Verslag onderwijsbijeenkomst 21 juni 2012 Herbestemming in het onderwijs
de
gs-
of een fisch t er
'Logo omgeving derden' op witte achtergrond
'Logo omgeving derden' op gekleurde of fotografisch achtergrond
t Uitzondering; Het witte kader vervalt, mits voldoende ondergrondcontrast. In deze toepassing wordt bij uitzondering logo blauw 2 gebruikt.
goed alleen
merk,
Colofon Tekst Marijke Bovens in opdracht van het Nationaal Programma Herbestemming Vormgeving en-publique.nl foto omslag: ©Faculteit Bouwkunde TU Delft Datum juli 2012
Toekomstig herbestemmer is een specialistische generalist
Een keur aan opleidingen had zich op uitnodiging van het Herbestemmingsteam (H-team) en de Rijksbouwmeester verzameld onder het schrootjes plafond in de Utrechtse Atoomclub. Een vrij uniek gezelschap opleiders van hogescholen en universiteiten uit de vakgebieden ontwerp, vastgoed en erfgoed. Dat het debat over onderwijs en herbestemming geen Poolse landdag werd, was vooral te danken aan het feit dat iedereen overtuigd was van de paradigmashift die plaats heeft: de niche van herbestemming verandert in mainstream. Niettemin lopen de meningen over de taak van het onderwijs in de voorbereiding op deze nieuwe praktijk uiteen. Over olietankers en ongeduldige studenten. ‘Gedateerde architectuur op een godverlaten plek’, zo zou de betonnen kolos op het Utrechtse industrieterrein tot voor kort worden betiteld. Maar nu is het een club, waar veel mensen graag lid van worden. Gastheer Rudy Stroink ontvangt de vertegenwoordigers van hogescholen en universiteiten in zijn ‘Atoomclub’, ingekocht voor de oud betonprijs van 250 euro per m2 en verbouwd voor 300 per m2. Met behoud van de schrootjes aan het plafond en de grindplaten op de gevel. ‘Eerst de cashflow dan investeren’, is zijn credo. Maar bovenal wil hij een plek creëren waar mensen graag zijn. De combinatie van redelijke huur en saamhorigheid (de koffie, het eten en de ambiance zijn in de huur van 500 euro per maand inbegrepen) sloeg aan en de bezettingsgraad is hoog. Een geschikte locatie dus voor het debat over de vraag hoe het reguliere onderwijs kan in spelen op de verschuiving van het bouwen in het weiland naar het verbouwen van het bestaande. Op uitnodiging van het Herbestemmingsteam en de Rijksbouwmeester bogen de docenten en onderwijscoördinatoren zich over deze vraag. Het moment is
3
goed gekozen, want de Rijksbouwmeester schrijft aanbevelingen voor de uitwerking van de nieuwe architectuurnota. De inzichten die vandaag boven komen drijven kunnen zo mooi meegenomen worden. De tweede helft van de bijeenkomst is dan ook gereserveerd voor een rondje aanbevelingen.
Kennis en attitude Uit de inventarisatie door Monique Eerden van het Nationaal Programma Herbestemming blijkt dat er 63 opleidingen in Nederland zijn op het gebied van ontwerp, bouwkunde, planologie, erfgoed en vastgoed en real estate. Van hen reageerden 27 uitgebreid op de vragen die de organisatoren van het debat hen hadden voorgelegd, waaronder 16 hogescholen, 7 universiteiten en 4 academies van bouwkunst, alleen de erfgoedsector liet het een beetje afweten. Op basis van de reacties stelde Marinke Steenhuis, lid van het H-team, vast dat een van fundamentele kwesties de vraag is ‘of het onderwijs generalisten opleidt of liever specialisten die zich openstellen voor andere specialisten’. In de reacties was een onderscheid te bespeuren tussen kennis en attitude. De student moet over veel vakkennis beschikken, klinkt het van diverse kanten. Niet voor niets wordt de transformatie op verschillende opleidingen gekoppeld aan de bouwtechnologie. In die zin is hij/zij een specialist. Dat geldt ook voor de erfgoedstudenten. Professionals in het erfgoed spelen een steeds sterkere rol in de ontwerpwereld, signaleerde Paul Meurs van de TU Delft. Het is volgens hem de vraag of de opleidingen hier voldoende op aansluiten. Specialismen zijn nodig, omdat het terrein simpelweg te breed is om te bestrijken, stelde Ady Steketee van de Arnhemse Academie van Bouwkunst. Al was er op dit punt een afwijkend standpunt van de TU Eindhoven, die stelt ‘karakters te bouwen’ en het toejuicht dat aldaar opgeleide architecten veelal elders een fatsoenlijke werkkring vinden. Naast een stabiele basis in het curriculum vraagt herbestemming ook om een open houding, klonk het uit de zaal. De toekomstige ontwerper moet kunnen integreren, zei Job Roos van Rmit. Hij moet de breedte van het veld overzien. Herbestemmen, zeker in de huidige economische context is ook een proces, dat vraagt om sociale vaardigheden. Social Engineering, zei Paul Meurs van de TU Delft. Pingpongen met de opdrachtgever en met elkaar noemde Arlette Kerkhof (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, interieurarchitectuur) het. En zelfs meer dan dat. In zijn korte uiteenzetting over Vacant.nl, de master aan de Sandberginstituut, benadrukte Ronald Rietveld dat het actief zoeken naar programma een hoge prioriteit heeft. Studenten moeten zich verdiepen in relevante gebruikersgroepen. Een subtiel maar veelzeggend onderscheid maakte hij tussen herbestemming en hergebruik. Hergebruik gaat aan de herbestemming vooraf, is vaak tijdelijk en hoeft niet veel te kosten. Dat is denken vanuit de crisis. Rietveld: “Geef ons geen geld, maar geef ons de sleutels”.
