Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSENSTOKKEM Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer Instelling Directeur Adres Telefoon Fax E-mail Bestuur van de instelling Adres Scholengemeenschap Adres CLB Adres
15172 Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar Daniel PASS Groenstraat 22 - 3650 DILSEN-STOKKEM 089-75.52.89 089-61.22.89
[email protected] Kath. Basisond. Elen-Lanklaar-Stokkem Steenkuilstraat 59 - 3650 DILSEN-STOKKEM Eycker Katholieke Basisscholen Capucienenstraat 23 - 3680 MAASEIK Vrij CLB Maasland Deken Bernardstraat 4 - 3630 MAASMECHELEN
Dagen van het doorlichtingsbezoek 03-11-2014, 04-11-2014, 05-11-2014 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 05-11-2014 Datum bespreking verslag met de instelling 21-11-2014 Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Ann SCHELFHOUT Teamleden Michel MARYNISSEN, Erik KORTLEVEN
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
1
INHOUDSTAFEL INLEIDING .............................................................................................................................................. 3 1
SAMENVATTING ............................................................................................................................. 5
2
DOORLICHTINGSFOCUS ................................................................................................................... 6 2.1 2.2
3
Leergebieden in de doorlichtingsfocus ............................................................................................... 6 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ....................................................... 6
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? .......................................................... 7 3.1
Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?.......................................................................... 7
3.1.1 3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3 3.1.1.4 3.1.1.5
Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?................................................................... 7 Kleuteronderwijs: Nederlands ................................................................................................ 7 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie ................................................................................... 7 Kleuteronderwijs: Nederlands en wiskundige initiatie........................................................... 7 Lager onderwijs: Nederlands ................................................................................................10 Lager onderwijs: wiskunde ...................................................................................................12
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? ..................................................................................................................................................14 3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...................................................14 3.2 4
Respecteert de school de overige reglementering? .........................................................................15
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................................................. 16 4.1 4.2
Onderwijsorganisatie ........................................................................................................................16 Leerbegeleiding .................................................................................................................................18
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL .............................................................................................. 20
6
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ....................................................................................... 22 6.1 6.2
Wat doet de school goed? ................................................................................................................22 Wat kan de school verbeteren? ........................................................................................................22
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ................................................................ 23
8
OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG ...................................................................... 23
2
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
INLEIDING De decretale basis van het onderzoek Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert, 2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken (zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009). Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering, 2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school. Een onderzoek in drie fasen Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag. - Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPOreferentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek. - Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten. - Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Een gedifferentieerd onderzoek 1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de school een selectie van de onderwijsreglementering: het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal leergebieden. Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPOreferentiekader: het onderwijsaanbod de uitrusting de evaluatiepraktijk de leerbegeleiding. - een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. een selectie van overige regelgeving. 2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop? ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken? doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de school dit na? ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
3
3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg. In dit luik rapporteert het inspectieteam ook over het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid van de school. Het advies De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: - een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen. - een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies. - een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Tot slot Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
1
SAMENVATTING
Dit verslag rapporteert over de doorlichting van de vrije basisschool 'De Startbaan', gelegen in een sociale woonwijk in de buurt van het centrum van Lanklaar, een gemeente met kansarmoede in een aantal wijken. De school rekruteert vooral kinderen uit die omgeving, waarvan een aanzienlijk deel het moeilijk heeft met de Nederlandse taal. Dit verklaart waarom de leerlingenpopulatie redelijk hoog scoort voor de criteria sociaal-economische-status. Op basis van het vooronderzoek van 20 oktober 2014 bepaalde de onderwijsinspectie de focus van de doorlichting. In de beide afdelingen ging ze de inspanningen van het schoolteam na om voor Nederlands en wiskundige initiatie en wiskunde respectievelijk de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te bereiken. Daarnaast peilde de onderwijsinspectie naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de leerbegeleiding en de onderwijsorganisatie en naar aspecten van het algemeen beleid. Tenslotte onderzocht ze ook een selectie van regelgeving en de mate waarin de school aandacht heeft voor bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de leeromgeving. Het onderzoek naar de onderwijsdoelstellingen wijst uit dat in beide afdelingen de resultaten van de onderzochte leergebieden aan de verwachtingen van de overheid voldoen. Het schoolteam streeft in voldoende mate bij de kleuters de ontwikkelingsdoelen na en bereikt bij de leerlingen de eindtermen. De school maakt werk van bijsturingen en vernieuwingen in beide leergebieden. Uit de analyse en interpretatie van resultaten en uit de taalachterstand van almaar meer leerlingen blijkt dat dit nodig is. De kleuteronderwijzers zetten in op ontluikende taal en –rekenvaardigheden. Voor een vlot aaneensluitend aanbod leggen ze momenteel meer afspraken vast over een graduele aanpak van terugkerende activiteiten en de invulling van een aantal hoeken. In de lagere afdeling vallen de curriculumdifferentiatie voor wiskunde en de aandacht voor lezen en leesplezier op. Toch blijkt uit de observaties dat de leerkrachten nog meer kunnen inzetten op de betrokkenheid van de kinderen. Dit lukt door talige en wiskundige inzichten meer te laten vertrekken vanuit het leven van alledag met aandacht voor een toepassing in gelijkaardige situaties. Dan bepaalt het onderwijsleerpakket niet langer het ritme van het programma. Het opfrissen van de taalvaardigheidsdidactiek dringt zich op. Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de processen in de focus maakt duidelijk dat het beleid wil werken vanuit een visie die ernaar streeft het zittenblijven te vermijden. Leren omgaan met de grote verschillen tussen de kinderen en onderwijs op maat van elk kind aanbieden is de boodschap aldus het beleid. Daarom tekent de directeur een onderwijsorganisatie uit die resulteert in ingewikkelde, sterk sturende werkroosters. Uit de observaties en de gesprekken blijkt dat deze aanpak niet altijd beklijft. Wezenlijk rekening houden met de inbreng van de leerkrachten en met de interesses en de leer- en ontwikkelingsnoden van de leerlingen is dé opdracht en hét antwoord voor een meer doeltreffende, ontwikkelingsgerichte en ondersteunende werking. In de kleuterafdeling verdient de zorgstructuur meer aandacht onder andere door bijkomende hulp te voorzien in de klas. Het onderzoek van het algemeen beleid toont aan dat de school vernieuwingsgericht is en haar eigen koers uitzet en deze ook bewaakt. De school trekt sinds enkele jaren de kaart van het onderwijskundig leiderschap wat betekent dat 'het goed les geven' de volle aandacht krijgt. De directeur en de teamleden werken hier hard aan. Terwijl de school wel aandacht heeft voor formele communicatie, begrijpen beide partijen elkaar bij tijd en wijlen niet. Zo is er een groot verschil tussen de wijze waarop de directeur de weg naar onderwijsverandering ziet en de hoe de teamleden dat begrijpen. Er ontbreekt een schoolcultuur waar wederzijdse bekommernissen besproken kunnen worden. Samen zoeken naar afgebakende prioriteiten, hiervoor voldoende tijd voorzien en vertrouwen geven aan de teamleden ontbreken vooralsnog, maar zijn essentiële pijlers in het streven naar excellentie. Ook externe toetsen tegen het licht houden, is een belangrijke uitdaging om te werken aan de kwaliteitszorg. De onderwijsinspectie formuleert een gunstig advies voor de beide afdelingen omwille van het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, een gunstig advies voor de bewoonbaarheid, hygiëne en veiligheid van haar leeromgeving en een gunstig advies voor de overige erkenningsvoorwaarden die verwijzen naar de onderzochte regelgeving.
