Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer Instelling Directeur Adres Telefoon Fax E-mail Website Bestuur van de instelling Adres Scholengemeenschap Adres CLB Adres
15198 Vrije Basisschool - Uiterwaard Marc MOMMEN Gallestraat 6 - 3650 DILSEN-STOKKEM 089-75.55.82 089-75.55.92
[email protected] www.vbstokkem.be Kath. Basisond. Elen-Lanklaar-Stokkem Steenkuilstraat 59 - 3650 DILSEN-STOKKEM Eycker Katholieke Basisscholen Capucienenstraat 23 - 3680 MAASEIK Vrij CLB Maasland Deken Bernardstraat 4 - 3630 MAASMECHELEN
Dagen van het doorlichtingsbezoek 06-10-2014, 07-10-2014, 08-10-2014 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 08-10-2014 Datum bespreking verslag met de instelling 24-10-2014 Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Erik KORTLEVEN Teamleden Ann SCHELFHOUT, Michel MARYNISSEN
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
1
INHOUDSTAFEL INLEIDING .............................................................................................................................................. 3 1
SAMENVATTING ............................................................................................................................. 5
2
DOORLICHTINGSFOCUS ................................................................................................................... 7 2.1 2.2
3
Leergebieden in de doorlichtingsfocus ............................................................................................... 7 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ....................................................... 7
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? .......................................................... 8 3.1
Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?.......................................................................... 8
3.1.1 3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3 3.1.1.4 3.1.1.5
Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?................................................................... 8 Kleuteronderwijs: Nederlands ................................................................................................ 8 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie ....................................................................................... 8 Kleuteronderwijs: Nederlands en Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie ................................. 8 Lager onderwijs: Nederlands ................................................................................................10 Lager onderwijs: wereldoriëntatie .......................................................................................12
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? ..................................................................................................................................................14 3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...................................................14 3.2 4
Respecteert de school de overige reglementering? .........................................................................15
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................................................. 16 4.1 4.2
Deskundigheidsbevordering .............................................................................................................16 Evaluatiesysteem ..............................................................................................................................17
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL .............................................................................................. 18
6
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ....................................................................................... 20 6.1 6.2 6.3
Wat doet de school goed? ................................................................................................................20 Wat kan de school verbeteren? ........................................................................................................20 Wat moet de school verbeteren? .....................................................................................................21
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN ................................................................ 22
8
OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG ...................................................................... 22
2
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
INLEIDING De decretale basis van het onderzoek Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert, 2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken (zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009). Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering, 2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school. Een onderzoek in drie fasen Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag. - Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPOreferentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek. - Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten. - Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Een gedifferentieerd onderzoek 1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de school een selectie van de onderwijsreglementering: het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen Hiertoe selecteert de onderwijsinspectie een aantal leergebieden. Daarbij onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPOreferentiekader: het onderwijsaanbod de uitrusting de evaluatiepraktijk de leerbegeleiding. - een selectie van andere erkenningsvoorwaarden, waaronder de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. een selectie van overige regelgeving. 2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop? ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken? doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de school dit na? ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
3
3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg. In dit luik rapporteert het inspectieteam ook over het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid van de school. Het advies De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: - een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen. - een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies. - een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Tot slot Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders en leerlingen over de mogelijkheid tot inzage. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
1
SAMENVATTING
Dit verslag rapporteert over de doorlichting van de vrije basisschool 'Uiterwaard' gelegen in de Gallestraat 6 te 3650 Dilsen-Stokkem. De school telt twee vestigingsplaatsen. Een eerste gelegen in de Steenkuilstraat 59, met de kleuterafdeling en het eerste leerjaar, een tweede, de administratieve zetel in de Gallestraat 6, met de leerjaren twee tot en met zes. Het leerlingenaantal blijft vrij stabiel over de afgelopen schooljaren. Het zijn hoofdzakelijk de kinderen uit de eigen gemeente die kiezen voor deze school. Op basis van het vooronderzoek van 29 september 2014 bepaalde de onderwijsinspectie de focus van de doorlichting. In de beide afdelingen ging ze de inspanningen van het schoolteam na om voor Nederlands en wereldoriëntatie respectievelijk de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te bereiken. Daarnaast peilde de onderwijsinspectie naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de deskundigheidsbevordering en de evaluatiepraktijk en naar aspecten van het algemeen beleid. Tenslotte onderzocht ze ook een selectie van regelgeving en de mate waarin de school aandacht heeft voor bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de leeromgeving. Het onderzoek naar de onderwijsdoelstellingen geeft aan dat de kleuterafdeling in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen nastreeft. Daarbij zijn de leerplandoelen meer en meer richtinggevend voor de planning van het aanbod, waardoor de onderwijspraktijk meer doelgericht en gradueel verloopt en de aangebrachte inhouden rijker worden. De thematische aanpak via belangstellingspunten, die inspelen op de leef- en belevingswereld van de kleuters, bevordert de horizontale samenhang. De kleuters krijgen legio kansen om te experimenteren en te exploreren tijdens doorgaans doordacht geplande activiteiten en in de