Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije BasisschoolFreinetschool-De Torteltuin te Poperinge Hoofdstructuur bao
directeur adres telefoon e-mail website/URL
adres
adres adres
Instellingsnummer 104547 Instelling Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin Philippe GRYSON Werf 52_A - 8970 POPERINGE 057-33.30.85
[email protected] www.detorteltuin.be Bestuur van de instelling 104554 - V.Z.W. De Torteltuin te POPERINGE Werf 52_A - 8970 POPERINGE Scholengemeenschap 125591 - Onafhankelijke Methodescholen te GENT Kartuizerlaan 20 - 9000 GENT CLB 114711 - Vrij CLB Poperinge te POPERINGE Rekhof 22 - 8970 POPERINGE
Dagen van het doorlichtingsbezoek 28/11/2011, 29/11/2011, 01/12/2011 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 01/12/2011 Datum bespreking verslag met de 12/12/2011 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Jan Loosveld Teamleden Martine Bekaert Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING..................................................................................................... 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 7
2.1
Leergebieden in de focus ......................................................................................... 7
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus ............................................................ 7
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ..................... 7
3.1
Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie ....................................................................... 7
3.2
Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie............................................................................ 8
3.3
Lager onderwijs: wiskunde ....................................................................................... 9
3.4
Lager onderwijs: wereldoriëntatie ........................................................................... 11
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ................................................ 12
4.1
Begeleiding ............................................................................................................ 12
4.2
Evaluatie ................................................................................................................ 13
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ............................................................... 14
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...................................................... 15
6.1
Wat doet de school goed? ..................................................................................... 15
6.2
Wat kan de school verbeteren?.............................................................................. 16
6.3
Wat moet de school verbeteren? ........................................................................... 17
7.
ADVIES.................................................................................................................. 17
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG ....................................................................... 17
2
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
3
Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
1.
SAMENVATTING
De Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin behoort tot de groep onafhankelijke methodescholen. De freinetvisie wordt breed gedragen en is sturend voor de meeste onderwijsleerprocessen. Leerkrachten, ouders, externen en ook de leerlingen zelf participeren volop aan de opvoeding en het onderwijs. Veel aandacht gaat naar het verhogen van de betrokkenheid en het welbevinden van de leerlingen. Bijzondere aandacht gaat naar een brede, geweldloze communicatie. Leerkrachten zien zichzelf als begeleiders van het leerproces dat in handen ligt van de leerlingen. De school legt goede resultaten voor op het einde van het basisonderwijs en ook in het vervolgonderwijs. Het erkenningsonderzoek wijst uit dat de school de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen voor de onderzochte leergebieden wiskundige initiatie, wiskunde en wereldoriëntatie voldoende doelgericht nastreeft en wil realiseren. De freinettechnieken zorgen ervoor dat er een brede samenhang ontstaat tussen de leergebieden vanuit het thematisch werken. In het kleuteronderwijs leidt de thematische werking tot een volledige integratie van het aanbod. De leerlingen zelf zijn uitgangspunt van het onderwijs. Leerkrachten beschikken over goede instrumenten om samen met de leerlingen over de thema’s na te denken en een aanbod uit te werken. Recent hanteren de leerkrachten de leerplannen als referentiekader om het aanbod voor hun groep te verrijken. Dit zorgt voor een duidelijke verticale opbouw van het aanbod voor wiskundige initiatie en voor wereldoriëntatie. De leerkrachten voelen de nood aan om ook hun observaties op deze doelen te richten. De leerkrachten in het kleuteronderwijs zijn verantwoordelijk voor de zorgwerking. Via een gericht of extra aanbod in de werkhoeken ondersteunen ze de leerlingen. Externen ondersteunen op vraag de werking zowel voor het begeleiden van de activiteiten als voor de gerichte begeleiding van een leerling. Geregeld reflecteren de leerkrachten met de leerlingen over de werking en rapporteren erover naar de ouders, onder andere met de wekelijkse klaskrant. Het lager onderwijs werkt thematisch voor wereldoriëntatie, Nederlands en muzische vorming. Voor wiskunde kiest het lager onderwijs voor een methodisch aanbod om de verticale samenhang veilig te stellen. Omgaan met contexten en probleemoplossende vaardigheden binnen wiskunde krijgen heel wat kansen via de freinettechniek van het levend rekenen. De school legt goede resultaten voor op basis van de methodegebonden toetsen en externe screenings. De leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren krijgen kansen vanuit de methode en vanuit levend rekenen. Veel aandacht gaat naar het ontwikkelen van sociale vaardigheden. ICT-middelen worden als oefen- en spelelementen of voor specifieke zorgondersteuning ingeschakeld. Voor het systematisch realiseren van de ICT-eindtermen is nog groei mogelijk. Voor wereldoriëntatie starten de thema’s vanuit de leerlingen. Er is een geïntegreerde aanpak om de eindtermen voor wereldoriëntatie te realiseren. De teamleden reflecteren samen met de leerlingen over de inhoud van het leeraanbod. Het aanbod richt zich zowel op domeinen van wereldoriëntatie als op andere leergebieden. De school besteedt veel aandacht aan milieu-, gezondheids- en verkeersopvoeding. Om de volledigheid en de gradatie van de leerplandoelen in het aanbod te bewaken en te verantwoorden, beschikken de teamleden over een aanstiplijst op basis van de vorige eindtermen. Voor de implementatie van het nieuwe leerplan wereldoriëntatie (natuur en techniek) is nog geen planning opgemaakt. De verticale samenhang kan nog aan kracht winnen.