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
5
2
DOORLICHTINGSFOCUS
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.
2.1
Leergebieden in de doorlichtingsfocus
Kleuteronderwijs - Leergebieden Nederlands wiskundige initiatie Lager onderwijs - Leergebieden Nederlands wiskunde
2.2
Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus
Onderwijs - Curriculum Onderwijsorganisatie Onderwijs - Begeleiding Leerbegeleiding
6
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
3 3.1
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op. 3.1.1.1
Kleuteronderwijs: Nederlands
Voldoet De kleuterafdeling streeft de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands in voldoende mate na. Dat ze tegemoet komt aan de inspanningsverplichting blijkt zowel uit het aanbod dat de verschillende domeinen bestrijkt en een grotere taalvaardigheid van kleuters beoogt, als uit relevante resultaten van de kleuters. 3.1.1.2
Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie
Voldoet De kleuterafdeling streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied wiskundige initiatie in voldoende mate na. Het geïntegreerde aanbod voor de verschillende leerdomeinen en de resultaten die worden bevestigd door betrouwbare onderwijsopbrengsten, onderbouwen dat de kleuterafdeling beantwoordt aan haar inspanningsverplichting. 3.1.1.3
Kleuteronderwijs: Nederlands en wiskundige initiatie
Curriculum De kleuteronderwijzers gebruiken een koepeleigen instrument als richtinggevend kader en baken bij de planning van hun pedagogisch-didactische handelen. Referentiekader Hiernaast selecteren ze bij de opmaak van de dagplanning leerplan- en soms Planning decretale ontwikkelingsdoelen, waardoor ze nog meer intentioneel werken. Evenwichtig en volledig Samenhang Daartoe helpen ook de doelen die de kleuteronderwijzers halen uit Brede harmonische vorming onderwijsleerpakketten, totaalmethodes die vanaf de jongste kleuters worden Actief leren toegepast. De kleuteronderwijzers vinden deze aanpak zinvol omdat ze zo een meer concrete benadering van de doelen nastreven. Onderwijsaanbod
In het verleden screenden de kleuteronderwijzers hun activiteiten en doelen om na te gaan of hun aanbod beantwoordde aan het doelenaanbod in hun koepeleigen referentiekader. Nu ervaren sommigen opnieuw die nood en turven sporadisch en partieel het doelenaanbod voor bepaalde thema’s. Het onderwijsleerpakket is sterk bepalend voor het activiteitenaanbod en voor de verticale en horizontale samenhang. Hiernaast zijn een aantal bronnenboeken, het internet, de opleiding en ervaring en de collegiale uitwisseling ondersteunend om richting en inhoud te geven aan de leergebieden Nederlands en wiskundige initiatie. De thematische aanpak verzekert een breed aanbod en een sterke horizontale samenhang want bij ieder thema verankeren de kleuteronderwijzers zoveel als mogelijk alle leergebieden en domeinen. Nederlands en wiskundige initiatie komen dagelijks aan bod. Sommige activiteiten gebeuren ook op afdelingsniveau, de maandopeningen op schoolniveau.
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
7
De veelal strikt gehanteerde methodiek zorgt ook voor de nodige continuïteit en de gradatie van het aanbod. Voor een aantal vaste thema’s maakten de kleuteronderwijzers formele afspraken over de woordenschat en de activiteiten. Ze hanteerden dan de onderwijsleerpakketten, en voor de begrippen ook het leerplan, als referentiekader. Met hulp van de pedagogische begeleidingsdienst werkte het team afspraken uit voor de kalenders en de pictogrammen. De gradatie voor een tiental vaste hoeken of terugkerende activiteiten werd besproken en moet nu verder zijn beslag krijgen in de fiches. De opbouw van de getalbeelden en de cijfers in de pictogrammen vertonen een breuklijn. De school wordt geconfronteerd met almaar meer kleuters die de Nederlandse taal niet of weinig kennen. Het team zet daarom in op een preventieve taalvaardigheidsaanpak, met hulp van de tweedelijnsondersteuning. Het verwijst hiervoor naar het gebruik van verscheidene methodieken en concepten zoals het meespelen, het verrijken van de hoeken in functie van taalontwikkeling, het stellen van open vragen en de aandacht voor visualisatie. De ‘thuisplaat’ die de jongste kleuters meebrengen is een mooi voorbeeld van beeldtaal. Ook de richtlijnen voor vaste momenten van taalactivering beogen het versterken van de talige ontwikkeling van de kleuters. Sommige kleuteronderwijzers worstelen met de concrete uitvoering van deze maatregel omdat ze ondervinden dat kleuters almaar minder tot spreken komen in de speelwerkgroepen, wanneer er geen begeleiding is. Onder meer daaruit blijkt de nood aan extra ondersteuning in de groepen met de bedoeling om kleuters meer uit te dagen om in interactie te gaan. De school wil het rendement van wiskundige initiatie verhogen. Daarom loopt momenteel een actie om de wiskundetaal frequent te observeren in het eerste leerjaar, met het oog op afstemming van het (wiskundige) didactisch handelen. Een aantal kleuteronderwijzers geloven niet in deze maatregel. Ze kunnen niet goed duiden hoe dit het aanbod en de aanpak kwaliteitsvoller maakt in de kleuterafdeling. Transparante en uitgeklaarde communicatie hierover ontbreekt. De diverse aspecten van ontluikende taal- en rekenvaardigheden krijgen een expliciete plaats in het aanbod. Voor de oudste kleuters zijn er bovendien de focusdagen die inspelen op bepaalde aspecten van de schoolrijpheid. De kleuteronderwijzers begeleiden de kleuters op een speelse maar gestructureerde manier. Dat gebeurt behalve tijdens klassikale en groepsactiviteiten, ook via het aanbod en het materiaal in de hoeken. De kleuteronderwijzers bieden kansen tot exploreren en experimenteren. Actief leren en zelfstandig spelen zijn uitgangspunten om kleuters tot handelen, denken en verwoorden te brengen. Toch neigt een aantal maatregelen naar didactische vervroeging. De aandacht voor een preventieve taal- en rekenvaardigheidsaanpak die vertrekt vanuit het leven van alledag, in voor de kleuters herkenbare en levensnabije contexten komt dan in het gedrang. Materieel beheer De afdeling beschikt over voldoende aangekocht, eigen verzameld of aangemaakt Uitrusting leergebiedgebonden en thematisch gerelateerd ontwikkelingsmateriaal. Toch is Ontwikkelingsmaterialen het materiaal in bepaalde klassen beperkt en soms ook verouderd. Zo ontneemt het ontbreken van een zandtafel en een winkel de kleuters extra kansen tot meten en metend rekenen. Er is verscheidenheid in de mate waarin de lokalen fris ogen en structuur hebben.
