streeft de school in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen na voor de leergebieden in de focus, m.n. Nederlands en muzische vorming. Voor beide (evenals de andere) leergebieden beschikt men over een bewakingsstrategie waaruit blijkt dat de decretale voorschriften intentioneel worden nagestreefd. Het talig aanbod is gericht op het passief taalbegrijpen en het actief taalgebruiken. Een graduele begrippenlijst die mogelijkheden bevat voor expliciete taalverwerving, kan nog effectiever gebruikt worden. Themagebonden hoekenverrijking leidt ertoe dat onder meer de geplande streefwoordenschat, inzichten en vaardigheden intentioneel worden nagestreefd. De leraren reiken voorbeelden aan van al dan niet gerichte aandacht voor de diverse domeinen van Nederlands (waaronder ook de leesvoorbereiding) en muzische vorming. Afspraken voor een gevarieerd en gegradeerd aanbod zijn er weinig voor muzische vorming. Vooral bij de oudste kleuters anticipeert men soms op het eerste leerjaar bij de kennismaking met letters, woorden en hoeveelheden. De voorstellingen worden niet steeds didactisch correct aangewend. Voor de begeleiding van taalzwakkere en anderstalige kleuters beschikt men over structurele voorzieningen om de basisvaardigheden te ontwikkelen en het welbevinden op school te voeden. Beide leergebieden waardeert de inspectie met een gunstig advies. In de lagere afdeling bereikt de school de eindtermen voor het leergebied Nederlands in voldoende mate. Het consequent gebruik van een onderwijsleerpakket garandeert een evenwichtig en gradueel opgebouwd aanbod. De leraren beschikken over voldoende ondersteunende leermiddelen op klas- en kindniveau. Actief en coöperatief leren waarbij kinderen het leerproces in eigen handen kunnen nemen, wordt gestimuleerd via enkele intentionele werkvormen. De resultaten van de diverse tests doorheen en aan het einde van de lagere school vertonen niet altijd de evolutie die men mag verwachten. Ze kunnen nog beter geanalyseerd worden om er verbeteracties aan te koppelen op school- en klasniveau. De leerbegeleiding, ook bij kinderen wiens ontwikkeling anders verloopt dan verwacht, berust overwegend bij de klasleerkracht. De zorgleerkrachten hebben formules voorgesteld en uitgeprobeerd om helpende hand te zijn, maar de praktijk wijst uit dat de meeste teamleden geen nood ervaren. Toch verwijzen de leraren vaak naar de taalproblemen bij een aantal leerlingen, waarvoor ze niet meteen een effectieve oplossing kunnen 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
5
aanbieden. In de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) wil men de leerlingen ondersteunen en stimuleren bij de aanvankelijke Nederlandse taalverwerving zodat ze in korte tijd mee functioneren in de klasgroep. De inspectie adviseert het leergebied Nederlands gunstig. Voor het leergebied muzische vorming betekent het leerplan vaak de leidraad voor het muzisch aanbod. Uit de bewakingsstrategie leiden we af dat voldoende aandacht gaat naar de verschillende domeinen en leerplandoelen. Zodoende worden de eindtermen in voldoende mate gerealiseerd. De school beschikt in beperkte mate over naslagwerken voor een gevarieerde muzische invulling. De voorziene tijd op weekbasis neigt naar het voorgeschreven minimum. Er worden waardevolle extra initiatieven op klas- en schoolniveau genomen om kinderen met de muzische domeinen in contact te brengen. Een materiaalinventaris die naam waardig is er niet. Het muzo-lokaal biedt heel wat opportuniteiten, die nog niet ten volle benut worden. Leerkrachten zijn zich bewust dat de evaluatie en de rapportering van de muzische realisaties een verbeterpunt is. De begeleiding van de kinderen berust bij de klasleerkracht. De inspectie waardeert het leergebied muzische vorming met een gunstig advies. Als procesvariabelen stonden de leerbegeleiding en de deskundigheidsbevordering in de focus. Voor de leerbegeleiding is een visietekst met uitgangspunten en streefdoelen voorzien, geconcretiseerd naar een zorgcontinuüm waarin taken en verantwoordelijkheden vastliggen. Het nieuwe zorgteam biedt opportuniteiten en perspectieven voor een coherente, cumulatieve aanpak met alle betrokkenen. Sommige leraren stellen deze meerwaarde momenteel in vraag -eerder onterecht- en dat in relatie tot het ruim toegemeten lestijdenpakket. De zorgvisie, de werking en het continuüm werden gecommuniceerd naar de teamleden. Anderzijds zijn heel wat onderwijsgevenden ook geen vragende partij naar deze extra ondersteuning en ze houden de hele zorgwerking liever in eigen handen binnen de eigen klasmuren. Een hele opgave om de zorg weer op de sporen te krijgen en de teamleden te laten ervaren dat een 'klas met open deuren' tot een complementaire meerwaarde kan leiden. Wat deskundigheidsbevordering aangaat, zijn enkele uitgangspunten en een aantal minimale verwachtingen opgenomen in het schoolwerkplan. Een strategie van prioriteitenplanning op langere termijn, geconcretiseerd in het nascholingsplan is deels aanwezig maar betekent nog weinig de aanzet tot vernieuwingsimplementatie met vaststelbare leereffecten bij de kinderen. De goede vernieuwingsinitiatieven die leven, berusten sterk op individueel engagement of tussen geëngageerde leerkrachten. In het kleuteronderwijs blijkt meer bereidheid voor gezamenlijk overleg, afstemmen op mekaar en intervisie. De school beschikt over interne expertise die beslist meer potentieel in zich houdt om zich als team verder te professionaliseren. We kunnen niet gewagen van een duurzame nascholingscultuur die heerst binnen deze school, gezien ze nog te leerkracht afhankelijk blijft. Het schoolbeleid wordt hoofdzakelijk waargenomen door de directeur in samenspraak met het college van directeuren en met een deeltijdse beleidsondersteuner. Taakafbakening en bevoegdheden van deze laatste zijn afleesbaar in het functieprofiel. De ondersteunende werkgroepen genieten nog een eerder informeel karakter. De stijl van sommige leraren getuigt nog te veel van de eilandenmentaliteit van weleer, eerder dan van een open teamgeest. En vernieuw(en)d en geëngageerd team wil hierin verandering brengen, ze willen de oude gewaden en vetes afleggen maar de houding en de weerstand van enkelingen maken dit vooralsnog niet mogelijk. De directie wordt enerzijds gewaardeerd om haar engagement, werkinzet en humane omgangsvormen die gericht zijn op het welbevinden van de medewerkers en op een collegiaal team. Anderzijds verwachten de teamleden van de directie een meer doortastend optreden en een consequente besluitvorming waarvan niet afgeweken wordt. De effecten van het gevoerde management komen nog niet voldoende tegemoet aan de verwachtingen van eigentijds schoolhouden en -leiden. Dat de directie vooruit wil, blijkt onder meer uit haar intense nascholing rond beleidsvoering. De inspectie besluit deze doorlichting met een gunstig advies voor de onderwijsdoelstellingen en voor de regelgeving.
6
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
2
DOORLICHTINGSFOCUS
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.
