Verslag bijeenkomst Gezonde Stad Uden, 27 mei 2014 Aan
Deelnemers en
Marleen Bekker, Bregje Mutsaers, Richard Dumont, Erik Boers 1. Inleiding Gezonde Stad en doel workshop (Richard Dumont) 2. Presentatie bevindingen groepsgesprekken met 12 Brabantse gemeenten (Marleen Bekker) 3. Verslag speeddatingsessie over vragen van deelnemers 4. Verslag discussie stimuleren van burgerinitiatief en burgerparticipatie 5. Verslag discussie gezondheid agenderen in overlegcircuit van de Brabantstaddagen (Natasja Wijnen) 6. Slotconclusies deelnemers 7. Afsluiting (Richard Dumont) Dit verslag is een samenvatting van de presentaties en discussies die plaatsvonden op de workshop Gezonde Stad van de provincie Brabant op 27 mei 2014. Doel van het verslag is om u te informeren over de doelen, voorlopige uitkomsten en mogelijke agendapunten voor een volgende bijeenkomst. In de bijlage vindt u een deelnemerslijst met contactgegevens.
belangstellenden
Datum
9 juni 2014 Contactpersonen
Richard Dumont Marleen Bekker
1. Inleiding (Richard Dumont) De eerste presentatie geeft een antwoord op de vraag: Waarom spreken we met elkaar over de Gezonde Stad? De managementsamenvatting luidt: de provincie heeft de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan gezondheid in relatie tot het platteland. Nu wil ze meer aandacht besteden aan het totale palet: stad en platteland. De provincie heeft samen met de Universiteit Maastricht en het Consortium-i4i een project opgezet om na te gaan hoe gezondheid in de fysieke en sociale omgeving aandacht krijgt in de Brabantse steden. Tijdens de bijeenkomst wordt verslag gedaan van de resultaten uit de afgenomen interviews en groepsgesprekken met de steden. Daarnaast proberen we met deze bijeenkomst de verbindingen tussen steden onderling en met de provincie te verstevigen. Dit moet bijdragen aan een meer integrale aanpak van gezondheid in het stedelijke en provinciale beleid.
2/19
Als het woord ‘gezondheid’ valt dan denken veel mensen in eerste instantie aan witte jassen en een stethoscoop. Mensen verwarren ‘gezondheid’ dan met ‘gezondheidszorg’. Vandaag richten we ons op de omgeving die invloed heeft op gezondheid en niet op gezondheidszorg. Kijken vanuit de omgeving naar gezondheid is niet nieuw. We kunnen denken aan de aanleg van riolen in 1800, de instelling van de leerplicht in 1900 en de verplichting van de motorhelm en de autogordel in de 1960 – ’70. Hoe ziet vandaag de dag uit?
De foto van de schapen met de rookpluim is genomen op 5 januari 2011. Toen woedde de bekende brand bij Chemie-pack in Moerdijk. De schapen op de voorgrond zijn ook een symbool voor de q-koorts, de negatieve gezondheidsbeleving van de intensieve veehouderij en de oprukkende antibioticaresistentie. De provincie is niet verantwoordelijk voor gezondheid, maar voelt zich wel betrokken. De hiervoor genoemde gezondheidsthema’s zijn regionaal van aard en wezenlijk voor inwoners. Bij rampen en incidenten merken we steeds weer dat gezondheid het eerste is wat ons bezig houdt. De filosoof Schopenhauer beschreef het als volgt: ‘Gezondheid is niet alles, maar zonder gezondheid is er niets’. De provincie Noord-Brabant voert sinds eind 2011 een zogenoemd aspectbeleid. Daarmee werken we gezondheid integraal uit in de kernopgaven ruimte, economie, natuur, bestuur en cultuur.