8
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
In elke klas zijn er hoeken waarvan het aanbod ook inspeelt op leerdomeinspecifieke invalshoeken voor Nederlands en wiskundige initiatie. Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) verrijkt het keuzeaanbod voor de kleuters in alle groepen. De toepassing ervan in een klas is een voorbeeld van goede praktijk. Het team krijgt regelmatig structurele ICTvorming van de coördinator. Voor de taalstimulering gebruikt het team onder meer de boekenboxen van de bibliotheek, de vertelrugzak, het verteltheater en de poppenkast. In de leeshoek staan naast prenten- en andere kleuterboeken ook beeld- en fotomappen die de interactie en de spreekdurf stimuleren. Het voorleesverhaal in de leeshoek krijgt een prominente plaats in de planning. Het team heeft expliciet aandacht voor het tijdsbesef tijdens het onthaalmoment en hanteert de time timer als meetinstrument om de tijdsduur te laten ervaren. De beschikbare ruimte van de meeste klaslokalen en de lokalennood beperken de bewegingsmogelijkheden van de kleuters, vooral bij de hergroepering van de jongste kleuters. De infrastructurele situatie ontmoedigt de groepsoverstijgende activiteiten zoals het vroegere poppenkastmoment. Evaluatie Uit de test die de taalvaardigheid meet bij aanvang van het eerste leerjaar blijkt dat de aanpak voor Nederlands in de kleuterafdeling rendeert. Evenwichtig en representatief Aan de hand van gerichte en toevallige observaties volgen de Kindvolgsysteem kleuteronderwijzers de ontwikkeling van de kleuters op. De werkblaadjes van het Gericht op bijsturing onderwijsleerpakket ondersteunen de observatie. Voorts omvat het kindvolgsysteem zowel een screening van de verschillende competentievelden (de zorgpunten), als een aantal genormeerde toetsen die de taal- en wiskundeontwikkeling in kaart brengen. De resultaten sturen de zorgwerking. Ze helpen om een zorggroep samen te stellen en het aanbod te richten, zo stellen de kleuteronderwijzers. Voor het opmaken en toepassen van het zorgplan vallen de kleuteronderwijzers terug op een bronnenboek. Om eventuele spraakmoeilijkheden tijdig op te sporen en te verhelpen screent een logopedist een aantal kleuters. De school heeft veel aandacht voor het informeren van de ouders over de klas- en schoolwerking en de ontwikkeling van hun kleuter. De infoavond over de schoolrijpheid betrekt de ouders bij de overgang naar het eerste leerjaar. Deze voordracht brengt inzichten over de verschillende ontwikkelingsdomeinen waarmee ze thuis aan de slag kunnen. Evaluatiepraktijk
Begeleiding De overgangsbesprekingen zijn grondig voorbereid en ondersteunen in belangrijke mate de beeldvorming. Rekening houdend met de Beeldvorming achtergrondkenmerken van de kleuters zet het kleuterteam in op de preventieve Zorg zorg. Het scheppen van een positief klasklimaat is voor hen daar een basisvoorwaarde voor. Geleide en keuzeactiviteiten wisselen af en de kleuters krijgen veel kansen om te leren van en met elkaar. Gerichte tussenkomsten van de kleuteronderwijzer zorgen voor momentane ondersteuning. Uit de observaties blijkt dat er diversiteit is in de mate waarin de taalvaardigheidsmethodieken zijn verankerd. Niet alle kleuteronderwijzers zijn even vaardig om aan de taalverwerving en – ontwikkeling van de kleuters doorheen de ganse dag gerichte aandacht te geven. Hoewel de kleuteronderwijzers hun bevindingen voor een betere leerbegeleiding tijdens een multidisciplinair overleg of met de zorgbegeleider kunnen bespreken, slagen zij er minder in om de effectiviteit ervan te duiden.
Leerbegeleiding
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
9
3.1.1.4
Lager onderwijs: Nederlands
Voldoet De lagere afdeling bereikt de eindtermen voor Nederlands in voldoende mate. De onderwijspraktijk waarborgt een volledig en evenwichtig aanbod voor de verschillende domeinen en verzekert een graduele opbouw. Curriculum De onderwijzers bieden Nederlands aan vanuit een onderwijsleerpakket. Ze gaan Onderwijsaanbod ervan uit dat de inhoud van de leerpakketten overeenstemt met de decretale en Referentiekader de leerplandoelen omwille van de bijbehorende concordantietabellen die een Planning volledig doelenbereik verzekeren. Het team maakte enkele jaren terug kennis Evenwichtig en volledig Samenhang met het nieuwe leerplan taalbeschouwing. Brede harmonische vorming Actief leren
Ondanks de stijgende instroom van kinderen met taalmoeilijkheden of met een andere thuistaal dan Nederlands, blijken de acties voor meer taalvaardigheidsonderwijs die de school realiseerde tijdens de vorige GOK(gelijkeonderwijskansenbeleid)-cyclus verwaterd of afgeschaft omwille van vele andere prioriteiten. Alle domeinen komen voldoende aan bod. De school besteedt veel aandacht aan lezen en leesplezier. De voorleesmomenten, de goed uitgeruste klasbibliotheek, de bibliotheekbezoeken en de boekenkoffers zijn daar voorbeelden van. Voorts zetten de onderwijzers in op het technisch en begrijpend lezen. Methodieken zoals niveaulezen, de leeskring en het nieuwsbegrip, een initiatief dat leesstrategieën traint, komen aan bod. De afdeling zet nu nog meer expliciet in op het technisch lezen in de eerste graad omwille van de tegenvallende leesresultaten. Die zijn volgens betrokkenen te wijten aan de wijziging van het onderwijsleerpakket in de aanvangsklas. Heel wat onderwijzers beseffen dat spreken en luisteren aan belang winnen en vullen daarom hun leerpakket aan met korte en leuke activiteiten die daarbij aansluiten. Het is eigenaardig dat sommige leerlingen tijdens het onthaal, de activiteit bij uitstek om spreekdurf en luisterplezier in te oefenen, worden weggehaald voor de trajectwerking. Ook voor creatief schrijven geven meerdere onderwijzers uitdagende en betekenisvolle opdrachten. Voor technisch schrijven hanteert de afdeling een apart pakket. Over het algemeen onderbouwt het positieve klasklimaat de harmonische vorming van de leerlingen. Binnen Nederlands is er in meer of mindere mate aandacht voor samenwerking, zelfgestuurd en actief leren. Leergebiedoverschrijdende eindtermen zoals leren leren en sociale vaardigheden zijn ook aan de orde binnen Nederlands.