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
5
De leerlingen tonen op diverse manieren waarover zij leerden. Een vlotte informatiedoorstroming en een goede communicatie met ouders en externen zorgen voor een versterking van de onderwijsleerprocessen. Het kwaliteitsonderzoek toont aan dat de school waardevolle onderwijsleerprocessen voor de leerlingen opzet. De leerbegeleiding in het lager onderwijs vertrekt vanuit de leerkrachten. Zij stellen zich flexibel op in het omgaan met het jaarklassensysteem. Onder- of bovenpresterende leerlingen kunnen het wiskundeprogramma in een ander leerjaar volgen en krijgen een aanbod op maat. Differentiërende taken worden ook aangeboden buiten de taal- of wiskundeles, o.a. tijdens de vrije werktijd. De additionele hulp, met vaste lestijden in elke klas, richt zich vooral op het vastzetten van de technische vaardigheden binnen het taalen wiskundeonderwijs. De school gaat zorgzaam om met leerlingen met leermoeilijkheden of -stoornissen. De kwaliteitsbewaking van het zorgoverleg is in volle ontwikkeling. Informatie over gemeten effecten van de leerbegeleiding wordt nog niet op schoolniveau aangewend om het zorgbeleid te versterken. De evaluatiepraktijk op school richt zich vooral op het niveau van de leerlingen. In het kleuteronderwijs beschikken leerkrachten over eigen observaties en over valide gegevens voor rekenbegrippen en schoolrijpheid. Deze informatie leidde onder meer tot het opzetten van een preventieve zorgwerking om de drempel tussen het kleuter- en het lager onderwijs zo laag mogelijk te houden. De leerkrachten zoeken naar systemen om de observaties beter af te stemmen op de nagestreefde doelen. In het lager onderwijs is de evaluatie op klasniveau beperkt tot het toetsen van technische en cognitieve vaardigheden. De afspraken over de evaluatie van kennis, vaardigheden en attitudes zijn weinig transparant. De evaluatiepraktijk op leerlingenniveau is vrij breed: zelfevaluatie, portfolio, verslagen, toonmomenten … Het algemeen beleid is gericht op het samen school maken. De school kiest voor kleinschalige initiatieven om de kwaliteitszorg uit te bouwen. In de kleuterafdeling slagen de leerkrachten er in om de nieuwe leerplannen in de globale werking een plaats te geven. In de lagere afdeling is er voor Frans een nieuwe aanpak met aandacht voor het nieuwe leerplan. Het talenbeleid op het niveau van de uitvoering is sterk en telt veel waardevolle initiatieven. Niettegenstaande diverse waardevolle initiatieven kan de systematiek en de doelgerichte GOK-planning beter. De doorlichting besluit met een gunstig advies. De zorg voor het welbevinden van de leerlingen, de inzet van het team, de aandacht voor de basisvaardigheden en de brede vorming zijn sterke punten van de school. Het vormt een uitdaging om vanuit een intern systeem van kwaliteitszorg niet te talmen met het verder implementeren van de nieuwe leerplannen natuur, techniek, taalbeschouwing en de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT.
6
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.
2.1 Leergebieden in de focus Kleuteronderwijs wiskundige initiatie wereldoriëntatie
Lager onderwijs wiskunde wereldoriëntatie
2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Onderwijs Begeleiding Leerbegeleiding Evaluatie Evaluatiepraktijk
3.
VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:
3.1 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie Voldoet
Motivering • Voor het voldoende nastreven van de leerplandoelen wiskundige initiatie in het
kleuteronderwijs ontwikkelt de school vanuit haar pedagogische visie op freinetonderwijs een eigen ontwikkelingstraject. De algemene aandacht voor een hoge betrokkenheid van de leerlingen op hun eigen ontwikkelingstraject zorgt voor een vrij groot welbevinden. • In het kleuteronderwijs functioneren duidelijke afspraken over de themaopbouw. Leerkrachten bewaken en verrijken het aanbod vanuit een reflectie op de leerplandoelen voor hun kleutergroep. Deze reflectie gebeurt aan de hand van het doelenboek voor het kleuteronderwijs van het OVSG. Daarnaast beschikken zij over doelenlijsten bij vaak terugkerende hoeken en freinettechnieken. • Wiskundige initiatie heeft een herkenbare plaats in de themaplanning. Voor de eigen leeftijdsgroep stippen de leerkrachten de leerplandoelen aan die nagestreefd werden. Zij geven aan dat zij zo het evenwicht in het aanbod bewaken en doelgerichter kunnen bijsturen waar dat nodig is. Doordat leerkrachten jaarlijks deze aanstiplijsten aan elkaar doorgeven krijgen ze een duidelijk zicht op het aanbod over de jaren heen.
