Verslag Met de camera aan het ziekbed: een terugblik
Het aanbod van gezondheidszorg op televisie - in de vorm van entertainment en
Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag Postbus 19404 2500 CK Den Haag Tel 070 – 340 50 60 Fax 070 – 340 75 75 E-mail
[email protected] URL www.ceg.nl
als nieuws - is overstelpend, maar is dit altijd goed voor de patiënt? Dat was de aanleiding voor het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) om het signalement Met de camera aan het ziekbed. Morele overwegingen bij gezondheidszorg op televisie te maken. Op 28 mei jl. publiceerde het CEG het signalement (zie kader voor de belangrijkste conclusies). De publicatie werd omlijst met een sym-
Datum
15 juni 2009 Kenmerk 6105.3-026
posium. Een verslag van een debat.
De televisie in de lobby van Villa Heideheuvel van de Media Academie in Hilversum, waar het symposium plaatsvond, maakte al voordat de bijeenkomst begon helder dat media graag over media berichten. Bovenaan het nieuwsoverzicht op Teletekstpagina 101 prijkte een bericht over het signalement. Een aantal kritische kanttekeningen in het rapport bij de werkwijze van tv-producenten bij het maken van reality-tv over gezondheidszorg, leverde het CEG die dag een enorme media exposure op. Verschillende kranten (GPD-dagbladen, Parool, AD, Spits), NOS-journaal, Netwerk, Radio 1 en vele websites besteedden aandacht aan de publicatie van het CEG-signalement. Soms waren de reportages kritisch (“Allemaal onzin; er is geen probleem”), soms weinig subtiel (“Patiënt overdon-
Het CEG is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
derd door tv-makers”) soms ook wat meer afgewogen (“Televisie over leven en dood is een industrie”). Met de camera aan het ziekbed – een samenvatting in zes punten 1.
Televisie is geen venster op de wereld meer, maar een vergrootglas op het leven. Het is steeds normaler dat media aanwezig zijn bij intieme aspecten van ons dagelijks leven. Televisie is een vanzelfsprekend onderdeel van onze leefwereld geworden en aandacht voor gezondheid, ziekte en zorg past prima in dat plaatje.
2.
Vast staat dat er bij gezondheidszorg op tv sprake is van een complex samenspel van belangen. Daarbij gaat het om patiënten, instellingen, de beroepsgroep,
collectebusfondsen,
overheid,
journalisten/tv-makers
en
kijkers. 3.
Maar laten de werelden van gezondheidszorg en televisie zich altijd goed combineren? Worden de principes van goede zorg altijd gerespecteerd? Voor welke morele afweging komen zorginstellingen en zorgverleners te staan voor zij meewerken aan tv-programma’s?
4.
In het signalement wordt een aantal morele valkuilen geïdentificeerd, waar instellingen en professionals rekening mee moeten houden in hun besluitvorming:
-
Er zijn weliswaar uitgebreide toestemmingsprocedures m.b.t. het filmen van patiëntenzorg, maar is het patiënten wel duidelijk waarvoor precies toestemming wordt gegeven? Hoe weloverwogen is toestemming wanneer men zich bij de spoedeisende hulp bevindt? En hoe geïnformeerd is de toestemming
wanneer
de
eindmontage
in
handen
is
van
de
programmamaker en men de beelden niet voor uitzending terug ziet? -
Er is gevaar dat fragmenten van reality-tv worden hergebruikt in andere programma’s. Ook kunnen beelden zich verspreiden via internet. In hoeverre geef je daar toestemming voor? Beeldrechten blijken in dat opzicht lastig goed te regelen.
-
Er worden soms patiënten gefilmd die buiten bewustzijn zijn. Dat is onaanvaardbaar; volgens de WGBO moet de patiënt instemmen met waarneming van de hulpverlening door anderen. Toestemming achteraf vragen, is in strijd met de WGBO.
-
Het is discutabel dat artsen en verpleegkundigen worden ingezet om patiënten te rekruteren voor tv-opnames. Zo drijven tv-makers op een oneigenlijke wijze mee op het vertrouwen dat patiënten hebben in de zorg. Bovendien doet men dan iets dat buiten de professionele taken van goede zorgverlening valt.
