Verslag 15 december 2011 Gemeenschappelijke Integratie Agenda (GIA) in Deventer
Thema: Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid
Colofon
Programmamanager: Radj Ramcharan Projectleider: Eke Gerritsma Secretariaat: Alette Saaltink FORUM, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken Servicecentrum Integratie Postbus 201 3500 AE Utrecht 030 297 43 21
[email protected] www.forum.nl Utrecht, januari 2012
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
2
Gemeenschappelijke Integratie Agenda (GIA) Verslag van de Expertmeeting Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, gehouden op 15 december 2011 in het Stadhuis van Deventer
Aanwezig: Dagvoorzitter:
Martin Knol, oud-wethouder in de gemeenten Deventer en Zwolle, thans zelfstandig adviseur Openingswoord: Margriet de Jager-Stegeman, wethouder gemeente Deventer Inleidingen: Gerben Roest, plaatsvervangend hoofd Afdeling Participatie en Jeugd, Ministerie van BZK Rénie van der Putte, senior-adviseur ACB Kenniscentrum Ferry Rahantoknam, beleidsadviseur dienst Maatschappelijke ontwikkeling, gemeente Zwolle Dita Kraan, beleidsmedewerker Samenleving en projectleider integratievisie Kleurrijk Almelo, gemeente Almelo Deelnemers: Circa 20, volgens presentielijst. Verslag: Bureau Ingrid Bakhuis WELKOMSTWOORD VAN DE DAGVOORZITTER, MARTIN KNOL De voorzitter heet de aanwezigen van harte welkom bij de laatste GIA-bijeenkomst van dit jaar. Na een korte introductieronde wenst hij de deelnemers een inspirerende bijeenkomst toe.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
3
OPENINGSWOORD VAN MARGRIET DE JAGER-STEGEMAN, WETHOUDER GEMEENTE DEVENTER De portefeuille van wethouder Margriet de Jager bestaat (onder meer) uit Openbare Ruimte, Stadhuis, Integratie- en Asielbeleid. Deventer kent een lange traditie van integratie. Als Hanzestad ontving Deventer al handelaren uit alle windstreken en Deventer was een toevluchtsoord voor Hugenoten. Nu bestaat de bevolking uit geboren en getogen Deventenaren en migranten van verschillende generaties, onder wie toegelaten vluchtelingen en Pardonners. Zo'n 80 nationaliteiten zijn in de stad vertegenwoordigd. Deventer wil mensen met verschillende achtergronden actief bij de samenleving betrekken, onder meer via het programma "Meedoen". Uitgangspunt is dat op het gebied van integratie en inburgering algemeen beleid wordt gevoerd, tenzij specifiek beleid nodig is. Specifiek beleid kan voor bepaalde groepen nodig zijn, om een inhaalslag te maken en ze zodanig toe te rusten in algemeen beleid. Bijvoorbeeld in het kader van de drie transities die zich de komende tijd voltrekken op het gebied van jeugd, werk en zorg. De groep die specifiek beleid nodig heeft, is niet eenduidig. Voor het ene beleidsveld is de kwetsbare groep anders van samenstelling dan voor het andere beleidsveld. Daarin moet flexibiliteit worden betracht. Er moet gevolgd worden of het algemeen beleid alle doelgroepen in voldoende mate bereikt en of het beleid in voldoende mate beantwoordt aan de behoeften, want op dat punt is de praktijk weerbarstiger dan de theorie. Wassend water heeft ruimte nodig. Beleid moet niet beteugelen, maar met maatschappelijke ontwikkelingen meebewegen. Beleid moet van onderop worden opgebouwd en niet van achter een bureau worden bepaald. Belangrijk is om de ontwikkelingen voortdurend te volgen en met de actoren in gesprek te zijn. Dat is ook de enige manier om de kloof tussen politiek en burger te overbruggen: de burger vertrouwen geven en gebruikmaken van zijn talenten en capaciteiten. Dit kan door beleidsvragen voor te leggen aan burgers en maatschappelijke organisaties en samen te zoeken naar adequate antwoorden. Hiermee stel je mensen in staat om de activiteiten zelf uit te voeren en te sturen. Op basis van een uitgebreid netwerk beschikt de gemeente Deventer over grote kennis van organisaties en groeperingen in de samenleving. Het gaat om kennen en gekend worden en politicus en bestuurder veel in de samenleving aanwezig te zijn op straat, in buurten en buurthuizen. Die opstelling heeft Deventer de status gebracht van koploper in het beleid voor diverse aandachtsgebieden, zoals eergerelateerd geweld, homo- en vrouwenemancipatie en integratie- en asielbeleid. Gezamenlijkheid is de kracht van de stad, maar het gemeentebestuur moet aan de beleidsontwikkeling sturing en richting geven en knopen doorhakken, met gebruikmaking van de informatie en de inbreng uit de samenleving. Uitgangspunt is één programma aan te bieden, gebaseerd op één filosofie, die de mens centraal stelt. Bij de visieontwikkeling wordt de samenleving nadrukkelijk betrokken, via zelforganisaties. Van belang is vooraf zeker te stellen dat het programma past in de financieringsstructuur en daadwerkelijk kan worden uitgevoerd, vanuit één budget. Zo kan de gemeenteraad zich concentreren op de inhoud, zonder zich voortdurend te moeten bekommeren om de controle op de financiële ruimte. Dit vraagt van alle betrokkenen – bestuurders, politici, ambtenaren, maatschappelijke organisaties en burgers – een kanteling in denken en doen. Die integrale aanpak, met inbegrip van waarborgen van gelijke behandeling, gelijkwaardigheid en het voorkomen van uitsluiting, heeft geresulteerd in het programma “Meedoen”, waarin de Wmo als participatiewet invulling heeft gekregen. Dit is geen aaneenschakeling van losse projecten, maar bestaat uit samenhangende activiteiten voor iedereen, ongeacht sekse, geaardheid, afkomst of beperking. Daarbij ligt de beleidsregie bij de gemeente, de uitvoeringsregie bij de samenleving. BELEID DAT IEDEREEN BEREIKT – TOELICHTING VAN GERBEN ROEST Gerben Roest is plaatsvervangend hoofd van de afdeling Participatie en Jeugd van het Ministerie van BZK. In de periode tot 2015 bouwt het Rijk de financiële middelen voor specifiek integratiebeleid af. Achterliggende gedachte is dat de samenleving voortdurend verandert. Er komen steeds andere migranten naar Nederland en de samenleving moet erop voorbereid zijn mensen die hier permanent of tijdelijk verblijven, in staat te stellen aan de samenleving deel te nemen en daarin verantwoordelijkheid te dragen, zonder daarvoor steeds specifiek beleid te moeten ontwikkelen. Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
