Verslag Damiaan de Melaatsemars van 10 mei 2014 De week voorafgaande aan deze Mars werd gekenmerkt door zware windstoten, onstuimige regenval en een gestaag dalende temperatuur. De vooruitzichten waren dus ronduit slecht! Maar op vrijdagavond kwamen er tijdens de weerpraatjes geheel onverwacht toch enkele lichtpuntjes. Er zou in de morgen slechts een enkele bui vallen en vervolgens pas laat in de middag een tweede. De wind zou stevig zijn, maar ook perioden van zwakke wind en zelfs zonneschijn zouden tot de mogelijkheden behoren. De Aankondiging bevatte de mededeling, dat er gestart zou worden vanaf de voordeur van pand Berg en Dalseweg 207 in de verwachting dat het Kerkpad in 2014 operationeel zou zijn. Helaas. De puinzooi die daar op het Kerkpad al enkele jaren ligt en allerlei onguur volk aantrekt met snode plannen, lag er nog steeds en zal er nog wel enkele jaren blijven liggen. De Routemaster had dus - heel verstandig als hij is – het startpunt verplaatst naar de Ubbergseveldweg. Zij, die de nazit zouden willen bijwonen, zouden ook kunnen starten vanaf een ander pand aan de Berg en Dalseweg. Op de Batavierenweg zouden beide groepen elkaar dan wel treffen. De Kootsj en Jan M. reden naar de Ubbergseveldweg en liepen vandaar nog even terug naar de voorkant om te controleren of er toch niet een Loper bij de voordeur van het pand had postgevat. Dat was gelukkig niet het geval en dus liepen zij met gezwinde pas terug naar de Ubbergseveldweg over stoepen vol met kastanjebloesem en langs monumentale panden van de Huygensweg. Zij staken de Ubbergseveldweg over naar de Sterreschansweg waar zij rechts een huis met de typisch Nijmeegse naam Punta del Este bewonderden. De Sterreschansweg ging over in de Batavierenweg en voerde langs het voormalige hotel Pays Bas, waar in lang vervlogen tijden nog wel eens uiterst roerige vergaderingen van de Docentenraad hebben plaatsgevonden. Even verder ontmoetten zij de ploeg, die vanaf een ander punt van de Berg en Dalseweg waren vertrokken. De Kootsj telde de aanwezigen Lopers en kwam tot 12 personen. Dat klopte exact, want er waren twee afmeldingen en Jos R. zou men wellicht ergens onderweg tegenkomen. Het was nog droog, maar de lucht was zwaar bewolkt en beloofde nattigheid. Na het bekende, snerpende fluitsignaal zette men zich in beweging en liep onder enkele kantoorpanden door. Hier hadden enige jongelui zich verzameld, die zich ritmisch bewogen op de maat van dreunende beats in een geurige lucht, die bezwangerd met een dikke rook. “Rode Libanon!“, wist een kenner te melden. Men liep verder trapjes af en stak de snelwegen van het Trajanusplein over naar een uitzichtpost over de Betuwe, die mede bedoeld is om supporters van Vitesse uit Arnhem joelend en schreeuwend welkom te heten. Niemand had de behoefte hier nog eens uit te kijken - zelfs (Ridder) Vincent niet – want NEC heeft (weer) verloren van Sparta, dreigt nu te degraderen en in de kelder van de Jupilerdivisie zijn bestaan voort te zetten. Na een hekwerk, dat snelle auto’s ervan weerhoudt onschuldige voetgangers naar de onderwereld te sturen ging men zeer voorzichtig een steile, smalle en glibberige trap af. Vooral de achterhoede ging hier voetje voor voetje naar beneden, terwijl de voorhoede al voorbij het Nederlandsch- Duitschgemaal (van 1933) was. “Separatisten!“, klonk het uit de mond van enkele achterhoedelopers, die het nieuws uit de Oekraine nauwkeurig volgen. Na het Nederlandsch – Duitschgemaal (van 1933) sloeg men de Ooysedijk, richting G. J. Geveling, in. Vóór dit pand diende men linksaf, het Ooyse Sluispad in te slaan. Het pand G.J. Geveling was gesierd met het smeedijzeren cijfer 1865 , maar volgens Fons V., die enige kennis bezit over de historie van Nijmegen, was dit allemaal “pure
