Verslag 42ste Algemene Ledenvergadering. 15 april 2015, Hotel 's-Hertogenbosch Vught, Vught. Dit verslag is goedgekeurd door de Notulencommissie van de Algemene Ledenvergadering 2015. De formele vaststelling van dit verslag gebeurt in de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering. Aanwezig: Bestuursleden: hh. R. Fonville J. Slakhorst J. Ducheine A. de Winter J. Nuijten P. van den Berg H. Uittenbogaard G. de Haan F. van der Post D. Steenbergen T. Nabben
Voorzitter Vice-voorzitter Secretaris 2e Secretaris Penningmeester Regiovertegenwoordiger Limburg “ Oost “ Brabant/Zeeland “ West “ Noord “ Eindhoven e.o.
CvB leden: hh. G. van Geloven J. Scholing Cie. Zorg en Zorgverzekering T. Tromp J. Hoekzema
Lid van Verdienste
Gasten: hh. W. Hoogenboezem T. v.d. Ros
Lid van Verdienste Lid van Verdienste
1
Verenigingen: Apeldoorn
Breda
Deurne
J. van der Veeken E. Petersen T. Broeders S. Kuin H. Nieveen H. Althuizen
Dordrecht
A. Lazeroms A. de Graag
Drachten
L. Rodenburg F. Roorda S. Muntendam
PVGE
mw. N. Kuperus
Heerlen/Maastricht
T. Flipsen J. Schulpen
Hoogeveen
M. de Vries J. Boomker
Middelburg
L. van der Vlies C. van den Bemt
Nijmegen NXP
R. Binnendijk
Nijmegen Splendor
N. Kesselring R. Ontrop
Oss
P. van Hirtum P. de Haardt
Roosendaal
B. Roelevink G. Siebers J. de Mooij
Sittard
J. van Thoor J. Lenaerts L. de Bree
2
Terneuzen
Ch. Fassaert H. van Poorten J. de Wispelaere
Uden
H. v.d. Elzen A. v.d. Velden
Venlo
D. Verhaegh J. Rongen
Weert
mw. N. Everaers M. v. Oosterhout
PVGE Aalst-Waalre-Valkenswaard PVGE Best e.o. PVGE Eindhoven PVGE Geldrop - Mierlo PVGE Helmond
PVGE Son en Breugel
mw. B. Steppé W. Steenks W. Kemps H. Josiassen H. v. Oorschot H. Bruijstens F. Sisselaar G. v.d. Kemenade Mw. M. Streur
PVGE Veldhoven e.o.
M. v.d. Woude
PVGE Nuenen
Afwezig: Verenigingen: Almelo, Almelo Cirex, Baarn, Groningen, Hengelo, Leeuwarden, Stadskanaal, Winschoten,
1. Opening en welkom. De vice-voorzitter opent de vergadering. Na iedereen welkom te hebben geheten verzoekt hij de vergadering in te stemmen met een wijziging op de uitgestuurde agenda. Het voorstel is om agendapunt 17 (“Bestuurswisselingen 2015”) als eerste punt te behandelen. Achterliggende reden is, dat in de loop van het voorbije verenigingsjaar in de persoon van Roel Fonville een nieuwe voorzitter is gevonden maar zijn benoeming dient nog wel formeel te worden bekrachtigd door deze vergadering. Aleer de vraag aan de orde wordt gesteld of de vergadering instemt met de benoeming van Fonville tot voorzitter krijgt deze de gelegenheid zichzelf aan de vergadering te presenteren. Hij geeft een korte toelichting op zijn opleiding, op
3
zijn Philips’ loopbaan en op zijn activiteiten na pensionering waarna hij door de vergadering bij acclamatie wordt benoemd tot voorzitter van de FPVG. Na dankzegging aan de vice-voorzitter neemt Fonville de leiding van de vergadering over en vraagt hij aan de vergadering in te stemmen met de overige bestuurswisselingen die in bijlage 10 zijn voorgesteld. De vergadering gaat daar met instemmend applaus mee akkoord.
2. Vaststelling agenda. De voorzitter stelt voor om agendapunt 7 (“Voorstel werkgroep Quo Vadis”) te behandelen als laatste agendapunt voor de lunch, zodat, indien nodig, na de lunch een verdere behandeling van het punt kan plaats vinden. De vergadering stemt in met de voorgestelde wijziging. De rest van de agenda wordt onveranderd goedgekeurd.
3. Benoeming notulencommissie van de vereniging Middelburg. Tot leden van de notulencommissie voor de 42ste Algemene Ledenvergadering worden benoemd de heren van den Bemt en van der Vlies van de vereniging Middelburg.
