Verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose
Naam: Astrid Steenbergen Studentnummer: 500530130 Volg + nummer: 538675 Klas: 4B Naam begeleider: mevr. H. Bax Domeinnaam: Bewegen, Sport & Voeding Inleverdatum: 07-05-2012 Eerste gelegenheid
Naam: Lex van der Veer Studentnummer: 500545116 Volg+ nummer: 558722 Klas: 4B Naam begeleider: mevr. H. Bax Domeinnaam: Bewegen, Sport & Voeding Inleverdatum: 07-05-2012 Eerste gelegenheid
Page | 1
Inhoudsopgave Dankwoord............................................................................................................................................... 4 Samenvatting............................................................................................................................................ 5 Inleiding ................................................................................................................................................... 6 Basisonderwijs ..................................................................................................................................... 6 Speciaal onderwijs ............................................................................................................................... 7 Verschillen in het basis- en speciaal onderwijs op cognitief gebied ................................................... 8 Hersengebieden.................................................................................................................................... 8 Relatie tussen cognitie en motoriek ..................................................................................................... 9 Motoriek basis- en speciaal onderwijs................................................................................................. 9 Onderzoeksvraag ............................................................................................................................... 10 Aanleiding .......................................................................................................................................... 11 Onderzoekshypothese ......................................................................................................................... 11 Methode ................................................................................................................................................. 13 Globale werkwijze.............................................................................................................................. 13 De doelgroep...................................................................................................................................... 13 Meetinstrumenten............................................................................................................................... 14 Materiaal ........................................................................................................................................... 14 Betrouwbaarheid................................................................................................................................ 14 Procedure........................................................................................................................................... 15 Dataverzameling ................................................................................................................................ 15 Vraagstelling ...................................................................................................................................... 15 Nulhypothese ...................................................................................................................................... 15 Variabelen .......................................................................................................................................... 16 Meetniveau ......................................................................................................................................... 16 Statische analyse ................................................................................................................................ 16 Planning ............................................................................................................................................. 16 Resultaten............................................................................................................................................... 17 Conclusie / discussie .............................................................................................................................. 23 Bespreking resultaten......................................................................................................................... 23 Kritische beschouwing ....................................................................................................................... 25 Relevante literatuur ........................................................................................................................... 26 Aanbevelingen .................................................................................................................................... 28 Literatuurlijst.......................................................................................................................................... 29 Bijlage .................................................................................................................................................... 32
Pagina | 2
Auteurs: Lex van der Veer Sint Radboudstraat 12 06-15907820
[email protected] Astrid Steenbergen Zilverschoon 26 06-2948695
[email protected] Onderzoeksbegeleider: Hilde Bax Hogeschool van Amsterdam Dr. Meurerlaan 8 020 – 595 34 00
[email protected] Coöperatieve Scholen: Mulock Houwer Fornhese Utrechtseweg 266 033-4659035
[email protected] Westerparkschool Van Hogendorpplein 11 Tel: 020 686 01 44
[email protected]
Pagina | 3
Dankwoord Ons dankwoord willen wij richten aan een ieder die een bijdrage heeft geleverd aan het realiseren van het afstudeeronderzoek. Velen hebben ons bijgestaan bij het verwezenlijken van het afstudeeronderzoek waarvoor onze dank. Er zijn een paar personen die wij graag nog apart willen bedanken. Mulock Houwer Fornhese met speciale dank aan Yvonne Sybesma en Judith van Drumpt. Zij zijn met de onderzoeksvraag gekomen en hebben ons de ruimte gegeven om de leerlingen te testen. De Westerparkschool met speciale dank aan Bert Mellink vanwege de toestemming voor het testen van de leerlingen tijdens de gymlessen. Onze speciale dank gaat uit naar onze onderzoekbegeleider Hilde Bax. Zij heeft ons gedurende het afstudeeronderzoek gesteund en stond altijd klaar om te helpen. Dan zijn er nog een aantal mensen die we willen bedanken: Marja Steenbergen Jitske Bosma Dennis Steenbergen Joost Veldman Robin van de Broek Hoai-Lihn Nguyen Jacqueline van der Veer Aaltje Peters We hopen dat jullie veel plezier hebben tijdens het lezen van het afstudeeronderzoek. Lex van der Veer & Astrid Steenbergen.
Pagina | 4
Samenvatting Doel Het onderzoek is uitgevoerd om antwoord te krijgen op de vraag: Bestaat er een verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Methode De testpersonen zijn 34 leerlingen van de speciaal onderwijs school Mulock Houwer Fornhese en 125 leerlingen van de basisschool de Westerparkschool. De psychiatrische diagnoses op de Mulock Houwer Fornhese worden gesteld door Fornhese. Leerlingen van de Westerparkschool zonder psychiatrische diagnose in hun persoonlijk dossier zijn de testpersonen voor dit onderzoek. De motorische ontwikkeling wordt weergegeven in stilstaan linkerbeen, stilstaan rechterbeen, kracht links, kracht rechts, springen coördinatie en stuiteren. De dataverzameling op de Mulock Houwer Fornhese was tussen 14-11-11 t/m 23-12-11 en op de Westerparkschool was de testperiode 02-04-12 t/m 20-04-12. De data is verwerkt in het dataprogramma SPSS en de verschillen zijn berekend met de non-parametische varianten van de independent sample testen. Resultaten De data is getoetst op normaliteit met skewness, kurtosis en histogram with normal curve. De data is niet normaal verdeeld. Hierdoor is er non-paramedisch getest voor de vergelijking. De bijbehorende test is de Mann-Whitney U test. Er zijn verschillen gevonden voor stilstaan rechterbeen (P = 0.007) en stuiteren (P = 0.000) tussen de testgroepen. Voor de vaardigheden, stilstaan linkerbeen (P = 0.391), kracht links (P = 0.389), kracht rechts (P = 0.496) en coördinatie (P = 0.203), zijn er geen verschillen gevonden. Conclusie/discussie Hoewel er geen verschillen zijn gevonden op vier van de zes vaardigheden is er toch sprake van een verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose. Dit onderzoek ondersteunt de verschillen van verschillende onderzoeken waarbij gebruik gemaakt is van gevalideerde testen. Trefwoorden Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen, motorische ontwikkeling, speciaal onderwijs, verschillen.
Pagina | 5
Inleiding Kinderen ontwikkelen zich iedere dag. Ontwikkeling betekent in deze context vooruitgang. De vooruitgang is op cognitief, emotioneel, sociaal en motorisch gebied (Kohnstamm, 2009). In het verleden zijn er veel verschillende benaderingen geweest over ontwikkeling, lichaam, brein en geest. Twee van die verschillende benaderingen zijn onder andere het dualisme en de materialistische benadering. Een bekende uitspraak bij het dualisme is „‟ik denk dus ik besta‟‟ Deze uitspraak komt van Descartes. Descartes onderscheidt het menselijk wezen in twee systemen. Het denkvermogen (de geest) en het lichaam. Descartes is van mening dat deze twee systemen wel met elkaar in verbinding staan door de pijnappelklier ook wel epifyse genoemd. Als reactie op de dualistische benadering ontstond er onder andere de materialistische benadering. Volgens de materialisten is de geest niet iets in of naast het lichaam, maar is het denken terug te voeren op fysische oorzaken (Bax & Van den Heuvel, 2008). (Bax & Heuvel, 2008) (Hulst & Veen, 2000). Het moderne hersenonderzoek heeft ons geleerd dat het brein een grote rol speelt bij de ontwikkeling (Kohnstamm, 2009). Kinderen tot ± drie jaar hebben een zwakke koppeling tussen de verschillende zenuwbanen in de hersenen. Vanaf ongeveer het vierde levensjaar is er een grote variatie in de hersencellen en er is een enorme toename van verbindingen tussen de hersencellen (Both, 2005). Door deze ontwikkeling heeft het kind meer mogelijkheden tot leren. Als een kind iets „‟leert‟‟ dan wordt er een verbinding aangelegd tussen bepaalde zenuwcellen. Pas als deze verbinding herhaaldelijk gebruikt wordt ontstaat er een permanente verandering. Op die manier ontstaan er kennisstructuren (Kohnstamm, 2009). Het is dus functioneel dat de kinderen onder de leerplichtwet vallen vanaf het vijfde jaar. Ze krijgen vanaf hun vijfde levensjaar verplicht les in het onderwijs (Van der Hulst & Van Veen, 2000). Basisonderwijs Onderwijs heeft drie belangrijke functies: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving. De belangrijkste dingen die kinderen moeten leren om actief deel te nemen aan de samenleving, staan vastgelegd in de zogenaamde kerndoelen. (Ministerie van OCW, 2006, p. 1) Binnen het onderwijs wordt de fysieke activiteit gestimuleerd door de pauzes, maar ook door het vak bewegingsonderwijs. Door het vak bewegingsonderwijs wordt de motorische ontwikkeling van kinderen gestimuleerd. De algemene vakdoelstelling voor het bewegingsonderwijs wordt als volgt omschreven; „‟het bewegingsonderwijs is er op gericht de leerlingen bekwaam te maken voor een zelfstandige, verantwoorde, perspectiefrijke en blijvende deelnamen aan de bewegingscultuur‟‟ (Stegeman, 2000, p. 159).
Pagina | 6
Speciaal onderwijs De ingang van de eerste leerplichtwet was op 1 januari 1901 (Van der Hulst & Van Veen, 2000). Nadat de leerplicht ingevoerd werd, werden de basisscholen geconfronteerd met kinderen die afwijken van het „‟normaal‟‟ en die geen of weinig onderwijs hadden ontvangen. Door de leerplichtwet ontstond er een grotere vraag naar speciale onderwijsvoorzieningen. De rijksoverheid realiseerde zich dat de speciale onderwijsvoorzieningen niet alleen particulier geregeld kon worden. Het speciaal onderwijs was bedoeld voor kinderen met ziekte, lichamelijke gebreken of die door maatschappelijke oorzaken niet in staat waren onderwijs te volgen. In 1950 werd het onderwijs ontworpen voor (zeer) moeilijk lerende kinderen en kinderen met leer/opvoeding moeilijkheden (De Groot & Van Rijswijk). (Groot & Rijswijk, 1999). Inmiddels is het speciaal onderwijs niet alleen voor kinderen met ziekte, lichamelijke gebreken of die door maatschappelijke oorzaken niet in staat waren onderwijs te volgen. ‟In het schooljaar 2010/‟11 zaten bijna 69 duizend leerlingen op speciale scholen‟‟(Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2011, p. 69). Het speciaal onderwijs is ingedeeld in vier clusters: Cluster 1 is voor visueel gehandicapte leerlingen … Cluster 2 betreft de school voor auditief en communicatief gehandicapte leerlingen … Cluster 3 zijn de scholen voor verstandelijk gehandicapte leerlingen … Cluster 4 betreft de (basis- en voortgezet onderwijs) scholen voor leerlingen met ernstige problemen in gedrag, met ontwikkelingsproblemen en/of psychiatrische problemen. (Verheij, Verhulst, & Ferdinand, 2007, p. 70) Kinderen binnen het cluster 4 onderwijs zijn (zeer) moeilijk lerend of hebben een meervoudige handicap. Psychiatrische diagnoses die binnen het cluster 4 onderwijs voorkomen kunnen onderverdeeld worden in drie hoofdgroepen: - ‟‟Emotionele stoornissen (angst en depressie; internaliserende problematiek) - Gedragsstoornissen (aandachtstekort, hyperactiviteit en oppositioneel gedrag; externaliserende problematiek) - Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (pdd-nos en autistisch spectrum stoornis)‟‟ (Emck, 2011, p. 136). In zowel het basisonderwijs als in het speciaal onderwijs cluster 4, waar de bovenstaande hoofdgroepen in voorkomen, wordt er gewerkt aan de persoonlijke, cognitieve en motorische ontwikkeling. De algemene vakdoelstelling van het speciaal onderwijs voor motorische ontwikkeling wordt omschreven als: ''ontwikkeling van het eigen motorisch vermogen, het kunnen omgaan met de eigen motorische (on)mogelijkheden, maar ook om het samen bewegen’’ (Ministerie van OCW, 2009, p. 36). Het basisonderwijs en het speciaal onderwijs verschillen van elkaar. Dit is onder andere terug te vinden in de kerndoelen. De reden dat de kerndoelen van het speciaal onderwijs verschillen van het basisonderwijs komt voort uit de constatering dat de kerndoelen van het basisonderwijs niet haalbaar waren voor het speciaal onderwijs. De kerndoelen zijn richtlijnen voor scholen om er voor te zorgen dat kinderen zich blijven ontwikkelen in hun schoolperiode (Ministerie van OCW, 2006).
