stad brugge communicatiedienst
Verslag informatie informatievergadering rmatievergadering Lange Rei en omgeving: voorlopige bescherming als stadsgezicht 11 juni 2014 2014 om 19.30 uur Conferentiezaal Stadhuis
Panel - Hilde Decleer, schepen van lokale economie en facilitair beheer - Ingrid Leye, dienst Ruimtelijke Ordening, hoofd van dienst sector Centrum, stad Brugge - Sofie Baert, erfgoedconsulent, dienst Ruimtelijke Ordening, afdeling monumentenzorg en erfgoedzaken stad Brugge - Koen Himpe, erfgoedonderzoeker Agentschap Onroerend Erfgoed, Vlaamse Overheid - Stefanie Gilté, erfgoedonderzoeker Agentschap Onroerend Erfgoed, Vlaamse Overheid - Miek Goossens, provinciaal directeur Agentschap Onroerend Erfgoed, Vlaamse Overheid - Dries Van Den Broucke, afdelingshoofd Onderzoek en Bescherming, Agentschap Onroerend Erfgoed, Vlaamse Overheid - Dirk Van Eenhooge, erfgoedconsulent bouwkundig erfgoed, RWO Vlaanderen - Jonathan Nowakowski, Communicatiedienst (moderator) - Luc Feys, Communicatiedienst (verslag)
Technische assistentie Firma Solitech (Leen en Filip)
Zaal Een 55-tal aanwezigen, waaronder 3 perslui.
1. Verwelkoming (Jonathan Nowakowski) Nowakowski)
Verwelkoming Voorstelling panel Informatie over het verloop van de avond. De uitleg van de panelleden wordt gegeven aan de hand van een powerpointpresentatie die u op de website www.brugge.be/inspraakvergaderingen-en-informatievergaderingen kunt bekijken, net als dit verslag (kijk in de lijst onderaan die internetpagina).
2. Inleiding (schepen Hilde Decleer) Decleer) Schepen Decleer heet iedereen welkom en legt uit dat zij de bevoegde schepen Franky Demon vervangt, die belet is. We stellen u vandaag graag de voorlopige bescherming voor van de omgeving van de Langerei als stadgezicht. Deze informatievergadering past in het openbaar onderzoek dat loopt van 26 mei tot 24 juni. Wij administratief centrum 't brugse vrije, burg 11 - b-8000 brugge | www.brugge.be openingsuren: maandag tot vrijdag 8.30 u. - 12.30 u. en 14.00 u. - 18.00 u., zaterdag 9.00 u. - 12.00 u. gelieve alle briefwisseling te richten aan het college van burgemeester en schepenen, burg 12, b-8000 brugge
willen u, eigenaars en bewoners, correct informeren over de juiste betekenis van deze bescherming. Het beschermingsdossier werd opgemaakt door de Vlaamse Overheid en werd uitvoerig besproken met onze stedelijke dienst Monumentenzorg en Erfgoedzaken. Vandaag telt de Brugse binnenstad 518 beschermde monumenten, 3 beschermde landschappen en 11 beschermde stadsgezichten, waarvan het grootste stadgezicht dat van de Spiegelrei, Spinolerei, SintAnnarei, Gouden Handrei en Verversdijk is. De nieuwe bescherming sluit aan op dit stadsgezicht. Het ‘stadsgezicht Langerei’ omvat zowel de waterloop de Reie, het openbaar domein met de wegenis, het straatmeubilair als de publieke en private gebouwen langsheen de Reie tot aan de Dampoort. De stad is zelf eigenaar van het beschermde gebouw Langerei 24-26. In dit voormalige 17de-eeuwse klooster van Sarepta is nu onder andere Open School en het SNT-volwassenenonderwijs gevestigd. De stad is ook erfpachthouder van de beeldbepalende Spaanse pakhuizen aan de Komvest. Dit volledige stadsdeel vormt een uniek geheel met een geschiedenis die teruggaat tot de 11de eeuw. Zo is het onder meer dankzij de Langerei dat Brugge zich in de middeleeuwen heeft kunnen ontwikkelen tot belangrijke havenmetropool en zijn grootste bloeiperiode heeft gekend. De bescherming vormt dan ook een bijkomende waardering voor een uitzonderlijk, specifiek Brugs stadslandschap. Maar ze is ook en vooral een erkenning van de inspanningen van alle eigenaars en bewoners die hier al jaren hun bijdrage leveren om deze prachtige omgeving in stand te houden en te verbeteren. Als stad danken wij u voor deze inzet en de Vlaamse overheid voor het genomen initiatief.
