15
20 Versie
Kwaliteit en veiligheid in het UZA
Brand ........................................................................................................................................... 66 Agressie of onveilige situatie ................................................................. 66 Interne MUG ...................................................................................................*2 4444 Politie ...................................................................................................................................... 101 Ernstige storing medische apparatuur ............................ 3456 Kleine incidenten, herstellingen, klachten ............... 3456 Wacht directie verpleging .................................................................... 5555 Wacht anesthesie OK ................................................................................. 4036 Loopwaak ...................................................................................................................... 3655 Telefooncentrale .......................................................................................................... 11
Versie 2.0 / 2015
Noodnummers
Brandveiligheid Preventie > Branddeuren zijn vrij (niet geblokkeerd) > Nooduitgangen zijn vrij en dicht > Geen gevaarlijke producten in de gang > Op afdeling/dienst staat alles aan één kant van de gang
> Bel 66 > Verwittig collega’s > Sluit ramen en deuren > Beperkte evacuatie (indien nodig) > Probeer brand te blussen (indien mogelijk) > Volg instructies op van interventieploeg/brandweer
Versie 2.0 / 2015
Wat te doen bij brand?
NEWS (National Early Warning Score) Deterioratie opmerken en escaleren Risico
Observatie frequentie
Actie
0
geen
1x/12 uur
Evalueer parameters. Beslis 1x/12u over verdere observatiefrequentie. Informeer arts enkel bij aanvullend risico op verslechtering .
1 tot 4
laag
1x/6 uur
Evalueer parameters. Beslis 1x/6u over verdere observatiefrequentie. Informeer arts enkel bij aanvullend risico op verslechtering.
5 of 6 of score 3
medium
1x/1 uur
Evalueer parameters. Beslis 1x per uur over verdere observatiefrequentie. Start observatie van urinedebiet of tekens van nierfalen. Informeer arts indien vorige observatie groen was.
≥7
hoog
continu
Evalueer parameters en algemene situatie. Blijf continu bij de patiënt voor bewaking. Vraag arts om onmiddellijk ter plaatse te komen. Indien arts niet aanwezig binnen 10 min: bel MUG. Voorbereiden patiënt voor overdracht naar hoger zorgniveau (medium care/ intensieve zorgen). Ondersteunende behandeling: vrije luchtweg, O2-therapie*, houding, aanbrengen van IV-toegang, glycemiebepaling.
(rood) op 1 parameter
(*) Toedienen zuurstof (O2) tot O2-saturatie 94-98% / COPD-patiënten 88-92%
Versie 2.0 / 2015
Score
NEWS Escalatie proces NEWS 0
NEWS 1-4
NEWS 5-6
NEWS 7 of meer
Observatie door verpleegkundige of zorgkundige
Observatie door verpleegkundige
Observatie door verpleegkundige
Observatie door verpleegkundige
Indien zorgkundige ongerust is over toestand patiënt
Observatiefrequentie 1x/6 uur
Observatiefrequentie 1x/1 uur Start vochtbalans
Observatiefrequentie continu
Indien ongerust over toestand: bel arts
Vraag arts ter plaatse
Vraag arts onmiddellijk ter plaatse. Indien geen respons binnen 10 min: bel MUG
Patiënt verslecht naar oranje of rood (of geen arts kunnen contacteren)
Start interventies
Ja Neen
Patiënt verslecht
Observatie volgens oranje protocol Bespreek transfer hoger zorgniveau
Ja
Versie 2.0 / 2015
Neen
OF score 3 (rood) op 1 parameter
BLS - Basic Life Support (1) Beoordeling:
> Evaluatie ademhaling: Til de kin op met 2 vingers en kantel het hoofd achterover en controleer de ademhaling: breng uw oor boven mond en neus van de patiënt en kijk in de richting van de borstkas: luister en voel of er ademhaling is en observeer borstkasbewegingen (5 à 10 sec.) Wel stabiele zijligging Geen start BLS
Versie 2.0 / 2015
> Controleer bewustzijn van de patiënt, aanspreken en aanschudden > Patiënt reageert niet Roep om HULP, zonder de patiënt te verlaten. Laat collega MUG bellen (*2 4444) en het reanimatiemateriaal halen. Activeer oproepsysteem.