5.
De kwaliteit van journalistieke aandacht voor gezondheidszorg laat te wensen over. Terwijl de impact (bijvoorbeeld in de spreekkamer) van nieuws enorm kan zijn, laten journalisten zich leiden door een medialogica (snel nieuws, scherpe tegenstellingen, kijkcijfers) en hebben ze niet altijd de vaardigheden alle ins en outs van medisch-wetenschappelijk nieuws te doorgronden.
6.
Het signalement sluit af met agendapunten voor beleid en debat:
-
Er is meer reflectie en debat nodig over gezondheidszorg op televisie.
-
Het onderwijs aan zorgverleners, journalisten en tv-makers moet een rol spelen bij de bewustwording van de morele knelpunten in een gemedialiseerde sameleving.
2
-
Zorginstellingen moeten helder zijn over hun mediabeleid. Maak duidelijk wat de leidraad is in de besluitvorming over medewerking aan tv-programma’s.
-
Beroepsorganisaties moeten zich buigen over heldere normen voor zorgprofessionals. Geef aan waar morele grenzen liggen bij deelname aan een tv-productie.
-
Patiëntenverenigingen en collectebusfondsen moeten zichtbaar maken wat
-
Televisiemakers moeten inzichtelijk maken voor iedereen waarom men juist
zij bijdragen aan tv-uitzendingen. met hen in zee zou moeten. -
De overheid moet zorgen dat er meer helderheid komt over de beeldrechten, zou wetenschappelijk onderzoek moeten stimuleren en de oprichting van een internetplatform moeten bevorderen waarmee de kwaliteit van medisch nieuws geëvalueerd kan worden.
De aanbieding Het symposium werd ingeleid door Raadslid Dick Willems. Hij presenteerde de belangrijkste conclusies van het signalement. Vervolgens is het signalement door Rien Meijerink (voorzitter Raad voor de Volksgezondheid en Zorg) aangeboden aan Joop Hendriks (voorzitter Raad van Bestuur, Bronovo ziekenhuis Den Haag) en Atie Schipaanboord (directeur Beleid & Innovatie, Nederlands Patiënten Consumenten Federatie).
Hendriks reageerde met de opmerking dat de aandacht voor gezondheid nummer één is bij de Nederlandse bevolking en dat het logisch is dat dit op tv terug komt. Daarom vindt hij het ook belangrijk en nuttig dat er over dit onderwerp wordt nagedacht. “Elk mediacontact gaat over mijn bureau,” voegde hij toe, “zodat we een afweging kunnen maken of we het wel of niet doen.” Het belangrijkste vindt hij dat patiënten geen schade ondervinden. Soms moet het ziekenhuis of de specialist actief meewerken aan het vinden van patiënten die mee willen werken, zei Hendriks. Want er is een afhankelijkheidsrelatie met de dokter en daarom kan deze de gevolgen op lange termijn voor een individuele patiënt beter inschatten dan wie ook. Dat betekent dat artsen patiënten kunnen helpen nog beter inzicht
3
te krijgen in de pro’s en contra’s van meewerken aan een programma. De instelling heeft dan ook een verantwoordelijkheid patiënten te helpen een goede, bewuste keuze maken, stelde Hendriks. Hij vindt het signalement een prima aanleiding om met de medische staf en de patiëntenadviesraad in gesprek te gaan over hoe er in het Bronovo ziekenhuis met media wordt omgegaan. “Gezondheidszorg is een onderwerp dat gaat van de keukentafel tot aan de borrel en iedereen herkent zich daarin,” begon Schipaanboord. En behalve paternalisme, heeft zorg ook iets van voyeurisme: ‘wat erg dat dit iemand overkomt’. Precies vanwege die herkenning, zijn programma’s over gezondheidszorg ook zo boeiend, stelde ze. De NPCF heeft veel ervaring met programma’s als Zembla, Radar en Kassa. “Ik kan niet anders zeggen dan dat dat altijd op een hele zorgvuldige manier gaat,” zei Schipaanboord. Bovendien zijn die programma’s een mooie manier voor patiëntenorganisaties om hun visie kenbaar te maken, vervolgde ze. Amusement in de vorm van reality-tv helpt de zorg te demystificeren en de arts van zijn wat afstandelijke voetstuk te halen, voegde ze er aan toe. “Discussie over deze zaken is erg goed, met name over of er scherpere afspraken gemaakt moeten worden over de bescherming van de patiënt,” concludeerde Schipaanboord. “Moeten er bijvoorbeeld mogelijkheden komen voor patiënten om verhaal te halen,” vroeg ze zich af. Maar voordat het zover is, moet er meer duidelijkheid komen over de reikwijdte van problemen rond patiëntenzorg op tv, besloot Schipaanboord haar reactie. Het debat In het paneldebat dat volgde werd verder gediscussieerd over een aantal aspecten uit Met de camera aan het ziekbed. Debatleider Leonard Ornstein begon met een rondje vragen aan de deelnemers.