3/19
Bovenstaande figuur is een weergave van het Lalonde – model (1971). Daarin zijn de belangrijkste factoren genoemd die invloed hebben op gezondheid. Voor de provincie en gemeenten zijn de fysieke en sociale omgeving het meest van belang. Gemeenten zijn steeds meer bezig met gezondheidszorg en leefstijl vanuit het oogpunt van de uitvoering van de Wmo, maar tijdens deze bijeenkomst staan we vooral stil bij de fysieke en sociale omgeving omdat we daar beide invloed op hebben.
In het bovenstaande figuur is een assenstelsel weergegeven met enerzijds de lijn ‘stad – platteland’ en anderzijds de lijn ‘beschermen – bevorderen’. Deze vormen samen een kader voor onze inzet op gezondheid. Zoals al eerder aangegeven, heeft de provincie de afgelopen jaren relatief veel aandacht geschonken aan gezondheid als het gaat om beschermen van gezondheid op het platteland (kwadrant linksonder). Er is weinig aandacht geweest voor de stad. Dat geldt zowel voor beschermen als bevorderen.
4/19
Het assenstelsel is gevuld met foto’s die voorbeelden weergeven van de betreffende kwadranten. Die lopen uiteen van luchtkwaliteit tot ‘health at home’. Vooruitlopend op de volgende presentatie wil ik melden dat de interviews met de steden hebben opgeleverd dat er veel aandacht uitgaat naar de volgende drie onderwerpen in relatie tot gezondheid, namelijk 1. burgerparticipatie, 2. milieu en 3. natuur. Je kunt stellen dat dit specifieke onderwerpen zijn in de sociale en fysieke omgeving. Na afloop van deze presentatie werden door de deelnemers de volgende vragen gesteld: 1. Hoe verbind je gezondheid als agendapunt aan het bestuur als het niet in het coalitieakkoord is opgenomen? In het verlengde daarvan: hoe verbind je het aan het management wiens prioriteiten elders liggen? 2. Hoe kun je de cirkel sluiten tussen de kosten van investeren in de natuur en de baten ervan? 3. Hoe laat je verschillende partners in de samenwerking aansluiten? 4. Hoe versleutel je groen, gezondheid in de bouw en renovatie van woonwijken? 5. Hoe sla je de brug naar de transities, die kansen bieden voor de verbinding van de fysieke leefomgeving aan een gezonde leefstijl? 6. Hoe geef je een impuls aan win-winsituaties? 7. Hoe breng je de discussie van milieu (de norm) terug naar gezondheid (de waarde)? 8. Hoe kun je het gebruik van de fiets promoten om de gezondheid te helpen bevorderen? 9. Hoe verbind je economie en gezondheid? 10. Hoe kun je op een creatieve manier nieuwe financieringsbronnen aanboren? 11. Hoe veranker je gezondheid concreet? 12. Hoe kun je doelen in de leefomgeving en op leefstijl en gezondheid aan elkaar verbinden?
5/19
Opmerkelijk in deze vragen: Er worden geen ‘waarom’ of ‘wat’ - vragen gesteld; Meerdere deelnemers stellen dat bestuur, management en ambtelijke adviseurs hierin niet op één lijn zitten: een complicerende factor.
2. Bevindingen groepsgesprekken 12 Brabantse gemeenten (Marleen Bekker)
6/19
In dit Regenboogmodel worden de relaties tussen gezondheid en diverse oorzaken voor ziekte getoond. Hoewel aandacht en middelen uitgaan naar de zorg, draagt de zorg slechts beperkt bij aan gezondheid. In de Gezonde Stad kan het ruimtelijk ontwerp – in combinatie met sociaal-maatschappelijke maatregelen – bijdragen aan gezondere inwoners. Andersom dragen gezondere inwoners bij aan een goede leefbaarheid en vestigingsklimaat. Dit vraagt om integraal werken. Hoe organiseren we dit? Onze overheid en maatschappij functioneert in verkokerde sectoren. De verticale coördinatie binnen één sectorale ‘roltrap’ verloopt goed, horizontale coördinatie laat vaak te wensen over. Dit minionderzoek was erop gericht om kennis vanuit de gemeenten en de burgers te inventariseren om het aspect gezondheid creatief te verwerken in projecten en ontwerpen in andere beleidssectoren (gele pijlen).
