Verslag 3 brainstormsessies focusgroepen SEiSMiC Nederland april-mei 2014
Koos van Dijken en Bram Heijkers 30 juni 2014 1
Inhoudsopgave Inleiding
p. 3
Samenvatting, algemene conclusies
p. 4
Resultaten van de sessies deel I; grote uitdagingen voor de toekomstige stad
p. 7
1.1 Grote uitdagingen
p. 7
1.2 Gebieden voor radicale verandering
p. 15
1.3 Innovatieve aanpak
p. 20
1.4 Lessen en goede voorbeelden
p. 21
Resultaten van de sessies deel II; hoe te komen tot een optimaal Nl SEiSMiC netwerk p. 22 2.1 Doelstellingen, resultaten en potentiële voordelen van het netwerk
p. 22
2.2 Succes en faalfactoren voor het netwerk
p. 25
Meer informatie en contactgegevens SEiSMIC
p. 25
Deelnemerslijst
p. 26
2
Inleiding Op 22 en 23 april en 8 mei 2014 kwamen in totaal 47 deelnemers in drie brainstormsessies (in resp. Zwolle, Utrecht en Den Haag) samen om te praten over hoe te komen tot een optimaal functionerend Nederlands SEiSMiC netwerk.
Het SEiSMiC programma Societal Engagement in Science, Mutual learning in Cities (SEiSMIC) is een Europees programma dat gericht is op het stimuleren van wederzijdse inspiratie, leren en samenwerken van initiatiefnemers/social innovators die werken aan aantrekkelijke, vitale steden. Daarbij worden zowel nationale als Europese voorbeelden en contacten gebruikt. Daarnaast wordt een waardevolle coalitie aangegaan met Europees beleid en onderzoek rondom stedelijke uitdagingen. Het programma loopt van 2014 tot 2016 en heeft vier doelen: 1. Mobiliseer een breed samengestelde groep stedelijke initiatiefnemers door nationale netwerken op te zetten in 10 Europese landen; 2. Initieer sociale vernieuwing/innovatieprocessen in de deelnemende landen via de deelnemers aan de nationale netwerken; 3. Draag bij aan de sociale dimensie van stakeholder engagement in JPI Urban Europe; 4. Verspreid initiatieven, projecten en resultaten van JPI Urban Europe op het lokale, regionale, nationale en Europese niveau. Deelnemende landen zijn België, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederland, Oostenrijk, Tsjechië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
De groepen bestonden uit een mix van deelnemers; professionals, initiatiefnemers en betrokken burgers die een passie voor hun stad hebben. De sessies waren grofweg ingedeeld in twee delen; een deel waarin de belangrijkste uitdagingen voor de stad gedurende de komende 30-35 jaar werden benoemd en een deel waarin dieper werd ingegaan op de vraag hoe het toekomstige SEiSMiC netwerk zo aantrekkelijk en optimaal mogelijk in te richten. In dit verslag zijn de resultaten van de sessies opgenomen. De belangrijkste conclusies zijn in de samenvatting en drie mindmaps opgenomen. In de rest van het verslag komen de opmerkingen, tips en aanbevelingen van de drie sessies uitgebreid terug. We hebben hiervoor gekozen omdat dit verslag op 17 juni 2014 is ingebracht bij een Eurpoees overleg over het opstellen van een strategische onderzoeksagenda voor de komende jaren voor het Europese onderzoeksinitiatief JPI Urban Europe. Daar wilden we maximale inhoudelijke input vanuit Nederland geven.
3
Samenvatting, algemene conclusies Voorjaar 2014 bogen 47 deelnemers zich in drie brainstormsessies over de vraag hoe te komen tot een optimaal functionerend Nederlands SEiSMiC netwerk. Dit netwerk maakt onderdeel uit van het Europese SEiSMIC programma, dat (1) gericht is op het stimuleren van sociale vernieuwing en initiatieven vanuit de samenleving, gericht op stedelijke vraagstukken. Daarbij worden zowel nationale als Europese voorbeelden en contacten gebruikt. En (2) op het verbinden van sociale initiatieven en initiatiefnemers met hun dagelijkse ideeën, vragen en uitdagingen aan beleidsmakers en onderzoekers die werken aan Europese onderzoeksprogramma’s rondom de stad (JPI Urban Europe). SEiSMiC zorgt de komende jaren voor regelmatige uitwisseling en contact. Het programma loopt van 2014 tot 2016. Deelnemende landen zijn België, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederland, Oostenrijk, Tsjechië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. De brainstormsessies bestonden uit twee delen; een deel waarin dieper werd ingegaan op de vraag hoe het toekomstige SEiSMiC netwerk zo aantrekkelijk en optimaal mogelijk in te richten, en een deel waarin de belangrijkste uitdagingen voor de stad gedurende de komende 30-35 jaar werden benoemd.
Voordelen SEiSMiC netwerk Deelnemers zien twee voordelen: voordeel is dat SEiSMiC kennis, ervaringen en goede voorbeelden bijeen brengt, niet alleen vanuit Nederland maar vooral ook uit de andere deelnemende landen. Deelnemers hebben de kans om nieuwe, inspirerende mensen te ontmoeten en met hen samen te werken. De deelnemers hopen ook praktische tips te krijgen die direct toepasbaar zijn, en hopen dat er concrete activiteiten uit het platform voortkomen; het moet geen praatclub worden. Het is daarvoor belangrijk duidelijk te zijn over wat SEiSMiC wil en kan geven. Het tweede grote voordeel is een directe verbinding met Brussel. Het is een goede zaak om meer up-to-date informatie te krijgen over het Europees beleid en de onderzoeksagenda. Deelnemers hopen ook om beter en sneller zicht te krijgen op interessante EU-programma's, oproepen en subsidies. SEiSMiC kan tot slot deuren openen in Brussel die normaal gesloten blijven voor maatschappelijke initiatieven. Belangrijk aandachtspunt is dat de EU duidelijk moet maken wat er wordt gedaan met de ideeën en suggesties uit het netwerk.
Doelstellingen SEiSMiC netwerk volgens de deelnemers De doelstellingen van SEiSMiC zouden voor de Nederlandse deelnemers met toenemende ambities kunnen zijn: 1. Inventariseren, verzamelen en uitwisselen van ideeën, wensen en verbeteringen van de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Nederland. En het voeden van de EU onderzoeks- en beleidsagenda met deze ideeën, wensen, verbeteringen en voorbeelden uit de dagelijkse praktijk voor verder onderzoek naar stedelijke vraagstukken, en vice versa;
4
2. Stimuleren van de dynamiek van en de interactie binnen het Nederlandse netwerk, zodanig dat de kans maximaal is dat sociale innovaties, projecten, initiatieven en pilots door deelnemers van het Nederlandse netwerk worden gestart; 3. De uitwisseling en inspiratie tussen de nationale netwerken kan leiden tot nieuwe, andersoortige sociale innovatie, projecten en activiteiten binnen en tussen de deelnemers aan de verschillende netwerken in een gezamenlijke Europese beweging.
Karakteristiek nationale netwerk Hoe is het ideale Nederlandse SEiSMiC netwerk dan te karakteriseren? Welke randvoorwaarden zijn er om het netwerk succesvol en aanvullend op andere netwerken te maken? Uit de gesprekken met de focusgroepen komen zes karakteristieken naar voren: -
interessant, inspirerend en met veel variatie (variatie van de deelnemers, sprekers, methoden, demonstraties, bezoeken enz.); deel goede voorbeelden binnne Nederland en met andere landen, leer van elkaar; focus in de komende 2½ jaar op verschillende thema's; link naar bestaande netwerken en allianties; duidelijke doelen en doelstellingen van het SEiSMiC netwerk en de bijeenkomsten vastleggen; streef naar concrete resultaten en acties, en geef feedback wat er is gedaan met de input richting EU.
Meest interessante thema’s voor Nederlands netwerk Met welke thema’s gaan we binnen het Nederlandse netwerk de komende 2½ jaar aan de slag? Uit de focusgroepen kwamen vele interessante inhoudelijke thema’s naar voren. Op basis van de volgende criteria is door de Nederlandse netwerkcoördinatoren een keuze gemaakt om met 9 themas te gaan werken. De criteria: -
-
de thema's zijn de exclusieve bevoegdheid van de EU (mededingingsregels, gemeenschappelijke handelspolitiek) of de gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten (interne markt, milieu, energie, bescherming van de consument, coördinatie van het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid); de thema's zijn relatief nieuw; de thema's zouden kunnen leiden tot sociale innovatie en nieuwe initiatieven en tot acties van de deelnemers binnen het nationale netwerk.