4
Generiek beleid bereikt niet iedereen. Een vraag is dus hoe die inclusieve samenleving vorm kan krijgen, gegeven het feit dat er nog een oververtegenwoordiging is van allochtone groepen in cijfers met betrekking tot schooluitval, gedragsproblemen die niet tijdig worden gesignaleerd, gezondheidsklachten, werkloosheid en criminaliteit. Er is kennis nodig van specifieke achtergronden en problemen om effectief beleid te kunnen voeren. Effecten van lokaal en regionaal beleid moeten worden geanalyseerd en succesvolle interventies moeten worden verzameld. Het Ministerie van BZK blijft lokale overheden ondersteunen in de kennisontwikkeling en de verspreiding daarvan, met inachtneming van de gedachte van een terugtrekkende overheid, die meer aan de verantwoordelijkheid van de samenleving overlaat. In deze kennisverwerving moeten alle departementen, gemeenten, het bedrijfsleven, instellingen en burgers zijn betrokken. Het ministerie van BZK concentreert zich op inclusief beleid in vier belangrijke aandachtsvelden: Zorg, Veiligheid, Arbeid en Onderwijs. Per aandachtsveld wordt onderzocht welke maatschappelijke problemen zich voordoen: - onder welke groepen; - welke etnische en culturele aspecten daarin een rol spelen; - in hoeverre het algemeen beleid de doelgroepen bereikt en welke doelgroepen niet; - welke impulsen hiervan uitgaan voor bijstelling van het algemeen beleid; - welke partijen daarin een rol moeten of kunnen spelen. Gerben Roest noemt enkele voorbeelden van de uitwerking daarvan. In het aandachtsveld Onderwijs is sprake van achterstanden van allochtone groepen op een aantal onderdelen: de schooluitval onder allochtone jongeren is hoger dan onder autochtone jongeren, het onderwijsniveau van migrantenjongeren is gemiddeld genomen lager, waardoor het toekomstperspectief van deze jongeren is, dat zij een lagere maatschappelijke positie zullen innemen dan hun autochtone leeftijdgenoten. Deze signalen geven aanleiding om kritisch te kijken naar het bereik van het algemeen beleid, al is dat lastig te meten. Mogelijke maatregelen zijn een extra inzet op voor- en vroegschoolse educatie, maar ook aandacht voor een passende school- en studiekeuze, waarbij de ouders nadrukkelijk worden betrokken. Dit laatste is ook van belang voor het aandachtsveld Arbeid. Immers het aandeel jonge migranten in het beroepsonderwijs neemt snel toe. Nederland heeft dit arbeidspotentieel hard nodig, mede gelet op de uitstroom van babyboomers. Om dit arbeidspotentieel aan te vullen, voert het Rijk, samen met VGN en Actiz, campagne om allochtone jongeren te interesseren voor een carrière in de zorg. Ook voor enkele andere sectoren worden dergelijke campagnes gevoerd. Interculturaliteit speelt een rol in het aandachtsveld Zorg. Migranten ontwikkelen relatief meer gezondheidsklachten, zonder dat er een causaal verband is aan te tonen met sociaal-economische omstandigheden. Ook in de zorgbeleving en de verwachte ondersteuning in het genezingsproces is sprake van een verschil. Bezien zal moeten worden hoe dit patroon kan worden veranderd, in samenspraak met verzekeraars en zorgaanbieders, ook om de kosten van zorg te beteugelen. Feitenverzamelingen voor het aandachtsveld Veiligheid laten zien dat Marokkaanse en Antilliaanse jongeren zijn oververtegenwoordigd in de cijfers over jeugdcriminaliteit. Nagegaan zal moeten worden of culturele aspecten hierin een rol spelen en hoe een ombuiging kan worden bewerkstelligd. Het streven is dus geen specifiek integratiebeleid meer te voeren, maar gemeenten te ondersteunen in het bevorderen van het bereik van algemeen beleid, op basis van kennisverzameling en monitoring. Daartoe wordt een landelijk netwerk gevormd van ambtenaren, bestuurders, professionals en wetenschappers. Gerben Roest besluit met enkele tips voor gemeenten: • De kwestie is niet of specifiek of generiek beleid wordt gevoerd, maar dat maatwerk wordt geleverd. • Wacht niet op initiatieven van het Rijk, maar ga aan de slag met de inzet van de aanwezige expertise. • Geef aan wat daarbij nodig is aan ondersteuning vanuit het Rijk. Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
5
• Maak gebruik van de ervaringen van andere gemeenten. Zo wisselen 22 gemeenten geregeld kennis uit over het bereik van Marokkaanse groepen en het vergroten van hun maatschappelijke betrokkenheid. Organiseer dergelijke expertmeetings ook rond andere thema's. • Maak gebruik van de kennis van eigen professionals en zelforganisaties. • Sturing geven kan ook zonder geld. • Organiseer en stel een coördinator aan met doorzettingsmacht en bestuurlijk mandaat. • Vraag alle belanghebbenden aan tafel voor de bespreking van een specifiek probleem of verschijnsel. Daardoor leren partijen elkaar kennen en weten ze elkaar te vinden. • Formuleer vraagstukken positief, uitgaande van een gemeenschappelijk belang. • Zoek 'best persons'; projecten zijn vaak afhankelijk van persoonlijke inzet en betrokkenheid. Zoek hiervoor de juiste personen op de juiste plaats. Voor vragen, nadere informatie of het doorgeven van signalen is Gerben Roest bereikbaar via