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
7
• Een thema start vanuit de aandacht van de leerkrachten voor de inbreng van de
leerlingen, voor hun interesses en hun leefwereld. Vooral tijdens de gespreksrondes krijgen zij een goed zicht op de beginsituatie van de wiskundige ontwikkeling van elke leerling. In het overzicht van de thema’s, de wekelijkse klaskranten en in het klasbeeld is merkbaar hoe leerkrachten heel wat kansen grijpen om de wiskundige initiatie zo levend mogelijk te maken. Leerlingen worden uitgedaagd om actief te leren. Het werkelijkheidsgehalte van de wiskundige initiatie is groot en toont een brede samenhang met de andere leergebieden. Leerlingen krijgen heel wat kansen om wiskundige begrippen, vaardigheden en attitudes op een geïntegreerde wijze te ontwikkelen. Probleemoplossend denken wordt aangemoedigd vanuit de dagelijkse kansen tot verwoorden, experimenteren en beleven. Leerkrachten ondersteunen het wiskundeleren van hun leerlingen o.a. via het aanbieden van stappenplannen, het aanbrengen van gradatie in het aanbod en het schenken van aandacht aan de verschillende domeinen van wiskunde. De organisatie van het onderwijs verloopt vlot. Duidelijke klasregels bieden een veilige structuur. Diverse leermiddelen en materialen in de hoekeninrichting ondersteunen de ontwikkeling van het wiskundige denken. Titularissen nemen de eerstelijnszorg op zich. Vanuit de themaplanning hebben ze een goed zicht op de beginsituatie van hun leerlingen. Leerlingen waarvan de wiskundige ontwikkeling dreigt stil te vallen, worden in de eerste plaats in de klas via een verlengd activiteitenaanbod gestimuleerd. Indien nodig wordt een specifiek aanbod voorzien. Ook de tweedelijnszorg is in handen van de titularissen. Op hun vraag wordt over leerlingen met een vertraagde ontwikkeling of met moeilijkheden overlegd. De ouders worden er in eerste instantie bij betrokken. Zo nodig wordt de zorgvraag van de leerkracht op een multidisciplinair overleg besproken en worden zorgstappen afgesproken. Extra zorg verloopt naargelang de nood, via het inschakelen van interne of externe hulp. Leerkrachten hanteren verschillende evaluatie-instrumenten om de leerontwikkeling van hun leerlingen bij te houden. Duidelijkheid ontbreekt soms om op een functionele wijze overzicht te houden op de totale ontwikkeling. De observaties zijn in geringe mate afgestemd op de effectief nagestreefde doelen. Via gericht onderzoek heeft de school een zicht op de rekenrijpheid van de kleuters. De gegevens worden besproken op het overleg met de lagere afdeling. Het is onduidelijk in welke mate de verzamelde gegevens worden aangewend om er de preventieve ondersteuning mee te verrijken. Over de activiteiten wordt wekelijks naar de ouders gerapporteerd in de klaskrant. Er is een halfjaarlijks evaluatieverslag en jaarlijks is er het jaarboek van de school.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
3.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Voldoet
Motivering • Voor het voldoende nastreven van de leerplandoelen wereldoriëntatie in het
kleuteronderwijs ontwikkelt de school vanuit haar pedagogische visie op freinetonderwijs een eigen ontwikkelingstraject. De leerplandoelen voor dit leergebied worden geïntegreerd aangeboden in de themawerking. • Geregeld reflecteren de leerkrachten over hun aanbod vanuit de leerplandoelen voor hun kleutergroep. Ook de doelenlijsten bij vaak terugkerende hoeken en freinettechnieken bevatten doelen uit verschillende domeinen van wereldoriëntatie. • De thema’s zijn zeer gevarieerd en afgestemd op het niveau van de leerlingen. Alle leerkrachten hebben een zicht op de thema’s die in de voorbije jaren aan bod kwamen. 8
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
•
•
•
•
•
•
•
•
Hierdoor kunnen zij terugvallen en verder bouwen op eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden van leerlingen. In de themaplanning richten de leerkrachten zich op de ontwikkeling van alle aspecten van de persoonlijkheid. Gevarieerde werkvormen bevorderen het zelfstandig werken, stimuleren de dynamisch-affectieve ontwikkeling, de sociale en de communicatieve competenties, de samenwerking en de probleemoplossende vaardigheden. De themaoverzichten bevatten een opsomming van aangeboden activiteiten en wijzen op een brede, geïntegreerde samenhang met alle leergebieden. De begeleiders reflecteren over het thematische aanbod binnen wereldoriëntatie en de meeste andere leergebieden. Extra aandacht gaat dit schooljaar naar de verruiming van de thema’s met een aanbod voor techniek en muzische vorming. Het werkelijkheidsgehalte van het aanbod voor wereldoriëntatie is groot. Leerlingen worden uitgedaagd om actief te leren. De klaslokalen en het schooldomein zijn rijk ingericht en bieden heel wat kansen tot ontdekken, experimenteren en beleven. Ook de nabije omgeving wordt verkend. De eerstelijnszorg voor wereldoriëntatie richt zich vooral op het ondersteunen van de talige ontwikkeling. Nederlands als instructietaal krijgt wisselende aandacht. De gewenste woordenschat binnen een thema krijgt een plaats in de klaskrant, maar wordt verder niet opgevolgd op klas- of schoolniveau. In geringe mate noteren leerkrachten observaties over vorderingen uit het leergebied wereldoriëntatie. Op een zorgoverleg wordt over leervorderingen of beheersingsniveaus inzake kennis en vaardigheden van wereldoriëntatie eerder zelden iets opgenomen. Leerkrachten verzamelen gegevens over het sociaal gedrag en de leermotivatie tijdens een thema. Daarover wordt ook naar de ouders gecommuniceerd. Ouders ontvangen een overzicht van de voorbije thema’s en een aanwijzing aan welke activiteiten hun kind het liefst deelnam. Elke leerkracht informeert de ouders wekelijks over de projectwerking via verschillende kanalen, onder andere via de klaskrant. Geregeld wordt gepeild naar het welbevinden van leerlingen bij voorbije thema’s. Het is onduidelijk in welke mate de verzamelde gegevens aangewend worden om het onderwijsaanbod meer gericht te verrijken. Rapportering naar de ouders gebeurt zowel schriftelijk als mondeling. Daarnaast krijgen ouders heel wat kansen om toonmomenten bij te wonen of om over hun kind zowel formeel als informeel op school te komen spreken.