2.1
Leergebieden in de doorlichtingsfocus
Kleuteronderwijs - Leergebieden Nederlands muzische vorming Lager onderwijs - Leergebieden Nederlands muzische vorming
2.2
Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus
Personeel - Professionalisering Deskundigheidsbevordering Onderwijs - Begeleiding Leerbegeleiding
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
7
3 3.1
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op. 3.1.1.1
Kleuteronderwijs: Nederlands
Voldoet De school streeft in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen van Nederlands na via de leerplannen. Het talig aanbod is gericht op receptieve en productieve taalvaardigheden. Het onderwijsleeraanbod evenals de klasinrichting stimuleren de taalontwikkeling bij de kleuters. De nodige gradatie is ingebouwd over de groepen heen. Er worden noodzakelijke initiatieven genomen om Nederlandsonkundige leerlingen te begeleiden in hun taalverwervingsproces. 3.1.1.2
Kleuteronderwijs: muzische vorming
Voldoet De school streeft in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen van muzische vorming na. De leerplannen betekenen hierbij het richtsnoer. Een bewakingsstrategie kan worden voorgelegd. Uit de documenten blijkt dat de tijdsbesteding en het gevarieerd aanbod borg staan voor gerichte aandacht aan de verschillende domeinen van muzische vorming. Er is voldoende materiaalondersteuning om de diverse muzische componenten zinvol in te vullen. 3.1.1.3
Kleuteronderwijs: Nederlands en muzische vorming
Voldoet Curriculum Voor de keuze van thema's en inhouden, verwijzen de kleuterleidsters naar een netgebonden didactische leidraad, de ervaring, allerlei documenten en Referentiekader tijdschriften, het internet en ook wel eens naar een lessenpakket. Planning Per kleutercategorie beschikt men over een jaarplanning van thema's die op Evenwichtig en volledig Samenhang elkaar is afgestemd en die ruimte laat voor occasionele en/of actuele thema's. Brede harmonische vorming De jaarplanningen van de andere leeftijdscategorieën hebben ze niet in bezit, Actief leren waardoor anomalieën in de themakeuze niet uitgesloten zijn. Overleg is er overwegend tussen de parallelleerkrachten, minder met het hele team, hoewel dit voor het huidige schooljaar gepland is. Bij de uitwerking van een nieuw thema vertrekt met vanuit een brainstorm waarbij mogelijke inhouden en werkvormen worden genoteerd en waaruit men kan selecteren. Voor de ontwikkeling van deze brainstorm is geen structuur ontwikkeld die borg kan staan voor een breed harmonische vorming op vlak van leergebieden en persoonlijkheidsaspecten. De activiteiten zelf worden gespreid over vier ervaringssituaties zoals die worden aangeboden in een netgebonden didactische leidraad. De korte termijnplanning krijgt vorm onder de vorm van een week- en/of dagplanning die veelal verschilt van de ene tot de andere leerkracht. Daarrond liggen nochtans afspraken vast in het vademecum. Om tegemoet te komen aan de decretale voorschriften worden de fiches van weerkerende activiteiten evenals hoekenfiches gerelateerd aan de leerplandoelen. In het verleden werden ook activiteiten en thema's gerelateerd aan alle leerplandoelen voor Nederlands, muzische vorming (en wiskundige initiatie). Sommige leerkrachten vermelden in hun dagplanning eveneens leerplandoelen. Leerkrachten reiken voorbeelden aan van activiteiten die tegemoet komen aan de diverse domeinen binnen Nederlands en muzische vorming. We stellen vast Onderwijsaanbod
8
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
dat leerkrachten een aantal domeinen en deelaspecten een eerder intuïtieve invulling geven. Ze beschikken over een beperkte oplijsting van mogelijke activiteiten voor elk van de domeinen voor Nederlands en muzische vorming. In de praktijk worden sommige domeinen overgeaccentueerd (bv. muziek, beeld, vertellen, vers en rijm, ...) en andere soms ondergewaardeerd, bv. drama, articulatiespelletjes, poppenkastspel, e.a. Voor verticale samenhang beschikken de kleuterleidsters over een begrippenlijst die eerder informatief is dan als een bewust streefdoel gehanteerd wordt. De begrippen zijn sterk gericht op wiskundige aspecten en op zelfstandige naamwoorden. Doorheen de kleuterschool heeft men groei- en leerlijnen aangemaakt voor diverse hoeken, bv. de bewegingshoek, de lees- en schrijfhoek, de muziekhoek, de kalenderhoek, ... Voor elk van de vier leeftijdscategorieën worden telkens een aantal inhouden gradueel uitgezet. Verticale samenhang wordt evenzeer nagestreefd bij overgangsactiviteiten tussen de oudste kleuters en het eerste leerjaar. De kleuterleidsters voorzien in een themahoek en verrijken hun boekenaanbod volgens het actuele belangstellingcentrum. De kleuterleidsters reiken voorbeelden aan van actief leren wanneer kleuters zelf het leerproces (mee)bepalen op basis van hun belangstelling en beheersingsniveau bij de keuze van activiteiten en materialen. Bij de oudste kleuters bevordert een (visuele) denkstrategie een planmatige aanpak van een taak of probleem, wat de zelfsturing bevordert. Voor de diverse aspecten van leesinitiatie kunnen kleuterleidsters voorbeelden aanreiken. Accenten hierbij liggen op de auditieve en visuele aspecten welke in directe relatie staan met het aanvankelijk leesproces. De meeste leerkrachten echter besteden hieraan eerder impliciete dan expliciete aandacht wat de leereffecten niet optimaal bevordert. In sommige kleuterklassen anticipeert men op inhouden die bestemd zijn voor de lagere school. Talige impulsen bemerken we onder meer via stappenplannen, picto's, verteltassen, de commentaar bij een muzische realisatie (al dan niet genoteerd door de leidster), e.a. Bij de muzische componenten krijgen kleuters ruime experimenteer- en exploreerkansen. De mogelijkheid tot creatief taal uiten en bewegen is ingebed in aangepaste thema's en activiteiten zoals carnaval, muziekverhaal, kleuterdisco op de speelplaats, ... Bij sommige leerkrachten verraadt het woordgebruik een streekgebonden accent. Het overmatig gebruik van verkleinwoorden evenals een pedagogisch echo en de zelfaanspreking is bij enkele kleuterleidsters hoorbaar. Materieel beheer De meeste kleuterleidsters laten zich positief uit ten aanzien van de ter Uitrusting beschikking gestelde financiële middelen voor aanschaf van didactisch materiaal. Ontwikkelingsmaterialen De leerkrachten beschikken over voldoende middelen om de taalactiviteiten te Leermiddelen stofferen en een aantrekkelijke invulling te geven. Ook voor muzische activiteiten is voldoende materiaal voorhanden om de diverse domeinen volwaardig te ontwikkelen bij de kleuters. In sommige klassen wordt in de materiaalinventaris weinig gewag gemaakt van het muzisch materiaalaanbod (op muziekinstrumenten na). De teamleden verwoorden dat ze ook materiaal ontlenen bij elkaar. Er is ook voor de andere leergebieden en persoonlijkheidsaspecten in de meeste klassen voldoende ondersteunend materiaal aanwezig vanuit de handel en/of zelf aangemaakt of voorzien. Occasioneel en naargelang het thema wordt levensecht materiaal in de klas gebracht. Elke klas beschikt over een inventaris van het aanwezige materiaal. Doordat elke leerkracht zelf de structuur bepaalt om het materiaal te rubriceren, boet dit in aan overzichtelijkheid op schoolniveau. De poppenkastklas kan 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
9
intensiever gebruikt worden en de ruimte kan meer functioneel en sfeervol worden ingericht. Het klasbeeld is overwegend goed gestructureerd. De inrichting verwijst naar de leef- en belevingswereld van de kinderen en is overwegend een weerspiegeling van een krachtige en veilige werkplek voor de kleuters. In sommige klassen anticipeert men op leerinhouden die later (bv. in de lagere school) aan bod komen. Voor de taalontwikkeling zijn onder meer verteltassen aanwezig, wordt al eens een letter- en cijferhoek ingericht en past men de boekenhoek aan naargelang het actuele thema. Een luisterhoek is minder in gebruik, men verwijst daarvoor al eens naar de pc. Over de aanwezige pc's in de klassen laten de kleuterleidsters zich minder positief uit. Meestal is er één per klas aanwezig, vaak verouderd en traag. Het beperkte aantal uren dat aan de ict-coördinator is toegewezen, is ontoereikend voor een degelijke ondersteuning. De locatie van de kleuterklassen is soms weinig functioneel en oordeelkundig bepaald. Door het gebruik van enkele klaslokalen door de voorschoolse kinderopvang is een speelruimte (met toestel) niet meer bruikbaar. Het schoolbestuur voorziet de ontsluiting via een binnenruimte. Evaluatie De kleuterleidsters hanteren diverse werkvormen om de kindrealisaties te evalueren. Middels aanvankelijke zelfevaluatie door de kleuters krijgen de Evenwichtig en representatief klastitularissen zicht op het (zelf)beeld van de kinderen. (Muzische) werkjes Kindvolgsysteem worden geëtaleerd. Met speelwerkbladen voor de oudste kleuters wordt Leerlingvolgsysteem Gericht op bijsturing behoedzaam omgegaan. Behalve het kleutervolgsysteem (zie rubriek '4.1 Leerbegeleiding') beschikken de leerkrachten over eigen evaluatiemethodes: een schriftje voor losse notities over opmerkelijke gedragingen, klaslijsten voor de evaluatie van deelvaardigheden en reflecties op klas- en kindniveau in het klasboek van sommige leerkrachten. Vaak betekent deze informatie de basis voor de aanpak van kleuters die meer / min aankunnen. Voor de oudste kleuters is een genormeerde toets voorzien die peilt naar de slaagkansen bij de overgang van de kleuter- naar de lagere school. Wanneer de resultaten tegenvallen, wordt daarvan werk gemaakt om vooralsnog bij te sturen. Een vorm van paralleltest die later in het schooljaar wordt afgenomen bij deze risicokleuters, wil de leerwinst en de slaagkansen in kaart brengen. Evaluatiepraktijk
Begeleiding De beeldvorming op de evolutie en de taalbeheersing bepaalt elke klasleraar voor zich, o.m. via observatie, klaslijsten en speelwerkbladen bij de oudste Beeldvorming kleuters. Een begrippenlijst is voorhanden maar wordt niet op een gelijkgerichte Zorg en efficiënte wijze gehanteerd door de klasleerkrachten. Bij de aanvang van de derde kleuterklas wordt een toets in verband met wiskundige begrippen afgenomen. In de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) krijgen een tiental kleuters extra taalstimuli. Voor muzische activiteiten interveniëren de leerkrachten op het ogenblik dat kleuters hulpbehoevend zijn. Ze krijgen de tijd om zich op eigen wijze te ontwikkelen, technieken te verwerven en zich creatief te uiten. De leraren reiken binnen de eerstelijnszorg voorbeelden aan van aangepaste ondersteuning en aanbod voor kleuters die voor- of achterop raken. Zie ook rubriek '4.1 Leerbegeleiding'.
