Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van KOGEKA 4 Centrum voor Deeltijds Onderwijs te Geel Hoofdstructuur DBSO Instellingsnummer 116871 Pedagogische eenheid 116855-116871-123687
directeur adres telefoon fax e-mail website/URL
adres adres adres
Instelling KOGEKA 4 Danny VAN DER VEKEN Technische Schoolstraat 52 - 2440 GEEL 014-57.85.50 014-57.85.51
[email protected] http://www.sjgeel.be Bestuur van de instelling 61523 – vzw K. O. Geel-Kasterlee (KOGEKA) te GEEL Technische Schoolstraat 52 - 2440 GEEL Scholengemeenschap 111534 - SGKSO KOGEKA te GEEL Technische Schoolstraat 52 - 2440 GEEL CLB 114975 - Vrij CLB Kempen te TURNHOUT Korte Begijnenstraat 18 - 2300 TURNHOUT
Dagen van het doorlichtingsbezoek 19/03/2012, 20/03/2012, 22/03/2012, 23/03/2012 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 23/03/2012 Datum bespreking verslag met de 17/04/2012 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Roger Van den Borre Teamleden Gabriël Poppe Martine Zaman Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................ 3 1.
SAMENVATTING..................................................................................................... 5
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING .......................................................................... 6
2.1
Leerprestaties in de focus ........................................................................................ 6
2.2
Procesindicatoren of -variabelen in de focus ............................................................ 6
3.
VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ................ 7
3.1
Algemene vorming: project algemene vakken (PAV) ............................................... 7
3.2
Metaal en kunststoffen - Lasser (Lineair) ................................................................. 8
3.3
Metaal en kunststoffen - Onderhoudsmonteur machines (Lineair) ........................... 9
3.4
Modulair stelsel – Keukenmedewerker, Hulpkok en Kok ........................................ 10
3.5
Modulair stelsel - Metselaar ................................................................................... 11
3.6
Modulair stelsel – Schilder en Schilder-decorateur ................................................. 12
3.7
Modulair stelsel - Winkelbediende .......................................................................... 13
4.
BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT? ........................................... 14
4.1
Begeleiding ............................................................................................................ 14
4.2
Evaluatie ................................................................................................................ 16
5.
ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM .......................................................... 17
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM ................................................. 17
6.1
Wat doet het centrum goed? .................................................................................. 17
6.2
Wat kan het centrum verbeteren? .......................................................................... 18
6.3
Wat moet het centrum verbeteren? ........................................................................ 18
7.
ADVIES.................................................................................................................. 19
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG ....................................................................... 19
2
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren. Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be. Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek. Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus. Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen: • In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek) • In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek) • Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’) In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.
1
Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
3
Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor • doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop? • ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken? • doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na? • ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen? Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be. Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken. Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
4
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
1.
SAMENVATTING
Het Centrum voor Deeltijds Onderwijs (CDO) maakt deel uit van de Technische Scholen KOGEKA (Katholiek Onderwijs Geel-Kasterlee). Het organiseert opleidingen in de harde en zachte sector voor een toenemende leerlingenpopulatie. Op het ogenblik van de doorlichting telt het CDO ongeveer 160 leerlingen, van wie ruim 60 % leerplichtig is. Het CDO levert ernstige inspanningen om een goed rendement te realiseren. Op het ogenblik van de doorlichting realiseert ongeveer 80 % van de leerlingen een voltijds engagement. Ook op het vlak van tewerkstelling zet het CDO een mooi resultaat neer: meer dan 60 % van de leerlingen is tewerkgesteld. Bovendien sluit de tewerkstelling in de meeste gevallen aan bij de opleiding. Op het ogenblik van de doorlichting zijn er zes brugprojecten, waarvan er twee aansluiten bij de opleiding. Negentien leerlingen volgen een voortraject en slechts zes leerlingen volgen een persoonlijk ontwikkelingstraject. De voortrajecten en persoonlijke ontwikkelingstrajecten krijgen een zinvolle invulling en worden goed begeleid. Voor het erkenningsonderzoek werd binnen de algemene vorming (AV) gefocust op project algemene vakken (PAV), daarnaast op de nijverheidsgerichte opleidingen Lasser, Onderhoudsmonteur machines, Metselaar, Schilder en Schilder-decorateur, op de voedingsgerichte opleidingen Keukenmedewerker, Hulpkok, Kok en op de handelsgerichte opleiding Winkelbediende. Het erkenningsonderzoek leverde de volgende resultaten op. Voor PAV voldoet de realisatie. Ook de realisatie van de beroepsgerichte vorming (BGV) voldoet in alle doorgelichte opleidingen. Alleen met betrekking tot de opleiding Onderhoudsmonteur machines valt op te merken dat de opleidingsdoelstellingen vorig schooljaar in onvoldoende mate werden gerealiseerd, omdat verkeerde accenten werden gelegd. Er is echter - mede dankzij het beleidsvoerend vermogen van het centrum - een positieve evolutie, zodat ook deze opleiding een gunstig advies krijgt. Algemeen kan worden gesteld dat in de nijverheidsgerichte en in de voedingsgerichte opleidingen, evenals in de opleiding Winkelbediende, de leerlingen een aanvaardbaar tot goed beheersingsniveau verwerven ten aanzien van de opleidingsdoelstellingen en competenties. Voor het kwaliteitsonderzoek werd gefocust op de procesvariabelen loopbaanbegeleiding, evaluatiepraktijk en rapporteringspraktijk. Het centrum heeft een doordachte visie op de loopbaanbegeleiding ontwikkeld en uitgeschreven. Het beschikt over goed uitgewerkte procedures voor het onthaal, de screening, de inschaling, de bepaling van het trajectadvies en de trajectbegeleiding. Die procedures worden centrumbreed gedragen, met ook een structurele betrokkenheid van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). De algemene vorming en de beroepsgerichte vorming worden goed op elkaar afgestemd. De afstemming van de leertrajecten in het centrum enerzijds en het werkplekleren anderzijds is echter niet volledig transparant en is voor verbetering vatbaar. Het centrum beschikt nog niet over een centraal registratiesysteem, dat de relevante gegevens van alle partners die bij de trajecten betrokken zijn, samenbrengt. Behalve voor de opleiding bedrijfsbeheer, waarvoor trimestriële examens worden afgenomen, hanteert het centrum een systeem van permanente evaluatie, dat in sterke mate afgestemd is op de leerplan- en de opleidingsdoelstellingen. Ook basis- en beroepshoudingen worden geëvalueerd. In de evaluatie van PAV is er nog geen volledige dekkingsgraad ten aanzien van de vakgebonden attitudinale doelstellingen. Algemeen is de evaluatiepraktijk valide en representatief voor de componenten AV en BGV. De resultaten van het werkplekleren worden echter nog niet gevalideerd in het opleidingstraject en in de evaluatie. Evenals de evaluatie is de rapportering sterk afgestemd op vaardigheden, attituden en competenties, zowel voor het vak PAV als voor de BGV. Over de resultaten van het werkplekleren wordt echter nog niet gerapporteerd. De cesuur- en niveaubepaling in de
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
5
rapporteringspraktijk is niet duidelijk onderbouwd. De motivering van het niet-toekennen van de studiebekrachtiging - een certificaat, een getuigschrift of een diploma - vrijwel uitsluitend op grond van ‘houdingen’ in het jaarrapport is te eenzijdig en beantwoordt niet aan de reglementering. Op grond van de resultaten van het erkennings- en kwaliteitsonderzoek wordt gesteld dat het onderwijskundig leiderschap, de democratische besluitvorming en de gedragen visie sterke punten van het centrum zijn. Conform de decretale vereiste de eigen onderwijskwaliteit systematisch te onderzoeken en te bewaken zet het centrum verder in op visieontwikkeling en interne kwaliteitszorg.
