VERSLAG Open Data Estafette Duurzame Energie 11 juni 2014 De Rijtuigenloods, Amersfoort
Samenvatting Op 11 juni was het ‘volle bak’ in de Rijtuigenloods in Amersfoort voor de Open Data Estafette Duurzame Energie. Ruim 220 deelnemers van allerlei organisaties waren aanwezig om best practices, kansen en problemen te verkennen rond de inzet van open data bij toepassingen rond duurzame energie. Keynote sprekers waren professor Nico Baken ( TU-Delft) en drs Ed Nijpels in zijn rol als voorzitter van de Borgingscommissie van het Energieakkoord. Het CBS introduceerde haar nieuwe open dataplatform dat eind juni officieel live gaat. Netbeheer Nederland liet zien hoe netbeheerders steeds meer data uit hun bedrijfsprocessen beschikbaar maken voor hergebruik. De visie van ’GeoSamen’ werd zichtbaar in een drietal korte presentaties van de geosector samen met de overheid. Het betrof toepassingen die zijn ontwikkeld met het recent door de overheid vrijgegeven AHN2. Door het slim combineren van de BAG met het AHN2 kon van alle daken van Woerden de meest geschikte locaties worden berekend en gevisualiseerd. Met voldoende rekenkracht kan dit voor heel Nederland worden uitgerekend. Met AHN2 en de BRT werd een 3D model opgebouwd van Valkenburg waarin windmolens konden worden geplaatst en effecten van schaduw op elk tijdstip worden gevisualiseerd. Met een Oculus Rift kijker kon virtueel door dit 3D landschap worden gewandeld. Tenslotte werden enkele elementen voor een geografisch dashboard over de ontwikkeling van duurzame energie in Nederland gepresenteerd. Aan het eind van de ochtend presenteerden netbeheerders en anderen in zes pitches zogenaamde challenges voor nieuwe open data toepassingen rond duurzame energie. In de middag zijn - verdeeld over 6 sporen - zijn 18 sessies georganiseerd rond het thema open data en duurzame energie. Bij de plenaire afsluiting zijn twee aanmoedigingsprijzen en datacoaches toegekend voor de twee beste initiatieven die zijn ingediend tijdens de Open Data Estafette Water. Tenslotte is een nieuwe prijsvraag uitgeschreven voor toepassingen met open data rond het thema Duurzame Energie. Zie hiervoor www.nationaleappprijs.nl . Deelnemen kan tot 1 oktober 2014. Al tijdens het congres, maar ook na afloop op de borrel hebben de deelnemers verder kunnen praten over open data binnen het energieveld.
1
Plenair ochtend programma Nico Baken introduceerde voor het congres een centraal begrip: ‘ Pneuma’: dit is Grieks voor ‘adem’ of ‘vitale levensenergie’. Nico gaf hiermee aan dat bij alles wat we doen we ons eerst beter kunnen afvragen of dit ook de zingeving en betekenis van ons bestaan verhoogt. Met deze wijze woorden nam Nico de toehoorders mee naar de stand van het land anno 2014. Deze wordt gekenmerkt door stapeling van crises in verschillende domeinen die allemaal met elkaar samenhangen. Er is sprake van een financieel-economische crises, een sociale crises, een ecologische crises etc. Door de gefragmenteerde, sectoraal gerichte aanpak van de problemen is het zeer moeilijk om duurzame oplossingen te vinden. Nico pleitte voor een integrale aanpak van de problemen door over te gaan naar een sectoroverstijgende aanpak. Dat geldt ook voor thema van het congres: Duurzame Energie en Open Data. De energiehuishouding van Nederland verandert van een systeem van centrale energieproductie en distributie op basis van fossiele brandstoffen naar decentrale opwekking en gebruik. De consument wordt prosument. Sectoroverschrijdend denken is ook hier dringend noodzakelijk. Woningverbetering, slimme mobiliteit, eigen energieopwekking en financiering hoort integraal te worden georganiseerd. Open data kan helpen om sectorgrenzen te overschrijden en om te komen tot nieuwe, onverwachte oplossingen. Ed Nijpels ging in op de waarde van het Energieakkoord. Voor het eerst hebben meer dan 40 organisaties een handtekening gezet om gezamenlijk stappen te zetten voor de verduurzaming van het energiegebruik in Nederland. Dat is een bijzondere prestatie : het Energieakkoord verenigt veel verschillende organisaties met uiteenlopende visies, belangen en agenda’s. Belangrijk is ook de tijdshorizon van het akkoord. De afspraken lopen t/m 2024. Deze lange periode garandeert richting en stabiliteit over de wijze waarop Nederland de verduurzaming van het energiegebruik aanpakt. Het Energieakkoord gaat hiermee over de grenzen van de termijnen van zittende kabinetten. Deze stabiliteit is noodzakelijk om zekerheid te bieden aan belanghebbenden die te maken hebben met