gekkigheid“. Dit huis maakte oorspronkelijk deel uit van het oude stationsloket, dat hier naartoe is verplaatst toen het nieuwe station werd gebouwd. En de eigenaar van dit pand was een smid en heeft toen eigenhandig 1865 aan de gevel bevestigd om zo zijn pand meer aanzien te geven. Het Ooyse Sluispad was zeer modderig en tot overmaat van ramp viel er nu ook een fijne motregen uit de hemel. Links kwam het Gezelschap langs een jachthaventje waar enkele schepen lagen. “Ligt hier ook niet het woonschip van Martin de K.?“, vroeg iemand. “Dat moet dan wel groot schip zijn met een fors drijfvermogen“, antwoordde een ander, daarbij denkend aan de Thomas van Acquino-schtige omvang van de Heer Martin de K. (nu bijna 200 kg schoon aan de haak). Het pad ging door de uiterwaarden en was gesierd met talrijke molshopen en reusachtige koeienvlaaien. Andy D. zag plots iets uit het gras opvliegen, pakte zijn mobieltje en fotografeerde een graspieper, want Andy is lid van een Vogelwerkgroep. Na een haakse bocht naar rechts en door een piepend klaphek bereikte het Gezelschap enkele vervallen panden, waarin o.a. een B + B was gehuisvest. Een ander vervallen krot werd gesierd met de naam VAN WIJK. Zou hier onze oudcollega Cees domicilie hebben gekozen? Over een pad met steenslag kwam men langs de voormalige steenfabriek Vlietberg. Slechts de schoorsteen stond nog scheef overeind. De natuur had hier het heft weer in de hand genomen. Er klonk gekwinkeleer van talrijke vogels en men zag alle schakeringen groen die het schilderspalet rijk is. Toch opletten, want de route voerde over enkele wildroosters, die ook niet alle stevig in de grond vastzaten. Aan het einde van deze halfverharde weg, voor de dijk, werd halt gehouden en verzameld, zodat het gehele Gezelschap de dijk kon beklimmen of via een glooiend pad de weg kon oversteken naar de Langstraat. Ook deze weg was oorspronkelijk met stenen gelegd, maar door het vele verkeer van en naar de kleiputten was de weg parabolisch van vorm geworden. Het Gezelschap viel wederom in stukken uiteen. De voorhoede schroefde het tempo weer stevig op en de achterhoede voerde een sanitaire stop bij het Uitzichtpunt door. Het was hier druk met andere Wandelgroepen in vreemde uitmonsteringen, waarbij enkele deelnemers wel erg kwaad keken en andere lopers doorweekt waren (in het water gevallen?). Na geruime tijd bereikte men de Ooyse Bandijk, een gevaarlijke weg en dus liep eenieder (gelukkig) links van de dijk. Na een paar bochten liep men de Kruisstraat in en op een kruising sloeg men de Hezelstraat in. Links lag op een verhoging (een pol) de voormalige Hervormde kerk. Door de aanhoudende leegloop van ook dit volksdeel was in deze kerk nu een psychotherapeutisch centrum met gymnastische oefeningen gevestigd. Zou blijft het gebouw wel voorbestemd voor het zieleheil der mensen. In de Hezelstraat kreeg men al spoedig zicht op het huis, dat gesierd werd met de naam Ruim Zicht. Volgens een der kenners van de historie van Ooy was hier vroeger een slagerij gevestigd. “Het kan verkeren“, mompelde een der Lopers, Bredero aanhalend. De Hezelstraat ging over in de Kerkdijk en het viel enkele deelnemers aan deze Mars op, dat er nogal wat huizen te koop stonden. Bij één woning was het bordje Te Koop weggehaald. “En terecht“, zei een der Wandelaars, “voor die prijs koopt niemand een huis aan een waterplas waarvan de eigenaar NHV Het Voorntje is.” Café-Restaurant-Cafetaria De Vink werd hier al aangegeven. Men kon de Routebeschrijving dus veilig opbergen in de binnenzak (waar hij trouwens bij de meesten al was gestopt voordat het fluitsignaal aan het begin had geklonken). Via de Rietvoornstraat en de Bleistraat bereikte men De Vink. Het was daar een drukte van belang! Niet alleen was hier een pauzepunt voor de Kaloramamars georganiseerd,