4
Relativeringen van het onderscheid tussen herbestemming en nieuwbouw waren er ook. De meest radicale kwam van Jarrik Ouburg van de Amsterdamse Academie voor Bouwkunst: ‘Het bij elkaar brengen van ruimte, programma en budget geldt voor elke opgave, nieuwbouw of anderszins. Mijn advies aan de rijksbouwmeester: schrap het woord herbestemming.’
Ervaringsdeskundigen Studenten en netafgestudeerden waren niet alleen het lijdend voorwerp van de discussie maar prominent aanwezig in het debat. Als ervaringsdeskundigen gooiden zij hier en daar een knuppel in het hoenderhok. Zij koesterden uitgesproken wensen tot verandering. Over het curriculum bijvoorbeeld dat niet goed genoeg aansluit op de praktijk. Bram Voerman (TU Eindhoven): ‘We hebben veel kennis, maar niet altijd de kennis die we nodig hebben’. Hij mist node de training in sociale vaardigheden, Hiske van der Meer (TU Delft) viel hem bij: Stages zouden heel nuttig zijn, maar die zijn afgeschaft van rijkswege. Meer dan het afvinken van het lijstje vakken, ziet Floris Bertels (Hanzehogeschool Groningen) heil in een soort brugjaar, waarin studenten aan de hand van businesscases – met de nadruk op de analyse van fouten en oplossingen – kennis maakt met alle vakgebieden. Minke Walda (VU Amsterdam) mist ook de praktische kant in het erfgoedonderwijs. Hoe je van het verzamelen van kennis komt tot het doen van aanbevelingen moet je leren in de praktijk, daar is tijdens de studie geen tijd voor. Laura van Laar voelt ook het keurslijf van de studie, maar zij ontsnapt er aan door eigen initiatief te tonen. ‘Als je als student iets wil, kan alles.’ Tot op zekere hoogte, dat wel. Want overigens: weg met de langstudeerboete!, aldus de studente planologie aan de UvA.
Werkloos op de bank De ervaringen van de studenten sporen met die van de instituten zelf. Zij voelen zich steeds meer in structuren geforceerd, die de speelruimte beperken voor de student die zich wil ontwikkelen. Het contact met de praktijk lijdt onder bezuinigingen. De stages zijn afgeschaft en gastdocenten worden minder ingehuurd. Tussen de instituten onderling is weinig uitwisseling. Volgens een van de opleidingen verhinderen betonnen muren dat kennis van hbo naar universiteit stroomt en omgekeerd. Universiteiten zijn olietankers die moeilijk van koers te veranderen zijn. Wel wendbaar is de bemanning. Daarin schuilt een mogelijkheid voor een betere aansluiting op de praktijk. Dat gebeurt dan ook op ruime schaal. Realistische ontwerpopgaven voor studenten komen van bedrijven, die zelf vaak niet weten hoe herbestemming te entameren. Het onderwijs kan hier veel bete kenen voor het bedrijfsleven, benadrukte Erna van Holland van de TU Eindhoven. Doe er uw voordeel mee, maant zij de rijksbouwmeester. Een aanbeveling van Rudy Stroink aan de Rijksbouwmeester sluit hierop aan: volgens Stroink is er dringend behoefte aan een opleiding voor opdrachtgevers.
5
Hier en daar zoeken instituten contact met elkaar om studenten meer mogelijkheden te bieden; het samenwerkingsverband tussen Delftse ontwerpers van de Rmit en Utrechtse interieurarchitecten van de Hogeschool voor de Kunsten is hier een voorbeeld van. En de studenten worden ook aangespoord om het heft in eigen hand te nemen. ‘Stimuleer meer eigen initiatief onder studenten’, is het pleidooi van Freek Speksnijder (Willem de Kooning Academie, Rotterdam) aan de Rijksbouwmeester. ‘Opdrachtgeverschap is een verouderd instituut. Studenten zijn hun eigen opdrachtgever, want het alternatief is werkloos op de bank zitten.’
Week van het lege gebouw Een inspirerend idee dat dan ook direct omarmd werd door de zaal kwam van Machiel Spaan van de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. Hij houdt elk jaar De week van het lege gebouw, waarbij studenten een week lang bivakkeren in een leegstaand pand om ter plekke een nieuwe bestemming vorm te geven. Een landelijke variant hierop met studenten uit alle studierichtingen in een leegstaand gebouw van de rijksoverheid – keuze genoeg – zou een mooi vervolg zijn op deze eerste sessie met alle hoger onderwijsopleidingen. Die aanbeveling krijgt de rijksbouwmeester in ieder geval mee. Plus alvast een suggestie voor een locatie: de leegkomende ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken.
6