Pagina | 7
Verschillen in het basis- en speciaal onderwijs op cognitief gebied Het is mogelijk om voor iedere individuele leerling de cognitieve ontwikkeling in kaart te brengen door middel van de leerlingvolgsysteemtoetsen van Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (later Cito). De Cito toetsen kunnen gedurende de gehele school periode gebruikt worden om de kinderen te toetsen (Cito, 2011). Cito biedt vanaf januari 2011 toetsten aan voor speciale kinderen. Voor ieder cluster heeft Cito in samenwerking met scholen een manier van toetsen ontwikkeld. Voor cluster 4 onderwijs kwam in de ontwikkelingsfase naar voren dat kinderen met een autisme spectrum stoornis bij bepaalde opdrachten anders reageerden. Voor kinderen met een beperkte concentratieboog kwam naar voren dat de toetsen te lang waren om effectief te zijn. Met de uitkomsten van de ontwikkelingsfase heeft Cito aangepaste toetsen ontwikkeld. Met deze aangepaste toetsen is het mogelijk om voor kinderen in het cluster 4 onderwijs de ontwikkeling op cognitieve taken in beeld te brengen (Cito, 2012). Uit een onderzoek dat besproken wordt in, kind en adolescentie in praktijk, komt naar voren dat leerlingen binnen het cluster 4 onderwijs een achterstand hebben op rekenen, technisch lezen en spelling ten opzichte van leerlingen op het basisonderwijs. (Meijers, 2008). Uit verschillende testen van RAKIT (Revisie van de Amsterdamse Kinder Intelligentie Test) komt naar voren dat het gemiddelde IQ van kinderen op het speciaal onderwijs verschillen van kinderen op het basisonderwijs (Bleichrodt, Drenth, Zaal, & Resing, 1987). Het gemiddelde IQ van kinderen van negen à tien jaar die geen speciaal onderwijs ontvangen is 98,9. Kinderen die wel speciaal onderwijs ontvangen hebben een gemiddeld IQ van 62,5 (Tellegen, 2002) Hersengebieden Eveline Crone omschrijft in haar boek dat de cognitieve taken in verschillende hersengebieden plaats vinden. Zo blijkt de cortex met verschillende delen betrokken te zijn bij gedrag, gehoor, taal, geheugen leren en beloning. Voor bijvoorbeeld de cognitieve taak rekenen is er een waarschijnlijke samenwerking tussen de frontale cortex en de parietale cortex. Rekenen is een complexe activiteit, ditzelfde geldt voor taalvaardigheden (Crone, 2008). De hersenen zijn niet alleen bij cognitieve taken betrokken, maar ook bij schoolse taken. Zo blijkt de laterale frontale cortex bijvoorbeeld betrokken te zijn bij reageren op feedback, gedrag aanpassen op grond van nieuwe informatie en probleem oplossen (Crone, 2008). Op motorisch gebied spelen de hersenen ook een rol. Zo reguleren de kleine hersenen de coördinatie van de motoriek en de hersenschors is verantwoordelijk voor verschillende functies van de motoriek. Zo wordt er in de secundaire motorische schors opgeslagen hoe bewegingen uitgevoerd moeten worden. De beweging kan uitgevoerd worden als deze naar de primaire motorische schors gestuurd wordt. Er wordt vanuit de primaire motorische schors een prikkel gestuurd naar de spieren (Crone, 2008). Door de toename van kennisstructuren in de hersenen ontstaat er een betere coördinatie tussen de hersenen en de spieren. Door de toename van kennisstructuren in de hersenen zijn er minder onnodige nevenbewegingen die minder zichtbaar worden (Both, 2005). Pagina | 8
Relatie tussen cognitie en motoriek In een onderzoek bij 38 leerlingen uit het primair onderwijs groep 3 komen verschillende resultaten naar voren over verbanden in de motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling en schoolse taken. De motorische taken die een verband hebben met aandacht zijn; evenwicht, handvaardigheid, balvaardigheid en de totale motoriek. Dit verband houdt in hoe beter de score op motoriek is, des te beter de score op aandacht zal zijn. De cognitieve vaardigheden zoals lezen en spelling hebben verbanden met handvaardigheid, balvaardigheid en de totale motoriek. Ook hier houdt het verband in dat hoe beter de scores op de motorische vaardigheden zijn, hoe beter de scores op lezen en spellingsvaardigheden zijn. Bij de motorische vaardigheid evenwicht komt uit dit onderzoek naar voren dat er geen verbanden liggen met cognitieve of schoolse taken (Van Leeuwen, 2008). (Leeuwen, 2008) Uit een soortgelijk onderzoek komt naar voren dat er een relatie is tussen motoriek en cognitie bij kinderen met een beperking. Zo is er een relatie tussen handvaardigheid en balans met het vermogen om te plannen, doelen te formuleren en doelgericht werken. In dit onderzoek werd ook aangetoond dat er geen relatie is tussen balvaardigheid en de drie cognitieve vaardigheden (Hartman, Houwen, Scherder, & Visscher, 2010). Uit een onderzoek van Benjamins dat wordt besproken in Zorg voor beweging in de ALO komt naar voren dat fysieke activiteit leidt tot betere schoolprestaties en beter cognitief functioneren (Van Gelder, Berg, & Van den Weene, 2008; Coe, Pivarnik, Womack, Reeves, & Malina, 2006; Dexter, 1999; Ferjgin, 1994; Grissom, 2005). Er zijn verder aanwijzingen dat fysieke activiteit positieve invloed heeft op de doorbloeding in de verschillende gebieden van de hersenen. Dit leidt tot meer leerbereidheid en een betere concentratie (Dordel & Breithecker, 2003; Hollmann & Strüder, 2004; Raviv & Low, 1990). (Dordel & Breithecker, 2003) (Hollmann & Strüder, 2003) (Raviv & Low, 1990). (Gelder, Berg, & Weene, 2008)(Coe, Pivarnik, Womack, Reeves, & Malina, 2006) (Dexter, 1999) (Ferjgin, 1994) (Grissom, 2005)
Motoriek basis- en speciaal onderwijs Om de motorische ontwikkeling in kaart te brengen zijn er verschillende systemen ontwikkeld. Voorbeelden van enkele systemen zijn; Bewegen en Spelen, Novibols en Beleves. Deze drie systemen worden ook wel leerlingvolgsystemen genoemd. De systemen kunnen gedurende de gehele school periode gebruikt worden. Met de systemen kan er een leerling-profiel op motorisch gebied opgesteld worden (Van Belkum, 2009-2010). Net als bij Cito op cognitief gebied. Naast de leerlingvolgsystemen zijn er bijvoorbeeld toetsen zoals de Test Of Gross Motor Development II (later TGMD-II) en Movement Assessment Battery for Children (later Movement ABC) om de motorische ontwikkeling in kaart te brengen. (Belkum, 2009-2010)
In de afgelopen jaren zijn er verschillende onderzoeken geweest naar de motorische ontwikkeling bij kinderen die cluster 4 onderwijs ontvangen. Binnen de hoofdgroep emotionele stoornissen kwam uit onderzoek naar voren dat kinderen met een angststoornis een zwakke balans hebben (Ereza, Gordonb, Severc, Sadeha, & Mintz, 2004). Uit een onderzoek van Kristensen en Torgersen (2007) is naar voren gekomen dat kinderen die sociaal angstig zijn lager scoren op de Movement ABC test dan kinderen die niet sociaal angstig zijn. Met de movement ABC test worden de kinderen getest op drie verschillende onderdelen handvaardigheden, statische & dynamische balans en balvaardigheden (Watter, 2006). Bij de pervasieve ontwikkelingsstoornis waar het autistisch spectrum stoornis onder valt zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar de motorische ontwikkeling. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen met autisme een grotere mate van bewegingsbeperking hebben dan kinderen met een breder autistisch spectrum stoornis (later ASS) (Green, et al., 2009). Pagina | 9
Een voorloper op dit onderzoek is een onderzoek van Provost, Lopez & Heimerl (2007). In dit onderzoek wordt er gekeken naar de motorische ontwikkeling bij kleine kinderen met ASS, kleine kinderen zonder ASS met ontwikkelingsvertraging en kleine kinderen zonder ASS met ontwikkelingszorgen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat kinderen tussen 21 tot 41 maanden met een ASS een vertraging hebben in hun ontwikkeling van grove en fijne motoriek ten opzichte van de andere geteste kinderen. Ook wordt er in dit onderzoek vermeld dat de motorische ontwikkeling niet kenmerkend is om te kunnen gebruiken voor vroege herkenning van ASS bij kinderen. Een andere stoornis die onder de pervasieve ontwikkelingsstoornis valt is Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified (later pdd-nos). Uit een onderzoek van Jonkman en Teune (2007) komt naar voren dat 80 procent van de kinderen met pdd-nos onder het gemiddelde scoort op de test genaamd; TGMD- II. Bij de TGMD- II test wordt er gekeken naar de kwaliteit van de beweging binnen twaalf bewegingsopdrachten verdeeld over twee testen: locomotie en objectcontrole. Met locomotie wordt rennen, galopperen, huppelen, zweefsprong, horizontale sprong vanuit stilstand en zijwaartse pas getest. Met objectcontrole wordt slagbal, stuiteren, schoppen, vangen, bovenhandse worp en rollen getest. (Jonkman, Teune, & Emck, 2007). In een onderzoek naar de motorische ontwikkeling bij kinderen met Attention Dificit Disorder (later ADD), autisme en pdd-nos wordt geconcludeerd dat op het gebied van coördinatie deze kinderen problemen vertonen (Ghaziuddin & Butler, 1998). Naast de pervasieve ontwikkelingsstoornissen is er de hoofdgroep gedragsstoornis. Attention Deficit Hyperactivity Disorder (later ADHD) valt onder deze hoofdgroep. Op motorisch gebied is er onderzocht dat kinderen met ADHD een slecht of een gemiddeld motorisch niveau ontwikkelen. Voor het onderzoek is er gebruik gemaakt van de TGMD- II test (Harvey, et al., 2009). Verder is er uit een onderzoek van Emck (2011) naar voren gekomen dat een zwakke balvaardigheid vaak voorkomt bij kinderen met een onoplettend subtype van ADHD. Uit een onderzoek van Pitcher, Piek & Hay (2003) is naar voren gekomen dat mannen met ADHD een lage grove motorische ontwikkeling hebben. In een ander onderzoek is naar voren gekomen dat kinderen met ADHD op het onderdeel balans slechter scoren dan kinderen zonder ADHD (Tseng, Chow, Yao, & Henderson, 2004). Onderzoeksvraag Uit de informatie afkomstig van Cito kan er geconcludeerd worden dat er verschillen zijn op cognitief gebied tussen kinderen van het primair onderwijs en het speciaal onderwijs. Uit de onderzoeken naar de motorische ontwikkeling bij leerlingen uit het cluster 4 onderwijs komt naar voren dat de kinderen zich anders ontwikkelen dan kinderen uit het primair onderwijs. De verschillen uit de beschreven onderzoeken zijn gebaseerd op uitkomsten van de testen met TGMD-II en Movement ABC. De vraag ontstaat of er een verschil bestaat in de motorische ontwikkeling tussen kinderen op het primair onderwijs en kinderen op het speciaal onderwijs cluster 4 als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek is: Bestaat er een verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Pagina | 10
De volgende vragen worden beantwoord: - Bestaat er een verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een emotionele stoornis, leerlingen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, leerlingen met een gedragsstoornis en leerlingen zonder een psychiatrische stoornis? - Hoe is de motorische ontwikkeling van alle leerlingen van de Mulock Houwer Fornhese te Amersfoort als de leerlingen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen? - Hoe is de motorische ontwikkeling van de leerlingen van groep drie t/m groep acht van de Westerparkschool te Amsterdam locatie Hogendorpplein 11 als de leerlingen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen? - Bestaat er een verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een emotionele stoornis, leerlingen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, leerlingen met een gedragsstoornis en leerlingen zonder een psychiatrische stoornis? - Bestaan er verschillen in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen van de stage school Mulock Houwer Fornhese met verschillende psychiatrische diagnoses? Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek komt van de Mulock Houwer Fornhese. De Mulock Houwer Fornhese was de stageschool gedurende de periode van 29 augustus 2011 t/m 23 december 2011. Na de gesprekken over het afstudeeronderzoek kwam de school met een onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag was of er verschillen bestaan in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met verschillende psychiatrische diagnoses. De school vermoedde dat er verschillen waren in de motorische ontwikkeling. Alleen de school had niet de middelen om dit te onderzoeken. Gaandeweg het onderzoek is de onderzoeksvraag aangepast. De oorspronkelijke onderzoeksvraag werd niet meer de hoofdvraag, maar zou door middel van de huidige onderzoeksvraag wel beantwoord worden. Onderzoekshypothese De onderzoekshypothese wordt gebaseerd op verschillende onderzoeken. De wetenschap heeft onderzocht welke delen van de hersenen betrokken zijn bij cognitieve en motorische vaardigheden. Zo blijkt dat de hersenschors en de kleine hersenen van belang zijn voor motorische vaardigheden. De cortex heeft een groot aandeel in cognitieve vaardigheden (Crone, 2008). Er wordt door middel van onderzoeken steeds meer duidelijk over de oorsprong van psychiatrische diagnoses die voorkomen in het cluster 4 onderwijs. Het blijkt dat kinderen binnen de hoofdgroep emotionele stoornissen een hersenafwijking hebben. „‟Depressieve mensen hebben vaak een afwijkende activiteit in bepaalde hersensgebieden‟‟ (Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij [BWM], 2009, p. 66). Een andere stoornis binnen de hoofdgroep emotionele stoornissen is angststoornis. „‟ Sommige deskundigen zijn van mening dat een verstoord evenwicht van bepaalde stoffen in de hersens die signalen tussen zenuwen overbrengen (neurotransmitters) een belangrijke rol spelen‟‟ (Beers, 2008, p. 385). Volgens Sahar Durson, universitair hoofddocent bij de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het UMC Utrecht, zijn niet alleen de hersenen kleiner van kinderen met ADHD maar is het cerebellum ook minder actief (BWM, 2009). Oppositional Defiant Disorder (later ODD) en Conduct Disorder (later CD) vallen ook onder gedragsstoornissen. Volgens het Trimbos (2010) spelen neurotransmitters een belangrijke rol bij het ontstaan van gedragsproblemen of stoornissen. Daarnaast blijkt de frontale kwab van de hersens van kinderen met een gedragsstoornis kleiner als kinderen die geen gedragsstoornis hebben.