maar ook zou hier in de middag een grote bruiloft plaatsvinden. Tientallen tonnen bier werden naar binnen gerold, honderden ballonnen werden gevuld en opgehangen en duizenden slingers werden in de feestzalen aangebracht. Blijkbaar was heel Ooy uitgenodigd voor deze partij. Het Gezelschap werd achterin een grote zaal neergezet en een dienster, die enkele deelnemers aan deze Mars herkende als (ex-)leerlinge, nam de gevarieerde bestelling op. (Ridder) Vincent werd door de dienster betiteld als het Beste Paard van Stal. (Ridder) Vincent glom van trots en stak zijn borst parmantig naar voren. Als bij toverslag was – voor even – zijn groot ongenoegen over zijn lesrooster verdwenen en was zijn bloeddruk met 15 basispunten gedaald. APM Herman inde bij de deelnemers reeds het noodzakelijke chartale geld. En en passant liet APM Herman een sms-je zien van Nanny G. Nanny G. zou eigenlijk meewandelen (wel niet aangemeld bij de Kootsj), maar door de weersverwachting had zij toch maar van deelname afgezien. Unaniem was men van mening, dat deze handelwijze niet getuigt van de juiste spirit. De (strenge) ballotagecommissie zal zich hier nog nader over buigen.. RM/WM Jos wilde aan het einde van deze eerste pauze weten wie er koos voor de langere variant, want dan zouden zij nu wel moeten vertrekken. Anders zou er geen gezamenlijke Tweede Pauze zijn. De Lopers van de Minder Lange Variant waren van mening, dat het wel mee zou vallen. Immers, hun tempo lag toch lager dan de snelwandelaars. De Kootsj stelde zich wederom welwillend beschikbaar om de 23km-lopers bij te staan. “Een Kootsj is nu eenmaal ook een Goede Herder“, zei hij. Enkele leden keken hem meesmuilend aan en mompelden iets onverstaanbaars. En zo vertrok men toch samen voor de tweede etappe. Via enkele straten bereikte men weer de Kerkdijk. Men sloeg linksaf en kwam langs een herdenkingsmonument voor slachtoffers van een bombardement in september 1944. Daar werd een tijdje halt gehouden. Verder ging de Mars naar de Hubertusweg. Hier linksaf en korte tijd daarna weer rechtsaf en de Kerkdijk weer volgen. Deze weg kronkelde door de weidse Ooypolder heen. Men had hier een prachtig uitzicht op de stuwwal aan de rechterhand en natte weilanden aan de linkerhand. Een vrolijk gefluit van onze gevederde vrinden (vette brandganzen en voluptueuze nijlganzen) begeleidde het Wandelgezelschap. Aan het einde van deze Kerkdijk stak men de snelweg naar Leuth en Millingen in de Rijn over naar een fietspad. Dit fietspad voerde het Gezelschap over een bruggetje. Na dit bruggetje gingen de langeafstandlopers met Jos voorop naar links en de andere lopers onder begeleiding van de Kootsj naar rechts. Het fietspad liep langs een brede afwateringssloot en op de akkers waren de maïsplantjes te zien, die nu nog maar 3 cm hoog waren. Over een maand of twee staat diezelfde maïs hier wel 2 m hoog te wuiven in de wind en beneemt menig wandelaar het uitzicht. Na een bocht naar links liep men rechts langs hagen van meidoorn en sleedoorn. Door het vroege voorjaar is de meidoorn al weer uitgebloeid en kon men de kleine knoppen van de sleedoorn al zien. Het gebied hier werd gekenmerkt door allerlei waterlopen en dus moest er nogal eens een bruggetje worden overgestoken. Maar niet allemaal! Gelukkig was de Kootsj hierop voorbereid en behoedde een deel van het Gezelschap voor een gemiste afslag. Hij dacht hierbij terug aan een mars van 15 jaar geleden toen een deel van de Wandelaars wèl de weg over een bruggetje nam en vervolgens hopeloos verdwaalde….Pas na enkele uren hebben zij destijds de bewoonde wereld weer bereikt in verfomfaaide toestand, hongerig en vooral zeer dorstig….