3. Het onroerend erfgoedbeleid in Brugge (Ingrid Leye) Leye) Het onroerend erfgoedbeleid in Brugge is een gegeven met een lange geschiedenis en achtergrond. Op het einde van de 19de eeuw is een eerste belangrijke golf van erfgoedzorg vast te stellen, met een beleid om de stad te verbeteren, mooier te maken. Al was dat erfgoedbeleid toen veel meer gericht op vernieuwen, opsmukken en heropbouwen. Vanaf 1970 volgt een periode van hoogconjunctuur. Daarin groeit een vernieuwde aandacht voor het erfgoed, uitgaande van behoud. Dit beleid werd gekristalliseerd in het Structuurplan van 1972. In de voorbije 40 jaar heeft ook de visie op het erfgoedbeleid zich verder ontwikkeld en genuanceerd. De appreciatie voor dit erfgoedbeleid en de effecten ervan op de stad hebben geleid tot een erkenning van Brugge als Unesco Werelderfgoedstad. Hoe we het vandaag aanpakken en hoe we de toekomst zien, is beschreven in het ‘Managementplan voor het werelderfgoed’ uit 2012. Het bevat ook een lijst van actiepunten, deels op initiatief van de stad, deels op initiatief van de Vlaamse overheid. Voor de stad zijn het deze vervolgopdrachten waarin het erfgoedbeleid heel sterk aan bod komt: het thematisch RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) ‘Stadslandschap Brugge’, de deelplannen (vb. nu deelplan West-Brugge in opmaak), herwaarderings/beheersplannen voor beschermde stadsgezichten en de nota ‘Groei’, ook wel ‘Hoogbouwnota’ genoemd. Het RUP ‘Stadslandschap Brugge’ onderzoekt de erfgoedwaarde en de stadslandschappelijke waarde van de panden en geeft regels om met het stadslandschap om te gaan (vb. behoud of nieuwbouw, regels voor nieuwbouw, …). Voor de deelplannen wordt uitgebreid onderzoek voortgezet van alle stadsdelen (de 9 stadswijken), uitmondend in een beheersplan én een ontwikkelingsstrategie per wijk of buurt. Een beheersplan, nu nog herwaarderingsplan genoemd, bepaalt hoe in de toekomst kan omgegaan worden moet een bepaald stadsgezicht. Na goedkeuring van zo’n beheersplan kunnen de bewoners aanspraak maken op subsidie om hun eigendom in goede staat te houden. In de ‘Groeinota’ tenslotte worden vooral de mogelijkheden van de deelgemeenten onderzocht voor de ontwikkeling van grootschaliger activiteiten die niet thuishoren in de binnenstad. Ook de initiatieven van de Vlaamse Overheid om het stadslandschap van Brugge te beschermen, zijn vermeld in het genoemde Managementplan. Het dossier dat we vandaag voorstellen, is een eerste resultaat. Dit jaar wordt ook een communicatietraject opgestart rond alles wat te maken heeft met Werelderfgoed Brugge. Daar zal gerichter in gecommuniceerd worden over de actieplannen van de stad en van de Vlaamse Overheid. Het communicatietraject zelf is nu nog in onderzoek door het studiebureau CIBE. Vandaag is een eerste belangrijke insteek voor deze communicatie. pagina 2 van 10
4. Beleid Agentschap Onroerend Onroerend Erfgoed en Beschermingsprocedure (Dries Van Den Broucke) Het Agentschap Onroerend Erfgoed, deel van de Vlaamse overheid, voert uit wat het Beleid heeft beslist. Basis daarvoor is onder andere het Decreet op de monumentenzorg uit 1976. Concreet houdt het Agentschap zich bezig met inventariseren en beschermen om te vrijwaren. Daarnaast zorgt het voor ondersteuning van het beheer om de erfgoedwaarden te vrijwaren. Dat inventariseren moet de erfgoedwaarden in kaart brengen. Bekend is onder andere de reeks publicaties ‘Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen’, gestart in de jaren 1970. In 2002 zijn de drie boekdelen voltooid die de Brugse binnenstad inventariseren. Daarin staan zo’n 3.520 relicten vermeld op een lijst die door de bevoegde minister is goedgekeurd. In digitale vorm is momenteel veel terug te vinden op www.inventaris.onroerenderfgoed.be. De beschermingsprocedure start met een beschermingsvoorstel op basis van een inhoudelijk dossier. In Brugge wordt zo’n dossier altijd samengesteld met medewerking van het stadsarchief. Dat beschermingsvoorstel wordt vastgelegd bij ministerieel besluit en verder geconcretiseerd in een afbakeningsplan. Het ontwerp van lijst of de voorlopige bescherming, moet betekend worden aan de eigenaars en aan de openbare besturen én gepubliceerd in het Staatsblad. Er volgt een openbaar onderzoek van 30 dagen, tijdens hetwelke eigenaars, organisaties maar ook derden hun bezwaren en opmerkingen kunnen meedelen. Ook de administratieve overheid wordt hierover om advies gevraagd. Tenslotte volgt nog het advies van de KCML, de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Als laatste stap volgt de definitieve bescherming bij ministerieel besluit. Ook dit besluit moet weer betekend worden aan de eigenaars en aan de openbare besturen en gepubliceerd in het Staatsblad.