4. Goedkeuring verslag 41ste Algemene Ledenvergadering, 16 april 2014, Vught. - Onder punt 3 van het verslag staat abusievelijk vermeld: “Benoeming notulencommissie van de vereniging Weert”. Daar dient te staan: “Benoeming notulencommissie van de vereniging Heerlen/Maastricht”. - De Vries (Hoogeveen) mist in het verslag de vermelding van een tweetal punten die hij destijds tijdens de vergadering aan de orde heeft gesteld. Hij heeft er destijds voor gepleit om de Extra ALV te organiseren op een wat centralere plaats die wat makkelijker bereikbaar is voor de noordelijke verenigingen. Daarnaast heeft hij aandacht gevraagd voor de interpretatie van de statuten als het gaat om stemmen bij volmacht. Onder verwijzing naar de titel “medeafgevaardigde” in de statuten is de Vries van mening, dat een lid van een andere vereniging gemachtigd kan worden om namens de vereniging een stem uit te brengen. Voor beide onderwerpen heeft hij in de loop van het voorbije jaar bij het bestuur aandacht gevraagd maar tot op heden heeft hij geen antwoord ontvangen. Ducheine geeft aan, dat het onderwerp “locatie ALV” in het bestuur besproken is maar dat er geen behoefte was om voor een andere locatie te kiezen. Ten aanzien van het punt “stemmen bij volmacht” geeft hij aan, dat de in het verleden gevolgde praktijk (volmacht aan regio bestuurder) in strijd is met de notulen en dat slechts afgevaardigden van een vereniging gevolmachtigd kunnen worden om namens de eigen vereniging te stemmen.
4
5. Goedkeuring verslag extra Algemene Ledenvergadering, 14 mei 2014, Vught. Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd.
6. Ingekomen, uitgegane stukken en mededelingen. Ducheine maakt melding van het feit, dat naar verenigingen het verzoek om opgave van aantallen leden is uitgestuurd. Voor het eerst is een splitsing gevraagd tussen leden die wel en leden die geen band hebben met het Philips Pensioenfonds. Verder meldt hij, dat er naar aanleiding van het kenbaar gemaakte voornemen om de onderneming te splitsen een brief is uitgestuurd naar de onderneming waarin de onderneming aansprakelijk wordt gesteld voor de eventuele negatieve gevolgen van de splitsing voor Philips’ gepensioneerden. Er is een brief van de Vries binnengekomen waarin hij vraagt om een uitleg/ onderbouwing van het standpunt dat statutair stemmen bij volmacht alleen kan door leden van de eigen vereniging. Recent is een extra nieuwsbrief uitgestuurd om leden op te roepen mee te doen aan de verkiezing voor de leden van het Verantwoordigingsorgaan van het Philips Pensioenfonds. Naar aanleiding van deze mededeling is een reactie uit de vergadering, dat deze nieuwsbrief in de tijd gezien op een ongelukkig moment is verzonden. Deze had verstuurd moeten worden voor het moment waarop mensen het stembiljet hebben ontvangen. De voorzitter geeft in zijn reactie hierop aan, dat dat inderdaad beter was geweest maar dat het versturen van de nieuwsbrief door de complexiteit van onze organisatie meer tijd heeft gevraagd dan aanvankelijk gedacht. Het is slechts bij het bestand begunstigers gelukt om de nieuwsbrief op tijd te bezorgen. Ter afronding meldt Ducheine, dat van de 35 lidverenigingen er vandaag 27 in deze vergadering vertegenwoordigd zijn, dat 6 lidverenigingen zich hebben afgemeld en dat een tweetal op de uitnodiging niet heeft gereageerd..
7. Jaarverslag 2014. Ad. punt 7: Naar aanleiding van een vraag van Binnendijk (Nijmegen NXP) antwoordt de vice voorzitter, dat verweesde verenigingen verenigingen zijn die vroeger steun kregen van een lokale onderneming die nu niet meer bestaat. De Philips Benelux organisatie stelt voor die verenigingen een bedrag als subsidie ter beschikking. In het overleg tussen Philips en de FPVG is dat bedrag gemaximaliseerd op 31.000 Euro. Dat bedrag wordt vervolgens gedeeld door het aantal adresleden van de verweesde verenigingen en het daaruit resulterende bedrag wordt vervolgens aan de betreffende lidverenigingen overgemaakt. Voor volgend jaar zullen Roosendaal en Terneuzen aan de lijst van verweesde verenigingen worden toegevoegd met als consequentie een lager bedrag per adreslid. In gevallen waar de divisie of de lokale onderneming een bijdrage 5
verstrekt c.q. andere faciliteiten verleent kan geen beroep gedaan worden op deze subsidie. Daar veel leden van de vergadering niet bekend zijn met welke verenigingen als “verweesd” te boek staan zal een lijst van deze verenigingen aan het verslag worden toegevoegd. (zie bijlage) Een reactie uit de vergadering is dat de pagina’s van het jaarverslag niet genummerd zijn. Josiassen (PVGE Geldrop-Mierlo) merkt op, dat belangenbehartiging naast een financiële ook een recreatieve en een sociale component kent. Na kennisname van het jaarverslag komt hij tot de conclusie, dat daarin slechts de financiële dienstverlening wordt genoemd. In zijn reactie geeft de voorzitter aan, dat de belangenbehartiging door de FPVG voornamelijk op het financiële stuk zit en dat naar de mening van het bestuur de door Josiassen genoemde sociale en recreatieve component op lokaal niveau vorm en inhoud dienen te krijgen.