Nee, nu liepen allen de juiste route langs het Wylerbergmeer over een zeer smal en modderig pad waar de takken in het gezicht van de Wandelaars sloegen en de leem zich vasthechtte aan de zolen van de schoenen. Menigeen vroeg zich af, of dit nog wel de juiste route was, want het water dat men links al na snel zou zien, bleef onzichtbaar. Pas na weitje werd het water, een groot ven, zichtbaar en werd de pad breder. Opgelucht haalde men adem en toen men de snelweg bereikte was alle spanning verdwenen. Even langs de snelweg lopen over een fietspad en na 100 m deze snelweg èn de Rijksstraatweg oversteken naar een startpunt van de N70wandelroute. Dit startpunt was maar amper te zien, want de doorgang was zeer smal en overwoekerd door struweel. Maar gelukkig piepte er een bordje met de aanduiding N70-route boven de graspalmen uit.. De N70-route liep na een kruising steil omhoog, maar de marsroute ging over een breder grindpad langs murmelende beekjes en in een dichtbegroeid bos. De kenners kennen dit deel goed, want het is het Filosofendal. Dit Filosofendal voert de wandelaar langzaam maar gestaag omhoog. Er werden maar weinig filosofische opmerkingen gemaakt à la Heidegger (Sein und Zeit) of Bertand Russel. Nee, eerder klonk er gehijg, gekreun en gesteun. Na enige tijd kwam men langs een boerderij en Fons V. vertelde, dat hier ene Piet van Rossum heeft gewoond, die fretten hield voor de konijnenjacht. Hij was daar zelf wel eens geweest om fretten op te halen. Na deze boerderij kreeg het grindpad een stijgingspercentage van 20 en bij menigeen kwam de ademhaling met gierende stoten uit de luchtpijp en steeg de bloeddruk met 25 basispunten. Bij andere lopers begonnen de knieën en heupen angstvallig te piepen en te kraken. Bovenop de top van deze steile berg ging men na een korte adempauze linksaf en liet men een steile afdaling achter een slagboom – gelukkig – rechts liggen. Het brede pad door het machtige bos op de stuwwal daalde geleidelijk tot een huis met een groen hek. “De bewoonde wereld is bijna bereikt!“, klonk het verheugd uit de achterhoede. Het bospad volgend in de richting van lawaai van autos en kindergejoel bereikte men de Oude Kleefsebaan. Hier het hoekje om (sic !) naar Uitspanning De Heksendans. De 23km-lopers bestelden een kleine consumptie en wachtte op de langeafstandlopers onder de bezielende leiding van de Routemaster. Na een klein kwartiertje kwamen enkele van deze ploeg aangelopen. Wat de Kootsj al vreesde was dan ook gebeurd. Enkele Lopers hebben een verkeerde afslag genomen en pas halverwege Niel tot het inzicht gekomen, dat men nu toch wel in een èrg achtergebleven gebied terecht was gekomen. Dus fluks rechtsomkeer gemaakt en bij Zyfflich werd dan ook nog een sanitaire stop ingelast. Toen ook de lange-afstandlopers voorzien waren van een consumptie kon de AVW worden geopend. De belangrijkste punten waren: -. De Aspergemars op 14 juni a.s. Deze Mars zal worden uitgezet door Jan M, die voorstelde geheimzinnige paadjes rond het dorp Mook aan de Wandelclub te laten zien. De Kootsj zal hem hierbij assisteren. Er zal een andere locatie dan het Töpke in Milsbeek gezocht worden. Rond 4 juni zal de Aankondiging bij eenieder in de mailbox liggen en de Sluitingsdatum is 7 juni. Er werd opgemerkt, dat er tijdens de Aspergemaaltijd ook een wedstrijd in het kader van het WK voetballen plaatsvindt. “Wat te doen?”, luidde de vraag. De Kootsj antwoordde in de stijl van Louis van Gaal: “Stupid Question!!“ . - Aan de Tweedaagse van 2014 is weer veel werk verricht. De Organisatoren hebben weer veel gecontroleerd. Het uitzetten van de routes bleek toch niet zo eenvoudig te zijn. Veel wandelroutes blijken lijnwandelingen te zijn en de
-
Wandelclub kiest voor rondwandelingen. Maar de wandelroutes zijn zo goed als klaar. In het hotel is het goed van eten en drinken, er is een ruim terras met een mogelijkheid om daar een os aan het spit te draaien. Binnenkort krijgt iedereen de uitnodiging zich formeel op te geven (al of niet met auto) en zich uit te spreken voor een één- of tweepersoonskamer. Fons V. spreekt zijn waardering uit en zegt dat hij nog nóóit zoveel vertrouwen in de Tweedaagse heeft gehad als deze in 2014. Er volgt een korte stilte. Dan zegt Fons nog snel, dat die van vorig jaar ook héél goed georganiseerd was. Tijdens de Rondvraag spreekt Geert namens Ans zijn grote dank uit voor de GEWELDIGE bos bloemen, die zij op maandagochtend na de vorige Mars mochten ontvangen. Het is overigens niet de bedoeling, dat er nu elke keer na zo’n bezoek met bossen bloemen wordt gesmeten. De Kootsj zal – op verzoek van Richard B. – aan allen een ledenlijst sturen. Iedereen wordt gevraagd de gegevens op deze lijst te controleren. Foutieve vermeldingen doorgeven.