investerings- en terugverdientermijnen van tientallen jaren. Ten aanzien van open data heeft Ed grote verwachtingen. De transitie naar nieuwe vormen van energieproductie en gebruik levert tal van nieuwe ruimtelijke inrichtingsvraagstukken op. Hiervoor is veel data nodig van goede kwaliteit. Wanneer veel data als open data beschikbaar komt kunnen veel meer partijen met nieuwe oplossingen komen. Als stimulerende voorbeelden van landen die het goed doen noemde Ed Spanje en Duitsland. Deze landen hebben hun datastromen zo goed op orde dat zij hun energieproductie en consumptie real-time op de kaart kunnen visualiseren. En dit ook nog uitgesplitst naar type energie. Dat zou Nederland toch ook moeten kunnen…
Dennis Ramondt van het CBS kondigde het nieuwe Open Dataplatform van het CBS aan. Meer dan 3500 tabellen van het CBS komen op een zeer praktische manier beschikbaar als open data. Met name ontwikkelaars met open data gaan hiervan profiteren. Het open data platform biedt voor ontwikkelaars mogelijkheden om via een API (een Application Program Interface) rechtstreeks data aan toepassingen te koppelen. Dit vergroot de mogelijkheden voor het ontwikkelen van applicaties enorm. Het CBS bezit allerlei data op geaggregeerd niveau ten aanzien van energie productie en consumptie die geografisch in beeld te brengen zijn. Het CBS werkt hard om het open data aanbod te laten groeien. Momenteel is het platform in Beta-versie. De planning is dat dit in juli open wordt gesteld.
2
Frans Menting ging namens de netbeheerders in op de rol die netbeheerders spelen bij de energietransitie. Hij benadrukte dat energienetten een belangrijke randvoorwaarde zijn voor energietransities. Slimme energieoplossingen vragen om slimme netten. Netbeheerders vervullen een sleutelfunctie bij innovatie en nieuwe ontwikkelingen van energienetwerken. De uitrol van nieuwe netten is echter een kostbare aangelegenheid. De sector zoekt naar energienetten die zijn voorbereid op de toekomst en die tegen zo laag mogelijke kosten kunnen worden gerealiseerd. Dat betekent dat niet met alle scenario’s rekening kan worden gehouden. Met verstand en gebaseerd op goede informatie moeten keuzes worden gemaakt. Het belang van open data wordt door de netbeheerders.om deze reden steeds meer gevoeld. De netbeheerders zetten zich in om het open data aanbod uit de eigen bedrijfsvoering binnen de wettelijke kaders te vergroten. De netbeheerders zijn lid van de Borgingscommissie van het Energieakkoord. Afspraken die zijn gemaakt in het Energieakkoord zijn opgenomen in het actieplan Duurzame Energie Voorziening. Dit houdt oa de uitrol in van de ‘slimme meter’, aandacht voor (decentrale) duurzame energieopwekking en flexibele financiele arrangementen. Tenslotte ging Frans in op enkele ontwikkelingen van belang voor open data zoals zoals de nieuwe WION+ , de Europese richtlijn Inspire en de ontwikkeling van een sectoroverstijgend platform voor open data.
Mark Herbold introduceerde namens de geosector en in nauwe samenwerking met verschillende overheden en kennisinstellingen een aantal inspirerende voorbeelden over het gebruik van open data voor toepassingen rond duurzame energie. Hij bouwde hierbij voort op een belangrijke open databron die afgelopen maart op de Open Data Estafette ‘Water door de overheid is vrijgegeven: het Actueel Hoogte Bestand Nederland (AHN2). Als eerste liet hij zien hoe voor een voorbeeldgemeente, gemeente Woerden, dit bestand kon worden gebruikt om de potentie voor het plaatsen van zonnepanelen door te rekenen. Hiervoor werd het AHN2 gecombineerd met de BAG, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Deze basisregistratie is ook beschikbaar als open data, Met behulp van de hoogtegegevens en de pandcontouren kan op elk uur van de dag de beste locaties voor zonnepanelen worden bepaald. De berekeningen kunnen in principe voor heel Nederland worden uitgevoerd. Mark daagde het congres uit om hiermee aan de slag te gaan. In een tweede voorbeeld liet Mark zien hoe het Kadaster, Geodan en de kennisinstellingen ITC, TU-Delft en de VU samenwerken om Nederland in een 3D-model vast te leggen. Hij liet al direct de eerste toepassingen zien voor bijvoorbeeld gemeente Valkenburg. In het terreinmodel van de gemeente kon plaatsing van windmolens worden gevisualiseerd en de ruimtelijke impact worden geanalyseerd. Tenslotte gaf Mark aan hoe open data en geo-informatie de Borgingscommissie behulpzaam kan zijn bij het monitoren van de voortgang van de maatregelen van het Energieakkoord.
