Verslag Onderwijs Theorie 235389 Guido Augustijn klas 3 Deeltijd
SAMENVATTING
Verslag van 3 onderwerpen uit de boeken Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie.
Onderwijs theorie
Hoe heb ik de opdracht aangepakt. Ik heb voor ieder onderdeel dat ik heb gekozen een casus omschreven en daarbij een conclusie en een conclusie heb getrokken. De verschillende casussen zijn situaties die ik in de lessen mee heb gemaakt. Na iedere casus en conclusie stel ik me de vraag waarom dit belangrijk is voor mij om me op dit onderdeel te ontwikkelen als docent zijnde. Toen ik de opdracht kreeg uitgereikt heb ik besloten om me te richten op de volgende thema’s: 1. Attributie processen 2. Sociale en Emotionele ontwikkeling 3. Groepsontwikkeling
Ik heb voor deze thema’s gekozen omdat ik het idee heb dat ik hier als docent de afgelopen jaren veel geleerd heb, maar dat er voor mij nog veel te leren valt over deze thema’s. Veel lees plezier.
Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
Attributie processen Toen ik vorig schooljaar het vak automatisering, van het afdelingsprogramma administratie, ging geven moest ik erg wennen aan de manier van lesgeven die daar werd gehanteerd. Ik had op dat moment alleen vakken gegeven waarbij leerlingen meer creatieve vrijheid hebben. Bij ICT gaf ik trainingen waarbij de volgende programma’s behandeld werden; Photoshop, Illustrator, Flash, Gamemaker en Dreamweaver. Bij het vak automatisering dat ik ging geven, bij het afdelingsprogramma administratie ging ik Windows, Word, Excel en Powerpoint geven. Deze programma’s werden gegeven vanuit een boekje waarbij leerlingen zelf vragen moesten beantwoorden en handelingen moeten uitvoeren. Deze lessen worden gegeven in een blokuur van 2 lessen. Al na 2 weken merkte ik dat de leerlingen dit vak als saai ervaarden, dat de motivatie voor dit vak nihil is omdat de weging van het cijfer erg licht is en dat de leerlingen het vak simpelweg niet leuk vinden. Dat de motivatie voor dit vak laag is vond ik op dat moment erg vreemd. Het is immers een zwaarwegend onderdeel op het praktijk examen (CSPE). Ik heb de eerste weken me vooral bezig moeten houden met het spelen van politieagent. Leerlingen mogen bij mij in de les niet zonder toestemming op internet. En als er een toets kwam waren de resultaten ronduit slecht te noemen. Klassengemiddelden van 5,0 en lager. Na wat navraag bij collega’s die dit vak de voorgaande jaren dit vak hebben gegeven bleek dit geen opzienbarend laag gemiddelde te zijn. Dit kwam al voor sinds het vak bestond. De lessen die ik voor dit vak op dat moment gaf zagen er als volgt uit; o 2 minuten binnenkomst, presentie registratie o 3 minuten herhaling van de vorig les. o 10 minuten introductie. o 30 minuten opdrachten maken. o 10 minuten bespreken, o 20 minuten opdrachten maken, o 5 minuten bespreken o 5 minuten les afsluiten Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
Ondanks dat ik de leerlingen structuur en een goede band met de klassen had kreeg ik ze niet aan het werk op de manier waarop ik wilde. Er was niet voldoende motivatie. Als een leerling een uitzonderlijke 8 of 9 haalde voor deze toets zag je dat het weinig met ze deed en als er een 5, een 4 of lager werd gescoord deed het ze niet veel. De kans dat ze stoer gedrag vertoonde door te laten weten dat ze een laag cijfer hebben gescoord was groter dan dat ze er van baalde, een uit zondering daar gelaten. Ik besefte me dat ik het kon accepteren zoals het ging. Of ik kon de lessen op een hele andere manier gaan geven. Ik heb een boek gelezen van een onderwijs kundige die op dat moment bij ons op school aanwezig was. Deze onderwijskundige is door onze school ingehuurd om de kwaliteit van onze school te testen op didactisch vlak. En in zijn boek staan een aantal handvaten die toe