hoeken. De kleuteronderwijzers verschaffen zich op een structurele wijze een breed beeld van de kinderen met het oog op een ontwikkelingsgerichte begeleiding. In de lagere afdeling slagen de onderwijzers erin om de eindtermen voor Nederlands te bereiken. Taalvaardigheidsaanpak is het uitgangspunt om sterke accenten te leggen op spreek- en schrijfdurf, leesplezier en luistermotivatie. Ondanks de grote verschillen in lees- en schrijfniveau tussen de leerlingen, slagen de onderwijzers erin om via valide outputgegevens aan te tonen dat de leerlingen de norm behalen. Inmiddels sturen zij de spellingaanpak grondig bij waardoor de leerlingen op een meer gestructureerde wijze kennismaken met dit domein. Dat resulteert alvast in toegenomen schrijfmotivatie bij de leerlingen. Ondanks de methodiek die uitgaat van functionele en motiverende taken rendeert de aanpak nog niet voor alle domeinen maximaal op de betrokkenheid van de leerlingen. Voor wereldoriëntatie behaalt de lagere afdeling de eindtermen niet. De vernieuwde aanpak via een onderwijsleerpakket leidt vooralsnog niet naar een werking die een evenwichtige, continue en graduele opbouw verzekert. Dat is vooral te wijten aan het feit dat de onderwijzers veel vrijheid krijgen om het onderwijsleerpakket op de klasvloer toe te passen en louter voor hun eigen klas het aanbod bewaken. Ook de wijze waarop de onderwijzers tijd-, ruimte- en andere wandkaders aanbrengen en gebruiken is minder doordacht en functioneel. Daardoor ontstaan er breuklijnen en vooral onduidelijkheid over de doorlopende lijn op schoolniveau die nodig is om de eindtermen te bereiken. Anderzijds zijn er heel wat essentiële randvoorwaarden aanwezig die doen aanvoelen dat de onderwijzers de nodige aandacht besteden aan dit leergebied. De aandacht voor alle domeinen, de inbedding van leerwandelingen en extra-murosactiviteiten in het programma en de aandacht van de school voor onder meer gezondheids- en verkeerseducatie zijn daar voorbeelden van. Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de processen in de focus maakt duidelijk dat de school erin slaagt de deskundigheidsbevordering ontwikkelingsgericht aan te sturen en doelgericht, vanuit een duidelijke visie, een evaluatiepraktijk uit te werken. Voor de professionalisering van haar teamleden zijn de nodige structuren aanwezig om in te spelen op (boven)schoolse prioriteiten en individuele noden. Vooral de inbreng en de benutting van interne deskundigheid blijkt belangrijk voor de leerbegeleiding. Minder doelgericht focust de school op het pedagogisch-didactische handelen van de teamleden als element van professionaliteit en aspect voor deskundigheidsbevordering. De uitgeklaarde visie op evalueren met vroegdetectie als uitdaging en met als doel een sterke leerbegeleiding uit te werken, onderbouwt de evaluatiepraktijk. Toch zijn er nog een aantal 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
5
knelpunten die de teamleden aanzetten tot reflectie en verduidelijking. Zo onder meer het verschil tussen de resultaten van een aantal genormeerde en methodegebonden toetsen en tests of de wijze waarop vaardigheden en attitudes best worden gescreend en geobjectiveerd. De veranderingsbereidheid van de teamleden garandeert evenwel dat ze de zoektocht naar optimalisering van de huidige evaluatiepraktijk niet schuwen. Het onderzoek van het algemeen beleid toont aan dat leiderschap, visie, besluitvorming en kwaliteitszorg de schoolwerking onderbouwen. De school kan bogen op een gedragen leiderschap dat veel vertrouwen heeft in, en verantwoordelijkheid geeft aan de teamleden. Daardoor is er veel ruimte voor inbreng van alle onderwijsparticipanten wat leidt tot een doorleefd eigen opvoedingsproject waar het welbevinden van de kinderen centraal staat binnen de pedagogisch-didactische opdracht. Die openheid vormt ook de basis voor een participatieve besluitvorming. De inzet van de teamleden en de hoge mate van zelfreflectie staan borg voor de interne kwaliteitszorg die van langsom meer focust op resultaten. Nog in mindere mate doet ze dat op het pedagogisch-didactische handelen van de teamleden, een mogelijk aandachtpunt voor de toekomst. Het onderzoek naar de bewoonbaarheid, hygiëne en veiligheid van de leeromgeving wijst uit dat de school nog geen gevolg gaf aan een aantal keuringsverslagen van externe deskundigen en vooral in de vestigingsplaats gelegen aan de Steenkuilstraat 59, moet investeren in aspecten van de hygiëne. Dat leidt tot een beperkt gunstig advies, waarbij het schoolbestuur dringend werk moet maken van de vastgestelde tekorten. Het onderzoek naar de geselecteerde aspecten van de overige erkenningsvoorwaarden toont aan dat het schoolteam de onderzochte regelgeving respecteert. De onderwijsinspectie formuleert een gunstig advies voor de kleuter- en een beperkt gunstig advies voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstelling' in de lagere afdeling omwille van het niet voldoen aan de onderwijsdoelstellingen voor wereldoriëntatie. De inspectie raadt aan om in de lagere afdeling grondig te investeren in leerplanverkenning met bijzondere aandacht voor de organisatie van een doorlopend, gradueel, evenwichtig en breed onderwijsleerproces voor wereldoriëntatie. De inspectie gaat ervan uit dat de veranderingsbereidheid van dit gemotiveerde team de garantie biedt om dit verbeteringstraject succesvol af te werken.
6
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
2
DOORLICHTINGSFOCUS
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.
2.1
Leergebieden in de doorlichtingsfocus
Kleuteronderwijs - Leergebieden Nederlands wereldoriëntatie Lager onderwijs - Leergebieden Nederlands wereldoriëntatie
2.2
Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus
Personeel - Personeelsbeheer Evaluatiesysteem Personeel - Professionalisering Deskundigheidsbevordering
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
7
3 3.1
RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op. 3.1.1.1
Kleuteronderwijs: Nederlands
Voldoet De kleuteronderwijzers slagen erin om de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands in voldoende mate na te streven. Dat gebeurt doelgericht en vanuit het streven naar een evenwichtig en volledig aanbod. 3.1.1.2
Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie
Voldoet De kleuteronderwijzers streven de ontwikkelingsdoelen voor wereldoriëntatie in natuurlijke samenhang met de andere leergebieden na. Daarbij is er veel aandacht voor 'zintuigengerelateerd' WO-onderwijs. 3.1.1.3
Kleuteronderwijs: Nederlands en Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie
Curriculum De kleuteronderwijzers gebruiken een koepeleigen bronnenboek als aanzet en Onderwijsaanbod inspiratiebron om doelen te selecteren bij de geplande activiteiten. Een digitale Referentiekader zoekstrategie, gekoppeld aan dit bronnenboek, relateert ook leerplan- en/of Planning decretale ontwikkelingsdoelen aan de eerder geselecteerde doelen. De Evenwichtig en volledig Samenhang kleuteronderwijzers stellen dat deze aanpak aanzet tot reflectie, inspirerend Brede harmonische vorming werkt en helpt om een meer doelgerichte en rijkere onderwijsleerpraktijk aan te Actief leren sturen. In hun dagplanning noteren de kleuteronderwijzers heel wat na te streven doelen. Vooral vanuit de eigen perceptie proberen zij de volledigheid van en het evenwicht binnen hun aanbod te bewaken. Ook de weekplanning en het maandelijkse overzicht van de activiteiten voor gelijke onderwijskansen (GOK) helpen daarbij. Zij zijn zich ervan bewust dat er mogelijk doelen in meer of mindere mate aan bod komen, maar tezelfdertijd blijven de kleuteronderwijzers voldoende alert om volledigheid en evenwicht na te streven. Een voorbeeld daarvan is de recente screening van het WO-aanbod van verleden jaar via de weekplanningen en de overzichtslijsten van de leeruitstappen, waarbij de kleuteronderwijzers nagaan welke domeinen aan bod kwamen, welke nauwelijks of niet. Op basis van die bevindingen sturen zij dit schooljaar bij. De kleuteronderwijzers verpakken de leerinhouden in weekthema's waarbij ze zoveel als mogelijk inzoomen op alle leergebieden en domeinen. Die inhouden worden doorgaans geïntegreerd aangeboden, wat de horizontale samenhang bevordert. Toch zijn er geregeld ook domeinspecifieke activiteiten voor Nederlands en wereldoriëntatie. Zo bijvoorbeeld voor ontluikende geletterdheid waarbij de kleuteronderwijzers inspelen op elementaire basisvaardigheden nodig om te leren lezen en schrijven.