[email protected] MAINSTREAMING – INLEIDING DOOR RÉNIE VAN DER PUTTE Rénie van der Putte is senior-adviseur bij ACB Kenniscentrum. De stelling van Rénie van der Putte is dat er geen beweging wordt gemaakt van exclusief naar inclusief beleid, maar van exclusief beleid naar inclusief + exclusief beleid. Mainstreaming houdt in dat beleid, dat wordt ontwikkeld en uitgevoerd ervan doordrongen is dat verschillende groepen, met onderlinge verschillen, samen één doelgroep van beleid vormen. Mainstreaming vindt haar geschiedenis in het gendervraagstuk. In de jaren vijftig en zestig werd de norm voor algemeen beleid bepaald door witte heteromannen van middelbare leeftijd, zonder fysieke of verstandelijke beperkingen, met een gemiddelde opleiding en een gemiddelde gezondheid. Dit leidde tot een emancipatiebeweging onder vrouwen, die zich onvoldoende herkenden in de norm. Specifieke aandachtspunten kregen een plaats in het algemeen beleid en zo ontstond een nieuwe mainstream: gebaseerd en afgestemd op de nieuwe norm, op witte mannen en vrouwen in de leeftijdgroep van 25 tot 40 jaar, goed opgeleid, zelfbewust en geëmancipeerd. Van andere en nieuwe groepen werd verwacht dat zij zich conformeerden aan de mainstream. Maar ook zij brachten andere specifieke kenmerken en behoeften in en daarop moest de mainstream worden aangepast. Zelfs als de mainstream is aangepast, is generiek beleid alleen niet voldoende. Want binnen die gezamenlijke doelgroep van beleid die de mainstream vormt, bestaan verschillen en die verschillende deelsegmenten samen vormen een geheel. Leden van de groep hebben dezelfde rechten en plichten, maar verschillende specifieke kenmerken en behoeften. Het beleid moet ervan doordrongen zijn dat de groep pluriform is samengesteld en dat de aandacht voor diversiteit moet ademen. Voor succesvol generiek beleid zijn twee begrippen essentieel: het effectief bereiken van mensen en het in gelijke mate bereiken van mensen, zodanig dat het beleid effect sorteert. Generiek beleid betekent dat de beleidsuitgangspunten voor iedereen hetzelfde zijn, maar dat er voor de ene groep andere inspanningen nodig zijn om het gewenste effect te bereiken, dan voor de andere groep. Generiek beleid betekent dus dat het beoogde effect voor iedereen moet kunnen worden bereikt, maar niet dat iedereen op dezelfde manier moet worden benaderd. Generiek beleid kan pas effectief zijn, als een achterstand is opgeheven en het niveau van de mainstream is bereikt. En dat vergt de nodige dossierkennis. Voordat (generiek) beleid kan worden geformuleerd, moet kwalitatieve en cijfermatige kennis worden verzameld over de verschillen in de doelgroep van beleid en de betekenis daarvan voor de effectiviteit van het beleid. Wat is het probleem, in welke mate doet zich dat voor, onder welke subdoelgroepen, wat is de ernst daarvan, wie zijn de belanghebbenden en hoe kan het probleem worden opgelost? Deze kennis wordt ontleend aan onderzoeken en metingen én aan de consultatie van belanghebbenden. Op basis van die informatieverzameling worden objectieve en rationele argumenten geformuleerd, ter onderbouwing van de beleidskeuzen.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
6
Belanghebbenden moeten in alle processtappen van de beleidsvorming worden geconsulteerd. Van belang is dat vooraf duidelijk is wat die consultatie inhoudt: niet dat alle wensen en verlangens van belanghebbenden worden ingewilligd, maar dat deze worden betrokken bij de afwegingen. Beleidsmakers moeten duidelijk maken wat er met de input van belanghebbenden gebeurd. Als dat op een goede wijze verloopt, ligt de weg open voor participatie van de burger, het steunen en stimuleren van burgerinitiatief en het benadrukken van gedeelde verantwoordelijkheid in het beleidsproces. Rénie van der Putte noemt een handzame handreiking1, waarin vijf stappen voor de ontwikkeling van generiek gelijke kansenbeleid zijn uitgewerkt. 1. Zet de beleidsdoelstellingen op de politieke agenda en leg deze vast in een bestuurlijk of collegeakkoord en wijs voor de realisering een coördinerend wethouder of ambtenaar aan. 2. Vorm een netwerk met andere gemeenten voor uitwisseling en wederzijdse ondersteuning. 3. Onderbouw de beleidsdoelstellingen met objectieve informatie. Verzamel en analyseer informatie over ongelijkheid. Raadpleeg hiervoor literatuur, maar ook belanghebbenden en experts. 4. Analyseer het huidige beleid en stel vast in hoeverre dit voldoet aan de doelstellingen van inclusief beleid, waar risico's liggen voor uitsluiting en op welke aspecten bijstelling nodig is om de diversiteit in de doelgroepen van beleid hierin voldoende tot uitdrukking te brengen. 5. Evalueer het beleid voortdurend en stel dit waar nodig bij in samenspraak met burgers. De voordelen van mainstreaming zijn tweeledig: • De samenleving is niet eendimensionaal. Afhankelijk van het gekozen perspectief behoort ieder individu wel tot een minderheidsgroepering. Mainstreaming voorkomt discriminatie, want in het beleid wordt geen onderscheid gemaakt; het beleid ziet erop dat iedereen in dezelfde mate wordt bereikt en dat effectief beleid wordt gevoerd voor iedereen. • Indien (succesvolle) mainstreaming iedereen bereikt, voorziet het beleid in de behoeften van allen en is iedereen in staat zijn positie te verbeteren, waarna de tevredenheid van burgers toeneemt. De burger voelt zich gehoord en begrepen. Dit vergroot het vertrouwen in de politiek, verbetert het imago van de lokale overheid en zal leiden tot grotere actieve maatschappelijke betrokkenheid van de burger. Mainstreaming is dus inclusief van karakter. Iedereen hoort erbij, iedereen wordt in dezelfde mate bereikt en met vergelijkbaar effect. Tegelijkertijd is mainstreaming exclusief van karakter, want het beleid brengt de diversiteit in de samenstelling van de groep tot uiting. Om een vergelijkbare impact van beleid te bereiken, kunnen groepen via verschillende kanalen en met een verschil in inzet en inspanning worden benaderd. Mainstreaming betekent dus een beweging van exclusief beleid naar inclusief + exclusief beleid. Vragen en reacties • Hoe stel je je hierin proactief op als gemeente? -
Door een goede kennisverzameling. Breng de diversiteit in groepen goed in beeld en onderzoek in welke mate die verschillende groepen met het huidige beleid worden bereikt. Stel het beleid op basis daarvan bij en betrek burgers hierbij.
-
Er is wel een verschil tussen reageren op gesignaleerde problemen in de samenleving en het voeren van beleid om problemen te voorkomen. Het voorkomen van problemen wordt niet bereikt met het verzamelen van kennis achteraf.
-
Alhoewel er uit die analyse ook een beeld kan ontstaan van te verwachten problemen.