7/19
We spraken in de B5 gemeenten vooral over milieu en duurzaamheid. In de 7 middelgrote gemeenten lag de focus meer op sport en bewegen. We zien een grote diversiteit aan praktische invullingen van de Gezonde Stad. De focus bij Volksgezondheid ligt vooral op infectieziekten, psychosociale aspecten en leefstijl. Er is geen structurele relatie met milieu, stedelijke ontwikkeling, mobiliteit of openbare werken. Veel Sportadviseurs hebben het werkterrein verbreed naar de gezonde leefstijl en ongeorganiseerd bewegen in de openbare ruimte. Ook hier is er weinig of geen structurele relatie met stedelijke ontwikkeling, noch het gezondheidsbeleid, projectmatig wel met de GGD. Er liggen kansen om groen en duurzaam bouwen, luchtkwaliteitsbeleid, landschapsbeheer en sport en leefstijlbeleid te koppelen om de maatschappelijke opbrengst te vergroten.
8/19
9/19
10/19
Deelnemers benoemen een aantal vragen: Het onderwerp wordt zo wel erg breed benaderd, hebben we het nog over hetzelfde? Bekker: Deze opbrengst geeft aan dat het begrip De Gezonde Stad op dit moment lokaal op verschillende manieren invulling krijgt. De opgave hoeft niet voor iedereen allesomvattend te zijn, maar daar waar lokaal aanknopingspunten zitten, kunnen die beter benut worden. Het is een wat zakelijk verhaal, waar is de politieke kant, wie vormt het politieke gezicht? Bekker: Het klopt dat dat niet zichtbaar is. In de 12 jaar dat ik op dit terrein onderzoek doe, heb ik me verschillende keren afgevraagd hoe dat komt. Ik observeer dat weinig politieke partijen zich hiermee afficheren en dat er, afgezien van enkele lokale actiegroepen, ook relatief weinig georganiseerde druk is uit de samenleving om hier een politiek punt van te maken. Dit kan te maken hebben met de ontwikkeling van de verzorgingsstaat waarin alle aandacht uitging naar investeren in de uitbouw van de zorg als oplossing voor gezondheidsopgaven. Daarmee is het politieke belang ‘weggeorganiseerd’ in het zorgsysteem. Later werd door wetenschappelijk onderzoek pas duidelijk dat de belangrijkste oorzaken van ziekte en gezondheid zich buiten het bereik van die zorg bevinden. Door de sectorale organisatie van de overheid was - en is - het nu niet meer zo gemakkelijk om die sector overstijgende oorzaken effectief aan te pakken en te benutten.
11/19
Burger heeft ook een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het wonen in een gebied met gestapelde risico’s. Bekker: Inderdaad! Hoe kan de overheid de burger informeren, uitnodigen, faciliteren, verleiden, of drang uitoefenen om die verantwoordelijkheid onder ogen te zien en er naar te handelen? Dan moet je eerst weten waarom die burger daar kennelijk zo graag woont, of geen keuzemogelijkheden ziet.