8
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Voor de thema's die in alle leeftijdsgroepen aan bod komen en voor de activiteiten uit de bronnenboeken, zijn er een aantal afspraken over continuïteit en gradatie. Er zijn groeilijnen uitgewerkt voor jaargebonden thema's en een aantal bronnenboekactiviteiten. Die helpen de verticale samenhang bewaken. Voor de keuze van de thema's baseren de kleuteronderwijzers zich op de jaarkring, de eigen interesses en de inbreng van de kleuters. Daarbij houden ze rekening met de cognitieve-, de dynamisch-affectieve en de psycho-motorische ontwikkeling van de kinderen. De kleuteronderwijzers begeleiden de kinderen op een speelse maar gestructureerde manier en zetten in op een rijke interactie met de kleuters. Klassikale, groeps- en soms ook individuele activiteiten wisselen elkaar af. De kleuters krijgen veel kansen om te experimenteren en te exploreren. Betrokkenheid, actief leren en zelfstandig spelen zijn uitgangspunten om de kleuters aan te zetten tot denken, handelen en verwoorden. Materieel beheer De klaslokalen met overwegend vaste hoeken, zijn doordacht ingericht. Ze Uitrusting bieden de kleuters veel structuur en bevorderen de zelfsturing. Vaak Ontwikkelingsmaterialen weerspiegelen de hoeken het lopende belangstellingspunt en zijn er toon- en Leermiddelen onderzoekstafels die de kleuters uitnodigen om op verkenning te gaan, te spelen en te werken. De boekenhoeken zijn uitnodigend, rijk en gevarieerd samengesteld en staan in alle klassen ter beschikking van de kleuters. De kleuteronderwijzers beschikken over een ruim aanbod van leergebiedgebonden en thematisch gerelateerd ontwikkelingsmateriaal dat vanuit de eigen noden of die van de kleuters wordt aangeschaft of zelf ontworpen. Evaluatie De kleuteronderwijzers volgen de ontwikkeling van de kleuters op aan de hand van spontane en gerichte observaties, de beoordeling van taken, screenings en Evenwichtig en representatief genormeerde tests. Voor Nederlands verschaffen die informatie over onder meer Kindvolgsysteem taalbegrip, luister- en spreekcapaciteiten. Leerlingvolgsysteem Evaluatiepraktijk
Gericht op bijsturing
Het kindvolgsysteem stuurt de evaluatiepraktijk waardoor de kleuteronderwijzers tweemaal per schooljaar, naast welbevinden en betrokkenheid, de kleuters beoordelen binnen een achttal competentievelden. Daarbij komen ook wereldoriënterende competenties aan bod zoals het begrijpen van de fysische wereld. Om de vaststellingen te onderbouwen refereren de kleuteronderwijzers aan de betrokkenheid van de kleuters bij belangstellingspunten, hun interesse voor natuur, mens en maatschappij of hun inbreng tijdens kring- en andere gesprekken of interactiemomenten. Het kader waarmee de kleuteronderwijzers de competenties screenen is sterk leerkrachtafhankelijk en daardoor divers. Leerplandoelen fungeren niet als een leidraad om gezamenlijke afspraken daarover te maken.
Begeleiding Bij de beeldvorming beogen de kleuteronderwijzers de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kinderen. Als haast vanzelfsprekend Beeldvorming begeleiden zij vanuit dat beeld de kleuters bij hun ontwikkelingsproces. Ze spelen Zorg kort op de bal waardoor de leerbegeleiding als een rode draad doorheen het dagelijks pedagogisch-didactische handelen loopt en de kleuteronderwijzers de kinderen individuele of groepsgewijze impulsen geven of interactie opzetten.
Leerbegeleiding
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
9
De kleuteronderwijzers informeren de ouders over de aanpak in de kleuterafdeling waarbij ze hen laten ervaren hoe doelgericht hun werk verloopt. Die aanpak versterkt het onderwijsondersteunend gedrag wat bijdraagt aan een preventieve basiszorg. Een 'ondersteuningsjuf' helpt deels helpt bij de invulling van de zorgwerking. Zij faciliteert groepsverkleining waardoor de interactiekansen van de kleuters toenemen en er meer kansen ontstaan tot gerichte begeleiding. Soms werkt ze klasextern met homogene of heterogene groepen en begeleidt ze anderstalige kleuters bij woordenschatontwikkeling. 3.1.1.4
Lager onderwijs: Nederlands
Voldoet De onderwijzers slagen er in om met de leerlingen de eindtermen te bereiken. Het aanbod is evenwichtig en gradueel opgebouwd. Curriculum Behalve de leergang die gericht is op het aanvankelijke lezen en schrijven in het Onderwijsaanbod eerste leerjaar, hanteren de onderwijzers een onderwijsleerpakket als Referentiekader referentiekader om het aanbod te plannen en de leerplandoelen voor Planning Nederlands te realiseren. Ze beogen dat te doen vanuit een (analytische) Evenwichtig en volledig Samenhang taalvaardigheidsaanpak, een bewuste keuze van deze school. De teamleden van Brede harmonische vorming de lagere afdeling gaan ervan uit dat de wetenschappelijke basis die het Actief leren leerpakket onderbouwt en door de makers ervan wordt gepropageerd, garandeert dat zij via deze aanpak de eindtermen in voldoende mate bereiken. Dat blijkt uit de voorgelegde resultaten, gebaseerd op observaties, taken, toetsen en tests. De onderwijzers vertrouwen op het onderwijsleerpakket om een evenwichtig en volledig aanbod voor de domeinen van Nederlands te plannen. Sommigen grijpen in op dat aanbod, vaak omwille van tijdsdruk. Meestal gaat het over spreken en luisteren waar de doelen volgens de onderwijzers ook tijdens andere momenten worden nagestreefd. Noch de visie van de auteurs, noch het leerplan zijn bij deze ingreep een kader of een instrument voor afweging. Dat is het leerplan wel voor spelling. Daar sturen de onderwijzers, vanuit de leerlingenresultaten, de aanpak en methodiek grondig bij en gebruiken zij het leerplan om zicht te krijgen op de verwachte competenties inzake technisch schrijven. Deze omslag heeft volgens de onderwijzers een positieve invloed op de schrijfmotivatie. De onderwijzers besteden veel aandacht aan leesbevordering en leesplezier. Dat blijkt onder meer uit de goed gevulde klasbibliotheken, de aandacht voor verschillende leesvormen en de betrokkenheid van het thuismilieu bij het lezen. Technisch lezen krijgt een specifieke aanpak. Vaak zijn er grote verschillen tussen leesniveaus in dezelfde klas waardoor bij het lezen de begeleidende rol van de klasleraar, de medeleerlingen en soms leesouders centraal staat. Ondanks die grote verschillen inzake leesniveaus - sommige leerlingen halen pas in de derde graad het vereiste niveau - bevestigen betrouwbare outputgegevens dat leerlingen de eindtermen voor lezen behalen.