Leerbegeleiding
10 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
3.1.1.4
Lager onderwijs: Nederlands
Voldoet De school bereikt de eindtermen voor het leergebied Nederlands in voldoende mate. Het consequent gebruik van een onderwijsleerpakket garandeert een evenwichtig en gradueel opgebouwd aanbod. De leraren beschikken over voldoende ondersteunende leermiddelen op klas- en kindniveau. Voor de evaluatie baseert men zich op het gehanteerde lessenpakket en genormeerde tests. Curriculum De leraren baseren hun aanbod op een recent onderwijsleerpakket waarvan de Onderwijsaanbod inhouden afgestemd zijn op de leerplannen. Een extra lessenpakket voor het Referentiekader domein spelling is toegevoegd aan de taalmethode. Dat domein wordt in een Planning aantal klassen overgewaardeerd ten nadele van de meer communicatieve Evenwichtig en volledig Samenhang taalvaardigheden, waaraan de kindinstroom van de laatste jaren meer behoefte Brede harmonische vorming heeft. Voor het aanvankelijk leesproces in het eerste leerjaar hanteert men een Actief leren specifiek lessenpakket uit de handel als referentiekader. De leraren volgen de jaarplanning uit de methode vrij strikt waaruit een evenwichtig en volledig aanbod blijkt. De leerkrachten zijn vertrouwd met de nieuwe accenten in het leerplan, inzonderheid voor wat betreft het domein taalbeschouwing. Vooral in de bovenbouwklassen wordt deze te veel verengd naar taalsystematiek. Sommige leerkrachten reiken voorbeelden aan van eigen aanpassingen onder de vorm van werkblaadjes, bijvoorbeeld voor het domein schrijven (voorbereidend stellen), spelling en taalbeschouwing. Horizontale samenhang is er vooral met wereldoriëntatie en muzische vorming inzonderheid bij thema's die de jaarkring volgen. Bijkomend bibliotheekbezoek in enkele klassen werkt drempelverlagend en bevordert de leesinteresse en -vaardigheid. Er wordt deelgenomen aan externe initiatieven: de jeugdboekenweek, de gedichtendag, de voorleesweek, Junior Journalist (creatief schrijven en tekenen waarvoor de school reeds meerdere keren in de prijzen viel). Het domein spreken krijgt in enkele klassen gerichte kansen, bijvoorbeeld waarbij kinderen op weekbasis via een beurtsysteem een of andere actualiteit of interessepunt voor de klas brengen. Er wordt ook al eens gewerkt met een kindertijdschrift. In enkele klassen wordt door de kinderen zelf ook aan boekpromotie gedaan. Voor het domein schrijven (stellen) worden de stappen van de methode gevolgd. Functioneel schrijven staat hierbij voorop: een brief mailen, reporter 'spelen', een verslag aanmaken, ... Om de leerlingen actief bij het leerproces te betrekken, worden soms stimulerende initiatieven genomen zoals partnerlezen, werken in duo's, mentorenwerking. Leerkrachten reiken voorbeelden aan van (aanverwante) vormen van contractwerk waarbij kinderen zelf hun leerproces (mee)bepalen. In andere klassen hanteert men een werkwinkel waar taken kunnen 'gekocht' worden. Breed toepasbare heuristieken en ondersteunende algoritmen voor aspecten van Nederlands (bv. op de lessenaar van de kinderen) bevorderen het planmatig werken bij de leerlingen. Memory-spelletjes, inoefenen via de pc, scrabble, e.a. houden het leerproces voor de kinderen boeiend en uitdagend. Kinderen uit de derde graad gaan al eens voorlezen voor de kleuters. Materieel beheer De leerkrachten geven aan dat ze over alle leer- en werkboeken beschikken om Uitrusting het leergebied Nederlands een brede en harmonische invulling te geven. Ook de Ontwikkelingsmaterialen bijkomende leermiddelen voor het aanvankelijk lezen en woordenboeken in de Leermiddelen bovenbouwklassen zijn voorzien. Taalmethodes van weleer worden soms gebruikt voor extra-inoefenmomenten of als huistaak. Sommige leerkrachten voorzien ook in zelf aangemaakt materiaal: een huiswerkmap, schrijfwijze van de werkwoorden inoefenen middels grappige teksten, spelling, ... De pc wordt meermaals ingeschakeld als inoefen- of als differentiatiemateriaal. 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
11
Aan de klaswand bemerken we ondersteunend materiaal: van letters en lettergroepen in de aanvangsklassen tot boomstructuren i.v.m. spelling en taalsystematiek in de bovenbouwklassen. Om tegemoet te komen aan de verwachtingen van het secundair onderwijs wordt in de bovenbouwklassen extra taalsystematiek toegevoegd. Dat gaat dan o.m. over het benoemen van zinsdelen (... voorwerp) op basis van de oude benaming, hoewel de leerplannen voor beide niveaus duidelijk op elkaar afgestemd zijn. Er werd tussen het basis- en secundair onderwijs overlegd om de vernieuwde visie en inhouden van Nederlands enigszins op elkaar af te stemmen. Elke klas beschikt over een eigen bibliotheek met jeugdliteratuur en informatieve boeken. In sommige klassen o.m. van de derde graad is er een ruim aanbod, ook van enkele recente Vlaamse jeugdschrijvers. Het leesplezier wint aan waarde naargelang het boekenaanbod aantrekkelijk is voorgesteld, al of niet in een boekenhoek. Niet alle aanbevolen boeken uit de methode zijn aanwezig. Er leeft de afspraak dat boeken onderling kunnen uitgewisseld worden. Bezoek aan de stadsbibliotheek wordt al eens georganiseerd. Door leerlingen van de eerste graad kunnen ook verteltassen ontleend worden. Evaluatie Als leidraad voor de evaluatie hanteren de leerkrachten de methodegebonden toetsen, m.n. de werkboekjes om permanent het beheersingsniveau te kennen. Evenwichtig en representatief Ook de controletaken als intermediaire productevaluatie worden gehanteerd. Kindvolgsysteem Sommige leerkrachten voegen zelf een toets of een eigenhandig Leerlingvolgsysteem Gericht op bijsturing evaluatieformulier toe, bv. voor aspecten van lezen en spreken. Voor het domein schrijven evalueren sommige leerkrachten nauwgezet de verschillende schrijfstappen uit de methode. Andere leerkrachten laten het spreek- en luistergedrag ook evalueren door medeleerlingen aan de hand van aangepaste evaluatiefiches. Zelfevaluatie om het kind bewust te maken van zijn inzet en van zijn kunnen (ontwikkelen van een realistisch zelfbeeld) is in de methode opgenomen maar wordt niet consequent behandeld. Voor het bepalen van het AVI-niveau in functie van het niveaulezen wordt de zorgcoördinator ingeschakeld. De evolutie die kinderen doormaken voor het technisch lezen en voor spelling (LVS-tests) doorheen de leerjaren vertoont een eerder grillige vorm. Sommige leerlingen/klassen boeken opmerkelijke leerwinst en in andere perioden/leerjaren kennen deze een stagnatie of regressie. Dit zou naar verluidt onder meer te maken hebben met het leerlingenverloop, maar globaal liggen de resultaten in de lijn van de verwachtingen van de leerkracht. Hetzelfde kan gezegd over de resultaten van de interdiocesane proefwerken (IDP) eind vierde en eind zesde leerjaar. Drie en twee jaar terug behaalden de leerlingen voor Nederlands betere resultaten in vergelijking met de referentiegroep. Het vorige schooljaar daalde het gemiddelde sterk onder dat gemiddelde zowel voor het vierde als voor het zesde leerjaar. Een genuanceerde analyse, overleg en bijsturing op school- en klasniveau kunnen beslist nog aan waarde winnen. Op leerlingniveau worden wel eens initiatieven genomen om kindeigen noden te lenigen, inzonderheid wanneer de LVS-toetsen tegenvallen. De leerkrachten kunnen zicht krijgen op de evolutie die leerlingen doormaakten de voorbije schooljaren via de verslagen van de MDO's en het kindvolgsysteem. Uit de schoolrapporten waar de evaluatieresultaten geregistreerd worden, blijkt dat de aspecten spelling en lezen veelal sterk worden overgewaardeerd ten nadele van domeinen als luisteren en spreken evenals taalbeschouwing. Dat laatste domein wordt in sommige klassen sterk verengd tot taalsystematiek. Leerkrachten van de derde graad die extra taalsystematiek aanbieden, nemen geen toetsen af voor deze toegevoegde leerinhouden. Evaluatiepraktijk
12 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