Pagina | 11
Naast de hoofdgroepen emotionele stoornissen en gedragsstoornissen is er nog één hoofdgroep, de pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Kinderen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen schijnen een ernstig gestoorde hersenontwikkeling te hebben en dit leidt tot abnormale informatieverwerkingsprocessen (Steerneman, Vandormael, & Coolen, 2004). Oorzaken voor autisme zijn nog onbekend, “maar aangenomen wordt dat er een hersenafwijking aan ten grondslag ligt” (Jeffrey S. & Nevid, 2008, p. 165). (Jeffrey S. Nevid, 2008, p. 165). De bovenstaande onderzoeken geven aan dat kinderen uit het speciaal onderwijs cluster 4 met verschillende diagnoses eventueel een hersenafwijking kunnen hebben. Het moderne hersenonderzoek heeft uitgewezen dat leren en ontwikkeling zowel cognitief als motorisch door middel van de hersenen verloopt. Deze twee punten vormen de basis voor de onderzoekshypothese. De onderzoekshypothese luidt dan ook dat er een verschil is in de motorische ontwikkeling tussen kinderen die primair onderwijs ontvangen en kinderen die speciaal onderwijs cluster 4 ontvangen. De verdere onderbouwing van de onderzoekhypothese komt voort uit de onderzoeken naar de motorische ontwikkeling bij kinderen uit het speciaal onderwijs cluster 4. Deze onderzoeken wijzen uit dat er verschillen zijn in de motorische ontwikkeling volgens de TGMD-II en Movement ABC test. De verwachting is dat er verschillen in motorische ontwikkeling terug te vinden zijn in het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen.
Pagina | 12
Methode De onderzoeksvraag luidt: Bestaat er verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen? Globale werkwijze Dit onderzoek heeft een aantal stappen doorlopen. Als eerst werd er een literatuur onderzoek uitgevoerd. Hierna werd de motorische ontwikkeling van de leerlingen op de Mulock Houwer Fornhese in beeld gebracht. Vervolgens werd de motorische ontwikkeling van de leerlingen uit groep drie tot groep acht van de Westerparkschool locatie Hogendorpplein 11 in beeld gebracht. Na het in kaart brengen van de motorische ontwikkeling is er een analyse uitgevoerd. Hiermee wordt de onderzoeksvraag met de bijbehorende deelvragen beantwoord. De doelgroep De doelgroep voor dit onderzoek bestaat uit twee groepen namelijk de testpersonen van de Mulock Houwer Fornhese school en de testpersonen van de Westerparkschool. Descriptieve informatie van de testpersonen.
Kenmerken
Westerparkschool
Mulock Houwer Fornhese
Locatie gegeven onderwijs Testperiode Bewegen en Spelen Leeftijd testpersonen Psychiatrische gesteldheid Type onderwijs Vakdocent Aantal keer bewegingsonderwijs per week Groepsgrootte Niveau (klas)
Amsterdam 02-04-12 t/m 20-04-12
Amersfoort 14-11-11 t/m 23-12-11
Zes t/m dertien jaar Geen psychiatrische diagnoses Primair onderwijs Ja Gem. 3x per week
Zes t/m twaalf jaar Wel psychiatrische diagnoses Speciaal onderwijs cluster 4 Nee Gem. 1x per week
Gem. 18 Groep 3 t/m 8 Gehele groep met leeftijd tussen 6 en 13 jaar Verschillend 9x 6 jaar 21x 7 jaar 12x 8 jaar 15x 9 jaar 8x 10 jaar 27x 11 jaar 32x 12 jaar 1x 13 jaar 9,6480 jaar 12 jaar
Gem. 9 Groep groen, geel, blauw & rood Gehele groep met leeftijd tussen 6 en 12 jaar Verschillend 1x 6 jaar 3x 7 jaar 7x 8 jaar 12x 9 jaar 3x 10 jaar 5x 11 jaar 3x 12 jaar 0x 13 jaar 9,1765 jaar 9 jaar
Thuissituatie Frequentie
Gemiddelde leeftijd Meest voorkomende leeftijd
Pagina | 13
Meetinstrumenten De meetinstrumenten die gebruikt worden voor het stellen van de psychiatrische diagnoses zijn de persoonlijke dossiers van alle testpersonen. Op de Mulock Houwer Fornhese worden de psychiatrische diagnoses gesteld door Fornhese. Dit is een gespecialiseerde instelling voor het stellen van psychiatrische diagnoses van kinderen. De diagnoses zijn verwerkt in de persoonlijke dossiers van de testpersonen. De testpersonen van de Westerparkschool hebben geen psychiatrische diagnoses volgens de persoonlijke dossiers. Naast de psychiatrische diagnoses moet er gekeken worden naar de motorische ontwikkeling. Het meetinstrument voor de motorische ontwikkeling komt van het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Dit systeem is gehanteerd bij beide groepen. In het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen van Wim van Gelder zijn er vier vaardigheidslijnen. Stilstaan, springen kracht, springen coördinatie en stuiteren. Bij stilstaan wordt de balans getest door middel van het staan op één been. Springen kracht wordt getoetst door zo min mogelijk te hinkelen over negen meter. Bij springen coördinatie zijn er verschillende coördinatieopdrachten die gekoppeld zijn aan de leeftijden van de kinderen. Als laatst wordt de balvaardigheid getest door de verschillende stuiteropdrachten. Wim van Gelder heeft voor deze vier vaardigheidslijnen gekozen, omdat de vaardigheden goed te observeren zijn en de vaardigheden zijn indicatief voor de gehele motorische ontwikkeling. Voor elke vaardigheid wordt een ontwikkelingslijn aangegeven. De ontwikkelingslijn bestaat uit leeftijd gerelateerde activiteiten met bijbehorende criteria. Zie bijlage nummer 1 voor de ontwikkelingslijnen. De leerlingen voeren de activiteiten uit. Aan de hand van de criteria kan er beoordeeld worden of de uitvoering voldoet aan de opgestelde eisen. Is dit het geval, dan beheerst de leerling de activiteit. Op deze manier wordt er gekeken welk ontwikkelingsniveau de leerling heeft. Wanneer de testpersonen onder de minimale eis scoren voor hun leeftijd, dan hebben de testpersonen een achterstand. Als ze de minimale eis scoren dan lopen ze gelijk in de motorische ontwikkeling. Wanneer de testpersonen boven de minimale eis scoren dan hebben ze een voorsprong op de motorische ontwikkeling. Materiaal Voor het testen van de leerlingen is een basketbal, twee pionnen en krijt nodig. De locatie moet ruimte kunnen bieden aan een hinkelbaan van minimaal negen meter lang. Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid voor de psychiatrische diagnoses kan gezien worden als groot. De diagnoses worden uit de persoonlijke dossiers van de testpersonen gehaald. De diagnoses uit de dossiers van alle leerlingen op de Mulock Houwer Fornhese zijn door een gespecialiseerde instelling gesteld namelijk; Fornhese. Deze instelling verzorgt onderzoek, behandeling en begeleiding die afgestemd is op de ontwikkeling van het kind. De instelling is verbonden aan de Geestelijke Gezondheidszorg. De psychiatrische diagnoses van alle leerlingen van de Westerparkschool staan vermeld in de persoonlijke dossiers. De leerlingen die geen psychiatrische stoornis vermeld hebben in hun persoonlijk dossier zijn testpersonen voor het onderzoek.
Pagina | 14
De betrouwbaarheid voor de motorische ontwikkeling kan omschreven worden als redelijk groot. Er is gebruik gemaakt van het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Het systeem is ontwikkeld uit een onderzoek naar de vaardigheden van 600 leerlingen. De ontwikkelingslijn is zo opgesteld dat 80 procent van de leerlingen het niveau beheerst van de bijbehorende leeftijd. Om de motorische ontwikkeling in beeld te brengen kan er ook gebruik worden gemaakt van gevalideerde testen zoals TGMD-II en Movement ABC. De beweegreden dat de twee gevalideerde testen niet gehanteerd worden in dit onderzoek zijn puur financieel. De scholen evenals het onderzoeksteam is financieel niet draagkrachtig genoeg om de testen aan te schaffen. Doordat er voor het testen gebruikt gemaakt is van een leerlingvolgsysteem dat niet gevalideerd is, is de betrouwbaarheid kleiner dan wanneer er gebruik gemaakt wordt van de gevalideerde testen. Procedure De dataverzameling doorloopt een aantal fases. Allereerst zijn alle testpersonen op de Mulock Houwer Fornhese getest met het leerlingvolgsysteem. De dataverzameling heeft plaatsgevonden in de periode 14-11-11 t/m 23-12-11. Alle testmomenten hebben plaatsgevonden onder schooltijd. Voor het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen zijn de testpersonen in kleine groepjes getest. Alle gegevens zijn verzameld op de bijhorende formulieren van dit leerlingvolgsysteem. Nadat alle testpersonen getest zijn met het leerlingvolgsysteem is er gekeken in de persoonlijke dossiers naar de psychiatrische diagnose. Nadat alle data verzameld is van de Mulock Houwer Fornhese is de data verzameld van de Westerparkschool. De testperiode is 02-04-12 t/m 20-04-12. Het verzamelen van de data heeft plaatsgevonden tijdens de gymlessen. Alle gegevens zijn verzameld op de bijhorende formulieren van dit leerlingvolgsysteem. Alle leerlingen zijn getest, maar alleen de gegevens van de testpersonen worden gebruikt in het onderzoek. Met alle data is er een data analyse uitgevoerd. De data analyse is gemaakt aan de hand van het data programma Statistical Package for the Social Sciences (later SPSS). Dataverzameling De testpersonen die twee groepen vormen worden omschreven als experimentele groepen. Alle testpersonen zullen de testen op verschillende dagen uitvoeren. Vraagstelling Bestaat er verschil in motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen? Nulhypothese Er is geen verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen?