3.3 Lager onderwijs: wiskunde Voldoet
Motivering • Voor het realiseren van de leerplandoelen vertrekt het lager onderwijs vanuit een
methodisch aanbod. De school legt goede resultaten voor op methodegebonden toetsen en screenings. De school verzamelt deze gegevens nog niet om er de onderwijskwaliteit van de school als een geheel voor dit leergebied mee te bewaken. • Het behoort niet tot de cultuur van de school om het leerplan wiskunde te gebruiken in het nadenken over het wiskundeaanbod. • Het wiskundeonderwijs is zo georganiseerd dat er voldoende onderwijstijd naar wiskunde gaat. • Deeltijds werkende leerkrachten splitsen in verschillende leeftijdsgroepen de wiskundedomeinen op, waardoor de samenhang binnen het leergebied onder druk komt te staan.
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
9
• Naast de vaste lestijden is er ook aandacht voor het oefenen en toepassen van de
•
• •
•
• •
•
•
• •
• •
wiskundige inzichten via de freinettechnieken. Vooral voor de leergebieden meten, meetkunde zijn er heel wat kansen tot belevend onderwijs. De leerkrachten hanteren naast en los van de methode ook de techniek van het ‘levend rekenen’ om te werken met contexten en het oefenen van probleemoplossende vaardigheden. Zowel tijdens gesprekken in de ronde als vanuit de actualiteit ontstaan vragen die leiden tot het formuleren van wiskunde problemen. Leerkrachten geven aan dat deze manier van werken hun wiskundeonderwijs verrijkt en dat zij de instructies zo nodig afstemmen op wat de leerlingen nodig hebben om de vraagstukken te kunnen oplossen. Er zijn volop kansen tot ontdekkend en zelfsturend leren. Altijd is er een neerslag voor de klas. Tijdens het ‘levend rekenen’ komen eindtermen inzake ‘leren leren’ veelvuldig aan bod. ICT-middelen voor wiskunde worden als oefen- en spelelementen en voor specifieke zorgondersteuning ingeschakeld. De planningsdocumenten verwijzen niet naar een implementatie van deze leergebiedoverschrijdende eindtermen. Voor het systematisch realiseren van deze eindtermen is nog groei mogelijk. Binnen de harmonische vorming hecht de school veel belang aan de sociaalemotionele ontwikkeling. In de praktijk verlopen de bijgewoonde wiskundelessen echter vrij klassikaal geleid. Kansen om tot transfer van nieuwe inzichten te komen vanuit de leerlingen, worden omwille van de vrij strikte aandacht voor de methode eerder weinig benut tijdens de wiskundeles. De resultaten van leerlingenbevragingen voor wiskunde geven een verdeeld oordeel over het graag leren van wiskunde. In de meeste klassen is aan de klaswanden het referentiemateriaal van de methode in de vorm van posters geëtaleerd. Leerkrachten zijn verantwoordelijk voor de eerstelijnszorg voor het wiskundeonderwijs en benutten de kansen om de leerresultaten van de leerlingen te verbeteren. De leraren bewaken de vorderingen van hun leerlingen via de methodetoetsen. Tegenvallende resultaten leiden tot het snel aanbrengen van verbeteringen, o.a. in de vorm van het bieden van verlengde instructie of het aanbieden van differentiatie vanuit de methode of met zelf uitgewerkte bundels. Tijdens de vrije werktijd is er voor wiskunde veelal een opdracht voorzien. Voor enkele onder- en bovenpresteerders heeft de school organisatorische maatregelen genomen. De uurroosters van de verschillende groepen zijn op elkaar afgestemd. Leerlingen kunnen in overleg veranderen van groep en kunnen de instructies in een ander leerjaar volgen. Voor sommige leerlingen is in een eigen leerpakket voorzien. De tweedelijnszorg in de lagere afdeling gebeurt op vraag van de leerkrachten. Recent is een werkdocument ontwikkeld vanuit een kwaliteitssysteem van handelingsgericht werken. Het nieuwe werkdocument moet toelaten om in de toekomst ook het effect van de genomen maatregelen te evalueren. Elke klas krijgt zorgondersteuning gedurende één of meerdere lestijden per week. De ondersteuning richt zich vooral op Nederlands en wiskunde. Tijdens het zorgoverleg (mdo) worden ook de zorgvragen voor wiskunde besproken. Ouders worden systematisch bij het overleg betrokken. Zo nodig worden stimulerende, compenserende, remediërende of differentiërende maatregelen (sticordi) afgesproken of wordt de hulp van externen ingeroepen. Deze ondersteuning gebeurt onder andere vanuit het project ‘geïntegreerd onderwijs’ (gon) in samenwerking met een school voor buitengewoon onderwijs. Voor enkele leerlingen is er een specifieke handelingsgerichte zorgondersteuning. Om de drempel in de overgang tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar zo laag mogelijk te houden zijn gedurende heel het schooljaar verschillende uitwisselingsactiviteiten voorzien.