Begeleiding De leraren beroepen zich op het onderwijsleerpakket voor Nederlands om de leerlingen te begeleiden in hun taalontwikkeling. De voorziene basisopdrachten Beeldvorming en oefeningen worden desgevallend aangevuld met aangepaste taken voor Zorg vlugge, schrandere of geretardeerde kinderen. Differentiatievormen treffen we vooral aan onder de vorm van uitlooptaken middels het aanbod van het lessenpakket. Differentiatie gebeurt in enkele klassen ook via Bingel, bijvoorbeeld als huistaak. De leerkracht krijgt digitaal info over het inoefengedrag van de kinderen. Wie thuis geen computer bezit, mag in de school de opdrachten afwerken. Niveaulezen wordt klasoverschrijdend georganiseerd vanaf midden eerste leerjaar tot en met het vierde leerjaar. Behalve (zorg)leerkrachten worden hierbij ook ouders ingeschakeld. Sedert de invoering daarvan steeg de leesvaardigheid blijkbaar opmerkelijk. Wie de verwachte AVI-niveaus voor de leestechnische vaardigheid niet haalt, wordt overwegend klasextern geremedieerd. Gezien de toenemende taalheterogeniteit van de kinderen op deze school wordt extra aandacht geschonken aan het taalverwervingsproces. De organisatie van de OKAN-klas is daarvan een sprekend voorbeeld. Op enkele uitzonderingen na, bemerken we binnen de reguliere klaswerking zelf minder sporen van gerichte aandacht en initiatieven voor taalarme en anderstalige leerlingen. Wel beschikken de leerkrachten over een flyer met tips in verband met 'Werken aan taalvaardigheid in de klas'. Sommigen beschikken over meerdere soortgelijke flyers die ze niet meteen kunnen duiden. De leraren zijn minder of niet vertrouwd met het systematisch werken met en aan de specifieke school- en instructietaal. Alle leraren beweren veel en gerichte aandacht te hebben voor de taalontwikkeling, inzonderheid bij anderstalige nieuwkomers. Zwakke resultaten (ook voor andere leergebieden dan Nederlands) zijn volgens de leerkrachten vaak te wijten aan de taalproblematiek en niet zozeer aan het onvoldoende beheersen van de inhouden of als gevolg van beperkte (denk)mogelijkheden. Sommige leraren berusten hier deels in en nemen slechts occasionele initiatieven om de taalverwerving te stimuleren. Volgend onderwijs haalt het hierbij op ontwikkelend onderwijs. De zorgleraren die vraaggestuurd werk(t)en krijgen echter weinig of geen vragen voor extra ondersteuning door de klastitularissen. Sommige leraren hebben vragen bij de (zinvolle) daginvulling van de zorgleerkrachten, anderen bemerken een meer positieve evolutie sedert het aantreden van het huidige zorgteam. Toch verwoordt zowat iedereen dat het (taal)niveau van de kinderen erop achteruit gaat de laatste jaren... de extra hulp die aangeboden wordt, benut men echter niet ten volle. Sommige leraren zitten nog vast aan de achterhaalde visie en mentaliteit dat de klasleerkracht en alleen de klasleerkracht instaat voor de integrale klaswerking.
Leerbegeleiding
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
13
3.1.1.5
Lager onderwijs: muzische vorming
Voldoet De lagere school bereikt in voldoende mate de eindtermen voor het leergebied muzische vorming. Ze stemt hiervoor haar aanbod af op de leerplannen. Er is aandacht aan de verschillende domeinen binnen het leergebied. Via diverse muzische acties op school- en klasniveau komen kinderen in contact met muzisch creëren en beschouwen. Curriculum Een paar jaar terug was muzische vorming een schoolprioriteit: concepten Onderwijsaanbod werden ontwikkeld, uitgeprobeerd en... verlaten. Inmiddels hanteren de leraren Referentiekader een bewakingsstrategie waaruit blijkt dat de leerplannen worden toegepast en Planning op een transparante wijze worden bewaakt. Uit de bijgewoonde activiteiten Evenwichtig en volledig Samenhang leiden we af dat de leerkrachten handelen volgens de geest van het leerplan. Brede harmonische vorming Sommige leerkrachten nemen in hun dagplanning (klasboek) leerplandoelen over Actief leren die worden aangevuld met eigen specifieke lesdoelen. Momenteel beschikken de leerkrachten over een oplijsting van mogelijke activiteiten voor elk van de vijf domeinen binnen muzische vorming. De leerkrachten reiken voorbeelden aan van gerichte aandacht voor de aspecten beschouwen en creëren: kunstwerken, de relatie graffiti-kunst en beschadiging (vandalisme), de herfst beleven in klassieke muziek, ... Deze inventaris wordt aangevuld met eigen initiatieven. De meeste leerkrachten hanteren een jaarplanning die ze doorheen het schooljaar opbouwen en aanvullen met het thema dat aan de orde is. Uit deze jaarplanning (ook deze van vorig jaar) blijkt dat er gerichte aandacht is voor de verschillende domeinen zij het soms met een overaccentuering van beeld en muziek. Enkele leerkrachten nuanceren hierin en verwijzen ook naar bijvoorbeeld de verschillende beeldaspecten (lijn, vorm, compositie, ...) Het domein media wordt soms gevoed vanuit wereldoriëntatie (techniek). Specifieke aandacht daarvoor blijkt ook uit het fotograferen van werkjes, filmen van drama gevolgd door leergesprek, e.a. Voor de leerlingen van de bovenbouwklassen wordt tweemaal per jaar een 'filmles' georganiseerd waarbij de kinderen leren omgaan met beeldcultuur. Een gespecialiseerde leerkracht en een degelijke accommodatie ondersteunen dit initiatief. De naverwerking gebeurt in de klas. Voor bewegingsexpressie verwijst men naast de klasactiviteiten naar de gymleerkracht (hoewel er duidelijke accentverschillen zijn in het leerplan lichamelijke opvoeding ten aanzien van het leerplan muzische vorming). Voor muzische activiteiten op schoolniveau verwijst men naar de samenwerking met de organisatie 'Jeugd en Muziek'(overwegend beschouwen), de samenwerking met een muziekacademie (overwegend creëren rond beeld en drama). Schoolintern refereert men aan musicals, optredens van de leerlingen tijdens vieringen, kersthappening, talentenshow, hiphop-project, sterren op de dansvloer, ... Horizontale samenhang met muzische vorming komt het meest voor bij thema's en inhouden van wereldoriëntatie. De relatie tussen techniek en media ligt soms voor de hand. De leraren beschikken over beperkte specifieke vakliteratuur en praktijkwerken om hun aanbod te stofferen met gevarieerde activiteiten, technieken en kindeigen creaties. Sommigen verwijzen naar een publicatie als bronnenmateriaal, naar enkele persoonlijk aangeschafte werkjes, de eigen creativiteit, het internet of een nascholing al eens. Leraren binnen eenzelfde graad werken soms nauw samen wat een verrijking inhoudt, bijvoorbeeld wanneer muzische projecten worden uitgewerkt waarin de diverse disciplines aan bod komen. 14 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
Leraren reiken initiatieven aan om de creativiteit van de kinderen te stimuleren niet alleen door expressie van de persoonlijke indrukken maar eveneens door het aanwenden van gevarieerde technieken en materialen. Zo wordt verwezen naar Halloween, Picasso achterna, zelf een drama-tekst ontwerpen, ... die het actief leren en creëren stimuleren. Materieel beheer De teamleden verwoorden dat ze over voldoende didactisch materiaal Uitrusting beschikken om de vijf domeinen binnen muzische vorming te realiseren. Een Ontwikkelingsmaterialen overzichtelijke inventaris is er niet, sommige leerkrachten bieden een overzicht Leermiddelen aan van de voorzieningen in de eigen klas of van een of ander domein, bijvoorbeeld van muziekinstrumenten. De school beschikt over een muzo-lokaal dat opportuniteiten biedt. Deze ruimte kan meer functioneel en knus worden uitgebouwd. Een centralisatie van muzische gebruiks- en verbruiksmaterialen (met inventaris) kan het efficiënt gebruik opvoeren. Uit het lessenrooster blijkt dat het voorgeschreven aantal lestijden op weekbasis naar het minimum neigt. Uit de dagplanning blijkt bovendien dat die lessen soms wegvallen. Naar het zeggen van de leraren, compenseren ze dit tekort met schoolgebonden muzische initiatieven en projecten. Evaluatie Leerkrachten erkennen dat de evaluatie van de processen en producten een heikel punt is. Ze hanteren individueel verschillende evaluatievormen voor wat Evenwichtig en representatief de klasrealisaties betreft: een woordelijke appreciatie, een waarderingsronde, Kindvolgsysteem etaleren, toelichten van de eigen creaties, een applaus, ... De registratie in de Leerlingvolgsysteem Gericht op bijsturing schoolrapporten staat daarmee in schril contrast waarbij een puntenquotering gehanteerd wordt. Naar verluidt laat het digitaal schoolrapport een ordinale evaluatie niet toe, noch de relatie tussen aanleg en inzet van de kinderen. Veelal krijgt de registratie van de muzische vorming een schrale invulling. De verschillende domeinen zijn veelal niet afleesbaar, inzonderheid drama, expressie en media. In enkele gevallen wordt over muzische vorming niet gerapporteerd op de maandrapporten. Leerkrachten zijn zich bewust van deze beperkingen. Ze hebben weinig zicht op de evaluatievormen voor de leerdomeinen die in de muzische sfeer liggen, daarrond werd tot op heden geen nascholing georganiseerd. Evaluatiepraktijk
Begeleiding In het leerlingvolgsysteem is weinig of geen info afleesbaar in verband met de muzische evolutie die kinderen doormaken. Muzische vorming kan op een MDO Beeldvorming aan bod komen, maar is niet gebruikelijk. Registreren van (deel)vaardigheden, Zorg bijvoorbeeld op klaslijsten om van daaruit te differentiëren konden we niet meteen vaststellen. Extra zorg voor risicokinderen is vooral gericht op individuele ondersteuning, hulp door een medeleerling, bemoedigende woorden, in duo of in groep een muzische realisatie brengen.