1
Groot Gelijk Gelijke kansen als mainstreaming in het lokale beleid; Hoofdstuk 1: Gelijke kansen in het lokale beleid (Brussel 2008) http://www.cntr.be/?action=publicatie_detail&id=22&thema=2
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
7
-
Je stelt dat mainstreaming niet discrimineert, maar hier worden mensen toch ook in een hokje geplaatst? Dat is jammer, want ondanks de culturele en etnische diversiteit, zijn er meer gemeenschappelijke kenmerken dan verschillen. Daar moeten wij iets mee doen.
-
Mainstreaming houdt in dat de norm wordt gebaseerd op de grote middenstroom. Heel veel mensen passen daarin, maar er zijn ook groepen die op deelaspecten anders zijn. Ook die moeten worden bediend en om dat te kunnen doen, moet het beleid of de benadering worden afgestemd op de specifieke kenmerken of problemen van die groepen.
GEMEENTE ZWOLLE: VAN EXCLUSIEF NAAR INCLUSIEF BELEID – TOELICHTING DOOR FERRY RAHANTOKNAM Ferry Rahantoknam is beleidsadviseur van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Zwolle. Als wordt gesproken over integratie, wordt in de eerste plaats gesproken over kleur en vervolgens over knelpunten. Dat stigmatiseert. Die volgorde moet andersom: eerst kijken naar knelpunten, dan naar de mensen die het betreft en naar hun specifieke kenmerken. Ferry Rahantoknam is het met Rénie van der Putte eens dat exclusieve aandacht nodig is om succesvol inclusief beleid te kunnen voeren. Bezuinigingen dwingen tot efficiënter werken van de lokale overheid – onder andere een betere besteding van de middelen door samenwerking – en bieden kansen voor herijking van beleid. Daar liggen bestuurlijke verantwoordelijkheden. Voor het integratiebeleid liggen die bij de wethouder integratie, maar ook bij andere portefeuillehouders, bijvoorbeeld voor arbeidsmarktbeleid en onderwijs. Door een integratie van die verantwoordelijkheden kunnen zij komen tot samenhangend beleid. Uiteindelijk moet integratie niet als afzonderlijk beleidsterrein worden gedefinieerd, maar als randvoorwaarde die in alle beleidsterreinen een rol speelt. De gemeente Zwolle werkt aan die integratie van beleidsterreinen en hoopt dit proces in 2014 te voltooien. Dan zal ook de Integratieraad, die het college van onafhankelijk advies dient over integratiebeleid, opgaan in de Participatieraad, die adviseert over allerhande beleidsterreinen die de burger betreffen en waarin diversiteit een rol speelt. Deze kanteling vraagt een andere manier van denken van alle partijen. Zij moeten leren integratie niet als geïsoleerde beleidsdoelstelling te beschouwen, maar als onderdeel van alle maatschappelijke beleidsterreinen. Dat vergt een bewustwordingsproces. Dat zij informatie moeten inwinnen via verschillende kanalen eveneens. Want tot nu toe werden sommige groepen of personen ten onrechte kennis toegedicht. Zo worden de leden van de Integratieraad in Zwolle verondersteld alles te weten van alle allochtone groeperingen. Voor deze omslag reikt de gemeente Zwolle ambtenaren handvatten aan, waaronder een intern opleidingstraject voor het vergroten van de toegankelijkheid van gemeentelijke diensten en voorzieningen. De integratiemonitor speelt in deze transformatie een belangrijke rol. Deze volgt ontwikkelingen op de verschillende beleidsterreinen en vormt de basis voor het formuleren van inclusief beleid. Uit deze monitor blijkt onder meer dat de opleidingsgraad van Marokkaanse jongeren geleidelijk toeneemt, maar dat de sociaal-culturele kloof niet kleiner wordt en dat de problematiek van Marokkaanse jongeren niet of niet voldoende afneemt. Alom is er steun voor deze beweging van exclusief naar inclusief beleid. De gemeenteraad heeft garanties gevraagd voor de borging ervan en dat kost nog de nodige hoofdbrekens. Vraagstukken die zich daarbij voordoen is hoe de integrale inbedding vorm kan krijgen en hoe wetgeving hierop uitwerkt. Zo belemmert de wet op de personeelsbescherming de kennisvergaring over specifieke groepen en hun kenmerken en problemen. Die kennis is wel nodig om extra middelen te kunnen inzetten om groepen die dat nodig hebben, te kunnen insluiten. Want om goedbeslagen ten ijs te komen in gesprekken met die groepen, is kennis nodig over knelpunten en de omvang daarvan, of het nu gaat om Marokkaanse jongeren, Wajong'ers of werkloze 50+'ers.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
8
GEMEENTE ALMELO: INTEGRATIEVISIE KLEURRIJK ALMELO – TOELICHTING DOOR DITA KRAAN Dita Kraan is beleidsmedewerker Samenleving van de gemeente Almelo, tevens projectleider Integratievisie Kleurrijk Almelo. 25% van de Almelose bevolking heeft een allochtone achtergrond. De gemeente Almelo voert al jaren integratiebeleid vanuit de gedachte samen waar kan en apart waar dat moet. Uit een beleidsevaluatie in 2008 kwam naar voren dat er wel wordt gestreefd naar inclusief beleid, maar dat dit nog niet geheel is geslaagd. Gekozen werd voor deelname aan een Europees project, waarvan de opdracht luidde om integratiebeleid in alle sectoren en bij alle partijen in te bedden, in een periode van drie jaar. Het traject is gericht op de integratie van allochtone groepen, maar de aanpak is ook toepasbaar op andere groepen. Aanpak Allereerst is een integratievisie geformuleerd, op basis van gesprekken met alle gemeentelijke afdelingen en vele organisaties. Bij de afdelingen kwam onder meer naar voren dat diversiteit in de Almelose bevolking in alle sectoren en beleidsterreinen een rol speelt. Om die bevolking in totaliteit beter te kunnen bereiken, dient allereerst de communicatiemiddelen onder de loep worden genomen. Als informatieavonden via de traditionele kanalen worden aangekondigd, wordt een groot deel van de allochtone bevolking niet bereikt. Hiervoor moeten dus andere kanalen worden gezocht en de deelname moet worden gestimuleerd door te zorgen voor een aansprekende ambiance (halal) en de mogelijkheid een kennis of familielid mee te nemen. Hiervoor zijn geen extra middelen nodig; communiceren op een wijze die de hele bevolking aanspreekt, behoort tot de reguliere taken van gemeentelijke afdelingen en wordt bekostigd uit de reguliere budgetten. De stadsdeelgesprekken met bewoners en maatschappelijke organisaties zijn gevoerd met als uitgangspunt geen aparte structuren of systematiek te ontwikkelen, maar integratie op de reguliere agenda te zetten en in alle lopende activiteiten van organisaties in te bedden. Na verwerking van de