Kwaliteit & veiligheid Indicatoren
Indicator: vaak uitgedrukt in percentage of ratio, teller en noemer, verschillende variabelen/items nodig. Een meetbaar aspect van zorg(verlening), een signaal voor de geleverde kwaliteit verwijst naar een onderliggend verschijnsel. Kenmerken zijn: - Acceptabel - Discriminerend vermogen - Realiseerbaar - Betrouwbaar - Veranderbaar - Valide - Eenduidig kwaliteit van de indicatoren hangt af van validiteit (meten wat ze beogen te meten) & betrouwbaarheid (niet gevoelig voor toeval) Structuur = manier waarop zorg georganiseerd is (voorwaarde scheppende factoren) Proces = (medische) handelingen in de zorg (klantenervaringen) Uitkomst = consequenties van zorg– bv. morbiditeit, mortaliteit, kwaliteit van leven, patiënt satisfactie/ervaring (gezondheid) Wordt door patiënten als belangrijkst ervaren!
Meten van kwaliteit als onderdeel van kwaliteitsbeleid d.m.v. indicatoren Voorbeelden andere kwaliteitsinstrumenten: - Richtlijnen - visitatie, accreditatie - nascholing, - Patiëntenvoorlichting - (complicatie)registratie Waarom meten we kwaliteit? - Aantonen/zichtbaar maken van kwaliteit - Vergelijken van prestaties (Benchmarken) - Informatie voor keuze van consumenten en patiënten en zorginkoop van zorgverzekeraars - Stimuleren en ondersteunen kwaliteitsverbetering - Verantwoording, transparantie, regulering, accreditering Waarom is dit zo moeilijk? : kwaliteit is een ongrijpbaar iets, je meet dus een aspect van de worgverlening dat verwijs naar een onderliggend verschijnsel en een signaal is voor de kwaliteit. Case-mix = Uitkomsten zijn onvergelijkbaar doordat de onderliggende populatie verschilt van elkaar en de eigenschappen die verschillen kunnen de uitkomsten beïnvloeden. Leeftijd, Co-morbiditeit, Performance score
Accreditatie en certificering; Accreditatie wordt door een externe organisatie uitgevoerd waar stakeholders en vertegenwoordigers van collega- organisaties in vertegenwoordigd zijn. Een keurmerksysteem dat niet alleen kijkt of het managementsysteem aan de eisen voldoet, maar wordt ook de competentie van de organisatie en naar personeel beoordeeld, en wordt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de organisatie beoordeeld. De procedure behelst voorbereiding: - Interne audits - Zelfevaluatie - Visitatie - Rapportage - Formele beoordeling Certificering
INK management-model Het model kent 10 aandachtsgebieden, 9 onderwerpen waaraan bij de richting, inrichting en aansturing van de organisatie aandacht moet worden gegeven. 1. Management van processen. Denken in processen staat centraal. 2. Klanten & partners. Weten wat het effect is op klanten en partners. 3. Strategie en beleid. 4. Bestuur en financiers. Met oog op het eindresultaat. 5. Management van middelen. Middelen worden optimaal benut. 6. Leiderschap, niet alleen de taak van de top. 7. Management van medewerkers. Mensen zijn geen middelen en waar het op aankomt is samenwerking. 8. Medewerkers. Resultaatmeting bij medewerkers verhoogt de transparantie 9. Maatschappij.
10. Verbeteren en vernieuwen. NIAZ = Nederlandse instituut voor accreditatie in de zorg.
Richtlijnen Richtlijn is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, aangevuld door zorgprofessionals en zorggebruikers. DOEL: slaan brug tussen wetenschap en praktijk, ondersteunen het handelen van professionals, verminderen van diversiteit, verhogen van transparantie. Zorg verbeter programma’s: ZiZo zichtbare zorg, kwaliteitsbibliotheek en toetsingskader.
Richtlijnontwikkelingscyclus: 1. onderwerpkeuze en afbakening 2. voorbereiding, PICO 3. ontwikkeling conceptrichtlijn, conclusies en overige overwegingen vormen samen de aanbeveling. 4. consultatie, aangeboden voor commentaar. AGREE-redactie 5. autorisatie, definitieve versie wordt voorgelegd voor autorisatie 6. verspreidingen implementatie 7. evaluatie actualisatie en revisie Voorbereidngsfase, ontwikkelingsfase en afrondingsfase HARING EBM = evidence based medicine, hoogst mogelijke bewijslast Consensus based richtlijn = ook onderbouwd met evidence, maar deze is niet systematisch gezocht en/of beoordeeld.