Materieel beheer ICT krijgt een prominente plaats. Terwijl het aanleren van technieken gebeurt Uitrusting door een bijzondere leermeester, benutten de onderwijzers deze vaardigheden Leermiddelen om motiverende en soms uitdagende opdrachten te geven wat bijdraagt aan het verlevendigen van het aanbod. Er is ook aandacht voor veilig internetgebruik. Alle leerlingen kunnen beschikken over hand- en werkboeken. Ook de nodige leermiddelen zoals woordenboeken liggen ter beschikking. Via het digitale bord brengen de meeste leraren vlot kindgerichte informatie binnen tijdens de lessen. De onderbouw kijkt uit naar de invoering van digiborden.
10 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Evaluatie Het dagelijkse leerlingenwerk en de methode-eigen toetsen bieden de leraren een eerste en belangrijke indicatie om de leervorderingen in te schatten. Verder Evenwichtig en representatief leveren de toetsen die peilen naar de taalvaardigheid van begrijpend lezen, Leerlingvolgsysteem creatief schrijven, en luisteren en naar het niveau van het technische schijven en Gericht op bijsturing lezen bijkomende informatie aan. Ze zijn ook opgenomen in het leerlingvolgsysteem. De manier waarop de afdeling ingaat op deze resultaten toont een technisch-cognitief accent. De school maakt weinig of geen werk van de resultaten van de taalvaardigheidstoetsen en gaat voluit voor de remediëring van technische lees- en spellingsproblematieken. Toch zijn er individuele knappe voorbeelden van het evalueren van begrijpend lezen en van creatieve schrijf- en speekopdrachten. Evaluatiepraktijk
Begeleiding Waar de preventieve aanpak expliciet inzet op betrokkenheidverhogende Leerbegeleiding factoren met voor de kinderen een waaier aan motiverende taken, zet de school Beeldvorming in op de technische aspecten van dit leergebied. De school legt een sterk accent Zorg op een remediërende aanpak. De preventieve basiszorg bestaat naast de sterke aandacht voor het welbevinden, grotendeels uit momentane ondersteuning van de groepsleraar en voor een aantal onderwijzers het toepassen van het didactische principe van de BHV-aanpak (basis-, herhalings-, en verdiepingsleerstof). Het onderwijsleerpakket biedt een gedifferentieerd aanbod aan, waardoor leerlingen min of meer op hun niveau kunnen lezen en schrijven. Bijkomende boekjes met aangepaste spellingsoefeningen of aangepast contractwerk zijn een ander voorbeeld van onderwijs op maat. Voor leerlingen met een grotere zorgvraag doen de onderwijzers een beroep op de zorgcoördinator voor meer achtergrondinformatie over de zorgaanpak en voor de trajectbegeleiding. Verder ondersteunt hij, samen met enkele begeleiders, structureel en systematisch een aantal kinderen of de klasgroep. Voor een aantal kinderen voorziet de school sticordi(stimulerende, compenserende, remediërende en dispenserende)-maatregelen. De leerlingen mogen dan bijvoorbeeld dictees of leesteksten vooraf voorbereiden of gebruik maken van ondersteunende hulpmiddelen. Een multidisciplinair overleg waarbij de groepsleraar en de zorgcoördinator samen de vorderingen en de noden van de leerling bespreken, ligt aan de basis van diepere differentiatie- en remediëringsactiviteiten. In de huiswerkklas begeleidt een onderwijzer naschools leerlingen van de bovenbouw. Deze aanpak ondersteunt ook het leren leren bij de leerlingen en de beeldvorming van de onderwijzer.
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
11
3.1.1.5
Lager onderwijs: wiskunde
Voldoet De lagere afdeling slaagt erin om de eindtermen voor wiskunde te bereiken. Het dekkende aanbod van leerinhouden en een evenwichtige benadering van alle leerdomeinen en de resultaten in het voortgezet onderwijs zijn de waarborg daarvoor. Curriculum De onderwijzers hanteren een onderwijsleerpakket waarmee ze al een zestal Onderwijsaanbod jaren werken en dat de planning van de leerinhouden bepaalt. Dit moet een Referentiekader zeker evenwicht tussen de domeinen waarborgen alsook de nodige continuïteit Planning en de gradatie. De school gaat ervan uit dat het pakket conform de leerplaneisen Evenwichtig en volledig Samenhang is. Brede harmonische vorming Actief leren
De analyse van verschillende leerlingenresultaten leidde tot verschillende ondersteunende initiatieven om het wiskundeonderwijs te optimaliseren. Schoolaccenten zijn: concreet meten, automatiseren en probleemoplossend denken. Van de onderwijzers wordt verwacht dat ze ‘handelend rekenen’ toepassen en een actief leerproces aanbieden. Voor de concretisering van deze acties volgen de onderwijzers nauwgezet een gedetailleerd planningsrooster. Daarvoor grijpt de school in op de onderwijstijd voor wiskunde, waardoor wekelijks een à twee lestijden meer dan de door de onderwijskoepel maximaal voorgeschreven rekentijd ingeroosterd wordt. Bijgewoonde lesactiviteiten blijken leerkrachtafhankelijk didactisch goed opgebouwd te zijn, met voldoende oog voor het handelend, het schematisch en het abstract leren. Situaties creëren die leerlingen aanzetten om, in overleg met elkaar, probleemoplossende vaardigheden te ontwikkelen is een voorbeeld van interactief wiskundeonderwijs. Van de onderwijzers wordt verwacht dat ze hier extra op inzetten. Het onderwijsleerpakket bepaalt het ritme van het programma. In hun streven de inhouden vanuit realistische contexten aan te reiken, stofferen de onderwijzers hun aanbod wel met situaties die voor leerlingen herkenbaar, maar niet altijd uitdagend zijn. Inzetten op betrokkenheid van de leerlingen door vanuit het echte leven wiskundige inzichten bij te brengen en te leren toepassen in het leven van alledag is voor meerdere onderwijzers nog geen verworvenheid. De afdeling plant bovenop de richtlijnen van het leerplan extra onderwijstijd. Ze roostert twee, soms drie aansluitende lestijden voor dit leergebied in, wat weegt op de taakspanning en de betrokkenheid van de leerlingen. Het team verantwoordt deze afwijkingen vanuit de tegenvallende resultaten uit de koepelgebonden eindtoetsen.