BLS - Basic Life Support (2) Start BLS:
Versie 2.0 / 2015
Plaats patiënt in horizontale rugligging en voer borstcompressie uit: > Hiel van de hand op het midden van het borstbeen > Druk het borstbeen met gestrekte armen loodrecht in > Vloeiende pompbeweging zonder de handen van het borstbeen te lichten > Frequentie van minstens 100/min (maar niet meer dan 120/min) > Geef 30 compressies > Geef twee beademingen (gebruik evt. pocket mask) > Ga verder met 30 compressies, 2 beademingen, enz.
PBLS - Pediatric Basic Life Support Beoordeling: identiek aan BLS > Plaats de baby of het kind in horizontale rugligging > Bij baby’s tot 1 jaar: voer borstcompressie uit met 2 vingers recht verticaal op midden van het borstbeen > Bij kind ouder dan 1 jaar: voer borstcompressie uit met één hand op midden van het borstbeen > Geef 15 compressies > Frequentie van minstens 100/min (maar niet meer dan 120/min) > Geef 2 beademingen > Ga verder met 15 compressies, 2 beademingen, enz.
Versie 2.0 / 2015
5 startbeademingen over mond en neus indien geen reactie: start PBLS
Visie en missie Het UZA is een universitair centrum voor topklinische en klantvriendelijke patiëntenzorg, hoogwaardige academische opleiding en grensverleggend wetenschappelijk onderzoek met een belangrijke internationale dimensie. Ruim 3000 medewerkers garanderen er zorg, opleiding en onderzoek op mensenmaat.
Kenniscentrum Kennis vormt het hart van onze organisatie. De voortdurende wisselwerking tussen de ontwikkeling, toepassing en overdracht van kennis is niet alleen de sleutel om topklinische zorg te kunnen aanbieden. Het is ook de noodzakelijke voorwaarde om talentvolle medewerkers aan te trekken en sterke samenwerkingsverbanden uit te bouwen met partnerziekenhuizen.
Dynamische visie
Kwaliteitsprioriteiten De kwaliteitsprioriteiten die door de directie werden vastgelegd, volgen we op via indicatoren. Op het verbeterbord op de afdeling kan je zien welke indicator aan welke prioriteit bijdraagt, hoe deze gemeten wordt en hoe de indicator kan verbeteren. Zie UZAconnect > beleidsinfo > kwaliteitsbeleid.
Versie 2.0 / 2015
Om deze missie waar te maken heeft het UZA een dynamische visie nodig. Als universitair centrum willen wij een vooraanstaande positie innemen in patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en opleiding. Wij willen erkend worden als een innovatieve kwaliteitsorganisatie met een uitstekende reputatie, een krachtig netwerk en enthousiaste medewerkers.
Waarden Onze ambities impliceren dat we een uitdagend denk- en werkklimaat bieden waarin de betrokkenheid van onze medewerkers als kernwaarde vooropstaat.
De kernwaarden die we delen zijn: samenwerking en resultaatgerichtheid > Ik werk professioneel samen met collega’s en kom afspraken na loyaliteit en integriteit > Ik ben integer, betrouwbaar en loyaal kwaliteitsstreven > Ik ben deskundig en streef kwaliteit na
Deze kernwaarden weerspiegelen de wijze waarop we onze missie willen waarmaken en vormen de basis voor een bedrijfscode.