Wetten Instelling: elk organisatorisch verband van meer dan één beroepsbeoefenaar, mits in nevenschikking wordt samengewerkt en die samenwerking rechtstreeks betrekking heeft op de zorg. Wetten over kwaliteit van zorg •Wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) •Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG) •Kwaliteitswet zorginstellingen (WKZi) Ten aanzien van producten: •Geneesmiddelenwet (GW) •Wet op de medische hulpmiddelen (WMH
Wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) Doel: kwaliteit van zorgverlening te bevorderen en patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van zorgverleners. Gaat ervan uit dat de patiënt zijn eigen hulpverlener kan kiezen. Zorgverleners met een erkende opleiding (apothekers, artsen, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen) zijn verplicht zich te registreren in het BIG-register en mogen alleen dan de beschermde titel uitvoeren. Ook mogen alleen bepaalde, vakbekwame zorgverleners specifieke behandelingen uitvoeren: voorbehouden handelingen. Als je bij BIG bent ingeschreven val je onder het tuchtrecht. De tuchtrechter kan de beroepsbeoefenaar tuchtmaatregelen opleggen, wat is geregeld bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Buitenlandse zorgverleners kunnen in NL werken als hun diploma gelijk gesteld is aan dat in Nederland. Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) Doel: zorgaanbieder de eigen kwaliteit bewaakt, beheerst of verbetert. Vier kwaliteitseisen: verantwoorde zorg, op kwaliteit gericht beleid, opzetten van kwaliteitssysteem en maken jaarverslag. Richt zich tot zorgaanbieder (=natuurlijk persoon of rechtspersoon die een instelling in stand houdt of een instelling vormt). Instelling: organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg. Als er meer dan 1 persoon is met een zorgaanbod naar buiten en samenwerken (in verlening zorg), bijv. ziekenhuis, zelfstandige zorgverleners die samenwerken. Meldingen van calamiteiten en seksueel misbruik (waarbij een cliënt of hulpverlener van de instelling betrokken is) bij de IGZ is verplicht. De inspectie houdt toezicht op naleving kwaliteitswet. Wet bijzondere medische verrichtingen (WBMZ) De minister van VWS medische verrichtingen kan verbieden wanneer deze om maatschappelijke, ethische of juridische redenen ongewenst worden geacht. Dit kan in een algeheel bod of tijdelijk verbod en wettelijk verbod leiden. Wet medische wetenschappelijke onderzoek met mensen (WMWO) Doel: extra bescherming bieden aan proefpersonen. Niemand is verplicht mee te doen en als je meedoet krijg je advies van je arts. Je moet schriftelijk toestemming geven. Een onafhankelijke arts moet de proefpersoon van informatie voorien. Voor eventuele schade moet de zorgverlener een verzekering hebben afgesloten. Verboden om onderzoek te verrichten met kinderen of wilsonbekwame volwassenen. Uitzonderingen, daar zijn wel extra bescherm factoren. Wet op de medische hulpmiddelen (WMH) Het WMH regelt de kwaliteitseisen aan en de keuring van medische hulpmiddelen. De meeste middelen mogen alleen op de markt komen als ze een CE-markering hebben. fabrikanten moeten dit regelen. Aangemelden instanties (notified bodies) moeten de meeste medische hulpmiddelen beoordelen om een CE-markering te krijgen. Of het beoordeeld moet worden hangt af van de risico’s bij gebruik. De fabrikant draagt zelf de kosten en mag zelf een beoordelaar kiezen. Aangemelde instantie is een onafhankelijke instelling die bevoegdheid heeft te toetsen of een medisch hulpmiddel voeldoet aan de gestelde eisen. De minister van VWS heeft de IGZ aangewezen als toezichthouder op medische hulpmiddelen. De inspectie adviseert en kiest de instanties die mogen toetsen. De meest belangrijke richtlijnen voor medische hulpmiddelen zijn: Europese Richtlijn actieve implantaten, Europese Richtlijn medische hulpmiddelen en Europese Richtlijn in-vitro diagnostica. Deze richtlijnen zijn als Algemene maatregelen van bestuur in de WMH opgenomen. Kernenergiewet (Kew) Regelt omgaan met radioactieve stoffen en toestellen die ioniserende straling uitzenden. Het is een raamwet: er zijn alleen algemene voorschriften opgenomen. Voor het uit voeren van apparaten met straling is een vergunning vereist. Ook mag het alleen plaatsvinden onder toezicht van een
stralingsdeskundige. De deskundige moet erop toezien dat de werkzaamheden veilig worden uitgevoerd en dat bij werkzaamheden eventueel ontstane radioactief afval op de juiste wijze wordt ingezameld en afgevoerd. Wet op bevolkingsonderzoek (WBO) Bedoelt om bevolking te beschermen tegen bevolkingsonderzoeken die een gevaar kunnen vormen voor lichamelijke of geestelijke gezondheid. Daarom zijn er wetten voor bevolkingsonderzoeken, voor inoniserende straling, onderzoek naar kanker en onderzoek naar ernstige ziekten of afwijkingen waartegen geen behandeling of preventie mogelijk is. de wet kent een ja, tenzij systeem: een bevolkingsonderzoek is toegestaan tenzij een vergunning is vereist. Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) Doel: bieden van laagdrempelige klachtmogelijkheid en gebruiken van klachten om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren. Zorgaanbieders (instellingen + zelfstandigen) zijn verplicht een klachtenregeling in het leven te roepen. Een ontevreden patiënt kan i.p.v. indienen klacht op grond van WKCZ een tuchtklacht indienen, de officier van justitite trachten te bewegen een strafzaak te beginnen of een civiele schadevergoedingsactie instellen. In 2005 is de wet gewijzigd: toezicht opgedragen aan IGZ. Om een beter beeld te krijgen van de klachten en van hoe klachtencommissies klachten behandelen, zijn in de wet regels opgenomen over de jaarlijkse verslaglegging. Normaal gesproken moet de instelling de klacht zelf afhandelen, behalve als de klachtencommissie naar aanleiding van een melding over ernstige, structurele problemen geen reactie van de zorgaanbieder heeft gekregen of wanneer de klachtencommissie de indruk heeft dat de zorgaanbieder geen maatregelen heeft getroffen nadat zij een ernstige situatie aan de zorgaanbieder heeft gemeld. Dan zal de inspectie de melding behandelen volgens de Leidraad onderzoek n.a.v. de meldingen.
Ketenzorg & zorgpaden Een zorgpad is een logisch samenhangend geheel van individuele zorgprocessen die een patiënt met een specifiek ziektebeeld doorloopt vanaf de eerste zorgvraag tot survivor of overlijden. Deze zorgprocessen kunnen daarbij een zorginhoudelijk en/of relationeel karakter hebben en hebben betrekking op zowel ondersteunende als primair medische zorgactiviteiten. Noodzakelijk om miscommunicatie te voorkomen ! Inspelen op wensen en behoeften van de patiënt: coördinatie > ketenzorg Coördinatiemechanismen - Georganiseerde overdracht (onderling overleg) - Rechtstreeks toezicht (supervisie) - Protocolair werken (standaardisering van voortbrengingsprocessen) - Standaardisering resultaten (lab) - Standaardisering vakkennis (richtlijnen-beslissingsondersteuning) Probleemverkenning, illustratie van problemen, frustraties door onduidelijkheden voor meerdere partijen. Zorg = chaos! Waardoor? Zorg steeds meer; - Gespecialiseerd - Op meer locaties -benodigde kennis en technologieën bundelen- Multidisciplinair - Vanuit patiënt gerichte benadering (klantgericht in plaats van optiek beroepsbeoefenaar) Patiënten en logistieke vraagstukken Juran: “the extent to which the product succesfully serves the purpose of the user during usage”
Wat willen de patiënten?!
Inspelen op wensen en behoefte van patiënten: - continuïteit van contacten - coördinatie alles in elkaar passen, aparte klinieken, losse eenheden. Case-management. - Coördinatiemechanismen Kenmerken van Ketenzorg • Samenwerkingsverband • Partijen die zelfstandig als afhankelijk van elkaar functioneren • Samenhangende handelingen • Gemeenschappelijk doel • Niet alleen te bereiken! Doel: voor de patiënt herkenbaar, eenduidig beleid en continuïteit in zorg te bieden Altijd als 1e aan de bovenste draaien.