“Ziet u eigenlijk een probleem?” legde hij Jacques Bettelheim (NVZ) voor. “Het onderwerp is relevant, er staan behartenswaardige dingen in het rapport en we zullen het zeker onder de aandacht van onze leden brengen, maar we vragen
4
ons af of dit niet iets is wat zich in de praktijk goed regelt,” stelde hij. “Onze indruk is dat instellingen en programmamakers hier gewetensvol mee om gaan.” “Hoe werkt het geven van permissie in de praktijk?” vroeg Ornstein aan Mariet Bolluijt (hoofd communicatie, VUmc). “Er komen programmamakers naar ons toe, maar ook worden we regelmatig gevraagd door patiënten om mee te werken aan een programma waar zij al mee bezig zijn. Om hun aandoening of behandeling over het voetlicht te brengen. Toestemming doe je in overleg met de professional. Soms vraag je als dienst communicatie eerst toestemming; ‘vindt u het goed dat een programmamaker contact met u opneemt?’ Soms vindt de behandelaar de vertrouwensrelatie zo belangrijk dat hij of zij zelf in overleg gaat met de patient. Soms vraagt de programmamaker zelf om toestemming. Er zijn verschillende modellen mogelijk.” Niet alle professionals willen meewerken, is de ervaring van Bolluijt. “Ik vind het daarom ook nuttig dat er vragen worden gesteld. Moeten we dit wel doen? Hoe doen we dat dan? Dat is een goede discussie.” Saskia van de Meeberg (manager marketing & communicatie, AVRO) legt uit dat de AVRO op twee sporen zit bij het maken van gezondheidszorg op tv. “Eén van de thema’s van de AVRO is gezondheid en wij willen alle kanten belichten. De patiëntenkant (in Missers) en de kant van het ziekenhuis (in realityprogramma’s).” Kees Driehuis (Zembla, VARA) wordt gevraagd of het erg is dat de werkelijkheid in tv-programma’s vertekend wordt. “Je moet twee dingen goed uit elkaar houden,” reageert hij, “je hebt journalistiek en je hebt amusement.” Bij journalistiek hebben ziekenhuizen en professionals niet zoveel belang om mee te werken. Maar dat is anders bij amusement. “Daar loopt het helemaal fout. Er zijn series die worden betaald door ziekenhuizen, zonder dat het er bij gezegd wordt. Dat is geen voorlichting, dat is reclame: ‘kijk ons eens goed bezig zijn’. Mensen hoeven nooit te wachten, dokters staan allemaal klaar, er is nooit een probleem, het loopt goed af. Het lijkt een genot om in een ziekenhuis terecht te komen. Daar doen ziekenhuizen natuurlijk graag aan mee.” Journalistieke programma’s als Missers of Zembla gaan op zoek naar dingen die niet zo goed geregeld zijn in Nederland. “Na afloop krijg je dan vaak kritiek van degene die weigerde mee te doen.” Heb je wel eens te maken met een verzoek dat je hebt afgewezen? vroeg Ornstein bestuurder Joop Hendriks (Bronovo Ziekenhuis). “Nou, we hebben de kraamkamer van Maxima niet laten filmen,” zegt Hendriks. “In mijn ogen stimuleert de regering meer marktwerking in de zorg en om dat aan te jagen is er de noodzaak om verschillen aan te tonen en wordt het gevoel van veiligheid – de basis van gezondheidszorg – aangevallen. Elke dag wordt negatief nieuws over kwaliteit van zorg uitvergroot. Als er een uitzending is over de kwaliteit van intensivecareafdelingen en een paar ziekenhuizen heeft de boel niet op orde, dan percipieert het publiek het alsof de hele sector de boel niet op orde heeft. En wij proberen ondertussen de personeelsprobleem op te lossen en hebben een positieve beleving nodig. De sector reageert op negatief nieuws en wil positief nieuws neerzetten. Het is een soort bewapeningswedloop.”
