verslag armoedeconferentie Leuven ‘de gezondheidskloof’ 25 november 2014
1
INHOUDSTAFEL 1. WAAROM EEN ARMOEDECONFERENTIE? pag. 3 2. DE GEZONDHEIDSKLOOF: PROBLEEM VAN IEDEREEN pag. 4 3. AANBEVELINGEN DIALOOGTAFELS pag. 5 3.1. dialoogtafel: ‘Ziek in het weekend, wat nu? pag. 5 3.2. dialoogtafel: ‘Ruimte in je hoofd: wat als je hoofd vol zit? pag. 5 3.3. dialoogtafel: ‘Een maaltijd die lekker, gezond en betaalbaar is:bestaat dat? pag. 5 3.4. dialoogtafel: ‘Meer bewegen, hoe komen we daartoe?’ pag. 6 3.5. dialoogtafel: ‘Een gezond gebit voor iedereen, wat is daarvoor nodig?’ pag. 6 3.6. dialoogtafel: ‘Voorkomen is beter dan genezen. Hoe doen we dat?’ pag. 6 3.7. dialoogtafel: ‘Een geïntegreerde aanpak van gezondheid, hoe doen we dat?’ pag. 6 4. RODE DRAAD DOORHEEN AANBEVELINGEN pag. 8 5. BESLUIT pag. 9
2
1. WAAROM EEN ARMOEDECONFERENTIE? De partners van het Lokaal Sociaal Beleid namen in het najaar van 2013 het initiatief om vanaf 2014 jaarlijks een armoedeconferentie te organiseren. Via deze armoedeconferenties wil men mensen uit de doelgroep betrekken bij de uitvoering van het beleidsplan van zowel de stad Leuven als van het OCMW Leuven. Een werkgroep met medewerkers van RISO Vlaams-Brabant (buurtwerk Casablanca), het buurtwerk ’t Lampeke, Leren Ondernemen vzw, CAW Oost-Brabant, Logo Oost-Brabant, OCMW Leuven en de stad Leuven zorgde voor de uitwerking van de conferentie. De wijkgezondheidscentra De Central en De Ridderbuurt, de Provincie Vlaams-Brabant, de Huisartsenwachtpost, de buurtcentra van de stad en CAW De Meander werkten op de armoedeconferentie zelf ook mee. De werkgroep betrok ook mensen uit de doelgroep . Zo werkte de ervaringsdeskundige van het OCMW Leuven mee en vrijwilligers van Leren Ondernemen vzw en buurtwerking Casablanca. Het thema van de eerste armoedeconferentie werd de gezondheidskloof, of beter de gradiënt, want cijfers leren ons dat bij elk trapje hoger op de sociale ladder mensen meer kansen krijgen op een goede gezondheid en een langere levensverwachting. In België bestaat er een grote gezondheidskloof tussen rijken en armen. Talloze studies tonen aan dat mensen met beperkt inkomen hun gezondheidszorg systematisch uitstellen. Een gezonde levensstijl is tevens meer dan een persoonlijke keuze. Voor sociaal zwakkeren maakt de dagelijkse overlevingsstress het niet makkelijk om gezonde keuzes te maken. Het thema gezondheidszorg werd opgedeeld in zeven subthema’s:
Ziek in het weekend, wat nu? (huisartsenwachtpost voor Oost-Brabant) Ruimte in je hoofd: wat als je hoofd vol zit? Een maaltijd die lekker, gezond en betaalbaar is: bestaat dat? Meer bewegen, hoe komen we daartoe? Een gezond gebit voor iedereen, wat is hiervoor nodig? Voorkomen is beter dan genezen, hoe doen we dat? (nut van preventiecampagnes) Een geïntegreerde aanpak van gezondheid, hoe doen we dat?
Professionelen en mensen uit de doelgroep gingen rond deze thema’s met elkaar in dialoog. De dialoogtafels moesten een stand van zaken opmaken van de Leuvense situatie en aanbevelingen uitwerken voor het Leuvens beleid. De procesbegeleider van de armoedeconferentie was Flor Ory, docent aan het UCLeuvenLimburg (KHLeuven), departement Sociale Wetenschappen. Hij zorgde voor het goede verloop van de dag. In totaal waren er 120 inschrijvingen, waarvan 39 mensen uit de doelgroep.