Onderwijsorganisatie Onderwijstijd
De school voert dagelijks tijdens het tweede lesuur in alle groepen voor dit leergebied curriculumdifferentiatie door. Zo kunnen de onderwijzers beter op maat van de leerlingen werken. Bijkomend ondersteunt een tweede onderwijzer systematisch in sommige groepen voor het automatiseringsproces en voor meten en metend rekenen. Dat gebeurt vooral klasintern.
12 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Materieel beheer De onderwijzers maken gebruik van gestructureerd materiaal dat het inzichtelijke Uitrusting leren ondersteunt. In de meetkast krijgt het didactisch materiaal voor de Leermiddelen ondersteuning van de activiteiten metend rekenen een centrale plaats. Het wordt veelvuldig en klasoverstijgend gebruikt. De didactische wanden ondersteunen het wiskundeonderwijs. Onderwijzers die al beschikken over een digitaal bord, werken op een zinvolle en functionele wijze met het digitale bordboek van het onderwijsleerpakket. Ze benutten ICT onder meer bij groepswerk en als inoefening. Terwijl de school beschikt over de nodige individuele en klassikale leermiddelen, is het materiaal in bepaalde klassen beperkt en verouderd. Er is nood aan een update. Evaluatie Om de vorderingen voor wiskunde in kaart te brengen baseren de onderwijzers zich vooral op de toetsen van het onderwijsleerpakket. Zo bestrijkt de evaluatie Evenwichtig en representatief de verschillende domeinen. Leerlingvolgsysteem Het leerlingvolgsysteem voorziet in genormeerde toetsen maar die blijven voor Gericht op bijsturing dit leergebied beperkt tot het technisch-cognitieve luik. Expliciet nagaan hoe de wiskundige taligheid vordert, wat een zorg blijkt voor deze leerlingen, gebeurt niet. De evaluatie is naast het rapporteren vooral gericht op bijsturing. Minstens driemaal per jaar rapporteren de onderwijzers schriftelijk en mondeling over de evaluatiegegevens aan de ouders, waarbij alle domeinen aan bod komen. Uit de resultaten van die leerlingen die in het vervolgonderwijs het advies van de school volgen, blijkt dat de school slaagt in haar aanpak. De school stopte met de deelname aan de koepelgebonden eindtoetsen, vanuit de bedenking dat die geen informatieve meerwaarde aanleverden. Naast de genormeerde tests voor enkele domeinen, kan de school niet meer bogen op externe valide en betrouwbare toetsen die ook aanwijzingen geven over referentiegroepen. Evaluatiepraktijk
Begeleiding De overgangsbesprekingen, de analyse van de verschillende testresultaten en de notities van observaties bieden de onderwijzers voldoende informatie om zich Beeldvorming een goed beeld te vormen van de verworven wiskundige kennis en Zorg competenties. Om in te spelen op verschillen tussen leerlingen vertrouwen de leerkrachten in eerste instantie op de differentiatie die het onderwijsleerpakket biedt. De school zet momenteel een vernieuwingstraject uit voor een preventieve basiszorg die moet blijken uit een sterke didactische aanpak. Hiernaast krijgt de differentiatie in curriculum en instructie uitgesproken aandacht. Voor leerlingen met specifieke noden organiseert de zorgcoördinator trajectbegeleiding waarbij kinderen structureel en systematisch bijgewerkt worden voor basisvaardigheden. Effecten blijken, want er zijn minder zittenblijvers. Voor leerlingen met een leerstoornis gelden afspraken met de betrokken leerling en de ouders over sticordi-maatregelen.
Leerbegeleiding
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
13
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? De onderwijsinstelling kent de tekorten op het vlak van BVH. Ze valt hiervoor onder meer terug op de verplichte controles en gebruikt het advies van haar interne en externe dienst. Uit de controles en adviezen van deskundigen blijkt dat de school op het vlak van bewoonbaarheid en veiligheid er in slaagt om systematisch tekorten op te sporen en te beheersen. Toch wegen volgens sommige teamleden de eerder kleine klaslokalen, vooral in de kleuterafdeling en het gebrek aan een extra polyvalente ruimte op hun creativiteit. Inzake gezondheid en hygiëne zijn er geen expliciete verbeterpunten en worden kleine aandachtspunten onmiddellijk aangepakt.
De school krijgt een gunstig advies voor de erkenning bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.
3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op. Onderzochte erkenningsvoorwaarde Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°)
14 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
ja ja ja
3.2
Respecteert de school de overige reglementering?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op. Onderzochte regelgeving Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao art. 37) • geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de rechtspersonen die ervan afhangen • de bijdrageregeling • de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal • het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens die worden verzameld door de school • informatie over extra-murosactiviteiten • de afspraken in verband met het rookverbod • het reglement inzake tucht en schending van de leefregels van de leerlingen, met inbegrip van een preventieve schorsing, een tijdelijke uitsluiting of een definitieve uitsluiting en inzake de beroepsprocedure, inbegrepen het hanteren van redelijke en haalbare termijnen • de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend, met inbegrip van de beroepsprocedure • bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis • de afspraken in verband met onderwijs aan huis • richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen • afspraken in verband met huiswerk, agenda’s, leerlingenevaluatie en rapporten • de wijze waarop de leerlingenraad, de schoolraad en de ouderraad in voorkomend geval wordt samengesteld
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao - art. ja 47) • de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het schoolbestuur voor de school vastlegt • de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen • de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert • de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs • de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen
Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving? (decreet bao - art. 28) Voert de school een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid met het oog op de optimale leer- en ontwikkelingskansen van alle leerlingen? (decreet bao - art. 153 septies) Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48)
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
15
4
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.