8.
Aantal leden en adressen van de lidverenigingen 2015.
Het overzicht wordt voor kennisgeving aangenomen.
9.
Jaarrekening 2014
Josiassen kwalificeert de post bestuurskosten als “exorbitant” hoog. Na een toelichting door Nuijten op de afzonderlijke posten (reiskosten, onkosten en overige kosten) komt deze tot de constatering, dat hij zich in de gegeven kwalificatie niet herkend. Om vanuit de vergadering ook een ander geluid te laten horen stelt Bruijstens (PVGE Helmond), dat hij de bestuurskosten zeker niet exorbitant hoog vindt. Veel geld wordt, aldus Josiassen, besteed aan het Senioren Bulletin en hij vraagt zich af of een samengaan van SB en het PVGE blad niet overwogen kan worden. In zijn reactie geeft de voorzitter aan, dat genoemde bladen verschillende doelgroepen hebben en samenvoegen derhalve geen optie is. Op de vraag van Binnendijk (NXP Nijmegen) waarom er geen expliciete toelichting is gegeven op de post representatie/jubilea antwoordt Nuijten, dat de verhoging t.o.v. daaraan voorgaande jaren het gevolg is van een vorig jaar gevierd 25 jarig jubileum. In antwoord op de vraag of de post reserve juridische kosten het bedrag is dat destijds bij elkaar is vergaard voor het eventueel voeren van een juridische procedure tegen de onderneming is het antwoord van Nuijten ontkennend. Dat bedrag is namelijk ondergebracht bij de stichting Fonds Juridische Reserve Philips Senioren. De reserve juridische kosten is bestemd voor onvoorziene omstandigheden waarvoor juridische hulp dient te worden ingeschakeld.
6
10. Verslag kascommissie. De kascommissie, bestaande uit de heren Aelberts en de Laat, heeft de statutaire controle uitgevoerd en is van oordeel dat de jaarrekening 2014 een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Federatie. De commissieleden stellen de vergadering voor de jaarrekening goed te keuren en het bestuur te dechargeren. De voorzitter dankt de leden van de commissie voor het door hen verrichte werk.
11. Goedkeuring jaarrekening 2014 en decharge bestuur voor het financiële beleid De vergadering keurt de jaarrekening 2014 goed en verleent het bestuur decharge voor het gevoerde financiële beleid
12.
Beleids- en werkplan 2015
Na gemeld te hebben, dat hij zijn bijdrage ook bij voorgaande agendapunten aan de orde had kunnen stellen meldt Hoogenboezem, dat de door begunstigers aan de FPVG te doneren bijdrage jaarlijks afneemt. Hij doet een oproep aan het bestuur om meer aandacht te besteden aan de categorie begunstigers. De voorzitter geeft aan, dat hij hierop terug zal komen bij de behandeling van het Quo Vadis rapport. Dezelfde reactie geeft hij aan Josiassen wanneer deze voorstelt om een fusie tussen FPVG en PVGE te overwegen. In antwoord op de referte van Binnendijk aan het onder punt 4 genoemde in het plan is het antwoord van de voorzitter, dat in veel besluitvormingsprocessen over pensioenen de FPVG niet als direct betrokkene aan tafel zit (b.v. cao overleg) en daar waar we aan tafel kunnen komen is dat vaak aan het einde van het proces. Informeel overleg (zoals met het bestuur van het pensioenfonds) en participatie in de landelijk opererende organisatie KNVG zijn van groot belang om onze stem vorm en inhoud te geven.
13.
Begroting 2015.
Josiassen geeft aan, dat wanneer het Quo Vadis advies verdere uitwerking zal krijgen de vraag beantwoord dient te worden van wie het “Eigen Vermogen” is. Hij veronderstelt, dat er dan van een splitsing van dat vermogen sprake zal moeten zijn. De begroting wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
14.
Contributie 2016.
Het voorliggende voorstel wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
7
15.
Benoeming nieuwe kascommissie.