3
2. DE GEZONDHEIDSKLOOF: PROBLEEM VAN IEDEREEN De armoedeconferentie startte met de getuigenis van twee ervaringsdeskundigen. Ze getuigden over hun ervaring met tandzorg en met het afhankelijk zijn van voedselpakketten. Nans Antheunis, coördinator van het wijkgezondheidscentrum De Ridderbuurt, hield een pleidooi voor een geïntegreerde aanpak van de Leuvense gezondheidsproblematiek. Een aanpak gericht naar de ganse bevolking, maar met proportioneel verhoogde inzet voor maatschappelijk kwetsbare groepen. Maar ook voor hulpverleners had ze een boodschap: werken met mensen in armoede is ook zelf veranderen als hulpverlener. Als hulpverlener moet je eigen drempels en die van jouw organisatie verlagen om contact te maken. De toegankelijkheid van de gezondheidszorg begint deels in het hoofd van de hulpverlener. Bij de dialoogtafels gaf een deskundige een korte inleiding over het thema. Daarna zocht men naar de positieve en negatieve ervaringen van de doelgroep en formuleerde men drie aanbevelingen voor het beleid De aanbevelingen werden aan het eind van de voormiddag teruggekoppeld in een plenaire vergadering met panel. Het panel bestond uit Erik Vanderheiden (voorzitter OCMW Leuven), Bieke Verlinden (schepen sociale zaken stad Leuven) en Louis Debruyne (raadslid OCMW Leuven).
4
3. AANBEVELINGEN DIALOOGTAFELS 3.1. Dialoogtafel ‘Ziek in het weekend, wat nu?’
Nood aan een sensibiliseringscampagne over gezondheidszorg voor zowel professionelen als gebruikers. Verhogen van de kennis van de betalingssystemen (derde betalingsregeling, globaal medisch dossier, spoeddienst, enzovoort). Aandacht voor de leefwereld van mensen in armoede en hun kijk op gezondheidszorg (gezonde levensstijl is meer dan persoonlijke keuze).
3.2. Dialoogtafel ‘Ruimte in je hoofd: wat als je hoofd vol zit?’
In de stad moeten er plekken zijn waar mensen zich thuis kunnen voelen. Deze plekken (bv. buurtwerkingen) moeten goed toegankelijk zijn. Toegankelijkheid van deze plekken verhogen door te werken met vertrouwenspersonen. Organisaties kunnen drempelverlagend werken door meer samen te werken en elkaars werking beter op elkaar af te stemmen.
Opmerkingen vanuit het beleid en het publiek
De stad heeft zich geëngageerd om de buurtwerkingen voor zes jaar te continueren en zet ook in op het bekendmaken van samenwerking tussen organisaties bv. de folder rond budgetkeuken, winteropvang. Tussen de buurtcentra van de stad en de lokale dienstencentra van het OCMW is ook nog meer samenwerking mogelijk. Samen dingen doen, niet alleen praten biedt kansen om op een andere manier verbinding te maken, bv. kleinschalige landbouwprojecten waar men letterlijk ‘resultaat ziet groeien’. Maar het mag natuurlijk niet blijven bij leuke dingen doen, samen zijn moet leiden tot persoonlijke verdieping, tot het oplossen van problemen.
3.3. Dialoogtafel ‘Een maaltijd die lekker, gezond en betaalbaar is: bestaat dat?’
Er is veel aanbod maar het is niet altijd gekend bij mensen uit de doelgroep. Er moet meer samenwerking zijn tussen verschillende organisaties. Het beleid moet scholen ondersteunen om gezonde voeding te promoten bij kinderen. . Op die manier kan men ook kinderen uit de doelgroep bereiken.
Opmerkingen vanuit het beleid en het publiek
Er is aandacht voor gezonde voeding binnen de woonzorgcentra van het OCMW. Gezonde voeding is niet alleen een kwestie van budget: het is niet evident om alleen maar voor jezelf te koken, je moet er ook ruimte en tijd voor (kunnen) maken en de faciliteiten hebben (keukenruimte, materiaal…). Kleinschalige initiatieven om samen te koken en doe-projecten (bv. het onderhouden van een moestuintje koppelen aan samen gezond leren koken) verdienen ondersteuning.
5
3.4. Dialoogtafel ‘Meer bewegen, hoe komen we daartoe?’
Mensen uit doelgroep beter bereiken door het geven van informatie over het Leuvens sportaanbod, bv. door gebruik beweegambassadeurs of sleutelfiguren binnen de buurtwerkingen. Blijven investeren in laagdrempelige beweeginitiatieven zoals bv. het BOV-project (Bewegen Op Voorschrift). Blijven investeren in buurtgerichte activiteiten (beweging en sport aanbieden daar waar mensen zijn).
Opmerkingen vanuit het beleid en het publiek
Initiatieven die van onderuit groeien zijn een meerwaarde voor de stad (bv. BOVproject). Kansengroepen laten bewegen is erg belangrijk: veel mensen zitten niet goed in hun vel, gewoon bewegen in het dagelijks leven kan al een belangrijk effect hebben.
3.5. Dialoogtafel ‘Een gezond gebit voor iedereen, wat is daarvoor nodig?’
Het beleid moet zorgen voor een toegankelijk en betaalbaar aanbod van tandzorg in het Leuvense. Het beleid kan sensibiliseringsacties (bv. poetsateliers) in het onderwijs en in andere organisaties die kinderen bereiken, ondersteunen. Het beleid zou ook gerichter kunnen werken naar tandartsen zelf, bv. informatie verstrekken over het derdebetalerssysteem.