Met deze criteria zijn de volgende negen thema's het meest veelbelovend voor het Nederlandse SEiSMiC netwerk: 1. verdringing op de arbeidsmarkt door vrijwilligers en door leer-werk-contracten, verminderen van de starheid van de arbeidsmarkt, het vinden van een nieuw evenwicht tussen banen (niet beschikbaar) en werk (beschikbaar); 2. verminderen van de sociale kloof tussen de have’s en de have-nots, de hoger opgeleiden en de niet- en laagopgeleiden, enzovoort.;
5
3. herdefiniëren van de publieke functie, rol en domein van het algemeen belang/welzijn, en creëren van nieuwe vormen van gemeenschap; 4. ruimte maken voor nieuwe vormen van participatieve democratie, ruimte geven voor initiatieven van maatschappelijke organisaties, de doe-democratie en het vinden van een nieuw evenwicht tussen de traditionele representatieve democratie en de nieuwe vormen van participatieve democratie; 5. aanpassen van het onderwijssysteem op de behoeften van de kenniseconomie ste (21 -eeuwse vaardigheden, de transformatie van reproductie tot creatie en creativiteit, gekoppeld aan het verdwijnen van middenklasse beroepen); 6. link naar en beter gebruik van de bestaande allianties en netwerken in onze steden; 7. proberen om meer lokale economische veerkracht, meer zelfvoorziening op alle domeinen (voedsel, energie, zorg, lokaal geld) en meer duurzaamheid te bereiken; 8. vermindering van het energieverbruik, energietransitie, meer selfsupporting, meer energie neutrale woningen in de bestaande woningvoorraad; 9. beter gebruik maken van alle capaciteit in steden en bij burgers (delen auto's, apparatuur, ruimten, terreinen, tuinen, kennis, ervaring), meer lokale waardecreatie, ontwikkeling van de deeleconomie en bevorderen van gezamenlijke consumptie.
6
Resultaten van de sessies deel I: uitdagingen, radicale veranderingen, innovatie en lessen 1.1 Grote uitdagingen De focusgroepen startten met de vraag naar de grote stedelijke uitdagingen voor de komende 25-35 jaar en kwamen daarop met een heleboel ideeën, samengevat in tien grote uitdagingen (voor de duidelijkheid, deze zijn niet gelijk aan de negen SEiSMiC thema’s uit de samenvatting waar het Nederlandse netwerk mee aan de slag gaat. De 10 uitdagingen zijn samen met uitkomsten verderop uit dit verslag langs de in de samenvatting genoemde criteria gelegd, waarna 9 thema’s naar boven kwamen):
(1) Welzijn, gezondheidszorg, armoede en sociale in-en uitsluiting -
Betere participatie van jongeren, ouderen, allochtonen, gehandicapten; toekomst bieden aan jongeren (werk, onderwijs, huisvesting, sport, recreatie, etc.). Bereiken dat voedselbanken niet meer nodig zijn in Nederlandse steden. Zorg voor steden en een land 'zonder armoede'. Zorgen dat kwetsbare kinderen niet het slachtoffer worden van allerlei sociale regelingen die zijn afgeslankt (geen sport, geen zwemlessen).
7
-
-
-
-
Zich ervan bewust zijn dat niet in elke buurt burgerinitiatieven, zelforganisatie en sociale ondernemingen zullen verschijnen, omdat met name in aandachtswijken bewoners weinig connecties en onvoldoende capaciteiten hebben of de Nederlandse taal niet spreken. Te veel individualisme, niet voldoende zorgen voor elkaar, er is meer solidariteit nodig. Meer individuele zorg voor elkaar (je ouders, je buren), maar hoe daarvoor tijd te maken nu men twee inkomens nodig heeft om te overleven (hoe de zorg te combineren met werken?). "Betaalbaarheid" van de stad; betaalbaarheid van de gezondheidszorg, het mobiliseren, vergroten en verbinden van sociaal kapitaal en het voorkomen van een verdere opdeling in de samenleving, de stad en de wijk. Maak gezondheidszorg menselijker op een kleinere schaal met meer aandacht voor de mens (minder een "performance georiënteerd systeem" van de verplichting om een gehandicapte te wassen in twee minuten).
Conclusie Platform31. De sterke dominantie van uitdagingen in het sociale domein (uitdaging 1-4) kan worden verklaard door de achtergrond van een aantal deelnemers aan de focusgroepen (jongeren, werklozen, vrijwilligers) en de intrigerende conclusie dat "eerste sociale uitdagingen moeten worden aangepakt voordat andere uitdagingen (energie, klimaat, mobiliteit, leefomgeving etc.) kunnen worden opgenomen. In de derde focusgroepen met alleen deelnemers met een professionele achtergrond kwamen meer beleidsmatige kwesties op tafel en werd meer beleidstaal gebruikt.
(2) Werkgelegenheid en werkloosheid -
-
-
De jeugdwerkloosheid Starters op de arbeidsmarkt. De mobiliteit op de arbeidsmarkt (is er genoeg werk voor de ‘nieuwe werken’- generatie als alle babyboomers de arbeidsmarkt verlaten?). Verdringing op de arbeidsmarkt door vrijwilligers en door leer-werk contracten (tijdelijk niet betaalde arbeid). Professionals in de gezondheidszorg zijn ziek thuis met een burnout en vrijwilligers nemen de baan over (herontwikkeling van de balans tussen betaalde banen / werk en vrijwilligers / niet-betaald en leer-werk contracten). Strikte eisen (onderwijs, certificaten, x-jaar ervaring) voor normale betaalde banen terwijl de regelgeving en formele kwalificatie voor vrijwilligerswerk en vakantiebanen veel minder streng is. Werklozen voor mantelzorg gebruiken. Heb naast aandacht voor onderwijs ook aandacht voor de ouders en de omgeving waarin een kind opgroeit; gezamenlijk aandacht voor deze drie invloeden bevordert de ontwikkeling van kinderen veel beter dan wanneer de drie afzonderlijk worden aangepakt.
Conclusie Platform31. Met name opvallend is dat de deelnemers die werkloos zijn en alleen werk kunnen vinden als vrijwilligers en in leer-werk contracten (niet-betaalde banen) het belang benadrukken van het vinden van een nieuw evenwicht tussen betaald werk en vrijwilligersactiviteiten en niet-betaalde banen. Hoe om te gaan met de situatie dat er genoeg
8
werk is, maar dat er geen banen zijn (onze instellingen en institutionele regelingen zijn nog niet aangepast aan die situatie)? Een bijzonder fenomeen dat naar voren wordt gebracht door de deelnemers is: "als je werkloos bent moet je tegenwoordig elk soort werk accepteren ongeacht je ambitie, passie en onderwijs, en als vrijwilliger kun je je hart volgen".
(3) De sociale kloof -
-
-
-
-
-
-
De nieuwe sociaaleconomische breuklijnen; perspectieven van niet-opgeleide burgers, ontevredenheid van de middenklasse; de dynamiek van de creatieve avant-garde. De kloof tussen de have’s en de have-not's en de verschillende benaderingen van beide groepen; de have-nots voelen die verschillende benadering en gedragen zich dienovereenkomstig. Ga van een 'wij - zij' verhouding naar een ‘ons'. De behoeften van mensen zijn niet gerelateerd aan de fysieke en sociale mogelijkheden; met als gevolg ontevredenheid en afscherming binnen de samenleving. Een deel van de burgers kan niet genoeg aan de samenleving deelnemen en dit belemmert hun persoonlijke ontwikkeling; onderwijs en scholing kunnen helpen bij het verhogen van hun capaciteiten; er is een groot verschil tussen de hoger en de minder hoog opgeleiden in de stad met als gevolg segregatie, getto's en groepen die niet echt een plaats in de samenleving hebben. Het oplossen van de kloof tussen: de markt en kleinschalige initiatieven, have’s en have not's, rijk en arm, gezond en ziek, opgeleid en niet opleid, "witte" en "zwarte" scholen, tijd en geen tijd, digitaal mee of digibeet. Houdt de stad als een geheel in tijden van toenemende differentiatie; de stad is in de menselijke geschiedenis de plaats waar de problemen zich voordoen en oplossingen worden gevonden; de stad is zowel probleem als oplossing (er zijn plaatsen voor experimenten nodig zijn om de oplossingen te vinden). Stimuleren en organiseren van meer samenhang, meer participatie van eenzame ouderen, werklozen enz. en meer gemeenschap en minder individualisme, beperken de afstand tussen 'wij' en 'zij'. Hoe sociaal kapitaal te mobiliseren, hoe het te verhogen en te verbinden; voorkomen dat een verdere tweedeling in de maatschappij ontstaat; integreren de verschillende groepen in de samenleving meer en beter. hoe de solidariteit en betrokkenheid te organiseren in een individualistische samenleving? Hoe de burgers meer verantwoordelijkheid te geven voor de gezondheidszorg, welzijn en hun buurt?