10 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
De thematische aanpak waarbij alle domeinen zitten verweven rond een belangstellingspunt, bevordert de horizontale samenhang. Die is er ook geregeld met andere leergebieden zoals muzische vorming of wereldoriëntatie. Volgens de onderwijzers staat het onderwijsleerpakket garant voor de graduele en continue opbouw en stuurt het aan op brede harmonische vorming van de leerlingen die op hun cognitie, vaardigheden en attitudes worden aangesproken. Uit de observaties blijkt dat de onderwijzers doorgaans leeractiviteiten organiseren waarbij interactie, overleg, presentatie en beoordeling van leerlingenwerk door de medeleerlingen aan bod komen. Die interactieve aanpak vormt, samen met het aanbod van motiverende en functionele taken, het uitgangspunt voor actieve participatie van de leerlingen aan het onderwijsleerproces. Toch blijkt uit de bijgewoonde lessen dat de betrokkenheid en de motivatie van de leerlingen niet altijd even hoog is. De onderwijzers wijten dat overwegend aan een algemene attitude waarbij het voor de leerlingen moeilijk is om volgehouden en geconcentreerd te participeren, maar evenzeer worstelen zij zelf ook nog met de toepassing van hun eigen rol bij het vertalen van de taalvaardigheidsprincipes naar krachtig didactisch handelen. Materieel beheer De school investeert in overeenstemming met de richtlijnen van het leerplan, Uitrusting voldoende onderwijstijd voor het leergebied Nederlands. Gegeven de specifieke Ontwikkelingsmaterialen taalaanpak, blijkt de onderwijstijd eerder beperkt om, in de geest van de Leermiddelen methodiek van het onderwijsleerpakket, het maximale na te streven. Het nodige materiaal om te beantwoorden aan de leerplandoelen is voorhanden. De wandplaten ondersteunen de aanpak. In alle klassen zijn er goed uitgebouwde boekenhoeken of klasbibliotheken. Evaluatie Om een evenwichtig en representatief beeld te verkrijgen van de vorderingen van de leerlingen binnen dit leergebied, baseren de leerkrachten zich op de Evenwichtig en representatief resultaten van de methodegebonden en de genormeerde toetsen van het Kindvolgsysteem leerlingvolgsysteem en de tests. Vooral de methodegebonden toetsen worden Leerlingvolgsysteem Gericht op bijsturing door de onderwijzers consciëntieus verbeterd en geanalyseerd en zijn gericht op bijsturing. Een goed voorbeeld daarvan is de omslag voor spelling vanuit tegenvallende resultaten. In overleg met de zorgcoördinator zochten teamleden naar een meer effectieve spellingaanpak die nu resulteert in een bijsturing van de methodiek. Evaluatiepraktijk
De testresultaten worden opgenomen in een digitaal leerlingvolgsysteem dat door alle teamleden kan worden geraadpleegd. Begeleiding Eigen aan de methodiek van het onderwijsleerpakket proberen de leerkrachten vooral in te zetten op preventieve basiszorg. Ze creëren daarvoor een klassetting Beeldvorming die leerlingen moet motiveren om aan de slag te gaan en aanspreekt op hun Zorg spreek- en schrijfdurf, leesplezier en luistermotivatie. Ondanks hun overtuiging en inzet slagen nog niet alle onderwijzers erin om die basiszorg maximaal te organiseren en blijft dit afhankelijk van hun individuele pedagogisch-didactische sterkte.