Pagina | 15
Variabelen Variabele 1 is het niveau van motorische ontwikkeling, oftewel de afhankelijke variabelen. Variabele 2 is de psychiatrische diagnose, de onafhankelijke variabelen. Meetniveau Variabele 1 is het niveau van motorische ontwikkeling, deze variabele heeft een ordinaal meetniveau. Variabele 2 is de psychiatrische diagnose, deze variabelen heeft een nominaal meetniveau. Statische analyse Allereerst wordt de data getoetst op normaliteit. Dit wordt gedaan door de testen skewness, kurtosis en een histogram with normal curve. Uit deze verschillende testen is naar voren gekomen dat de data niet normaal is verdeeld. Hierdoor zijn er voor de vergelijkingen tussen de doelgroepen non parametrische analyses uitgevoerd. De probleemstelling omvat twee onafhankelijke groepen namelijk de leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose. De data is niet normaal verdeeld en om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling is er daarom gebruik gemaakt van de Mann-Whitney U test. Bij de Mann-Whitney U test is er tweezijdig getest. De twee onafhankelijke groepen kunnen onderverdeeld worden in drie onafhankelijke subgroepen namelijk; groep 1 pervasieve ontwikkelingsstoornissen, groep 2 emotionele stoornissen en groep 3 geen stoornissen. Met een Kruskal Wallis test is er een vergelijking gemaakt tussen de motorische ontwikkeling van de drie hoofdgroepen. Als post-hoc test is er gebruik gemaakt van de Mann-Whitney U test. Binnen de subgroepen is er een onderverdeling, deze is gebaseerd op de psychiatrische diagnose. De groepjes zijn gevarieerd in grootte. Zo zijn er groepjes met een grootte van vier testpersonen maar er zijn ook groepjes met een grootte van acht testpersonen. De groepjes zijn officieel niet groot genoeg om een statistische analyse uit te voeren. Maar aangezien deze vraag vanuit de stageschool Mulock Houwer Fornhese kwam is er toch een statistische analyse uitgevoerd. De Kruskal Wallis met als post-hoc de Mann-Whitney test is uitgevoerd om antwoord te kunnen geven op de vraag vanuit de stageschool. Planning
Pagina | 16
Resultaten Het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen is een leerlingvolgsysteem dat gebaseerd is op leeftijden. De vaardigheidsleeftijd minus de leeftijd geeft aan of de motorische ontwikkeling een voorsprong heeft, een gelijke ontwikkeling of een achterstand heeft. In tabel 1 is de motorische ontwikkeling van de testpersonen op de Mulock Houwer Fornhese te Amersfoort weergegeven aan de hand van het leerlingvolgsysteem. Tabel 1: De motorische ontwikkeling in percentages van de hand van het leerlingvolgsysteem. Stilstaan links 41.2% Mulock Houwer Voorsprong Gelijke ontwikkeling 11.8% Fornhese Achterstand 47.1%
de testpersonen op de Mulock Houwer Fornhese aan Stilstaan rechts 29.4% 14.7% 55.9%
Kracht links 55.9% 5.9% 38.2%
Kracht rechts 58.8% 14.7% 26.5%
Coördinatie
Stuiteren
47.1% 14.7% 38.2%
5.9% 23.5% 70.6%
Uit tabel 1 is af te lezen hoe de motorische ontwikkeling van de testpersonen op de Mulock Houwer Fornhese is. De motorische ontwikkeling is uitgedrukt in percentages. Het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen is ook gebruikt op de Westerparkschool. Tabel 2 geeft de motorische ontwikkeling van de testpersonen op de Westerparkschool weer in percentages. Tabel 2: De motorische ontwikkeling in percentages van de van het leerlingvolgsysteem. Stilstaan links 44.8% Westerparkschool Voorsprong Gelijke ontwikkeling 20.0% Achterstand 35.2%
testpersonen op de Westerparkschool aan de hand Stilstaan rechts 49.6% 21.6% 28.8%
Kracht links 56.8% 23.2% 20.0%
Kracht rechts 62.4% 20.8% 16.8%
Coördinatie
Stuiteren
57.6% 16.0% 26.4%
43.2% 26.4% 30.4%
Hieronder volgen drie overzichtelijke grafieken van de tabellen 1 en 2. Grafiek 1: De percentages voorsprong van beide testgroepen uiteengezet.
Pagina | 17
Grafiek 2: De percentages gelijke ontwikkeling van beide testgroepen.
Grafiek 3: De percentages achterstand van beide testgroepen
Pagina | 18
De twee onafhankelijke groepen worden gevormd door de twee scholen Mulock Houwer Fornhese en de Westerparkschool. Het leerlingvolgsysteem is op beide scholen afgenomen. De twee onafhankelijke groepen hebben verschillende kenmerken. In tabel 3 staan de twee groepen met de verschillende kenmerken vermeld. Zo is er af te lezen welke leeftijden de testpersonen uit de groepen hebben. De frequentie geeft weer hoe vaak welke leeftijd binnen de groepen voorkomt. Zo is er bij de Mulock Houwer Fornhese één leerling geweest met een leeftijd van zes jaar, maar zijn er bij de Westerparkschool negen testpersonen geweest met de leeftijd van zes jaar. De gemiddelde leeftijd van de groep testpersonen die onderwijs ontvangen op de Mulock Houwer Fornhese is 9,1765 jaar. De gemiddelde leeftijd van de groep testpersonen die onderwijs ontvangen op de Westerparkschool is 9,6480 jaar. Daarnaast komt naar voren dat er een verschil is in de frequentie van de gymlessen en of er een vakleerkracht lesgeeft. Tabel 3:Descriptieve informatie van de testpersonen.
Kenmerken
Westerparkschool
Mulock Houwer Fornhese
Locatie gegeven onderwijs Testperiode Bewegen en Spelen Leeftijd testpersonen Psychiatrische gesteldheid Type onderwijs Vakdocent Aantal keer bewegingsonderwijs per week Groepsgrootte Niveau (klas)
Amsterdam 02-04-12 t/m 20-04-12
Amersfoort 14-11-11 t/m 23-12-11
Zes t/m dertien jaar Geen psychiatrische diagnoses Primair onderwijs Ja Gem. 3x per week
Zes t/m twaalf jaar Wel psychiatrische diagnoses Speciaal onderwijs cluster 4 Nee Gem. 1x per week
Thuissituatie Frequentie
Gemiddelde leeftijd Meest voorkomende leeftijd
Gem. 18 Groep 3 t/m 8 Gehele populatie tussen 6 en 13 jaar Verschillend 9x 6 jaar 21x 7 jaar 12x 8 jaar 15x 9 jaar 8x 10 jaar 27x 11 jaar 32x 12 jaar 1x 13 jaar 9,6480 jaar 12 jaar
met
Gem. 9 Groep groen, geel, blauw & rood leeftijd Gehele populatie met leeftijd tussen 6 en 12 jaar Verschillend 1x 6 jaar 3x 7 jaar 7x 8 jaar 12x 9 jaar 3x 10 jaar 5x 11 jaar 3x 12 jaar 0x 13 jaar 9,1765 jaar 9 jaar
Alle verzamelde data is verwerkt in SPSS. De data is getoetst op normaliteit met de testen skewness, kurtosis en histogram with normal curve. Uit de testen komt naar voren dat de data niet normaal verdeeld zijn. Hierdoor is er voor een vergelijking tussen de twee onafhankelijke groepen non-paramedisch getest. De bijbehorende test is de Mann-Whitney U test. De resultaten staan verwerkt in tabel 4.
Pagina | 19
Tabel 4: Verschillen tussen scores van leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose. Mulock Houwer Fornhese Westerparkschool Scores N = 34 N = 125 Mediaan Mode Mediaan Mode P waarde 2 3 2 1 0.391 Stilstaan Links 3 3 2 1 0.007* Stilstaan Rechts 1 1 1 1 0.389 Kracht Links 1 1 1 1 0.496 Kracht Rechts 2 1 1 1 0.203 Coördinatie 3 3 2 1 0.000* Stuiteren * = p < 0.05 ** = p < 0.005
Mulock Houwer Fornhese heeft een groepsgrootte van 34 testpersonen (N=34) en de Westerparkschool heeft een groepsgrootte van 125 testpersonen (N=125). In tabel 4 staan de numerieke waardes voor de mediaan en mode. De numerieke waardes hangen samen met de alfanumerieke waardes. 1 is voorsprong, 2 is gelijke ontwikkeling en 3 is achterstand. De mediaan geeft de middelste numerieke waarde weer per groep en per vaardigheidslijn. De mode geeft de meest voorkomende numerieke waarde weer. De uitkomst van de Mann-Whitney U test is verwerkt in tabel 4 onder de p waarde. Er komt naar voren dat er significante verschillen zijn op de vaardigheidslijnen stilstaan rechts en stuiteren. Binnen de onafhankelijke groep met psychiatrische diagnose zijn er drie onafhankelijke groepen te onderscheiden. Zo is er binnen de groep psychiatrische diagnoses een onderverdeling van pervasieve ontwikkelingsstoornissen (N=23), emotionele stoornissen (N=7) en gedragsstoornissen (N=4). De onafhankelijke groep met geen psychiatrische diagnoses (N=125) heeft geen kleinere onderverdeling. Om een statistische analyse uit te voeren moet de minimale grootte van de groep vijf zijn. (Van Peet, Van den Wittenboer, & Hox, 2009) De groep testpersonen met een gedragsstoornissen heeft een groepsgrootte van vier. Hierdoor kan deze groep niet worden meegenomen in de testen. In tabel 5 staat de motorische ontwikkeling van de testpersonen met gedragsstoornissen verwerkt. In tabel 5 is af te lezen dat de testpersonen met een gedragsstoornis op de Mulock Houwer Fornhese een achterstand hebben in stuiteren. Daarnaast kan er afgelezen worden dat stilstaan links en kracht links vaardigheden zijn waar de testpersonen op achterlopen. (Peet, Wittenboer, & Hox, 2009)
Tabel 5:De motorische ontwikkeling in percentages van het leerlingvolgysteem. Stilstaan links 25% Mulock Houwer Voorsprong Gelijke ontwikkeling 25% Fornhese Achterstand 50%
de leerlingen met een gedragstoornis aan de hand van Stilstaan rechts 50% 50% 0%
Kracht links 25% 25% 50%
Kracht rechts 25% 50% 25%
Coördinatie
Stuiteren
25% 50% 25%
25% 0% 75%
De overige groepen, pervasieve ontwikkelingsstoornissen, emotionele stoornissen en geen stoornissen kunnen wel statistisch geanalyseerd worden. Dit is gedaan met een Kruskal Wallis test. In tabel 6 staan de middelste waarde (mediaan) en de meest voorkomende waarde (mode) verwerkt per groep. De uitkomsten van de Kruskal Wallis test met significantie staan genoteerd als p waarde.