5. Toelichting van het concrete beschermingsdossier (Stefanie Gilté en Koen Himpe) Het dossier Lange Rei en omgeving is het eerste beschermingsdossier, opgesteld na het Unescorapport. In de komende jaren zullen nog andere dossiers van grote historische structuren in de Brugse binnenstad aan bod komen zoals de stadsvesten en de andere reien (Pottenmakersrei, Groene Rei, …). Telkens zal een samenwerking van verschillende disciplines noodzakelijk zijn. In dit eerste dossier waren dat: bouwkundig erfgoed, houtig erfgoed (hier: banken, gietijzeren leuningen) en industrieel erfgoed (hier: watergebonden elementen zoals de kaaimuren, sluizen en de bruggen). Ook het groen erfgoed mag niet uit het oog verloren worden. Denken we maar aan sommige watergebonden bomenrijen of de brevierpaden en ommuurde boomgaarden zoals we die in het seminarie aantreffen. Ook het inhoudelijke hoofdstuk is erg belangrijk: daarin wordt het stadsgezicht uitgebreid besproken, beschreven en geëvalueerd. Vertrekpunt was de ‘Inventaris van het bouwkundig erfgoed’ uit 2002, zoals al vermeld door de heer Van Den Broucke. De beschrijving van het beperkt aantal panden dat daarin was opgenomen werd geactualiseerd maar op verschillende manieren aangevuld: veldwerk, gegevens van de stedelijke dienst Monumentenzorg en Erfgoedzaken enzovoort. De resultaten en bedenkingen werden met deze laatste dienst uitvoerig besproken. Op een plan met de kadastrale percelen moest de precieze afbakening van de beschermingszone worden vastgelegd. Die zone strekt zich uit van de Carmersbrug tot aan het vroegere Dampoortcomplex. Alles wat daarbinnen valt is opgenomen, zoals gebouwen, zijgevels, de Reie zelf, de kaaimuren en ook de volledige domeinen van het Groot Seminarie en van OLV ter Potterie. Bescherming als stadsgezicht dient te gebeuren met een ministerieel besluit. Voor Lange Rei en omgeving dateert dat van 29 april 2014. Behalve de ‘exacte gegevens’, bv. opsomming van kadastrale gegevens en van adressen, haalt het besluit ook de toepassing aan van een aantal waarden, die bij decreet zijn vastgelegd. In dit dossier gaat het om de historische en om de architectuurhistorische waarde. De Lange Rei is één van de belangrijkste stadskanalen waarin bovendien de natuurlijke loop van de rivier de Reie grotendeels is bewaard gebleven. In het verleden was het dé toegangsweg voor de maritieme handel met Brugge. De Dampoort bevond er zich en later ook pakhuizen. Langsheen de Lange Rei vestigden zich
pagina 3 van 10
belangrijke kloosterorden en liefdadigheidsinstellingen die een stempel op de omgeving drukten die nog altijd herkenbaar is. De verscheidenheid aan gevels langs de Lange Rei is representatief voor bepaalde typologieën en periodes. Zo vinden we er de middeleeuwse ziekenhuisarchitectuur van OLV ter Potterie en de classicistische architectuur van het Groot Seminarie. Ook in de privé-architectuur zijn enkele typevoorbeelden van architectuurstijlen te vinden in deze omgeving. In historische volgorde zijn dat onder andere: - complexe patriciërswoningen uit de 15de – 17de eeuw (Langerei 26: vroeger hof ‘Saint Pol’, later het klooster Sarepta) - eenvoudige bakstenen trapgevels (16de – 17de eeuw), zoals Langerei 30 (hoek met de Annunciatenstraat) - barokelementen uit de 17de eeuw, vb. cartouches in de boogvelden (Potterierei 31) of de rondboogfries in het hoekpand bij de Sint-Gilliskoorstraat - laat-barokke uitgewerkte halsgevel van Langerei 13 (1716) - vlakke bepleisterde lijstgevels vanaf de eerste helft van de 19de eeuw (Potterierei 2 en 4) - de historiserende stijl van bv. het hoekhuis bij de Gouden-Handstraat (gebouwd als ‘kunstige herstelling’ in 1905). Volgende toonaangevende Brugse architecten hebben duidelijk hun stempel gedrukt op de bebouwing langs de Lange Rei: H. Pulinx Jr., Louis Delacenserie, Isidoor Alleweireldt en Ch. Dewulf. Het straatmeubiliair (de zitbanken en de typische gietijzeren leuningen) vormen één geheel, samen met de kaaimuren, de bestrating kant Potterierei en de bruggen. Voor het ‘beheer’ (bewaring, onderhoud, eventuele vervanging, …) van de gebouwen uit dit beschermingsgebied zijn twee categorieën opgemaakt. De historisch en architecturaal meest waardevolle gebouwen moeten zoveel mogelijk behouden blijven in hun huidige staat en vorm. 164 van de 195 panden vallen hieronder. Van de ‘minder waardevolle’ gebouwen (31 van de 195) moeten zeker het volume en de buitenarchitectuur behouden blijven. Eventuele vervanging door nieuwbouw zal altijd aan strenge voorwaarden moeten voldoen. Ook voor het beheer van de open ruimten en van de groenelementen gelden strenge voorwaarden zoals: - behoud en vervanging van opgaande bomenrijen - behoud en aangepast beheer van kaaimuren, straatmeubilair, bruggen en sluizen - behoud en/of heraanleg van de bestrating van de Potterierei. De behandeling van de open ruimte moet ook afgestemd worden op het ‘Beleidsplan open ruimte’ voor de binnenstad uit februari 2012. Dat is in het bijzonder van belang voor het Seminariekwartier en -site en voor de site van OLV ter Potterie.