Leerbegeleiding
Voor heel wat leerlingen geldt een gedifferentieerde aanpak, iets waar alle onderwijzers zoveel als mogelijk aan tegemoet proberen te komen. Hun begeleidingsstijl is gericht op frequente momentane begeleiding van de leerlingen of groepjes. Verder zijn er contract- of hoekenwerk waarin er kansen liggen tot individualisering, iets wat ook in het onderwijsleerpakket bij sommige lessen mogelijk is. 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
11
In alle klassen ondersteunt een extra leerkracht enkele lestijden bij de leerbegeleiding, zo onder meer bij de organisatie van het contractwerk. Ook kunnen de onderwijzers beroep doen op de zorgcoördinator die in samenspraak met hen zoekt naar trajecten op niveau van de individuele leerling. Voor leerlingen met een leerstoornis zoals dyslexie gelden afspraken met de betrokken leerling en de ouders over stimulerende, compenserende, remediërende en dispenserende maatregelen (STICORDI). 3.1.1.5
Lager onderwijs: wereldoriëntatie
Voldoet niet De school bereikt de eindtermen voor wereldoriëntatie niet. De uitwerking van dit leergebied spoort nog niet met de decretale kerngedachten en de opbouw vertoont breuklijnen in de evenwichtige, continue en graduele opbouw. Curriculum Een aantal jaren terug verkende het team tijdens een studiedag het leerplan van Onderwijsaanbod wereldoriëntatie. Alle onderwijzers refereren aan de bestaansdimensies als Referentiekader eigenheid van de nieuwe WO-aanpak en als uitgangspunt om een evenwichtig Planning aanbod te voorzien. Om dit te concretiseren introduceerde de lagere afdeling, Evenwichtig en volledig Samenhang behalve in het eerste leerjaar, recentelijk een onderwijsleerpakket als leidraad Brede harmonische vorming voor de lessen wereldoriëntatie. Actief leren
Het onderwijsleerpakket stuurt de planning van de lessen deels. De schoolafspraak is dat alle onderwijzers minstens een aantal 'verplichte' doelen, verpakt in thema's, uit het pakket aanbieden. Daarnaast kunnen zij naar eigen interesse of die van de leerlingen thema's of projecten voorzien. De onderwijzers gaan ervan uit dat ze op die basis de leerplandoelen realiseren en de eindtermen bereiken. Valide outputgegevens, taken en toetsen onderbouwen dit niet overtuigend. Om na te gaan of hun aanbod evenwichtig en volledig is, houden de onderwijzers per klas een overzicht bij waarop ze aanduiden welke bestaansdimensies en doelen aan bod komen. De bedoeling is dat zij over een periode van twee schooljaren een duidelijk zicht krijgen op het nagestreefde doelenpakket. Elke onderwijzer doet dat voor zijn eigen klas. Die aanpak leidt vooralsnog niet tot een consistent beeld van de WO-aanpak binnen de lagere afdeling, temeer daar de onderwijzers niet klasoverschrijdend uitwisselen. Ze hebben wel wat weet van de onderwerpen die aan bod komen maar nauwelijks zicht op de doelen die zij aansnijden. Dat weegt op de continuïteit en de gradatie die daardoor niet verzekerd blijkt. De WO-lessen zijn hoofdzakelijk domeinspecifiek met kansen om relaties tussen domeinen te leggen en leergebiedoverschrijdend te werken. Dat gebeurt in sterkere mate bij projecten en tijdens extra-murosactiviteiten. Doorgaans besteden de onderwijzers voldoende aandacht aan kennis, vaardigheden en attitudes. Zo leren de leerlingen kaartlezen, het kompas gebruiken tijdens leeruitstappen of werken met de atlas. Regelmatig organiseren de onderwijzers partner- en/of groepswerk wat de sociale vaardigheden van de leerlingen aanscherpt.
12 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Gezondheids- en verkeerseducatie zijn verankerd in het schoolleven en zetten aan tot veranderend gedrag of attitudes. De onderwijzers gaan geregeld op leerwandeling en zeggen de historische, culturele en natuurkundige opportuniteiten in de onmiddellijke omgeving te verkennen en te benutten. Eerder informeel weten ze van elkaar wat ze met hun klas bezoeken, maar ze beschikken niet over een programma dat daarbij intentioneel stuurt en zorgt dat de realiteit van de eigen omgeving ten volle wordt benut. Een omgevingsboek, zoals door het leerplan wordt gepropageerd, is er niet. Actualiteit komt in meerdere groepen aan bod, maar wordt divers aangepakt. Sommige leraren gaan er geregeld en expliciet op in en bekijken programma's op televisie of digitaal bord, anderen benutten de actualiteit eerder occasioneel of ad hoc. Er zijn nog geen eenduidige afspraken welke specifieke doelen het team via de actualiteit wil nastreven Hoewel de onderwijzers de klemtoon leggen op interactieve en betrokkenheidsverhogende werkvormen, blijkt het geen evidentie om de leerlingen te enthousiasmeren. Tijdens de bijgewoonde activiteiten lag de klemtoon minder op 'zintuigengerelateerde wereldoriëntatie'. Dan primeert het leerpakket of het leerkrachtgestuurd aanbod, wat weegt op de motivatie van de leerlingen. Wereldoriëntatie wordt dan eerder begrijpend lezen wat niet strookt met de uitgangspunten van de eindtermen die vragen om leerlingen de rol van actieve onderzoekers en ontdekkers toe te kennen. Materieel beheer De gebruikte onderwijsleerpakketten voorzien in volledig uitgewerkt materiaal Uitrusting voor de leerlingen en de leerkrachten. De onderwijzers kunnen beschikken over Ontwikkelingsmaterialen noodzakelijke leermiddelen zoals atlassen, vergrootglazen, thermometers, Leermiddelen kompassen. De aanwezigheid van meerdere computers in elke klas is een meerwaarde en de klassen die beschikken over een digitaal bord, hebben daardoor een bijkomend belangrijk medium, maar niet even doordacht en gericht benutten de onderwijzers deze leermiddelen. In de meeste klassen ontbreken wandkaders. Aardrijkskundige kaarten zijn schaars. Tijdlijnen zijn niet overal in overeenstemming met wat leerplannen voorschrijven en in het algemeen getuigen die kaders van weinig functionaliteit. Daardoor gaan er kansen tot transfer en multiperspectieve benadering van het WO-aanbod verloren. Eerder uitzonderlijk getuigen bepaalde inrichtingselementen van bijzondere aandacht voor aspecten van wereldoriëntatie. Evaluatie De evaluatiepraktijk is gericht op rapportering en is gebaseerd op methodegebonden en soms zelfgemaakte proeven. Ze toetsen hoofdzakelijk Evenwichtig en representatief kennis. De onderwijzers geven aan dat het niet eenvoudig is om ook Kindvolgsysteem vaardigheden en attitudes in kaart te brengen. Ze hebben daarover wel een Leerlingvolgsysteem Gericht op bijsturing beeld van de leerlingen, maar dat is eerder vanuit de eigen perceptie. Evaluatiepraktijk
In het leerlingvolgsysteem zijn de rapportcijfers opgenomen, maar die krijgen voor wereldoriëntatie geen vertaling in bruikbare aanwijzingen die gericht zijn op bijsturing of focussen op de WO-talenten van leerlingen.
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
13
Begeleiding De onderwijzers hechten veel belang aan coöperatief leren. In het spoor van de taalvaardigheidsmethodiek gaan zij ervan uit dat leren in heterogene groepen Beeldvorming ook binnen wereldoriëntatie rendeert voor zowel de zwakke als de sterke Zorg leerlingen. Momentane leerlingbegeleiding is daarnaast de belangrijkste vorm van differentiatie. De onderwijzers stellen dan meer vragen en geven bijkomende uitleg.
Leerbegeleiding
Leerlingen met bijvoorbeeld dyslexie, kunnen ook genieten van STICORDImaatregelen tijdens de lessen wereldoriëntatie.