De AVW wordt gesloten en Andy D liet zien dat hij een kind van deze tijd is. Met zijn mobieltje maakte hij een tweetal selfies. Eén van zichzelf en één van zichzelf met naast hem een streng kijkende Kootsj. Voordat de derde etappe aanving, vertrokken Fons V. en Anita per bus naar Nijmegen. Fons zou thuis de hapjes klaarzetten en Anita zou haar gasten welkom heten. Om 15.30 u. klonk het startsignaal. Andy D en Richard B zouden op hun gemak naar Fons lopen over de Oude Kleefsebaan en Berg en Dalseweg. Beide Heren voelden immers hun knieën gloeien en heupen rammelen. Bedremmeld vroegen zij of de Kootsj toestemming gaf om de beide deelnemers een alternatieve route te laten kiezen. Uiteraard heeft deze Kootsj daar geen bezwaar tegen en wenste hen veel succes. Men liep terug in de richting van het groene huis. Op een splitsing sloeg men nu rechtsaf en bij een slagboom stortte men zich in een bijkans onpeilbare diepte over een smal en zeer glibberig pad. “Sjonge, sjonge“, verbeet zich een Wandelaar, “als ik dìt geweten had ….”. Beneden aangekomen zagen enkele Wandelaars een zwart-groen paaltje. En het pad met dit kleurig paaltje moest geruime tijd over bergen en door dalen gevolgd worden. Na het weiland stak men een gevaarlijke weg over en beklom een steil pad langs een hekwerk. Grommend en brommend bereikte men de top, waar rechts in pseudo Gallisch-Romeinse stijl de bakstenenmaffia een verschrikkelijk lelijk paleis heeft laten optrekken. Het pad langs de andere zijde van deze residentie werd gevolgd en daar ging het weer steil naar beneden waarbij de Kootsj verward raakte in een wilde wingerd. “Het is nakende ju de schuld van Ri…” , klonk het woedend toen de wingerd de Kootsj bijna had gewurgd. Even later werd een geasfalteerde weg schuin overgestoken en het Gezelschap daalde nog verder naar beneden over een vermolmde trap en waadde iets later door de modder. Aan het einde van dit pad kwam men op een mooie geasfalteerde weg met een hoog Eftelinggehalte, de Elzenweg. Linksaf langs een waspoel en weer klimmen. Tot overmaat van ramp ging het nu ook weer druppelen en de Routebeschrijvingen werden nat en dus haast onleesbaar. Ondertussen werden ook nog de laatste onderwijsperikelen besproken. Er wordt nu een verplichte examentraining gegeven. Het management heeft daartoe ongetwijfeld na een sessie onder de blote hemel op de hei - besloten. Bij de ouddocenten vielen nu – bijna letterlijk – de schoenen uit. “Hoe deden wij dat vroeger?“,
vroeg Geert V. “Vanaf de brugklas waren wij toch bezig met de voorbereiding op proefwerken en examens!?“. Het is een motie van (GROOT) wantrouwen tegen de docenten, zo meende een ander. Duidelijk is weer dat de langetermijnvisie van docenten keer op keer botst met het korte-termijn denken en handelen van de managers. Na weer enkele bochten kwam men langs het Instituut Kalorama waar een enkeling dreigde zich af te splitsen en zich over te geven aan de broederlijke handen van een verpleger om zijn enkels, knieën en heupen te laten masseren. “Pas toch op! Pas toch op!