10
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
• Leerkrachten brengen vorderingen van leerlingen voor enkele domeinen van wiskunde
in beeld via het doelenrapport. • Het totaalbeeld op leerlingenniveau van de resultaten voor wiskunde in het
leerlingvolgsysteem is vrij onduidelijk. Tijdens de leerlingenbesprekingen op het einde van het schooljaar bepalen de resultaten voor wiskunde, samen met die voor Nederlands, in belangrijke mate het succes in de schoolloopbaan en de keuze voor het vervolgonderwijs.
3.4 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet
Motivering • Het lager onderwijs richt zich op de vorige versie van de eindtermen om haar
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
onderwijs voor wereldoriëntatie te realiseren. Het leerplan wereldoriëntatie wordt niet als referentiekader gehanteerd. De nieuwe eindtermen en leerplannen natuur en techniek zijn nog niet geïmplementeerd. Om het aanbod te bewaken gebruiken de leerkrachten de eindtermen. Onder elke eindterm is per leerjaar een beschrijving van mogelijke onderwerpen opgenomen. De onderwerpen zijn een schooleigen keuze, gebaseerd op ervaringen uit het verleden, op een onderwijsleerpakket en op de inbreng van de leerlingen. De leerkrachten noteren de thema’s en projecten naast de eindtermen die aan bod kwamen. De lijst wordt jaarlijks doorgegeven en verder aangevuld zodat de leerkrachten een goed zicht hebben op de thema’s en onderwerpen die al aan bod kwamen. De school organiseert het onderwijs voor wereldoriëntatie vanuit haar pedagogische visie op goed freinetonderwijs. De verschillende domeinen binnen wereldoriëntatie komen geïntegreerd en veelvuldig aan bod vanuit samen opgebouwde projecten. De projectwerking richt zich op een brede horizontale samenhang tussen de verschillende leergebieden. Er is aandacht voor Nederlands als instructietaal, voor verschillende domeinen van de muzische vorming, voor initiatie Frans, wiskunde en lichamelijke opvoeding. De projecten starten vanuit de leef- of belevingswereld van de leerlingengroep. Samen met de leerlingen denken de begeleiders na over wat zij al over het onderwerp weten en waarover zij iets kunnen bijleren. Voor de leerlingen is niet duidelijk welke verwachtingen of leerwinst zij op het vlak van wereldoriëntatie mogen verwachten. Het niet benutten van het leerplan als referentiekader bemoeilijkt het ordenen van de informatie die de leerlingen zelf verzamelen. De werkelijkheidsnabijheid is hoog. De actualiteit maakt een vast deel uit van de onderwijsinhoud. Er zijn veel kansen tot actief leren. Leerlingen kunnen volop experimenteren, verkennen en exploreren in de nabije en de ruime omgeving. De mogelijkheden van de schoolinfrastructuur worden optimaal benut. De inrichting van lokalen en terreinen en de beschikbare leermiddelen nodigen uit tot leren, interactie en communicatie. De leerlingen kunnen actief participeren in verschillende educaties: milieu op school (MOS), het sociaal-emotionele (pesten, geweldloze communicatie), gezondheid, verkeer … De overzichten van de thema’s wijzen op een breed aanbod. De meeste leergebieden komen aan bod. Prioritaire aandacht gaat dit schooljaar naar het verhogen van het aanbod voor techniek. De afspraken over het gebruik van de referentiekaders voor tijd en ruimte worden in de praktijk minder eenduidig toegepast. Leerlingen missen hierdoor kansen om inzichten geleidelijk op te bouwen en te verwerven.