Leerbegeleiding
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
15
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? Voldoet niet De erkenningsvoorwaarde 'Bewoonbaarheid, veiligheid, hygiëne' voldoet niet, m.n. de sanitaire installaties. Overwegende dat ... - de school recent een overname en een ingebruikneming van nieuwe schoolgebouwen (die grondige renovatie behoeven) heeft gerealiseerd, - er een groeiend aantal leerlingen in de school vaststelbaar is, - er een masterplan ontwikkeld is, waarop echter geen uitvoeringstermijn kan geplaatst worden als gevolg van de huidige regelgeving van het 'Agentschap voor infrastructuur in het onderwijs' (AgIOn). Plannen voor het masterplan zijn aangemaakt door een architectenbureau en werden ons voorgelegd, - het schoolbestuur reeds investeringen heeft gedaan om de eerste noden te lenigen en zoals o.m. blijkt uit de 'Resultatenrekening analytisch' evenals de 'Afschrijvingstabel - boekjaar 2012', - het lopende project 'vervangen van ramen' middels een verkorte procedure in de uitvoeringsfase verkeert, - er onmiddellijk initiatief werd genomen om na het overleg tussen de algemeen directeur en de inspectie, AgIOn te contacteren. Schriftelijk (e-mail) bevestigt de algemeen directeur dat ze de renovatieprocedure voor het sanitair heel kortelings via de genoemde dienst zal opstarten ... delibereert de inspectie de erkenningsvoorwaarde tot een gunstig advies omdat ze vertrouwt op het consequent beleidsvoerend vermogen waarbij de aangegane verbintenissen zullen gerealiseerd worden.
3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op. Onderzochte erkenningsvoorwaarde Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°)
16 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
ja ja ja
3.2
Respecteert de school de overige reglementering?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op. Onderzochte regelgeving Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao art. 37) • geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de rechtspersonen die ervan afhangen • de bijdrageregeling • de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal • de afspraken in verband met het rookverbod • het orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de beroepsmogelijkheden • de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend • de procedure volgens welke beroep kan worden ingediend tegen een beslissing van de klassenraad met betrekking tot het getuigschrift • bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis • de afspraken in verband met onderwijs aan huis • richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen • afspraken in verband met huiswerk, agenda’s en rapporten • de wijze waarop de leerlingenraad in voorkomend geval wordt samengesteld
Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao art. 47) • de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het schoolbestuur voor de school vastlegt • de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen • de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert • de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs • de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen
Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving? (decreet bao - art. 28) Voert de school een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid met het oog op de optimale leer- en ontwikkelingskansen van alle leerlingen? (decreet bao - art. 153 septies) Indien de school onthaalonderwijs voor anderstalige leerlingen organiseert, is er dan een individueel werkplan voor de leerling? (BVR personeelsformatie) Indien de school onthaalonderwijs voor anderstalige leerlingen organiseert, voorziet ze dan voor de leerkrachten nascholing taalvaardigheid en sociale integratie? (BVR personeelsformatie) Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48) Heeft de school overlegd of onderhandeld in het lokaal comité over een 29ste lestijd? (decreet bao - art. 48)
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja neen ja ja ja
17
4
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.
4.1
Leerbegeleiding Doelgerichtheid De school beschikt over een visietekst rond leerbegeleiding die in relatie staat tot het pedagogisch project van de school. De krachtlijnen werd geconcretiseerd in een zorgcontinuüm dat al naargelang de voorgelegde documenten bestaat uit vier of uit vijf geledingen. In de werkdocumenten van de leraren treffen we een flyer aan met de genoemde (vier) niveaus waaruit de taak van elke betrokkene afleesbaar is. De leraren hebben niet steeds weet van de precieze taakinvulling van de zorgmedewerkers en verwachten meer transparantie. Naar verluidt werd hierover nochtans gecommuniceerd. Voor een gelijkgerichte en continue opvolging van de schoolloopbaan van de kinderen beschikt men over een (digitaal) kindvolgsysteem. Voor het kleuteronderwijs is dit nieuw, de verschillende persoonlijkheidsaspecten worden volgens afgesproken wijze en tijdstippen geregistreerd op basis van een netgebonden leidraad. Voor het lager onderwijs hanteert men een volgsysteem (ZBO) waarin de evolutie van de leerlingen, inzonderheid van zorgkinderen, afleesbaar is. Ook de gymleerkracht brengt de (motorische) ontwikkeling in kaart. Zodoende kan de evolutie gevolgd worden doorheen de schoolloopbaan van de kinderen. Voor kinderen die extra zorg behoeven, is een strategie voorzien in verband met de aanvraag tot differentiatie, de ondernomen stappen en de evaluatie ervan. We stellen vast dat een genuanceerd handelingsplan met concrete stappen (inhouden, materialen, werkvormen) om aan de symptomen te verhelpen aan waarde en effect kan winnen. Ondersteuning Wat de ondersteuning van de leraren betreft, is op schoolniveau een zorgstructuur uitgebouwd waarbij drie teamleden betrokken zijn. De preventieve basiszorg en de eerstelijnszorg behoren tot de taak van de klasleerkracht. De onderwijsgevenden concretiseren deze naar extra hulp tijdens de inoefenfase, een groepje apart nemen, het gebruik van aangepaste taken zoals voorzien in de methode, e.a. De zorgleraren en -coördinator staan in voor de 'verhoogde zorg'. In het kader van de extra zorg voor kinderen met een specifieke zorgvraag wordt een beroep gedaan op externe hulpverleners. In de orthotheek bevinden zich publicaties, naslagwerken en bronnenmateriaal die een zorgbrede werking ten goede kan komen. We stellen vast dat deze weinig gehanteerd worden. De leraren reiken voorbeelden aan van preventieve aanpak en binnenklasdifferentiatie. Bij de invulling van de klasboeken worden zelden of niet gedifferentieerde werkvormen of inhouden vermeld. Reflecties in het klasboek op klas- en kindniveau die een aanzet kunnen betekenen voor een geïndividualiseerde aanpak treffen we weinig aan, al bemerkten we enkele goede initiatieven die als voorbeeld kunnen gelden. Daarenboven liggen daaromtrent formele afspraken vast. Sticordi-maatregelen worden gehanteerd voor kinderen met specifieke problemen. Leraren passen die soms eerder onbewust toe. Een concreet plan met mogelijke acties treffen we weinig aan, zo ook niet bij het handelingsgericht werken met zorgkinderen. De zorgcoördinator heeft welomschreven taken op school-, klas- en kindniveau, maar deze zijn minder bekend bij de teamleden. Ze fungeert als contactpersoon met diverse actoren binnen en buiten de school. Ze staat in voor de organisatie
18 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
van de testanalyses, de (pré)MDO's en andere overlegacties. Ze werkt ondersteunend op vraag van leerkrachten lager onderwijs (als er vragen komen...) en observeert/remedieert op kindniveau. Twee halftijdse zorgleerkrachten werken op leerkracht- en leerlingniveau in de kleuterafdeling. De interventies gebeuren in samenspraak met de klasleerkracht. De leerkracht van de OKAN-klas begeleidt de betrokken doelgroepkinderen vanaf de derde kleuterklas. Op gezette tijden worden tests afgenomen voor aspecten van wiskunde, spelling en lezen. De resultaatsbepaling en de analyse ervan behoren tot de opdracht van de zorgcoördinator. Volgens sommige teamleden verloopt er (te) veel tijd tussen de afname van de tests en de inzage van testresultaten om ad rem te remediëren. Blijkbaar was dit eenmalig en had dit te maken met digitale problemen... de zorgcoördinator werd hierover niet bevraagd en informeerde zelf ook niet de betrokken leerkrachten. De teamleden laten zich vrij positief uit over de samenwerking met het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) evenals met revalidatiediensten en logopedisten. Overleg met het CLB wordt driemaal per schooljaar georganiseerd voor risicokinderen. Om kort op de bal te spelen is er ook om de twee weken zorgoverleg met het CLB waaraan de klasleerkracht in principe niet participeert. Soms is de wachttijd bij het