“, riep de Kootsj nog, denkend aan Jan S. Weer beneden aangekomen raakte Maria in grote twijfel. Ze had gelezen, dat bij een bankje een mooi uitzicht op Persingen te bewonderen was (punt 48.), maar lang niet iedereen was het met haar eens. “Ik zag 2 km terug Persingen al liggen; we zijn bij punt 50“, riep de een luid uit. “Nietwaar“, antwoordde een ander, “we zijn het weitje met picknickgelegenheid nog niet eens gepasseerd“. In opperste wanhoop werd de Kootsj gesmeekt de juiste richting aan te geven. De Kootsj had goed opgelet en wees op een veelkeurig paaltje. “Dàt paaltje met het kleurenpalet dienen wij te volgen“, zei hij gedecideerd. Gerustgesteld volgde men in een druilerige regen en opkomende nevels het modderige pad over steile heuvels en diepe dalen. Na enige tijd bereikte men dan het punt 48 met het zicht op Persingen en het bijbehorende kerkje. “Persingen? Ammehoela!“, bromde iemand uit de achterhoede. Voort ging de Mars en geleidelijk merkte men, dat de bewoonde wereld niet ver meer was. Loslopende honden, die met omtrekkende bewegingen het de wandelaars moeilijk maakten, en loslopende baasjes, die vergeefs hun honden in bedwang probeerde te houden. Na een stug volgen van een breder pad bereikte men de Maartenskliniek. “Ik laat hier nù mijn enkels repareren“, zei een zich met slepende tred voortbewegende Wandelaar. Maar het einde was gelukkig in zicht. Via een weer stijgend pad liep men langs appartementen naar het Kops plateau en via een bochtig pad bereikte men de buitenwijken van Nijmegen. Als laatste stuk liep men weer over de Ubbergseveldweg waar de ramen van een appartementencomplex een grote onderhoudsbeurt kregen. En stond daar op de hoek van datzelfde appartementencomplex niet Peter V. vanachter de ramen het Gezelschap minzaam toe te knikken met in de ene hand een forse bel cognac en in de andere hand een 2.500 kilocalorierijk slagroomtoetje ? Afscheid genomen werd van Jos, die men pas weer in september zal zien. Enkele wandelaars gingen per auto, Jan M. en de Kootsj liepen te voet naar Fons. Voordat men naar binnen ging werden de schoenen aan een nauwgezette inspectie onderworpen; men wilde immers niet dat Mia’s hoogpolig Perzisch tapijt besmeurd raakte met leem- en andere resten. En zo kwamen dus enkele Wandelaars op kousenvoeten binnen. Daar zaten in de beste stoelen Richard B en Andy D reeds aan een rood drankje met bakjes pinda’s onder handbereik. Fons toonde een uitgebreide verzameling dranken en noodde eenieder uit zichzelf te bedienen.. Hij trok zich terug in de keuken om de exotische hapjes op temperatuur te brengen. Zo werd het nog een genoeglijke nazit; zeker toen zoon Joep arriveerde, aan wie sommige oud-docenten nog de eerste beginselen van de wetenschap hebben verklaard. Na een dik uur verlieten de meeste Wandelaars het pand. De Kootsj was zijn rugzak (weer) kwijt. Hij was ervan overtuigd, dat hij dat ding in de gangkast had opgeborgen, net als destijds, bij Fons‘ afscheid, hij daar zijn boekentas had neergezet. En ook nu
– net als bij Fons’ afscheid – klopte dat niet. De boekentas was op school blijven staan en de rugzak hing aan een knaapje in de gang, verborgen achter jassen en sjaals Jos, het was weer een fraaie, afwisselende Mars met talrijke vergezichten en een zware 3e etappe. En Fons, bedankt voor de geweldige ontvangst.
Alfons Kootsj