te passen zijn op een hoop vormen van onderwijs. Omdat het probleem dat ik met deze klassen had met name een didactisch probleem was, het waren qua gedrag geen voorbeeld klassen maar daar lag het probleem niet, besloot ik een aantal van deze verschillende werkvormen te testen in de klas en een andere benadering van de leerlingen toe te passen. De eerste grote verandering die ik doorvoerde bij deze klassen was dat ze samen mochten werken. Dit bleek geen succes, ondanks de tip die ik gelezen had die aangaf dat leerlingen van elkaar sneller en meer leren. Door het uitleggen aan een andere leerling slaat de uitleggende leerling de informatie sneller op. De leerling die het uitgelegd krijgt die krijgt de uitleg van een leeftijdsgenoot waar bij hij minder afstand voelt en meer informatie opslaat. De leerlingen bespraken met name het weekend, vriendjes/vriendinnetjes, roddels en ruzies met elkaar. Hetgeen niet veel te maken heet met automatisering. Ook werd de orde in de lessen op een slechte manier beïnvloed. Ik vind orde in mijn lessen erg belangrijk, maar besefte me wel dat ik dat indien nodig ook los moet kunnen laten. Hiermee bedoel ik niet dat het een bende mag zijn, maar het hoeft niet mee muis stil te zijn. Ik heb na deze test veel nagedacht over waar het aan kan liggen hoe het komt dat het samenwerken niet ging zoals ik gehoopt/verwacht had. Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
De les erop heb ik de leerlingen weer de opdracht gegeven om samen te werken. Maar dit keer zat er een extra opdracht bij. Ze moesten van 3 hoofdstukken een digitale toets maken in 2 lesuren tijd. En om het didactische aspect kracht bij te zetten heb ik aangegeven dat, ondanks dat ze sommige vragen al zouden kunnen weten, ze iedere vraag op moesten zoeken in het ECDL-‐boekje. Het boekje waar ze inmiddels een hekel aan gekregen hadden. Dit zag er als volgt uit; Jaoud werk samen met Meryem. Meryem helpt Jaoud met zijn toets van hoofdstuk 6 en het opzoeken in het boekje. Als deze toets van hoofdstuk 6 klaar is bekijken ze de foute antwoorden in het toetsprogramma op de computer en zoeken in het boekje op waar ze de antwoorden op de vragen hadden kunnen vinden. Als dit klaar is helpt Jaoud Meryem met haar toets van hoofdstuk 6 en het opzoeken in het boekje, het bekijken van de antwoorden etc. Het gemiddelde van de toetsen van Jaoud en Meryem is het cijfer dat ze krijgen. Uiteraard waren de toets resultaten van de klassen een stuk hoger. Ik had het geluk dat het vak onderdeel in het PTA als 1 toets stond en dat ik er zelf zoveel deeltoetsen onder kon hangen als ik zelf wilde. Maar wat ik merkte, enigszins tot mijn verbazing, is dat ik deze les bijna niet heb hoeven corrigeren en dat ondanks de mindere rust in de klassen, de leerlingen mochten immers overleggen dus stilte was niet mogelijk, leerlingen puur en alleen bezig waren met de toetsen en de lesstof. Het scoren van een hoog punt. Het opzoeken van wat ze fout hebben gedaan en het helpen van elkaar. Aan het einde van de les -‐ik vraag altijd wat ze geleerd hebben aan het einde van de les-‐ kwamen er een hoop meer serieuze antwoorden dan normaal en bij het vragen van wat ze vonden van deze manier van werken en van de les kwamen er louter positieve antwoorden van de leerlingen. Ik heb wat moeten rekenen om uiteindelijk te zorgen dat de cijfers reëel in het cijfer administratie systeem komen te staan, alleen 9’ens en 8’en zou geen goede afspiegeling zijn; van alle hoofdstukken maken de leerlingen in groepen een toets met weging 1. Aan het eind van het boek maken de leerlingen 1 toets die als wegen 50% heeft t.o.v. alle andere toetsen. Conclusie; Wat ik merkte is dat de leerlingen serieuzer aan de slag gingen. En dat het affect in eerste instantie, dus op de eerste manier van toetsen, leidde tot een mindere tevredenheid bij het Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