3. Verslag speeddating sessie over vragen van deelnemers Voorafgaand aan de ‘speeddating’ hebben de deelnemers zelf een aantal vragen geformuleerd. Vervolgens zijn de deelnemers in twee subgroepen uiteen gegaan en hebben in tweetallen een vraag naar keuze bediscussieerd (groep A – Bregje; groep B – Richard). Daar kwam het volgende uit: 1. Hoe maak je gezondheid sexy voor bestuurders? (B) Make it hot! Verkoop gezondheid als een product. Gebruik grote bedrijven die daarin een maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en gebruik hun marketingexpertise. Hiermee kun je de bewustwording van de burger aanwakkeren. Als het leeft bij de burger dan komt het ook bij de bestuurder en de politiek op de agenda. 2. Wie bepaalt wat gezond is? (A) De maatschappij bepaalt wat gezondheid is. Het is gemakkelijker om te definiëren wat ongezond is, daar zijn normen op gebaseerd. Is er sprake van een keuze als het gaat om bv luchtkwaliteit? (B) Wat gezond is verschilt per mens, dus mensen centraal stellen. Gebruik verschillende termen om gezondheid te benaderen en te meten. Wat is het effect op de maatschappij? 3. Tot hoever reikt de gemeentelijke verantwoordelijkheid? Hoe kun je de burger beter ondersteunen? (A) Gezond en veilig wonen is niet voor iedereen houdbaar. Als we de kennis hebben, moeten we dan ook altijd handelen? De overheid moet milieurisico’s bewaken, belangen behartigen richting het Rijk, en burgerinitiatieven steunen. (B) Geef burgers een keuze en een handelingsperspectief. Dan spreek je hun intrinsieke motivatie aan. 4. Wat vraagt de burger aan de overheid op gezondheidsgebied? (A) Als het gaat om veiligheid, dan is er een cultuur van ‘aanklagen’. Als je daar als overheid aandacht aan besteedt dan creëer je ook verwachtingen. Als overheid inzetten op leefstijl is geen antwoord op de vraag van de burger. (B) Burger beter informeren en (laten) initiëren.
12/19
5. Hoe drukken we gezondheid op een aansprekende manier uit? (B) Je kunt meerdere kanten van gezondheid uitdrukken: de humane kant, kwaliteit van leven, aantal ziekenhuisopnames, en de financiële kant. De Omgevingsvisie van de provincie biedt een kapstok voor gezondheid, zet het als kop erboven, en neem de leefbaarheidsdimensie mee. Formuleer gezamenlijke doelen. 6. Waar liggen de grootste kansen m.b.t. saneren of preventie? (niet besproken) 7. Hoe komen we uit onze gescheiden (sectorale) werelden? En vraag 4b: Hoe vertaal je dat naar de bestuurlijke realiteit? (B) Je hebt samenwerking nodig op hoofdzaken, en die kun je bewerkstelligen door een paar medewerkers de missionarisrol te laten vervullen. Die rol draait om persoonlijke overtuigingskracht, maar ook om het inzetten van de ‘participatiesamenleving’: door je relaties en burgers buiten de gemeente of provincie er om te laten vragen. Maak een directeur of wethouder ambassadeur en laat die een statement doen. Daar heb je overigens tien jaar voor nodig.
4. Verslag discussie Stimuleren van burgerinitiatief en burgerparticipatie Op ingebrachte voorbeelden van burgerinitiatieven zijn succesfactoren (+) en belemmerende factoren (-) geïnventariseerd: Bewonersinitiatief trapveld Helmond-West Bewoners gebruiken het Vogelaarbudget om het ‘hondenpoepveldje’ geschikt te maken als trapveldje en speelruimte voor de kinderen uit de buurt. De gemeente maakt een alternatief ontwerp, maar bewoners kiezen toch voor het eigen ontwerp. Alle bewoners zijn tevreden en het veld wordt intensief gebruikt. (-) aanvankelijk afwijzende houding gemeente vanwege hoge schermen op een veel te kleine ruimte; (+) Vogelaarbudget is van de bewoners; (+) actieve wijkopbouwwerker organiseert bewonersbijeenkomst; (+) veldje zat al in de planning om aan te pakken, maar over een paar jaar; (+) keuzemogelijkheid voor bewoners maakt afspraken over eigen beheer en onderhoud mogelijk; (+) uiteindelijk ambtelijke flexibiliteit. Aanvankelijk is gemeente bang om dit toe te staan vanwege eerdere negatieve ervaringen en effecten. De gemeente wordt daarop aangesproken en moet verantwoording afleggen, dat werkt risicomijding in de hand. Weerstand van de gemeente zorgde ervoor dat de wijk, met hulp van opbouwwerker, zich ging organiseren; (+) overzichtelijk terreintje, behapbaar initiatief maakt slagingskans hoger.