De nieuwe kascommissie zal bestaan uit de heren de Laat en Siebers (reserve Josiassen).
16.
Voorstel werkgroep Quo Vadis FPVG.
Teneinde de discussie over het voorstel zo gestructureerd mogelijk te laten verlopen stelt de voorzitter voor om de Haan als voorzitter van de werkgroep de gelegenheid te geven het uitgebrachte advies toe te lichten. Vervolgens, zo stelt hij voor, wil hij inventariseren wie op het voorliggende advies wenst te reageren om na inventarisatie ieder maximaal 3 minuten spreektijd te geven. Vervolgens stelt hij voor om na die reacties te gaan lunchen waarna het bestuur een eerste reactie zal geven op hetgeen is ingebracht. Daarna zal opnieuw geinventariseerd worden wie er in tweede termijn nog het woord wil voeren en zal het agendapunt afgesloten worden met een samenvatting dan wel met een voorlopige conclusie t.a.v. het vervolg. De vergadering stemt in met de voorgestelde werkwijze. De Haan licht in zijn presentatie toe, dat de werkgroep aanvankelijk van plan was om na alle denkbare veranderingen en uitdagingen in kaart te hebben gebracht te komen met alternatieve scenario’s. Doorpratend is de werkgroep unaniem tot de conclusie gekomen dat die niet meer zouden zijn dan deeloplossingen met effect op de korte termijn. De werkgroep heeft ervoor gekozen om geen deeloplossingen te presenteren en om een advies uit te brengen met het oog op de langere termijn. Vervolgens staat hij stil bij de in aanmerking genomen veranderingen en uitdagingen. Zo noemt hij expliciet de enorme groei van het ledenbestand in de regio Eindhoven dat geen binding heeft met het Philips Pensioenfonds, wijst hij op de ruim 30.000 slapers als bron van potentiele leden en maakt hij zichtbaar dat 60% van de financiën afkomstig is van de groep begunstigers die op deze vergadering geen stemrecht heeft. Door de hele presentatie heen benadrukt de Haan, dat de werkgroep zich bewust is van de ingrijpendheid van het advies en dat eventuele opvolging daarvan een proces is dat alleen kan slagen wanneer alle relevante stakeholders daarin worden meegenomen. Verder geeft hij af, dat de in het geschreven advies aangegeven tijdlijn voor de transitie als indicatief moet worden gezien en dat wanneer tot uitvoering zou worden besloten professionele ondersteuning op het gebied van communicatie en marketing onontbeerlijk is. Na te hebben ge-inventariseerd welke leden het woord willen voeren is de inbreng van hen als volgt: - Kemps (PVGE Eindhoven): Zijn vereniging kent 3200 leden maar hij heeft geen idee wat zijn leden van het voorliggende advies vinden. Het overgrote deel van die leden neemt niet deel aan activiteiten die door de vereniging georganiseerd worden. Alle leden bewust maken van de voorgestelde verandering is een enorme uitdaging. Een kritische noot plaatst hij bij het bestand van begunstigers. Zijn opvatting is, dat wanneer je lid bent van een 8
-
-
-
-
-
-
-
vereniging jouw belangen goed behartigd worden. Tenslotte geeft hij aan, dat de attractiviteit van de mogelijk nieuw op te richten vereniging niet gezocht moet worden in het aanbieden van allerlei kortingen. Roelevink (Roosendaal): Na de opmerkingen van de vorige spreker te hebben onderschreven vraagt hij of het de bedoeling is om te komen tot een vakbond van Philips’ gepensioneerden. Ten aanzien van het Philips Pensioenfonds vraagt hij in hoeverre de kans bestaat, dat dat fonds in de toekomst gesplitst of overgenomen gaat worden. Uittenbogaard (regiovertegenwoordiger Oost): Hij geeft aan, dat er bij verenigingen de angst bestaat, dat verweesde verenigingen in de toekomst geen subsidie meer zullen ontvangen want waarom zou de onderneming subsidie verlenen aan verenigingen waarvan een groot deel van het aantal leden geen enkele binding met Philips heeft gehad. Verder is hij van mening, dat het in de nota aangegeven tijdpad te kort is en is hij van mening, dat de gelden van de FPVG niet geruisloos over kunnen gaan naar de nieuw op te richten vereniging. Binnendijk (Nijmegen NXP): Hij spreekt zijn complimenten uit voor het rapport maar mist daarin de onderbouwing op de kans van slagen. Verder vraagt hij wat de contributie voor de nieuw op te richten vereniging zal zijn en is hij van mening, dat ook de vraag wat er met het vermogen van de FPVG moet gebeuren nog een punt van aandacht zal moeten zijn. De kans van slagen is volgens hem sterk afhankelijk van het antwoord op de vraag “What is in it for me?”