3.1.2 Voldoet de school aan de erkenningsvoorwaarde ’bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne’? De school beschikt over een geconcretiseerd globaal preventie- en een jaaractieplan. Beide instrumenten sturen slechts in bepaalde mate de organisatie van het beleid inzake bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. Een aantal middelen is begroot, maar wordt jaarlijks doorgeschoven, wat weegt op de effectiviteit. De school kan de verslagen van externe experts voorleggen. Behalve voor enkele items uit het brandveiligheidsverslag kan ze aantonen dat ze gevolg gaf aan de vermelde opmerkingen. Op de speelterreinen in beide vestigingsplaatsen bestaat er kans op valgevaar door losliggende tegels en vooral in de vestigingsplaats Steenkuilstraat 59 kunnen kinderen zich bij valpartijen ernstig kwetsen aan de verweerde asfaltlaag op de speelplaats. Inzake gezondheid en hygiëne zijn er een aantal tekorten. Zo zijn de sanitaire installaties in de Steenkuilstraat 59 niet ingericht conform de regelgeving. Deze vestigingsplaats kan niet beschikken over een gebrevetteerde hulpverlener, duidelijke instructies over het verzorgingslokaal ontbreken en het register met de interventies in het kader van eerste hulp wordt niet stipt bijgehouden. Het onderzoek naar de bewoonbaarheid, hygiëne en veiligheid van de leeromgeving leidt naar beperkt gunstig advies. Het schoolbestuur moet dringend werk maken van de vastgestelde tekorten.
3.1.3 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op. Onderzochte erkenningsvoorwaarde Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°)
14 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
ja ja ja
3.2
Respecteert de school de overige reglementering?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op. Onderzochte regelgeving Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao art. 37) • geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de rechtspersonen die ervan afhangen • de bijdrageregeling • de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal • het recht op inzage door de ouders en hun recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens die worden verzameld door de school • informatie over extra-murosactiviteiten • de afspraken in verband met het rookverbod • het reglement inzake tucht en schending van de leefregels van de leerlingen, met inbegrip van een preventieve schorsing, een tijdelijke uitsluiting of een definitieve uitsluiting en inzake de beroepsprocedure, inbegrepen het hanteren van redelijke en haalbare termijnen • de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend, met inbegrip van de beroepsprocedure • bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis • de afspraken in verband met onderwijs aan huis • richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen • afspraken in verband met huiswerk, agenda’s, leerlingenevaluatie en rapporten • de wijze waarop de leerlingenraad, de schoolraad en de ouderraad in voorkomend geval wordt samengesteld
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet bao - art. ja 47) • de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het schoolbestuur voor de school vastlegt • de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen • de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert • de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs • de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen
Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving? (decreet bao - art. 28) Voert de school een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid met het oog op de optimale leer- en ontwikkelingskansen van alle leerlingen? (decreet bao - art. 153 septies) Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48)
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
15
4
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.
4.1
Deskundigheidsbevordering Doelgerichtheid Op beleidsniveau leeft een impliciete visie over de professionalisering van de teamleden. De schoolprioriteiten zijn het belangrijkste uitgangspunt om het nascholingsbeleid op teamniveau aan te verankeren. Zo stuurde het gelijke onderwijskansenbeleid de afgelopen jaren sterk de expertiseopbouw. Daarnaast kunnen de teamleden hun individuele keuze maken die vooral wordt gestuurd door de eigen behoefte en daardoor, ondanks bespreking op teamniveau, vrijwel expliciet rendeert op klasniveau. De school ziet deskundigheidsontwikkeling ook als een zaak van het team zelf en steunt daarbij op de interne expertise van de teamleden, die volgens het beleidsteam ruim voorhanden is. Teamleden stellen soms vanuit bijscholingen onderwijskundige items in de focus die dan aanleiding zijn tot veranderingen of vernieuwingen op afdelings- of schoolniveau. Ondersteuning De school creëert de nodige structuren om de deskundigheidsontwikkeling van het team en de teamleden te ondersteunen. Die zijn van mening dat er veel interne expertise aanwezig is en benutten die vooral tijdens de vele informele en formele overlegmomenten. Eerder hospiteerden de teamleden wel eens bij elkaar, maar die praktijk werd niet geïncorporeerd in de schoolwerking. Geregeld haalt de school externe deskundigheid binnen om de teamleden te begeleiden bij de zorgaanpak en bij de introductie en de implementatie van vernieuwingen. De zorgcoördinator speelt een belangrijke rol bij de professionalisering van de teamleden inzake leerbegeleiding. Doeltreffendheid Zowel op informele als op meer formele wijze tracht het beleid na te gaan of de opgebouwde professionaliteit bijdraagt tot meer kwaliteitsvol onderwijs. Dat gebeurt minder door zicht te krijgen op het onderwijskundige handelen van de teamleden. Zo zijn de theoretische achtergronden van bepaalde aanpak zoals taalvaardigheidsonderwijs of de bestaansdimensies binnen wereldoriëntatie wel gekend, maar blijkt het niet eenvoudig om die om te zetten in krachtig pedagogisch-didactische handelen. In mindere mate doen dat ook de studiedagen op het niveau van de scholengemeenschap die volgens teamleden minder bruikbaar zijn voor de onderwijspraktijk. (bv. relaxatie) Vooral de wijze waarop de school destijds haar gelijke onderwijskansenbeleid uitwerkte vanuit de kwaliteitscirkel (plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen of borgen), droeg bij aan de doeltreffendheid van die vernieuwing. Andere vernieuwingen kregen niet altijd diezelfde trajectmatige aanpak, waardoor ze ook minder effectief zijn. Ontwikkeling De openheid van de teamleden om in te gaan op vernieuwings- en veranderingsprocessen is groot. Die houding garandeert een ontwikkelingsdynamiek die de basis vormt om succesvol de professionaliteit van de teamleden op te waarderen. Voorbeelden hiervan zijn de huidige screening van de wiskundeaanpak en de gewijzigde koers voor het spellingonderricht waar het team vanuit tegenvallende resultaten via overleg, discussie en debat gezamenlijk een oplossing voor verbetering zoekt.