Opmerkingen vanuit het beleid en het publiek
Iedereen erkent de hoge kostprijs van tandzorg: tussen 18 jaar en 50 jaar hebben mensen de duurste facturen en dit is niet alleen voor de mensen zelf, maar ook voor het OCMW een probleem. Een slecht gebit legt een hypotheek op je sociaal leven en bemoeilijkt de kans op een vlotte tewerkstelling. Er gebeuren al gerichte acties vanuit het OCMW (bv. themamaand rond gezondheid).
3.6. Dialoogtafel ‘Voorkomen is beter dan genezen, hoe doen we dat?’
Informatie mag niet belerend overkomen en niet te moeilijk zijn. Het beleid moet lokale initiatieven ondersteunen en beseffen dat werken via vertrouwenspersonen en basiswerkingen een langdurig traject is. Investeer in leuke groepsactiviteiten rond gedragsverandering die ook het welbevinden en de sociale cohesie bevorderen: zo dragen mensen zorg voor elkaar.
Opmerkingen vanuit het beleid en het publiek
De term ‘preventie’ dekt een brede lading: van algemene preventie tot vroegdetectie. Het lokaal bestuur kan een rol spelen in het faciliteren van overleg en samenwerking tussen de verschillende Leuvense organisaties. Welke rol is er weggelegd voor het lokaal bestuur? Het verhaal van de vermaatschappelijking van de zorg krijgt in het huidige bezuinigingsklimaat een ander gezicht: mensen met psychische problemen komen sneller terug in de maatschappij. Basiswerkingen worden geconfronteerd met deze problematiek en zo moeten lokale besturen dan naar oplossingen zoeken.
6
3.7. Dialoogtafel ‘Een geïntegreerde aanpak van gezondheid, hoe doen we dat?’
Het beleid moet inspelen op wat ‘van onderuit’ komt. Beleidskeuzes moeten een duurzaam karakter krijgen. Verbinding ontstaat door samen dingen te doen. Er is een groot aanbod aan basiswerkingen in Leuven: noodzakelijk om samen te werken. Inzetten om nieuwkomers naar de Leuvense basiswerkingen toe te leiden. Dit kan door bv. te werken met ‘ambassadeurs’: mensen die andere mensen kunnen meenemen naar een organisatie.
Opmerkingen vanuit het beleid en het publiek
De stad beseft dat de inrichting van de openbare ruimte invloed heeft op de gezondheid en het welbevinden van de inwoners: er is aandacht voor bijkomend groen, voor plekken die zorgen voor spontane netwerkvorming. Er zijn projecten zoals ‘kom op voor je wijk’. Mensen voelen zich goed in een mooi verzorgde omgeving: men plant bv. een project met Eandis rond het beschilderen van de elektriciteitskasten. Ook de talrijke speelstraten creëren buurtwarmte: het zijn niet alleen de kinderen die ervan genieten, maar het wordt in veel buurten een echt sociaal straatgebeuren. Organisaties zijn nu al heel creatief bezig. Het beleid kan wat er al bestaat meer ondersteunen en beter bekend maken. Barrières tussen organisaties kunnen vaak ‘weggedacht’ worden: durven contact opnemen en zien wat eruit voortvloeit, zorgt voor interessante experimenten. Het ‘Brede School-concept’ is daarvoor zeker een goed voorbeeld.
7
4. RODE DRAAD DOORHEEN AANBEVELINGEN
NOOD AAN INFORMATIE OVER GEZONDHEIDSZORG
GROEPSGERICHT AANBOD
SAMENWERKING TUSSEN BASISWERKINGEN STIMULEREN
VERBINDING ZOEKEN
WERKEN MET VERTOUWENSPERSONEN
ACTIEF LUISTEREN NAAR DE BASIS
OUTREACHEND WERKEN
VEILIGE PLEKKEN
BELEID MOET ONDERSTEUNEN
PARTICIPATIE VAN DE DOELGROEP
VERANDERINGSPROCES HULPVERLENER
8
5. BESLUIT Aan de hand van zeven dialoogtafels gingen beleidsmakers, experts, hulpverleners en mensen in armoede tijdens de armoedeconferentie met mekaar in dialoog. Elke tafel schoof aan het einde van de sessie een krachtige en werkbare aanbeveling aan het beleid naar voren. Overkoepelend voor alle dialoogtafels bleek dat het beter bekend maken van het ruime aanbod een belangrijk aandachtspunt is. Een duidelijke en sterk lokaal getrokken sensibiliseringscampagne kan daarbij als hefboom functioneren. Daarnaast beklemtoonden de deelnemers het belang van een groepsgericht aanbod met ruimte voor ontmoeting. De vermaatschappelijking van de zorg benadrukt vaak de precaire situatie van kwetsbare personen. Het blijven ondersteunen van groepsgerichte activiteiten kan gedragsverandering en sociale cohesie bevorderen. In het voorjaar 2016 organiseren we een tweede armoedeconferentie. Het komende werkjaar willen we de aanbevelingen van de afgelopen armoedeconferentie verder uitwerken met de initiatiefnemers.
9