4.1
Onderwijsorganisatie Doelgerichtheid De verhuizing van de school naar de huidige locatie was voor de directeur de aanleiding om opnieuw te beginnen en het moeilijke verleden achter zich te laten. Het team koos een nieuwe schoolnaam en -logo. Tegelijkertijd zette de directeur zijn school af tegen de sleutelcompetenties voor de 21ste eeuw, de Europese verwachtingen van het onderwijs voor de toekomst. Het beleid streeft ernaar om vanuit dit concept een aantal innovaties in te voeren. De organisatie van de ICT-aanpak en vooral het versterken van de differentiatievaardigheden van de groepsleraar zijn hier voorbeelden van. De directeur zet daartoe op autonome wijze verschillende, soms ingewikkelde, plannings- en werkroosters uit voor een volledig schooljaar. Hij beoogt daarmee duidelijkheid en structuur om op een doeltreffende wijze gedifferentieerd onderwijs aan te bieden en zo het zittenblijven tegen te gaan. De directeur vertaalt dit uitgangspunt verschillend voor de kleuter- en de lagere afdeling. Die eerste steunt op een leeftijdsgebonden groepsindeling die in de loop van het schooljaar vooral bij de jongste kleuters lichtjes kan worden aangepast, afhankelijk van de instroom van kinderen. Hoewel de directeur een maximumnorm van 25 kleuters per groep vooropstelt, blijkt die norm te worden overschreden met de herindeling van de groepen op maandag- en donderdagnamiddag. Er zijn daar nog geen bijkomende maatregelen die ingrijpen op de klasorganisatie. In de lagere afdeling creëert de directeur structuren die moeten toelaten dat er binnen het leerstofjaarklassensysteem mogelijkheden zijn om onderwijs te verschaffen op maat van de individuele leerling of leerlingengroepen . Hij verantwoordt die structuren naar teamleden en ouders vanuit een eigen onderwijsopvatting, gebaseerd op persoonlijke vorming. Voor de teamleden is het niet altijd even duidelijk en transparant waarom deze structuren er zijn. Uit de planningen blijkt dat de school in de verdeelsleutel van haar onderwijstijd een sterk accent legt op wiskunde, Nederlands en Frans, in sommige klassen ten koste van muzische vorming en wereldoriëntatie. Hierdoor bestaat het gevaar dat de leerlingen minder begeleid worden in het leren kennen van de wereld en het aanboren van hun talenten, terwijl juist deze kinderen hier veel nood aan hebben. De vele formele overlegstructuren zijn bepalend voor de doelgerichtheid van de onderwijsorganisatie. Zo beogen het ICT-, zorg-, graad-, kernteam- en beleidskernoverleg een doelgerichte uitwerking van aspecten van de vele prioriteiten.
16 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Ondersteuning In het proces naar het scheppen van een gedifferentieerde onderwijsleersituatie creëert de directeur in de lagere afdeling structuren die onderwijs op maat onderbouwen. Zo zijn er de kansen om klasoverschrijdend te werken in het kader van curriculumdifferentiatie en trajectbegeleiding voor leerlingen met onderwijsstagnatie of –uitval. Die aanpassingen leiden tot een strak weekschema dat voor alle leerkrachten nauwgezette planning en opvolging vereist. Hiernaast weegt het doorbreken van de vaste klasgroepen voor wiskunde, en voor sommige leerlingen ook voor Nederlands, voor deze kinderen al eens op de binding met de klasgroep. Over deze aanpak is er geen eenduidige en gelijkgerichte mening bij de teamleden. Niet iedereen ervaart deze organisatievorm als even kwaliteitsvol en heel wat teamleden missen een gevoel van eigenaarschap bij de implementatie ervan. Het strakke patroon weegt op interesses en leer- en ontwikkelingsnoden van de leerlingen en daardoor ook op de eigen creativiteit, de inzet van talenten en op de autonomie van leraren. Doeltreffendheid Teamleden ervaren de doeltreffendheid van de school- en klasorganisatie verscheiden. Voor de meeste onderwijzers genereert de structuur leerwinsten bij de leerlingen. Anderzijds ervaren meerderen de structuren als eerder bezwarend voor hun opdracht. Er is op dit moment nog geen efficiënte manier om de kwaliteit van deze aanpak te onderzoeken. Volgens de directeur past de aanpak in een groter geheel van gedifferentieerd onderwijs, maar dat is voor heel wat leerkrachten niet duidelijk. Blijkbaar hebben meerdere leerkrachten het moeilijk om over deze aanpak in debat te gaan en erover te discussiëren. De strikte planning beïnvloedt de doeltreffendheid van de lessen of activiteiten. Zo is dat met het automatiseringsmoment in de namiddag, als de taakspanning afneemt bij deze jonge kinderen. Nog een voorbeeld is dat de verschillende opeenvolgende lesuren voor wiskunde, Nederlands kunnen wegen op de taakspanning van de leerlingen of op de effectiviteit van verwerkingsactiviteiten die soms pas een week later kunnen plaatsvinden. Ontwikkeling De school wenst te anticiperen op de vraag naar onderwijs op maat. Zeker voor de directeur en het zorgteam is het duidelijk waartoe deze schoolorganisatorische aanpak moet leiden. De directeur bepaalt hoofdzakelijk de prioriteiten en het tempo om deze aanpak te implementeren. Hij volgt nauwgezet op via agendanazicht en klasbezoeken in welke mate de groepsleerkrachten uitvoering geven aan de voorgestelde aanpak. Het team mist hierbij de waardering van de directeur in de vorm van spontane mondelinge bevestiging of figuurlijke schouderklopjes. Omdat heel wat onderwijzers de organisatie als ‘opgelegd’ ervaren, rijzen er vragen over de huidige aanpak. De directeur heeft de bedoeling om leraren te laten ervaren en te helpen groeien in hun professionaliteit om een klasorganisatie aan te sturen in functie van gedifferentieerd onderwijs. Zo moeten de muzische namiddagen leerkrachten sturen om het leerplan te raadplegen en verplichten de vaste meetdagen en POD (probleemoplossende denken)-activiteiten hen om in te zetten op leerlingeninitiatief en –activiteit. Ook de maatregelen voor differentiëren moeten ingrijpen op de deskundigheidsbevordering van leerkrachten. Veel leraren ‘ondergaan’ deze vernieuwing.