. Van der Veeken (Apeldoorn): Naast complimenten voor de duidelijkheid van het rapport vraagt hij aandacht voor het feit, dat er in Apeldoorn een vereniging van Philips gepensioneerden is omdat de leden in het verleden een arbeidscontract met Philips hebben gehad. Tromp: De post “zorg” heeft naar zijn mening in het rapport te weinig aandacht gekregen. Aanvankelijk was het door Philips afgesloten zorgcollectief alleen bestemd voor Philips gepensioneerden. Later is dat open gesteld voor alle leden van de lidverenigingen. Een logische uitwerking van het voorliggende advies is dat een grote groep uitgesloten gaat worden van deelname aan het collectief hetgeen zal beteken dat de uitgeslotenen meer moeten gaan betalen. Verder is het nog maar de vraag of je met een klein collectief nog aan tafel komt. Philips zal ook niet blij zijn met dit initiatief omdat het aantal actieven steeds kleiner wordt en Philips het bestand van de federatie dus hard nodig heeft. De Vries (Hoogeveen): Naar zijn opvatting verdient het rapport in zijn algemeenheid veel waardering. Hij pleit er voor, dat verenigingen zich zodanig organiseren, dat hun voortbestaan niet afhankelijk is van subsidie. Hoogeveen wil een vereniging van Philips gepensioneerden blijven. Josiassen (PVGE Geldrop-Mierlo): Hij kwalificeert het rapport als een “knap stuk werk” maar hij mist daarin een opsomming van de voor- en nadelen. 9
Naar zijn oordeel is een serieus alternatief het onderbrengen van FPVG en PVE in een organisatie. Overnemen en uitvoeren van het voorliggende advies zal naar zijn mening overal tot daling van het aantal leden leiden. Er zullen dus alleen maar verliezers zijn. Daarnaast is hij van mening, dat onderzocht moet worden of het Philips Pensioenfonds wel zelfstandig blijft bestaan of dat het gaat fuseren. Tenslotte is hij van mening, dat het eigen vermogen van de FPVG van de leden is. In een eerste reactie op de sprekers geeft de Haan aan, dat hij een voorzichtig “ja” hoort vergezeld van een aantal kritische kanttekeningen. Hij onderstreept nogmaals, dat een zorgvuldig opgesteld stappenplan geschreven zal moeten worden wanneer het rapport verdere uitwerking verdient. Alle relevante stakeholders dienen in dat plan een plaats te krijgen en alle dienen zich daarbij betrokken te voelen. Telkens zal de vraag “is dit nog steeds de juiste weg” opnieuw gesteld en beantwoord moeten worden. De voorzitter voegt daar aan toe, dat op dit moment nog veel onzeker. Alle onzekerheden moeten uiteindelijk in gezamenlijkheid weggewerkt worden maar onzekerheid mag zijns inzien noodzakelijke veranderingen nooit blokkeren. “We moeten de bakens verzetten zolang er nog water onder de kiel is”. Na de lunch komt de voorzitter terug op de inbreng van de vergadering in eerste termijn. Hij onderstreept nogmaals het cruciale belang van een zorgvuldige communicatie naar alle stakeholders en met name naar de lidverenigingen. Bij de verdere uitwerking zal ook gebruik gemaakt moeten worden van professionele ondersteuning op het gebied van communicatie en marketing. Voor wat betreft het punt van de zorg geeft hij in zijn reactie aan, dat we de verworven positie zoveel mogelijk willen vasthouden. Daar de zorg toch een heel ander terrein is dan pensioenen is hij van oordeel, dat het punt van de zorg als een apart punt verder moet worden uitgewerkt. De noodzakelijke gemeenschappelijkheid om tot een succesvolle fusie te komen wordt door hem als het om de FPVG en de PVGE niet gezien. De federatie is een landelijk opererende organisatie en de invulling van de sociale en de recreatieve component van de belangenbehartiging behoort op regionaal/ lokaal niveau vorm en inhoud te krijgen. De inzet, ook van de onderneming, is om het Philips Pensioenfonds in huidige opzet en structuur te laten voortbestaan. Fusie of anderszins overdracht van taken en/of bevoegdheden worden door de voorzitter dan ook niet voorzien. Ten aanzien van timing en financiën is het, aldus de voorzitter, nog te vroeg om daarover al definitieve uitspraken te doen. Zijn voorstel is om de input van deze vergadering indringend te bespreken in het bestuur en om vervolgens een commissie waarin ook leden van lidverenigingen deelnemen een gerichte
10
opdracht te geven tot verdere uitwerking/ invulling. Het resultaat daarvan zal onderwerp van gesprek zijn tijdens een extra ALV na de zomer. Vervolgens stelt de voorzitter de vraag wie van de leden van de vergadering gebruik wil maken voor een inbreng in tweede termijn. De volgende leden maken van de geboden gelegenheid gebruik: - Binnendijk: Hoe is onderzocht c.q. gaat onderzocht worden hoe wij aan de leden voor die nieuwe vereniging komen. Datzelfde geldt voor begunstigers. - Josiassen: De in te stellen werkgroep moet alle relevante alternatieven onderzoeken en de voor- en nadelen aangeven. Verder wil hij graag weten wat de samenstelling van de nieuwe commissie wordt. - Van Thoor (Sittard): Ook hij stelt de vraag wie lid gaat worden van die nieuwe vereniging. Daarop volgend stelt hij de vraag waarom we eigenlijk zouden moeten willen veranderen en suggereert hij het antwoord te