Versie 2.0 / 2015
verantwoordelijks- en realiteitszin > Ik ga mijn verantwoordelijkheid niet uit de weg
Chirurgie: juiste patiënt, juiste ingreep, juiste zijde Om te verzekeren dat de correcte operatie aan de correcte zijde bij de correcte patiënt plaatsvindt, heeft het UZA vier veiligheidsaspecten ingebouwd:
> Markage met pijl door chirurg Bij chirurgie met lateraliteit, multiple structuren en/of verschillende niveaus. In samenspraak met de wakkere en bewuste patiënt, voor de premedicatie.
> Preoperatieve checklist Bij alle patiënten die een ingreep ondergaan in de OK-zone is de preoperatieve checklist volledig ingevuld voor het vertrek naar het OK.
> Surgical Safety Checklist Bij elke chirurgische ingreep/ invasieve procedure in aanwezigheid van een anesthesist.
Bij elke chirurgische ingreep/ invasieve procedure zonder anesthesist. • Juiste zijde/plaats, ingreep/procedure en patiënt controleren • Alle relevante documenten aanwezig • Alle vereiste materialen aanwezig
Versie 2.0 / 2015
> Time-out procedure
Correcte identificatie van patiënten De identiteit van de patiënt wordt steeds gecontroleerd aan de hand van twee identificatiegegevens:
1. Naam + voornaam 2. Geboortedatum
of
1. Naam + voornaam 2. Patiëntnummer
Hoe controleer ik deze gegevens? > Patiënten met identificatiebandje: Vergelijk de gegevens op het identificatiebandje met de gegevens van een (medicatie)voorschrift, etiket van bloedproduct, patiëntdossier,…. > Patiënten zonder identificatiebandje: Bevraag de patiënt actief naar naam + voornaam en geboortedatum en vergelijk met de gegevens van een (medicatie)voorschrift, een etiket van bloedproduct, patiëntdossier,….
Wanneer controleer ik de identificatiegegevens? > Voor het toedienen van medicatie, bloed of bloedproducten > Voor het afnemen van bloed en andere monsters > Voor het uitvoeren van een behandeling of onderzoek > Bij een transfer naar OK of een andere dienst > Bij opname op een dienst
Versie 2.0 / 2015
Gebruik nooit uitsluitend het kamernummer om een patiënt te identificeren!
Effectieve communicatie - SBAR Informeer of je gesprekspartner pen en papier bij de hand heeft. Identificeer jezelf; de patiënt (naam, voornaam, geboortedatum); het kamernummer; de afdeling; de gesprekspartner S
Situation (situatie)
> Schets kort de situatie: - Wat doet zich voor? - Wanneer is het gebeurd? - Wat is de graad van ernst? > Wanneer geef je de boodschap?
I B
Background (achtergrond)
> Geef beknopt de achtergrondinformatie: - Diagnose bij opname en opnamedatum - Opsomming van medicatie, allergieën en labo-resultaten - Labo-resultaten: datum en tijd van test, vorige resultaten - Andere klinische informatie
Assessment (beoordeling)
> Beschrijf de situatie van de patiënt, o.a. NEWS ... R
Recommendation (aanbeveling) > Noteer het gegeven order
Versie 2.0 / 2015
A
Readback Rapportering order/ testresultaat
Noteren
Herhalen
Wanneer? > Bij mondeling of telefonisch rapporteren van kritische testresultaten > Bij het doorgeven van mondelinge of telefonische orders
Versie 2.0 / 2015
Hoe? > Zender identificeert zichzelf (naam, afdeling) en de patiënt (naam, voornaam, geboortedatum) > Ontvanger noteert het order/testresultaat, Bevestigen datum en uur, naam zender en ontvanger, notatie ‘mondeling’ > Noteer direct in patiëntdossier of eventueel tijdelijk op post-it > Hij herhaalt het order/resultaat > De zender bevestigt of dit klopt > De arts valideert in het dossier
Hoogrisicomedicatie - HRM HIGH High alert medication (HAM) ALERT • Insuline snelwerkend IV-infuus • Heparine 25.000 IE/5ml • Methotrexaat oraal • Cytostatica • Kaliumchloride 1 mEq/ml • Kaliumfosfaat 1 mEq/ml
Hoog geconcentreerde elektrolytoplossingen • Natriumchloride meer dan 0,9 % • Magnesiumsulfaat meer dan 50 %
HIGH ALERT
> Gele kleur = hoog risico Aandacht, lezen, checken! > Gele bakken, gele zakken, gele etiketten, gele krab > Beperkte of geen decentrale voorraad > In voorraad: geneesmiddel en dosis vermelden Sound alikes (SAL) • TALLman lettering
HIGH ALERT
Look alikes (LAL) • Niet naast elkaar in de voorraad
HIGH ALERT
Voor elk HRM zijn er specifieke acties voor selectie en aankoop, voorschrift, aflevering, decentrale opslag en bereiding. Lees de procedure in DocBase.