2.
FOCUS VAN DE DOORLICHTING
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leerprestaties en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor het onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken. De resultaten van de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vindt u terug in een afzonderlijk verslag
2.1 Leerprestaties in de focus Ople iding pe r ste lse l Lineair Lasser Lineair Onderhoudsmonteur machines Modulair Hulpkok Modulair Keukenmedewerker Modulair Kok Modulair Metselaar Modulair Schilder Modulair Schilder-decorateur Modulair W inkelbediende
PAV x x x x x x x x x
BGV/Specifiek gedeelte x x x x x x x x x
2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Onderwijs Begeleiding Loopbaanbegeleiding Evaluatie Evaluatiepraktijk Rapporteringspraktijk
6
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
3.
VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?
Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leerprestaties het volgende op.
3.1 Algemene vorming: project algemene vakken (PAV) Voldoet
Motivering • Voor de realisatie van het vak PAV gaat de vakgroep bewust uit van het DBSO-
•
• •
•
•
•
•
2
leerplan project algemene vakken van de koepel voor de niveaus tweede graad, derde graad en derde leerjaar derde graad. Het centrum heeft ervoor geopteerd Frans als moderne vreemde taal geïntegreerd in het vak PAV aan te bieden. De professionaliteit en knowhow op lerarenniveau voor het onderwijs Frans zijn voor verbetering vatbaar. De vakgroep neemt de vaardigheidsdoelstellingen uit de verscheidene doelstellingenclusters op de respectieve niveaus als uitgangspunt en koppelt de realisatie conform het PAV-concept aan activerende werkvormen en individuele en interactieve opdrachten. Binnen de heterogeen samengestelde groepjes wordt gedifferentieerd tussen de verschillende niveaus. De verticale samenhang en opbouw zijn gericht op de graduele verzelfstandiging van de leerlingen. De behandeling van tekstsoorten en de ontwikkeling van vaardigheden en strategieën in het curriculum Frans zijn voorlopig niet optimaal. Vorig schooljaar resulteerden de inspanningen voor de AV in vijftien getuigschriften en tien diploma’s secundair onderwijs. Er is een systeem van permanente evaluatie, gebaseerd op observatie en toetsing. De toetsing is vaardigheidsgericht, maar geeft weinig expliciete indicaties over de mate waarin de leerlingen vorderingen maken in de beheersing van de vaardigheden, respectievelijk vakgebonden attitudinale doelstellingen nastreven en bereiken. De toetsing van het curriculum Frans vertoont voorlopig weinig diepgang en geeft weinig indicaties van vorderingen en verworven vaardigheden. In de rapportering wordt concreet en expliciet teruggekoppeld naar de PAVdoelstellingen. De doelstellingenlijst in het rapport beantwoordt echter niet volledig aan de eindtermen en leerplandoelstellingen (bijvoorbeeld de afwijkende formulering van sommige doelstellingen uit de eindtermencluster ‘Tijd- en ruimtebewustzijn’). De cesuurbepaling tussen ‘geoefend’ en ‘beheerst’ wordt te weinig geëxpliciteerd en onderbouwd. Het vak PAV wordt gegeven in een krachtige leeromgeving. De accommodatie en de logistieke ondersteuning voldoen ruim. De PAV-lokalen lenen zich tot het gebruik van interactieve werkvormen. ICT-middelen2 zijn in voldoende mate beschikbaar en worden in voldoende mate ingezet. De vakgroep werkt de leerinhouden in een thematische samenhang uit, zodat doelstellingen uit de verschillende eindtermendomeinen conform het leerplanconcept zoveel mogelijk geïntegreerd worden gerealiseerd. De thema’s zijn gevarieerd en sluiten aan bij de leef- en gevoelswereld van de leerlingen. De keuze van de inhouden is afgestemd op de bevordering van de schoolse, sociale en maatschappelijke weerbaarheid. De actualiteit wordt interactief besproken. Het leerproces krijgt voldoende ondersteuning. Er is een variatie van werkvormen om leerinhouden zo concreet mogelijk aan te brengen en effecten te bereiken. De leerlingen worden begeleid in hun mondeling en schriftelijk taalgebruik. Leerlingen met
ICT: informatie- en communicatietechnologie
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
7
een grote taalachterstand, zoals de ex-okanners3, krijgen extra aandacht en ondersteuning.