scoren van een hoog cijfer en een kleine tot geen teleurstelling bij het halen van een laag cijfer. Bij de laatste manier van toetsen waren leerlingen oprecht trots en blij als ze een hoog cijfer haalde en baalde erg als ze een laag cijfer scoorde. Zoals ook getest is in het schema van De Bruin en Berge. Waarom is het belangrijk dat ik mij op dit onderdeel ontwikkel als docent? Ik geef zoals in het stuk hierboven aangegeven veel les in verschillende vakken. De vakken die ik geef vallen bijna altijd onder een intersectoraal afdelingsprogramma. Omdat er een grote verandering plaats vindt in de structuur van de intersectorale afdelingsprogramma’s, waardoor de diversiteit van de lessen die ik geef nog hoger wordt, ben ik van mening dat het belangrijk is volgens een “visie” les te geven waarop je als docent altijd terug kunt vallen. Je hebt je doelen voor je les gaat geven dan duidelijk voor ogen en leerling ervaren je les als leuk, waardoor je minder snel motivatie problemen ervaart van leerlingen. Het schema van de Bruin en Berge vind ik hier voor een goede manier van testen. Als een leerling het niet interesseert dat hij/zij een onvoldoende haalt, dan kun je als docent hier iets mee gaan doen. Motivatie van leerlingen ligt dus vaak/soms niet aan de leerling, maar ook aan de manier waarop een leerling zijn lesstof aangeboden krijgt. Hier heb je als docent erg veel invloed op.
Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
Sociale en Emotionele ontwikkeling 3 jaar geleden, ik beschouwde mijzelf toen als beginnend docent, moest ik vaak invallen bij verschillende klassen als de docent ziek was. Dit lijkt een simpele opgave, maar omdat ik alleen in de bovenbouw lesgaf merkte ik tijdens deze invaluren dat het toch heel groot verschil zit tussen bovenbouw en onderbouw leerlingen. Tijdens deze inval lessen leerde ik ook een opmerkelijke leerling kennen. Dylan. Dylan is een jongen die gedurende een hele les om aandacht vraagt. Tijdens klassikale uitleg merkte ik dat hij er een sport van maakte om geluiden in de klas te gehore te brengen. En als leerlingen zelfstandig aan de slag moeten dan had het meer weg van een beatbox concert. Als beginnend docent zijnde heb ik hier, iedere keer als ik aan 2BB (2e klas basis) een inval uur moest geven, veel problemen mee gehad. Ik wist hier niet goed mee om te gaan. Dylan stond erg vaak op de gang. Donderdagmiddag is bij ons op school de vergadermiddag. Ik heb besloten om een keer een vergadering van mijn onderbouw collega’s bij te wonen waarin een leerling bespreking gepland stond. Toen Dylan zijn klas ter sprake kwam bleek dat ik niet de enige was die een probleem had met deze leerling. Hij was een probleem bij alle docenten. Op dat moment werd ook medegedeeld dat hij onderzocht werd op ADHD Gilles de Laturette en het syndroom van Asperger. Op dit moment dacht ik nog dat er een test gedaan werd, een uitkomst uit kwam en een juiste medicatie, voor zover mogelijk, voorgeschreven werd. Tezamen met een handelingsplan. Dit alles bleek nog al wat meer tijd in beslag te nemen. Voor een test aangevraagd verzonden kon worden en uitgevoerd was er eerst een bureaucratische molen die ingevuld moest worden. De tijd verstreek en het schooljaar was inmiddels voorbij. Ik heb me in de tussen liggende periode niet bezig gehouden met deze leerling. Ik gaf hem niet op structurele basis les. Tot het nieuwe schooljaar begon en ik de leerlingen uit mijn nieuwe mentorklas te zien kreeg. Dylan zat ook in deze klas. Lichtelijk bevooroordeeld over deze leerling werd ik mentor van deze klas. Bevooroordeeld omdat ik de andere leerlingen bijna niet kende en met Dylan al een paar dingen had meegemaakt en zijn verhaal al had meegekregen.
Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
Net als bij iedere andere leerlingen heb ik me ook in zijn dossier ingelezen en gelukkig belde zijn moeder de eerste week om een kennismakingsgesprek in te plannen. De test ADHD was gelukkig al wel binnen. Hij had hierop naar verwachting positief getest en gebruikte inmiddels al de bijbehorende medicatie; Ritalin. Tijdens het kennismakingsgesprek met zijn ouders merkte gelijk dat ouders erg betrokken waren bij hun kind. Ik was hier erg blij mee. Dit was een uitzondering vergeleken bij mijn eerdere mentorklas. De ouders hebben mij geïnformeerd over Dylan. Ik ervaarde dit als een positief gesprek. Later in het schooljaar merkte ik dat Dylan flink anders was als de jongen die ik tijdens de invaluren heb leren kennen in het schooljaar ervoor. Hij was veranderd in een rustige, aardige en op zijn manier sociale jongen. Ook ging hij helemaal op in zijn afdelingsprogramma Kunst en Vormgeven. Een aantal weken later waren de 2 andere testen afgerond en uit de resultaten bleek dat Dylan Gilles de Laturette had ook was er een kleine piek te zien in het autistische spectrum. De vorm van Autisme was nog niet helemaal duidelijk, maar hij zou er niet al te veel hinder aan moeten ondervinden op school. Gedurende het schooljaar ontwikkelde Dylan zich als een hele positieve jongen. Hij hielp graag klasgenoten en maakte lol met klas genoten in plaats van alleen wat hij de jaren ervoor deed. Uiteraard had hij nog wel de geluiden die hij maakte, maar dit werd geaccepteerd vanwege zijn Gilles de Laturette. Ook buiten de lessen om is hij veranderd in een voorbeeld VMBO leerling. Hij heeft zijn snuffelstage gelopen in Spie4, dit is een leerbedrijf waarbij leerlingen kennis kunnen maken met het vak sign. En tot mijn verbazing heeft hij gevraagd of het mogelijk is om ook ik zijn vrije tijd in Spie4 mee te helpen aan opdrachten. Als Dylan aan een opdracht aan het werken is in dit vak gebied komt hij in zijn hyperfocus –het geen een kenmerk is van ADHD en tevens van autisme-‐ en kan hij zich zo extreem concentreren dat het soms zelfs niet mogelijk is om een vraag aan hem te stellen. Volgens zijn ouders heeft hij dit ook in de supermarkt waar hij inmiddels werkt. Hij doet dit werk om zijn computer spelletjes en Playstation te kunnen betalen. Het enige “probleem” dat we op school nog weleens meemaken is het moment Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
waarop er een nieuw Playstation spel gelanceerd wordt. Toen GTA V uitkwam was het de 2 weken ervoor lastig om hem aan het werk te krijgen. Hij was in zijn werk boeken alleen nog maar het logo van GTA V aan het tekenen en als er klassikaal een vak inhoudelijke vraag gesteld werd kon hij het antwoord altijd zo geven dat er een vergelijking met GTA V in het antwoord verwerkt is. Als hij dit doet en de klas moet hier om lachen of reageert hier op een andere manier op, dan is hij zich van geen kwaad bewust. Toen kwam de ouderavond. Ik had veel complimenten voor Dylan in ontvangst genomen over zijn positieve ontwikkeling op school en merkte dit op tijdens de ouderavond. Zijn ouders waren hier heel blij mee, maar merkte op hun beurt op dat dit thuis compleet omgedraaid is. Hij was duidelijk in de pubertijd gekomen. In amper een jaar tijd heb ik Dylan zich flink zien ontwikkelen op sociaal en emotioneel vlak. Ik heb in de 6 jaar dat ik les geef nog geen leerling zich zo zien ontwikkelen als Dylan. Conclusie; Dylan is tussen klas 2 en klas 3, waarin hij in de jongeren fase zit, ontwikkeld van een puber naar een adolescent. Waarom is het belangrijk