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
17
4.2
Leerbegeleiding Doelgerichtheid De doelgerichtheid blijkt uit de visie op zorgbeleid en een overeenkomstig zorgcontinuüm. Dit leidt vanuit een brede basiszorg over bijkomende zorgmaatregelen naar externe hulpverlening. Refererend aan de eigen context legt de school accenten waarbij ze het verhogen van het welbevinden van leerlingen en het zittenblijven tot een minimum beperken als de ultieme doelen vooropstelt. Daarbij is de groepsleraar de eerstverantwoordelijke voor de brede basiszorg die garandeert dat het pedagogisch en didactische handelen inspeelt op de noden van elke leerling. Vanuit het GOK-beleid heeft de school een goed zicht op de beginsituatie van haar populatie. Ze stelt dat de meerderheid het moeilijk heeft op wiskundig vlak en op actieve taalproductie. Daarom is de brede basiszorg met name ‘goed les geven’ volgens het BVH-model de prioriteit. Het is vooral de bedoeling om de leerkrachten een didactisch repertoire aan te reiken om zelf beter in te kunnen spelen op de grote verschillen tussen de leerlingen. De bovenpresteerders, krijgen minder doelgerichte aandacht. Ondersteuning Documenten, instrumenten en procedures, de verschillende interne overlegplatforms, het leerlingvolgsysteem en de samenwerking met externe diensten ondersteunen op school-, leerkracht- en leerlingniveau de leerbegeleiding. Voorbeeld is de sociale en emotionele begeleiding, die voor deze leerlingen extra ondersteuning vraagt en krijgt. De school voorziet een structurele preventieve en remediërende aanpak zoals met de speelplaatswerking, de specifieke methodiek met de maandopeningen en de individuele, langlopende kindgesprekken. De recente leerlingenbevraging over het welbevinden bevestigt de school in haar aanpak. De kleuterafdeling blijft verstoken, niet alleen van een aantal ondersteunende instrumenten, maar vooral van ondersteuning op kindniveau. Sterker nog, een aantal lestijden van de kleuterafdeling wordt overgeheveld naar de lagere afdeling voor groepsondersteuning of om graadoverleg mogelijk te maken. Deze aanpak botst met het ontwikkelingstraject dat de directeur uitwerkt voor de leerkrachten om de binnenklasdifferentiatie onder de knie te krijgen. Het regelmatig overleg in het lokale zorgnetwerk ondersteunt de kwaliteitsvolle uitwerking van de leerbegeleiding.
18 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Doeltreffendheid Om de doeltreffendheid van de leerbegeleiding na te gaan overlopen de directeur en het zorgteam twee maal per jaar de zorgwerking op kind- en groepsniveau. Dan sturen zij bij voor extra groepsondersteuning of trajecten. Hoe de school omgaat met de discrepantie tussen de toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem en die van de methodetoetsen om haar leerbegeleiding bij te sturen, is voor het team een open vraag. Ook het structureel inbedden van de klasinterne- of externe ondersteuningsuren voor onder meer automatiseren, meten en metend rekenen en muzisch taalgebruik leiden tot het versterken van de reken- en taalvaardigheden van de leerlingen. De trajectwerking is een opvallend kenmerk van de leerbegeleiding in de lagere afdeling. Toch kan de aanpak ervan wegen op de doeltreffendheid van de leerbegeleiding. Tijdens deze begeleiding zijn de respectieve onderwijzers verplicht om geen of zo weinig mogelijk nieuwe leerstof aan te boren. Ze stellen zich dan ook vragen over het programma en vooral over de zinvolheid om met de aanwezige leerlingen vooral herhalingsleerstof aan te bieden. Omdat de school voortdurend nieuwe impulsen volgt, verwateren de waardevolle accenten op taalvaardigheidsonderwijs die vanuit het GOK-beleid gelegd werden. De tegenvallende resultaten op de lvs-toetsen voor luisteren, begrijpend lezen en creatief schrijven tonen dit aan. Ontwikkeling De directeur en het zorgteam hebben een duidelijke kijk op hoe leerbegeleiding best evolueert. Het lesgeven moet verschuiven naar een gedifferentieerde aanpak waarbij de trajectwerking zo veel als mogelijk wordt afgebouwd om ze in te bedden in de klasinterne zorgwerking. Het beleid voorziet daartoe structurele vorming tijdens de teamvergaderingen van dit schooljaar, waarbij de zorgcoördinator zich bijschoolt om adequate coachingsvaardigheden aan te leren. Omdat de teamleden het veranderingstraject niet helder zien, weegt dit op hun initiatief en vernieuwingskracht. De ontwikkelingsdynamiek van de leerbegeleiding blijkt verder onder meer uit de stimulans tot externe vormingsdeelname, het in vraag stellen van het huidige leerlingvolgsysteem en de keuze voor een allesomvattend elektronisch zorgprogramma. Dit laatste moet nog een implementatietraject doorlopen.
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
19
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op. Leiderschap De directeur kan bogen op jarenlange beleidservaring. Hij heeft met de school de laatste jaren een andere weg ingeslagen waarbij de nadruk ligt op onderwijskundig beleid. Zijn doel is dat alle leerkrachten doorgedreven differentiatiecapaciteiten bezitten en die toepassen in de klasgroepen. Hij focust daarvoor op ingrepen in de organisatie van het curriculum en op het evalueren van leerkrachten, soms ten koste van de aandacht die nodig is om een open en veilige schoolcultuur uit te bouwen. De directeur hanteert hierbij een sterk sturende leiderschapsstijl. Hij stelt duidelijke verwachtingen. Vanuit zijn eigen referentiekader over goed onderwijs, vanuit overheidsvernieuwingen en vanuit de resultaten van de koepelgebonden eindtoetsen en vanuit knelpunten die leerkrachten aangeven selecteert de directeur jaarlijks de schoolprioriteiten. Hij toetst deze af in dialoog met de naaste medewerkers of bespreekt ze al eens met het beleidsteam. Om een draagvlak te creëren onderbouwt de directeur de prioriteit vervolgens op de personeelsvergadering. Terwijl het beleid dit beschouwt als een proactieve aanpak, weegt deze top-down benadering op de ontwikkelingskracht en de motivatie van de teamleden. Ze schikken zich, maar vinden de sturing van de directeur belastend. Visieontwikkeling De schoolvisie, die er een is van goed onderwijs geven in de 21ste eeuw, wordt vertaald door de directeur. Dat kan volgens de directeur alleen slagen met hard werken, wat ook blijkt. Het jaarthema, Doe(n) MaaaR, is gedetailleerd en gestructureerd uitgewerkt onder de zes pijlers (M’s) van het opvoedingsproject ‘Opdrachten Katholiek Basisonderwijs’, een koepelgebonden visietekst. Dit vormt het doelgerichte en ondersteunende referentiekader om vernieuwingen te richten. De veelheid van aandachtspunten schept niet alleen onrust bij de teamleden, ‘kunnen we dat wel allemaal aan?’, maar weegt ook op de diepgang ervan. Als team meedenken en reflecteren over de noden van de leerlingen en wat dat betekent voor de prioriteiten van de school en de leerkracht, krijgt niet alle kansen. De invoering van het huidige onderwijsleerpakket voor aanvankelijk lezen en de strakke planningsroosters zijn hiervan voorbeelden. Toch zijn er enkele losse initiatieven waarbij het volledige team de keuze maakt zoals de schoolnaam ‘De Startbaan’ en de gekozen metafoor van het vliegtuigje. Die symboliseren het idee dat je ‘in onze school start met zowat alles wat nodig is in je schoolloopbaan en onze aanpak geeft je vleugels, voldoende goed om de verdere schoolloopbaan in te vliegen’. Voor een meer doeltreffend beleid mist de school overleg met en ondersteuning van het schoolbestuur om samen de gepaste randvoorwaarden te creëren voor effectief onderwijs. Voorbeelden zijn de materiële en infrastructurele uitrusting en de ondersteuning van de communicatieprocessen.