3.2 Metaal en kunststoffen - Lasser (Lineair) Voldoet
Motivering • Het opleidingsdoel om zelfstandig in alle standen lassen te kunnen leggen met
verschillende lastechnieken en lastoestellen wordt in voldoende mate gerealiseerd. De voorgeschreven onderwijsdoelen en leerinhouden worden volledig, evenwichtig en met de nodige diepgang aangeboden. Uit gesprekken met leraren en leerlingen, afgewerkte lasoefeningen en constructiewerken blijken voor de meeste leerlingen een degelijk studiepeil en een goede beheersing van de te verwerven basistechnieken. De bij de opleiding aansluitende tewerkstelling is goed. Vorige schooljaren schommelde de tewerkstelling tussen 50 en 85 %, dit schooljaar realiseert men voor dertien van de twintig leerlingen een bij de opleiding aansluitende tewerkstelling; één leerling is tewerkgesteld via een brugproject, twee leerlingen volgen een voortraject, twee leerlingen zijn nog te oriënteren en voor twee leerlingen is er geen invulling van het voltijds engagement. De VCA4-opleiding biedt een meerwaarde voor de opleiding, hoewel het slaagpercentage veeleer zwak is. • De permanente evaluatie op basis van observaties en beoordeling van de laswerkstukken is voldoende evenwichtig, representatief, valide en transparant uitgewerkt. Sinds begin van dit schooljaar is de evaluatie, net zoals voor de modulaire opleidingen, gebaseerd op zelf geformuleerde competenties of doelstellingen die goed afgestemd zijn op de betrokken opleidingskaart. Voor elke te verwerven competentie wordt geregistreerd of de leerling deze al dan niet heeft ingeoefend of al beheerst. De koppeling van deze competenties of doelstellingen aan de verschillende werkopdrachten wordt gemaakt via een kruistabel, waardoor men een overzicht heeft van de fase van de opleiding waarin de individuele leerling zich bevindt. Deze competentiegerichte vorderingen en de basishoudingen worden drie keer per schooljaar gerapporteerd aan de ouders en de leerlingen. Op basis van het beheersingsniveau van de totaliteit van de opleidingscompetenties en een bijkomende certificatieproef (praktisch werkstuk, theoretische ondervraging, observatie van houding en attitude en een verslag) worden de certificaten op een weloverwogen manier uitgereikt. • De recentelijk vernieuwde uitrusting en leermiddelen voldoen ruimschoots aan de eisen van een kwaliteitsvolle lasopleiding. De beschikbare leermiddelen en lasinfrastructuur worden efficiënt en doelmatig ingezet. Er is een afbakening van de loop- en werkzone. De rookgasafzuiging voldoet aan de vigerende reglementering, maar men beschikt nog niet over een aparte slijpruimte. De constructie- en montageruimte voldoet aan de opleidingseisen. • De leerlingenbegeleiding is geïndividualiseerd en voldoende aangepast aan de specifieke noden en de fase van het leertraject waarin de leerling zich bevindt. De leerlingen worden individueel en respectvol begeleid bij het uitvoeren van hun werkopdrachten. Theorie wordt zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden. Geregeld maakt men ook gedurende een kort inleidend moment gebruik van het nabij de werkplaats gelegen vaklokaal, waar men projectiemogelijkheden ter beschikking heeft. De registratie, de afstemming en de validering van de tewerkstellingsactiviteiten (via de alterneringsplannen) en het dynamisme in de totaliteit van de opleiding zijn nog voor verbetering vatbaar.
3 4
OKAN: onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers VCA: veiligheidschecklist aannemers 8
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
3.3 Metaal en kunststoffen - Onderhoudsmonteur machines (Lineair) Voldoet
Motivering • Het opleidingsdoel om onder leiding en in teamverband machines te onderhouden en
•
•
•
•
te herstellen werd vorig schooljaar amper in voldoende mate gerealiseerd. Sommige voorgeschreven onderwijsdoelen en leerinhouden werden onvolledig, onevenwichtig en niet met de nodige diepgang aangeboden. Uit gesprekken met leraren en leerlingen, werkboekjes van vorig schooljaar en werkopdrachten blijkt dat de klemtoon van de opleiding sterk op lassen en basisschakelingen elektriciteit lag. Onderhoud en herstelling van machines kwamen nauwelijks aan bod. Dit schooljaar is er een evenwichtiger aanbod op basis van een duidelijke doelstellingenlijst en de verwachtingen van de tewerkstellingsplaatsen. De opleiding is oorspronkelijk uitgewerkt in samenwerking met een bedrijf en op maat van de specifieke tewerkstelling. Momenteel situeren de tewerkstellingsmogelijkheden van de leerlingen die deze opleiding volgen zich veeleer in het domein van lassen en monteren, waardoor het machineonderhoud minder aandacht krijgt. Het centrum overweegt terecht een alternatief voor deze opleidingsbenaming en realiseert momenteel een goede bij de opleiding aansluitende tewerkstelling. Vorige schooljaren schommelde de tewerkstelling rond de 50 %, dit schooljaar realiseert men voor acht van de elf leerlingen een bij de opleiding aansluitende tewerkstelling; één leerling is via een brugproject tewerkgesteld, één leerling volgt een voortraject en één leerling zit in een oriënteringsfase. De VCA-opleiding biedt een meerwaarde voor de opleiding, hoewel het slaagpercentage veeleer zwak is. De projecten zonne-energie en go-cart (van vorig en dit schooljaar) hebben geen duidelijke link met de opleidingsdoelstellingen. De permanente evaluatie op basis van observaties en beoordeling van de werkopdrachten was vorig schooljaar mede door het selectieve en onvolledige aanbod onvoldoende evenwichtig, slechts gedeeltelijk representatief en onvoldoende valide uitgewerkt. De belangrijkste hiaten situeerden zich in de montage en demontage van machines, het onderhoud en herstellen van overbrengingsmechanismen en freeswerk. De certificatieproef was vorig schooljaar gebaseerd op autogeen lassen, halfautomaat lassen en elementaire lichtschakelingen. Hoewel de opleiding nog niet modulair is, is sinds dit schooljaar de evaluatie gebaseerd op zelf geformuleerde competenties of doelstellingen die voldoende afgestemd zijn op de betrokken opleidingskaart. Voor elke te verwerven competentie wordt geregistreerd of de leerling deze al dan niet heeft ingeoefend of al beheerst. De koppeling van deze competenties of doelstellingen aan de verschillende werkopdrachten via een kruistabel staat nog niet op punt, waardoor men nog geen goed overzicht heeft op de fase van de opleiding waarin de individuele leerling zich bevindt. Deze competentiegerichte vorderingen en de basishoudingen worden drie keer per schooljaar gerapporteerd aan de ouders en de leerlingen. De certificaten worden uitgereikt op basis van het beheersingsniveau van de totaliteit van de opleidingscompetenties en een bijkomende certificatieproef (praktisch werkstuk, theoretische ondervraging, observatie van houding en attitude en een verslag). De uitrusting en leermiddelen voldoen aan de eisen van de opleiding. De beschikbare leermiddelen en lasinfrastructuur worden efficiënt en doelmatig ingezet. De rookgasafzuiging voldoet aan de vigerende reglementering. Occasioneel maakt men gebruik van de goed uitgeruste laswerkplaats en de machinewerkplaats van de voltijdse school. De leerlingenbegeleiding is geïndividualiseerd en voldoende aangepast aan de specifieke noden en de fase van het leertraject waarin de leerling zich bevindt. De leerlingen worden individueel en respectvol begeleid bij het uitvoeren van hun werkopdrachten. Theorie wordt zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden. Geregeld maakt men ook gedurende een kort inleidend moment gebruik van het nabij de werkplaats gelegen vaklokaal, waar men projectiemogelijkheden ter beschikking heeft.