weten door te verwijzen naar de vorig jaar gevoerde contributiediscussie, welke geinitieerd werd door de PVGE. - Kemps: Hij komt met de concrete suggestie om een half jaar voor de datum waarop je de FPVG wilt opheffen bekend te maken dat er een nieuwe vereniging (VPG) opgericht wordt. Indien dat veel leden oplevert moet je de FPVG opheffen. Is dat niet het geval dan moet de oude structuur gewoon gehandhaafd blijven. De voorzitter sluit de behandeling van dit agendapunt af met de mededeling, dat in vervolgstappen aandacht besteed zal worden aan de ingebrachte punten. Op zijn daartoe strekkende vraag krijgt het bestuur van de vergadering mandaat om die vervolgstappen te gaan zetten en zal de uitwerking daarvan in een extra ALV aan de orde worden gesteld.
17. Stand van zaken Philips Pensioenfonds. De gepensioneerde leden van het Algemeen Bestuur van het Philips Pensioenfonds , van Geloven en Scholing, geven een toelichting op de stand van zaken. Aleer van Geloven de vergadering door zijn deel van de presentatie leidt, attendeert hij middels de verwijzing naar een actueel artikel in het Financieel Dagblad de vergadering er op, dat de vastgoed fraudezaak nog steeds niet is afgerond maar dat het einde wel in zicht is. Na inzicht te hebben gegeven in het aantal deelnemers staat hij stil bij de huidige dekkingsgraad van het fonds. Die ligt op dit moment beneden de vereiste dekkingsgraad en dat betekent, dat het fonds gehouden is om voor 1 juli een herstelplan op te stellen. Het nieuwe beleggingsbeleid waarvan in de vorige ALV al melding is gemaakt is inmiddels ge-implementeerd. 60% (was 70%) van het vermogen van het Pensioenfonds wordt belegd in vastrentende waarden en 40% (was 30%) van het vermogen van het Pensioenfonds wordt belegd in zakelijke waarden.
11
Vervolgens geeft van Geloven inzicht in de kosten van pensioenfondsen. Het Philips Pensioenfonds betaalde in 2014 euro 151 per pensioenopbouwer en pensioenontvanger aan pensioenuitvoeringskosten. Hierin zitten kosten die het Fonds maakt voor de pensioenadministratie. Maar ook kosten voor toezicht, bestuur en organisatie die betrekking hebben op pensioenen. In 2014 waren kosten hoger door eenmalige projectkosten voor de selectie van een nieuwe pensioenbeheerder. In 2014 bedroegen de vermogensbeheerkosten 0,18%. In 2013 was dat 0,25%, deze daling is met name het gevolg van de overgang van actief naar passief beheer bij vastrentende waarden. Vervolgens geeft Scholing een toelichting op de veranderingen a.g.v. de uitvoering van de wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Aleer daartoe over te gaan staat hij stil bij de vraag welke consequenties de voorgenomen splitsing van de onderneming heeft voor gepensioneerden. Effectuering van de splitsing zal, aldus Scholing, geen gevolgen hebben voor gepensioneerden. Dat kan anders uitwerken voor de actieven. De inzet van zowel het pensioenfonds als ook van de onderneming is om ook na de splitsing de actieven bij het pensioenfonds te houden maar de uiteindelijke beslissing daarover ligt niet bij het pensioenfonds. Het PPF heeft er destijds voor gekozen om van het bestaande paritaire model over te gaan naar het zgn. omgekeerd gemengd model. In dat model past een onafhankelijke voorzitter van het bestuur en dat is Roel Wijbenga geworden. Het Algemeen Bestuur bestaat nu uit acht niet-uitvoerende bestuursleden (bestaande uit vertegenwoordigingen van werkgever, pensioenontvangers en pensioenopbouwers), drie onafhankelijk deskundigen als uitvoerend bestuurders en een onafhankelijk voorzitter. De niet-uitvoerende bestuursleden hebben een besluitvormende rol alsook een toezichthoudende rol, terwijl de drie onafhankelijke deskundigen het Dagelijks Bestuur vormen. Verder geldt, dat de toezichthoudende rol van het Verantwoordigingsorgaan is verzwaard. Scholing maakt van de gelegenheid gebruik om een oproep te doen aan de aanwezigen om te gaan stemmen en om in hun omgeving anderen te activeren dat ook te doen. Vanaf 1 januari 2016 gaat pensioenbeheerder PGGM de administratie van de Philips-pensioenen verzorgen, evenals de informatievoorziening aan de deelnemers. De transitie naar een nieuwe pensioenbeheerder is een veelomvattend en complex project. Het Philips Pensioenfonds zal, in nauwe samenwerking met Aon Hewitt en PGGM, alles in het werk stellen om dit project tijdig en succesvol af te ronden. In zijn afsluitende opmerkingen geeft Scholing aan, dat het pensioenfonds veel investeert en zal blijven investeren in het verbeteren van de communicatie. In dat kader wijst hij op het nieuwe communicatieplan en vraagt hij aandacht voor de mogelijkheden die het pensioenfonds biedt om geïnformeerd te worden en te blijven o.a. via de digitale nieuwsbrief, een twitter account en via de website.