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
11
• Over de integratie van de ICT-eindtermen bestaan op schoolniveau enige afspraken
die leerkrachtafhankelijk de nodige aandacht krijgen. De leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren zijn geïntegreerd in het dagelijkse aanbod. Leerlingen oefenen er strategieën, beschikken over stappenplannen of maken er zelf en oefenen probleemoplossende vaardigheden. De sociale vaardigheden worden systematisch nagestreefd. Evaluatiedocumenten geven aan dat leerlingen gemotiveerd naar school komen, leergierig zijn en een open en positieve houding aannemen ten aanzien van zichzelf en hun omgeving. Zij worden hierin door de school sterk ondersteund. De eerstelijnszorg binnen wereldoriëntatie richt zich op de talige ondersteuning voor leerlingen met lees- of schrijfmoeilijkheden. Klasinterne ondersteuning gebeurt zowel door de begeleiders als door de leerlingen zelf; ook groepsdoorbrekend zoals tijdens de ateliers. Het preventieve karakter van heel wat tussenkomsten en acties is waardevol, zoals de inbreng van ouders en externen, de leeruitstappen en bezoeken, het omgaan met levensechte materialen, het gebruik van informatiebronnen … De voornaamste bron van evaluatie voor wereldoriëntatie vormt het tonen van wat werd gedaan. Dat gebeurt onder andere tijdens toonmomenten, de communicatie over de activiteiten in de klaskranten, de (individuele) groeimappen ‘projecten en thema’s’, de eindwerken op het einde van de basisschool… Op leerlingenniveau is er in sommige groepen een toets na een project. Deze toetsen richten zich vooral op cognitieve vaardigheden. Een globaal zicht op de gerealiseerde doelen voor elk domein van wereldoriëntatie is er niet uit op te maken. De school vormt zich een beeld over de mate waarin de eindtermen voor wereldoriëntatie aan bod komen. In veel mindere mate kan zij een valide uitspraak doen in welke mate de eindtermen en leerplandoelen voor dit leergebied worden gerealiseerd. Vorderingen voor wereldoriëntatie maken zelden deel uit van de besprekingen op het zorgoverleg.
•
•
• • •
•
•
•
4.
BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:
4.1 Begeleiding Leerbegeleiding De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling. Motivering • De school werkt vanuit de freinetvisie aan het ontwikkelen van de totale
persoonlijkheid. Bijzondere aandacht gaat naar geweldloze communicatie als aspect van de sociaal-emotionele ontwikkeling en vanuit de zorg voor alle leerlingen. • De eerstelijnszorg vertrekt vanuit de titularissen. De additionele zorgondersteuning gaat systematisch naar de leerlingen van de lagere afdeling en op vraag naar die van de kleuterafdeling. • In de tweedelijnszorg schenken de leerkrachten en de additionele zorgondersteuners aandacht aan verschillende groepen leerlingen. O.a. aan leerlingen die trager of sneller vorderen, leerlingen met specifieke leerproblemen of –stoornissen, leerlingen met emotionele of motorische problemen. 12
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
• De formulering van de doelen en de voorbereiding van de zorg op leerlingenniveau kan
•
•
•
•
•
• •
•
•
•
nog aan kwaliteit winnen, zodat een evaluatie van de zorgtussenkomst effectiever kan verlopen. Het leerlingvolgsysteem bevat een overzicht van de externe toetsen voor spelling, technisch lezen en wiskunde. Daarnaast is er nog een zicht op de evolutie van de kindertekening en van eigen leerlingenwerk. Afspraken om leerlingen effectief te begeleiden worden voorbereid op het zorgoverleg (mdo). Voor bijkomend onderzoek wordt het CLB betrokken. Contacten met ouders en externen (GON, logopedie …) zorgen voor een degelijke informatieverzameling en een goede beeldvorming. In de kleuterafdeling bieden de leerkrachten een gedifferentieerd aanbod, een aangepaste hoekeninrichting of materiaal volgens verschillende moeilijkheidsgraden zodat kinderen spelenderwijs en zelfstandig kunnen ontwikkelen. In de lagere afdeling worden voor sommige leerlingen sticordi-maatregelen genomen. Het inschakelen van compenserende maatregelen, zoals het inschakelen van specifieke software voor het taalonderwijs, gebeurt in overleg met de leerling zelf. Ook is er een breed overleg tussen de school en de ouders. Voor de ondersteuning van de specifieke zorg ligt de klemtoon op de technische vaardigheden binnen schrijven, lezen en wiskunde voor elke klas. Vaak wordt zorg ingeschakeld om kort op de bal te spelen en op directe remediëring, eerder dan een zorgtraject op maat uit te werken. Er zijn nog weinig handelingsplannen op middellange of langere termijn, dit niettegenstaande sommige leerlingen frequent extra zorgondersteuning krijgen. Vanuit de bewegingsopvoeding ontstaan verschillende initiatieven die de leerbegeleiding ondersteunen. Zo gaat er gerichte aandacht naar braingym, motorische ondersteuning van het schrijven, lateralisatie en ruimtelijk inzicht. Deze initiatieven werken stimulerend voor alle leerlingen. Om de efficiëntie te verhogen en een meer gestructureerd overleg mogelijk te maken is recent werk gemaakt van een meer kwaliteitsvolle benadering van de gehele leerbegeleiding. Na overleg binnen de scholengemeenschap resulteerde dit onder meer in een nieuw schooleigen werkdocument vanuit een handelingsgerichte werking. Reflecties vanuit het nieuwe werkdocument leerden de school dat er op schoolniveau weinig aandacht was om de effecten van de leerbegeleiding te evalueren. De evaluatie van de interventies of zorgactiviteiten gebeurt nu vooral op leerlingenniveau. Het meten van effecten van de leerbegeleiding op schoolniveau in relatie tot de realisatie van de inspannings- en resultaatsverplichting gebeurt zelden. Nieuwe inzichten uit nascholing door bepaalde teamleden worden aan elkaar doorgegeven. Dit werkt ondersteunend voor elkaar.