20 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Besluitvorming Vanuit de niet aflatende drang tot verandering en vooruitgang zet de directeur de lijnen uit en neemt hij de beslissingen. Hij zoekt naar een gedragen besluitvorming. Toch geloven de leerkrachten niet altijd in de vernieuwingen en de daaraan verbonden aanpak, maar voeren ze toch uit. Wezenlijke betrokkenheid van de teamleden die leidt tot gedragen beslissingen, als essentiële pijler om innovaties te doen slagen, ontbreekt. Of dit de verklaring is waarom een aantal vernieuwingen niet het gewenste effect hebben of langzaam of niet geïmplementeerd geraken, is een open vraag. Het blijkt dat de communicatie niet altijd werkt. Een aantal ingrepen brengen meermaals weerstand teweeg omwille van een niet-duidelijke communicatieaanpak. Soms blijft de mondelinge toelichting uit of komt ze te laat, soms is een aandachtspunt niet duidelijk genoeg vertaald. Het eigen pedagogisch project werd niet opgefrist en vormt geen gedragen vertaling van goed onderwijs, wat belangrijk is om wederzijdse onderwijskundige bekommernissen en beslissingen de plaats te geven die ze verdienen. Kwaliteitszorg Voor het bewaken en verbeteren van de eigen kwaliteit informeert de school naar de tevredenheid van leerlingen, ouders en leerkrachten. Ze maakt fragmentarisch werk van de aandachtspunten waarbij de prioriteit van de directeur bepalend is. Blijkt dat er soms weinig of niet gecommuniceerd wordt over de interpretatie en de aanpak van de resultaten van bevragingen. Zo met de vraag van het team naar meer inspraak bij beslissingen, voorbereidingen of het uitwerken van het schoolbeleid. In functie van het kwaliteitszorgbeleid is een rol weggelegd voor de onlangs (her)opgerichte leerlingenraad, voor de school- en de ouderraad. Sommige participatieraden hebben een zwakke werking. Het team gebruikt de aanwezige informatie niet om op schoolniveau leerlingenresultaten, langjarig te vergelijken om zo inzicht te verwerven in kwaliteitsindicatoren van het eigen onderwijs. GOK- en zorgbeleid Het schoolteam baseert zijn GOK- en zorgbeleid op de analyse van data die de meest relevante noden van leerlingen in kaart brengt. De school heeft een correct beeld van het aantal leerlingen dat vanuit het eerste leerjaar doorstroomt tot het zesde leerjaar zonder leerachterstand op te lopen. Ze zet met de trajectwerking gerichte acties op om de doorstroom te bevorderen. Het schoolteam heeft een visie over de wijze waarop het zijn GOKen zorgbeleid vorm wil geven. Het welbevinden en het zittenblijven tegen gaan staan centraal. Hiertoe organiseert het team acties vanuit operationele doelen die aansluiten bij de noden van de leerlingen. Opvallend hierbij is de aandacht voor de deskundigheidsbevordering van alle teamleden. Het schoolteam heeft in beperkte mate zicht op de effecten van zijn GOK- en zorgbeleid, onder meer omwille van het ontbreken van een systematische en cyclische verwerking van allerlei leerlingenresultaten.
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
21
6 6.1
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL Wat doet de school goed?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden Het nastreven van de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands en wiskundige initiatie in de kleuterafdeling en het bereiken van de eindtermen voor Nederlands en wiskunde in de lagere afdeling. De aandacht voor de ontluikende taal- en rekenvaardigheid in de kleuterafdeling. De aanzet tot een graduele uitwerking van de vaste hoeken of terugkerende activiteiten in de kleuterafdeling. De aandacht voor lezen en leesplezier. De curriculumdifferentiatie voor wiskunde voor alle groepen in de lagere afdeling. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen De visie op een onderwijsorganisatie die als doel heeft om het zittenblijven te verminderen. Het inzetten op de differentiatiecapaciteiten van de groepsleerkrachten als eerstverantwoordelijken voor de brede basiszorg. Wat betreft het algemeen beleid De grote inzet van de directeur en de teamleden. Het voeling houden en hebben met onderwijsvernieuwingen en een aantal actuele onderwijsthema’s als baken zien voor de schoolprioriteiten. De keuze voor een onderwijskundig leiderschap.
6.2
Wat kan de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden Meer inzetten op taalvaardigheidsonderwijs vanuit de noden van de leerlingen en de taalvaardigheidsdidactiek (her)opfrissen zodat betrokkenheidsversterkende impulsen nog meer aandacht krijgen. De alertheid aanscherpen om aanhoudend aandacht te hebben voor rekenactiviteiten die ingebed zijn in de leef- en belevingswereld van de kinderen en die gericht zijn op transfer. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen In de uitbouw van de onderwijsorganisatie wezenlijk rekening houden met de inbreng van de leerkrachten en de interesses en de leer- en ontwikkelingsnoden van de leerlingen. De zorgstructuur in de kleuterafdeling optimaliseren. Wat betreft het algemeen beleid Zorgen voor een communicatie die werkt. De doelgerichtheid en doeltreffendheid van het algemene beleid kunnen verbeteren door te zorgen voor een schoolcultuur waar wederzijdse onderwijskundige bekommernissen besproken worden. ‘Samen’ de school doen functioneren. Werk maken van het wegvlakken van de grote discrepantie in hoe het beleid het traject naar onderwijsverandering ziet en de wijze waarop de teamleden dat ervaren. De durf hebben om prioriteiten af te bakenen, te temporiseren en vertrouwen te geven. Vanuit externe toetsen de kwaliteitszorg systematisch en cyclisch uitwerken teneinde kwaliteitsvol onderwijs te kunnen blijven waarborgen.
22 15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN
In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies: GUNSTIG voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor het kleuteronderwijs en
het lager onderwijs. voor de erkenningsvoorwaarde 'bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne'. voor de overige erkenningsvoorwaarden.
8
OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG
Op de gecontroleerde overige regelgeving werden door het inspectieteam geen inbreuken voor verder gevolg door de onderwijsinspectie vastgesteld.
Namens het inspectieteam
Voor kennisname namens het bestuur
Ann SCHELFHOUT de inspecteur-verslaggever
Daniel PASS de directeur
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de school
15172 – bao – Vrije Basisschool - De Startbaan Lanklaar te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
23