16 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
4.2
Evaluatiesysteem Doelgerichtheid De school heeft een uitgeklaarde visie op evalueren. De teamleden willen via vroegdetectie een zo duidelijk en breed mogelijk beeld krijgen van de kinderen. Observaties, toetsen, tests en zelfevaluaties zijn daartoe de instrumenten. Ze zijn opgeslagen in een elektronisch leerlingvolgsysteem, dat toegankelijk is voor alle teamleden, en mee een aanpak op maat stuurt. Het welbevinden van de leerlingen vinden de teamleden belangrijk. Ze stellen dat dit de basis is voor een ontwikkelingsgerichte benadering van de kinderen. De evaluatiepraktijk strookt deels met de uitgangspunten van de leerplannen. Voor een aantal leergebieden en domeinen slagen de teamleden erin op betrouwbare en valide basis te evalueren. Over beoordelingscriteria voor minder afgebakende en moeilijker meetbare issues is er nog heel wat diversiteit. Ondersteuning In de school zijn er afgesproken procedures en kunnen de teamleden beschikken over een aantal instrumenten om uitvoering te geven aan de evaluatiepraktijk. Ze doen dat consequent. Ondanks dat teamleden zo goed als mogelijk trachten om van de leerlingen een cognitief, dynamisch-affectief, socio-emotioneel en psycho-motorisch beeld te krijgen, geven ze tezelfdertijd aan dat ze het moeilijk vinden om vaardigheden en attitudes te screenen en te objectiveren. Die openheid weerspiegelt een schoolcultuur die erop gericht is om elkaar te ondersteunen in de zoektocht naar goede procedures en instrumenten als basis om een sterke evaluatiepraktijk uit te bouwen. Doeltreffendheid De teamleden zijn van mening dat hun evaluaties een vrij goed beeld weergeven van wat zij willen weten over de kinderen. De zorgcoördinator bewaakt of de vooropgestelde toetsen in de afgesproken periode, gelijkgericht worden afgenomen en stuurt ook bij. Het komt voor dat gestandaardiseerde tests en toetsen niet overeenkomen en zelfs confronterend zijn met de eigen proeven of hun verwachtingspatroon. Die vaststellingen zijn aanleiding om de resultaten te bespreken of de tests zelf onder de loep te nemen. Ondanks dat het team daarvoor openstaat, gebeuren die reflecties nog minder op schoolniveau. Zo zoekt de school nog naar een juiste vertaling van de resultaten en de inhoud van de centrale toetsen naar de eigen onderwijspraktijk. Een aantal evaluaties gebeurt met het oog op rapportering en minder met het oog op een betere leerbegeleiding of reflectie van het eigen pedagogischdidactisch handelen. Hoewel de rapporten een vrij breed beeld geven van de leerling is het niet duidelijk of ieder teamlid dezelfde criteria hanteert bij de beoordelingen van leerlingen die gebaseerd zijn op observaties en inschattingen. Ontwikkeling Het team staat open voor kritische bedenkingen vanuit de groep of voor vragen en verwachtingen van anderen. Op die manier stuurt de school het eigen systeem bij, zoals gebeurde met de organisatie van het multidisciplinaire overleg. De beleidsvoering vraagt ook aan de teamleden om consequent evaluaties uit te voeren, wat gebeurt en waarvan de maandelijkse rapportering over de acties van het gelijke onderwijskansenbeleid een voorbeeld is. De teamleden debatteren regelmatig en betrokken over de ontwikkeling van de leerlingen en de wijze waarop ze beter kunnen inspelen op de individuele noden. Er is bereidheid om zich te bekwamen in de evaluatiepraktijk. De inpassing van nieuwe evaluatievormen zoals zelfevaluatie door de leerlingen, sociogrammen of attituderapporten zijn daar voorbeelden van.
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
17
5
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op. Leiderschap De school kan bogen op een gedragen leiderschap dat op een vrij informele wijze richting geeft, de koers bewaakt en vooral gelooft in de capaciteiten en het verantwoordelijkheidsgevoel van elk teamlid. Dat betekent geenszins dat iedereen zijn gang mag gaan. De directeur stelt duidelijk verwachtingen. Onder het motto dat ‘teamleden zich goed in hun vel moeten voelen’, krijgen die veel vrijheid om hun eigen pedagogisch-didactisch handelen vorm te geven en is er veel openheid om onderling of met het beleidsteam te debatteren over de prioriteiten en de gevaren koers. Daardoor worden knopen soms moeizamer doorgehakt of krijgen teamleden veel ruimte om afspraken ruim te interpreteren. Visieontwikkeling De school is fier op haar eigen opvoedingsproject dat gedragen tot stand kwam en de eigenheid van de school goed vat. Zo wil ‘De Uiterwaard’ een laagdrempelige instelling zijn waar alle kinderen terecht kunnen, zich goed voelen en op hun talenten worden aangesproken. Die visie stuurt ook de gezamenlijke doelgerichtheid van de teamleden. Allen vinden het welbevinden van de leerlingen essentieel om een kwaliteitsvol ontwikkelings- en onderwijsleerklimaat te scheppen en ze handelen daarnaar. Ook de ouders worden sterk bij deze visie betrokken en krijgen veel kansen om te ervaren dat dit een open school is waar zij welkom zijn en inbreng kunnen hebben. Besluitvorming Het hechte team, de luisterbereidheid en de openheid van het beleid vormen de basis voor een participatieve schoolcultuur, met gedeelde besluitvorming als resultaat. De school voorziet de gepaste structuren om regelmatig te overleggen, prioriteiten uit te werken en beslissingen te nemen. Teamleden voelen zich sterk betrokken bij de schoolwerking en nemen verantwoordelijkheid op. De diverse werkgroepen zijn daar een voorbeeld van. De interne communicatie via onder meer de gedetailleerde week- en maandkalender en het toegankelijk digitale leerlingvolgsysteem scheppen duidelijkheid en dragen bij om beslissingstrajecten te onderbouwen en te stroomlijnen.