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
9
De registratie, de afstemming en de validering van de tewerkstellingsactiviteiten (via de alterneringsplannen) in de totaliteit van de opleiding gebeurt door de leraar BGV. Deze zijn nog voor verbetering vatbaar.
3.4 Modulair stelsel – Keukenmedewerker, Hulpkok en Kok Voldoet
Motivering • De competenties voor de opleidingen van Keukenmedewerker, Hulpkok en Kok worden in voldoende mate gerealiseerd. Dat blijkt uit de evenwichtige spreiding, de systematische opbouw en de vrij grondige benadering van de leerinhouden. De planningsdocumenten getuigen van een doordachte aanpak: ze bieden een goed overzicht van de beoogde leerdoelen, de operationalisering ervan in werkopdrachten en de ondersteunende kennis. Leerlingen van de opleiding Kok en Hulpkok worden voldoende uitgedaagd door het inplannen van doordachte opdrachten, o.m. van organisatorische aard, waarmee aanzetten worden gegeven om eigenhandig de leerinhouden te verwerken en te relateren aan de praktijk. Bovendien wordt doelgericht gedifferentieerd tussen de opleidingen Hulpkok en Kok, die organisatorisch samen worden aangeboden. De doelmatige samenwerking met PAV resulteert in een goede ondersteuning t.a.v. enkele competenties. Uit documentenstudie, gesprekken en observaties blijkt een voldoende studiepeil. Voor de opleiding Keukenmedewerker, waarbij slechts vijf van de zestien leerlingen regulier zijn tewerkgesteld, is het rendement veeleer zwak. Eén leerling werkt in een brugproject, vier leerlingen volgen een voortraject en één leerling een persoonlijk ontwikkelingstraject. Vier leerlingen zitten nog in een oriënteringsfase. Voor de opleiding Hulpkok zijn vier van de zes leerlingen tewerkgesteld; de overige twee leerlingen volgen een voortraject. Eén leerling volgt de opleiding Kok via een alternerende tewerkstelling. Alle tewerkstellingen sluiten aan bij de opleiding. • De leerlingenevaluatie is globaal gezien voldoende betrouwbaar en valide t.a.v. de op de modulaire structuur afgestemde werkopdrachten. De vorderingen van de leerlingen worden permanent geëvalueerd. Hiertoe werd een systeem ontwikkeld dat afgestemd is op de competenties uit het leertraject van de leerlingen. De basis is een zelfreflectie, waarbij de focus ligt op het formuleren van eigen sterke punten en werkpunten. Samen met het evaluatiegesprek dat hieraan gekoppeld is, bevordert deze aanpak het leerproces. De mate waarin het werkplekleren bijdraagt tot de verwerving van de competenties, is nog veeleer diffuus. De beroepshoudingen worden aan de hand van transparante evaluatiecriteria cijfermatig beoordeeld. De rapportering brengt in het verlengde van de evaluatiepraktijk overzichtelijk de scores t.a.v. de houdingen en de ingeoefende en bereikte competenties in kaart. Het overzicht maakt het nog niet mogelijk na te gaan of er zich een groei aftekent t.a.v. de (deel)competenties. De vorderingen van de leerlingen in het leertraject worden driemaal per schooljaar aan de ouders gerapporteerd. • De didactische keuken is verouderd, is veeleer primair ingericht en voldoet niet volledig aan de eisen inzake voedselveiligheid. De ‘hulpkoks’ en ‘koks’ kunnen voor een deel van de opleiding een beroep doen op een didactische keuken, die wel de nodige infrastructuur en uitrusting biedt om actuele en meer gesofisticeerde keukentechnieken te exploreren. Het zijn dus enkel de basismodules (Keukenmedewerker) die louter aan de hand van de basisinfrastructuur en -uitrusting aangeboden worden. Ondanks de beperkingen ter zake, biedt de didactische keuken toch kansen aan deze leerlingen om zich op de horecasector te oriënteren. Uit gesprekken en documenten blijkt dat de centrumleiding concrete plannen heeft om op korte termijn renovatiewerken uit te voeren en een nieuwe keukenuitrusting te installeren, zodat aan de infrastructurele vereisten kan worden voldaan. Het gebruik van passend beeldmateriaal verhoogt het realiteitsgericht karakter van de lessen. Het leerlingenmateriaal is samengesteld uit leerboeken, die de veeleer beknopte leerlingennotities aanvullen. 10
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
• Bij de individuele trajectbepaling en begeleiding wordt rekening gehouden met de kenmerken van de leerlingen. De leerlingen worden voldoende ondersteund in hun leer- en ontwikkelingsproces. De leraren handelen leerlinggericht en slagen erin hun zelfstandig leervermogen aan te wakkeren, getuige o.m. de planningsdocumenten die aantonen dat leerlingen op zelfstandige wijze met de leerinhoud aan de slag moeten. Er is aandacht voor remediërende leerbegeleiding, aangepast aan de individuele noden. De stimulerende en coachende aanpak van de leraren, gekoppeld aan doordachte opdrachten, verhoogt de betrokkenheid van de leerlingen en dagen hen voldoende uit om te groeien in competentie. Dit uit zich in een open onderlinge communicatie en een behoorlijk constructieve en respectvolle houding bij de leerlingen. De leraren hebben aandacht voor het algemeen welbevinden van de leerlingen.