Conclusie Platform31. Op verschillende manieren wordt de grote uitdaging van de sociale kloof (rijk ↔ arm, gezond ↔ ziek, haves ↔ have-nots, opgeleid ↔ niet-opgeleid, insiders ↔ outsiders) naar voren gebracht. We hebben meer gemeenschap nodig, meer samenleven, om een opsplitsing te voorkomen in haves en have-nots, jong en oud, mensen met banen en werklozen, en meer integratie van verschillende (etnische en culturele) groepen. We hebben behoefte aan een flexibeler en minder complex systeem, gebaseerd op de menselijke schaal, waaraan iedereen kan deelnemen (zorg, wonen, werk, onderwijs, landbouw en voeding). Mensen moeten samenwerken en intensiever co-creëren. Mensen moeten (weer) meer zelf
9
doen en kunnen minder rekenen op de overheid of instellingen. En we moeten beseffen dat, terwijl iedereen goede ideeën heeft, niet iedereen toegang heeft tot een netwerk en de middelen om deze ideeën te realiseren. Sociale achtergrond, buurt en onderwijs spelen een belangrijke rol in hoe veel kansen mensen krijgen en kunnen benutten.
(4) Smart city en slimme burgers
-
-
-
-
-
-
Maak technologie toegankelijk (nu zijn er bijvoorbeeld nog veel ouderen die niet begrijpen hoe gedigitaliseerde ov-tickets werken, maar ze hebben geen keus meer) en relevant, maak gebruik van 'slimme mensen' en minder van 'slimme technologie', voorkom teveel afhankelijkheid van technologie (inclusief aspecten van de persoonlijke levenssfeer). Technologie moet een middel zijn en niet het doel (wanneer iets is technisch mogelijk betekent dat niet dat die technologie ook nodig is). Met onze classificatiesystemen van diverse soorten handicaps plaatsen we een etiket op kinderen, we zetten ze in een hokje en vergeten dat aandacht vaak de beste vorm van zorg is. Maak stedelijke innovatiesystemen meer open, reframe/herdefinieer innovatie(systemen) van minder focus op technologie naar meer aandacht voor de menselijke maat, kies een minder technologische benadering (creëer experimenten). Koppel korte termijn belangen van mensen en groepen aan lange termijn belangen van de samenleving; mensen zijn vanuit eigenbelang verbonden met de samenleving. Zijn de samenleving en ons onderwijssysteem klaar om de overgang naar de kenniseconomie (21st century skills, de transformatie van een (re)productieve naar een creatieve economie, en het verdwijnen van middenklasse beroepen) te maken? Verbind de 3 O’s onderwijs, ouders en omgeving; vorm scholen om tot 'ontwikkelcentra' met betere verbindingen naar wijk, ouders en onderwijs ten behoeve van een optimale ontwikkeling van kinderen; beslis hoe deze centra te financieren en wie verantwoordelijk is. Allianties en netwerken worden steeds belangrijker in steden en stedelijke agglomeraties; deze verschillen per stad en zijn afhankelijk van de kenmerken van de stad; deze allianties en netwerken zijn als olifantenpaadjes en SEiSMiC moet deze routes gebruiken. Conclusie Platform31. Een waarschuwing is niet al te bevooroordeeld te zijn ten opzichte van nieuwe technologie te zijn, maar zich ook bewust te zijn van de menselijke schaal, toegankelijkheid en betaalbaarheid. Technologie kan de kloof tussen burgers, professionals en cliënten overbruggen (bijv. apps voor nieuwe vormen van zorg), maar kan ook leiden tot een nieuwe kloof tussen burgers in onze steden (rijk en arm, insiders en outsiders). Het belang van onderwijs en minder traditionele scholen (development centers) wordt benadrukt. Development centers die gericht zijn op 21st century skills, creativiteit, ontwikkeling en niet meer op reproductie. Gebruik bestaande netwerken en allianties in steden.
10
(5) Nieuwe economie
-
-
-
-
-
-
-
Lokale economie in wijken, maakt het naast elkaar bestaan van formele en informele bedrijven mogelijk, ondersteun kleinschalige, bottom-up initiatieven en co-creatie. Maak en houdt de lokale economie zichtbaar in de stedelijke structuur. Meer lokale economische veerkracht; meer zelfvoorziening op alle domeinen (voedsel, energie, zorg, lokaal geld). Ondersteuning handwerk/ambachtelijkheid. Hoe kleine bedrijven, ambachtelijke en klein stedelijke functies te handhaven als onderdeel van het stedelijk weefsel? Kan 3D-printing een oplossing bieden en de bron zijn van een opwekking? Gebruik capaciteiten (auto's, apparatuur, kamers, landbouw, kennis, ervaring) in de samenleving en van de burgers beter; bevorder collaboratieve consumptie en de deeleconomie. Zoek naar manieren om te gaan met verschillende domeinen (bezit - uitwisseling / delen, woon - werk) en de realiteit dat een persoon meerdere rollen vervult en meer verantwoordelijkheden neemt (ambtenaar, vrijwilliger, moeder etc.). Alles is gemengd. Moet je eisen dat iemand die voor de buurman kookt, voldoet aan de regelgeving voor voedselveiligheid? Meer delen, een meer centrale rol van de functie en een minder centrale rol voor bezittingen (delen is het nieuwe 'hebben'). Geef mede-eigendom een belangrijkere rol; denk en handel minder vanuit individueel en meer vanuit maatschappelijk belang; maak een koppeling met de trend van medeeigendom en delen. Heb oog voor de radicale transformatie van economische systemen (buurtbedrijven, coöperaties), investeringen, budgetten, waardecreatie en coöperaties, die maximaal rendement creëert op lokaal niveau, functies, capaciteiten en ontwikkelingstrajecten. Geef de maatschappelijke en sociale dimensie van de stad meer economische waarde; zodat het op gelijke voet gaat staan met traditionele economische waarden (een soort maatschappelijke gentrification). Hogere arbeidsparticipatie en een hogere arbeidsproductiviteit. Het stimuleren van een minder neo-kapitalistisch systeem.
Conclusie Platform31. Naast de traditionele economie, bedrijven en clusters van bedrijven (vaak niet duurzaam vanwege perverse belastingstelsels en subsidies) ontwikkelt zich een nieuwe economie op grass root niveau. Veel termen kunnen worden gebruikt voor deze nieuwe economie: zelfstandigen, kleine ondernemingen, informele economie, maatschappelijke economie, groene/blauwe/circulaire economie, sociaal ondernemerschap, het delen van de economie, collaboratieve consumptie. Zorg ervoor dat deze nieuwe economie een eigen plaats krijgt naast de grote economische spelers die de markt en het economisch beleid (ook in Brussel) domineren.