Handhygiëne (1) Goede handhygiëne is cruciaal en verplicht voor iedereen die in contact komt met patiënten. Basishouding > Nagels kort en schoon > Geen nagellak > Geen kunstnagels > Geen juwelen aan de handen/polsen (ringen, horloges, armbanden …)
Versie 2.0 / 2015
Extra aandachtspunten > Geen lange mouwen onder dienstkledij > Goede huidverzorging, vooral tijdens wintermaanden > Kleef wonden steeds af
Handhygiëne (2) Hoe en wanneer? > Handontsmettting d.m.v. handalcohol: op 5 momenten:
• Handschoenen dragen bij mogelijk contact met bloed, lichaamsvloeistoffen, secreta, excreta, slijmvliezen, niet-intacte huid ... • Handen wassen met water en zeep bij ‘zichtbare’ bevuiling met bloed, lichaamsvloeistoffen, excreta ...
Versie 2.0 / 2015
in 6 stappen:
> Plaats alle materialen aan één zijde van de gang. > Plaats de bedsponden omhoog bij elke patiënt die in een bed/ brancard wordt getransfereerd. > Zet het bed in laagstand gedurende de wachttijd op een ambulante dienst. > Zet na elke zorg het bed terug op de laagste stand. > Maak natte vloeren onmiddellijk perfect droog. > Alle rollend materiaal moet op rempositie staan. > Hoogrisicopatiënten dragen een blauwe armband. Heb extra aandacht hiervoor. > Wijs patiënten en familie op voorzorgsmaatregelen om het valrisico te beperken. > Registreer regelmatig het valrisico en specifieke voorzorgmaatregelen in het dossier. Gehospitaliseerde patiënten worden geëvalueerd en geherevalueerd via de Stratify methode. > Meld valincidenten via UZA meldt en leert op UZAconnect.
Versie 2.0 / 2015
Valpreventie (1)
Valpreventie (2) Wordt de patiënt opgenomen wegens vallen, is de patiënt tijdens de opname gevallen of is de patiënt de voorbije 6 maanden gevallen?
Ja = score 1
Nee = score 0
Mentale status: is de patiënt verward, gedesorienteerd of geagiteerd?
Ja = score 1
Nee = score 0
Heeft de patiënt visusstoornissen waardoor zijn dagelijks functioneren wordt beïnvloed?
Ja = score 1
Nee = score 0
Moet de patiënt frequent (minstens 2x/shift) naar het toilet gaan?
Ja = score 1
Nee = score 0
Heeft de patiënt een verminderde mobiliteit (kruk, stok, rolstoel) of een verminderde mobiliteit postoperatief?
Ja = score 1
Nee = score 0
De individuele score van elke item wordt genoteerd in het verpleegdossier, samengeteld en de totaalscore wordt eveneens genoteerd in het verpleegdossier. Indien de score groter of gelijk aan 2 is, is de patiënt een hoogrisicopatiënt om te vallen en wordt een valinterventie opgestart.
Het opstarten van bepaalde medicatie verhoogt het valrisico. Raadpleeg de procedure in DocBase.