12
Op de vraag uit de vergadering of de relaties met de genoemde organen anders zullen worden dan in het verleden antwoordt de voorzitter, dat de vertegenwoordigers van de FPVG in het Algemeen Bestuur en in het Verantwoordigingsorgaan daar zitten zonder last of ruggespraak maar dat de inzet voor de toekomst is om het contact tussen het bestuur van de FPVG en die vertegenwoordigers frequenter te laten plaats vinden dan in het verleden het geval was. Daarnaast zal de FPVG blijven investeren in het informeel overleg met het Algemeen Bestuur van het fonds.
18.
De Federatie in een stormachtig pensioenlandschap.
De voorzitter geeft een toelichting op een aantal ontwikkelingen die hij gevat heeft onder de titel: “De Federatie in een stormachtig pensioenlandschap”. In eerste aanleg staat hij stil bij het punt “overheid en wetgeving”. Mede als gevolg van de financiële crisis is de overheid, zo stelt hij, de laatste jaren zeer actief geworden op het gebied van wetgeving betreffende pensioenen. Een van de meest recente voorbeelden is het per 1 januari 2015 geïmplementeerde Witteveenkader. Het Witteveenkader bepaalt de begrenzing van de fiscale facilitering van de pensioenopbouw. Zo is o.a. bepaald, dat het maximaal fiscaal gefaciliteerde opbouw- percentage verlaagd wordt van 2,25 % naar 1,875% en dat de maximale pensioengrondslag € 100.000,- is. Daarnaast is de overheid onder verwijzing naar het probleem dat het pensioenvermogen te laag is om, mede door stijgende levensverwachting en door de huidige lage rentestand, de pensioenen te kunnen blijven garanderen gekomen met het nieuwe Financiële Toetsingskader(nFTK). Het FTK is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen zijn vastgelegd. Als oplossing voor het genoemde probleem is in het nFTK gekozen voor 5% extra verhoging van de buffers, indexering alleen als die ook voor de toekomst is gegarandeerd (toekomst bestendig indexeren) en herstelplannen mogen over 10 jaar worden uitgesmeerd. (minder kans op korting). De uitvoering van allemaal verschillende regelingen zit vaak in een pensioenfonds- zo ook bij Philips- en dan moet het bestuur een evenwichtige belangen afweging maken een, aldus de voorzitter, schier onmogelijke taak! Het nFTK wordt als een overgangsmaatregel gezien op weg naar een nieuw pensioenstelsel. We hebben een goed pensioensysteem maar de overheid meent dat aanpassing en versterking daarvan nodig is, gezien de economische ontwikkelingen (crisis), demografie (vergrijzing), ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (meer dynamiek, toename zzp’ers) en de behoeften van mensen (meer transparantie, meer keuzevrijheid). Er is een brede maatschappelijke discussie geweest en de SER is om advies gevraagd. De gemiddelde premie die gerekend wordt voor een vast opbouw percentage is als grootste probleem gesignaleerd. 13
De SER meent dat de ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ een interessante variant kan zijn voor de toekomst. De voorzitter uit twijfels bij de vraag of een ombouw van het systeem wel echt nodig is. Naar zijn inschatting is een omvorming zeer complex. Dat is goed voor wetenschappers en consultants, maar een zwaar middel om het probleem van de premiemiddeling op te lossen. Vervolgens wijdt hij een aantal woorden aan de ontwikkelingen bij Philips. Duidelijk is, dat Philips afstand heeft genomen van het Philips Pensioenfonds. Dat blijkt o.a. uit de overgang van een “defined benefit plan” naar een “collective defined contribution plan”. In de vorig jaar afgesloten cao is vastgelegd, dat Philips de komende 5 jaar 24% van de loonsom aan het pensioenfonds zal afdragen. Daarmee is de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de ambitie om iedere deelnemer een waardevast pensioen te verstrekken volledig bij het pensioenfonds gelegd. Hij heeft grote twijfels of deze ambitie