Bij de afsluiting van de ochtend presenteerden de organisatoren van het congres 15 challenges voor toepassingen van open data en duurzame energie middels posters en 6 daarvan op het podium in een 3 minuten pitch. Deelnemers aan het congres die interesse hadden voor het uitwerken van challenge konden zich aanmelden op bijpassende posters. Bij voldoende aanmeldingen organiseert de indiener 3
van een challenge een startbijeenkomst na de zomervakantie. Uitgewerkte challenges kunnen meedingen naar de aanmoedigingsprijzen en datacoaches die hiervoor beschikbaar worden gesteld (sluitingsdatum 1 oktober). De challenges worden gepubliceerd op de website van het ICT Doorbraakproject ‘Open geodata als grondstof voor groei en innovatie‘.
4
Middagprogramma In de middag bestond de mogelijkheid om 18 verschillende sessies verdeeld over 6 sporen te bezoeken. De sporen waren thematisch ingedeeld naar verschillende aandachtsgebieden in het Energieakkoord en Open Data. Voor ontwikkelaars was een apart spoor ingericht waarin open databronnen en tooling voor applicatieontwikkeling aan de orde kwamen. Hieronder volgt een kort verslag van de sporen.
Spoor 1: energie in de gebouwde omgeving In dit spoor werd in ie de workshops aandacht besteed aan dezelfde centrale vraag: Hoe verkrijg je interessante data over een groot gebied, en hoe presenteer je die complexe energiedata vervolgens op een aantrekkelijke manier ? Nico Tillie besteedde in zijn sessie aandacht aan de noodzaak tot standaardisering tussen steden: momenteel is er bijna geen rechtstreeks vergelijkbare data beschikbaar, wat het moeilijk maakt om van stad naar regio op te schalen in een applicatie. De Global Cities Indicator Facility is een instantie die voor meer standaardisatie gaat zorgen. Voor de stad Rotterdam zijn tal van datalagen beschikbaar, mbt geo-, zon- en windpotentie, restwarmte etc. Gecombineerd lijken deze lagen te wijzen op een besparingspotentieel van maarliefst 40%! In de sessie van WattConnects mochten de deelnemers zelf aan de knoppen draaien in een virtuele wereld, waarin ieder een huis toegewezen kreeg. Sommige deelnemers gingen meteen ijverig aan de slag om het net “op te blazen”, wat de gastheren de gelegenheid gaf uit te leggen wat in zo’n scenario eventueel de oplosruimte zou zijn. Dit riep vervolgens veel vragen op over bv de invloed van de netbeheerder op menselijk gedrag nu en in de toekomst, maar ook over de waarschijnlijkheid van zo’n scenario. In de laatste sessie werd de applicatie Energie In Beeld gepresenteerd. De deelnemers waren onder de indruk van de data in de applicatie. Het betrof o.a. elektriciteits- en gasverbruik voor consumenten en zakelijk, teruglevering, CO2 productie, etc. Er werden interessante suggesties gedaan voor uitbreiding van de app met bv luchtfoto’s. Mooie afsluiter was dat de eigenaren, Enexis, Stedin en Liander, aangaven na te denken over een manier om de brondata als Open Data beschikbaar te kunnen maken.