13/19
Burgerinitiatief elektrische toeristentrein Breda Autohandelaar koopt uit hobbyisme een elektrisch treintje en vraagt VVV om die in te zetten als toeristentrein. Gemeente aarzelt, maar stemt uiteindelijk toch toe. (-) gemeente aanvankelijk sceptisch maar; (+) burger vraagt geen geld, alleen maar toestemming, onderhoudt het treintje zelf op eigen kosten; (+) past binnen de gemeentelijke milieuambitie voor elektrisch vervoer; (+) dieseltreintje was weggevallen, er viel een gat; (+) mooi verhaal van een burger met een hobby, kennis en kunde (en eigen middelen). Bewonersinitiatief speelweide Den Bosch Bewoner vraagt of een weiland naast een woonwijk ingericht kan worden als speelweide met dieren, imker, fruitbomen. Gemeente vraagt zelfde bedrag aan pacht maar bindt later in. Er wordt nu veel gebruik van gemaakt door buurtbewoners en scholen. (+) initiatiefnemer is zelf ambtenaar en weet hoe hazen lopen, heeft veel geduld en een groot netwerk; (+) buurt is enthousiast (jonge gezinnen); (-) aanvankelijk negatieve houding gemeente. Bewonersinitiatieven Stadslandbouw op allerlei braakliggende terreinen (+) gedreven mensen, organiseren zelf natuur- en milieu educatie in de wijk; (+) actieve bewonersverenigingen nemen verantwoordelijkheid t.a.v. beheer; (+) open houding bestuur, want kun je goede sier mee maken; (+) economische crisis: terreinen blijven braak liggen omdat er geen projectontwikkelaars zijn die willen investeren; (-) afspraken over beschikbaarheid van het braakliggende terrein als project-ontwikkelaars en gemeente wel willen gaan investeren. In het algemeen zijn er dus veel burgerinitiatieven in de openbare ruimte. Voorwaarden zijn dat het een kleinschalig, behapbaar projectje is, initiatiefnemers doorzettingsvermogen hebben, de gemeente snel reageert en faciliteert, timing moet goed zijn, weinig risico’s dat het kan ontsporen. Binnen de gemeente kan het helpen als er een manager/directeur is die het project ‘adopteert’. Deze initiatieven gaan geen van allen expliciet over gezondheid, maar hebben wel duidelijke (ervaren) gezondheidseffecten.
14/19
5. Verslag discussie gezondheid agenderen in overlegcircuit van BrabantStad (m.m.v. Natasja Wijnen, programmamanager BrabantStad)
Op de economisch georiënteerde Strategische Agenda van Brabantstad wordt gezondheid niet als apart thema benoemd, duurzaamheid evenmin. Wel wordt de zorg genoemd vanuit het oogpunt van innovatie. Toen ik collega’s ernaar vroeg, werden die wel meteen ‘getriggerd’ door het thema De Gezonde Stad.
15/19
Naast de bestuurlijke vakoverleggen zijn er ad hoc integrale themabijeenkomsten, onder andere over innovatie. In de notulen van de bestuurlijke overleggen staat gezondheid wel een paar keer genoemd, maar het was niet terug te vinden wat daar uiteindelijk mee is gebeurd. In de notulen van de ambtelijke overleggen vind je meer terug (Memo gezonde Leefomgeving 2013; uitwerking speerpunt gezondheid 2011 niet terug te vinden; Leefbaarheid). Meer algemeen bestaat er wel een vraag of de indeling in 7 thematische vakgroepen nog past bij de huidige thema’s van duurzaamheid, klimaat, en gezondheid, die daar dwars doorheen snijden. Is de overlegstructuur nog houdbaar? Ten slotte is er het CdK-overleg met burgemeesters, daar zit veel energie in maar het gaat over vergezichten.