Pagina | 20
Tabel 6: Verschillen tussen scores van leerlingen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, emotionele stoornis en geen stoornis. Pervasieve Emotionele stoornissen Geen stoornissen Scores ontwikkelingsstoornissen N = 23 N=7 N = 125 Mediaan Mode Mediaan Mode Mediaan Mode P waarde 2 1 3 3 2 1 0.753 Stilstaan Links 3 3 3 3 2 1 0.006* Stilstaan Rechts 1 1 1 1 1 1 0.208 Kracht Links 1 1 1 1 1 1 0.224 Kracht Rechts 1 1 2 2 1 1 0.466 Coördinatie 3 3 3 3 2 1 0.000** Stuiteren * = p < 0.05 ** = p < 0.005
Uit tabel 6 komt naar voren dat er significante verschillen zijn tussen de geteste groepen. Aangezien er bij de Kruskal Wallis geen automatische post-hoc test uitgevoerd wordt is deze uitgevoerd met behulp van de Mann-Whitney U test. Tabel 7 geeft de uitkomsten weer van de Mann-Whitney u test. Tabel 7: Post-hoc test van de Kruskal Wallis test met behulp van de Mann-Whitney U test. Pervasieve Pervasieve Emotionele stoornissen ontwikkelingstoornissen ontwikkelingstoornissen vergeleken met vergeleken met emotionele vergeleken met geen stoornis stoornissen geen stoornis 0.724 0.655 0.521 Stilstaan links 0.014* 0.025* Stilstaan Rechts 0.527 0.130 0.240 0.199 Kracht Links 0.114 0.307 0.181 Kracht Rechts 0.683 0.490 0.268 Coördinatie 0.297 0.000** 0.004** Stuiteren * = p < 0.05 ** = p < 0.005
Uit tabel 7 komt naar voren dat er geen significante verschillen zijn tussen de pervasieve ontwikkelingstoornissen en emotionele stoornissen. De gevonden verschillen uit tabel 6 zijn gebaseerd op de verschillen van pervasieve ontwikkelingsstoornissen met geen stoornissen en de emotionele stoornissen met geen stoornissen. Op de vaardigheidslijnen stuiteren en stilstaan rechts zijn er significante verschillen gevonden. Vanuit de stage kwam de vraag naar voren of er verschillen zijn in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met verschillende psychiatrische diagnoses. Onder de pervasieve ontwikkelingsstoornissen vallen meerdere psychiatrische diagnoses namelijk; ASS(N= 5), pdd-nos(N= 8), McDD (N= 5) en pervasieve ontwikkelingstoornis NAO (N= 5). Onder de emotionele stoornissen vallen de angststoornis (N= 2) en hechtingsstoornis (N= 5). De gedragsstoornissen worden gevormd door de psychiatrische diagnoses ADHD (N= 4). De groepen moeten een minimale grootte hebben van vijf. Aangezien de groepen leerlingen met ADHD en een angststoornis een kleinere omvang hebben kunnen er geen echte uitspraken gedaan worden over de verschillen. De uitspraken kunnen op toeval berusten. In tabel 8 is af te lezen wat de significantie niveaus zijn van een Mann-Whitney U test met de psychiatrische diagnoses
Pagina | 21
Tabel 8: Verschillen tussen alle psychiatrische diagnoses. Stilstaan Stilstaan links rechts 0.432 0.001* Diagnoses onderling ASS ↔ ADHD ASS ↔ pdd-nos ASS ↔ McDD ASS ↔ angststoornis ASS ↔ hechtingsstoornis ASS ↔ Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ASS ↔ Geen stoornis ADHD ↔ pdd-nos ADHD ↔ McDD ADHD ↔ angststoornis ADHD ↔ hechtingsstoornis ADHD ↔ Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ADHD ↔ Geen stoornis pdd-nos ↔ McDD pdd-nos ↔ angststoornis pdd-nos ↔ hechtingsstoornis pdd-nos ↔ Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO pdd-nos ↔ Geen stoornis McDD ↔ angststoornis McDD ↔ Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO McDD ↔ Geen stoornis angststoornis ↔ Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO angststoornis ↔ Geen stoornis hechtingsstoornis ↔ McDD hechtingstoornis ↔ angststoornis hechtingstoornis ↔ Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO hechtingstoornis ↔ Geen stoornis Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ↔ Geen stoornis
Kracht links 0.006*
Kracht rechts 0.014*
Coördinatie
Stuiteren
0.055
0.000*
0.694 0.811 0.496 0.195 0.729 0.282
0.018* 0.367 0.317 0.527 0.439 0.007*
0.171 0.151 0.028* 0.527 1.000 0.317
0.100 0.070 0.041* 0.462 0.317 0.317
0.028* 0.011 0.050* 0.016* 0.053 0.317
0.348 0.003* 0.072 0.074 0.072 0.905
0.814 0.853 0.786 0.273 0.502 0.171
0.012* 0.199 0.007* 0.053 0.121 0.371
0.429 0.923 0.306 0.134 0.171 0.028*
0.355 0.578 0.432 0.453 0.028* 0.028*
0.068 0.251 0.694 0.453 0.694 0.223
0.329 0.157 0.737 0.480 0.737 0.498
0.442 0.627 0.232 0.569 0.188
0.584 0.134 0.326 0.865 0.070
0.146 0.367 0.134 0.151 0.030*
0.181 0.865 0.312 0.030* 0.030*
0.373 0.584 0.747 0.145 0.063
0.167 0.206 1.000 0.206 0.017*
0.510 0.334 0.106
0.188 1.000 0.004*
0.075 0.031* 0.004*
0.040* 0.219 0.017*
0.018* 0.829 0.221
0.000* 0.527 0.198
0.225 0.074
0.004* 0.031*
0.003* 1.000
0.025* 0.114
0.247 0.130
0.019* 0.195
0.091 0.356 0.180 0.513
0.061 0.136 0.334 0.041*
0.240 0.028* 0.572 0.317
0.911 0.017* 0.114 1.000
0.155 0.502 0.306 0.343
0.072 1.000 0.527 0.189
0.768 0.201
0.131 0.135
0.429 0.065
0.095 0.095
0.664 0.410
0.019* 0.383
* = p < 0.05 ** = p < 0.005
Uit tabel 8 komt verschillende informatie naar voren. Een voorbeeld hiervan is dat er een significant verschil blijkt te zijn tussen alle psychiatrische diagnoses op de vaardigheden stilstaan rechts, kracht links, kracht rechts en stuiteren. Deze significante verschillen zijn met behulp van de Kruskal Wallis test berekend.
Pagina | 22
Conclusie / discussie Het doel van dit onderzoek was een antwoord vinden op de probleemstelling: Bestaat er verschil in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose als kinderen gemeten worden met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen? Bespreking resultaten Om antwoord te krijgen op de probleemstelling werd eerst de motorische ontwikkeling van de twee onafhankelijke groepen in beeld gebracht. Tabel 1: De motorische ontwikkeling in percentages van de hand van het leerlingvolgsysteem. Stilstaan links 41.2% Mulock Houwer Voorsprong Gelijke ontwikkeling 11.8% Fornhese Achterstand 47.1%
de testpersonen op de Mulock Houwer Fornhese aan Stilstaan rechts 29.4% 14.7% 55.9%
Kracht links 55.9% 5.9% 38.2%
Kracht rechts 58.8% 14.7% 26.5%
Coördinatie
Stuiteren
47.1% 14.7% 38.2%
5.9% 23.5% 70.6%
Aan de hand van de percentages die verwerkt zijn in de bovenstaande tabel van de testpersonen van Mulock Houwer Fornhese kan geconcludeerd worden dat de motorische ontwikkeling een balans heeft. Op stilstaan linkerbeen heeft 41,2% van de testpersonen een voorsprong en 47,1% van de testpersonen een achterstand. Bij de vaardigheidslijnen stilstaan links, stilstaan rechts, en stuiteren heeft een meerderheid van de testpersonen een achterstand. Bij de vaardigheidslijnen: kracht links, kracht rechts en coördinatie heeft juist een meerderheid van de testpersonen een voorsprong. Een soortgelijke tabel is gemaakt om de motorische ontwikkeling van de testpersonen zonder psychiatrische diagnose in beeld te brengen. Tabel 2: De motorische ontwikkeling in percentages van de van het leerlingvolgsysteem. Stilstaan links Voorsprong 44.8% Westerparkschool Gelijke ontwikkeling 20.0% Achterstand 35.2%
testpersonen op de Westerparkschool aan de hand Stilstaan rechts 49.6% 21.6% 28.8%
Kracht links 56.8% 23.2% 20.0%
Kracht rechts 62.4% 20.8% 16.8%
Coördinatie
Stuiteren
57.6% 16.0% 26.4%
43.2% 26.4% 30.4%
Bij alle vaardigheidslijnen heeft een meerderheid van de testpersonen een voorsprong. Zo heeft bij kracht rechts 62,4% van de testpersonen een voorsprong. Bij stuiteren heeft 43,2% een voorsprong. De motorische ontwikkeling van de twee onafhankelijke groepen worden vergeleken om de probleemstelling te kunnen beantwoorden. Daarnaast is er een nulhypothese opgesteld. De nulhypothese wordt gebruikt om de probleemstelling te kunnen beantwoorden. De nulhypothese is; er bestaat geen verschil in motorische ontwikkeling tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose. De alternatieve nulhypothese is dat er wel een verschil bestaat tussen de twee groepen. De motorische ontwikkeling wordt uitgedrukt in vaardigheidslijnen.
Pagina | 23
Uit de resultaten van de Mann-Whitney U test tussen de twee onafhankelijke groepen komt naar voren dat er een significant verschil is op de vaardigheidslijnen stilstaan rechts (p = 0.007) en stuiteren (p = 0.000). De resultaten houden in dat de nulhypothese voor de vaardigheidslijnen stilstaan rechts en stuiteren verworpen wordt. De alternatieve nulhypothese wordt aangenomen. Er bestaat een verschil in de motorische ontwikkeling voor stilstaan rechts en stuiteren tussen leerlingen met een psychiatrische diagnose en leerlingen zonder een psychiatrische diagnose gemeten met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Voor de overige vaardigheidslijnen stilstaan links (p = 0.391), kracht links (p = 0.389), kracht rechts (p = 0.496) en coördinatie (p = 0.203) wordt de nulhypothese niet verworpen. Dit houdt in dat er geen verschil is in de motorische ontwikkeling van de bovenstaande vaardigheidslijn tussen testpersonen met een psychiatrische diagnose en testpersonen zonder een psychiatrische diagnose. Zoals vermeld is de onafhankelijke groep testpersonen met een psychiatrische diagnose onder te verdelen in drie kleinere onafhankelijke groepen. De probleemstelling kan nauwkeuriger bekeken worden. De kleinere onafhankelijke groepen zijn vergeleken om te kijken of er een verschil is in de motorische ontwikkeling met testpersonen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen, of met emotionele stoornissen en testpersonen die geen stoornissen hebben. Uit de resultaten van de Kruskal Wallis test komt naar voren de er een significantie is op de vaardigheidslijnen stilstaan rechts (p = 0.006) en stuiteren (p = 0.000). Dit houdt in dat er wel een verschil is. Door middel van een Mann-Whitney U test is er onderzocht waar dit verschil ligt. Tussen de pervasieve ontwikkelingsstoornissen en geen stoornissen blijkt een verschil te zitten in de motorische ontwikkeling voor de twee vaardigheidslijnen. Ditzelfde geldt voor emotionele stoornissen en geen stoornissen. Er is geen significant verschil tussen pervasieve ontwikkelingstoornissen en emotionele stoornissen. Dit betekent dat de leerlingen met een diagnose uit één van de twee groepen op motorisch gebied waarschijnlijk hetzelfde zullen ontwikkelen. De Mulock Houwer Fornhese wilde onderzocht hebben of er verschillen zijn in de motorische ontwikkeling tussen leerlingen met verschillende psychiatrische diagnoses. Verschillende psychiatrische diagnoses die tijdens dit onderzoek aanwezig waren zijn; ASS, ADHD, pdd-nos, McDD, angststoornis, hechtingsstoornis en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO. Er zijn tijdens dit onderzoek twee testpersonen die een angststoornis hebben. Dit is de kleinste groep. De grootste groep is pdd-nos met acht testpersonen. Alle groepen zijn onderling vergeleken met een Kruskal Wallis test. Stilstaan rechts (p = 0.001), kracht links (0.006), kracht rechts (0.014) en stuiteren (0.000) hebben een significant verschil. Dit houdt in dat er wel verschillen zijn in de motorische ontwikkeling tussen de verschillende diagnoses. Coördinatie heeft een significantie van 0.055 gemeten tussen alle diagnoses. Uit de post-hoc test komt naar voren dat er verschillende diagnoses onderling wel een significantie hebben op coördinatie.
Pagina | 24
De gevonden resultaten tussen alle diagnoses kunnen niet als definitieve conclusie gebruikt worden. Dit komt doordat de groepen statistisch te klein zijn om te kunnen analyseren. Hierdoor zijn de gevonden resultaten niet bruikbaar, want de resultaten zijn gebaseerd op toeval. De conclusie luidt dat er een verschil is in de motorische ontwikkeling in stilstaan rechts en stuiteren. De verschillen zijn gemeten tussen leerlingen met beide diagnoses. De hoofdgroepen pervasieve ontwikkelingsstoornissen en emotionele stoornissen hebben ook verschillen in stilstaan rechts en stuiteren vergeleken met leerlingen zonder psychiatrische diagnose. Kritische beschouwing De basis van dit onderzoek ligt bij de stage school Mulock Houwer Fornhese. De school stelde de vraag of er onderzocht kon worden of er verschillen zijn in de motorische ontwikkeling van kinderen met verschillende psychiatrische diagnoses. Vaak geldt dat het wetenschappelijk belang van een uitspraak gering is wanneer de testgroep klein is. Één schoolklas is zelden interessant als men eigenlijk iets wil zeggen over leerlingen of mensen in het algemeen. Het oorspronkelijke doel was om iets te zeggen over alle kinderen met een stoornis in het algemeen. De Mulock Houwer Fornhese heeft plaats voor 34 leerlingen. Doordat de Mulock Houwer Fornhese slechts een doelgroep van 34 leerlingen heeft is het onderzoek niet bruikbaar om een uitspraak te doen over alle kinderen met een stoornis in het algemeen. Daarnaast zijn er zeven verschillende psychiatrische diagnoses geconstateerd bij de kinderen op de school. Er waren bijvoorbeeld twee leerlingen met de psychiatrische diagnose angststoornis. De verschillende psychiatrische diagnoses die geconstateerd zijn bij de kinderen vormen de subgroepjes. Deze subgroepjes zijn te klein om te analyseren met SPSS. Vanwege de kleine doelgroep is de oorspronkelijke onderzoeksvraag aangepast en is uiteindelijk de definitieve onderzoeksvraag geformuleerd. De eerste doelgroep wordt gevormd uit de 34 leerlingen van de Mulock Houwer Fornhese school. Dit is de groep leerlingen met een psychiatrische diagnose. Deze groep kan nog wel onderverdeeld worden in drie hoofdgroepen. De tweede doelgroep bestaat uit leerlingen van de Westerparkschool. Om een selectieve steekproef te vermijden zijn alle leerlingen van dezelfde leeftijdcategorie getest vergeleken met de eerste doelgroep. In totaal waren dit 125 leerlingen. Ondanks de aanpassingen blijven de doelgroepen te klein zijn om conclusies te kunnen trekken over alle kinderen met een stoornis in het algemeen. Wel is het mogelijk om conclusies te trekken over de geteste doelgroepen. De testen voor motorische ontwikkeling zijn afgenomen met het Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Dit is een niet gevalideerde test voor de motorische ontwikkeling. Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een gevalideerde test zijn de gevonden resultaten betrouwbaarder dan wanneer er getest wordt met een niet gevalideerde test. In dit onderzoek kon er geen gebruik gemaakt worden van gevalideerde testen, omdat hiervoor geen financiële draagkracht was. Het afnemen van de testen is gedaan door twee personen. Hierdoor zijn de observaties betrouwbaarder dan wanneer één persoon de testen afneemt. De testen zijn afgenomen in kleine groepjes en alle gegevens zijn genoteerd op de formulieren van het leerlingvolgsysteem.