CLB vrij lang wat een adequate aanpak bemoeilijkt. De communicatie met revalidatiediensten en logopedisten is afhankelijk van de betrokken dienst of persoon maar verloopt overwegend goed, onder meer via het heen-en-weerschrift, geregeld overleg op school of per mail. Doeltreffendheid De doeltreffendheid van de leerbegeleiding wordt momenteel nog weinig in vraag gesteld of geëvalueerd. Gezien de nieuwe samenstelling, zijn de betrokken zorgleraren zoekende naar een meer adequate werking. Tijdens het zorgoverleg wordt (te) weinig tijd besteed aan concrete acties op onderliggend niveau om tegemoet te komen aan de concrete zorgbehoefte. Wat je effectief en achtereenvolgens doet met de kinderen (concreet handelingsplan) tijdens de extra zorginterventies is nog weinig afleesbaar maar zit naar verluidt in de steigers. Het aantal zittenblijvers in de school ligt boven het Vlaams gemiddelde en concentreert zich in de kleuterafdeling en in de eerste graad van de lagere school. De oorzaak zou overwegend liggen bij taalarme en anderstalige neveninstromers (= kinderen die niet van bij de aanvang van hun schoolloopbaan in deze school ingeschreven waren). Het niet opvolgen van het advies om kinderen naar het buitengewoon onderwijs te oriënteren, speelt hierbij eveneens mee. De inspectie stelt vast dat heel wat leerkrachten hierbij minder hun eigen onderwijsgedrag in vraag stellen ten aanzien van de wijzigende kindinstroom en de oorzaak quasi uitsluitend leggen bij genoemde externe factoren. De resultaten van de VCLB-tests vertonen soms een grillig beeld en evolutie. De leerkrachten verantwoorden dat door de toenemende heterogene instroom en taalarmoede van sommige kinderen. Naar verluidt krijg je soms een vertekend (negatief) beeld door de taalzwakte van sommige leerlingen, terwijl ze eigenlijk wel de inhouden van de opdrachten beheersen, bv. bij wiskunde. Naar het zeggen van de leraren sporen de resultaten toch overwegend met hun verwachtingen. Voor taalarme en anderstalige instromers wordt een extra leerkracht ingeschakeld. Ook deze is sedert dit schooljaar nieuw in haar opdracht maar kan zich beroepen op enige expertise in een vorige school. Van het ondersteunend materiaal dat aanwezig was op school, is sedert de aanvang van dit schooljaar nog weinig voorhanden. Een ondersteunende publicatie is recent weer voorzien. 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
19
De OKAN kan doorheen het schooljaar meer doeltreffend en knus worden ingericht. De leerkracht behelpt zich momenteel met zelf aangemaakt materiaal en reclamefolders die relatie hebben met de leefwereld van de kinderen, zoals de kruidenier en de speelgoedwinkel. Indien mogelijk en zinvol stemt ze haar inhouden af op het actuele klasthema. De gymleraar wordt al eens ingeschakeld bij problemen die te maken hebben met het zelfconcept van kinderen of aspecten die de motorische ontwikkeling aanbelangen, bijvoorbeeld in verband met de schrijfmotoriek. Ontwikkeling Hoewel de school in het verleden aanvullende GOK-lestijden kreeg, is de zorgexpertise weinig expliciet vaststelbaar bij sommige klasleraren. Het geregeld zorgoverleg evenals de (pré)MDO's bieden kansen om de deskundigheid op te voeren en om te leren van en met elkaar. In de mediatheek treffen we een aantal theoretische en praktijkgerichte publicaties aan om informatie te vernemen over specifieke ontwikkelingsproblemen. Klasleraren zijn minder vragende partij voor nascholing in verband met de zorg. Deze wordt vooral gevolgd door de zorgleerkrachten en -coördinator. Een aantal leerkrachten stelt evenwel een positieve tendens vast in de huidige aanpak van deze leraren.
4.2
Deskundigheidsbevordering Doelgerichtheid In het schoolwerkplan lezen we enkele uitgangspunten en streefdoelen voor een permanente professionalisering van de teamleden. Er wordt onder meer verwacht dat leerkrachten minimaal om de drie jaar een initiatief nemen voor persoonlijke nascholing (wat de inspectie overigens benedenmaats vindt). De meeste leraren hebben weinig zicht op deze uitgeschreven visie en verwachtingen. Een prioriteitenplan wordt jaarlijks aangemaakt, het is niet uitgezet over een lange(re) termijn. We stellen vast dat voor dit schooljaar een veelheid van onderwerpen 'prioritair' zijn, wat de implementatie bemoeilijkt. Voor wat de onderwijskwaliteit betreft, gaat het over de zorgwerking, verticale samenhang in de kleuterschool, het muzo-traject opvolgen. Meer strategische aspecten handelen over de uitbouw van het beleid, de teamspirit opwaarderen, organisatie kerngroep en enkele andere. Het nascholingsplan wordt daaraan (deels) gerelateerd. Uit de laatste gegevens over de effectief gevolgde nascholingsonderwerpen door teamleden blijkt dat deze eerder gericht zijn naar interesses of noden van individuele teamleden, ook los van het nascholingsplan. Zo worden ook de pedagogische studiedagen niet steeds afgestemd op het prioriteiten- of nascholingsplan. Enkele leerkrachten verwoorden dat de taalontwikkeling dit jaar als prioriteit naar voor is gebracht, terwijl in het nascholingsplan daarover weinig melding wordt gemaakt, laat staan een strategie, tijdspad en streefdoelen zijn uitgezet. Ondersteuning Het nascholingsaanbod van diverse instanties wordt in papieren of digitale versie ter beschikking gesteld van de teamleden. Het volgen van nascholing wordt gestimuleerd door de directie en de school zorgt voor de financiële tussenkomsten. Interprofessioneel leren via intervisie, collegiaal overleg, hospiteerbeurten e.a. binnen de school of scholengemeenschap zijn nog geen gebruikelijke werkvormen. Heel wat leerkrachten voelen die nood en de mogelijke meerwaarde niet aan. De zorgcoördinator zoekt nascholingsinitiatieven op vraag van de individuele leerkracht. We stellen vast dat een aantal leerkrachten op deze school over een opmerkelijke expertise beschikken, bijvoorbeeld in verband met aspecten van muzische vorming, techniek e.a. Deze leidt soms tot samenwerking tussen
20 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
bepaalde klassen maar wordt op schoolniveau weinig aangewend. In de mediatheek van de zorgklas treffen we een aantal recente publicaties aan. Leerkrachten refereren daar niet aan voor wat hun klaswerking en deskundigheidsbevordering betreft. En aantal didactische naslagwerken lijken overigens vrij onaangeroerd. Een inventaris is beschikbaar. In de 'studio' bevinden zich eveneens enkele flyers en abonnementen die naar verluidt weinig worden geraadpleegd. Doeltreffendheid Individuele teamleden die ingaan op het nascholingsaanbod brengen tijdens de daaropvolgende personeelsvergadering kort verslag uit. Dit heeft een eerder informatief karakter. Multiplicatie van nieuwe zienswijzen, inhouden of werkvormen blijven tot op heden beperkt. Van acties en bijsturingen die effect scoren op schoolniveau op basis van gevolgde nascholing, kunnen we weinig gewagen. Waar deze effecten toch voorkomen, is dat vooral een individuele aangelegenheid en betreft het inzonderheid teamleden met een specifieke opdracht. Leerkrachten hebben het soms moeilijk om innoverende werk- en organisatievormen van de voorbije schooljaren te duiden. In de kleuterafdeling is zowat maandelijks overleg om verticale samenhang te realiseren onder de vorm van groei- en leerlijnen. Het doorgeven van informatie over persoonlijke nascholing zou daar meer effect scoren. Tussen enkele klassen binnen dezelfde graad van de lagere afdeling heerst een constructieve samenwerking die resulteert in een taakontlasting en meer dynamiek bij de betrokken leraren. Ontwikkeling Het volgen van nascholing is sterk leerkrachtafhankelijk en volgt overwegend de persoonlijke belangstelling of noden en is minder gericht op het prioriteitenplan. Bij een aantal leerkrachten primeert de vanzelfsprekendheid van de verworven ervaring op een bewuste kennismaking met onderwijsinnovaties die zich aandienen. Vooral onderwijsgevenden met een specifieke opdracht gaan in op het nascholingsaanbod, zoals de zorgleraren en de leermeester lichamelijke opvoeding. Andere leerkrachten gaan minder in op het aanbod om de klas- en schoolwerking niet te verstoren. In de 'korte vervangen' zien ze weinig heil wegens vlug uitgeput én het extra werk om de nodige afspraken vast te leggen. Het samenvoegen van klasgroepen ervaren ze als belemmerend hoewel dit soms extra opportuniteiten kan bieden. Sommige leerkrachten voelen zich nog de alleenverantwoordelijke in de eigen klas, waarin ze zo goed als mogelijk willen functioneren. Betekenisvolle klas- of leerjaar overschrijdende initiatieven worden minder benut al stellen we ook waardevolle samenwerkingsverbanden vast tussen individuele leraren. Permanente zelfontplooiing en levenslang leren zijn op individueel en groepsniveau geen sterke verworvenheid bij het team.