6. Gevolgen van de bescherming (mevrouw Miek Goossens) Het doel van de bescherming van Langerei en Potterierei – één van de meest beeldbepalende stadslandschappen van Brugge – is het onderhoud van het stadsgezicht om het in goede staat te houden voor de toekomst, zoals het Decreet van 3/3/1976 over de onderhoudsplicht het voorschrijft. Wat zeker niet mag zijn ontsiering of slopen. De bescherming heeft positieve gevolgen op het vlak van vergunning, financiële tegemoetkoming en belastingvermindering. De aanvragen voor onderhoudswerken aan gebouwen en andere, moeten gebeuren met de ‘normale’ stedenbouwkundige vergunning, af te leveren door de stad Brugge. Het Agentschap voor Onroerend Erfgoed (O.E.) moet advies geven over de vergunning, zonder dat daar voor de burger-aanvrager extra administratieve verplichtingen bij komen. Of het advies van O.E. positief is, hangt af van de naleving van de criteria die altijd gebruikt worden: behoud erfgoedwaarde, respect voor de opgenomen beheersdoelstellingen, instandhouding van de historisch belangrijke elementen. Vanaf 1 januari 2015 en zodra de bescherming definitief zal zijn, gelden 3 premiepercentages: 40 % van de betoelaagbare kosten (basis), 60 % (verhoogd) en 80 % (‘extra’ verhoogd). De verhoogde premie is bestemd voor erfgoed zonder economisch nut (vb. een wegkapelletje) en voor onderwijsgebouwen. De 80 %pagina 4 van 10
tussenkomst geldt in grote lijnen voor monumenten van erkende erediensten, voor eigendommen van lokale besturen en van sociale huisvestingsmaatschappijen en voor opengesteld erfgoed (mits overeenkomst). Een ‘beheersplan’ is noodzakelijk vóór financiële tegemoetkoming mogelijk is. Zo’n beheersplan wordt meestal door het gemeentebestuur opgemaakt, bepaalt bijna alles op voorhand, maar kan slechts opgesteld worden na de definitieve bescherming. De belastingvermindering is aan te vragen via de jaarlijkse aangifte in de personenbelasting. De aanvrager kan 30 % van de belastingen aftrekken, van de helft van de werken die hij zelf heeft betaald (in praktijk dus 15 % van zijn ‘eigen aandeel’), met een maximum van 36.600 euro. De belastingvermindering is nog aan enkele voorwaarden verbonden waaronder bijvoorbeeld: de eigendom mag niet verhuurd zijn, attest ‘publieke toegankelijkheid/zichtbaarheid vanaf de straat’, enzovoort.
7. Subsidies stad Brugge (Sofie Baert) Om het gebruik van de subsidies van de Vlaamse Overheid te vergemakkelijken, zal de stad zelf een beheersplan opmaken. Dit zal uiteraard enige tijd in beslag nemen maar we hopen dit zo snel mogelijk te kunnen afronden. In afwachting daarvan kan men beroep doen op de ‘stadssubsidie kunstige herstelling’. Deze toelage, die al bestaat sinds 1877, wordt toegekend voor gebouwen die een erfgoedwaarde hebben en die men wil restaureren naar de oorspronkelijke toestand. Op die manier wil de stad Brugge de eigenaars helpen om de restauratiekosten te betalen én wil ze ook de herwaardering van gebouwen en omgeving stimuleren. Voor straatgevels komt de stad tussen voor de helft van de kosten, met een maximum van 18.750 euro. Bij uitzonderlijke interieurs of waardevolle achtergevels wordt 30 % van de restauratiekost betaald, met hetzelfde maximum. Er zijn in Brugge op die manier in totaal al meer dan 1.000 eigendommen gerestaureerd. Aan de Langerei en de Potterierei zelf, werden sinds 1900 een 54-tal gebouwen betoelaagd. De eerste kunstige herstellingen waren vaak heel spectaculair met drastische verschillen tussen de toestand voor en na de restauratie. Tegenwoordig gaat het meer om plaatselijk herstel en het eventueel bijsturen van storende ingrepen uit het verleden. In de gebruikte powerpointprojectie worden een aantal recente voorbeelden van kunstige herstellingen getoond. Daaruit blijkt dat subtiele ingrepen een groot verschil kunnen maken voor de individuele gevels. En toch versterken die ingrepen ook het waardevolle straatbeeld van de Langerei.