16/19
Waar liggen kansen? duurzaamheidsagenda; sociale agenda, de drie transities zijn bijna afgerond en dan ontstaat ruimte voor een nieuw thema; leefbaarheid; aanscherping Strategische Agenda om BrabantStad nog concurrerender te maken. Daartoe worden thematische sessies georganiseerd, waar gezondheid geagendeerd zou kunnen worden; EU gebruiken door in allerlei netwerken te participeren.
Vraag Natasja Wijnen aan de deelnemers: Bestuurlijk leeft dit thema niet. Er is wel beweging vanwege de nieuwe Colleges van B&W. 1. Welke vragen kun je formuleren die relevant zijn voor dit schaalniveau. 2. Hoe kun je het bestuurlijk agenderen? Discussie: krachten bundelen; we hebben verschillende regionale en lokale rapportages van de Telosduurzaamheidsmonitor (people-planet-profit) waaruit blijkt dat we een grote achterstand hebben op ‘People’ - uitkomsten. Maak gebruik van deze opgave; de Provinciale Raad Gezondheid lijkt niet gekoppeld aan wat er allemaal gebeurt; de Rijksoverheid zoekt verbinding met lagere overheden om via milieu en ruimtelijke ordening te werken aan gezondheid. Daar liggen kansen voor BrabantStad en de provincie; in de B5 Duurzaamheid is een motto bestuurlijk vastgelegd: een ‘gezond, groen en klimaatneutraal Brabant’. Binnenkort worden er ‘pitches’ gegeven aan de bestuurders en in juli volgt een ‘diner pensant’; NW: dat klinkt nog erg ambtelijk, hoe maken we het bestuurlijk aantrekkelijk. Bestuurders willen het niet door de ambtenaren voorgeschreven krijgen; vraag: hoe haken de andere gemeenten (M7 in dit geval) aan bij wat er op B5 niveau gebeurt? Grote steden nemen de belangen van omliggende kleinere gemeenten mee naar het overleg, dat is niet altijd zichtbaar maar het gebeurt wel. Er is sprake van onderlinge concurrentie, en kleinere gemeenten voelen zich niet vertegen-woordigd. Er zijn vier Brabantregio’s, waarin gemeenten naar een gezamenlijk belang moeten zoeken; gaat BrabantStad ook over de burger?
17/19
6. Slotconclusies deelnemers Om de workshop af te ronden, is aan de deelnemers gevraagd in één zin samen te vatten wat zij concluderen of meenemen uit de ze workshop: een inzicht, een voornemen, een aanbeveling, een vraag, twijfel of onzekerheid. Dit is het resultaat: 1. Gebruik het vehikel van een verduurzaamd Brabantstad om in Brabant gezamenlijk een impuls te geven aan kwaliteit van leven, te vertalen in een ‘Health Deal’ met het Rijk en de EU. (beleidsmedewerker Lucht provincie); 2. Gezondheid omvat nog meer dan ik dacht. Eerste stap: kennismaken met alle collega’s binnen mijn gemeente die hierover gaan om krachten te bundelen. (beleidsadviseur en jurist Milieu en Mobiliteit Breda); 3. Als (lagere) overheid zouden wij ervoor moeten zorgen dat ieder burgerinitiatief dat gezondheid raakt, met open armen wordt ontvangen. (trainee provincie natuur en samenleving); 4. Gezondheid: het gemeenschappelijk belang boven de norm. (trainee zorgeconomie Uden); 5. Gezonde Stad: hoe nu verder? Duurzaamheid staat op de agenda, maar de integratie met gezondheid? Volg de weg van het geld: het geld zit nu bij Klimaatadaptatie. (beleidsmedewerker Duurzaamheid Tilburg); 6. Gezondheid is van ons allemaal, maar wie is er nou verantwoordelijk? (adviseur Zorg, welzijn en sport, Helmond); 7. De vraag/taak van de overheid ligt op het gebied van de gebiedsoverstijgende volksgezondheid (hoogspanning, fijn stof). De kansen liggen echter in de openbare ruimte en leefomgeving. (projectmanager Herstructurering, Helmond); 