5
Waarom neemt de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg een standpunt in? Rien Meijerink (voorzitter RVZ) licht toe dat in dit signalement niet zozeer een standpunt wordt ingenomen. Het doel is eerder degenen die in de praktijk met televisie te maken krijgen tot betere afwegingen te brengen. “We zeggen niet; dit mag wel en dat mag niet.” Journalistiek en amusement lopen door elkaar bij gezondheidszorg op tv, vindt hij. Vaak zitten beide kanten in hetzelfde programma. “De kwestie van de rechten van de patiënt was voor ons de belangrijkste reden ons hierin te verdiepen.” De stellingen Vier stellingen uit het signalement structureerden het vervolg van de discussie onder leiding van journalist Leonard Ornstein.
PATIËNTENZORG MAG NOOIT GEFILMD WORDEN ZONDER TOESTEMMING
Het gaat niet om amusement, reageert producent Alex van Zijl vanuit de zaal, het is reality-tv. Dat is vervuiling van de discussie vindt Kees Driehuis; je toont immers niet alles wat er werkelijk gebeurt? Bovendien, zegt Van Zijl, heeft men meerdere malen de mogelijkheid toestemming niet te geven of in te trekken. De procedure is goed, zegt Meijerink, maar wat heeft die voor betekenis als de patient de beelden niet van tevoren te zien krijgt? De procedure is eerder een verleiding om mee te doen. Van de Meeberg is het eens met de stelling. Onze programma’s voorzien in informatie, zegt ze. Natuurlijk zijn de procedures rond het filmen zorgvuldig, stelt Driehuis. Maar waar het om gaat is dat de ziekenhuizen een belang hebben om zich positief te positioneren. En kijkers weten niet dat het een vertekende werkelijkheid is; je ziet de echte ellende niet want dat wordt er uit geknipt. Het gaat kortom, om het effect van de programma’s. Maar je brengt wel de ingewikkeldheden in beeld, zegt Mariet Bolluijt. Dat is geen propaganda voor de instelling, maar een deel van de zorg. Er zijn vaak integere makers en het is niet alleen schone schijn wat er wordt getoond, voegt ze toe. Marketing vanuit ziekenhuizen krijgt steeds meer belang, bevestigt Hendriks. Daar zoek je soms programmamakers bij. Je wacht niet totdat de golf van slecht nieuws over je heen komt. De grens, stelt Bolluijt vanuit haar ervaring, is wan-
6
neer patiënten wilsonbekwaam zijn. Dat is lastig. Maar we filmen ook nooit zonder toestemming, zegt Petra Gaffke van Stokvis Producties vanuit de zaal. Maar wat dan als mensen met hartklachten gefilmd worden in ambulances? Dan kun je toch onmogelijk toestemming hebben gegeven? Er is dan al een inbreuk op de privacy, reageert Gert van Dijk (KNMG). We bellen die mensen drie maanden later op en vragen nogmaals om toestemming, licht Van Zijl toe. Je ziet: er wordt gemarchandeerd, constateert Driehuis, maar dat kan ook niet anders bij dit soort programma’s. Hendriks stelt: je moet expliciet toestemming tot filmen geven, anders gebeurt het niet.