Ontwikkeling in de industriële omgeving.
1e vlek = zorgprotocol 2e vlek = klinisch pad 3e vlek = zorgpad Zorgpad heeft ook de relationele logistieke aspecten in zich en klinische paden veelal alleen de zorginhoudelijke zaken. Kenmerken zorgpad: • patiënt centraal • multidisciplinair karakter • gerichtheid op het verbeteren van zowel de kwaliteit als de efficiency van de zorg • streven om op een gestructureerde en gesystematiseerde wijze de aan zorgpaden gerelateerde doelen te bereiken • nadruk op afstemmingsvraagstukken binnen de gehele zorgketen voor een homogene groep patiënten • Aantoonbare kwaliteit (meetbaar) • Bieden structuur voor verbetertrajecten • Bieden fundament voor een gecoördineerd actieplan • Richten op proces, planning, organisatie en uitkomsten • Continu verbeteren (PDCA) Onderscheid structureringsbeslissingen buitengewoon belangrijk - Zorgprocessen (Horizontale structuur) - Planningsprocessen (Verticale structuur) - Organisatiestructuur (verantwoordelijkheden, bevoegdheden e.d.)
Artikelen:
Sleutelen aan zorgprocessen. Zorgt verandert. De klant staat in dit tijdperk centraal. Hoe gaan wij hier mee om en hoe zorgen we ervoor dat alle stakeholders hier goed mee omgaan? Dat wordt in deze tekst verteld. Topdown de vertaling van strategisch beleid in concreet handelen op de werkvloer. Bottom up het signaleren van problemen die aangepakt moeten worden. Zorglogistieke bedrijfsvoering. Door een bedrijfskundige aanpak krijg je in het ziekenhuis een hele andere besturing van het proces. Een bedrijfskundige benadering wordt getypeerd door: 1. Een systeembenadering voor het beschrijven van het object van onderzoek (het beschrijven hoe een organisatie in elkaar zit) Systeem is een verzameling van elementen, die vanuit een bepaalde optiek onderscheiden zijn van de omgeving, en die onderling en met de omgeving een relatie hebben. Binnen een systeem heb je: Subsysteem is een deelverzameling van elementen. Aspectsysteem is een deelverzameling van relaties. 2. Het proces als aangrijpingspunt voor verandering. De beschrijfskundige wil het primaire proces helemaal uitspitten. Nu is de zorg vaak nog als black box voor buitenstaanders/patiënten (ze gaan er in en weten niet waar ze terecht komen). Dokters zien het weer anders en vinden het afhankelijk van de anamnese. Zo heeft iedereen een andere visie. Belangrijkste constatering hier is dat de bedrijfskundige bij uitstek probeert om in de multidisciplinaire benadering de verschillende beelden die bestaan over het zorgproces te integreren 3. Het ontwerpen van een nieuwe organisatie rondom het proces van de klant 4. Model als hulpmiddel voor beoordeling van effecten van verandering. Model is een vereenvoudigde weergave van een systeem Het model zoals door ons bedoeld wordt gebruikt om te begrijpen hoe het systeem werkt. Je brengt een verandering in het model aan en kijkt wat het effect is van die verandering op het functioneren van het systeem. Door op deze wijze te experimenteren in de labsituatie van het model is het mogelijk om de effectiviteit van mogelijke maatregelen te onderzoeken, een voorspelling te geven van mogelijk te behalen winst en ook adviezen te geven hoe de besturing er uit moet zien om deze winst te realiseren. En dat alles zonder al deze experimenten in het concrete systeem te moeten uitvoeren 5. Het implementeren van de verandering in het proces Dit is ontwerp- en toepassingsgericht. Doel van het ontwerpen is het verbeteren en besturen van processen Bij een nieuw proces gaat het niet alleen om de ontwerpkwaliteit in technische zin, het gaat ook om de gebruikskwaliteit. Een participatieve ontwerpbenadering is gebleken een belangrijke kritische succesfactor te zijn voor de kwaliteit van het ontwerp en voor draagvlak bij implementatie Bij procesontwerp gaat het gaat ons om de karakteristieken van zowel de processen als van de organisatorische omgeving, waarin de processen zich afspelen. Kenmerkend voor die omgeving is de veelheid aan actoren met hun eigen opvattingen, belangen en doelen. Primair natuurlijk de klant (cliënt, patiënt) die volgens de geformuleerde missies en beleidsplannen steeds centraler komt te staan. Dan de professionele medewerker die in zijn dienst- en hulpverlening balanceert tussen
leveren wat de klant vraagt en leveren wat conform de professionele standaards geïndiceerd is: de professional weet wat goed is voor de klant. En uiteraard het management, dat voortdurend balanceert tussen voldoen aan eisen met betrekking tot kwaliteit en service, en eisen aan de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Daarnaast spelen ook wensen, eisen en randvoorwaarden van externe actoren een rol; de zorgverzekeraars bijvoorbeeld toetsen in toenemende mate op kwaliteit en de mate waarin de keten op orde is Leren van het bedrijfsleven. Kan de zorg leren van bedrijfskundige benaderingen? <---Verschillen tussen industrie en zorg.
Lessen die we kunnen leren uit de industrie; 1. Een essentiële les is het decomponeren van het logistieke sturingsvraagstuk in een aantal te onderscheiden en onderling samenhangende besturingsniveaus 2. Een tweede belangrijke les is het ordenen van de klantvraag en daaraan gerelateerde processen in homogene groepen. Het gaat hier dan om homogeniteit in zorglogistieke zin: processtappen, mate van complexiteit, mate van variatie, mate van capaciteitsgebruik, mate van planbaarheid en voorspelbaarheid. Een homogene klantgroep kan worden benaderd vanuit het principe van de ‘focused factory’: een fysieke of virtuele organisatie die volledig kwantitatief en kwalitatief is geëquipeerd om aan de klantvraag te voldoen, met een daarbij passende inrichting van de processturing Push en Pull strategieën: Bij push wordt een order de fabriek ingestuurd en wordt de voortgang van de order bepaald door de mate waarin resources beschikbaar zijn. Bij pull wordt uitgegaan van de afgesproken doorlooptijd van de order en wordt teruggerekend wanneer de voorafgaande stappen klaar moeten zijn. Sommige zeggen dat de zorg van Push naar pull moet gaan maar beter kan men zeggen: ‘Push for complexity and pull for simplicity’ Klanten,producten en processen in de zorg. Het klantenconcept in de zorg. Een klant is iemand die iets wil en daarvoor een vraag stelt aan een bedrijf dat producten verkoopt of diensten levert. Het gaat niet alleen om de patiënt of cliënt die een probleem heeft. Ook de huisarts maakt deel uit van het klantsysteem (via de vraagstelling in de verwijsbrief), ook de zorgverzekeraar (via de polis van de verzekerde en de contracten met de instelling), en zelfs de overheid (via de macro budgettaire kaders) Het klantconcept in de zorg is niet eenvoudig en nog niet zo sterk ingevuld als in andere sectoren. Er is sprake van een meervoudig klantsysteem. In termen van specificaties is er geen sprake van verschillende kwaliteiten waaruit men kan kiezen. De keuzemogelijkheden als klant zijn beperkt. Soms is het stellen van een diagnose of het verduidelijken van de vraag te zien als een apart product.
Het productconcept in de zorg Een product is een fysiek/tastbaar product dat als antwoord op de klantvraag wordt geleverd, of – in geval van een dienst – het geheel aan dienstverlening als antwoord vanuit het bedrijf op de vraag van de klant. DBC (diagnosebehandelingscombinatie). Bij DBC’s gaat het om alle activiteiten – klinisch en poliklinisch – die door het ziekenhuis worden verricht om de klantvraag te beantwoorden. Een probleem ontstaat wanneer een klant geen duidelijke vraag heeft. Het procesconcept in de zorg. Een proces is een serie van bewerkingen die moeten worden uitgevoerd om de vraag van de klant te beantwoorden en uiteindelijk het product op te leveren dat voldoet aan de specificaties die vooraf zijn gesteld. Wat nu het probleem is in de zorg dat men nog niet denkt in processen. Men bekijkt het per stap. Wat is de volgende stap voor de klant en er wordt niet gekeken naar het hele proces van de klant. Afhankelijk van de typering van de hardheid van klant en productconcept als ‘hard’ of ‘zacht’, is in elk van de 4 kwadranten aangegeven welke proces hierbij ‘hoort’ (linksboven) en wat dit inhoudt voor de planning van het zorgproces (rechtsonder). Sturing en het zorgproces Stuurbaarheid zodanige beïnvloeding dat het resultaat overeenkomt met het vooraf gestelde doel. Dit is gericht op vraag- en aanbodzijde. Grofweg kunnen resultaatgebieden in twee categorieën worden onderscheiden: - resultaten aan de vraagzijde; hierbij ligt het accent op de externe effectiviteit: voldoen aan de vraag vanuit de - resultaten aan de aanbodzijde; hierbij ligt het accent op de interne doelmatigheid van de inzet van productiemiddelen We poneren twee grondregels die ten grondslag liggen aan de processturing: 1. Evenwicht tussen zorgvraag en zorgaanbod 2. Evenwicht tussen flexibiliteit en onzekerheid. Standaardisatie van zorgprocessen is het toverwoord om variatie te verminderen en voorspelbaarheid te verbeteren.
‘performance pyramid’ van Lynch en Cross
Je kunt twee buffers hebben; aan de aanbodzijde of aan de vraagzijde. Aan de vraagzijde zijn buffers wachtijden (klanten worden in de wacht gezet totdat ze aan de beurt zijn). Dit kan ervoor zorgen dat de doelmatigheid onder bedwing komt. Te veel buffervorming aan aanbodzijde zet de doelmatigheid onder druk, omdat een hoge mate van beschikbaarheid leidt tot een lage feitelijke capaciteitsbenutting (extra apparatuur etc.) Zorglogistieke bedrijfsvoering Een bedrijfsvoering van zorginstellingen die is gebaseerd op een logistieke benadering van het zorgproces.
Shared resources De fysieke capaciteiten, inclusief het personeel, die vaak duur zijn en die een schaarse productiefactor vormen. Ziekenhuizen zijn complex. Als men iets verandert dan verandert de hele zorg haast mee. Om meer duidelijkheid te krijgen over de verschillende processen wordt gekeken naar de logistiek: Unitlogistiek staat voor de logistiek van een individuele unit: een verpleegafdeling, een OK complex, een afdeling radiologie, een therapieruimte, een behandelkamer, etc. Een unit kenmerkt zich door het verrichten van een bepaald type handelingen van dezelfde soort die ten goede komen aan patiënten die in principe deel uit kunnen maken van verschillende patiëntengroepen. Het accent bij unitlogistiek ligt op de benutting van capaciteiten Bij proceslogistiek of ketenlogistiek gaat het om de coördinatie van de stappen die verricht moet worden om de zorg voor een bepaalde doelgroep van patiënten goed te organiseren. Bij een proces/keten gaat het immers om het coördineren van ongelijksoortige activiteiten die voor het proces van de patiënt nodig zijn en die door verschillende units worden geleverd Bij netwerklogistiek gaat het er om de beide perspectieven van unit en keten te integreren. Dit biedt de mogelijkheid om de sterke punten van beide benaderingen te combineren: de focus op doelmatigheid vanuit unitlogistiek en de focus op service vanuit de ketenlogistiek. Dit is van belang omdat in vrijwel alle logistieke vraagstukken in de zorg beide invalshoeken aan de orde zijn. Om instellingen te helpen bij het beoordelen van de effecten van beslissingen in de productieorganisatie, is een raamwerk voor productiebesturing van zorginstellingen ontwikkeld. Beslissingen op een lager niveau zorgen voor de dagelijkse afstemming. Beslissingen op een hoger niveau zorgen ervoor dat er condities worden geschapen om processen op operationeel niveau soepel te laten verlopen. Patiëntenlogistiek kan bijdragen aan het afwegen van service en doelmatigheid per patiëntengroep maar ook tussen patiëntengroepen Uitdagingen voor onderzoek en onderwijs In het voorgaande hebben wij het speelveld van zorglogistieke bedrijfsvoering geschetst: een procesgestuurde zorgorganisatie met een bedrijfsvoering die is opgebouwd rondom gemanagede processen. Voor de zorginstellingen zelf is dat een forse opgave, waar de huidige bedrijfsvoering voornamelijk is gebaseerd op het managen van afdelingen en capaciteiten, en procesmanagement nog in de kinderschoenen staat. De twee punten waar verder onderzoek naar gedaan gaat worden en wat voor de toekomst is: 1. ontwikkeling van een audit instrument voor logistieke bedrijfsvoering 2. toepasbaarheid van de supply chain (ketenlogistiek) benadering concept is in de industrie ontwikkeld om productieprocessen over verschillende organisaties heen, beter te managen
D’amour conceptual basis Interproffessional collaboration: We hebben ons beperkt in het begrijpen van de interactie tussen (zorg)professionals. Van de 17 papers die ze hebben bekeken die gingen over de definities en concepten rondom samenwerking (collaboration), komen ze tot 2 dimensies. 1. concepts related to collaboration: De meest voorkomende termen die gebruikt werden voorsamenwerking waren; Sharing delen, Partnership, een collegiale band die open en eerlijke communicatie vereist. Partners hebben hetzelfde doel. Zorgprofessionals hebben hetzelfde doel voorogen als het om patiënten gaat. Interdependency, professionals zijn afhankelijk van elkaar. Ze kunnen beter onderling afhankelijk zijn dan allemaal autonoom. Ze moeten samenwerken zodat de uitkomst van hun als team groter wordt dan de output van elk individu. Macht, deze macht is gebaseerd op kennis en ervaring, niet op functie of titel. Veel auteurs zien samenwerking als een ontwikkelend proces. 2. concepts related to team: Wat als eerste opviel was dat er in verschillende artikelen andere definities werden gebruikt voor teams en de samenwerking daarbinnen. Multidisciplinair team, veel verschillende professionals werken aan hetzelfde project, individueel of parallel. Interdisciplinary team, een team dat is gebaseerd op de integratie van kennis en expertise van elke professional. Gemeenschappelijk doel en gemeenschappelijk besluitvormingsproces. Leden van zo’n team zijn bereid om hun grenzen open te stellen om een meer flexibele omgang te creëren. Transdisciplinary team, geen grenzen. Alles is transparant. Uitwisseling van kennis, vaardigheden en deskundigheid. Focus op de patiënt. Patiënt moet deel uitmaken van het team! Patiënten die deel uitmaken van het besluitvormingsproces genezen beter en sneller. Theoretische frameworks van samenwerking Hier leggen ze om de beurt allemaal verschillende modellen uit. Deze hoeven we niet te kennen (gemaild). De twee constante en key elementen van samenwerking zijn. 1. de constructie van een collectieve actie dat de complexe benodigdheden van de patiënt omvat. 2. de constructie van een team dat alle perspectieven van professionals integreert en waarin de leden in vertrouwen en met respect kunnen samenwerken.
BCM health services research
Het fenomeen samenwerking is een groot probleem binnen de gezondheidszorg. Er is daarom een model gemaakt om de structuur van samenwerking beter te kunnen begrijpen. Het model suggereert dat collectieve acties geanalyseerd kunnen worden aan de hand van 4 dimensies. 1. shared goals and visions 2. Internalization 3. Formalization 4. Governance Ik heb haar gemaild en we moeten globaal begrijpen wat er zo lastig is aan collaboration in de zorg.
Prisma Prisma; een instrument voor een gestructureerde analyse van incidenten. Prisma staat voor: Prevention and Recovery Information System for Minitoring and Analysis. Van der Schaaf ontwikkelde het instrument dat ‘near misses’ (Near incidents) kan aangeven en classificeren op basis van verschillende variabelen. Van der Schaaf stelt dat de veiligheid van een organisatie het best kan worden verbeterd door het aanpakken van de bron van de fout. Deze proces-aanpak is bijna gelijk aan de kwaliteitsprogramma’s die al zijn geïmplementeerd door verschillende bedrijven. Door het vergelijken van modellen van de chemische en staal industrie is er een model ontwikkeld dat toepasbaar was op de gezondheidszorg. Het model dat voor het eerst verscheen in het midden van 1990 scheidt de technische, organisatorische en menselijke factoren binnen de fout-analyse. Gebaseerd op systematische data collectie, analyse en aanbevelingen kunnen er gerichte verbeterpunten worden gemaakt.
Prisma is: Onderzoek doen in incidenten, ‘preparing causal trees’ en maatregelen nemen. (Preparing causal tree is een visuele representatie van de onderzochte incidenten en bevat alle informatie over het incident en de gemeenschappelijke relaties). (Figuur 13.2) De eerste stap van het classificeren begint bij het benoemen van de oorzaak. De volgende stap is het vertalen van de bevindingen in voorkomende maatregelen. Prisma bevat ook een 7-staps model welke dieper ingaat op het level van het incident en zijn verbeteringen. Dit 7-staps model bevalt de volgende onderdelen: Detectie (Detection) Selectie (Selection) Beschrijving (Description) Classificatie (Classification) Database analyse (Database analysis) Interpretatie (Interpretation) Implementatie en evaluatie (Implementation and evaluation) Database: De basis oorzaken worden in een database geplaatst. Deze database kan gebruikt worden om een gerichte zoekopdracht te doen naar proces fouten, trends en afwijkingen binnen een organisatie. Hoe en wanneer gebruiken we ze? Voorwaarde aan de data is dat de data identiek moeten zijn en vergelijkbaar. Door het gebruiken van een centrale database kan er inzicht worden gebracht in de performance in een positieve en negatieve manier. Door meer van de informatie te vergelijken tussen de organisaties is er een hogere mate van veiligheid beschikbaar. Ervaringen en behaalde resultaten Prisma wordt succesvol geïntroduceerd in Nederland. En ook in Engeland en de Verenigde staten (MERS-TM). Deze laatste is veel in de aandacht gekomen door een aantal incidenten op het gebied van bloedtransfusie. Door het implementeren van Prisma is er veel meer bereidheid om te rapporteren binnen een organisatie. (Maastro clinic als voorbeeld). Steeds meer ‘near-misses’ werden gerapporteerd zodat de ‘real-misses’ naar beneden konden. Voordelen en nadelen: Omdat Prisma een meer diepte analyse geeft van incidenten is er meer inzicht in potentiele incidenten. Prisma maakt het mogelijk om conclusies te trekken van een collectie van incidenten in plaats van een enkel incident. Door gebruik te maken van Prisma kan informatie worden gebruikt voor het management (Decision-making) en voor de klant (Justification). Volgens Prisma zit er een verschil van 10 minuten in het opstellen van het report. Daarnaast moet er een link worden gelegd tussen de verschillende variabelen van de oorzaken. Deze contextvariabelen maken het mogelijk dat ze, samen met de data analyse worden gelinkt naar verschillende omstandigheden waaronder de incidenten hebben plaatsgevonden. Als de Prisma-data word vergeleken tussen organisaties is het van groot belang om aan te wijzen wat de ondubbelzinnige en uniforme context variabelen zijn. Alleen dan kunnen er gerichte maatregelen worden genomen.
The safety management sysyem: W. van Harten In 2004 werd in een rapport geadviseerd dat ziekenhuizen een veiligheidsmanagementsysteem(VMS) zouden moeten introduceren. In dit artikel wordt verder uitgelegd wat een VMS is, wat de algemene eigenschappen zijn en wat de belangrijkste componenten zijn. Wat is een VMS? Er is nog niet echt een definitie voor VMS in de literatuur. Er zijn wel verschillende definities van instanties. 1. The international Marine Organization: “Een VMS is een gestructureerd en gedocumenteerd systeem dat aangeboden wordt aan personeel om effectief milieubeleid en veiligheid in het bedrijf te implementeren”. 2. Department of Labor in USA: “Een VMS is een vastgestelde regeling van componenten dat samenwerkt om ziektes en verwondingen preventief voor te zijn.” 3. ISO: “Een kwaliteitsmanagement systeem is een systeem dat beveelt en controleert met betrekking tot kwaliteit.” 4. Deming: “Een systeem is een serie van functies en activiteiten binnen een organisatie dat samenwerkt aan het doel van de organisatie.” 5. Hudson: “Een VMS is gewoon een systematische applicatie dat de problemen van het management en de gevaren van de organisatie laat zien.” Een VMS is dus een systeem dat gericht is op risico’s van het management: identificeren, analyseren, verbetering en controleren van risico’s. Een VMS is dus een component van het kwaliteitssysteem dat gestructureerd en uitgebreid de kwaliteit van de zorg garandeert. Het is wel moeilijk voor healthcare professionals om met de beschrijvingen om te gaan, die zijn namelijk gemaakt in generalistische management termen. Neem bijvoorbeeld ‘patientsafety’: dat is gericht op het identificeren, analyseren en managen van risico’s die schadelijk zijn voor de patiënt. Maar hoe breng je dit in praktijk? Vanaf een management pointview is het logisch om een VMS te introduceren. Voor ziekenhuizen is het niet alleen voor patientenveiligheid en zorgprocessen maar ook voor brand en bestraling (of andere schadelijke stoffen) veiligheid. Dit is dus voor patiënten, maar ook voor de veiligheid van de werknemers. Gemeenschappelijke componenten van een VMS: 1. De doelstellingen van de omgevings veiligheid zijn gedefinieerd 2. Veiligheidsaspecten van relevante processen staan er in 3. Verantwoordelijkheden en taken in bepaalde omgeving staan beschreven en moeten gekent worden 4. Het personeel is getraind 5. Er zijn systemen beschikbaar die risico’s kunnen identificeren 6. Er is een gestructureerd incidenten analyse en rapport 7. Er is een systematische benadering voor het introduceren, evalueren en het verzekeren van verbeteringen 8. Een noodgeval plan staat erin Er staat een praktisch voorbeeld van een VMS in het artikel die vat ik niet samen. Het National Patient System Safety in the Uk maakt een duidelijke beschrijving waarom het VMS werkt gericht op het management van de institutie, Ze maken dat volgens het 7 stappen model:
1. Werken aan een veiligheidscultuur dat open en eerlijk is. Geef richting en support je werknemers. 2. Voorzie de gehele organisatie van een heldere en duidelijke oriëntatie in patientenveiligheid 3. Integreer risico management activiteiten. Ontwikkel systemen en processen die risico’s kunnen controleren en identificeren 4. Stimuleer het maken van rapporten. Laat je werknemers (makkelijke) rapporten maken van wat er intern en extern gebeurd. 5. Communiceer met patiënten en het publiek en betrek hun bij je activiteiten. Je moet open communicatie stimuleren en luisteren naar hun signalen. 6. Leer van veiligheidslessen en deel je ervaringen. Stimuleer het gebruik van analyses van incidenten en bediscussieer wat je gevonden hebt 7. Implementeer oplossingen die schade kunnen voorkomen Een samenvatting: Een VMS is een business functie dat gericht is op het structureel en systematisch identificeren, analyseren, verbeteren en garanderen van veiligheid van patiënten en werknemers. In het systeem zijn de risico’s vroeg geïnventariseerd, interventies worden continu of periodiek geïdentificeerd en geanalyseerd en de probleemgebieden worden aangepakt via systematische beheersing. Building blocks van een VMS: 1. Pro-actieve periodieke risico inventarisaties 2. Incidenten en cimplcaties rapportering, inc. Retroperspectieve analyse 3. Systematische en gestructureerde benadering van de resultaten en continu gericht op verbetering, en garanderen van deze resultaten 4. Alles van hietboven beschreven is opgenomen in de strategische en operationele activieiten van het management in alle levels van de organisatie
In de tabel hieronder staan de instrumenten die nodig zijn voor patienten veiligheid.
5.3 leadership and model behaviour (redelijk onnuttig, noem paar belangrijke punten) - Het is belangrijk dat de hele organidsatie het wil implementeren, van de shopfloor tot het mangement board - Voor patienten is het belangrijk dat veiligheid vooral is dat het ziekenhuis schade preventeert (veilige medicatie start bij dat er goed gekeken wordt naar wat de patient nodig heeft icm de data en documentatie dat er is) - Het is de taak van het leiderschap dat ze laten zien dat er geleerd wordt van wat fout is gegaan > belangrijk dat mensen elkaar op fouten durven aan te spreken. Maar het niet niet op een persoon aanwijzen is beter volgens Deming > het is altijd teamwork dus een team doet het fout. Je leer samen, maakt samne fouten en je maakt samen verbeteringen. Als je op één persoon alles aanspreekt, levert het niets op. - De dokter moet zichzelf na gaan of hij bekwaam genoeg is om een behandelplan uit te voeren - Het managementh heeft een belangrijke taak om een cultuur te creeren die patient safety promoot. Voorbeeld uit USA : een manager, medische staff of andere supervisor visiteert een ziekenhuis en vraagt de werknemers waar ze graag over praten wat betreft waar de
veiligheid niet helemaal optimaal is. De ‘walkrounds’kunnen gezien worden als een proactieve houding en het management laat zien dat ze er echt mee bezig zijn Kort gezegd: iedereen in het ziekenhuis moet er mee bezig zijn. 5.4 safety and training Ik denk dat dit deel niet echt van toepassing is. Als je ‘’een x leest is het wel duidelijk, ik weet niet goed hoe samen te vatten. 5.5 implementatie Als de building blocks en de instrumenten er zijn van het VMS kan die worden geimplementeerd. Het hangt van de cultuur van het ziekenhuis af hoe dit verloopt. Het kan zijn dat ze starten met een kleine beschrijving van de impementatie. Of ze stoppen er gelijk meer details in. Het maakt niet uit om wat voor case het gaat, het isaltijd handig om te focussen op technieken die al bekend zijn. Het is bewezen dat kleine veranderingen met weinig inspanning leiden tot grote resultaten met. Projecten als medicatie veiligheid, postoperatieve wond infecties zijn belangijk voor de patienten vieligheid en stimuleren meer moeilijke projecten. Om te kijken waar de meeste prioriteit ligt, is het handig om te kijken waar de meeste schade voor patienten te verminderen is (volume) of ewaar de meeste resultaten te behalen vallen (speed) of om te kijken naar de zeldzame cases met schadelijke effecten. Dus het is belangijk om te kijken waar je de VMS op wilt inzetten als eerste. 5.6 Conclusie Door het gebruik van de buildin blocks van een VMS en een stap-voor-stap introdcutie plan kan een nieuwe cultuur en structuur rond om de patient vieligheid cirkel ontwikkeld worden. Er zijn hier meerdere mogelijkheden voor. Een start kan zijn om te kijken wat belangrijk is wat aangepakt moet worden op het gebied van veilig zorg bieden. Het belangrijkste voordeel is dat er snel resultaat is. Door het ziekenhuisbreed te trekken (in bijvoorbeeld het voorschrijven pillen of preventie van doorliggen) via bijvoorbeeld rapporteren via PRISMA en het blijven identificeren van risico’s van niet veilige zorg, wordt dit een dagelijkse bezigheid. Dus: op deze manier wordt het promoten van patienten veiligheid geen normala deel van de dagelijkse werkzaamheden. Zodra er een actieplan is met voldoende support van het manaement en de professionele staf, is het belangrijk dat het systeem verder ontwikkeld wordt. JE moet het plan bediscussieren met andere stakeholders. Alle dingen samen: de beschrijving van het VMS an de introductie ervan lijkt niet erg gecompliceerd. Zoals het introduceren van een management voor kwaliteit (als de organisatie groter wordt), je moet gewoon een start maken en inspanningenl leveren; dat is het belangrijkrijkst.
Checklist met 13 concrete aandachtspunten bij afspraken over verantwoordelijkheden. Door te specificeren wie verantwoordelijk is ontstaan risico’s op fouten. Aspecten: 1. Duidelijkheid voor cliënt m.b.t. aanspreekpunt, eindverantwoordelijke en zorgcoördinatie. Het liefst zijn deze 3 punten door 1 iemand gedaan 2. Alle zorgverleners zorgen voor een goed behandelplan 3. Rechten van cliënt op een goede manier uitgevoerd 4. Zorgverlener beschikt over de goede gegevens en overlegt met collega’s 5. Geïntegreerd dossier (zo niet: overleg). 6. Zorgverleners die samenwerken maken duidelijke afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden
7. 8. 9. 10. 11.
Zorgverleners die samenwerken zijn alert op de grenzen van eigen deskundigheid Wanneer er een nieuwe zorgverlener komt, zal hij/zij goede uitleg krijgen Overdracht van taken en verantwoordelijkheden vindt expliciet plaats Waar nodig zijn controlemomenten (overleg, evaluatie) De cliënt wordt intensief betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het behandelplan. Eigen verantwoordelijkheid wordt zoveel mogelijk gestimuleerd en ervaringen worden uitgewisseld (zowel tussen zorgprofessionals en zorgprofessional en cliënt) 12. Afspraken die worden gemaakt worden schriftelijk vastgelegd 13. Met betrekking tot incidenten (en fouten) geldt dat de cliënt openheid hierover krijgt, incidenten worden gemeld en als het gaat om een fout iemand daar op aangesproken wordt.
Integrated care: meaning, logic, applications and implications Integration: complete maken en het samen brengen van delen. Het gaat vooral om het samenbrengen van elementen die vroeger apart waren. Zonder integratie hebben alle losse onderdelen weinig betekenis. Gevolgen: patiënten raken verdwaald, service wordt niet/ slecht geleverd, patiënt tevredenheid neemt af. Gezondheid integratie: samenbrengen van input, bezorging, management en organisatie van services om betere toegang, kwaliteit, tevredenheid en efficiency te bereiken. Slechte benadering van patiënten door de benodigde services zijn de verantwoordelijkheden van veel secotren, instituties en zorgverleners. Ten tweede zijn de verschillende componenten van care en cure werk parallel met verschillende funding streams en budgetten. Ten derde verschillen health en social care van elkaar in termen van taal, cultuur, profesionals, verantwoordelijkheden een aanpakken. Barrières en bottlenecks die optreden bij integrated care: - Funding: de vorm vormt de financiën. Hierdoor wordt de scheiding, structuur en flow voor health en social care beïnvloed - Administrative: door een goede administratie te hebben kunnen complexiteiten, toegang en betere managementsystemen en middelen worden gegeneraliseerd. In integrated care: decentralisatie van verantwoordelijkheden, inter-secoterele planning - Organisational: netwerken verbetert de samenwerking. Wanneer organisaties samenwerken is dit handig voor optimale bronnen, efficiëntie en het verbeteren van de zorg. In integrated care: co-location, gezamenlijke planning/ financiën - Service delivery: hoe personeel is getraind, hun verantwoordelijkheden neemt, samenwerkt en betrokken zijn bij de patiënt hebben veel invloed op integrated care. In integrated care: samen treinen, centralisatie informatie, case management, multidisciplinair werken - Clinical: dezelfde mening over patiënt behoefden, dezelfde taal, gebruik, standaarden voor een ziekte een feedback zijn essentiële punten voor kwaliteit van integrated care. Voor integrated care: standaard diagnose criteria, samen plannen, gedeelde records, continu patiënt monitoring, regelmatig patiënt/ familie contact Discussie. Patiënt voordelen: het moet meer worden gericht op specifieke patiënt groepen, waarbij rekening moet worden gehouden met level, type en combinatie van strategieën. Barrières: we moeten beter begrijpen key veriables en hun effect. Kosten: we hopen dat het minder gaat kosten, maar dat weten we niet zeker. Patiënt en familie betrokkenheid: houdt niet rekening met zorgdragers planningen en overzicht. Onderzoek en evaluatie: we moeten kijken wat integrated care betekent voor gezondheid, psychosociaal en economische maatregelen. Ook moet onderzoek rekening houden met de ervaring van patiënten.
Wetten Wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) Doel: kwaliteit van zorgverlening te bevorderen en patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van zorgverleners. Gaat ervan uit dat de patiënt zijn eigen hulpverlener kan kiezen. Zorgverleners met een erkende opleiding (apothekers, artsen, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen) zijn verplicht zich te registreren in het BIG-register en mogen alleen dan de beschermde titel uitvoeren. Ook mogen alleen bepaalde, vakbekwame zorgverleners specifieke behandelingen uitvoeren: voorbehouden handelingen. Als je bij BIG bent ingeschreven val je onder het tuchtrecht. De tuchtrechter kan de beroepsbeoefenaar tuchtmaatregelen opleggen, wat is geregeld bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Buitenlandse zorgverleners kunnen in NL werken als hun diploma gelijk gesteld is aan dat in Nederland. Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) Doel: zorgaanbieder de eigen kwaliteit bewaakt, beheerst of verbetert. Vier kwaliteitseisen: verantwoorde zorg, op kwaliteit gericht beleid, opzetten van kwaliteitssysteem en maken jaarverslag. Richt zich tot zorgaanbieder (=natuurlijk persoon of rechtspersoon die een instelling in stand houdt of een instelling vormt). Instelling: organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg. Als er meer dan 1 persoon is met een zorgaanbod naar buiten en samenwerken (in verlening zorg), bijv. ziekenhuis, zelfstandige zorgverleners die samenwerken. Meldingen van calamiteiten en seksueel misbruik (waarbij een cliënt of hulpverlener van de instelling betrokken is) bij de IGZ is verplicht. De inspectie houdt toezicht op naleving kwaliteitswet. Wet bijzondere medische verrichtingen (WBMZ) De minister van VWS medische verrichtingen kan verbieden wanneer deze om maatschappelijke, ethische of juridische redenen ongewenst worden geacht. Dit kan in een algeheel bod of tijdelijk verbod en wettelijk verbod leiden. Wet medische wetenschappelijke onderzoek met mensen (WMWO) Doel: extra bescherming bieden aan proefpersonen. Niemand is verplicht mee te doen en als je meedoet krijg je advies van je arts. Je moet schriftelijk toestemming geven. Een onafhankelijke arts moet de proefpersoon van informatie voorien. Voor eventuele schade moet de zorgverlener een verzekering hebben afgesloten. Verboden om onderzoek te verrichten met kinderen of wilsonbekwame volwassenen. Uitzonderingen, daar zijn wel extra bescherm factoren. Wet op de medische hulpmiddelen (WMH) Het WMH regelt de kwaliteitseisen aan en de keuring van medische hulpmiddelen. De meeste middelen mogen alleen op de markt komen als ze een CE-markering hebben. fabrikanten moeten dit regelen. Aangemelden instanties (notified bodies) moeten de meeste medische hulpmiddelen beoordelen om een CE-markering te krijgen. Of het beoordeeld moet worden hangt af van de risico’s bij gebruik. De fabrikant draagt zelf de kosten en mag zelf een beoordelaar kiezen. Aangemelde instantie is een onafhankelijke instelling die bevoegdheid heeft te toetsen of een medisch hulpmiddel voeldoet aan de gestelde eisen. De minister van VWS heeft de IGZ aangewezen als toezichthouder op medische hulpmiddelen. De inspectie adviseert en kiest de instanties die mogen toetsen. De meest belangrijke richtlijnen voor medische hulpmiddelen zijn: Europese Richtlijn actieve implantaten, Europese Richtlijn medische hulpmiddelen en Europese Richtlijn in-vitro diagnostica. Deze richtlijnen zijn als Algemene maatregelen van bestuur in de WMH opgenomen. Kernenergiewet (Kew) Regelt omgaan met radioactieve stoffen en toestellen die ioniserende straling uitzenden. Het is een raamwet: er zijn alleen algemene voorschriften opgenomen. Voor het uit voeren van apparaten met
straling is een vergunning vereist. Ook mag het alleen plaatsvinden onder toezicht van een stralingsdeskundige. De deskundige moet erop toezien dat de werkzaamheden veilig worden uitgevoerd en dat bij werkzaamheden eventueel ontstane radioactief afval op de juiste wijze wordt ingezameld en afgevoerd. Wet op bevolkingsonderzoek (WBO) Bedoelt om bevolking te beschermen tegen bevolkingsonderzoeken die een gevaar kunnen vormen voor lichamelijke of geestelijke gezondheid. Daarom zijn er wetten voor bevolkingsonderzoeken, voor inoniserende straling, onderzoek naar kanker en onderzoek naar ernstige ziekten of afwijkingen waartegen geen behandeling of preventie mogelijk is. de wet kent een ja, tenzij systeem: een bevolkingsonderzoek is toegestaan tenzij een vergunning is vereist. Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) Doel: bieden van laagdrempelige klachtmogelijkheid en gebruiken van klachten om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren. Zorgaanbieders (instellingen + zelfstandigen) zijn verplicht een klachtenregeling in het leven te roepen. Een ontevreden patiënt kan i.p.v. indienen klacht op grond van WKCZ een tuchtklacht indienen, de officier van justitite trachten te bewegen een strafzaak te beginnen of een civiele schadevergoedingsactie instellen. In 2005 is de wet gewijzigd: toezicht opgedragen aan IGZ. Om een beter beeld te krijgen van de klachten en van hoe klachtencommissies klachten behandelen, zijn in de wet regels opgenomen over de jaarlijkse verslaglegging. Normaal gesproken moet de instelling de klacht zelf afhandelen, behalve als de klachtencommissie naar aanleiding van een melding over ernstige, structurele problemen geen reactie van de zorgaanbieder heeft gekregen of wanneer de klachtencommissie de indruk heeft dat de zorgaanbieder geen maatregelen heeft getroffen nadat zij een ernstige situatie aan de zorgaanbieder heeft gemeld. Dan zal de inspectie de melding behandelen volgens de Leidraad onderzoek n.a.v. de meldingen.