input uit de gespreksronden is de visie vastgesteld. De essentie daarvan is dat alle betrokkenen zich bewust (moeten) zijn van de kleurrijk samengestelde stad en in staat (moeten) zijn hiermee om te gaan. Integreren is een opdracht aan allen, zowel gemeente als bewoners – autochtonen en migranten – en organisaties. Gescheiden circuits worden doorbroken en er wordt gewerkt aan een inclusieve samenleving, waarin mensen daadwerkelijk samen leven en samen verantwoordelijkheid dragen. In de visie zijn vier kerndoelen geformuleerd: 1. Gemengde participatie De huidige Almelose wijkaanpak is door witte beleidsmakers ontwikkeld en wordt in belangrijke mate door witte professionals en bewoners uitgevoerd. Van het allochtone deel van de bevolking wordt gevraagd op een rijdende trein te springen, waarvan niemand weet waar die naartoe gaat. Van belang is in ieder geval in gesprek te gaan over de achtergronden van de wijkaanpak, na te gaan of die aanpak voldoende aansluit bij de wensen en behoeften van alle bewoners en deze zo nodig aan te passen, met de inbreng van allen. 2. Interculturele toegankelijkheid van voorzieningen Als de vrijwilligersorganisatie of het personeelsbestand van een professionele organisatie verkleurt, zal er meer discussie ontstaan over de toegankelijkheid van de organisatie voor alle bevolkingsgroepen. 3. Diversiteit De gemeente Almelo kent een oververtegenwoordiging van witte collega's en die situatie is niet gemakkelijk te veranderen in een tijd van krimp en vacaturestops. Dita Kraan dacht dit knelpunt te ondervangen door gekleurde collega's te vragen vanuit hun achtergrond mee te denken over vergroting van de toegankelijkheid van de gemeente, maar zij had de gevoeligheid hiervan onderschat; het merendeel van die collega's wenste niet op uiterlijke kenmerken of achtergrond te worden aangesproken. Uiteindelijk is er toch een goed gesprek op gang gekomen. 4. Kennisuitwisseling en samenwerking. Er is een netwerk gevormd waarbij professionele en vrijwilligersorganisaties zich konden aansluiten. Dat brengt een 'positieve flow' op gang.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
9
In communicatieworkshops is ingegaan op ongeschreven codes en normen, waardoor mensen al of niet bewust exclusief denken en anderen uitsluiten. Met de Kleurrijk Almelo Prijs worden goede initiatieven op het gebied van integratie beloond. En de Omnibusenquête heeft ten doel onderbouwing voor beleid te verzamelen. Op dit moment is de respons nog overwegend wit, maar er wordt gewerkt aan het activeren van het kleurrijke deel van de bevolking om hieraan deel te nemen. De verwezenlijking van deze visie is geborgd. Diversiteits- en integratiebeleid maakt deel uit van de afdelingsjaarplannen en via de Planning & Control-cyclus wordt over de voortgang gerapporteerd. Externe borging is gezocht in het subsidie- en inkoop voorwaardenbeleid en in extern wetenschappelijk onderzoek naar de voortgang en de graad van betrokkenheid. Randvoorwaarden • De aanpak wordt bestuurlijk gedragen en dit resulteert in de concrete bestuurlijke opdracht om de integratievisie in alle lagen van de organisatie vorm te geven. • Uitwisseling van kennis en ervaring. • Beginnen bij het begin en de menselijke maat aanhouden. • Geen afzonderlijke adviesorganen voor integratie, maar een breed samengestelde adviescommissie voor alle maatschappelijke aangelegenheden. Risico's 1. Wit denkraam Ieder mens denkt en reageert vanuit een eigen referentiekader en naarmate zich meer witte mensen met het integratiebeleid bezighouden, zal het referentiekader dat daaraan ten grondslag ligt, overwegend wit zijn. 2. Ondersneeuwen Een groot aantal aandachtsgebieden komt in aanmerking voor het formuleren en voeren van inclusief beleid, maar de capaciteit is begrensd en actualiteit vraagt aandacht. Iedereen heeft een eigen focus en in combinatie met een beperkt denkraam kan dit leiden tot eenzijdig beleid. Van belang is de kwaliteit van de keuzen te verhogen door een brede inbreng in de beleidsprioriteiten. 3. Onervarenheid In veel gevallen hebben allochtone zelforganisaties minder ervaring met de (witte) beleidsprocessen, hetgeen vertragend werkt. Het implementeren van de integratievisie gaat niet vanzelf. De noodzaak van een accent op inclusief beleid en interculturele toegankelijkheid van voorzieningen moet voortdurend onder de aandacht gebracht blijven worden. Uiteindelijk zal worden ingezien dat diversiteit de creativiteit en de kwaliteit van de organisatie verhoogt en een beroep doet op onbenut potentieel. De aanpak wordt verwerkt tot een handboek.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
10
DISCUSSIE ONDER LEIDING VAN DE DAGVOORZITTER Eerste reacties op de presentaties • We moeten niet blijven hangen in een discussie over generiek – specifiek, inclusief – exclusief, algemeen – doelgroepgericht, maar de energie richten op wat er nodig is (aan maatwerk) om vraagstukken op te lossen en mensen te stimuleren verantwoordelijkheid te nemen. • Interculturalisatie lijkt te worden verheven tot doel, in plaats van een middel om problemen in de samenleving op te lossen. • Het is allemaal nog erg theoretisch en abstract. We moeten aanhaken bij de actualiteit. Wat betekent de transitie van de jeugdzorg voor het lokale jeugdbeleid? Moeten we nog een allochtone jeugdwerker in dienst nemen of juist niet? En wat betekenen maatschappelijke ontwikkelingen voor het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid? • Interculturalisatie is nadrukkelijk een middel om te bewerkstelligen dat een aanpak werkt voor de gehele bevolking. Dat gebeurt stapsgewijs. Ook in Almelo speelt de discussie over werkgelegenheid en arbeidsmarkt. Er is een Turkse deskundige ingehuurd om de sensitiviteit van functiebemiddelaars voor de toegankelijkheid van het instrumentarium voor met name Turkse werkzoekenden te vergroten. Vervolgens is het dan zaak om werkgevers te bewegen de organisatie open te stellen voor het arbeidspotentieel uit verschillende groepen. • Uit onderzoek en analyse van het gevoerde jeugdbeleid komt naar voren welke beleidsonderdelen meer of minder effectief zijn en welke groepen een extra inspanning nodig hebben. Dat specifieke beleid kan betrekking hebben op een bepaalde groep die zich onderscheidt naar leeftijd, etnische achtergrond, opleidingsniveau, een wijk of buurt, etc. Hierbij kan dan specifieke deskundigheid worden ingezet. In de beleidsvorming moet worden uitgegaan van de gegeven situatie, inclusief de politieke beleidsuitgangspunten en de budgettaire beperkingen. Op grond daarvan kan worden bezien op welke beleidsterreinen extra inzet nodig is. • We focussen ons te veel op problemen en beperkingen. Onderzoek naar de oorzaken van wat niet is gelukt, brengt ons niet verder. We moeten kijken naar succesfactoren van wat wel is gelukt. Waarom kijken we niet naar de allochtone jongeren (en ouderen) die succesvol zijn in de samenleving en naar de factoren die daarop van invloed zijn? We moeten nagaan hoe we succesfactoren ook voor andere groepen kunnen bereiken. En waarom onderzoeken we niet hoe het komt dat de Chinese gemeenschap geen maatschappelijke overlast veroorzaakt? We moeten meer uitgaan van het doel, minder van de weg ernaartoe. Ter illustratie: er is een snelweg die iedereen volgt, maar er zijn ook mensen die hun doel via een andere route bereiken. Hoe gaan we dat doen? • Het antwoord daarop is eenvoudig: vraag het de mensen die succesvol zijn. Overigens is het de vraag of de mensen die wij succesvol vinden, dat zelf ook zo ervaren. Zij roeien tegen de stroom in, worden in de eigen gemeenschap geconfronteerd met weerstand, of worden door de buitenwereld voortdurend in de verdediging geduwd. Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
11
• • •
•
• •
•
• •
•
• •
De Chinese gemeenschap veroorzaakt inderdaad niet veel overlast, maar het is de vraag of een gesloten gemeenschap als deze past in de definities van integratie. In de vraag ligt een opvatting besloten, namelijk: integratie is geslaagd als een groep geen overlast teweegbrengt. Wethouder Margriet de Jager heeft er op zichzelf geen bezwaar tegen dat de Chinese gemeenschap zelfvoorzienend is en de eigen problemen oplost. Echter, de keerzijde is dat er geen zicht is op de problemen die zich in die gemeenschap voordoen en dus niet kunnen worden aangepakt. Zoals huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, (gok)verslaving, armoede, etc. Gemeenten schetsen een ideaal beeld van de inrichting van de lokale samenleving. Een kleurrijke samenleving, waarin alle bewoners goed tot hun recht komen en waarin segregatie is uitgebannen. Dat betekent niet dat bewoners moet worden opgelegd om aan alle facetten van die samenleving deel te nemen. Ze moeten daartoe wel in staat worden gesteld, door transparant beleid en toegankelijkheid van de voorzieningen. De politiek focust op ondersteuning van kwetsbaren en het compenseren van tekortkomingen, maar het is ook belangrijk te investeren in mensen die succesvol zijn en van betekenis kunnen zijn voor de samenleving. In dat verband kunnen de ‘Transformatoren voor Begrip’ worden genoemd. Dit zijn vrijwilligers uit alle sectoren van de samenleving, met uiteenlopende achtergronden, die de schakel vormen tussen hun persoonlijke netwerk en de gemeente Apeldoorn. Zij vertegenwoordigen nadrukkelijk niet een bepaalde bevolkingsgroep, maar koppelen informele netwerken. Dat blijkt een uitstekende manier om in korte tijd een groot deel van de bevolking te bereiken en te informeren. Bij de gemeente Arnhem verloopt het contact met zelforganisatie via het Multiculturele Platform. Dit moet nu worden opgeheven vanwege bezuinigingen en er wordt gezocht naar een andere vorm van consultatie. Daarvoor worden gesprekspartners gezocht met een grote achterban. Apeldoorn hanteert een bredere benadering. De Transformatoren voor Begrip komen uit alle sectoren van de samenleving, niet alleen uit allochtone groepen. In Dordrecht loopt het Twinning Project. Leden van migrantenorganisaties worden één-op- één gekoppeld aan een vertegenwoordiger van een instelling – bijvoorbeeld een zorginstelling – om met elkaar in gesprek te gaan over de toegankelijkheid van de instelling voor alle groepen. Die gesprekken blijken een eye-opener. Zorginstellingen zijn zich vaak niet bewust van de alternatieven en als zij daarop worden gewezen, brengt dit ook intern een denkproces op gang. Alleen al het samenbrengen van partijen is een belangrijke stap in het proces van interculturalisatie. De kennisvergaring over bepaalde groepen hoeft niet per definitie van vertegenwoordigers van die groep te komen. Soms werkt dit zelfs belemmerend, omdat die vertegenwoordigers zich primair opstellen als belangenbehartiger. Nuttige informatie kan ook worden verkregen via professionals die met die groepen werken en via onderzoekers. Houd er rekening mee dat allochtone groepen heterogeen zijn. Ook in die groepen bestaat diversiteit, waarvoor het te voeren beleid ruimte moet geven. In alle opzichten is maatwerk nodig. Maak gebruik van 'best persons'.
De voorzitter concludeert dat genoemde voorbeelden representanten zijn van inclusief + exclusief beleid. De aanpak geldt voor de gehele bevolking, maar biedt ruimte voor verschillen. •
Albert Einstein zei het al: problemen laten zich niet oplossen met het denkkader dat het probleem heeft veroorzaakt. Als we kijken naar problemen en de oorzaken daarvan, dan moeten we daar een nieuwe dimensie aan toevoegen. We moeten succes bevorderen en mensen in staat stellen een volwaardige positie in de samenleving in te nemen. Wie niet van het algemeen geldende beleid gebruik kan maken, wordt buiten de samenleving geplaatst en wordt de kans op volwaardig burgerschap ontnomen. We hebben pioniers nodig, mensen die initiatief nemen en de kar kunnen trekken en mensen die verbindingen tot stand kunnen brengen. Een knelpunt is dat wij mensen die we als probleemgeval bestempelen, niet het vertrouwen geven een bijdrage te leveren aan de samenleving. Zij zijn object van beleid en dat wordt voor hen bepaald, niet met hen. We moeten het empowerment van binnenuit vorm geven. In iedere groep is voldoende potentie om verandering op gang te brengen. Gebruikmaking van die
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
12
•
potentie ontbreekt in het beleid en daardoor wordt de kracht van die groepen ontkend en in de marge geplaatst. De Molukse gemeenschap heeft een moeilijke tijd doorgemaakt, maar is uiteindelijk goed terechtgekomen. Gesproken kan worden van een geslaagde integratie, maar dat is met vallen en opstaan gegaan. Iedere groep kent geslaagde en minder geslaagde rolmodellen. Van belang is dat de lokale overheid de gevoeligheid weet te ontwikkelen om achterstanden te herkennen en de betreffende groepen via specifiek beleid op sleeptouw te nemen.