11
(6) Huisvesting, leefomgeving en ruimtelijke ordening -
-
-
Meer invloed van de burgers in de ruimtelijke ordening, ruimtelijke ontwikkeling en de ontwikkeling van woningen. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van woningen voor alle mensen (starters, jongeren, werkende mensen, ouderen, gehandicapten, eigen en huurwoningen). Betaalbare duurzame huizen. Flexibele regels voor het (ver)bouwen van huizen of appartementen zodat mensen kunnen leven in het huis dat ze willen. Maak huizen generatieproof. Nieuwe vormen van financiering van huizen (eigendom, huur, ontwikkeling). Onderhouden gemengde wijken; vul het gat tussen arm en rijk (in wijken); wees aantrekkelijk voor nieuwe, welgestelde burgers en zorg tegelijkertijd voor de huidige inwoners; maak bewuste afwegingen waar gentrificatie eindigt. Energietransitie en ruimtegebruik; meer energie neutrale woningen in de bestaande woningvoorraad (energieneutrale nieuwe huizen zijn niet de echte uitdaging). Maak beter gebruik van lege ruimtes, leegstaande kantoren, lege bedrijventerreinen, scholen, buurtcentra, bibliotheken, enzovoort. Wees bewust van knelpunten en afwijkingen op de woningmarkt in relatie tot functies van de stad; nu heeft een deel van de burgers moeite om een huis of appartement te verkrijgen. De vastgoedsector moet minder traditioneel en conservatief zijn, en meer innovatie toestaan. Bescherm investeringen en successen die in de afgelopen jaren zijn opgedaan in aandachtswijken. De steden trekken mensen aan en zijn in het algemeen groeiende; maar tegelijkertijd verdwijnen allerlei functies; is er evenwicht of is de stad uit balans? Aanpassing van de leefomgeving (wonen, voorzieningen, participatie, welzijn, ruimte voor initiatieven) aan de eisen van een nieuw tijdperk. Kan de fysieke stad (gebouwen, infrastructuur) de snelle veranderingen en transformaties in het sociale domein volgen? Hoe kun je realiseren dat nieuwe mensen en ideeën de stad binnen komen; dit is de brandstof voor de stad; alles wordt minder plaats begrensd, dus hoe en waarom blijft de stad een hotspot (cultuur, sociale, kennis, economie)?
Conclusie Platform31. Met name de woningmarkt voor jongeren en starters is zeer ingewikkeld; zij kunnen geen hypotheek voor een huis of appartement krijgen, 90% van de Nederlandse huurmarkt is sociale huisvesting waar ze geen toegang toe hebben. Of er zijn lange wachtlijsten en de vrije huurmarkt is te duur. Regels en wetgeving moet meer flexibiliteit bieden en experimenten mogelijk te maken voor alternatieve huisvesting, de huisvesting van bijzondere groepen (starters op de woningmarkt, welzijn, gezondheidszorg en huisvesting, enz. combineren) en ruimtelijke ordening. Een uitdagende vraag: kunnen de fysieke kenmerken van onze steden gelijke tred houden met de snelle veranderingen en transformaties in het sociale domein?
12
(7) Transport en mobiliteit
-
-
Meer stations voor een betere toegankelijkheid. Parkeren en fietsen. Bereikbaarheid van de stad met alle vormen van vervoer voor alle doelgroepen. Meer sociale netwerken en minder transport. Wanneer busvervoer niet langer deel uitmaakt van de verzorgingsstaat-arrangementen, kunnen kinderen in achterstandswijken en uit kansarme gezinnen niet meer deelnemen aan sportactiviteiten etc. als ze vervoer nodig hebben voor het bereiken van de faciliteiten. Organiseren uitwisseling, interactie, verbindingen en bereikbaarheid (bijv. door lokale, nationale en Europese platforms en fora).
Conclusie Platform31. Geen duidelijke uitdagingen naar voren gebracht, meer dagelijkse issues/ongemakken; blijkbaar zijn er meer urgente uitdagingen in Nederland dan transport en mobiliteit.
(8) Milieu, klimaat en duurzaamheid
-
-
Energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. Lokale productie van energie en vermindering van het energieverbruik. Tekort aan benzine, vermindering van de CO2-uitstoot en klimaatverandering. De transformatie naar meer duurzaamheid (lokale voedselproductie, genoeg voedsel, lokale en duurzame energie); lokaal produceren wat lokaal kan worden geproduceerd en alleen producten wereldwijd kopen als ze alleen wereldwijd worden geproduceerd. De consumptiepatronen leggen teveel druk op onze natuurlijke systemen met als gevolg schade voor mens, dier en de natuurlijke omgeving. Klimaatuitdagingen van en in de stad.
Conclusie Platform31. De transformatie naar een meer duurzaam economisch systeem is een uitdaging; omgaan met de klimaatveranderingen, de ecologische voetafdruk verkleinen, lokaal produceren wat lokaal kan worden geproduceerd, en organiseer e.e.a. volgens de trits regionaal, nationaal, Europees en mondiaal.
(9) Verandering van de lokale overheid en bestuur en nieuwe vormen van democratie -
De overheid is niet op de hoogte en heeft geen kennis van de echte (sociale) problemen van burgers in nood. (Lokale) overheden zijn niet goed in het oplossen van problemen. Een terugtrekkende overheid, minder bureaucratie, minder overheidslagen.
13
-
-
-
-
-
-
-
Verander het doel van overheden van onveiligheid, het vermijden van risico's ten koste van alles en uitsluiting naar kansen, experimenten, flexibiliteit en integratie. Meer samenwerking, meer coproductie, leer elkaars taal spreken en begrip kweken voor elkaars gemoedstoestand (mensen met verschillende achtergronden, ervaringen en disciplines). De overheid moet verbinding leggen met de energie van burgers en ondernemers en afstemming zoeken met burgerinitiatieven; meer ruimte voor proeftuinen en experimenten. Wat is de rol van de overheid over tien jaar in de gezondheidszorg, mobiliteit, veiligheid, sociale zekerheid, voedselzekerheid, huisvesting, enz.? Wat is het openbare domein dan? Wie definieert dit? Wie is eigenaar van het openbaar vervoer? Herover het publieke domein; neem je publieke rol, herdefinier de publieke functie, realiseer ook ‘grote’ werken (niet alleen focussen op kleine projecten en initiatieven), zorg voor een beter idee van kosten en baten op lange termijn (grote werken als Schiphol of het Noordzeekanaal zouden niet gerealiseerd zijn met een traditionele kostenbatenanalyse, maar ze waren achteraf gezien briljant). Andere capaciteiten van ambtenaren (meer gericht op mensen, meer helpen, meer ondersteunende initiatieven van de burgers). Meer zelfredzaamheid (energie, voeding, verzorging) en diversiteit in de stad versus de rol en functie van de regelgeving. Organiseer en creëer nieuwe vormen van gemeenschap; een nieuwe gemeenschappelijke basis, nieuwe collectiviteiten. Dit gebeurt niet automatisch, wat zijn de nieuwe vormen van publieke gemeenschappen, hoe kan gemeenschappelijke grond opnieuw worden gedefinieerd, is publieke regelgeving overal toepasbaar? Een nieuwe rol van de lokale overheid; nu is de belangrijkste doelstelling een schone en nette stad, en de nadruk ligt op veiligheid, criminaliteit, gevaar, isolatie en uitsluiting. Maak meer ruimte voor experimenten en onveiligheid. Hoe creëer je een mind-set voor meer experimenten, mislukkingen en de acceptatie daarvan. Andere systemen van verantwoording; verminder verantwoordingsverplichtingen. Open bestaande systemen en regels, minder kokers, minder categorieën; overheid is te gefragmenteerd; zorg voor toegankelijkheid en uitwisseling. Hoe meer (eigen) verantwoordelijkheid te stimuleren (te veel regelgeving versus een zelfcorrigerend systeem). Meer informatie uit andere landen; evidence based methoden toepassen; teveel afzonderlijke initiatieven en te weinig uitwisseling en leren van elkaar. Het huidige systeem van de Europese Unie is niet voldoende aangepast en gekoppeld aan de rol en het belang van de stad. Burgerinitiatieven komen niet in aanmerking voor Europese aanbestedingen.
Conclusie Platform31. De deelnemers uiten op verschillende manieren forse kritiek op de lokale overheid en het lokale bestuur. Overheden begrijpen de problemen van mensen niet, zijn te versnipperd en in kokers ingedeeld, en niet in staat om oplossingen te bieden. Een nieuwe definitie van het publieke domein en het algemeen belang is nodig. En ambtenaren die capaciteiten en vaardigheden hebben om experimenten te stimuleren en indien gewenst
14
daarbij aan te sluiten. Ook is er behoefte aan nieuwe vormen van participatieve democratie. En aan een overheid, ambtenaren en ook gemeenteraden die samenwerken op basis van vertrouwen in plaats van wantrouwen en allerlei controlesystemen. Burgerlijke en burgerinitiatieven moeten tot slot in aanmerking kunnen komen voor Europese aanbestedingen.