waargemaakt kan worden gelet op het feit dat de reële dekkingsgraad momenteel bij het PPF onder de 80% ligt. Die twijfels worden vergroot door de voorgenomen splitsing van Philips. Weliswaar heeft de onderneming uitgesproken dat het de inzet is dat het PPF het pensioenfonds blijft voor beide nieuwe ondernemingen maar op dit moment is dat nog allerminst zeker. Met die onzekerheid op de achtergrond heeft de FPVG Philips aansprakelijk gesteld voor eventuele negatieve gevolgen van de splitsing voor het Philips Pensioenfonds en de aangeslotenen. Onder verwijzing naar de door van Geloven en Scholing geleverde bijdrage beperkt de voorzitter zich tot een paar opmerkingen over het Philips Pensioenfonds. Hij geeft aan dat er een verschuiving in de beleggingsmix is gerealiseerd (van 70% vast rentende waarden en 30% aandelen naar een verhouding 60% - 40%), resulterend in een hoger risico profiel en een hoger Vereist Eigen Vermogen resulterend in een hogere eis voor indexatie. Verder is PGGM gekozen als nieuwe uitvoerder pensioenen en heeft het bestuur van het fonds het voornemen om te indexeren vanaf een dekkingsgraad die hoort bij het Vereist Eigen Vermogen van het fonds; een beleidslijn die ook in het verleden werd gevolgd. Na een korte schets van de nieuwe bestuursstructuur van het fonds staat hij expliciet stil bij het Verantwoordigingsorgaan. Dit orgaan heeft grotere wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden dan in de oude bestuursstructuur. Het zal bestaan uit zes leden. Conform de wet is de samenstelling een afspiegeling van de aangeslotenen bij het fonds. In navolging van Scholing geeft hij aan dat het Verantwoordingsorgaan daarom zal bestaan uit vier vertegenwoordigers van de gepensioneerden, één van de werknemers en één van de werkgever. In de komende maand worden verkiezingen gehouden voor de gepensioneerde leden van het Verantwoordingsorgaan. De Federatie heeft een lijst met 7 kandidaten opgesteld en ook de voorzitter doet een klemmende oproep aan de aanwezigen om een stem uit te brengen op de lijst van de FPVG. Afrondend vraagt de voorzitter aandacht voor het Fonds Juridische Reserve. Gelet op alle veranderingen en onzekerheden in de nabije toekomst is het voorstel van
14
het bestuur van de FPVG om het Fonds een meer permanent karakter te geven. Daarbij moet gedacht worden aan een bestemmingsreserve, te vergelijken met een stakingskas bij vakorganisaties. De contribuanten die aan het fonds hebben bijgedragen zullen over dit voorstel in de komende maanden worden benaderd.
19.
Rondvraag.
- Uittenbogaard refereert aan allerlei publicaties en publieke uitspraken over pensioenpercentages in de toekomst. Is het correct, zo is zijn vraag, dat die percentages niet alleen betrekking hebben op het aanvullend pensioen maar dat daarin ook de AOW is meegenomen. Het antwoord daarop van Scholing luidt bevestigend. - de Vries spreekt zijn frustratie uit over het feit, dat hij gedurende deze vergadering geen antwoord heeft gekregen op de door hem aangedragen punten; t.w. vergaderlocatie en stemmen bij volmacht. De voorzitter geeft aan dat een en ander nader uitgezocht moet worden en zegt toe, dat hierop vervolgens teruggekomen zal worden. - Na de voorzitter te hebben gecomplimenteerd met de gestructureerde wijze waarop hij aan deze vergadering leiding heeft gegeven stelt Josiassen zichzelf kandidaat voor de volgende Quo Vadis commissie.
20.
Vaststelling 43ste ALV 2016. Voorstel: woensdag 20 april 2016
Het voorstel wordt door de vergadering aangenomen. Een tussentijdse ALV zal in het najaar worden georganiseerd. De datum van die extra ALV zal zo spoedig mogelijk bekend gemaakt worden.
21.
Sluiting van de vergadering.
De voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun aanwezigheid en inbreng, wenst hen wel thuis en sluit de vergadering.
Eindhoven, mei 2015.
15