3.5 Modulair stelsel - Metselaar Voldoet
Motivering • De opleidingsdoelstellingen van de verschillende modules waaruit de opleiding bestaat,
om binnen- en buitenmuren te metselen, bekistingen en funderingen uit te voeren en rioleringen en afwateringsstelsels te leggen, worden op een kwaliteitsvolle manier gerealiseerd. De voorgeschreven onderwijsdoelen en leerinhouden worden volledig, evenwichtig en met de nodige diepgang aangeboden. Uit gesprekken met leraren en leerlingen, afgewerkte werkopdrachten (en foto’s ervan) blijken een bijzonder goed studiepeil en een goede beheersing van de te verwerven basistechnieken. De bij de opleiding aansluitende tewerkstelling is zeer goed: vorige schooljaren en ook dit schooljaar realiseert het centrum voor 70 tot 80 % van het aantal leerlingen een bij de opleiding aansluitende tewerkstelling. Zestien van de 21 leerlingen zijn alternerend tewerkgesteld, twee leerlingen volgen een voortraject, één een persoonlijk ontwikkelingstraject en voor twee leerlingen is er geen invulling van het voltijds engagement. Alle arbeidsrijpe leerlingen zijn tewerkgesteld. De VCA-opleiding biedt een meerwaarde voor de opleiding, hoewel het slaagpercentage veeleer zwak is. De leerlingen werken gemotiveerd aan de goed geplande werkopdrachten, die een aanvulling of verdieping zijn van de opdrachten op de tewerkstellingsplaats. De activiteiten op de tewerkstellingsplaats bieden voldoende variatie en zijn goed afgestemd op de essentie van de opleiding. • De permanente evaluatie op basis van observaties en beoordeling van de op de modulaire structuur uitgewerkte werkopdrachten is voldoende evenwichtig, representatief, valide en transparant uitgewerkt. Het traject van de leerlingen is erg overzichtelijk weergegeven en de evaluatie is goed afgestemd op de te verwerven competenties. Voor elke te verwerven competentie wordt geregistreerd of de leerling deze al dan niet heeft ingeoefend of al beheerst. Deze competentiegerichte vorderingen en de basishoudingen worden drie keer per schooljaar gerapporteerd aan de ouders en de leerlingen. Op grond van het beheersingsniveau van de totaliteit van de opleidingscompetenties en een bijkomende certificatieproef (praktisch werkstuk, theoretische ondervraging, observatie houding en attitude, verslag) worden de certificaten op een gefundeerde basis uitgereikt. • De infrastructuur, de uitrusting en de leermiddelen voldoen ruimschoots aan de eisen van een kwaliteitsvolle metselaarsopleiding. De beschikbare leermiddelen en infrastructuur worden efficiënt en doelmatig ingezet. Er is een afbakening van de loopen werkzone. Voor het beperken van het fijn stof en het hergebruiken van de metselspecie beschikt men nog niet over een degelijke oplossing. Occasioneel maakt men gepast gebruik van werkplekleren op bouwwerven en externe opleidingsmogelijkheden. • De leerlingenbegeleiding is geïndividualiseerd en sterk aangepast aan de specifieke noden en de fase van het leertraject waarin de leerling zich bevindt. De leerlingen worden individueel en respectvol begeleid bij het uitvoeren van hun werkopdrachten. 116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
11
Leraren nemen ook de nodige tijd om individuele, vertrouwelijke en/of motiverende gesprekken met hun leerlingen te voeren wanneer daar behoefte aan is. De theorie wordt zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden. Indien nodig of wenselijk, kan men ook voor een kort moment gebruikmaken van het nabij de werkplaats gelegen vaklokaal, waar men projectiemogelijkheden ter beschikking heeft. De begeleiding en alternering van het aanbod op de tewerkstellingsplaats krijgen voldoende aandacht. De registratie, de afstemming en de validering van de tewerkstellingsactiviteiten (via het opleidingsprogramma van het beroep van metselaar) zijn degelijk en overzichtelijk uitgewerkt. De alterneringsplannen bieden weinig of geen meerwaarde. In de werkplaats beschikt men over een duidelijk overzicht van de evolutie van het leertraject en de al verworven modules per leerling. Motivatie en gedrevenheid zijn duidelijke kenmerken van de opleiding.
3.6 Modulair stelsel – Schilder en Schilder-decorateur Voldoet
Motivering • De opleidingsdoelstellingen van de verschillende modules waaruit de opleidingen
bestaan om schilderwerk, wandbekleding en vloerbekleding uit te voeren of te plaatsen, worden in voldoende mate gerealiseerd. De voorgeschreven onderwijsdoelen en leerinhouden worden volledig, evenwichtig en met de nodige diepgang aangeboden. Uit gesprekken met leraren en leerlingen en resultaten van werkopdrachten blijken een voldoende studiepeil en een goede beheersing van de te verwerven basistechnieken. Voor de opleiding Schilder, waarbij slechts één van de zeven leerlingen een bij de opleiding aansluitende tewerkstelling heeft, is het rendement zwak. Twee leerlingen worden via een brugproject tewerkgesteld, waarvan één alternerend, één leerling werkt buiten de sector, één leerling volgt een voortraject en twee leerlingen volgen een persoonlijk ontwikkelingstraject. Voor de opleiding Schilder-decorateur zijn alle vier de leerlingen alternerend tewerkgesteld. Vorige schooljaren realiseerde het centrum voor ongeveer 40 % van het aantal leerlingen een bij de opleiding aansluitende tewerkstelling. De VCA-opleiding biedt slechts voor enkele leerlingen in deze opleiding een meerwaarde, het slaagpercentage (30 %) is erg zwak. De leerlingen werken gemotiveerd aan de goed geplande werkopdrachten, die naast de basisoefeningen en -technieken een aanvulling of verdieping van de opdrachten op de tewerkstellingsplaats zijn. • De permanente evaluatie op basis van observaties en beoordeling van de op de modulaire structuur uitgewerkte werkopdrachten is voldoende evenwichtig, representatief, valide en transparant uitgewerkt. Het traject van de leerlingen is overzichtelijk weergegeven en de evaluatie is goed afgestemd op de te verwerven competenties. Voor elke te verwerven competentie wordt geregistreerd of de leerling deze al dan niet heeft ingeoefend of al beheerst. Deze competentiegerichte vorderingen worden drie keer per schooljaar gerapporteerd aan de ouders en de leerlingen. Op basis van het beheersingsniveau van de totaliteit van de opleidingscompetenties en een bijkomende certificatieproef (praktische werkopdracht, theoretische ondervraging, observatie houding en attitude, verslag) worden de certificaten op een gefundeerde basis uitgereikt. • De infrastructuur, de uitrusting en de leermiddelen voldoen aan de eisen van een kwaliteitsvolle schilder- en decorateursopleiding. De beschikbare leermiddelen en infrastructuur worden efficiënt en doelmatig ingezet. Occasioneel worden schilderwerken in de school of het centrum uitgevoerd. • De leerlingenbegeleiding is geïndividualiseerd en aangepast aan de specifieke noden en de fase van het leertraject waarin de leerling zich bevindt. De leerlingen worden individueel en respectvol begeleid bij het uitvoeren van hun werkopdrachten. De theorie wordt zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden. De begeleiding en alternering van het aanbod op de tewerkstellingsplaats krijgen voldoende aandacht maar de 12
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
registratie, de afstemming en de validering van de tewerkstellingsactiviteiten (via de alterneringsplannen) in de totaliteit van de opleiding zijn zwak uitgewerkt.