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
21
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op. Leiderschap Het schoolleiderschap wordt hoofdzakelijk gedragen door de schooldirectie die instaat voor de dagelijkse werking. Een aantal taken van administratieve aard en personeelsaangelegenheden behoren tot de opdracht van het 'college van directeuren', voorgezeten door de coördinerend directeur. Begeleidingsinstanties ondersteunen overwegend vraaggestuurd. Schoolintern is een halftijdse beleidsondersteuner aangesteld die tot op heden overwegend instaat voor hand- en spandiensten naast o.m. ook de orthoteek beheren, overlegmomenten tussen parallelleerkrachten organiseren en digitaliseren van het kleutervolgsysteem. Pedagogisch-didactische aangelegenheden zoals innovaties uitzetten, coördineren en coachen, evenals intervisie en collegiale visitatie faciliteren e.a. zijn nog niet aan de orde. Een kernteam met bevoegdheden en verantwoordelijkheden, én op basis van een representatieve vertegenwoordiging van het lerarenteam behoort tot de opties voor een meer participatief en onderbouwd leiderschap. Tot op heden is de organisatie en de werking ervan nog niet operationeel. Voor een gedeeld en breed onderbouwd leiderschap is er een school overschrijdende schoolraad en een schoolgebonden ouderraad geïnstalleerd. Binnen de school is er ook een leerlingenparlement aanwezig dat evenwichtig is samengesteld en dat voorstellen kan formuleren. Heel wat werkgroepen zijn actief op school en zowat alle teamleden maken deel uit van een of andere schoolaangelegenheid. Sommige werkgroepen zijn verantwoordelijk voor eerder praktische aangelegenheden zoals het schoolfeest, eetfestijn, Sint-Maarten, ... Andere focussen meer op de kern van de opvoedings- en onderwijsopdracht: de werkgroep projecten (dit schooljaar rond 'Kleur'), de jeugdboekenweek, sport en spel, milieuzorg, kinderraad, de OKANwerking, ... De directie houdt voeling met de werkvloer door o.m. de organisatie van enkele klasbezoeken (voorlopig bij nieuwe leerkrachten), maandelijkse inzage van de klasboeken van de leerkrachten in de klas, informele gesprekken rond de schoolen klaswerking. Sommige kleuterleidsters voelen zich wat in de kou staan en verwachten meer aandacht en (positieve) respons. Het merendeel van de teamleden waardeert de inzet, de werklust, de toegankelijkheid en het inleefvermogen van de directie. Tegelijk verwachten ze een meer doortastend en consequent optreden wanneer collegiale relaties spaak lopen, wanneer besluiten dienen genomen én nageleefd, wanneer bijeenkomsten soms chaotische verlopen. Heel wat goed menende leraren betreuren het dominant gedrag evenals de ongenuanceerde, kwetsende verwijten en ontoelaatbare uitlatingen ten aanzien van collega's en de hiërarchische oversten door enkele leerkrachten. Ze vertroebelen de schoolsfeer en een van de uitgangspunten van het schooleigen pedagogisch project, nl. 'Samen school maken' wordt daardoor erg gehypothekeerd. Heel wat leraren willen een nieuwe start, organiseren toffe projecten die de sociale cohesie kunnen bevorderen... maar botsen op de weerstand van enkelingen. De directie neemt initiatieven om de intercollegiale sfeer binnen het team te bevorderen maar slaagt er nog niet in om allen hierin te betrekken en te overtuigen van de noodzaak voor de school, de meerwaarde voor de kinderen en het welbevinden van de betrokken leraren zelf. In het verlengde daarvan staat de werkgroep 'verwenteam' momenteel op non-actief. Om de effecten van de beleidsvoering op te voeren, volgt de directie een 22 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
meerjarige en intense opleiding. Visieontwikkeling Sedert de toetreding van de school tot de Jezuïeten in september 2007, is de missie van de school geënt op de acht karakteristieken van het 'Hedendaags Opvoedingsproject van de Vlaamse jezuïetencolleges'. Hieruit werden schooleigen streefdoelen gedistilleerd die vervat zijn in het schooleigen opvoedingsproject. Deze opdrachtverklaring legt de missie, de visie en het waardencharter vast. Om de actualiteitswaarde van deze uitgangspunten te bestendigen en te verdiepen worden op gezette tijden initiatieven genomen. De leraren zijn in die zin in min of in meerdere mate vertrouwd met de inhouden wat de gelijkgerichte visie op het professioneel denken en handelen ten goede komt. Het betekent voor de beginnende directeur een uitdaging om met het hele team tot een gelijkgerichte aanpak te komen en de (te) grote autonomie van sommige onderwijsgevenden te beheersen. Besluitvorming De zowat maandelijkse personeelsvergadering wordt in de regel plenair georganiseerd, al wordt deze soms afgewisseld met niveau specifiek overleg voor kleuterleidsters enerzijds en voor de leerkrachten lager onderwijs anderzijds. De betrokken teamleden ontvangen vooraf een agenda waaraan ze punten kunnen toevoegen. Begin- en einduur worden vrij correct gerespecteerd. De meeste leerkrachten verwoorden dat ze veelal de kans krijgen hun ideeën te verwoorden, maar dat sommige hardleerse roepers een coherente visie en democratische besluitvorming in de weg staan. Deze laatste blijft soms uit wegens oeverloos gepraat of omdat één of enkele teamleden bij hun standpunt blijven. Stemming moet al eens uitsluitsel brengen waardoor een aantal ontevreden teamleden achterblijven of zich niet houden aan de afspraken. Afspraken worden naar verluidt ook niet steeds consequent uitgevoerd door de directie of er wordt van afgeweken of ze worden herroepen. De teamleden vinden het verloop van deze vergaderingen overwegend chaotische en ongestructureerd als gevolg van weinig vergaderdiscipline van de aanwezigen en dat in relatie tot te weinig directieve aanpak van de voorzitter. De benomen tijd staat volgens de meeste teamleden niet in verhouding tot de beoogde effecten. Men ervaart onvoldoende de mogelijkheden en de meerwaarde die deze momenten van collegiaal overleg en interne deskundigheidsbevordering in zich houden. Uit de verslaglegging blijkt dat overwegend onderwerpen van praktischorganisatorische aard aan de orde zijn. Toch bemerken we ook in elke vergadering één of enkele items die meer wijzen op de essentie doelen, m.n. opvoeding en onderwijs van de kinderen. Het is gebruikelijk dat de genoemde werkgroepen evenals teamleden die nascholing volgden, kort verslag uitbrengen bij elke personeelsvergadering. Het verslag wordt bij toerbeurt opgemaakt en ter beschikking gesteld van alle aanwezigen. Er is een vlotte communicatie tussen de directie en de teamleden, hoewel de afbouw van (te) frequente digitale correspondentie bij sommigen welkom zou zijn. Kwaliteitszorg De school wil de effecten van het opvoedings- en onderwijsaanbod opvoeren door o.m. te peilen naar de mate van tevredenheid bij de schoolactoren. Zo werden tijdens het schooljaar 2008-2009 tevredenheidsonderzoeken georganiseerd bij de leraren, de ouders en de kinderen. De analyse, effecten en eventuele verbeteracties zijn inmiddels gedateerd. Meer recent werd een evaluatie (van het departement onderwijs) aan de ouders voorgelegd en een zelfevaluatie voor de leerkrachten georganiseerd en geanalyseerd. Voor de leraren resulteerde deze in een opsomming van plus- en minpunten. Sterke werkingspunten liggen in de sfeer van leerplanbewaking , een krachtige 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
23