8. Vraagstelling 1
Kan ik de subsidies van de stad Brugge en van het Vlaamse Gewest combineren?
Sofie Baert: Nee, van beide walletjes eten kan niet. Van zodra de bescherming als stadsgezicht definitief is en het beheersplan goedgekeurd – reken op ongeveer nog een jaar – zijn de financiële tussenkomsten van de Vlaamse Overheid geldig die mevrouw Goossens daarstraks overliep (40, 60 of 80 %). Tot zo lang kun je beroep doen op de stadspremie voor kunstige herstellingen, niet meer daarna. Op dit ogenblik loopt nog het openbaar onderzoek, waarvan - als eerste stap - de bezwaarschriften en opmerkingen verwerkt moeten worden.
2
Wie oordeelt over de bezwaarschriften?
Koen Himpe: Wij, het Agentschap Onroerend Erfgoed, bekijken in eerste instantie alle bezwaren. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (K.C.M.L.) geeft ook advies. Tenslotte ontvangt de minister het hele dossier, bezwaarschriften en adviezen inbegrepen, samen met ons voorstel tot beslissing. De minister neemt de uiteindelijke beslissing.
pagina 5 van 10
3
Het mooie beschermingsbeleid is niet voor alle eigenaars positief en zeker niet voor iedereen gelijk. Sommige grote/belangrijke mogen alles, anderen niets. Ik denk bijvoorbeeld aan ’t Gotje: enkele jaren geleden moest alles ‘authentiek’ gerestaureerd worden (vb. een scheef dakkapelletje moest scheef blijven), terwijl in diezelfde huizenrij twee jaar terug huizen werden afgebroken en heropgebouwd met betonnen platen, een ander soort steen én met overschildering achteraf. Iets verderop worden van 3 huizen 2 gemaakt en wordt het volume verdubbeld. Ik vrees voor deze nieuwe bescherming en reglementering precies hetzelfde: de kleine privéeigenaar zal de procedures voor vergunning heel strikt moeten volgen, voor alles wat hij doet. De bouwfirma’s en grote eigenaars zullen mogen doen wat ze willen. De ambtenaren steken zich dan weg achter de schepen en achter de minister. Ook in de Wulpenstraat, ’t verlengde van de Langerei, zijn 16-17de-eeuwse gevels verdwenen. Wie is daar verantwoordelijk voor? Is dat ooit onderzocht? Ik vind deze vergadering niet getuigend van democratie: wij mogen komen luisteren wat er al beslist is. Wij worden niet geraadpleegd vooraf. Men zou vooraf onze mening moeten vragen, niet als alles al beslist is.
Ingrid Leye: Uw laatste opmerking eerst: u hebt een punt. Onze communicatie kan en moet beter. Daarvoor zullen we van start gaan met het ‘communicatietraject managementplan’ dat we momenteel voorbereiden. Precies daarom hebben wij hier vanavond op de eerste rij een communicatiedeskundige van het bureau CIBE, die ons daarbij zal helpen. Daarnaast zijn wij altijd bereid en bereikbaar om op vragen te antwoorden en om zaken te bespreken. Wat het eerste deel van uw vraag betreft: de goede en slechte voorbeelden die u opsomt, strekken zich over een periode van 40 jaar uit, periode waarin de verantwoordelijken én de personen die beslisten niet dezelfde mensen zijn die hier nu achter de tafel zit. Dat kunt u ons niet allemaal verwijten. Wij doen ons best en hopen dat er in de toekomst minder fouten gemaakt worden.