3.7 Modulair stelsel - Winkelbediende Voldoet
Motivering • De competenties voor de opleiding Winkelbediende worden in voldoende mate
•
•
•
•
gerealiseerd. Uit het cursusmateriaal, de uitgewerkte opdrachten, de evaluaties en opvolgingsdocumenten kan worden afgeleid dat de voorgeschreven competenties doelgericht aangereikt en geëvalueerd worden. Uit de documentenstudie, observaties en gesprekken blijkt dat t.a.v. de voorbereiding van de modularisering en de implementatie van het decreet leren en werken al een hele weg werd afgelegd. Het modulair organiseren van het leertraject en de toepassing van de principes van individueel maatwerk kennen evenwel nog een groeimarge. De opleidingenstructuur voor Winkelbediende is opgebouwd uit vijf parallelle modules, waarvan een gerichte combinatie leidt tot de opleidingscertificaten van Aanvuller, Kassier en Verkoper. De verschillende modules werden qua aanpak, cursusmateriaal, opdrachten, evaluatie en opvolging op een zorgvuldige wijze los van elkaar voorbereid. In de praktijk worden echter in bepaalde gevallen competenties uit verschillende modules gelijktijdig aangeboden. Het niet consecutief aanbieden van gehele modules belemmert het behalen van deelcertificaten tijdens het opleidingstraject en hypothekeert bijgevolg tussentijdse succesbeleving. Bovendien staat een dergelijke aanpak het efficiënte doorlopen van het leertraject in de weg, bijvoorbeeld ingeval reeds een module met positief gevolg werd afgerond. De competenties uit de opleidingenstructuur worden in geruime mate geoperationaliseerd in het leertraject. Het leertraject wordt gehanteerd als inventaris om de mate waarin de leerinhouden aangeboden, ingeoefend en verworven zijn, op te volgen. Vermits alle leerlingen overwegend hetzelfde traject volgen, beperkt het individueel maatwerk zich tot differentiatie in werktempo en in complexiteit van de opdrachten. De aangereikte leerinhoud biedt een diepgaande vertaling van de (deel)competenties. Dit blijkt uit de evenwichtige spreiding, de systematische opbouw, het degelijke niveau en de grondige aanpak van de leerinhouden waarbij volledigheid wordt nagestreefd. Er worden inspanningen geleverd om aan de opleiding een kwaliteitsvolle toepassingsgerichte invulling te geven. Het curriculum omvat een doelmatige selectie van functionele kennis, oefeningen en opdrachten. Het doelgerichte inlassen van bezoeken aan winkels in de buurt verhoogt het realiteitsgerichte karakter van de lessen en bevordert de taakbetrokkenheid bij de leerlingen. Bovendien ondersteunen de doelmatige dwarsverbindingen met de leerinhouden PAV de realisatie van het curriculum. De invulling van het voltijds engagement is veeleer zwak. Van de 26 leerlingen zijn slechts twaalf leerlingen tewerkgesteld. Bij elf leerlingen sloot de tewerkstelling aan bij de opleiding. Voorts volgden drie leerlingen een voortraject en zijn twee leerlingen niet onmiddellijk beschikbaar. Negen leerlingen hadden nog verdere oriëntering nodig. De evaluatiepraktijk is in voldoende mate afgestemd op de competenties en op de kernopdracht van de betrokken beroepen. De evaluatie verloopt op een traditionele manier aan de hand van toetsen, oefeningen en taken waarbij een evenwichtige verhouding tussen functionele kennis en vaardigheden wordt nagestreefd. Het toepassen van de leerinhouden wordt doorgaans beoordeeld via praktijkgerichte casussen die gekaderd zijn binnen voor de leerlingen herkenbare contexten. In een overzichtelijk instrument worden de ingeoefende en bereikte (deel)competenties geregistreerd en opgevolgd. De mate waarin de leerlingen vorderingen maken in het leertraject of het beheersingsniveau wordt nog niet meegenomen in de rapportering. Het ruime leslokaal is voorzien van voldoende ICT-apparatuur. De klasopstelling nodigt uit tot reflectie over de materie. De uitrusting van het vaklokaal weerspiegelt echter niet
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
13
de realiteit van de werkplek ‘winkel’ en is te summier voor het aanbrengen en inoefenen van de nodige praktische vaardigheden van winkelbediende. Dat euvel tracht men te verhelpen door de leerlingen in te schakelen in reële verkoopsettings in de school (bijvoorbeeld in de winkel van de bakkerijafdeling). Het aantal oefenmomenten per leerling is veeleer aan de lage kant, temeer gezien de matige en/of wisselende alternerende tewerkstellingsgraad van de leerlingen. Om de competenties van de module presentatiewerk te exploreren, wordt een beroep gedaan op een aangepast lokaal met voldoende faciliteiten. Het zelf ontwikkeld cursusmateriaal is degelijk, eigentijds, goed gestructureerd en aangepast aan het leerlingenprofiel. Door de jaren heen werd heel wat materiaal uitgewerkt om de leerinhouden op maat van de leerlingen te kunnen aanwenden. • Tijdens de lessen heerst een respectvolle en gemoedelijke omgang. Er wordt aandacht besteed aan het creëren van een taak- en leerlinggericht klasklimaat. Op reacties van de klasgroep wordt doelgericht geanticipeerd. Ze worden omgebogen tot een pedagogische meerwaarde. Naast het aanwenden van activerende werkvormen, is begeleid zelfgestuurd leren in redelijke mate ingebed in de onderwijspraktijk. De ruime ICT-integratie in de opleiding draagt bij tot zinvolle opzoekings- en verwerkingsopdrachten. • Er is aandacht voor kwaliteitszorg. De samenwerking met leraren uit omliggende centra leidt tot systematische reflectie over en bijstelling van het opleidingsaanbod en vormt een reële hefboom voor het verbeteren van de kwaliteit.
4.
BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op.