Het witte denkraam. Wat betekent dit voor de praktijk van integratiebeleid? • Het doen en laten is doordrenkt van het eigen referentiekader. Dat geldt voor individuen, maar ook voor organisaties. In een communicatieworkshop in het kader van de integratievisie in Almelo is uitvoerig ingegaan op persoonlijke kernwaarden en de invloed daarvan op verschillen in het denkraam. Daaruit kwam naar voren dat zorginstellingen slecht toegankelijk zijn voor allochtone patiënten en cliënten, omdat de kernwaarden niet op elkaar aansluiten. Veel (kwetsbare) migranten verwachten permanente zorg en zorgzaamheid en een liefdevolle benadering, maar vinden in de Nederlandse zorginstellingen kortdurende behandeling, gericht op zelfredzaamheid. Die kernwaarden lopen zo ver uiteen, dat Nederlandse zorginstellingen niet aan de verwachtingen voldoen. Dat verschil is slechts te overbruggen door verschillen in kernwaarden te analyseren en een modus te vinden om daarmee om te gaan. • Margriet de Jager betwijfelt of dit een cultureel aspect is. Ook veel Nederlandse zorgvragers klagen over de verschraling van zorg of weten de weg niet te vinden in alle regelingen en voorzieningen. Er is alle reden om daarmee aan de slag te gaan in het kader van het formuleren van inclusief beleid. • Er moet onderscheid worden gemaakt in de inzichtelijkheid van het zorgsysteem en de constatering dat de (inhoudelijke) zorgvraag niet wordt beantwoord. • Bij integratie denkt men primair aan allochtone groepen en gaat men voorbij aan een groter wordende groep allochtone Nederlanders die goed is opgeleid en zelfredzaam is. Daarentegen zijn er kwetsbare autochtonen die zonder ondersteuning niet kunnen participeren in de samenleving. Integratiebeleid betreft alle kwetsbare groepen in totaliteit, mensen van alle achtergronden en gezindten die zonder hulp niet goed in staat zijn de verbinding met de samenleving te maken. Waar nodig, moet die ondersteuning worden geïndividualiseerd. • De mainstreamgedachte betekent dat beleid niet (meer) wordt gericht op het in het gareel houden van lastige Marokkaanse jongeren, maar op overlastgevende jongeren in het algemeen. Daar liggen kansen voor de beeldvorming. Algemeen beleid verloopt niet langer via etnische lijnen, maar is gebaseerd op onderzoek naar de mainstream en de verschillen daarin. Hoe gaat het met jongeren in onze gemeente, welke aandachtsgebieden zijn daarin te onderscheiden en met welke groepen gaat het goed of minder goed per aandachtsgebied? Als uit die analyse blijkt dat bepaalde groepen oververtegenwoordigd zijn in bepaalde aandachtsgebieden, moet er specifiek beleid worden ontwikkeld om die verschillen te overbruggen. • We moeten denken aan de toegevoegde waarde die WWB'ers kunnen hebben. Te vaak wordt ervan uitgegaan dat die mensen niet nuttig zijn voor de maatschappij. Sommige hebben psychische problemen of een verslaving en kunnen 'dus' niets. En hoe vaker dit wordt uitgedragen, hoe meer die groepen daar ook zelf in gaan geloven. We moeten niet uitgaan van wat mensen niet kunnen, maar van wat zij wel kunnen. Iedereen kan wel iets en kan dat talent of die vaardigheid inzetten voor anderen en daaraan eigenwaarde ontlenen. Bijvoorbeeld door andere bewoners in de buurt te helpen met boodschappen of tuinonderhoud of door iemand te helpen een lastige brief van een instantie te begrijpen. De samenleving is geslaagd, als mensen zich optimaal kunnen ontplooien en zich daar wel bij voelen. Ook als zij deel uitmaken van een besloten gemeenschap. Wij zijn inderdaad erg probleemgericht en te weinig potentiegericht en zo blijft er veel • potentie onbenut. We dragen groepen een negatief imago na en zij gaan zich naar dat etiket gedragen. Een mooi voorbeeld is een project, waarin een groepje moeilijk handelbare jongeren op excursie ging naar Rusland. Zij kwamen als herboren terug, omdat zij daar onbevooroordeeld tegemoet werden getreden. De voorzitter vat samen dat er sprake is van een dominant wit denkraam, dat samenhangt met de samenstelling van organisaties. Bovendien bestaat de neiging om probleemgeoriënteerd te werken. Het is gewenst een ombuiging te bewerkstelligen naar een kansgerichte aanpak.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
13
Als we bereid zijn kritisch te kijken naar ons eigen denkraam, dan zijn de kernwaarden van verschillende bevolkingsgroepen dichter bij elkaar te brengen. Toch resteert er dan nog een onderliggend verschil in kernwaarden die cultureel zijn bepaald. Wat kunnen we doen om het witte denkraam te veranderen? • De kernwaarden zijn niet heel erg verschillend. De behoefte aan respect, veiligheid, nuttig bezig zijn en brood op de plank zijn universeel. • Onderwijs is belangrijk voor de beroepskeuze en de beroepskeuze is belangrijk voor de uiteindelijke maatschappelijke positie. In die beroepskeuze speelt het imago van een beroep bij de ouders een grote rol. Zo wordt er al jaren moeite gedaan om allochtone jongeren te interesseren voor beroepsonderwijs, gericht op de agrarische sector of de gezondheidszorg, maar zonder succes, omdat die beroepen niet aansluiten bij de kernwaarden van de ouders. • Het probleem is niet zozeer het witte denkraam, maar het beperkte denkraam. Je moet meerdere opties en handelingsvarianten kennen en kunnen toepassen en zo het denkraam verbreden. Dat hangt samen met genoemd citaat van Einstein, dat problemen niet zijn op te lossen met het denksysteem waarin ze zijn ontstaan. Voor nieuwe problemen moeten nieuwe oplossingen worden gezocht. • Een wit denkraam verandert niet met de instroom van kleurrijke collega's. • In Zwolle is een aantal jaren geleden gestart met lunchbijeenkomsten onder het motto "Mijn roots". Onder het