(10) Meer ruimte voor nieuwe vormen van participatieve democratie -
-
-
Meer en andere vormen van participatieve democratie, relatie representatieve democratie en participatieve democratie, participatie ten opzichte van bureaucratie. Verander regels van de representatieve democratie, verbeter de democratie, geef ruimte voor initiatieven, pilots en proeftuinen, gebruik energie en capaciteiten van het maatschappelijk middenveld beter, meer doe-democratie, gemeenteraad die meer een kaderstellende en minder een controlerende en vertegenwoordigende rol opneemt (andere actoren, waaronder maatschappelijke organisaties kunnen die rol beter nemen); vele initiatieven op allerlei gebieden en domeinen (verzorgen en streven naar synergie en complementariteit). Het vinden van een (nieuwe) balans tussen de traditionele representatieve democratie en het toenemende belang van allerlei vormen van participatieve democratie; herdefiniëren van de rol en functie van de representatieve democratie (regels, openbaar belang ≠ particulier belang, zich bewust zijn van speciale belangengroepen, garandeer een gelijk speelveld en toegang van buitenstaanders en nieuwkomers, organiseer solidariteit). Niet te veel vragen van burgers; verwacht geen professionele vrijwilligers.
Conclusie Platform31. Er moet meer ruimte komen voor nieuwe vormen van participatieve democratie. Maak beter gebruik van de energie en creativiteit van burgers, ondernemers en NGO's. We moeten de nieuwe rol van de overheid in Big Society (taken, gemeenschappelijke regels, een nieuw sociaal contract, regelgeving, kwaliteit, toegankelijkheid) heroverwegen. Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van DYS democratie, en hoe kunnen we een nieuw evenwicht vinden tussen representatieve en participatieve vormen van democratie.
Tot slot is tijdens de gesprekken over de grote toekomstige uitdagingen voor de Nederlandse steden het onderwerp van bestuurlijke lichtheid ter sprake gekomen. Frans Soeterbroek, de Ruimtemaker, heeft hierover een essay geschreven dat als bijlage bij dit verslag is gevoegd.
1.2 Gebieden waar radicale verandering nodig is De gebieden waar volgens de focusgroepen radicale verandering nodig is, zijn gekoppeld aan hiervoor genoemde uitdagingen. Wees je bij de aanpak bewust van de boodschap uit het de essay van Soeterbroek dat als bijlage is toegevoegd.
15
A. Maak samen een vuist -
-
bundel krachten en maak een vuist tegen omslachtige en verouderde regelgeving en tegen perverse prikkels; denk groot en maak kleine stappen op die lange weg naar da grotere doel; ontwikkel nieuwe normen en criteria om buiten de gemeenschappelijke regels en kaders evaluatie te ontwikkelen; er is een nieuw kader nodig voor waardecreatie; gewoon doen; niet alleen denken aan radicale verandering, doe het ook; wees je bewust van schijnzekerheden (werkgelegenheid, sociale zekerheid, contacten) die aan het eind van de dag helemaal geen zekerheid blijken te zijn; neem eigen verantwoordelijkheid, vertrouw niet te gemakkelijk op de overheid of instellingen; vraag niet te veel van overheid en instellingen.
B. Meer zorg en gemeenschap -
-
-
-
-
Meer zorg voor elkaar is nodig; meer zorg, liefde en solidariteit; neem meer verantwoordelijkheid voor andere burgers; we zijn vergeten hoe dat te doen; ook regels, verplichtingen en papierwerk belemmeren ons, en het meeste van alles is dat we geen tijd meer hebben (of vinden); Meer kleinschalige vormen van welzijn en zorg; Er is een radicale verandering nodig voor een flexibeler en meer humaan zorg systeem; de focus ligt te veel op geld en efficiëntie (4 ½ minuten om te zorgen voor een patiënt of cliënt); wat we nodig hebben is een waardiger en flexibel systeem met daarin genoeg tijd voor menselijk contact en aandacht voor degenen die niet gemakkelijk kunnen omgaan met het systeem; het huidige systeem leidt tot sociale uitsluiting, met name voor de meest kwetsbare groepen burgers en cliënten; Ontmoet elkaar in het echte leven, niet alleen virtueel (laat kinderen echt voetballen in plaats van het gebruik van een iPad te stimuleren); face-to-face contact tussen verzorgers en cliënten geeft veel extra informatie, naast de informatie die specifiek nodig is (die extra info gaat verloren wanneer alleen gedigitaliseerd media worden gebruikt); Verleid burgers en maak duidelijk wat er voor hen in zit als zij meer oog krijgen voor en meer gaan zorgen voor anderen; Evalueer community building en de onderlinge afhankelijkheid in de samenleving opnieuw; Meer connectiviteit tussen beleidsterreinen, minder pijlers en sectoren van het beleid, en verbinding van verschillende financieringsregelingen. Scholen, ouders en de omgeving / gemeenschap waarin kinderen opgroeien meer samen aanspreken en laten optrekken , laat alle drie de 'partners' gelijke aandelen van tijd, geld en aandacht investeren om kinderen voor te bereiden op het leven en werk.
C. Wijziging van de regels, belastingen en subsidies -
pak de armoedekloof aan; subsidies, schenkingen, belastingverlagingen enz. leiden vaak tot de situatie dat een huishouden met twee (kleine) inkomens minder netto te besteden heeft dan één persoon met een klein inkomen;
16
-
-
-
-
Nederlandse regelgeving ‘straft’ financieel wanneer een gezin een ouder in huis neemt om voor te zorgen (vermindering van het pensioen, omdat een gecombineerd huishouden goedkoper is dan twee afzonderlijke huishoudens), mensen zien dit als een financiële straf als ze zorgen voor hun ouders; te hoge, extreme kwaliteitseisen (we gooien voedsel weg, ook als het nog steeds goed eetbaar is); meer vertrouwen en minder wantrouwen, minder controle en niet de hypothese van fraude als uitgangspunt nemen; zorg voor veel minder strenge EU wetgeving en -beleid inzake landbouw; stedelijk tuinieren, stadslandbouw en de vraag naar meer lokale productie worden vaak gefrustreerd door regels voor subsidies, handel en gezondheid; Wat nodig is, zijn minder strenge (EU) regels inzake voedselkwaliteit, meer steun voor lokale productie (minder regels, verandering van subsidieregelingen die nog steeds industriële landbouw en wereldhandel ondersteunen) en een getrapt handelssysteem op basis van (1) lokale productie, (2) regionale productie, (3) nationale productie en tot slot wereldwijde productie; burgerinitiatieven en allerlei vormen van zelforganisatie worden verdrongen door grote en bestaande partijen, er wordt onvoldoende waarde toegekend aan lokale waardeontwikkeling, maak toetreding mogelijk voor nieuwe, niet-traditionele partijen; en zorg voor meer open data en instrumenten; wees niet te strikt in gehoorzamen aan regels, doe gewoon!
D. Nieuwe rol van de overheid -
-
-
-
minder regelgeving vanuit de overheid; meer flexibiliteit en experimenten; wat is de rol van de overheid? Waar is de overheid verantwoordelijk voor? Hoe ver kun je gaan met Big Society, de participatieve stad en de eigen verantwoordelijkheid van de burgers? Formuleer en communiceer een visie op de rol als (lokale) overheid; wrijvingen over het uitgeven van geld, het toewijzen van budgetten, regels en kwaliteit tussen enerzijds gemeenteraden en instellingen van de representatieve democratie en aan de andere kant initiatieven van het maatschappelijk middenveld en van de participerende democratie; het overheidssysteem moet flexibeler worden om processen te faciliteren, wat meer risico's accepteren, een lichte versie van interventie en besturing gebruiken om te veel bureaucratie te voorkomen en sturen op vertrouwen in plaats van wantrouwen; overheid moet niet te veel frustreren en meer uitnodigen en inspireren; zich niet teveel op complexe en rigide verantwoording richten; en last but not least, een visie op de participatieve democratie hebben en daaruit voortvloeiende keuzes maken; organiseer of geef ruimte aan een 'tussenheid' tussen de bestaande nationale en lokale overheid en burgers, tussen de "systeem wereld" van bedrijven en de wereld van de burgers (ruimte geven om het ‘best persons’ die twee werelden kunnen verbinden gemakkelijker te maken);
17
-
-
-
maak ruimte voor maatschappelijke initiatieven, erken dat veel bottom-up initiatieven veel meer impact kunnen hebben dan grootschalige publieke programma's; de initiatieven van de samenleving kunnen stevige invloed hebben en ze zijn meer dan "gewoon leuk" en complementair aan de echte problemen en uitdagingen van de maatschappij; burgerinitiatieven en vormen van zelforganisatie komen niet in aanmerking voor Europese aanbesteding; verander dit en zet dit vraagstuk op de politieke agenda; communiceer dat je als overheid niet (altijd) de oplossing hebt; geef ruimte en nodig de samenleving uit; vertrouw niet op blauwdrukken maar formuleer randvoorwaarden waarbinnen initiatieven zich kunnen ontwikkelen; geef ‘wild cards’ voor ontwikkelingen tussen kokers en beleidsterreinen, en in verschillende geografische gebieden; erken en aanvaardt dat maatschappelijk initiatief kan falen en men fouten maakt. Traditionele instellingen en overheden maken deze fouten ook…; gebruik de crisis, stap uit de comfort zone, toon moed om verder te gaan met grote projecten; geef ruimte voor maatschappelijke aanbesteding.