Spoor 2 : Smart Grids Paul Janssen van Geonovum nam zijn toehoorders mee in de wereld van de smart grids. Hij ging in op het project Cerise dat oa met Liander, Geodan en een aantal kennisinstellingen wordt uitgevoerd. Paul legde uit dat voor het managen van smart grids data van veel verschillende domeinen op een structurele manier bij elkaar gebracht moeten worden. Dit zijn bijvoorbeeld referentiedatasets uit het geodomein, geo-basisregistraties en data uit de bedrijfsvoering van netbeheerders (slimme meters). Volgens Paul worden nu ad-hoc koppelingen gelegd die niet duurzaam worden gemodelleerd en ingericht. Dit levert eilandoplossingen op die persoons of organisatiegebonden zijn. Paul liet zijn dat door het bouwen van zogenaamde ‘informatiebruggen’ tussen verschillende gegevensdomeinen objecten van verschillende werelden in onderling verband kunnen worden gebracht en gebruikt. Deze integratie van modellen en gegevens biedt een veel betere uitgangspositie voor het managen van smart grids. Frans Knibbe van Geodan demonstreerde in de praktijk welke waarde deze benadering kan opleveren. Hij toonde verschillende toepassingen waar data van verschillende domeinen uit de energiewereld bij elkaar werden gebracht . Het betrof bijvoorbeeld topografische data en data uit de slimme meter. Hij liet zien hoe gas en elektriciteitgebruik real-time ruimtelijk kan worden gemonitord. Deze informatie is van vitaal belang voor het ‘’ gebalanceerd houden van de energienetten. Tenslotte besprak Laura Hakvoort van gemeente Amsterdam hoe deze gemeente deze data bij elkaar brengt in de energie-atlas van de stad. Laura liet zien hoe e atlas inzicht biedt in het huidig energieverbruik van de stad , de mogelijkheden voor het opwekken van energie en de locatie van energienetwerken. In de discussie werd opgemerkt dat hergebruik van energie elders dikwijls het 5
meest effectief is door transport van warmte of koude met water. Water is een uitstekend middel voor opslag en transport van energie, elektriciteit laat zich veel lastiger opslaan (Nederland heeft geen bergmeren waar water naar kan worden opgepompt). Een interessante opmerking betrof het omzetten van overschotten aan elektrische energie in waterstof door elektrolyse. Waterstofgas kan worden bijgemengd in het aardgasnetwerk of gebruikt worden bij de productie van grondstoffen voor de industrie. (circulaire economy). Een groot deel van de infrastructuur in de vorm van gasleidingen is al beschikbaar. Nadelen van waterstofproductie zoals een inefficient proces en risico’s voor de omgeving zouden kunnen worden opgevangen door de restwarmte opnieuw te gebruiken en door slimme ruimtelijke planning
Spoor 3, sessie 1, project toegankelijke energie informatie Arjan van Diemen van TNO gaf zijn toehoorders context over hoe de energiesector van een traditionele eenvoudige waardeketen met slecht een paar spelers aan het transformeren is naar een complex waardenetwerk met vele spelers en vele belangen. Daarna nam Gaston Halders van Enexis ons mee door het initiatief van subsidieproject "Toegankelijke Energie Informatie". In dit project probeert het consortium bestaande uit Enexis, TNO en KPN de eerste stappen te maken richting een trans-sectoraal open data platform. Dit vanuit het geloof dat het verbinden van open datasets in zowel publiek-private als gereguleerd en commerciële datahouders en data gebruikers de Energietransitie gaat helpen. Derek Rodenberg van KPN gaf een toelichting op de aanpak waarbij we niet alleen aanbod-gestuurd willen ontwikkelen aan het platform maar ook juist heel concrete use cases hebben geselecteerd om te kunnen demonstreren. (verslag sessie 2 en 3 mist helaas)