Versie 2.0 / 2015
Stratify methode
Rekenformules 1 kg 1g 1 mg 1 mg 1 microgram
= = = = =
1000 g 1000 mg 0,001 g 1000 microgram 1000 nanogram
1 kPa 1 kPa 1 kJ 1 kcal 1ppm 1ppm
= = = = = =
10 cm H2O 7,5 mmHg 0,24 kcal 4,2 kilojoule (kJ) 1 deel op 1 miljoen 1 mg opgeloste stof/liter
1% 1% 1‰ 1‰ 2% 5% 0,5 %
= = = = = = =
1 g/100 ml 10 mg/ml 1 mg/ml 0,1 % 20 mg/ml 50 mg/ml 5 mg/ml
pH > 7 pH = 7 pH < 7
= = =
basisch neutraal zuur
5 ml
60
/5
1 ml
12
*12
12 ml
144
/5
*12
Versie 2.0 / 2015
De regel van 3 Opgave Vergelijken met het getal 1 Vermenigvuldigen Voorbeeld: 5 ml te geven over 60 minuten Bereken: Tijdsduur om 12 ml te geven
Documenten opzoeken in DocBase Via de boomstructuur aan de linkerkant van het scherm kan je ‘browsen’ naar de afdeling waarvan je documenten wenst te lezen. Het UZA-brede beleid en procedures staan onder ‘Diensten > Algemeen UZA > Algemeen UZA’.
Klik op
om het document te openen.
Via de zoekmotor onder ‘Documenten > UZA documenten’ Via deze weg kom je op een eenvoudige (of geavanceerde) zoekmotor terecht waarmee je binnen de documentkenmerken kan zoeken; zoals delen van de titel, de afdeling, doelgroep, …
Versie 2.0 / 2015
Via de linker ‘Boomstructuur’
UZA meldt en leert Onveilige situaties reduceren? Dat doen we in het UZA door: > (Bijna-) incidenten te melden > (Bijna-) incidenten te analyseren > Gericht verbetermaatregelen in te zetten Wat is een bijna-incident? Een onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces die de patiënt niet bereikte. Wat is een incident? Een onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces die de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid of had kunnen leiden.
Alle meldingen worden afgehandeld op afdelingsniveau. Bij het afhandelen van incidenten staat nooit de vergissing van de persoon centraal! Niet: Wie heeft dat gedaan? Wel: Wat in onze organisatie heeft ertoe bijgedragen dat dit kon gebeuren?
Versie 2.0 / 2015
Hoe meld je een (bijna-) incident in de patiëntenzorg? Via UZAconnect: > Link ‘UZA meldt en leert’ op de startpagina
Voedingsscreening Patiënt wegen en meten BMI berekenen Bevraging patiënt 1.
Is de BMI < 20,5?
Ja / Neen
2.
Heeft de patiënt de laatste 3 maanden onbedoeld gewicht verloren?
Ja / Neen
3.
Heeft de patiënt de laatste week een verminderde voedselinname gehad?
Ja / Neen
4.
Heeft de huidige ziektestoestand een impact op de voedselinname?
Ja / Neen
Versie 2.0 / 2015
Indien op 1 of meer vragen ‘ja’ geantwoord wordt, heeft de patiënt een risico op ondervoeding contacteer diëtist voor verder assessment
Decubituspreventie (1) Risicobepaling: criteria > De aanwezigheid van niet-wegdrukbare roodheid Methodiek met vinger of drukglaasje
> De aanwezigheid van intrinsieke factoren (verminderde activiteit en mobiliteit, erg magere patiënt, hoge leeftijd, algemene slechte toestand, vaatlijden, diabetes ...)
Versie 2.0 / 2015
> De aanwezigheid van verticale druk en schuifkrachten
Decubituspreventie (2) Maximale tijd in dezelfde positie In ruglig
In zit
Zonder drukreducerend systeem
Max. 2u
Max. 1u
Met drukreducerend systeem
Max. 4u
Max. 2u
> Evalueer per patiënt individueel op basis van observatie niet-wegdrukbare roodheid. > Een correcte wisselligging gaat van een houding met meer druk naar een houding met minder druk.