E. Pas verzorgingsstaatarrangementen aan -
-
-
verminder de armoedeval aanzienlijk; enerzijds kunnen (jonge) mensen geen reguliere baan vinden omdat ze niet over de juiste opleiding, diploma's en jarenlange ervaring beschikken; aan de andere kant wordt meer en meer gebruik gemaakt van vrijwilligers, studenten en vakantiewerkers die niet de diploma's, certificaten en jarenlange ervaring hebben…; bij het zoeken naar een baan moet je elke gelegenheid aanpakken (zelfs als je opgeleid in andere beroepen), maar als vrijwilliger kun je je hart volgen; op de arbeidsmarkt is sprake van misbruik van vrijwilligers en van de niet-betaalde leer werk contracten die de kloof tussen professionals en vrijwilligers/niet-betaalde contracten verdiept; hoe hiermee om te gaan? Hoe kunnen deze twee groepen respectvol samenwerken en co-creëren? we moeten niet meer denken in termen van 'banen' maar van 'werk' (met alle gevolgen voor onze institutionele regelingen); introductie van basisinkomen.
F. Faciliteer en maak ruimte voor de nieuwe economie -
-
verplaats de voedselproductie, zorg voor meer lokale voedselproductie (pas eventueel EU landbouwbeleid en subsidieregels aan, maak e.e.a. ruimtelijk mogelijk, wijzigen indien nodig verplichte kwaliteitsnormen); financier en subsidieer fossiele brandstoffen niet meer (dit is een belemmering voor de transformatie naar een meer duurzame economie en energiesysteem); de deeleconomie is een radicale verandering die voortbouwt op een groot potentieel aan capaciteiten (auto's, huizen, kamers, uitrusting, kennis, voedsel, aandacht, tijd, enz.)
18
-
-
waardoor meer mensen de kans krijgen hier gebruik van te maken; wat we nodig hebben is een verandering in de wetgeving, minder en andere regels, en een cultuurverandering om van 'te hebben' naar 'te delen' te komen; belangrijk is ook aandacht voor effecten die negatief zijn voor de ‘klassieke’ economie, die hoofdzakelijk is gebaseerd op productie en verkoop van meer en meer goederen; deze twee systeem (kunnen) botsen; bescherm kleinschalige projecten en initiatieven, organiseer interactie tussen de traditionele instellingen en de kleinschalige initiatieven; de deeleconomie leidt tot minder productie en minder (traditionele) banen (bv. hotels die klanten te verliezen aan Airbnb); Dit probleem doet zich ook voor wanneer men mensen verbindt vanuit het idee van community building; wanneer niet een officiële loodgieter maar een ervaren buurman wordt gevraagd; aan de ene kant gaan banen verloren, aan de andere kant groeit de informele economie; hoe hiermee om te gaan? houdt ‘waarde’ in de eigen regio, laat het niet weglekken; en ontwikkel een nieuw kader om waardecreatie te evalueren (dit is een radicale politieke verschuiving).
G. Beter multifunctioneel ruimtegebruik -
maak beter gebruik van leegstaande gebouwen (en pas regelgeving aan); meer alternatieve vormen van huisvesting, van individueel tot gemeenschappelijk, van klein- tot grootschalig (hiervoor is aanpassing in wetgeving noodzakelijk); meer institutionele en juridische vormen van wonen; niet alleen in eigendom of huren, maar ook leasing, tijdelijk gebruik, enz. meer flexibele systemen in de woningbouw voor de groeiende en veranderende bevolking; meer ruimte en 'wild cards' uitgeven om de ontwikkeling van gebieden te vergemakkelijken.
H. Neem een nieuwe benadering van innovatie aan -
-
reframe 'innovatie' van een technologisch naar een meer sociale focus; zorg voor experimenteerplekken en sta mensen toe om ideeën uit te proberen; zorg voor meer open data en instrumenten om toegang te geven tot initiatieven van het maatschappelijk middenveld; zet mensen en competenties meer centraal in plaats van de functie; dit past in de lijn van vervagende, overlappende rollen in de huidige maatschappij (mensen zijn professioneel, huisvaders, vrijwilliger, schilder etc.) opvoeden en mensen vertrouwd maken met de wijzigingen in het systeem, we moeten opnieuw leren om te creëren en creatief te zijn (leerlingen komen scholen nu vaak creatiever binnen dan wanneer ze vertrekken!).
19
1.3 Innovatieve aanpak De ideeën voor een innovatieve aanpak hangen samen met de ideeën die zijn genoemd onder de 1.1. Grote uitdagingen en 1.2 Gebieden voor radicale verandering. -
-
-
-
-
er is meer tijd en geld nodig om een zorgzamere samenleving te bereiken; tijd is waarschijnlijk de grote beperking (zorg voor meer tijd door minder gebruik van televisie en sociale media); label kinderen niet met hun handicap maar zorg voor hen (ouders, familie, de buurt); geef het goede voorbeeld, je kunt het afval op de straat zelf opruimen wanneer je niet wilt/durft te corrigeren; vaak volgen buren dit voorbeeld (het geven van het goede voorbeeld rondom respect en zorg kan worden uitgebreid tot de opvoeding van kinderen); we moeten sociaal ondernemerschap opnieuw leren (kan een subsidie een innovatieve aanpak stimuleren?); en we moeten leren om opnieuw te (co-)creëren in plaats van het systeem als zodanig te aanvaarden en hierover blijven klagen in plaats van het aanbieden van alternatieven; herdefinieer normale banen als zomer- en vakantiebanen (veel verplichtingen zijn dan niet nodig); er is meer vertrouwen nodig en minder wantrouwen en controle, en een betere balans tussen overheidstaken en maatschappelijke initiatieven; maak je niet teveel zorgen over regels en verplichtingen, kies voor burgerlijke ongehoorzaamheid, gewoon doen; stel woonruimte beschikbaar voor studenten die als ‘tegenprestatie’ o.a. 4 uur per week besteden aan welzijnsactiviteiten (Groningen); stimuleer de deeleconomie (geen BTW, niet belasten als economische activiteit), ondersteuning met instrumenten, onderlinge verbindingen, open source kennis delen en het stimuleren van zelforganisatie; verander rigoureus delen van regelgeving door meer vormen van burgerinitiatieven en zelforganisatie te stimuleren; vragen om competenties, vaardigheden en capaciteiten en niet om de functie van iemand; verdubbel subsidies die leiden tot meer contact en sociale cohesie (bijvoorbeeld de renovatie subsidie van € 1.000 die per deelnemer wordt verdubbeld wanneer ook je buren meedoen met hun huis); wanneer je groot denkt heb je innovaties nodig; kiezen is alleen mogelijk als prioriteiten worden gesteld; heeft de overheid een rol als vangnet wanneer trendbreuken voorkomen?; wees je bewust van de menselijke maat: wat zit er voor het individu? laat professionals de informele verzorgers ondersteunen; houdt er rekening mee dat de kennis van vandaag niet dezelfde is als de kennis die morgen nodig is; spreek over ideeën en visies, mobiliseer de achterban, gebruik een Speaker's Corner (ook als overheid), communiceer voorbeelden en goede praktijken, laat mensen ambassadeur van hun initiatieven zijn;
20
-
-
definieer duidelijk uw doelstellingen en doelen, zodat met andere mensen en andere samenwerkingsverbanden die een andere taal spreken, kan worden samengewerkt; sluit alle scholen en vervang ze door ontwikkelingcentra waar kinderen de kans krijgen zich breed te ontwikkelen. Betrek naast onderwijs ouders en omgeving hierbij; geeft, als nationale of lokale overheid, individuen of initiatieven een "wildcard" om (out of the box) ideeën of initiatieven te kunnen testen; ontwikkel nieuwe beslisnormen voor out-of-the-box-initiatieven; geef sociale (kleine) initiatieven een kans ook mee te doen aan Europese competities en calls, verander het EU-systeem dat nog teveel is gericht op het faciliteren van grote initiatieven, spelers en bedrijven. en organiseer samenwerking tussen instellingen en kleine initiatieven; waarbij soms de kleine initiatieven zelfs beschermd moeten worden. experimenteer met alternatieve democratische systemen.