Pagina | 25
Tussen de testperiode van de Mulock Houwer Fornhese en Westerparkschool zit een periode van zes maanden. De doelgroep van de Westerparkschool heeft dus een halfjaar langer bewegingsonderwijs gehad. Het is mogelijk dat de verschillen hierdoor groter zijn dan wanneer alle testpersonen in dezelfde periode getest waren. De data is geanalyseerd met behulp van het dataprogramma SPSS. Dit programma was voor de onderzoekers een vrij onbekend programma voordat dit onderzoek gestart werd. Met behulp van veel boeken en mensen met kennis van dit programma is er een data- analyse uitgevoerd. Relevante literatuur In tabel 9 staan de verschillende onderzoeken die zijn gebruikt in dit onderzoek naar de motorische ontwikkeling van kinderen met een psychiatrische diagnose in één van de drie hoofdgroepen. De hoofdgroepen zijn; pervasieve ontwikkelingsstoornissen, emotionele stoornissen en gedragsstoornissen. Tabel 9: Onderzoeken over de motorische ontwikkeling bij kinderen met een psychiatrische diagnose.
Auteurs Ereza, et al,
Onderwerp Angststoornis & motorische ontwikkeling.
Green, et al.
Kinderen met autisme en motorische ontwikkeling.
Jonkman en Teune
Kinderen met pdd-nos en grove motorische ontwikkeling.
Harvey, et al,
Kinderen met ADHD en motorische ontwikkeling. Motorische ontwikkeling bij kinderen met een psychiatrische stoornis Literatuur onderzoek. Motorische ontwikkeling bij kinderen met een psychiatrische stoornis Literatuur onderzoek.
Claudia Emck
Claudia Emck
Uitkomst Kinderen met een angststoornis hebben een zwakke balans. Kinderen met autisme hebben een grotere mate van bewegingsbeperking. 80% van de kinderen met pdd-nos scoren onder gemiddeld niveau op de TGMD-II. Kinderen met ADHD scoren slecht / gemiddeld op motorische niveau. Motorische ontwikkeling wijkt af van kinderen zonder psychiatrische stoornis. Kinderen met onoplettend subtype van ADHD hebben zwakke balvaardigheden.
Ghaziuddin, M., & Butler, E.
Motorische ontwikkeling bij kinderen met ADD, autisme en Pdd-nos.
Kinderen met ADD, autisme en pddnos hebben coördinatie problemen.
Pitcher, Piek & Hay
Onderzoek naar fijne en grove motorische ontwikkeling bij mannen met ADHD.
Mannen met ADHD hebben een lage grove motorische ontwikkeling.
Tseng, M. H., Chow, S. M., Yao, G., & Henderson, A.
Onderzoek naar motoriek bij kinderen met ADHD.
kinderen met ADHD scoren slechter op het onderdeel balans als kinderen zonder ADHD .
Pagina | 26
Uit de tabel is af te lezen dat Ereza ontdekt heeft dat kinderen met een angststoornis een zwakke balans hebben. Balans is in dit onderzoek verwerkt in de ontwikkelingslijn stilstaan links en stilstaan rechts. De onderzoeksresultaten bevestigen de resultaten van Ereza; namelijk dat kinderen met een emotionele stoornis verschillen hebben in de motorische ontwikkeling op stilstaan rechts vergeleken met kinderen zonder een psychiatrische diagnose. De resultaten uit het onderzoek van Tseng dat kinderen met ADHD slechter scoren op balans dan kinderen zonder ADHD kan in dit onderzoek niet ondersteund worden. De groep kinderen met ADHD is te klein om hier uitspraken over te kunnen doen. In het onderzoek van Jonkman & Teune en in een onderzoek van Claudia Emck is er gebruik gemaakt van de TMGD-II test. Deze test heeft een onderdeel balvaardigheid. Balvaardigheid is in dit onderzoek ondergebracht bij stuiteren. Dat kinderen met ADHD een zwakke balvaardigheid hebben kan in dit onderzoek niet statistisch geanalyseerd worden. Wel is er in dit onderzoek naar voren gekomen dat leerlingen met een psychiatrische diagnose verschillen in motorische ontwikkeling voor stuiteren met leerlingen zonder een psychiatrische diagnose. Het blijkt dat leerlingen met emotionele stoornissen en pervasieve stoornissen (waar pdd-nos onder valt) in vergelijking met leerlingen zonder een psychiatrische diagnose zich anders ontwikkelen. De conclusie van het onderzoek van Jonkman & Teune waarin gezegd wordt dat 80 procent van de kinderen met PDD-NOS onder gemiddeld niveau scoren op de TGMDII test geeft een onderbouwing voor de gevonden resultaten in dit onderzoek. De resultaten van dit onderzoek geven aan dat kinderen met psychiatrische diagnoses niet verschillen in de motorische ontwikkeling op het gebied van coördinatie met kinderen zonder een psychiatrische diagnose. Dit is tegenstrijdig met het onderzoek van Ghaziuddin. Uit het onderzoek van Ghaziuddin komt naar voren dat kinderen met ADD, autisme en PDD-NOS problemen hebben op het gebied van coördinatie. Dat de motorische ontwikkeling van kinderen met een psychiatrische diagnose afwijkt van de ontwikkeling van kinderen zonder een psychiatrische diagnose wordt in dit onderzoek bevestigd. Er worden in dit onderzoek vier vaardigheidslijnen gehanteerd: stilstaan, springen kracht, springen coördinatie en stuiteren. Uit dit onderzoek komt naar voren dat kinderen met een psychiatrische diagnose zich op stilstaan rechts en stuiteren anders ontwikkelen dan kinderen zonder een psychiatrische diagnose. Er kan dus geconcludeerd worden dat de ontwikkeling afwijkt van kinderen zonder een psychiatrische diagnose. Een mogelijke reden voor het feit dat de motorische ontwikkeling van kinderen met een psychiatrische diagnose afwijkt van kinderen zonder een psychiatrische diagnose kan liggen in de hersenen. Uit onderzoek is gebleken dat in de hoofdgroep emotionele stoornissen sprake is van een verstoord evenwicht bij de neurotransmitters. De hersenafwijking in de hoofdgroep gedragsstoornis bestaat eruit dat bepaalde gebieden van de hersens zoals de frontale kwab kleiner zijn als die van kinderen zonder gedragsstoornis. Daarnaast blijken ook hier de neurotransmitters een belangrijke rol te spelen. Voor de hoofdgroep pervasieve ontwikkelingsstoornissen zijn nog geen aanwijsbare hersenafwijkingen gevonden. Wel wordt er gesuggereerd dat een gestoorde hersenontwikkeling de basis is voor een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Pagina | 27
Motorische taken worden aangestuurd door de kleine hersenen, de secundaire hersenschors, de primaire motorische schors en daarnaast spelen de neurotransmitters een rol voor de prikkeling tussen de hersencellen. Een verklaring voor de verschillen in de motorische ontwikkeling kan dus liggen in de hersenen. Aanbevelingen Er zijn meerdere onderzoeken geweest naar de motorische ontwikkeling bij kinderen met een psychiatrische diagnose. Uit de meeste onderzoeken komt naar voren dat er een afwijkende motorische ontwikkeling is. Er zijn nog weinig onderzoeken uitgevoerd naar redenen voor de afwijkende motorische ontwikkeling. Op het moment dat er meer onderzoeken gedaan zijn naar de redenen kan hierop ingespeeld worden door de beroepspraktijk. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een speciaal beweegprogramma te schrijven voor kinderen met een psychiatrische diagnose. Aan de hand van dit onderzoek zijn er verschillende aanbevelingen te formuleren. Zo is één van de aanbevelingen voor de Mulock Houwer Fornhese dat er meer uren besteed zouden moeten worden aan bewegingsonderwijs. Een andere aanbeveling is dat er beter gebruik gemaakt kan worden van een vakleerkracht in plaats van de groepsleerkracht. Uit onderzoeken is namelijk naar voren gekomen dat fysieke activiteit samenhangt met betere cognitieve vaardigheden. Daarnaast blijkt dat de leerlingen op de Mulock Houwer Fornhese een afwijkende motorische ontwikkeling hebben ten opzichte van leerlingen op de Westerparkschool. Voor een vervolgonderzoek zou het mooi zijn als de testgroepen een grotere samenstelling hebben. Zodra het onderzoek groter opgezet wordt is het mogelijk om uitspraken te doen over alle kinderen met een psychiatrische diagnose. Met uitspraken over alle kinderen met een psychiatrische diagnose kan het wellicht mogelijk zijn dat het vak bewegingsonderwijs in het cluster 4 onderwijs anders ingericht moet worden. Zo zou een aanbeveling kunnen zijn om naast de klassikale bewegingsonderwijs lessen ook verplichte individuele sport aan de leerlingen te geven. Dit soort conclusies kunnen alleen getrokken worden als het onderzoek op grotere schaal uitgevoerd wordt.