TOESTEMMING GEVEN IS GEEN GARANTIE VOOR ZORGVULDIG GEBRUIK VAN DE BEELDEN
Waar geef je eigenlijk toestemming voor? Uitzendingen kun je terugzien op internet of fragmenten staan op Youtube. Daar kun je je in dit tijdperk niet tegen beschermen, daarover lijkt men het eens. Als het op tv komt, dan ben je verkocht, zegt Driehuis. Wat kun je als patiënt doen als je verhaal wilt halen, vraagt Schipaanboord zich af. Tja, je kunt naar de Raad voor de Journalistiek, weet Driehuis. Ook Bolluijt zegt: je moet je als patiënt heel goed realiseren dat de beelden op internet kunnen komen. Maar je kunt overal gefilmd worden in deze maatschappij, door beveiligingscamera’s, door mobieltjes, reageren programmamakers. Je moet patiënten van tevoren vertellen dat er geen zekerheden bestaan en dan kunnen ze dat goed zelf beslissen, vindt Hendriks. ZORGVERLENERS HOREN GEEN PATIËNTEN TE REKRUTEREN NAMENS TV-MAKERS
Artsen kunnen beter dan programmamakers patiënten helpen bij het maken van een keuze, zegt Hendriks. Hoe moet het dan anders, vraagt Bettelheim zich af. De verleiding om mee te doen wordt gevoed door het oppervlakkige “ik kom op tv”, zegt Meijerink. En dit rapport moet hen sterker maken in het nee zeggen. Dokters inschakelen bij het benaderen van patiënten vindt hij absoluut verkeerd. De dokter zegt niet “ik heb er zelf geen trek in, maar ik check het even”. Sterker nog, zegt Meijerink, de dokter zou het wel eens kunnen willen, denken patiënten. Patiënten hebben de neiging het de dokter naar de zin te maken en in geval van toestemming om te filmen is er daarom een onbalans die bestreden moet wor-
7
den, vindt hij. Maar er is een onderscheid tussen reality-tv en documentaireachtige programma’s bij het geven van toestemming. Bij die laatste is er veel meer tijd en gelegenheid tot afwegen. Bovendien, voegt Bolluijt toe, artsen beschermen patiënten regelmatig tegen zichzelf. Artsen snappen de impact voor patiënten heel goed. Rekruteren is een misplaatste term hier, vinden programmamakers, het is een samenwerking en professionals worden niet ingeschakeld door tv-makers. ALLEEN AMUSEMENT IS NIET GENOEG REDEN OM MEE TE DOEN
Bettelheim: oneens. Wat is amusement? Ik amuseer me enorm bij een uitzending van Zembla. Waar is het voor bedoeld? Je moet wel een goed onderscheid maken, vindt Driehuis, tussen de publieke en commerciële omroepen. Vooral bij dit onderwerp in deze sector. De laatste hebben toch vaak een andere intentie om programma’s te maken en uit te zenden. Gezondheidszorg op tv is een ingewikkelde kwestie. Zoveel is duidelijk geworden tijdens de discussie. Er is een grote variëteit aan programma’s. Sommigen educatief of journalistiek, anderen meer gericht op entertainment. Het is lastig om een eenduidig en verplichtend protocol op te stellen. Dat lijkt niet te doen. Integriteit is niet te regelen, ethiek is niet in een algemeen protocol te vatten. Maar de strijd om de kijkcijfers is enorm. En dat betekent dat de morele grenzen steeds vaker zullen worden opgezocht door programmamakers. Dat maakt Met de camera aan het ziekbed tot een waardevolle bijdrage aan de reflectie over waar de grenzen van gezondheidszorg op televisie eigenlijk liggen, besluit Driehuis.
De Gluurcultuur Publicist Beatrijs Ritsema sloot de ochtend af met een scherpe column. Zij richtte zich op de kijker. “Welk belang is hiermee gediend? Wat wordt het publiek hier wijzer van? Helemaal niets natuurlijk, want als de kijker de ziekte niet heeft, hoeft hij niet te worden geïnformeerd en als hij de ziekte wel krijgt, ziet hij het vanzelf wel, tegen de tijd dat het zo ver is. Het motief om te kijken is nog steeds, net als bij een smakelijke moord, sensatie. In dit geval de sensatie van het gluren naar andermans privéleven.” (zie voor de volledige column: www.ceg.nl).
8