genot van een multi-culti-buffet, vertelden collega's van niet-Nederlandse origine over hun achtergrond. Niet-westerse migranten van de eerste en de tweede generatie deden hieraan mee, maar ook migranten uit Oost-Duitsland en Zwitserland. In die verhalen stond centraal wat de integratie in de Nederlandse samenleving aan inspanningen had gekost. Dit project heeft een vervolg gekregen. Nagegaan wordt hoe de ervaringen van collega's die twee werelden verenigen, kunnen worden benut voor het verbreden van de denkramen van de organisatie en de organisatieleden. • In het traject Gouden Duo's lopen hbo- en wo-studenten mee met directie- en MT-leden en rapporteren zij geregeld wat hen opvalt in de gehanteerde denkramen in de organisatie. • Allochtone medewerkers maken taalfouten, hun Nederlandse collega's typefouten ... Blijft de overheid gevoelig genoeg om achterstanden en de behoefte aan specifiek beleid te herkennen en exclusief beleid in het algemeen beleid in te passen? • Wij moeten goed in het oog houden hoe de integratie van oud- en nieuwkomers verloopt. We hebben niet alleen te maken met de 'traditionele' groepen allochtonen. Er komen nieuwe groepen bij, bijvoorbeeld Midden- en Oost-Europeanen. Op rijksniveau is het beleid erop gericht gesignaleerde problemen op te lossen. Daarom is het van belang de beleidsuitvoering en de maatschappelijke ontwikkelingen te monitoren en kennis te ontwikkelen en te delen. Daaruit vloeien aandachtspunten voort voor de politieke agenda van BZK en voor andere sectoren, met name onderwijs, zorg en veiligheid. Uiteindelijk moet dit resulteren in integraal inclusief beleid, waarin integratie een vanzelfsprekend aandachtspunt is. • Er is een duidelijke financiële prikkel. De transitie in de jeugdzorg en de decentralisatie van de AWBZ hebben tot gevolg dat de beleidsverantwoordelijkheid bij gemeenten wordt gelegd. Het is al jaren bekend dat allochtone jongeren in de jeugdzorg zijn oververtegenwoordigd. Tot nu toe is dat feit voor kennisgeving aangenomen. Maar nu gemeenten verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg, hebben zij er alle belang bij preventieve maatregelen te nemen om de instroom van allochtone jongeren in de jeugdzorg terug te dringen. En daarvoor is exclusief beleid nodig. • In het algemeen moeten we mensen in hun kracht zetten. Daardoor neemt het welbevinden toe en de zorgvraag af. Preventie loont. CONCLUSIE EN AFSLUITING De voorzitter concludeert dat de discussie vier noties heeft opgeleverd. 1. Verlies je niet in een academische definitiediscussie, maar zoek mogelijkheden om de essentie van inclusief beleid in praktijk te brengen, afgestemd op de doelgroepen van beleid. 2. Zoek goede voorbeelden van interventies die resultaat opleveren en energie geven. Hiervoor is een aantal voorbeelden genoemd, waaronder de Transformatoren voor Begrip in Apeldoorn. 3. Wees bewust van het eigen denkraam. Wat zijn de eigen uitgangspunten, wat is daarin behulpzaam of juist belemmerend voor de vormgeving van integratiebeleid. Maak geen Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
14
4.
onderscheid in witte of gekleurde denkramen, maar zoek mogelijkheden om het denkraam te verbreden. En werk daarbij niet alleen probleemgericht, maar ook proactief en kansgericht. De overheid moet de sensitiviteit ontwikkelen om verschillen in doelgroepen te herkennen en hieraan zo nodig specifiek beleid te verbinden. De lokale overheid zal daarin worden geholpen door financiële prikkels.
De voorzitter hoopt dat de deelnemers uit deze expertmeeting inspiratie kunnen putten voor toepassing in de eigen organisatie. Hij sluit de bijeenkomst om 15.45 uur.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
15
Wat is GIA? Gemeenschappelijke Integratie Agenda – Datgene wat ons bindt Dit is een bijeenkomst in het kader van de gemeenschappelijke integratieagenda: “Datgene wat ons bindt”. De gemeenschappelijke integratieagenda is een handreiking voor gemeenten. Deze kunt u downloaden via www.forum.nl/integratieagenda. De handreiking beoogt meer samenhang te creëren tussen de activiteiten van Rijk en gemeenten op het gebied van integratie. Gemeenten en Rijk kunnen zelf bepalen hoe en op welke wijze men de handreiking wil gebruiken in hun beleid. De gemeenschappelijke integratieagenda is te gebruiken bij het vormgeven en uitvoeren van integratiebeleid. Naast een visie op integratiebeleid bevat de agenda ook concrete handvatten om mee aan de slag te gaan. De gemeenschappelijke integratieagenda is een levend document. Steeds weer wordt de agenda aangepast aan actuele ontwikkelingen, praktijkervaringen en veranderende inzichten. Om dit proces te stimuleren, worden thematische bijeenkomsten georganiseerd voor personen en organisaties die landelijk, lokaal of regionaal werken op dit terrein. De coördinatie hiervan is in handen van FORUM, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken. Het gaat om 63 themabijeenkomsten in de verschillende provincies over een periode van drie jaar. De organisatie van de bijeenkomsten is in handen van provinciale instellingen, ondersteund door FORUM.
Informatie
Voor meer informatie over de GIA bijeenkomsten: www.forum.nl/integratieagenda Voor overige vragen op het gebied van integratie(beleid): Servicecentrum Integratie FORUM tel: 030 - 297 4123 e-mail:
[email protected] website: www.forum.nl/si
Deze bijeenkomst wordt georganiseerd door FORUM, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken en ondersteund door Elan. Deze bijeenkomst wordt mede mogelijk gemaakt door het Rijk.
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
16
Mainstreaming, van exclusief naar inclusief beleid, Expertmeeting GIA d.d. 15 december 2011
17