1.4 Geleerde lessen en goede voorbeelden -
-
Zweeds schoolsysteem; Herstelpraktijken in Hull (UK); Onderzoek bewonerswensen naar verbeteringen in hun leefomgeving; Volg deze wensen (bijvoorbeeld van Smederijen Hoogeveen); Pact tegen de armoede in Zwolle (alle betrokken partijen bundelen krachten in de strijd tegen de armoede); Website “elkaar vragen"(het samenbrengen van vraag en aanbod van vrijwillige zorg); Social impact bond; De sociale zekerheid en de gezondheidszorg in het Verenigd Koninkrijk (in Nederland te duur en te ingewikkeld); ‘Celebrate Life’ (vrijwilligers begeleiden ouderen tijdens een dagtocht); "Walk-in woningen" voor mensen met kanker; "Bijna Thuis Huizen" (palliatieve zorg); Allerlei voorbeelden van de deeleconomie (het delen van auto's, zalen, materialen, geteelde groenten, kennis en lokaal geld); Imiteer de vele goede voorbeelden in het Verenigd Koninkrijk; Voorbeelden van lokaal geld (Rotterdam, Bristol); Energie samenwerking op het Nederlandse eiland Texel (naar een Deens voorbeeld); Curitibu (duurzame stad in Brazilië); 'Buurtzorg' in Nederland (kleinschalige teams van onafhankelijke wijkverpleegkundigen organiseren de zorg in hun buurt, zonder bureaucratie en een grote organisatie, goedkopere en betere zorg); Freiburg (DE), Colmar (FR) en Deventer (NL); Ruimte voor de Rivier (recht om te vechten, NL); Kirklees (UK, een van de uitdagingen Bloomberg) Berlin (DE, beste mensen, middelen)
Conclusie Platform31. De voorbeelden zijn een mengelmoes van zeer verschillende ideeën. Goed als inspiratie voor het Nederlandse nationale netwerk. Dit netwerk kan het beste
21
groeien door het te koppelen en te verbinden met allerlei bestaande (netwerken van) initiatieven van maatschappelijke organisaties, sociale ondernemingen platforms, civic economy voorbeelden etc. Dan kan maximaal uitwisseling van en koppeling tussen goede praktijken en nieuwe experimenten worden geborgd.
Resultaten van de sessies deel II: hoe te komen tot een optimaal Nederlands SEiSMiC netwerk 2.1 Doelstellingen, resultaten en potentiële voordelen van het netwerk Proces -
-
-
-
-
-
verbinden vraag en aanbod (nationaal en op Europees niveau); direct contact met Brussel en andere steden (financiering, bekendheid met projecten en initiatieven, ondersteuning bij offertes, openen van de juiste deuren die normaal gesloten zijn voor initiatieven van maatschappelijke organisaties, geven van informatie over de mogelijkheden, financiering, data, deadlines in Brussel); een Europees gevoel (we delen dezelfde uitdagingen); geven van een signaal richting de traditionele Europese instellingen en hun werking (focus op de lidstaten (niet steden) en grote industrieën) en het huidige mechanisme van financiering en contacten; deel goede voorbeelden, maak een database van voorbeelden, communiceer intensief, leer van elkaar en van buitenlandse voorbeelden, organiseer excursies den bezoeken om andere projecten aan den lijve te ervaren, verplicht de deelnemers om van elkaar te leren (deelnemers maken korte reacties of reviews van het eigen en andere projecten), maak een 'gids' met praktische voorbeelden over hoe maatschappelijke problemen op te lossen; verbind verschillende mensen en disciplines, creëer een interessante mix van personen (gemeenteambtenaren, wetenschappers, NGO's, maatschappelijke initiatieven), een variatie aan perspectieven en bijeenkomsten, en stimuleer kennis- en netwerkontwikkeling via de traditionele pijlers en disciplines; het SEiSMiC netwerk moet interessant, uitdagend en de moeite waard zijn om deel te nemen; je ontmoet nieuwe mensen/contacten in een professioneel netwerk voor specifieke samenwerking; organiseer niet alleen virtuele vergaderingen en contacten maar ook face-to-face bijeenkomsten; eindig elke vergadering van het nationaal netwerk met concrete resultaten en acties; zorg dat de bijeenkomsten zijn te vrijblijvend zijn; zorg voor korte termijn resultaten, dingen die bottom up veranderen in de stad; initiatieven moeten in Brussel bekend zijn en bepleit worden; concrete projecten worden niet alleen besproken maar ook opgepakt, en er komt organisatiekracht en steun bijeen die een individuele initiatiefnemer niet op eigen houtje bijeen kan brengen;
22
-
duidelijk moet worden wat de Europees onderzoeks- en beleidsvorming heeft gedaan met de ideeën, suggesties en resultaten van het netwerk; organiseer bijeenkomsten met een hoge kwaliteit.
Thema's en onderwerpen -
-
kies een aantal specifieke onderwerpen en thema's (niet te groot); sociale kwesties, sociale cohesie, minder armoede, minder eenzaamheid, zorg in buurten; wat belemmert lokale initiatieven (lokaal, nationaal en Europees niveau), wat kunnen we leren van lokale initiatieven en doe-/DYS (do it yourself) democratie elders (UK, Zweden, enz.); samenwerking op het gebied van energie en duurzaamheid; de economische groei, versterking van de economie, economische participatie van iedereen; nieuwe rol van de overheid; onderzoek naar de knelpunten en belemmeringen in de regelgeving; onderzoek vrije zones en "wildcards" in beleidsterreinen en geografische gebieden; onderzoek naar de deeleconomie.