Pagina | 28
Literatuurlijst Bax, H., & Heuvel, A. van den (2008). Ethiek in beweging. Assen: Van Gorcum. Beers, M. (2008). Merck manual leeftijd en gezondheid. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Belkum, A. van (2009-2010). Het leerlingvolgsysteem motoriek: een objectieve manier van beoordelen? [scriptie] Tilburg: Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg. Bleichrodt, N., Drenth, P., Zaal, J., & Resing, W. (1987). RAKIT Handleiding bij de Revisie Amsterdamse Kinder Intelligentie Test. Lisse: Swets & Zeitlinger. Both, K. (2005, December). Motorische ontwikkeling en schoolnatuurtuinen kinderen in beweging. De wereld van het jonge kind, 33(4), 118-121. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2011). Jaarboek onderwijs in cijfers 2011. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Cito. (2011). Toetsen op school primair onderwijs. Arhnem: Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling. Cito. (2012). Wegwijzer toetsgebruik bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Arnhem: Cito B.V. . Coe, D., Pivarnik, J., Womack, C., Reeves, M., & Malina, R. (2006, Augustus). Effect of physical education and activity level on academic achievement in children. Medicine & Science in Sports and Exercise, 38(8), 1515-1519. Crone, E. (2008). Het puberende brein. Amsterdam: Bert Bakker. Dexter, T. (1999, April). Relationships between sport knowledge, sport performances and academic ability: empirical evidence from GCSE physical education. Journal of Sport Sciences, 17(4), 283-295. Dordel, S., & Breithecker. (2003, Februari). Bewegte Schule als Chance einer Förderung der Lern- und Leistungsfähigkeit. Haltung und Bewegung, 23(2), 5-15. Emck, C. (2011, Mei). Gross motor performance in children with psychiatric conditions. [proefschrift] Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. Ereza, O., Gordonb, C. R., Severc, J., Sadeha, A., & Mintz, M. (2004, Maart). Balance dysfunction in childhood anxiety: findings and theoretical approach. Journal of Anxiety Disorders, 18(3), 341-356. Ferjgin, N. (1994, September). Participation in High School Competitive Sports: a subversion of school mission or contribution to academic goals? Sociology of Sport Journal, 11(3), 211230. Gelder, W. van, Berg, M., & Weene, E. van (2008). Zorg voor beweging in de ALO. Heeswijk-Dinther: Uitgeverij Esstede bv. Pagina | 29
Ghaziuddin, M., & Butler, E. (1998, Februari). Clumsiness in autism and Asperger syndrome. A furter report. Journal of intellectual Disability Research, 42(1), 43-48. Green, D., Charman, T., Pickels, A., Chandler, S., Loucas, T., Simonoff, E., et al. (2009, April). Impairment in movement skills of children with autistic spectrum disorders. Developmental medicine & child neurology, 51(4), 311-316. Grissom, J. (2005, Februari). Physical fitness and academic achievement. Journal of Exercise Physiology, 8(1), 11-25. Groot, R. de & Rijswijk, C. van (1999). Kleine atlas van het speciaal onderwijs: beleidsontwikkelingen en praktijkvoorbeelden. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Hartman, E., Houwen, S., Scherder, E., & Visscher, C. (2010, Mei). On the relationship between motor performance and executive functioning in children with intellectual disabilities. Journal of Intellectual Disability Research, 54(5), 468-477. Harvey, W. J., Reid, G., Bloom, G. A., Staples, K., Grizenko, N., Mbekou, V., et al. (2009, April). Physical activity experiences of boys with and without ADHD. Adapted physical activity quartetly, 26(2), 131-150. Hollmann, W., & Strüder, H. (2004, September). Gehirngesundheid, -leistungsfähigkeit und körperliche Activität. Deutsche Zeitschrift für Sportmedizin, 54(9), 265-266. Hulst, T. van & Veen, D. van (2000). Recht doen aan zorg, 100 jaar leerplicht in Nederland. Leuven-Apeldoorn: Garant-Uitgevers. Jeffrey, S. & Nevid, S. A. (2008). Psychiatrie in de verpleegkunde. Amsterdam: Pearson Educatie Beneluxe. Jonkman, A., Teune, D., & Emck, C. (2007, Januari). PDD en DCD een paar apart; motorische problemen bij kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Tijdschrift voor vaktherapie, 3(1), 11-17. Kohnstamm, R. (2009). Kleine ontwikkelingspsychologie I het jonge kind. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kristensen, H., & Torgersen, S. (2007, Februari). The association between acoidant personality traits and motor impairment in a population based sample of 11-12-year-old children. Journal of Personality Disdorders, 21(1), 87-97. Leeuwen, E. van (2008). De relatie tussen motorische, cognitieve en schoolse vaardigheden. [scriptie] Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen (scriptie). Meijers, W. (2008, December). Zijn speciale kinderen beter af op een speciale basisschool? Kind en adolescent in praktijk, 7(4), 186-187. Ministerie van OCW. (2009, juli 10). Besluit van 18 mei 2009, houdende de vaststelling van kerndoelen voor het speciaal onderwijs (Besluit kerndoelen WEC). Staatscourant, pp. 1-36. Pagina | 30
Ministerie van OCW. (2006). Kerndoelen primair onderwijs. Den Haag: DeltaHage. Peet, A. van, Wittenboer, G. van den, & Hox, J. (2009). Toegespaste statistiek inductieve technieken. Groningen/Houten: Noordhoff. Pitcher, T. M., Piek, J. P., & Hay, D. A. (2003, Augustus). Fine and gross motor ability in males with ADHD. Developmental Medicine & Child Neurology, 45(8), 525-535. Provost, B., Lopez, B. R., & Heimerl, S. (2007, Februari). A comparison of motor delays in young children: autism spectrum disorder, developmental delay, and developmental concerns. Journal of Autism and Developmental Disorders, 37(2), 321-328. Raviv, S., & Low, M. (1990, Februari). Influence of physical activity on concentration among junior high-school students. Perceptual and Motor Skills, 70(1), 67-74. Steerneman, P., Vandormael, J., & Coolen, J. (2004). Kind in de knel: ontwikkelingsstoornissen in de praktijk van de jeugdzorg: samen-werken. Antwerpen Apeldoorn: Garant. Stegeman, H. (2000). Belang van bewegingsonderwijs, over legitimatie en algmene doelstellingen van het schoolvak lichamelijke opvoeding. Zeist: Jan Luiting Fonds. Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij. (2009). Beeldvorming bij hersenonderzoek. Brein in beeld, 28(3), 65-75. Tellegen, P. (2002). De kwaliteit van de normen van de RAKIT. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Trimbos. (2010, Maart 10). Oorzaken en risicofactoren CD en ODD. Opgeroepen op Maart 28, 2012, van www.trimbos.nl: http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychischegezondheid/cd-en-odd/oorzaken-en-risicofactoren Tseng, M. H., Chow, S. M., Yao, G., & Henderson, A. (2004, Juni). Relationship between motor proficiency attention, impulse and activity in children with ADHD. Developmental Medicine and Child Neurology, 46(6), 381 - 388. Verheij, F., Verhulst, F., & Ferdinand, R. (2007). Kinder- en Jeugdpsychiatrie behandeling en begeleiding. Assen: Koninklijke van Gorcum BV. Watter, P. (2006, Augustus). Movement Assessment Battery for Children (movement ABC). Australian Journal of Physiotherapy (52), 68.
Pagina | 31
Bijlage
Pagina | 32
Inhoud Frequencies alle data ............................................................................................................................. 35 Histogram alle data ............................................................................................................................... 36 Frequencies Mulock Houwer Fornhese ................................................................................................ 39 Frequency Table Mulock Houwer Fornhese ..................................................................................... 40 Frequencies Westerparkschool ............................................................................................................. 43 Frequency Table Westerparkschool .................................................................................................. 44 Mann-Whitney Test tussen de twee testgroepen................................................................................... 46 Frequencies hoofdgroepen van stoornissen .......................................................................................... 48 Kruskal-Wallis Test tussen pervasieve ontwikkelingsstoornis, emotionele stoornis en geen stoornis . 49 Mann-Whitney Test van pervasieve ontwikkelingsstoornis en emotionele stoornis ............................ 51 Mann-Whitney Test van pervasieve ontwikkelingsstoornis en geen stoornis ...................................... 53 Mann-Whitney Test van emotionele stoornis en geen stoornis ............................................................ 55 Frequencies gedragsstoornis ................................................................................................................. 57 Frequency Table gedragsstoornis...................................................................................................... 58 Frequencies pervasieve ontwikkelingsstoornis ..................................................................................... 60 Frequencies emotionele stoornis ........................................................................................................... 61 Frequencies geen stoornis ..................................................................................................................... 62 Kruskal-Wallis Test van alle diagnoses onderling ................................................................................ 63 Mann-Whitney Test tussen ASS en ADHD .......................................................................................... 66 Mann-Whitney Test tussen ASS en pdd-nos ........................................................................................ 68 Mann-Whitney Test tussen ASS en hechtingstoornis ........................................................................... 70 Mann-Whitney Test tussen ASS en McDD .......................................................................................... 72 Mann-Whitney Test tussen ASS en angststoornis ................................................................................ 74 Mann-Whitney Test tussen ASS en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ...................................... 76 Mann-Whitney Test tussen ASS en geen stoornis ................................................................................ 78 Mann-Whitney Test tussen ADHD en pdd-nos .................................................................................... 80 Mann-Whitney Test tussen ADHD en hechtingstoornis ....................................................................... 82 Mann-Whitney Test tussen ADHD en McDD ...................................................................................... 84 Mann-Whitney Test tussen ADHD en angststoornis ............................................................................ 86 Mann-Whitney Test ADHD en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ............................................. 88 Mann-Whitney Test tussen ADHD en geen stoornis ............................................................................ 90 Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en hechtingstoornis ..................................................................... 92 Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en McDD..................................................................................... 94 Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en angststoornis........................................................................... 96
Pagina | 33
Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ................................. 98 Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en geen stoornis......................................................................... 100 Mann-Whitney Test hechtingstoornis en McDD ................................................................................ 102 Mann-Whitney Test hechtingstoornis en angststoornis ...................................................................... 104 Mann-Whitney Test tussen hechtingstoornis en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ................. 106 Mann-Whitney Test hechtingsstoornis en geen stoornis .................................................................... 108 Mann-Whitney Test tussen McDD en angststoornis .......................................................................... 110 Mann-Whitney Test tussen McDD en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO................................. 112 Mann-Whitney Test tussen McDD en geen stoornis .......................................................................... 114 Mann-Whitney Test tussen angststoornis en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO ....................... 116 Mann-Whitney Test tussen angststoornis en geen stoornis ................................................................ 118 Mann-Whitney Test tussen pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO en geen stoornis....................... 120 Bewegen en Spelen ............................................................................................................................. 122 Checklist afstudeeronderzoek ............................................................................................................. 123
Pagina | 34
Frequencies alle data Statistics
N
Stoornisalg
Stoornishoofdgroep Stoornis
stilstaanLinks
Valid
159
159
159
159
Missing
0
0
0
0
Mean
1,79
3,45
7,10
1,94
Median
2,00
4,00
8,00
2,00
Mode
2
4
8
1
Std. Deviation
,411
1,101
1,946
,905
Skewness
-1,409
-1,638
-2,022
,125
Std. Error of Skewness
,192
,192
,192
,192
Kurtosis
-,014
,863
2,689
-1,778
Std. Error of Kurtosis
,383
,383
,383
,383
Statistics
N
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
coordinatieuitko mst
stuiterenuitkomst
Valid
159
159
159
159
159
Missing Mean
0 1,89
0 1,67
0 1,57
0 1,74
0 2,04
Median
2,00
1,00
1,00
1,00
2,00