4.2 Evaluatie Evaluatiepraktijk De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning. Motivering • De evaluatiepraktijk van de school richt zich zowel op het leerkrachtenniveau als op
het leerlingenniveau. Leerkrachten hanteren verschillende evaluatievormen zoals observaties, gesprekken, vragenlijsten, enzovoort. De leerlingen evalueren zichzelf tijdens toonmomenten, tentoonstellingen, het maken van werkstukken, toetsen, reflecties op het zelfstandig leren, enzovoort. Over de vele activiteiten wordt gerapporteerd in het jaarboek van de school. 104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
13
• In het kleuteronderwijs gebeuren de evaluaties vooral vanuit gerichte observaties. De
resultaten leiden tot specifiek onderzoek, overleg en eventueel zorgtussenkomsten. Leerkrachten verzamelen valide testresultaten over de beheersing van rekenbegrippen en schoolrijpheid. Leerkrachten kunnen een beroep doen op de zorgleerkracht voor specifieke observaties. Sinds het hanteren van de leerplandoelen zijn de leerkrachten in de kleuterafdeling zoekende om te evalueren vanuit een reflectie op de leerplannen. In het lager onderwijs worden voor wiskunde en Frans methodetoetsen afgenomen. Voor taal is de evaluatie beperkt tot spelling (methodetoetsen) en technisch lezen (beheersingsniveau). De andere domeinen worden vooral geëvalueerd via mondelinge reflectie en leerlingenwerk. Voor de evaluatie van wereldoriëntatie richten de leerkrachten zich op de vorige versie van de eindtermen. Soms worden enkele cognitieve aspecten getoetst. Evaluaties tonen vooral wat de leerlingen deden en richten zich minder op de effectieve leervorderingen die leerlingen maakten voor dit leergebied. Vanuit de aandacht voor de sociale vaardigheden zijn er verschillende peilingen naar het welbevinden. Deze evaluaties leiden tot nota’s op het leerlingenrapport of worden met de ouders besproken tijdens klasvergaderingen of individuele ontmoetingen. In enige mate leiden deze evaluaties tot zelfreflectie van leerkrachten op de eigen onderwijspraktijk. Voor de leerlingen in de lagere afdeling is het duidelijk wat zij moeten studeren en wat van hen verwacht wordt bij een toets. Sommige groepen beschikken hiervoor over specifieke studiewijzers. Na de toets volgt een bespreking van de toets zelf en een reflectie over het studiegedrag. Dit kan aanleiding zijn tot individuele of groepsacties, zoals het zoeken naar meer aantrekkelijke werkvormen of tot het vermelden van individuele aandachtspunten. De school nam deel aan een universitair onderzoek over de schoolloopbaan van haar leerlingen (SIBO). De school bestudeert nu de recent ontvangen resultaten van dit onderzoek. Op schoolniveau is de evaluatiepraktijk occasioneel voorwerp van discussie. In beperkte mate wordt de evaluatiepraktijk in vraag gesteld of geëvalueerd in relatie met het realiseren van het GOK-actieplan, de eindtermen, de leerplannen en de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT. Over de doelen van deze laatste leergebieden wordt niet gericht gerapporteerd naar de ouders.
• •
•
•
•
•
•
5.
ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op: • De school profileert zich als een methodeschool. Het leiderschap is breed gedragen
en specifiek ingevuld vanuit de visie op freinetonderwijs. De school beschikt over een groot ondersteunend netwerk dat op een open wijze de leerlingen motiveert tot leren. De directeur is de bezielde coördinator van het zeer betrokken team. Vanuit diverse inspraakorganen geven de ouders in belangrijke mate mee richting aan het bewaken van de visie en de doelen van de school. • De school neemt verschillende initiatieven om de visie verder te ontwikkelen en in de praktijk gestalte te geven. Zij werkt daarvoor samen met de koepelvereniging FOPEM en met verschillende freinetscholen in de ruime omgeving. • De visie is essentieel om leerkrachten en medewerk(st)ers te inspireren en inspanningen doelgericht te sturen. De gelijkgerichtheid is groot, zowel binnen de kleuter- als de lagere afdeling. Alle teamleden passen de freinettechnieken toe in hun dagelijkse onderwijspraktijk en in het bijzonder voor wereldoriëntatie en levend rekenen.
14
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
• De besluitvorming op school wordt gedragen door verschillende werkgroepen. Hun
•
•
•
• •
•
•
•
6.
taken zijn duidelijk afgelijnd. Het is de cultuur op school dat leerlingen, ouders, begeleiders en raadsleden verantwoordelijkheid opnemen in een of meerdere werkgroepen. Zij versterken de beleidskracht van de school en zorgen mee voor een goede communicatie en een vlotte doorstroming van informatie. De leerlingen zelf participeren formeel mee aan de besluitvormingsprocessen op de leerlingenraad. De communicatie over hun werking maakt deel uit van de schoolactiviteiten. De school stimuleert en ondersteunt ouders om zich betrokken te voelen bij het leerproces van hun kind. Ouders worden onder meer betrokken bij het dagelijkse schoolgebeuren zoals (voor-)lezen, projecten, projectvoorstellingen en uitstappen. Dit zorgt voor een groter welbevinden bij de leerlingen. Ouders worden op de hoogte gebracht over de activiteiten die hun kind meemaakte en welke de thema’s zijn waaraan het werkt. Dit gebeurt zowel informeel als formeel via contactmomenten, de wekelijkse klaskranten, de website en het jaarboek. Wat betreft de interne kwaliteitszorg gaat de aandacht vooral naar het bewaken en versterken van de visie op freinetonderwijs. De school neemt externe toetsen af voor enkele technische aspecten van Nederlands en wiskunde. De verzamelde informatie leidt niet tot conclusies of prioritaire aandachtspunten op schoolniveau. De school kiest ervoor om via kleinschalige initiatieven de kwaliteitszorg te ordenen en bij te houden. In enige mate worden vanuit analyse en reflectie processen op gang gezet tot het bewaken en verbeteren van de eigen onderwijskwaliteit. Recent deed ze dit voor het beter structureren van het zorgoverleg, de samenwerking tussen de kleuter- en de lagere afdeling en de aansluiting met het secundair onderwijs. Ook de wijze waarop in de kleuterafdeling de leerplandoelen geïmplementeerd worden, is een voorbeeld van een dergelijk kwaliteitsinitiatief. De school beschikt over drie GOK-lestijden. Zij heeft het GOK-actieplan van de vorige cyclus voor dit schooljaar verlengd. Het actieplan richt zich op de thema’s ‘oriëntering en doorstroming’ en ‘sociaal-emotionele ontwikkeling’. De school vertrekt vanuit de perceptie van het voltallige team om vooral acties op te zetten en minder om concrete meetbare doelen te formuleren voor dit schooljaar. De gehanteerde systematiek in de uitwerking van het GOK-actieplan is niet conform de omzendbrief en laat een effectieve kwaliteitsbewaking niet toe. In de uitvoering van haar talenbeleid ontplooit de school heel wat initiatieven inzake Nederlands als leergebied en voor de communicatie. Nederlands als instructietaal krijgt aandacht tijdens de themawerking. Via o.a. initiatie Frans bevordert de school de positieve omgang met taaldiversiteit en -cultuur. Voor de implementatie van het leerplan Frans neemt de school deel aan een pilootproject van een uitgeverij. Een globaal talenbeleidsplan is nog niet. Voor de implementatie van de nieuwe eindtermen en leerplandoelen Nederlands-taalbeschouwing staat de school aan het begin van een ontwikkelingstraject.
STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
6.1 Wat doet de school goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: In het kleuteronderwijs • De samenhang in de thematische werking, met aandacht voor alle leergebieden. • De aandacht voor de leerplandoelen om het onderwijsaanbod te verrijken voor wiskunde initiatie en wereldoriëntatie.
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
15
In het lager onderwijs • De goede resultaten op methodegebonden en externe toets voor wiskunde. • De systematiek van het wiskundeonderwijs. • Het werken met contexten binnen wiskunde (rekenverhalen, levend rekenen). • De geïntegreerde aanpak om de eindtermen voor wereldoriëntatie te realiseren. In de basisschool • Het hoge werkelijkheidsgehalte van het onderwijs. • De inbreng van ouders en externen om het onderwijs nog levensechter te maken. • De vlotte informatiedoorstroming en goede communicatie met ouders en externen om onderwijsleerprocessen te versterken. • De aandacht voor milieu-, gezondheids- en verkeersopvoeding. • De goede resultaten in het vervolgonderwijs. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: Leerbegeleiding • De flexibele omgang met het jaarklassensysteem en de afstemming van de schoolorganisatie om leerlingen onderwijs op maat te kunnen aanbieden. • De betrokkenheid van de leerlingen op het eigen leerproces. • De aandacht voor het bewaken en het verhogen van het welbevinden van alle leerlingen. • De aandacht van de leerkrachten voor de klasinterne ondersteuning van leerlingen. • De zorgzame aandacht voor leerlingen met leermoeilijkheden of -stoornissen. Evaluatiepraktijk • De brede evaluatie van de activiteiten op leerlingenniveau. Wat betreft het algemeen beleid: • Het ondersteunende netwerk dat op een open wijze de leerlingen motiveert tot leren. • De besluitvorming vanuit de vele werkgroepen die de beleidskracht van de school
versterken. • De vele initiatieven die het talenbeleid ondersteunen.
6.2 Wat kan de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: In het kleuteronderwijs • Observaties en evaluaties meer afstemmen op de nagestreefde doelen. • Binnen de thematische werking de gewenste woordenschat ook bewaken op het niveau van de klas en het kleuteronderwijs. In het lager onderwijs • De recente eindtermen en leerplannen taalbeschouwing, natuur en techniek implementeren. • De verticale samenhang voor wereldoriëntatie versterken vanuit een reflectie op het leerplan wereldoriëntatie.
16
104547 - Vrije Basisschool- Freinetschool-De Torteltuin te Poperinge
Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • Informatie over gemeten effecten van de leerbegeleiding op schoolniveau aanwenden
om het zorgbeleid te versterken. • Schoolafspraken inzake evaluatie van kennis, vaardigheden en attitudes transparanter maken. Wat betreft het algemeen beleid: • Vanuit een systeem van interne kwaliteitszorg de implementatie van de nieuwe
leerplannen natuur, techniek en taalbeschouwing beter opvolgen.
6.3 Wat moet de school verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • nihil
7.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning GUNST IG voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Jan Loosveld Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde Naam:
104547 - Vrije Basisschool – Freinetschool - De Torteltuin te Poperinge
17