dat ik mij op dit onderdeel ontwikkel als docent? Bij het zien van een persoon, dus ook van een leerling, ga ik vaak af op de eerste indruk. Bij mensen boven de 25 is dit niet altijd een groot probleem, de eerste indruk zeg vaak iets over een persoon, bepaalde karakter eigenschappen merk je op en daar uit trek je een conclusie, ik vind de persoon aardig, leuk, lief, onaardig vervelend, etc. . Maar bij iemand die in de jongerenfase zit is dit niet reëel. De persoon ontwikkelt zich nog op vele vlakken en zal binnen een paar maanden jou als docent op een hele andere manier kunnen benaderen. Zeker als het een persoon is die naast dat hij/zij in de pubertijd zit ook nog een aantal eigenschappen heeft als ADHD, Autisme of een andere geestelijke aandoening. Ook wordt volgend schooljaar het passend onderwijs ingevoerd. Dit betekend dat de kans groot is dat ik veel meer leerlingen in mij klassen krijg met kenmerken die Dylan ook heeft. Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
Groepsontwikkeling 2 jaar geleden gaf ik het vak PDT in klas 4. Presentatie en Decoratie Technieken. Dit is een keuze vak. Doordat het een keuzevak is zijn er bij PDT alleen combinatie klassen. Leerlingen uit verschillende klassen zitten bij elkaar. 2 Jaar geleden werd er bij praktijk vakken nog onderscheid gemaakt tussen Basis en Kader. Omdat op het basis niveau de leerlingen konden kiezen uit een aantal theorie vakken en PDT (het enige praktijk vak) kreeg ik dat jaar te maken met een klas van 25 basis leerlingen in 1 basis klas, klas 4BA en klas 4BB. In deze basis klas zaten 14 verschillende nationale aankomsten. Een cultureel zeer diverse klas, wat heel leuk kan zijn om in te werken. Echter was er wel 1 probleem, veel leerlingen konden tegenover de klasgenoten waarbij ze tijdens de reguliere lessen zaten respect tonen voor hun afkomst, karakter en resultaat. Maar tegenover de overige leerlingen totaal niet. Een jaar eerder is het bij gymlessen –waar deze 2 klassen ook bij elkaar in 1 groep geplaatst werden-‐ flink uit de hand gelopen. Er was een massale klassen ruzie ontstaan. Tijdens pauzes stonden de klassen ieder aan een andere klant van de aula. Dit bracht als positief gegeven met zich mee dat de band tussen de leerlingen uit 1 klas onderling, een hoge groepscohesie, er hecht was en als nadeel dat de klassen niet 1 lokaal konden zitten zonder opmerkingen te maken over afkomst, uiterlijk of prestaties. De meest gemene opmerkingen werden gemaakt over elkaar en omdat het basisleerlingen zijn was de reactie op een opmerking altijd zeer primair. In het begin van het schooljaar heb ik de klas zoveel mogelijk opgesplitst in de 2 groepen die wel met elkaar om konden gaan. Maar dat was gezien het les programma niet het hele school jaar mogelijk; in het begin kon ik een deel in een ander lokaal achter de computer zetten, terwijl het andere deel bezig was met een handvaardig opdracht. Op het moment dat de klassen niet meer opgesplitst kon worden heb ik ze eerst in 1 computerlokaal samen laten werken. Dit leek me verstandiger als begin van de samenwerking dan in een praktijk lokaal waarbij leerlingen met gereedschappen moeten werken. Niet dat ik heb verwacht dat leerlingen elkaar met gereedschappen te lijf zouden gaan, maar met name vanwege het overzicht dat in een computerlokaal beter is. De leerlingen mochten immers niet lopen in het computer lokaal, daar waar dat in het praktijklokaal wel toegestaan was. Het eerste les uur ging prima, maar omdat de lessen bestonden uit blokken van 3 uur verwachtte ik wel dat er de eerste les al iets ging gebeuren.
Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
Dit was ook het geval. Halverwege het 2e les uur kregen Dounia en Nathatlie een aanvaring met elkaar. Om ervoor te zorgen dat de rest van de klas zag dat dit niet geaccepteerd werd was ik extra streng en nadat beide meiden een onaanvaardbare opmerking hadden gemaakt naar elkaar heb ik ze verwijderd uit de klas. Nadat ik dit met de mentoren had besproken wist ik dat dit problematisch zou gaan worden dit jaar. Deze meiden hadden het al sinds ze bij elkaar opschool zitten een conflict en beide ouders waren niet in staat hierover een constructief gesprek te voeren. De vader van Nathalie is een ex-‐crimineel die analfabeet is en zeer agressief kan zijn. Hij is al een keer de school binnen gestormd om verhaal te halen bij een medeleerling. De vader van Dounia is 15 jaar ouder dan zijn dochter en lacht tijdens ouderavonden achter zijn hand om de streken die zijn dochter uithaalt op school. Ik wist op dat moment dat ik dit probleem niet op kon lossen. Ik heb mijn gefocust op de rest van de klas. Dit waren met name jongens die zeer geïnteresseerd waren in rap muziek en een enkeling die zich helemaal afsloot van alle ruzies tussen de twee groepen. De eerst volgende les heb ik geprobeerd om de rest van de klas wel tot 1 groep te kneden. Ik probeerde dit door de leerlingen in groepen van 2 samen te laten werken 1 leerling uit klas 4BA en 1 leerling uit klas 4BB. Met in het achterhoofd het wegnemen van de groepsdruk, de leerlingen moeten met 1 iemand samen werken uit een andere club en het geldt voor alle leerlingen (met uitzondering van de 2 dames) Dit leverde bij de mededeling dat we dit gingen doen al veel weerstand op en was ook geen succes. Er werd niet overlegd met elkaar en er gebeurde niet veel. Toen heb ik het omgedraaid. Omdat ik gemerkt heb dat deze leerlingen zeer geïnteresseerd waren in Rap muziek uit de jaren ’90. 2Pac en BIG. Dit waren rivalen in die tijd en kwamen uit LA en NY. De East-‐side en de West-‐side. Ik heb ze hierover een documentaire laten zien en er vervolgens een opdracht aan gekoppeld. Iedere leerling kreeg de opdracht om een CD hoes te maken. Klas 4BA kiest een rapper uit de East side en 4BB een rapper uit de West side. Op een enkeling na sprak iedereen deze opdracht erg aan. De leerlingen gingen fanatiek aan de slag en ik merkte al snel dat ook het resultaat van het werk zeer behoorlijk was en dat ze zich niet meer focusten op hun onderlinge rivaliteit. Er waren weliswaar nog Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn
steeds 2 groepen, maar nu namen ze het tegen elkaar op in een wedstrijd. Toen de opdracht klaar was en de leerlingen de opdracht beoordeeld kregen heb ik wel duidelijk een winnaar van de opdracht moeten aanwijzen. Voor dit moment vreesde ik wel, omdat dit ook reacties uit kon lokken, maar dat viel gelukkig mee. Op de 2 dames na heeft deze opdracht de band tussen de leerlingen versterkt en de rest van het schooljaar (dit was nog 3 maanden omdat jaar 4 maar tot eind maart loopt qua lessen) was er een stuk meer wederzijds respect. Ik was ook erg verrast toen 6 leerlingen uit de 2 verschillende groepen mij kwamen vragen of ik hun wilde helpen met het maken van een CD hoes voor hun Rap nummer dat ze gezamenlijk hebben gemaakt tijdens een project van “de grote broer”. Een project die probleem jongeren in de wijken in Breda opvangt om buurtoverlast te voorkomen. Waarom is het belangrijk dat ik mij op dit onderdeel ontwikkel als docent? Ieder lesuur krijg je een andere groep voor je neus en dus moet je als docent zijnde herkennen en zien hoe de groep in elkaar zit. Ik heb tip gevraagd aan collega docenten en wat mij opviel is dat alle docenten andere ideeën hierover hadden. Ik vind het belangrijk voor problemen van dit kaliber altijd kan terug vallen op een manier van les geven. Wat ik gemerkt heb is dat het als docent zijnde belangrijk is om veel verschillende manieren van lesgeven te beheersen, juist omdat je constant voor verschillende soorten groepen komt te staan.
Verslag Sociale Psychologie en Ontwikkelingspsychologie – Guido Augustijn