4
Soms is het onroerend erfgoed eigenlijk niet waardevol genoeg om te behouden. Ik denk aan het huis Langerei 24 (vroeger dokter Kinsinger). Ik vind het wel belangrijk wat er in de plaats komt! Wij zijn het meer en meer oneens met wat er bij vernieuwbouw gebeurt. Zo is de gevel van restaurant de Refter in de Molenmeers een slag in het water. Een ander (slecht) voorbeeld betreft de Langerei 20, waar wij 20 jaar lang voor gevochten hebben. Het was een geschiedkundig en bouwkundig waardevol pand en toch mocht het afgebroken worden. Ik heb geen vertrouwen in de plaatselijke bewindvoerders en trek met deze zaak naar de Unesco in Parijs. Als er nieuwbouw of vervangbouw wordt toegestaan, dan moet dat nog altijd fatsoenlijk zijn, met een architectuur die aansluit bij het verleden. (Charles Vermeulen, Langerei 22)
Ingrid Leye: Precies om zo weinig mogelijk fouten te maken en een beleidslijn uit te zetten, zijn we momenteel – zoals al gezegd – bezig met de opstelling van een thematisch RUP voor stadslandschappen. Daarin zal onder andere staan wat de voorwaarden zijn voor nieuwbouw als een pand dan toch mag afgebroken worden. Dat RUP handelt over alle grote structuren in onze stad, zoals de centrumstraten, de poortstraten, de stedelijke pleinen, de vestingen enzovoort. Met dit RUP zullen we naar buiten komen via een inspraakprocedure. Verschillende commissies en raden beslissen over architectuur. Maar in essentie zal er altijd verdeeldheid zijn: ook niet alle goed menende mensen hebben daarover dezelfde mening. Volgens mij moet er ook in een erfgoedstad als Brugge plaats zijn voor hedendaagse, waardevolle architectuur.
5
Ik wil het ook nog eens over het voegwerk hebben en hoe er binnen de subsidiëring van kunstige herstellingen twee maten en twee gewichten gebruikt worden. In het Genthof is er een kaderwinkel (exbakkerij) waarin veel te grote ramen zitten én op de bovenverdieping de stenen blijkbaar niet gevoegd (moeten) worden. Dit in tegenstelling tot een klein huisje in de nabijheid van de Molenmeers, waar er wel was gevoegd, maar blijkbaar niet helemaal correct. Het voegwerk van dit laatste huis heeft men opnieuw moeten doen! Dat kan toch niet! (Charles Vermeulen, Langerei 22).
pagina 6 van 10
Ingrid Leye: Woningen worden geval per geval bekeken. Zo is het pand in het Genthof bijvoorbeeld een beschermd monument en zaten die grote ramen beneden er al. Wijzelf zijn ook niet zo blij met de keuze van de gebruikte baksteen. Jonathan Nowakowski: We hebben hier vanavond een vergadering over de Langerei en omgeving. Al is de discussie waardevol, ik zou liefst hebben dat we ons op die buurt toespitsen. Daarvoor is het overgrote deel van de aanwezigen gekomen. Dank u. 6
Wat zal er gebeuren met de parkeergelegenheid in de Langerei? U toonde beelden met veel bomen. Of blijft alles zoals het nu is? (Mevrouw Braems, Potterierei 1)
Ingrid Leye: Het parkeerbeleid wordt bij elke nieuwe evaluatie van het Mobiliteitsplan opnieuw bekeken. Deze volgende keer is dat in 2015. De aanpak van het parkeerbeleid wordt ook samen met het erfgoedbeleid bekeken. Het aanwezige groen in de Langerei wordt vervangen als dat nodig is, maar er zijn geen plannen voor uitbreiding. Als er in de toekomst een heraanleg van de Langerei zou gebeuren, dan wordt uiteraard het geheel herbekeken: zowel de groenaanleg als de parkeermogelijkheden. Die parkeergelegenheid is momenteel wat ongeordend. Ik veronderstel dat bij heraanleg daar meer orde in zal geschapen worden. Bij zo’n heraanleg is er ook weer inspraak voorzien.
7
U sprak over de hof in de Potterie. In praktijk is een deel van die hof verdwenen, want er is een nieuw gebouw op gezet. Wie heeft er daarvoor de verantwoordelijkheid?
Ingrid Leye: Er stond een zorgcentrum en er is opnieuw een zorgcentrum gebouwd. Wél heeft men geprobeerd op de rooilijn te bouwen, zoals het oorspronkelijk was.
8
De subsidiemogelijkheden waar u over sprak, gelden die ook voor een tweede woonst? (Johan De Roos, Langerei 32)
Ingrid Leye: Voor de stad, wat de tussenkomst voor Kunstige Herstellingen betreft, maakt dat niets uit. Voor eventuele subsidies in het kader van andere stadsreglementen, gelden andere voorwaarden. Miek Goossens: Ook voor de Vlaamse overheid maakt dat niets uit, wél voor de belastingvermindering. Voor dit laatste voordeel, gelden de voorwaarden dat het gebouw niet mag verhuurd zijn en dat je er ook effectief zelf moet wonen.
9
Ik heb gemerkt dat in het ontwerp van beschermingslijst ons adres wel vermeld staat, maar niet het perceelnummer. Mijn huis is gelegen in Hof de Jonghe. (Ludwig Damman, Langerei 79).
Stefanie Gilté: Hof de Jonghe zelf zit niet in de bescherming, maar geeft u mij na de vergadering de details over uw eigendom, dan bekijken we dat.