Versie 2.0 / 2015
> Voorkom schuifkracht: gebruik glijlaken voor horizontale verplaatsing.
Delirium (1) Acuut verwarde gehospitaliseerde patiënt heeft een delirium tot het tegendeel is bewezen! Delirium Observatie Screening Schaal (DOS) Wanneer? > Om bij twijfel een grondige observatie te doen en het delirium vroegtijdig te herkennen. > Om de opvolging te doen na het instellen van een behandeling. Waar? > DocBase ‘Delirium richtlijn - Instructies bij vermoeden van delirant gedrag’.
Ernst delirium
Dosis haloperidol
Co-medicatie (autonome hyperactiviteit of onvoldoende sedatie)
Licht tot matig
0,5 mg tot 5 mg per os 2-3 keer per dag (max. 20 mg) Ev. dosis beperken bij geriatrische patiënt
0,5 mg tot 2 mg lorazepam per os
Ernstig
2-5 mg i.m. elke 4-8u (max. 20 mg) IV 2-10 mg, te herhalen om de 15-30 minuten, tot sedatie, daarna 25 % van laatste bolus elke 6u met max. 0,15 mg/kg/dag, beperken tot 50 % bij geriatrische patiënt
0,5 mg tot 2 mg lorazepam per os
Versie 2.0 / 2015
Medicatieschema Delirium: niet-alcoholgebonden
Delirium (2) Medicatieschema Delirium: alcoholgebonden Specifieke situatie
Primaire behandeling
Co-medicatie (autonome hyperactiviteit of onvoldoende sedatie)
Somatische ziekte en alcoholisme Zonder leverdisfunctie
haloperidol 0,5 mg tot 5 mg per os 2-3 keer per dag (max. 20 mg)
10 mg diazepam elk 1/2u tot sedatie (max. 20 mg)
Met leverdisfunctie
haloperidol 0,5 mg tot 5 mg per os 2-3 keer per dag (max. 20 mg)
2 mg lorazepam elk 1/2u tot sedatie (max. 20 mg)
Zonder leverdisfunctie
10 mg diazepam elk 1/2u tot sedatie (max. 100 mg)
haloperidol 0,5 mg tot 5 mg per os 2-3 keer per dag (max. 20 mg)
Met leverdisfunctie
2 mg lorazepam elk 1/2u tot sedatie (max. 20 mg)
haloperidol 0,5 mg tot 5 mg per os 2-3 keer per dag (max. 20 mg)
Versie 2.0 / 2015
Alcoholonthouding
Pijn Vraag 1x/shift: ‘Heeft u pijn in rust of beweging? Hoe scoort u deze pijn op een schaal van 0-10 waarbij 0 geen pijn is en 10 de ergst denkbare pijn? Pijnscore registreren. Geen behandeling instellen en tijdens volgende shift opnieuw meten.
Minder of gelijk aan 3/10
Meer dan 3/10
Pijnobservatie met observatieschaal indien patiënt niet in staat is pijnscore te geven.
Doorgedreven pijnassessment (eenmalig) P: Door welke factoren/activiteiten/ houding neemt de pijn toe? Wat kan u doen om de pijn te verlichten? Q: Wat is de kwaliteit van de pijnklachten (stekend, knagend, brandend, zeurend, kloppend,…)? R: Waar ontstaat de pijn en hoe straalt de pijn uit? S: Intensiteit van de pijn? T: Hoe verloopt de pijn in de loop van dag en nacht? Start behandeling volgens analgetisch protocol.