4.1 Begeleiding 4.1.1
Loopbaanbegeleiding
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning en doeltreffendheid. Motivering • Het centrum ontwikkelde een doelgerichte visie op de loopbaanbegeleiding van de
leerlingen. In het centrumwerkplan wordt het loopbaanbeleid gekaderd en geoperationaliseerd in concrete doelstellingen. Het bevat tevens een duidelijke omschrijving van de procedure voor inschrijving, intake, onthaal, screening, trajectplan en trajectbegeleiding. Bij de procedure zijn de leerlingenbegeleider, de tewerkstellingsbegeleiders, de leraren PAV en BGV en het CLB betrokken. In de praktijk verloopt de loopbaanbegeleiding doeltreffend en volgens een uitgelijnde strategie. • Bij de inschrijving krijgen de jongeren en hun ouders toelichting over het doel en de organisatie van het stelsel van leren en werken en wordt aan de hand van een gestructureerd intakegesprek grondig afgetoetst of het vooropgestelde leertraject in het DBSO de meest geschikte keuze is voor de jongeren. Bij effectieve inschrijving dienen ze het voltijds engagement te onderschrijven. • De screeningsfase verloopt kwaliteitsvol. Om een beeld te krijgen van de arbeidsrijpheid van de leerlingen wordt een geobjectiveerd instrumentarium gehanteerd. Dit instrumentarium bestaat uit acht gedragsproeven en een gedragsgericht interview dat verder bouwt op de resultaten van de stellingentest van de VDAB. Een opgeleid team van leraren BGV en PAV staat in voor de beoordeling van de gedragsproeven, terwijl een getrainde leerlingenbegeleider het interview afneemt. De screening van de vaktechnische competenties gebeurt leraarafhankelijk 14
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
op grond van een toepassingsgerichte vragenlijst gekoppeld aan een praktische proef. Voor algemene vorming worden geen instaptesten afgenomen, maar bepaalt de vooropleiding het niveau met het oog op de studiebekrachtiging. Samengevat kan worden gesteld dat de degelijke aansturing, het hanteren van duidelijke richtlijnen en objectieve criteria, het inzetten van verscheidene, opgeleide observatoren/beoordelaars en de betrokkenheid van alle leraren (inclusief de PAVleraren) getuigen van een doeltreffende, valide en gelijkgerichte aanpak van de screeningsfase. Door de brede diagnostische informatie en de bespreking ervan tijdens de aansluitende uitgebreide klassenraad slaagt het centrum erin binnen de toegemeten tijd een doorgaans doordacht trajectadvies voor te stellen aan de leerlingen en hun ouders. Bovendien zijn de voorwaarden vervuld om de leertrajecten adequaat te bepalen en in te vullen. De leertrajecten voor BGV en PAV worden op basis van de opleidings- en leerplandoelstellingen door de individuele leraren bepaald. Ze worden doorgaans op maat van de behoeften van de leerlingen ingevuld. Het verafgelegen aanbod voor POT en het structureel tekort aan plaatselijke voor- en brugtrajecten maken dat verscheidene leerlingen afhaken of niet worden ingeschreven in een voor hen wenselijk traject. • Om de loopbaanontwikkeling te optimaliseren wordt doelgericht aangestuurd op multidisciplinair overleg en samenwerking. Doeltreffende acties worden ondernomen om de afstemming tussen PAV en BGV te bevorderen. De doelmatige dwarsverbindingen tussen de leerinhouden van beide trajecten ondersteunen doorgaans de realisatie van het curriculum. De afstemming tussen de component leren en werkplekleren is echter minder duidelijk. De ondersteuning van het leerproces op de werkplek gebeurt door de tewerkstellingsbegeleiders, maar ook door de leraar BGV, wat het geïntegreerd doorlopen van de component leren en werkplekleren wel ten goede komt. Stimulerende acties worden ondernomen om jongeren zonder tewerkstelling doelgericht te ondersteunen in hun zoektocht naar werk (onder meer via een activeringsproject, een begeleidend contract). De leerlingen worden tijdens het verloop van hun leertraject goed gecoacht d.m.v. ‘groeigesprekken’ met hun begeleiders. Extra ruimte voor begeleidingstaken wordt gecreëerd door het toekennen van extra (lesvrije) tijd aan de leraren. Dit initiatief maakt het ook mogelijk frequent overleg te plegen en kort op de bal te spelen ingeval er problemen opduiken bij de leerlingen. Een onthaalgroep wordt ingericht om leerlingen die verdere oriënteringsondersteuning behoeven of nood hebben aan een interne ‘time-out’ experimenteerruimte te bieden via een alternatief aanbod. Documentstudie en gesprekken wijzen uit dat de tweemaandelijkse klassenraden en de aansluitende structurele case-besprekingen door de cel trajectbegeleiding/CLB bijdragen tot een behoorlijke opvolging van de individuele leertrajecten. • Ongeacht de verdienstelijke aanzet die via het elektronisch schoolplatform gegeven wordt, beschikt het centrum nog niet echt over een centraal systeem dat alle relevante gegevens van alle trajectbetrokken partners complementair samenbrengt. De intake en de screeningsfase leveren nochtans heel wat diagnostische informatie op om zich een volledig, coherent en geobjectiveerd beeld van de leerling te kunnen vormen. Om inzicht te krijgen in de voortgang van de jongere worden voor de AV en BGV de ingeoefende en bereikte competenties nauwgezet geregistreerd. De mate waarin de leerlingen vorderingen maken in het leertraject of het beheersingsniveau wordt echter nog niet meegenomen in de rapportering. De inbreng van het werkplekleren bij de verwerving van de competenties is niet echt transparant: in de alterneringsplannen krijgen de tussentijdse leervorderingen, leerpunten, remediëringsinitiatieven en afspraken te weinig aandacht. Gezien een behoorlijk aantal personen betrokken is bij de diverse stappen in de loopbaanbegeleiding, bestaat het risico dat relevante informatie verloren gaat. • De procentuele verhouding tussen leerplichtige leerlingen en niet-leerplichtige leerlingen bedraagt respectievelijk 61 % en 39 %. Op het moment van de doorlichting behaalt het centrum inzake het voltijds engagement een goed rendement (80 %). Het CDO legt de verantwoordelijkheid voor het vinden van werk bij de leerling, maar biedt 116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
15
hierbij doelgerichte ondersteuning en volgt dit proces adequaat op. Dit uit zich in een behoorlijk rendement inzake de tewerkstelling, die bovendien meestal plaatsvindt in een sector die aan de opleiding gerelateerd is.
4.2 Evaluatie 4.2.1
Evaluatiepraktijk
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning en doeltreffendheid. Motivering • Er zijn duidelijke richtlijnen en afspraken op centrumniveau wat inhoud, vorm en
•
•
•
• •
beoordelingscriteria voor de leerlingenevaluatie betreft. De leerlingen worden zowel op hun vaktechnische competenties (voor PAV en BGV), als op hun niet-vaktechnische competenties permanent geëvalueerd met specifieke toetsen, oefeningen, werkopdrachten, werkstukken en observaties. Op het einde van iedere dag wordt tijdens een evaluatiemoment voor elke jongere vastgesteld welke vorderingen en vastgestelde competenties bereikt werden. Voor elke leerling is de evaluatie gebaseerd op een individueel leertraject dat opgesteld werd op basis van de voorgeschreven competenties en leerplandoelstellingen. Voor BGV zijn deze competenties goed afgestemd op de modulaire trajecten en de opleidingsdoelstellingen. Voor BGV en PAV worden de beroepshoudingen, -vaardigheden en onderliggende competenties op basis van de te realiseren opleidings- of leerplandoelstellingen geëvalueerd. De cesuur tussen de twee gehanteerde niveaus ‘geoefend’ en ‘beheerst’ op het niveau doelstelling of competentie is niet altijd transparant, maar geeft wel een duidelijke indicatie, waardoor de evaluatie toch sterk aan de competentie gerelateerd is. Attitudes en houdingen worden voor PAV en BGV cijfermatig geëvalueerd. De representativiteit en de validiteit van de evaluatie worden bewaakt. De te beoordelen competenties zijn opgesplitst in een trajectplan voor PAV en een voor BGV met daarin de leerplandoelen en opleidingsdoelen uit de betrokken opleiding. Per les of lesonderdeel registreert de leraar welke doelstelling elke leerling ingeoefend dan wel verworven heeft. Hierdoor kunnen de lessen gepland worden met het oog op de nog te bereiken doelstellingen. Voor de leerlingen die de tweejarige opleiding bedrijfsbeheer volgen, worden trimestriële examens ingericht. Bij de eindbeoordeling voor bedrijfsbeheer telt het dagelijks werk voor 25 % en de examens voor 75 %. Voor elk van deze leerlingen wordt een checklist opgesteld met de oplijsting van de behandelde leerstof. Vijfmaal per schooljaar worden de evaluatieresultaten op de klassenraad besproken met het oog op remediëring, informatie en/of studiebekrachtiging. De competenties die de leerlingen verwerven binnen het luik werkplekleren worden nog niet als een geïntegreerd deel van de totale opleiding beschouwd. De evaluatie op de tewerkstellingsplaats en de validering van de daar verworven competenties in de totaliteit van de opleiding zijn weinig transparant.
4.2.2
Rapporteringspraktijk
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning en ontwikkeling. Motivering • Trimestrieel
worden de beschikbare evaluatiegegevens voor BGV, PAV en bedrijfsbeheer formeel gerapporteerd aan de ouders en de jongeren. Naast de gedetailleerde doelstelling- of competentiegerichte rapportering op basis van de
16
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
trajectplannen BGV en PAV is er ook een algemene beoordeling van de beroepsvaardigheden en basishoudingen voor de diverse opleidingscomponenten (BGV, PAV, crea, sport en bedrijfsbeheer). De bijgevoegde commentaren zijn overwegend vaststellend, aanmoedigend en/of op houding en attitude gebaseerd. • Het rapport is een weerspiegeling van de resultaten van de algemene vorming en de beroepsgerichte vorming. Conform de evaluatiesystemen voor PAV en BGV, wordt ook op de klassenraden en de rapporten apart gerapporteerd over deze twee deelaspecten. De resultaten van het werkplekleren worden niet systematisch gerapporteerd en de eindrapportering van een samenhangende conclusie of eventuele remediëring betreffende het individuele leertraject van de leerling is nog niet transparant. • De motivering van het niet-behalen van een certificaat, getuigschrift of diploma voldoet niet aan de vigerende reglementering. De motivering bestaat enkel uit een weinigzeggende beschrijving van een houding of attitude, zonder enige verwijzing naar concrete (eerder gesitueerde) tekorten, remediëringen en/of begeleidingsinspanningen. Uitzonderlijk wordt verwezen naar niet-gerealiseerde doelstellingen.
5.
ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM
Het onderzoek naar het algemeen beleid van het centrum levert de volgende vaststellingen op. • Het centrum krijgt voldoende autonomie op het vlak van personeelsbeleid en algemene
organisatie. De coördinatie gaat doordacht met die autonomie om. Ze is erin geslaagd een aangename leer- en werksfeer te creëren, waarin de jongeren ontwikkelingskansen krijgen en met de hulp van hun leraren en begeleiders passende trajecten doorlopen die hun kans op schools en maatschappelijk succes vergroten. • De algemene beleidsvoering wordt vooral gedragen door de coördinatie en haar omkadering. Het draagvlak van het beleid is centrumbreed, wat sterk samenhangt met de gezamenlijke visieontwikkeling en de vlotte informatiestroom. • Het besluitvormingsproces voltrekt zich in een aantal participatieve structuren en overlegorganen, waarin doelgericht wordt gereflecteerd over de werking van het centrum. • Het centrum heeft een zelfevaluatie uitgevoerd, waarvan de conclusies aanleiding hebben gegeven tot de formulering van een aantal actiepunten. In het dynamische centrumwerkplan wordt de visie op kwaliteitszorg geëxpliciteerd en ten aanzien van alle participanten en participantengroepen geoperationaliseerd.
6.
STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM
6.1 Wat doet het centrum goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • De hoge tewerkstellingsgraad. • De bij de opleiding aansluitende tewerkstelling. • De
accommodatie en de materiële ondersteuning van PAV en van de nijverheidsopleidingen. • De beroepsgerichte vorming en de aanvullende vorming op de tewerkstellingsplaatsen voor de meeste opleidingen in de focus. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De zorg voor de leerlingen. 116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
17
• De doordachte en efficiënte screening. • De respectvolle en aanmoedigende omgang met de leerlingen. • Het positieve leef- en leerklimaat • De ondersteuning van arbeidsrijpe jongeren in hun arbeidstraject. • De
formulering van competenties in de uitgereikte attesten van verworven competenties. • De afstemming van de evaluatie en rapportering op leerplandoelstellingen en opleidingsdoelstellingen. Wat betreft het algemeen beleid: • Het dynamische leiderschap, de visieontwikkeling en de democratische besluitvorming. • De afstemming van het opleidingsaanbod op het leerlingenprofiel en de regionale
tewerkstellingsmogelijkheden. • De samenwerking met externe partners. • De ondersteuning van de leertrajecten. • De aandacht voor interne kwaliteitszorg.
6.2 Wat kan het centrum verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • Het valideren van de verworven competenties op de tewerkstellingsplaatsen in de
leertrajecten. • De realisatie van de opleidingsdoelstellingen en de materiële uitrusting voor de opleiding Onderhoudsmonteur machines (Lineair stelsel). • De infrastructuur en uitrusting voor de opleidingen Kok, Hulpkok, Keukenmedewerker en Winkelbediende (Modulair stelsel). Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: • De opvolging van de alterneringstrajecten. • De cesuur- en niveaubepaling in de evaluatiepraktijk en de rapporteringspraktijk. • De motivering van het niet-toekennen van de studiebekrachtiging op grond van
'houdingen' in het jaarrapport. • De professionalisering op grond van beleidsprioriteiten en individuele noden met betrekking tot de realisatie van het curriculum Frans in PAV. Wat betreft het algemeen beleid: • nihil.
6.3 Wat moet het centrum verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: • nihil.
Wat betreft de regelgeving: • nihil.
18
116871 - KOGEKA 4 - CDO te Geel
7.
ADVIES
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning GUNST IG voor alle structuuronderdelen van het deeltijds secundair onderwijs.
8.
REGELING VOOR HET VERVOLG
Nihil.
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Roger Van den Borre Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde
Danny VAN DER VEKEN
116871 - KOGEKA 4 – CDO te Geel
19