Opbouw (rollen, regels, actoren)
23
Het doel en de toegevoegde waarde van de SEiSMiC. Maak duidelijk in een korte tekst in niet-academische en niet-beleidstaal waar SEiSMiC over gaat, wat SEiSMiC wil en zou kunnen bereiken. De 2 ½ jaar van het nationale en internationale SEiSMiC netwerk kunnen een toegevoegde waarde zijn, omdat deze tijdspanne voldoende inzet op en opbouw van relatie mogelijk maakt. Face-to-face meetings. Deelnemers aan de focusgroepen hebben het daadwerkelijk ontmoeten van andere initiatiefnemers erg gewaardeerd, en vooral van initiatiefnemers buiten hun gebruikelijke, eigen netwerken. Vermenging van de twee groepen mensen (professionals / initiatiefnemers en burgers) werkte goed, mensen horen graag andere verhalen en ervaringen dan die ze meestal horen in themagerichte bijeenkomsten of hun eigen netwerken. Themabijeenkomsten. Voor de komende drie jaar adviseren de deelnemers elkaar te ontmoeten rondom specifieke thema's en onderwerpen. Voor deze themabijeenkomsten kunnen andere, specifieke deelnemers worden uitgenodigd. Daarbij heeft de verscheidenheid aan deelnemers (werkend, werkloos, jong, oud, professioneel, niet-professionele, verschillende beroepen, verschillende sociale klassen) veel meerwaarde. De algemene aanbeveling is daarom een reeks themabijeenkomsten en ontmoetingen te organiseren met zoveel mogelijk verschillende deelnemers, bij voorkeur gecombineerd (professionals voor diepgaande uitwisseling en niet-professionals voor een meer globale bijdrage). Combineer face-to-face ontmoetingen met social media. Naast de face-to-face vergaderingen kan het nationale netwerk gebruik maken van internet (met een goede structuur en gemakkelijk toegankelijke informatie), sociale media, LinkedIn, fora, nieuwsbrieven, digitale reclameborden, films, et cetera . Maak het mogelijk om contact op te nemen met andere deelnemers (maken profiel, voorzien telefoonnummer en e-mailadres). Maar vertrouw niet te veel op sociale media en het versturen van links naar rapporten en papers. Mensen krijgen al zoveel (digitale) informatie. Zij geven de voorkeur aan ontmoetingen en interactie als zijnde veel meer inspirerend. Ontmoetingen met veel variatie. Deelnemers raden het gebruik van verschillende vergadertechnieken en verschillende soorten bijeenkomsten aan als basis voor inspirerende sessies de komende drie jaar. Bijeenkomsten kunnen worden voorbereid met een document, inspirerende sprekers, een demonstratie van initiatieven, conferenties, bezoeken, films, vertegenwoordigers van de Europese Commissie, verschillende locaties enz. Een duidelijke en transparante agenda en duidelijke doelstellingen (niet te optioneel) worden gewaardeerd. Koppelen aan bestaande netwerken. Er zijn al veel bestaande netwerken van maatschappelijke initiatieven. Verbindt het Nederlandse netwerk met de bestaande netwerken en pas op voor een overkill aan informatie. Het SEiSMiC netwerk moet daarnaast open staan voor nieuwe deelnemers en nieuwe netwerken. Hoge zichtbaarheid van SEiSMiC en nationaal netwerk. Vanwege de vele initiatieven en de overkill aan informatie is het belangrijk om SEiSMiC een hoge zichtbaarheid te geven en duidelijk te zijn over de toegevoegde waarde van SEiSMiC vergeleken met andere netwerken. Het is belangrijk om regelmatig updates te geven over wat er gebeurt en wat zijn de resultaten
24
van de verschillende nationale SEiSMiC netwerken (een wekelijkse update via de SEiSMiC website?). Verhoging van het aantal bijeenkomsten. Er is geen consensus over de frequentie en de lengte van de bijeenkomsten. Sommige deelnemers vragen om meer dan twee bijeenkomsten per jaar. Anderen stellen twee keer per jaar een centrale ontmoeting voor, en daar tussendoor een bezoek aan Brussel en/of andere maatschappelijke initiatieven en themabijeenkomsten. Algemeen wordt gedeeld dat uitwisseling tussen en bezoek aan initiatieven in andere landen die aan SEiSMiC deelnemen, een toegevoegde waarde voor het netwerk zou zijn. De bijeenkomsten moeten niet te lang zijn (halve dag), hoewel sommige anderen voorstellen tweedaagse bijeenkomsten (met een avond inbegrepen) of een weekend te organiseren. Stimuleren van deelname van politici en de overheid personeel. Het netwerk zou interessanter zijn als politici en beleidsmakers van steden zouden toetreden tot de bijeenkomsten. Zij kunnen geïnspireerd worden door initiatieven en visies. En andersom kunnen politici en ambtenaren initiatieven ondersteunen. Zo wordt steun en betrokkenheid van lokale overheden gestimuleerd. Deze lokale overheden zijn namelijk een belangrijke factor om dingen gedaan te krijgen.
2.2 Succes en faalfactoren voor het netwerk Succes -
-
-
Houd resultaten, toegevoegde waarde en bruikbaarheid in het achterhoofd. Wees concreet, inspirerend en praktisch. Draag bij aan een echte verandering in het beleid. Start acties en initiatieven, gewoon doen, doorbreek de verkokering, start een kleine 'revolutie' en 'oorlog'. De uitwisseling tussen de randen van het maatschappelijk initiatief en de mainstream samenleving kunnen jeuken. Neem de houding aan: we zijn de 'change agents', 'Brussel' zal automatisch volgen. Breidt SEiSMiC uit met meer dan 10 landen. Ontwikkel en initieer acties, initiatieven en pilots. Definieer een duidelijk doel en bepaal de voorwaarden van het nationaal netwerk (type deelnemers, stedelijke, burgers etc.). Ideeën verdwijnen niet in de lade. Geen overlap met bestaande netwerken, niet concurreren. Houd elkaar op de hoogte. Geef feedback wat er is gedaan met ideeën en oplossingen. Minder formele vergaderingen, meer bijeenkomsten (een informele setting leidt vaak tot veel meer inspiratie en onverwachte uitwisselingen, actie, inspiratie, ontmoeten, inspireren). "Vertaal" de beleidsdocumenten van de EG en de mogelijkheden die Brussel biedt voor de deelnemers van het netwerk; maak ze toegankelijk en praktisch (een functie die Platform31 kan opnemen).
25
-
-
Gebruik verschillende methoden voor de sessies, niet altijd de World Cafe methode maar ook demonstraties, sprekers, papers, veldbezoeken gebruiken enz. Werk met You tube films in plaats van dik papier. Wanneer men werkt met thematische groepssessies, gebruik dan niet alleen de usual suspects zoals mobiliteit, wonen, energie, enz. maar ook out of the box thema's als geluk, gemeenschap etc. Niet alleen delen van inspirerende ideeën, maar ook concrete acties hoe die ideeën tot leven te brengen zijn. Elke dag een tweet en elke week een retweet. Beschikbaarheid van tijd en geld met betrekking tot de wensen van de deelnemers. Streven naar continuïteit.
Faalfactoren -
-
Idee dat input niet serieus wordt genomen. Niet teveel tegelijkertijd, te veel focus, overorganisatie, weinig aandacht, teveel herhalingen, terugkijkend en niet verder gaan. Niet teveel tegelijkertijd, te veel focus, overorganisatie, weinig aandacht, teveel herhalingen, terugkijkend en niet verder gaan. Geef niet teveel teksten en documenten. Als we na een jaar constateren dat we nog steeds dezelfde uitdagingen en mogelijke oplossingen benoemen als vandaag, dan hebben we gefaald. Bijeenkomsten zijn te vrijblijvend, abstract, algemeen en te weinig verbonden met de alledaagse werkelijkheid en concrete acties en resultaten. Niet te veel focussen op overbekende goede voorbeelden. Zorg ervoor niet te voorspelbaar, te rationeel en te deugdzaam te zijn; begin een "kleine oorlog".
Meer informatie en contactgegevens Informatie over SeiSMiC is te vinden op de website www.seismicproject.eu, vanaf medio juli 2014 wordt de Nederlandse subpagina gevuld. Neem voor meer specifieke informatie over SEiSMiC contact op met Bram Heijkers, coördinator SEiSMiC Nederland, 06-35115803,
[email protected] Koos van Dijken, overall coördinator SEiSMIC,
[email protected]
26
Deelnemers focusgroepen SEiSMiC Voornaam
Achternaam
Organisatie
Jan
Bouwmeester
Smederijen van Hoogeveen
Pieter
Vd Glind
Share.Nl
Arjen
Jansen
Procap
Linda
Langendijk
Transition town Groningen
Marnix
Meyer
Gemeente Zwolle
Afred
Middelkamp
KUUB
Gea
Lunsing
Smederijen van Hoogeveen
Sessie Zwolle
En 8 deelnemers uit de stad Zwolle en omgeving Sessie Utrecht Ruud
V Broekhoven
Noorderzon.org
Kirsten
van Dam
Out of office
Fokke
De Jong
Duurzaam Soesterkwartier
Vera
De Jong
Urban Connectors
Renske
Oosterwijk
Pieter
Van der Ploeg
Sichting Move Alliander/Initiatief Coehoorn Arnhem
Pepita
De Rozario
Gemeente Enschede
Titus
Schlatmann
Buurthuis Nieuwe Jutter
Harrie
Smits
Transition town Roermond
Frans
Soeterbroek
De Ruimtemaker
Jenk
Stronks
EVA Lanxmeer
Jan
Ruyten
Thuis in welzijn/Thuishuizen
En 7 deelnemers uit de stad Utrecht en omgeving Sessie Den Haag Martijn
Arnoldus
Kennisland / Voor je Buurt
Rudy
Bovenkamp
V. Ostadeschool, Den Haag
Vincent
Buitenhuis
Kences
Jacco
Devilee
Gemeente Den Haag
Ralf
Embregs
Mirjam
Fokkema
MOM Tilburg Laurens/Stg Vrienden van het Klooster
Joop
Hofman
De Rode Wouw
Michael
Krul
SBBDen Haag
Arie
Lengkeek
AIR Rotterdam
27
Lot
Mertens
Gemeente Rotterdam
Jessica
Slijpen
Share.Nl
Steve
Swiggers
Transitieteam Arnhem
Pier
Taylor
Orientation design
Alexander
Zehn
Open Coöp
Heijkers Van Dijken Gelissen Kantelberg
Platform31 Platform31 Platform31 gemeente Enschede
Organisatie
Bram Koos Fanny Job
28