18 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
Kwaliteitszorg De school wil kwaliteitsvol onderwijs aanbieden door alle leerlingen goed op te vangen en hen alle kansen te geven tot ontwikkeling van hun cognitieve, dynamisch-affectieve, sociaal-emotionele en motorische capaciteiten. Alle teamleden zetten daar gedreven op in. Vrij recent ziet het beleidsteam ook de resultaten van de leerlingen op toetsen en tests als een objectieve maatstaf om na te gaan of de inspanningen van de teamleden en de door hen gepercipieerde kwaliteit overeenkomt met deze outputgegevens. Op die manier kregen spelling en wiskunde al heel wat aandacht en lopen er acties om bij te sturen. Daarbij valt het reflectieve vermogen van de teamleden op. Zij stellen bepaalde aanpak en methodiek in vraag en sturen aan op verbeteringsprocessen. Anders dan bij de werking voor gelijke onderwijskansen, hanteert de school voor de lopende innovaties in mindere mate een trajectmatige, doelen- en actiegerichte strategie. Daardoor is het voor de teamleden minder duidelijk hoe veranderingsprocessen gefaseerd verlopen en op welke termijn doelen moeten worden behaald, wat al eens weegt op de slaagkansen van vernieuwingen of waardoor keuzes al eens op de langere baan worden geschoven. De interne kwaliteitszorg zoomt minder in op leerkrachtengedrag en dat gebeurt ook nauwelijks bij de implementatie van vernieuwingen. Dat blijkt onder meer uit het pedagogisch-didactische handelen van de onderwijzers tijdens de geobserveerde activiteiten. GOK- en zorgbeleid Het schoolteam baseert zijn zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid op de analyse van data die de meest relevante noden van leerlingen(groepen) in kaart brengt. De school heeft zicht op het aantal leerlingen dat vanuit het eerste leerjaar doorstroomt tot het zesde leerjaar zonder leerachterstand op te lopen. Ze zet acties op om de doorstroom te bevorderen. Het schoolteam heeft een visie over de wijze waarop het zijn zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid vorm wil geven. Het team organiseert de acties vanuit operationele doelen die aansluiten bij de noden van de leerlingen. De schoolorganisatie zorgt er in toenemende mate voor dat het team de vooropgestelde doelen binnen het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid bereikt. De acties die het schoolteam uitwerkt, sluiten grotendeels aan op de vooropgestelde doelen. Hierbij is er ook aandacht voor kleuterparticipatie. Het schoolteam heeft in beperkte mate zicht op de effecten van zijn zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid. Het schoolteam heeft in zijn professionaliseringsbeleid in zekere mate aandacht voor de deskundigheidsbevordering van de teamleden met het oog op het schooleigen zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid.
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
19
6 6.1
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL Wat doet de school goed?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De kleuteronderwijzers streven de decretale ontwikkelingsdoelen voor Nederlands en wereldoriëntatie na vanuit een toenemende aandacht voor een leerplandoelengerichte aanpak. De onderwijzers realiseren een evenwichtig aanbod voor Nederlands en bereiken de eindtermen voor dit leergebied. Ze leggen daarbij sterke accenten op leesplezier en spreekvaardigheid. De onderwijzers creëren een aantal randvoorwaarden die belangrijk zijn om de eindtermen voor wereldoriëntatie te bereiken. Ze besteden aandacht aan educaties, organiseren leeruitstappen en extramurosactiviteiten. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen Het schoolteam kleeft een duidelijke visie aan op de evaluatiepraktijk die gericht is op het bijsturen van het groepsaanbod of de ondersteuning van het individuele kind. De aandacht en de zorg voor deskundigheidsbevordering uiten zich via de veranderings- en vernieuwingsbereidheid van het team en het engagement om zich blijvend te professionaliseren. Wat betreft het algemeen beleid Het beleidsteam propageert een open schoolklimaat met geloof in de individuele capaciteiten en in het verantwoordelijkheidsgevoel van elk teamlid en creëert zodoende een hoog welbevinden en betrokkenheid bij de teamleden. De school boogt op een unieke en gedragen visie op opvoeding en onderwijs die de gezamenlijke doelgerichtheid mee onderbouwt. De open schoolcultuur, waarbij interne en externe schoolbetrokkenen zich vinden in overleg en debat, schraagt de participatieve besluitvorming. De inzet van alle teamleden en de hoge mate van zelfreflectie garanderen essentiële randvoorwaarden voor interne kwaliteitszorg.
6.2
Wat kan de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De kleuteronderwijzers kunnen de opvolging van de ontwikkeling van de kleuters verder verbeteren door de diverse plannings- en evaluatie-instrumenten verder af te stemmen op de leerplan- en ontwikkelingsdoelen. De onderwijzers kunnen nagaan hoe ze voor de leergebieden in de focus meer rendement kunnen halen uit hun pedagogisch-didactische handelen. Daartoe kunnen zij nadenken over onder meer de onderwijstijd, de methodiek binnen het leergebied, de doelgerichtheid van activiteiten en de aangewende betrokkenheidsverhogende factoren. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen Het schoolteam kan de doeltreffendheid van de evaluatiepraktijk nagaan. Daarbij kan de school onder meer de zinvolheid, de complementariteit en de validiteit van de diverse toetsen en tests screenen en uitklaren. De doelgerichtheid en de doeltreffendheid van de deskundigheidsbevordering kunnen verbeteren door sterker te focussen op het pedagogisch-didactische handelen van de teamleden. Door te focussen op de leerkrachtenvaardigheden, die maximaal moeten inspelen op de motivatie en de hulpvraag van de leerlingen, kan het team een nog krachtigere onderwijsleeromgeving uitbouwen. Wat betreft het algemeen beleid De school kan, conform de trajectmatige aanpak van het gelijke onderwijskansenbeleid, veranderingsen vernieuwingsprocessen doelgericht, actiegerelateerd en gefaseerd uitzetten wat de transparantie voor de teamleden en de doeltreffendheid ten goede komt. 20 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
6.3
Wat moet de school verbeteren?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De onderwijzers moeten de kerngedachten van de eindtermen, de continuïteit en de gradatie van de leerinhouden binnen wereldoriëntatie bewaken waardoor er voor de leerlingen een 'zintuigengerelateerd', doorlopend, consecutief, evenwichtig en breed onderwijsleerproces wordt gegarandeerd.
15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)
21
7
ADVIES BETREFFENDE DE ERKENNINGSVOORWAARDEN
In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies: BEPERKT GUNSTIG voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor het lager onderwijs omwille van het niet voldoen aan de onderwijsdoelstellingen voor
wereldoriëntatie. voor de erkenningsvoorwaarde 'bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne'.
Om deze tekorten op te volgen voert de onderwijsinspectie vanaf 08-10-2017 opnieuw een controle uit. GUNSTIG voor de erkenningsvoorwaarde 'voldoen aan de onderwijsdoelstellingen' voor het kleuteronderwijs. voor de overige erkenningsvoorwaarden.
8
OVERIGE REGELGEVING: REGELING VOOR VERVOLG
Op de gecontroleerde overige regelgeving werden door het inspectieteam geen inbreuken voor verder gevolg door de onderwijsinspectie vastgesteld.
Namens het inspectieteam
Voor kennisname namens het bestuur
Erik KORTLEVEN de inspecteur-verslaggever
Marc MOMMEN de directeur
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de school
22 15198 – bao – Vrije Basisschool - Uiterwaard te DILSEN-STOKKEM (Schooljaar 2014-2015)