leeromgeving, de humane omgangsvormen met en tussen de kinderen, e.a. Als verbeterpunten ervaren de leerkrachten een minder goede mensontmoetende omgangsstijl op basis van respect en samenwerking, binnenklasdifferentiatie, deskundigheidsbevordering, e.a. Uit een tevredenheidsbevraging van vorig jaar door het schoolbestuur blijkt dat de meerderheid van de leerkrachten niet tevreden is met de gang van zaken op school. Naar aanleiding daarvan heeft het schoolbestuur het initiatief genomen voor een trajectbegeleiding om het welbevinden en de groepscohesie op te voeren. De leraren geven aan dat de resultaten van de interdiocesane proeven (IDP) voor Nederlands en wiskunde in het vierde en in het zesde leerjaar tegemoet komen aan hun verwachtingen. Zo ook de (partiële) resultaten van de outcomes na het zesde leerjaar. Uit de resultaten blijkt een sterk wisselend beeld. Een oplijsting van de resultaten van de IDP's door een leerkracht bracht aan het licht dat enkele domeinen van wiskundige zwak scoorden. Dit leidde tot de afspraak om daaraan meer aandacht te schenken. Een concrete planning met acties doorheen de lagere school was niet aan de orde. Een nauwgezette analyse van deze gegevens en resultaten, gekoppeld aan mogelijke verbeteracties op school- en klasniveau hebben beslist groeipotentieel. We lezen in dat verband in het schoolwerkplan: "De resultaten (van de IDP's) worden eerst besproken met de klasleerkracht en dan voorgelegd aan alle teamleden tijdens een personeelsvergadering. Hieruit kunnen de nodige conclusie getrokken worden". Schommelingen of tegenvallende resultaten worden verantwoord vanuit 'een zwakke klas', het niet volgen van het advies bij de overgang naar het secundair onderwijs en taalzwakte. Analyse van outcomes is nog niet diepgaand gebeurd, hoewel de school over heel wat gegevens beschikt. Naar verluidt liggen de resultaten in de lijn van de verwachting wanneer ouders het advies van de school volgen. Talenbeleid Gezien het toenemend aantal anderstalige leerlingen werd sedert vorig jaar de nood aangevoeld om een specifiek talenbeleid uit te zetten dat resulteert in concrete acties. Een voorlopige visietekst is ontworpen en kortelings wordt tijdens een bijeenkomst met o.m. de begeleidingsdienst verdere info verschaft over streefdoelen en middelen. Aan de hand van een oplijsting van de huidige ondernomen acties door de leraren wil men een strategie opzetten waarbij niet alleen de kinderen, maar ook de ouders en de school complementair samenwerken. Een aantal leerkrachten bezit een flyer met een aantal tips om de taalvaardigheid van de kinderen intentioneel te ontwikkelen. Enkele leerkrachten verwoorden ook specifieke initiatieven (werkvormen en websites) als aanzetten voor meer gerichte aandacht voor taalverwerving als gevolg van de groeiende taalheterogeniteit binnen de school. GOK- en zorgbeleid Sommige teamleden zijn zich bewust van de noodzaak om een doordacht gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Op niveau van de school worden inspanningen geleverd om tegemoet te komen aan de specifieke zorgvragen eigen aan de kindinstroom: de inrichting van de OKAN-klas, het lestijdenpakket voor de zorgleraren, de nascholing die enkele leraren volgen in verband met een brede zorg, taalactiviteiten buiten de schooluren al eens. Niet alle leerkrachten onderkennen de meerwaarde van deze initiatieven. Ze beseffen dat een andere populatie de school aandoet en verschuilen zich daarachter om niet te participeren aan waardevolle acties. Er zijn ook weinig structurele initiatieven die daadwerkelijk tegemoet komen aan die nood. Een aantal leerkrachten ervaart weinig behoefte aan de extra ondersteuning en onderneemt ook zelf weinig acties. Ze vragen zich de meerwaarde af van de zorgwerking, maar zijn zelf geen vragende partij voor een complementaire klasinterne ondersteuning en 24 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
specifieke nascholing. Met het vernieuwende team dat zich op de school de laatste jaren aandient, is er een groeiende bereidheid om 'samen school te maken' voor maximale ontwikkelingskansen voor elk kind.
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
25
6 6.1
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL Wat doet de school goed?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De strategie die de school hanteert om de leerplandoelen toe te passen en zodoende de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te bereiken. De materiële ondersteuning om tegemoet te komen aan de decretale voorschriften (ontwikkelingsdoelen en eindtermen). De aanwezige groeilijnen in de kleuterschool (weliswaar voor uitbreiding vatbaar). Het overleg met de parallelklassen omtrent de themakeuze en de inhoudelijke afbakening in de kleuterafdeling. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen De overwegend aantrekkelijke en goed gestructureerde klasinrichting in de kleuterafdeling. Deelname aan externe initiatieven die de taalontwikkeling stimuleren in de lagere afdeling. De positieve effecten van het leerjaar overschrijdend niveaulezen. De ondersteunende werkgroepen die in de school actief zijn. Wat betreft het algemeen beleid De inzet en het engagement van de huidige directie. Het streven naar humane omgangsvormen en de toegankelijkheid van de directie. De tevredenheidsonderzoeken die op gezette tijden worden georganiseerd. De verschillende participanten die het beleid mee aansturen. De wil bij de directie voor een participatieve besluitvorming. Het initiatief van het schoolbestuur om via trajectbegeleiding het welbevinden van de teamleden en de groepscohesie op te voeren.
26 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
6.2
Wat kan de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden Ondersteunende naslagwerken voorzien om de muzische vorming een brede en creatieve invulling te geven. Afspraken vastleggen voor een gevarieerd aanbod van muzische vorming doorheen de basisschool. Expliciete aandacht en initiatieven ontwikkelen voor het werken aan school- en instructietaal bij anderstalige kinderen. De themaplanning doorheen de kleuterschool beter afstemmen op mekaar. Voor de brainstorm bij de themaplanning in de kleuterafdeling een structuur voorzien zodat alle leergebieden en persoonlijkheidsaspecten expliciete aandacht krijgen voor een harmonisch aanbod. Bij de algemene begrippen en de themagebonden streefwoordenschat in de kleuterschool een breed aanbod voorzien met diverse woordsoorten. De resultaten van de IDP's en outcomes in de lagere afdeling meer genuanceerd analyseren en koppelen aan verbeteracties op schoolniveau. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen De bereidheid van enkele teamleden om uit de hand gelopen gebeurtenissen van weleer, te begraven: ontoelaatbare omgangsvormen en taalgebruik ten aanzien van collega's en oversten beter beheersen. De eilandenmentaliteit bij sommige teamleden ombuigen tot een open mentaliteit waarbij helpende handen en leren van elkaar centraal staan. De werking van het zorgbeleid toelichten evenals de noodzaak en de streefdoelen duiden. Voor kinderen met specifieke noden, de klemtoon leggen op de concrete acties: inhouden, werkvormen, materialen. Nascholing organiseren rond evaluatie en rapporteren voor o.m. muzische vorming. Zich hoeden in de kleuterafdeling voor het anticiperen op het eerste leerjaar voor wat betreft de initiatie van de technisch culturele vaardigheden Een materiaalinventaris aanmaken op schoolniveau met aard en vindplaats van het didactisch materiaal. Voldoende en recente pc's voorzien bij de (oudste) kleuters. De interne en externe deskundigheidsbevordering stimuleren en frequenteren (levenslang leren).
Wat betreft het algemeen beleid Een sterk -zo nodig sturend- beleid uitzetten met duidelijke structuur en bevoegdheden waarvan niet afgeweken wordt. Een breed gedragen besluitvorming nastreven op basis van compromis, consensus of ... unanimiteit. De frequentie van ondersteunende klasbezoeken opvoeren. Een prioriteitenplan voorzien over langere termijn, het aantal onderwerpen beperken, het nascholingsplan erop afstemmen evenals de individuele nascholing. Bewaken dat alle teamleden zich bekwamen in innovatieve onderwijsmateries. Wederzijds respect en (vergader)discipline eisen bij teamleden die het er moeilijk mee hebben. Ervoor zorgen dat bij de periodieke rondgang in verband met de erkenningsvoorwaarden 'Bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne' alle tekorten worden opgespoord en gesignaleerd aan het schoolbestuur voor herstelling.
6.3
Wat moet de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De hygiëne van de leer- en werkomgeving. Het betreft inzonderheid de sanitaire installatie aanpassen aan de eigentijdse noden zoals aangegeven in rubriek '3.1.2 BHV' hierboven.
22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)
27
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN
In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies: GUNSTIG voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor het kleuteronderwijs en
het lager onderwijs. voor de erkenningsvoorwaarde 'bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne'. voor de overige erkenningsvoorwaarden.
8
VASTSTELLINGEN BETREFFENDE DE OVERIGE REGELGEVING
Op de gecontroleerde overige regelgeving werden door het inspectieteam geen inbreuken voor verder gevolg door de onderwijsinspectie vastgesteld.
Namens het inspectieteam
Voor kennisname namens het bestuur
Marc Boone de inspecteur-verslaggever
Lutgarde De Ridder de directeur
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de school
28 22781 – bao – Vrije Basisschool - Sint Jozefscollege te AALST (Schooljaar 2013-2014)