8. luchtkwaliteitsmetingen als ambassadeur voor verdere burger-participatie in gezondheid en duurzaamheid. (beleidsadviseur Milieu en Mobiliteit, Breda); 9. we willen allemaal een gezonde omgeving voor onze burgers. Nu nog samen onze doelen formuleren en realiseren. (adviseur Sport en programmamanager JOGG, Veghel); 10. het glas is halfvol. Start met oogsten en pak integrale burgerinitiatieven klein aan. Succeservaring is nodig en werkt als katalysator: ambtelijk, bestuurlijk en politiek. Spill over en Multiplier effecten over de langere termijn. (beleidsmedewerker gezondheid provincie); 11. hebben we een wethouder voor gezondheid (nodig)? (beleidsmedewerker Milieu Tilburg); 12. kansrijk is mijns inziens de verkenning horizontaal (tussen de roltrappen) van gezondheid en fietsbeleid: meer bewegen, en de fietsbeleving en recreatie in de natuur. (beleidsmedewerker mobiliteit/fiets provincie); 13. benoem gezondheid als een kwaliteit in plaats van als een probleem. (adviseur milieu, programmamanager Landschap van Allure Maashorst, Uden); 18/19
14. het gezondheidsterrein is breed, maar biedt wel mogelijkheden om gezamenlijk (verschillende gemeentelijke beleidsterreinen) beleid te formuleren. (hoofd afdeling Ruimtelijke en Sociale Ontwikkeling Waalwijk); 15. gezondheid vooral toespitsen op burgerinitiatieven waarbij de gemeente met een open vizier de mogelijkheden onderzoekt. (beleidsadviseur Lucht, geluid en gezondheid Helmond); 16. zoek de samenwerking en ‘make it hot’. (programmaleider Milieu Eindhoven); 17. voornemen: inzet op gezondheid als ‘voertuig’ bij ruimtelijke ordening en milieu, verkeer en vervoer, en sport en groen. Vragen: begroting, collegeprogramma, interne ambitie van de sectorplannen. (teamleider Milieubeleid Den Bosch); 18. er liggen momenteel veel kansen om het fysieke en sociale domein te koppelen middels het thema Gezonde Stad. Die kansen gaan we benutten. (beleidsontwikkelaar publieke gezondheid Eindhoven); 19. laten we elkaar opzoeken waar de energie zit. Op het gezamenlijke belang kunnen we aan de slag. (adviseur gezondheid provincie).
Afsluiting (Richard Dumont) We kunnen constateren dat er beweging zit in het thema Gezonde Stad bij gemeenten. Onze gesprekken hebben eraan bijgedragen dat mensen van verschillende sectoren elkaar beter opzoeken. Hoe nu verder? Er is een wetenschappelijk spoor van het onderzoek van Marleen Bekker van de Universiteit Maastricht. Zij verwerkt deze workshop tot een handzaam verslag, ook voor de mensen en gemeenten die vandaag niet aanwezig konden zijn. Zij zal de uitkomsten van de gesprekken en deze workshop verwerken in een wetenschappelijk artikel. Er is ook een beleidsmatig spoor. Mijn intentie is om te verkennen of we een vervolgbijeenkomst kunnen beleggen met de Provinciale Raad Gezondheid en de Alliantie Gezond Brabant (waarin ook de drie Brabantse GGD’en en de onderzoeksafdeling Tranzo van de Universiteit van Tilburg participeren). Doel van die bijeenkomst is om te verkennen of er een bestuurlijk advies kan worden voorbereid. Daarnaast liggen er kansen om de BrabantStad - overleggen te benutten om het thema van de Gezonde Stad te agenderen. Het goede gesprek dat wij hier zijn gestart is zeker niet af, maar vormt de basis waarmee we nu verder kunnen. Ik dank u allen hartelijk voor uw aanwezigheid en inzet. U ontvangt van ons de presentaties, het verslag en de contactgegevens van aanwezigen. Te zijner tijd informeren we u over de vervolgstappen.
19/19