10 Ik wil graag mijn ramen vernieuwen omwille van de energiebesparing. Daar is al een dossier voor ingediend bij Monumentenzorg, maar misschien doe ik er voordeel bij om te wachten op de definitieve bescherming als stadsgezicht en de tussenkomst vanuit die hoek te krijgen. Wat is uw advies? (Lieven Debbaut, Karel de Goedestraat 6, Sint-Andries) Ingrid Leye: Als u dat schrijnwerk aanpakt samen met andere werken, vb. aan de gevel(s), daken, kroonlijst, dan kan u binnen de huidige stadsreglementering eventueel subsidies krijgen. Miek Goossens: Onze toekomstige subsidie zal afhangen van wat in het beheersplan voor uw pand zal opgenomen worden. Ik weet nu nog niet of de vervanging van ramen daarvoor in aanmerking zal komen. Het pagina 7 van 10
is een afweging die u zelf moet maken: als u niet direct vervangt, dan betaalt u nog een tijdje hogere energiekosten. Maar over onze toekomstige tussenkomst kan ik u nu geen zekerheid geven. Het zal nog wel een tijdje duren voor het beheersplan er is en daar dus duidelijkheid over is.
11 Uit de vorige vraag en antwoord meen ik te begrijpen dat de simpele vervanging van enkel door dubbel glas onvoldoende is om voor subsidiëring in aanmerking te komen. Zal er inspraak mogelijk zijn over de welke elementen van een pand in aanmerking komen voor subsidiëring en welke niet? (Christian Ryckaert, Langerei 9) Miek Goossens: Inderdaad, glas vervangen is geen ‘restauratief werk’, dus is er geen financiële tussenkomst. In het beheersplan gaat het om de ontwikkeling van een globale visie, startend vanuit de globale erfgoedkenmerken en niet vanuit de tegemoetkoming aan de wensen van elke individuele eigenaar. Ingrid Leye: Zoals mevrouw Goossens zegt: alles draait rond het beheersplan, waarin precies beschreven zal staan – huis per huis – wat de karakteristieken zijn die behouden moeten blijven en die bij herstellings- en onderhoudswerken in aanmerking kunnen komen voor betoelaging. In de procedure is daarover geen ‘onderhandelingsronde’ met de eigenaars van de panden voorzien.
12 Zullen alle voetpaden identiek worden in de Langerei? Nu zie ik nogal een variëteit aan betegeling. (Dhr. Sturm, Langerei 15) Ingrid Leye: De gelijkvormigheid van de voetpaden zal alleen maar aan de orde komen bij een eventuele heraanleg van de straat en/of van de voetpaden zelf. Daar zijn momenteel geen plannen voor. Er zijn inderdaad heel wat straten waarvan de trottoirs zouden kunnen worden verbeterd. Wij bepalen daar de rangorde niet van, maar als er heraangelegd wordt, dan doen we dat in samenspraak met onze partners van Onroerend Erfgoed.
13 Mijn woning is geklasseerd. Moet er minstens 10 jaar verlopen tussen twee schilderbeurten van de gevel? (Mevr. Meire, Potterierei 40). Miek Goossens: Dat wordt bepaald door de toestand van de gevel, zonder vooraf bepaalde termijn. Ingrid Leye: In het kader van ‘Kunstige herstellingen’, is 10 jaar inderdaad de gebruikelijke termijn, maar een loutere schilderbeurt als onderhoudswerk is geen restauratiebeurt. Als het effectief een beschermd pand is, dan moet u bij de Vlaamse overheid aankloppen.
14 Er wordt regelmatig gesproken over de ‘authentieke toestand’, maar waar kunnen wij die terugvinden? Het huis dat wij hebben gekocht, dateert van begin de 18de eeuw. Maar hoe zag dat er toen uit? (bewoner uit de Potterierei) Ingrid Leye: Wij zoeken en raadplegen daarover zelf ook allerlei bronnen: oude foto’s, bv. in het Stadsarchief of op internet, zoals in de Beeldbank Brugge. Het is niet zo makkelijk als het over heel oude gebouwen gaat, die in de loop van de geschiedenis één of meerdere keren zijn verbouwd. ‘Authentiek’ is in deze context geen eenduidig begrip. Wij proberen vooral om de karakteristieken die de kwaliteit van een pand uitmaken, zoveel mogelijk te bevestigen. Gaat u ook gerust zelf op zoek naar foto’s en documentatie!
15 Ik heb volgende suggestie: haal de bosjes aan het einde van de Langerei, vóór het Sasplein, weg. Nu is het mooiste stadszicht van Brugge, dat op de zwaaikom, verdoken achter die bosjes, die veel plaats innemen, verwilderd zijn en vol vuil liggen, onder andere drugsspuiten en flessen. Op die plaats zou bv. een mooie picknickplek kunnen komen met tafels en banken. (Mevrouw D’Hooghe, Langerei 71) GROENDIENST pagina 8 van 10
Jonathan Nowakowski: Wij zullen uw voorstel noteren.
16 De Lange Rei was vroeger een waterweg, zo is hier uitgelegd. We hebben in de projectie ook al koeien in de weide gezien. Zijn er plannen om van de Lange Rei weer een effectieve waterweg te maken? De gebouwen errond zouden daar ook in betrokken kunnen worden. Ik denk aan iets creatievers dan de simpele plas water die we nu hebben en aan voorbeelden zoals Amsterdam. TOEKOMSTAMBTENAAR Schepen Decleer: Zoiets kan onderzocht worden, bv. door onze toekomstambtenaar. Er kan nu (soms) al gevaren en straks ook gezwommen worden op de Lange Rei, dus wie weet. Ingrid Leye: We moeten oppassen wat we precies doen. In het verleden waren er géén woonboten en evenmin plezierboten op de binnenwateren in ’t stadscentrum. Daarom laten we ze ook nu niet toe. Maar toeristische tochtjes bijvoorbeeld, dat kan eventueel onderzocht worden.
17 Ikzelf zie het ruimer: economische ontwikkeling via en rond de Lange Rei, in functie van een levende en levendige stad. We hebben nu wel het Potteriemuseum en het Groot Seminarie, maar als we deze omgeving extra mooi maken, dan komen er ook meer toeristen op af. Hoe actiever de straat en de omgeving, hoe meer de toerist er uitgeeft. Ik denk aan wat er bijvoorbeeld rond en met kunstambachten in Gent gebeurt. (Filip Soutaer, Langerei 91-92) Mevrouw uit de zaal: Ik woon in deze buurt omwille van de rust. Ik heb het dus niet op actieve economische ontwikkeling begrepen. Ingrid Leye: De Langerei is vandaag anders dan in de middeleeuwen. Na het wegvallen van de havenactiviteiten is die hele omgeving vooral een woonomgeving geworden met meestal gesloten woonhuizen. Dit karakter is sterk bepalend voor de site. Het is dan ook steeds de wens geweest om dit eerder gesloten, serene karakter te behouden. Vanaf 1996 wordt in de opeenvolgende beleidsplannen en structuurplannen voor het concentratiemodel gekozen qua toeristische infrastructuur (hotel, horeca, handel). Dus geen nieuwe dergelijke zaken buiten de ‘concentratiezone’. Dit wordt ook herbevestigd in het Managementplan voor het Werelderfgoed Brugge. Wat betreft handel en horeca in het algemeen, wordt duidelijk verder gewerkt om vooral de hoofdhandelsstraten en de poortstraten te blijven versterken: dus geen nieuwe (toeristische) vestigingen in een woonomgeving.
18 Ik heb 2 concrete vragen: 1) De bomen die nu langs de Lange Rei staan geven kleverige troep af op de auto’s. Kan bij eventuele heraanplant gekozen worden voor een soort die dat probleem niet geeft?! GROENDIENST 2) ‘Langerei’, moet dat nu aan of van elkaar geschreven zijn? (Etienne Vanderstichele, Langerei 66) 1) Koen Himpe: Ja, dat stelt momenteel inderdaad een probleem. De linden en de esdoorns die er staan, geven kleverige troep af. Tegen de tijd dat heraanplanting nodig is, verwacht ik dat de nieuwe variëteiten van de olm op punt zullen staan. Die zullen dergelijk probleem niet veroorzaken. Ingrid Leye: Voor alle duidelijkheid: er zijn geen plannen om alle bomen van de Langerei straks te vernieuwen. Wij geven uw suggestie door aan de stedelijke Groendienst, voor de toekomst. 2) Stefanie Gilté: De straat Langerei is in één woord geschreven. Als we het over de waterweg hebben, hebben we gekozen voor 2 woorden, Lange Rei, vooral om zo het onderscheid tussen beide te maken.
19 Het zwemmen in de Lange Rei en het peddelen, zou men dat niet achterwege kunnen laten? Het is er ook gevaarlijk vanwege het afval, gedumpte fietsen en zo. (Charles Vermeulen, Langerei 22) pagina 9 van 10
Hilde Decleer: Er is nog maar net een reglement goedgekeurd waarin de mogelijkheid voorzien is voor leden van zwemclubs om op bepaalde dagen, uren en plaatsen in de reien te zwemmen, mits aanwezigheid van een gebrevetteerd redder. Wie lid is van een zwemclub, wordt verondersteld behoorlijk te kunnen zwemmen. Het verdrinkingsgevaar is dus gering, er is een redder bij én minstens één keer per jaar wordt er gedregd naar fietsen en ander afval. Ook de brandweer springt bij voor de afvalopruiming.
9. Slotwoord Jonathan Nowakowski bedankt de panelleden en de buurtbewoners voor hun aanwezigheid en voor hun bijdrage tot het welslagen van de vergadering. De vergadering wordt afgesloten omstreeks 21.15 uur.
pagina 10 van 10