• • • • •
Onverklaarbare nachtelijke pijn Plots optredende pijn bij patiënten < 20 j en > 50 j Pijn die gepaard gaat met koorts, beven of gewichtsverlies Voorgeschiedenis van oncologische aandoening Aanwezigheid van neurologische symptomen (gevoelsstoornissen, krachtsverlies, uitvalsverschijnselen…)
Versie 2.0 / 2015
Alarmsignalen (mogelijk ernstige onderliggende pathologie) Bij aanwezigheid van één of meerdere van onderstaande elementen > onmiddellijk een arts verwittigen
Pijn Analgetisch protocol: behandelingsschema voor specifieke patiëntengroepen > AP-1: Ontwaakzaal > AP-2: Chirurgisch dagcentrum > AP-3: Postoperatief eerste 72u zonder gebruik van PC(I/E)A pomp (verpleegafdeling) > AP-4: Postoperatief met PC(I/E)A pomp > AP-5: Algemeen (internistische verpleegafdelingen, > 72u postoperatief,…) Geef de voorkeur aan orale toediening van analgetica.
Ontstekingsremmers (NSAID) maken nooit deel uit van een analgetisch protocol! Bij neuraxiale of loco-regionale analgesie (epidurale, spinale, plexus, zenuwblock,…) > verwittig Acute Pijndienst (5762) vooraleer bijkomende analgetica toe te dienen. De beste preventie van chronische pijn is een adequate behandeling van acute pijn!
Versie 2.0 / 2015
Algemeen behandelingsschema bij pijnklachten > Stap 1: Paracetamol: 1000 mg (volwassenen) / 15 mg/kg (kind) • Evaluatie na 30 min. Indien NRS ≥ 3, ga naar volgende stap > Stap 2: Snelwerkend tramadol preparaat: 50 mg of 100 mg (iv of po) • Evaluatie na 45 min. Indien NRS ≥ 3, ga naar volgende stap > Stap 3: Systemische toediening van opioiden • Dipidolor im/iv (enkel op ontwaakzaal!) • Morfine SC 5 à 10 mg (hospitalisatie / consultatie) Evaluatie na 30 min. Indien NRS ≥ 3, verwittig arts
Parenterale medicatie: bereiding 1.
2. Invullen etiket
Geneesmiddel
Identiteit patiënt
Dosering
Naam geneesmiddel
Toedieningswijze Tijdstip
Dosis of concentratie
Identiteit patiënt
Personeelsnummer bereider
Controleren van het voorschrift
3.
Berekenen van de benodigde hoeveelheden
Datum + uur van bereiding Vervaldatum
4. Verzamelen en klaarleggen 5. Desinfecteren van handen 6. Klaarmaken van en werkblad en toepassen hygiënemaatregelen
geneesmiddel
~~~~~~
~~~~ ~~~~~ ~~ ~~
~~ ~~
Versie 2.0 / 2015
~~~~ ~~~~~
~~~~~~
Parenterale medicatie: toediening 1.
Controleren van het voorschrift
2. Voorbereiden van de 3. Verzamelen en klaarleggen toediening
Geneesmiddel
van benodigde materialen en controleren van het etiket
~~~~ ~~~ ~~~~ ~~~~ ~~~ ~~~~
Dosering Toedieningswijze Tijdstip Identiteit patiënt
de patiënt
handen en werkblad en toepassen hygiënemaatregelen
6. Aansluiten
7. Evalueren
~~~ ~~ ~~~ ~~ Ir m a
Patiënt
54 15/04/19
Versie 2.0 / 2015
4. Identificeren van 5. Desinfecteren van
Colofon Deze veiligheidswaaier is ontworpen om UZA-medewerkers te ondersteunen bij het leveren van veilige en kwalitatieve zorg. De onderwerpen van de waaier sluiten aan bij de doelen zoals ze gesteld worden door JCI en de Belgische wetgeving. Alle richtlijnen uit de veiligheidswaaier staan in DocBase. Deze productie is tot stand gekomen in samenwerking met de afdeling kwaliteit van het UZA en naar een idee van AMC Amsterdam. Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten, gedelegeerd bestuurder, UZA, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem.