Nr. 1 - Donderdag 19 maart 2015 Wmo nieuwsbrief
Wmo 2015, het eerste kwartaal
Gemeenten willen de inwoners met een lopende AWBZ-indicatie leren kennen en zo een indruk krijgen van de ondersteuning die ze nodig hebben. Ze willen als het ware een foto maken van de cliënt. Ook bespreekt het merendeel van de gemeenten met inwoners die al een Wmo-indicatie hebben opnieuw de wijzigingen in het gemeentelijk beleid, hun persoonlijke situatie en hun ondersteuningsvraag. Het gaat dan om een herbeoordeling of herindicatie.
Zo doen zij het In dit themanummer leest u hoe de gemeenten Dantumadiel, Pijnacker-Nootdorp en Haarlem het beleid op basis van Wmo 2015 hebben vormgegeven. Welke impact heeft dit op de ondersteuning van hun inwoners? En welke rol speelt de MO-zaak bij het doorvoeren van het nieuwe beleid?
Fotograaf: Jaap de Boer
Met de invoering van Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor een brede ondersteuning van hun inwoners. Behalve deze wetswijziging en de overheveling van enkele doelgroepen uit de oude AWBZ – nu Wet langdurige zorg – hebben zij ook de opgelegde bezuiniging op het budget te verwerken. Al deze veranderingen leiden tot een aanpassing van het beleid, waarin elke gemeente haar eigen keuzes maakt.
Wethouder Roelof Bos van Dantumadiel:
‘Vergrootglas was niet leuk, maar wierp wel vruchten af’ Eind 2014 zorgde de Friese gemeente Dantumadiel onbedoeld voor jurisprudentie in het gewijzigde beleid rond hulp bij het huishouden. De rechtbank Noord-Nederland in Groningen besliste in de procedure die een echtpaar had aangespannen tegen de gemeente dat er ‘minimaal nader onderzoek moet plaatsvinden naar onder meer de mogelijke gevolgen voor de gezondheid en het welbevinden van het echtpaar’. Wethouder Roelof Bos van Dantumadiel: ‘Niet leuk om op die manier in het voetlicht te staan, maar het is goed dat we nu met z’n allen weten waaraan we ons te houden hebben. Ook voor de cliënt.’ Dantumadiel heeft als relatief kleine gemeente het sociaal domein van vier omliggende gemeenten onder haar hoede. ‘Zoals alle gemeenten hadden we weinig tijd tussen het moment dat de wet er was en de ingangsdatum ervan’, zegt Roelof Bos. ‘De uitvoering beloofde een hele klus te worden voor ons. We dachten er goed aan te doen vóór 30 september alle cliënten schriftelijk te laten weten dat huishoudelijke hulp vanaf januari 2015 een algemene voorziening zou worden en dat ze die daarom niet meer vergoed zouden krijgen. Wie hulp nodig had zelf een oplossing te vinden, kon contact met ons opnemen voor een gesprek. Drie maanden van tevoren leek ons een redelijke overgangstermijn. Maar in december besliste de rechter dus dat gemeenten in gesprek moeten met cliënten. Daar zijn we als een haas mee aan de slag gegaan, want januari stond intussen voor de deur.’ Lees verder op pagina 2 >>
1
Donderdag 19 maart 2015
Task force Om de megaklus te klaren, tuigde de gemeente een task force op waarin Wmo-medewerkers samenwerkten met zorgprofessionals, beleidsmedewerkers en juristen. Als portefeuillehouder zat Bos wekelijks de voortgangsvergaderingen met management en beleidsmedewerkers bij. ‘Alle cliënten met hulp bij het huishouden werd toegezegd dat de hulp tot 1 mei onveranderd zou blijven. Dat haalde veel stress en onzekerheid weg en gaf de task force de ruimte zich te concentreren op de bijna zeshonderd cliënten die opnieuw beoordeeld moesten worden. We vroegen de MO-zaak ons te helpen, omdat we niet voldoende mankracht hadden om dat zo snel te realiseren. In minder dan twee maanden tijd hebben we met hen alle cliënten die we nog niet gesproken hadden gebeld en iedereen bezocht die dat wilde. Dat waren er zo’n driehonderd. Zo hebben we elke situatie beoordeeld en op grond daarvan een zorgvuldig besluit genomen. Eind februari waren we door alle beoordelingen heen, half maart konden we de task force opheffen. Sneller dan verwacht kon iedereen terug naar het gewone werk.’
Heftige transitie Terugkijkend zegt Bos dat de commotie rond de rechtszaak zijn gemeente en haar cliënten geen kwaad heeft gedaan. ‘De transitie is een enorme operatie die er met een te grote bezuinigingsopdracht te snel doorheen moest. Gemeenten kunnen deze zorg inderdaad beter leveren dan de rijksoverheid, de veranderingen hadden alleen minder snel en minder heftig gemoeten. Wij waren zeker niet de enige gemeente die efficiënt dacht te zijn door in september die brieven te sturen, maar we lagen wel als enige onder een vergrootglas. Daardoor moesten we heel snel van start en konden we ons geen uitglijders permitteren. We hebben het heel secuur aangepakt, onze cliënten voelen zich serieus genomen en weten nu al waar ze na 1 mei aan toe zijn. Andere gemeenten nemen maanden de tijd om iedereen te herindiceren, wij zijn al klaar!’
Een rondje door het land
Verschillen en overeenkomsten Elke gemeente vult Wmo 2015 op haar eigen manier in. Dat is goed, omdat ze rekening kan houden met gemeentelijke omstandigheden zoals de demografische samenstelling, verschillen in ondersteuningsvraag van inwoners, wijkindeling en aan- of juist afwezigheid van zorgaanbod. Ook financiële en politieke keuzes spelen een rol. De MO-zaak werkt voor veel gemeenten en zorgaanbieders, we zien daardoor verschillen, maar ook overeenkomsten in aanpak. Een kleine impressie van wat onze medewerkers zoal tegenkomen.
Het gesprek Bij herbeoordeling is voor de inwoner de onzekerheid het vervelendst. Niet weten wat er precies gaat veranderen, zorgt voor stress. Bij elk project dat de MO-zaak voor een gemeente verzorgt, besteden we daarom veel tijd aan de gespreksvoering. Onze adviseurs vertellen de eerlijke boodschap, die maken we niet mooier dan hij is. Het is essentieel dat de gemeentelijke opdrachtgever zich kan vinden in deze werkwijze. Onze adviseurs kijken met de cliënt of er in het eigen netwerk of in de omgeving een oplossing is voor zijn ondersteuningsvraag. En als dat niet zo is, of de gemeente nog moet bijspringen.
Algemene voorzieningen In veel gemeenten kunnen inwoners die dat nodig hebben, gebruikmaken van gemeentelijke algemene voorzieningen. Maar die lopen per gemeente behoorlijk uiteen. De ene gemeente heeft een boodschappenservice in de vorm van een belbus, zodat inwoners zélf hun boodschappen kunnen doen in plaats van aangewezen te zijn op de brengservice van een supermarkt. Een andere gemeente biedt een strijkservice voor inwoners die dat niet meer zelf kunnen doen. En in sommige gemeenten kunnen inwoners deelnemen aan kleinschalige activiteiten zoals samen koken en eten in buurthuis of wijkcentrum. Soms georganiseerd door werklozen, hier op commerciële basis, daar door vrijwilligers uitgevoerd. Kortom: een enorme variatie. Dergelijke voorzieningen zijn investeringen die gemeenten veel schelen in de maatwerkvoorzieningen. Bovendien helpen ze vaak in de sociale participatie.
Samenloop van voorzieningen Sommige inwoners hebben samenlopende voorzieningen die hetzelfde resultaat bereiken. Vraag is of het noodzakelijk is dat beide in stand blijven. Is het nodig dat iemand ondersteuning krijgt bij de regie over zijn huishouden als hij tegelijkertijd een indicatie heeft voor individuele begeleiding vanuit de voormalige AWBZ? Ook dat levert een enorme bezuiniging op. Zonder pijn bij de cliënt.
2
Donderdag 19 maart 2015
Kennismaken met nieuwe doelgroep in Pijnacker-Nootdorp
Fotograaf: Gerard-Jan Vlekke
‘Onze AWBZ-cliënten hebben nu een gezicht’
‘Wie zijn de 250 AWBZ-cliënten die naar ons overkomen?’ wilde de gemeente Pijnacker-Nootdorp weten. Bij gebrek aan voldoende capaciteit in eigen huis vroeg senior projectleider Dienstverlening Hans Schreuder de MO-zaak de eerste kennismaking met deze groep op zich te nemen. ‘We kregen veel positieve reacties op hun aanpak.’ Het CAK gaf bij de overheveling van de AWBZ-cliënten naar gemeenten geen dossiers mee. Vanuit het oogpunt van privacy begrijpt Hans Schreuder dat wel, maar het maakte de start lastiger. ‘Gemeenten weten al niet veel van deze groep,’ begint hij, ‘en als je dan ook nog alle dossiers opnieuw moet opbouwen, is dat best complex. Bovendien kregen we in Pijnacker-Nootdorp pas vanaf 1 januari een extra medewerker, dus in de aanloop naar de veranderingen hadden we ook gewoon te weinig mensen. Maar we wilden graag tijdig weten wie deze cliënten zijn, wat ze nodig hebben en hoe we ze kunnen helpen. Daarom hebben we een partner gezocht met ervaring in AWBZ en Wmo die ons bij de kennismaking kon helpen. We kenden de MO-zaak niet, maar hun offerte was zo gunstig en duidelijk dat ze een van de bureaus waren die we wilden spreken. In hun presentatie zaten goede ideeën, zoals een gezamenlijk logo en de mogelijkheid om onze Wmo-consulenten mee te nemen op huisbezoek. Bovendien wilden ze de klus in korte tijd klaren. Dat alles gaf voldoende vertrouwen om met de MO-zaak in zee te gaan.’
Prettig kennismaken De meeste van de 250 AWBZ-cliënten houden in 2015 volgens het overgangsrecht hun indicatie, dus vanwaar de urgentie? Schreuder: ‘Natuurlijk kun je wachten tot 1 januari 2016, maar voor deze kwetsbare groep nemen we liever de tijd. De MO-zaak
3
voerde kennismakingsgesprekken met ze, zodat we nu als het ware een foto van elke cliënt hebben. En de cliënt weet wie wij zijn, bij wie hij terecht kan met vragen en zorgen, en wat hem in grote lijnen te wachten staat. Dat geeft rust aan twee kanten en maakt herindiceren later dit jaar makkelijker. Veel cliënten vonden het een prettig, gemoedelijk gesprek, waarin ook ruimte was om vragen te stellen. En ze waardeerden het dat het echt alleen om een kennismaking ging, dat we niets van ze wilden en dat er voorlopig niets verandert voor hen.’
Goed gereedschap De klus is intussen klaar, ruim binnen de afgesproken tijd. ‘Zo’n tien cliënten konden we niet bereiken, dus van hen hebben we nog geen foto. Maar dat kunnen onze Wmo-consulenten nu zelf. Ze hebben veel geleerd van de huisbezoeken en van de training Begeleiding die de MO-zaak gaf. Daarin kwamen verschillende cliëntgroepen aan de orde en bespraken we een aantal cases, heel praktisch allemaal. Het was zo’n inspirerende dag dat we er een tweede dag hebben bijgeboekt: we willen onze medewerkers goed gereedschap geven om de veranderingen in de zorg aan te kunnen. We zijn blij met de MO-zaak, ze hebben niet alleen onze nieuwe cliënten, maar ook zichzelf goed bij ons op de kaart gezet.’
Donderdag 19 maart 2015
Gemeente Haarlem vraagt
MO-zaak voor 850 herindicaties:
‘We hebben er nauwelijks omkijken naar’ Ron de Wolf was beleidsadviseur Wmo voor de gemeente Haarlem toen twee jaar geleden de eerste geluiden over de veranderingen in de zorg binnendrupten. Met 4500 cliënten die huishoudelijke hulp kregen, moest zijn afdeling Wmo direct aan de slag om op tijd klaar te zijn. Voor 850 herindicaties schakelde hij de MO-zaak in. De Wolf: ‘Elke indicatie die we vanaf begin 2013 afgaven, gold uiterlijk tot 1 januari 2015, zodat die cliënten meteen onder de nieuwe Wmo 2015 zouden vallen. Dan was er nog een groep van wie de indicatie tot na januari 2015 doorliep, maar die onze consulenten wel recent gezien hadden. We besloten hun indicatie automatisch te verlengen tot uiterlijk eind 2016. Ten slotte hielden we nog zo’n 850 cliënten over die vóór juli 2007 waren geïndiceerd, dus nog claimgericht en verouderd. Hen wilden we als eersten volgens ons nieuwe beleid laten herindiceren.’
Ondersteuning op maat Dat nieuwe beleid houdt in dat de consulent alleen nog bekijkt of de cliënt toegang heeft tot de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning, zoals de gemeente Haarlem huishoudelijke hulp nu noemt. De Wolf: ‘Met die nieuwe benaming willen we de veranderingen onderstrepen. Wij bepalen de toegang en geven een indicatie voor een vast bedrag, niet meer voor een vast aantal uren. Cliënt en zorgaanbieder stellen daarna samen een persoonlijk ondersteuningsplan op, met als resultaat een schoon en leefbaar huis. De meeste mensen hebben niet elke week drie vaste uren ondersteuning nodig, maar de ene keer anderhalf en de andere keer vierenhalf uur. Het ligt er ook een beetje aan wat mantelzorger of familie kan overnemen. Voor alle duidelijkheid: we spreken over zorg in natura, pgb-cliënten vallen hierbuiten.’
4
Duidelijke presentatie Voor de 850 cliënten die volgens de nieuwe regels opnieuw geïndiceerd moesten worden, schreef de gemeente Haarlem een pitch uit, zegt De Wolf. ‘Die groep was te groot voor onze eigen medewerkers. We zochten de beste prijs-kwaliteitverhouding, met de nadruk op kwaliteit. De MO-zaak kwam met een duidelijke, transparante offerte en schetste goed hoe de rapportages eruit zouden komen te zien. En dus gingen we eind vorig jaar met hen aan de slag.’ Het was voor het eerst dat de gemeente Haarlem de MO-zaak een opdracht gunde. Het bleek een plezierige samenwerking. De Wolf: ‘We hebben nauwelijks omkijken naar deze herindicaties. We spraken af dat ze vanaf eigen locaties werken, prettig voor ons, want waar stal je dertig tijdelijke medewerkers? Ook handig is dat ze de rapportages per dertig stuks naar ons mailen. Dat levert ons en dus ook de zorgaanbieders een gestage stroom werk op in plaats van in één keer een hele vracht. De professionaliteit van de zorgaanbieders valt ons erg op. Ze staan bijna zonder uitzondering positief tegenover de veranderingen en we horen van cliënten dat ze zich gehoord voelen. Dat geeft vertrouwen.’
Opvallend weinig bezwaren Niet alleen gemeente, zorgaanbieder en cliënt moeten omschakelen, realiseert De Wolf zich. ‘Ook de beoordelingscommissie die bezwaren behandelt, moet wennen aan de nieuwe wet. Tot nu toe hebben we geen enkel bezwaar binnen op de herindicaties die de MO-zaak voor ons heeft gedaan. Fijn, want we hebben het druk genoeg.’
Donderdag 19 maart 2015
Wat kan de MO-zaak voor u betekenen? De MO-zaak verzorgt het traject van herbeoordeling van A tot Z, waarbij we zo nodig ook de pgb-toets voor u uitvoeren en een ondersteuningsplan opstellen. Tijdens het project informeren we u wekelijks over de voortgang en onze ervaringen.
Analyse en advies Aan de hand van de ervaringen van onze adviseurs tijdens het project analysen we het ondersteuningsaanbod in uw gemeente. We brengen de lacunes in beeld en adviseren u over transformatie van het aanbod: wat moet erbij en wat kan eraf?
Uitgelezen kans voor kennisbevordering Tijdens het herbeoordelingsproject of de kennismakingsgesprekken kunnen uw medewerkers meelopen en zo kennismaken met de nieuwe doelgroepen. Dat geeft ze ook de gelegenheid hun gesprekstechnieken te oefenen, zodat ze leren hoe ze de cliënt kunnen ondersteunen bij het onderzoeken en inzetten van hun eigen kracht.
Integrale scholing op maat Onze afdeling Opleidingen heeft in het kader van de Wmo 2015 het integraal scholingstraject ‘Wie zijn de nieuwe doelgroepen?’ samengesteld. Deze scholing behandelt de kenmerken van burgers met een AWBZ-indicatie. Wat kunnen zij zelf? Welke ondersteuningsbehoefte hebben zij, wat zijn specifieke beperkingen en
Jeugdzorg Friesland verzorgd Voor de Vereniging van 24 Friese Gemeenten (VFG) doen softwareleverancier ZorgNed en de MO-zaak sinds 1 januari de complete facturatie, voorschotten en de webportal van de regionale jeugdzorg. Hierdoor hebben centrumgemeente Leeuwarden, de 24 Friese gemeenten en de tachtig gecontracteerde zorgaanbieders één centraal uitvoeringspunt voor de financiële administratie Jeugdzorg.
Meer informatie? Wilt u reageren op een artikel, heeft u suggesties of wilt u meer informatie? Mail naar
[email protected].
5
stoornissen en hoe uit zich dat in een participatietekort? We maken ‘Wie zijn de nieuwe doelgroepen?’ op maat. Het programma bestaat uit • modulaire, plenaire scholingsdagen • e-learning modules • vaardigheidstraining in motiverende gespreksvoering U kunt dit aanbod uitbreiden met onze ondersteuning op de werkvloer, zodat uw medewerkers de kennis direct in de praktijk leren toepassen. Teams helpen we met casuïstiekbespreking, intervisie en teamcoaching, zodat zij daar op termijn zelfstandig mee aan de slag kunnen. Op individueel niveau bieden we meeloopgesprekken en coaching on the job. Ons toetsingsaanbod levert u de juiste managementinformatie om uw team verder vorm te geven en te ontwikkelen.
Toch een klacht Bezwaar en klachten zijn niet altijd te voorkomen, maar de juiste aandacht en transparantie helpen wel mee. De MO-zaak biedt opdrachtgevers de module ‘Bezwaar en beroep’, die bestaat uit • persoonlijk contact; in een open gesprek nemen we de situatie samen met de (potentiële) klager door • klachtafhandeling • afhandeling van bezwaar, inclusief aanwezigheid bij de bezwaarcommissie • afhandeling van beroep
in MOzaken 2015 Nr. 2 U leest meer over onze financieel-administratieve dienstverlening in het meinummer van MO-zaken. Wilt u niet zo lang wachten? Bel voor meer informatie met salesmanager Ben Mors, 06 10 22 68 82 of mail naar
[email protected].