Spoor 4 De Reis naar zelf energie opwekken en delen Niels Götz trapte af met zijn ervaringen vanuit 5Plus1 bij het opstarten van buurtinitiatieven. Hij legde uit hoe beperkt de rol van argumenten en verstand daarbij is en hoe persoonlijk contact, de eerste stappen van (geloofwaardige, niet noodzakelijkerwijs deskundige) buurtgenoten en, uiteindelijk, het gevoel misschien de boot te gaan missen mensen motiveert om aan de slag te gaan. Yvonne Feuerhahn onderstreepte de boodschap van Niels en vulde deze aan met haar eigen ervaringen in haar eigen buurt als buurtambassadeur. Paul Francissen van Envolve nam zijn publiek mee op de reis naar vertrouwen en liet ons een mooi filmpje zien over het concept "de Huiskluis", die het dilemma oplost voor consumenten om privacygevoelige verbruiksgegevens tijdelijk en op een controleerbare manier open te stellen voor derden, zoals buurtgenoten, netbeheerders, en commerciële partijen. De aansprekende voorbeelden inspireerden deelnemers om diverse vragen te stellen. Dan volgt er een discussie over hoe je privacy zou kunnen organiseren in een stichting. Roel Woudstra van Fudura vertelde over het Buurkracht initiatief. Het is een volledig 'pull-gedreven' concept d.w.z. burgers gaan zelf actief op zoek naar hulpmiddelen voor lokale energiehuishouding vraagstukken, komen daardoor in aanraking met Buurkracht, gaan daar mee in gesprek en worden vervolgens gratis verder geholpen met faciliteren van lokale initiatieven. MPARE vertelde over de ENDAX, een platform voor het meten, doorgeven en weergeven van Energiedata. Het is een platform met een open API waarmee ontwikkelaars eenvoudig nieuwe toepassingen kunnen gaan bouwen. ENDAX kan verbinden met de Slimme Meter maar via een speciale interface ook met de traditionele meters. Mary van der Torre-Hofkens van Enexis besprak de ECTUAL, een apparaatje wat aan de Slimme Meter verbonden kan worden en waarmee men vervolgens lokaal in eigen woning geholpen wordt met energie management vraagstukken. De ECTUAL is primair gericht op lokaal (huis)gebruik en niet op het delen van energiegegevens met andere partijen. Enexis heeft een voorbeeld App laten 6
bouwen, doet samen met Essent een proef en wil verder graag bevorderen dat de markt dit op gaat pakken. Om dit makkelijker te maken heeft Enexis ook een gratis toegankelijk Slimme Meter lab waar ontwikkelaars met alle typen slimme meters kunnen testen, ontwikkelen etc.
Spoor 5: Open data in de praktijk Huib Gardeniers van Net2Legal ging in op privacy-aspecten rond open data. Momenteel is privacy weer volop in de aandacht. Dat heeft zo zijn pieken en dalen . Gebeurtenissen als 9/11 spelen daarbij bv. een rol. Juridisch neemt de regeldichtheid op dit terrein al vanaf de jaren 90 toe. De nadruk ligt dan meestal op dataprotectie. Er is een spanningsveld met de realiteit waarin in toenemende mate informatie beschikbaar komt en gedeeld wordt. Dataprotectie gaat vooral over persoonsgegevens: Dit zijn gegevens die tot identificatie van een specifieke natuurlijk persoon leidt. Maar ook gegevens die herleidbaar zijn tot personen vallen hieronder. Dit is echter een grijs gebied. Als voorbeeld noemde Huib het kenteken. Dit wordt gezien als persoonsgegeven. Een postcode niet, maar mét huisnummer natuurlijk wel. Ook een IP-adres valt hieronder, ook al kan achter 1 adres soms een hele organisatie schuil gaan. Een leuk voorbeeld is in deze context hoe in België wordt omgegaan met satellietfoto's. Tot een bepaalde pixelgrootte (detailniveau) wordt het gezien als schending van privacy indien het gepubliceerd wordt. Binnen Europa is het thema privacy onderwerp van gesprek binnen de zogenaamde artikel 29 groep (vz. J. Kohnstamm). Die hebben onlangs een advies gepubliceerd mbt open data. Daar staat oa in dat aanbieders van data rekening moeten houden met wat andere partijen met de data kunnen. Er worden veel kanttekeningen bij open data geplaatst, maar volgens Huib ontbreekt een notie van de hoe het er in de praktijk al aan toegaat en de ontwikkelingen rond internet of things, big data etc. Vanuit het publiek kwam de opmerking dat het combineren van data in een klein dorp anders is dan in de stad. Het leidt sneller tot identificatie. Daar geeft wetgeving weinig houvast. De bronhouder van data moet die afwezig dus zelf maken (impact assessment). Om privacy te waarborgen wordt vaak geadviseerd om geaggregeerde gegevens te gebruiken, maar vaak maakt dit gegevens een stuk minder waardevol voor hergebruik. Ook anonimisering wordt genoemd, maar dikwijls zijn deze gegevens toch herleidbaar. Een echte oplossingsrichting in het spanningsveld rond open data en privacy is er (nog) niet. Wel zijn er meer praktische spelregels en uitgangspunten nodig zodat je met open data toch stappen kunt zetten zonder achteraf aangesproken te worden op abstracte privacyregels. Toezicht werkt nu met boetes in de achterafsfeer. Dit zorgt voor een rem op open data. Huib adviseerde de bronhouders de privacy-afwegingen vooral praktisch te houdenn:’ Start je dataset en analyseer (impact assessment) de factoren die samenhangen met de set. Welke impact op privacy heeft dit? Welke inbreuk zou dit kunnen maken?’ Laura Hakvoort presenteerde de energie-atlas Amsterdam. De atlas is opgezet met als doel energiereductie in de stad. Laura toonde enkele voorbeelden hoe gemeente Amsterdam rekening houdt met privacy bij het publiceren van data in de gemeente-atlas.. Zo zijn door Liander gegevens geaggregeerd op een niveau van zes aansluitingen. Dit is naderhand verder aangepast naar 6 adressen of per blok omdat 1 adres meerdere aansluitingen kan hebben (denk aan een datacenter). Zo voorkom je dat het energieverbruik van een commercieel bedrijf bekend wordt. Vanuit het publiek kwam de opmerking : : We stellen dit soort informatie alleen geaggregeerd beschikbaar terwijl ook publicatie van milieu-informatie (denk aan vervuiling) impact op de levenssfeer of bv. waarde van de omgeving kan hebben. Maar van deze informatie hebben we wel bepaald dat het openbaar is’. Marc de Vries (open data en aansprakelijkheid) ging in op de aansprakelijkheid van open data aanbieders. Marc presenteerde een aantal casussen waarin het publiek werd gevraagd om ‘op gevoel ‘ aan te geven of de data open kan. Na enige discussie ontstond dikwijls hetzelfde beeld. . Het punt dat Marc hiermee wilde illustreren is dat ondanks alle regelgeving en discussie, vaak vanuit het boerenverstand al een goed oordeel te vellen valt.
7
Ton Zijlstra’s presentatie sloot goed aan op de presentatie van Mar. Met voorbeelden gaf hij aan hoe vanuit praktische situaties en belangen bepaalt kan worden welke data open kan en moet zijn. Zo geldt, dat als je burgers wil betrekken bij de groenvoorziening in de stad, dit pas echt lukt als burgers ook hun inzet kunnen afzetten tegen de kosten die bv. de gemeente anders zou maken voor inhuur van professionals. Die informatie moet dan ook beschikbaar zijn . Open data wordt voor overheden pas van waarde als het gekoppeld kan worden aan beleidsdoelen en belanghebbenden. Ton is actief in provincie Noord Holland om met verschillende gemeentes in Noord-Holland hierin stappen in te zetten.De presentatie van Ton is te vinden op http://www.slideshare.net/TonZijlstra
Spoor 6: Ontwikkelen met open geodata In het spoor “ontwikkelen met open geodata” konden deelnemers kennis maken met open geodata en de tools om er mee te werken. Paul van Genuchten, de eerste spreker, is ingegaan op het speelveld van open geodata. Hij heeft de websites laten zien waar men open geodata gevonden worden, daar horen o.a. data.overheid.nl, PDOK.nl, het provinciaal en het nationaal kan vinden. Een van de vragen van de toehoorders was bij welke plek ze nou het beste uit kunnen komen, want sommige datasets staan in meerdere portalen . Is dat PDOK, Georegister, Data.overheid.nl over een commercieel portaal? Paul gaf aan dubbeling niet als een issue te beschouwen, zolang aanbieders van data en de beheerders van de portalen maar duidelijk zijn over de bron en actualiteit (beschrijven in metadata). Paul heeft tevens uitleg gegeven over de open (geo) standaarden, en laten zien met wat voor (Open Source) tools gebruikers open geo-data kunnen downloaden, visualiseren en ontsluiten. Xen Buijs en Antoon Uijtdehaag hebben in de tweede presentatie laten zie hoe developers en startups met proprietary software van Esri aan de slag kunnen om rijke apps te bouwen en daarbij ook gebruik kunnen maken van open geo-data. In veel van de webservices van Esri die developers kunnen gebruiken zit open geo-data van de overheid verwerkt. Met product-demonstraties liet Antoon zien hoe e.e.a. werkt, bijvoorbeeld het geocoderen (op basis van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen). Xen is ingegaan op startups die locatie toevoegen aan apps om die te voorzien van ruimtelijke intelligentie. In de laatste presentatie binnen deze track gingen Jan Blaauboer en Marc Rietman in op het idee van een augmented reality app om ruimtelijke plannen in 3D te visualiseren. Marc Rietman liet zien hoe gebruikers van Bentley-applicaties (zoals Microstation) kunnen werken met het open data zoals het Actueel Hoogtebestand Nederland.
8