Mode
1
1
1
1
3
Std. Deviation
,890
,838
,791
,882
,863
Skewness
,212
,680
,923
,545
-,073
Std. Error of Skewness
,192
,192
,192
,192
,192
Kurtosis
-1,713
-1,237
-,774
-1,500
-1,660
Std. Error of Kurtosis
,383
,383
,383
,383
,383
Pagina | 35
Histogram alle data
Pagina | 36
Pagina | 37
Pagina | 38
Frequencies Mulock Houwer Fornhese Statistics
N
Stoornisalg
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
Valid
34
34
34
34
Missing Mean
0 1,00
0 2,06
0 2,26
0 1,82
Median
1,00
2,00
3,00
1,00
Mode
1
3
3
1
Std. Deviation
,000
,952
,898
,968
Std. Error of Skewness
,403
,403
,403
,403
Std. Error of Kurtosis
,788
,788
,788
,788
Skewness
-,123
-,567
,375
Kurtosis
-1,957
-1,552
-1,902
Statistics
N
krachtRechts
coordinatieuitko mst
stuiterenuitkomst
Valid
34
34
34
Missing Mean
0 1,68
0 1,91
0 2,65
Median
1,00
2,00
3,00
Mode
1
1
3
Std. Deviation
,878
,933
,597
Std. Error of Skewness
,403
,403
,403
Std. Error of Kurtosis
,788
,788
,788
Skewness
,706
,183
-1,520
Kurtosis
-1,345
-1,889
1,424
Pagina | 39
Frequency Table Mulock Houwer Fornhese Stoornisalg
Valid
wel
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
34
100,0
100,0
100,0
stilstaanLinks
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
14
41,2
41,2
41,2
gelijke ontwikkeling 4
11,8
11,8
52,9
achterstand
16
47,1
47,1
100,0
Total
34
100,0
100,0
voorsprong
StilstaanRechts
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
10
29,4
29,4
29,4
gelijke ontwikkeling 5
14,7
14,7
44,1
achterstand
19
55,9
55,9
100,0
Total
34
100,0
100,0
voorsprong
Pagina | 40
krachtLinks
Valid
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
voorsprong
19
55,9
55,9
55,9
gelijke ontwikkeling
2
5,9
5,9
61,8
achterstand
13
38,2
38,2
100,0
Total
34
100,0
100,0
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
voorsprong
20
58,8
58,8
58,8
gelijke ontwikkeling
5
14,7
14,7
73,5
achterstand
9
26,5
26,5
100,0
Total
34
100,0
100,0
krachtRechts
Valid
Pagina | 41
coordinatieuitkomst
Valid
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
voorsprong
16
47,1
47,1
47,1
gelijke ontwikkeling
5
14,7
14,7
61,8
achterstand
13
38,2
38,2
100,0
Total
34
100,0
100,0
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
voorsprong
2
5,9
5,9
5,9
gelijke ontwikkeling
8
23,5
23,5
29,4
achterstand
24
70,6
70,6
100,0
Total
34
100,0
100,0
stuiterenuitkomst
Valid
Pagina | 42
Frequencies Westerparkschool Statistics N
Stoornisalg
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
Valid
125
125
125
125
Missing Mean
0 2,00
0 1,90
0 1,79
0 1,63
Median
2,00
2,00
2,00
1,00
Mode
2
1
1
1
Std. Deviation
,000
,893
,864
,799
Std. Error of Skewness ,217
,217
,217
,217
Std. Error of Kurtosis
,430
,430
,430
Skewness
,191
,418
,765
Kurtosis
-1,730
-1,539
-1,005
,430
Statistics coordinatieuitk stuiterenuitko krachtRechts omst mst N
Valid
125
125
125
Missing Mean
0 1,54
0 1,69
0 1,87
Median
1,00
1,00
2,00
Mode
1
1
1
Std. Deviation
,767
,865
,852
Std. Error of Skewness ,217
,217
,217
Std. Error of Kurtosis
,430
,430
,430
Skewness
,993
,654
,249
Kurtosis
-,575
-1,351
-1,582
Pagina | 43
Frequency Table Westerparkschool Stoornisalg
Valid
niet
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
125
100,0
100,0
100,0
stilstaanLinks
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
56
44,8
44,8
44,8
gelijke ontwikkeling 25
20,0
20,0
64,8
achterstand
44
35,2
35,2
100,0
Total
125
100,0
100,0
voorsprong
StilstaanRechts
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
62
49,6
49,6
49,6
gelijke ontwikkeling 27
21,6
21,6
71,2
achterstand
36
28,8
28,8
100,0
Total
125
100,0
100,0
voorsprong
krachtLinks
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
71
56,8
56,8
56,8
gelijke ontwikkeling 29
23,2
23,2
80,0
achterstand
25
20,0
20,0
100,0
Total
125
100,0
100,0
voorsprong
Pagina | 44
krachtRechts
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
78
62,4
62,4
62,4
gelijke ontwikkeling 26
20,8
20,8
83,2
achterstand
21
16,8
16,8
100,0
Total
125
100,0
100,0
voorsprong
coordinatieuitkomst
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
72
57,6
57,6
57,6
gelijke ontwikkeling 20
16,0
16,0
73,6
achterstand
33
26,4
26,4
100,0
Total
125
100,0
100,0
voorsprong
stuiterenuitkomst
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
54
43,2
43,2
43,2
gelijke ontwikkeling 33
26,4
26,4
69,6
achterstand
38
30,4
30,4
100,0
Total
125
100,0
100,0
voorsprong
Pagina | 45
Mann-Whitney Test tussen de twee testgroepen Ranks
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoorni salg N
Mean Rank Sum of Ranks
wel
34
85,56
2909,00
niet
125
78,49
9811,00
Total
159
wel
34
97,51
3315,50
niet
125
75,24
9404,50
Total
159
wel
34
85,38
2903,00
niet
125
78,54
9817,00
Total
159
wel
34
84,13
2860,50
niet
125
78,88
9859,50
Total
159 34
87,99
2991,50
niet
125
77,83
9728,50
Total
159
wel
34
110,50
3757,00
niet
125
71,70
8963,00
Total
159
coordinatieuitkomst wel
stuiterenuitkomst
Pagina | 46
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
1936,000 9811,000 -,859 ,391
1529,500 9404,500 -2,701 ,007
1984,500 9859,500 -,681 ,496
1942,000 9817,000 -,861 ,389
a. Grouping Variable: Stoornisalg Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
1853,500 9728,500 -1,273 ,203
1088,000 8963,000 -4,644 ,000
a. Grouping Variable: Stoornisalg
Pagina | 47
Frequencies hoofdgroepen van stoornissen Statistics Stoornishoofdgroep N
Valid
159
Missing Mean
0 3,45
Median
4,00
Mode
4
Std. Deviation
1,101
Skewness
-1,638
Std. Error of Skewness ,192 Kurtosis
,863
Std. Error of Kurtosis
,383
Stoornishoofdgroep
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
14,5
14,5
14,5
emotionele stoornis
7
4,4
4,4
18,9
gedragstoornis
4
2,5
2,5
21,4
geen stoornis
125
78,6
78,6
100,0
Total
159
100,0
100,0
Pagina | 48
Kruskal-Wallis Test tussen pervasieve ontwikkelingsstoornis, emotionele stoornis en geen stoornis Ranks
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornishoofdgroep
N
Mean Rank
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
81,11
emotionele stoornis
7
87,29
geen stoornis
125
76,91
Total
155
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
96,15
emotionele stoornis
7
108,71
geen stoornis
125
72,94
Total
155
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
87,80
emotionele stoornis
7
58,21
geen stoornis
125
77,30
Total
155
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
86,48
emotionele stoornis
7
58,00
geen stoornis
125
77,56
Total
155
coordinatieuitkomst pervasieve ontwikkelingsstoornis
stuiterenuitkomst
23
82,70
emotionele stoornis
7
93,00
geen stoornis
125
76,30
Total
155
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
106,52
emotionele stoornis
7
118,86
geen stoornis
125
70,46
Total
155
Pagina | 49
a,b
Test Statistics
Chi-Square df Asymp. Sig.
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
,567 2 ,753
10,078 2 ,006
3,145 2 ,208
2,995 2 ,224
a. Kruskal Wallis Test b. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep a,b
Test Statistics
Chi-Square df Asymp. Sig.
coordinatieuitko mst
stuiterenuitkomst
1,525 2 ,466
21,104 2 ,000
a. Kruskal Wallis Test b. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep
Pagina | 50
Mann-Whitney Test van pervasieve ontwikkelingsstoornis en emotionele stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornishoofdgroep
N
Mean Rank Sum of Ranks
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
15,22
350,00
emotionele stoornis
7
16,43
115,00
Total
30
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
15,02
345,50
emotionele stoornis
7
17,07
119,50
Total
30
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
16,65
383,00
emotionele stoornis
7
11,71
82,00
Total
30
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
16,70
384,00
emotionele stoornis
7
11,57
81,00
Total
30 23
15,17
349,00
emotionele stoornis
7
16,57
116,00
Total
30
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
14,76
339,50
emotionele stoornis
7
17,93
125,50
Total
30
coordinatieuitkomst pervasieve ontwikkelingsstoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 51
b
Test Statistics
stilstaanLinks
Mann-Whitney U Wilcoxon W
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
74,000
69,500
54,000
53,000
350,000
345,500
82,000
81,000
-,353
-,633
-1,515
-1,582
,724
,527
,130
,114
Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
,774
a
,598
a
,207
a
,190
a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep
Test Statistics
b
coordinatieuitko mst
Mann-Whitney U Wilcoxon W
stuiterenuitkomst
73,000
63,500
349,000
339,500
-,408
-1,043
,683
,297
Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
,737
a
,413
a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep
Pagina | 52
Mann-Whitney Test van pervasieve ontwikkelingsstoornis en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornishoofdgroep
N
Mean Rank Sum of Ranks
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
77,89
1791,50
geen stoornis
125
73,88
9234,50
Total
148
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
93,13
2142,00
geen stoornis
125
71,07
8884,00
Total
148
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
83,15
1912,50
geen stoornis
125
72,91
9113,50
Total
148
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
81,78
1881,00
geen stoornis
125
73,16
9145,00
Total
148 23
79,52
1829,00
geen stoornis
125
73,58
9197,00
Total
148
pervasieve ontwikkelingsstoornis
23
103,76
2386,50
geen stoornis
125
69,12
8639,50
Total
148
coordinatieuitkomst pervasieve ontwikkelingsstoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 53
a
Test Statistics
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Mann-Whitney U
1359,500
1009,000
1238,500
1270,000
Wilcoxon W
9234,500
8884,000
9113,500
9145,000
-,446
-2,456
-1,176
-1,021
,655
,014
,240
,307
Z Asymp. Sig. (2-tailed)
a. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep
Test Statistics
a
coordinatieuitko mst
stuiterenuitkomst
Mann-Whitney U
1322,000
764,500
Wilcoxon W
9197,000
8639,500
-,691
-3,791
,490
,000
Z Asymp. Sig. (2-tailed)
a. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep
Pagina | 54
Mann-Whitney Test van emotionele stoornis en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornishoofdgroep N
Mean Rank Sum of Ranks
emotionele stoornis 7
74,86
524,00
geen stoornis
125
66,03
8254,00
Total
132
emotionele stoornis 7
95,64
669,50
geen stoornis
125
64,87
8108,50
Total
132
emotionele stoornis 7
50,50
353,50
geen stoornis
125
67,40
8424,50
Total
132
emotionele stoornis 7
50,43
353,00
geen stoornis
125
67,40
8425,00
Total
132 80,43
563,00
65,72
8215,00
emotionele stoornis 7
104,93
734,50
geen stoornis
125
64,35
8043,50
Total
132
coordinatieuitkomst emotionele stoornis 7
stuiterenuitkomst
geen stoornis
125
Total
132
Pagina | 55
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
379,000 8254,000 -,642 ,521
233,500 8108,500 -2,244 ,025
325,000 353,000 -1,337 ,181
325,500 353,500 -1,285 ,199
a. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
340,000 8215,000 -1,107 ,268
168,500 8043,500 -2,916 ,004
a. Grouping Variable: Stoornishoofdgroep
Pagina | 56
Frequencies gedragsstoornis Statistics
N
Stoornishoofdg roep stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
Valid
4
4
4
4
Missing Mean
0 3,00
0 2,25
0 1,50
0 2,25
Median
3,00
2,50
1,50
2,50
a
Mode
3
3
1
Std. Deviation
,000
,957
,577
,957
Std. Error of Skewness 1,014
1,014
1,014
1,014
Std. Error of Kurtosis
2,619
2,619
2,619
Skewness
-,855
,000
-,855
Kurtosis
-1,289
-6,000
-1,289
2,619
3
a. Multiple modes exist. The smallest value is shown Statistics coordinatieuitk stuiterenuitko krachtRechts omst mst N
Valid
4
4
4
Missing Mean
0 2,00
0 2,00
0 2,50
Median
2,00
2,00
3,00
Mode
2
2
3
Std. Deviation
,816
,816
1,000
Std. Error of Skewness 1,014
1,014
1,014
Std. Error of Kurtosis
2,619
2,619
2,619
Skewness
,000
,000
-2,000
Kurtosis
1,500
1,500
4,000
Pagina | 57
Frequency Table gedragsstoornis Stoornishoofdgroep
Valid
gedragstoornis
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
4
100,0
100,0
100,0
stilstaanLinks
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
1
25,0
25,0
25,0
gelijke ontwikkeling 1
25,0
25,0
50,0
achterstand
2
50,0
50,0
100,0
Total
4
100,0
100,0
voorsprong
StilstaanRechts
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
2
50,0
50,0
50,0
gelijke ontwikkeling 2
50,0
50,0
100,0
Total
100,0
100,0
voorsprong
4
krachtLinks
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
1
25,0
25,0
25,0
gelijke ontwikkeling 1
25,0
25,0
50,0
achterstand
2
50,0
50,0
100,0
Total
4
100,0
100,0
voorsprong
Pagina | 58
krachtRechts
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
1
25,0
25,0
25,0
gelijke ontwikkeling 2
50,0
50,0
75,0
achterstand
1
25,0
25,0
100,0
Total
4
100,0
100,0
voorsprong
coordinatieuitkomst
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
1
25,0
25,0
25,0
gelijke ontwikkeling 2
50,0
50,0
75,0
achterstand
1
25,0
25,0
100,0
Total
4
100,0
100,0
voorsprong
stuiterenuitkomst
Valid
Frequency Percent
Cumulative Valid Percent Percent
1
25,0
25,0
25,0
achterstand 3
75,0
75,0
100,0
Total
100,0
100,0
voorsprong
4
Pagina | 59
Frequencies pervasieve ontwikkelingsstoornis Statistics N
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
Valid
23
23
23
23
Missing Mean
0 2,00
0 2,30
0 1,91
0 1,78
Median
2,00
3,00
1,00
1,00
3
1
1
a
Mode
1
Std. Deviation
,953
,926
,996
,951
Skewness
,000
-,682
,187
,475
Std. Error of Skewness ,481
,481
,481
,481
Kurtosis
-2,011
-1,544
-2,104
-1,820
Std. Error of Kurtosis
,935
,935
,935
,935
a. Multiple modes exist. The smallest value is shown Statistics coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst N
Valid
23
23
Missing Mean
0 1,87
0 2,61
Median
1,00
3,00
Mode
1
3
Std. Deviation
1,014
,583
Skewness
,282
-1,217
Std. Error of Skewness ,481
,481
Kurtosis
-2,113
,684
Std. Error of Kurtosis
,935
,935
Pagina | 60
Frequencies emotionele stoornis Statistics N
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
Valid
7
7
7
7
Missing Mean
0 2,14
0 2,57
0 1,29
0 1,14
Median
3,00
3,00
1,00
1,00
Mode
3
3
1
1
Std. Deviation
1,069
,787
,756
,378
Skewness
-,374
-1,760
2,646
2,646
Std. Error of Skewness ,794
,794
,794
,794
Kurtosis
-2,800
2,361
7,000
7,000
Std. Error of Kurtosis
1,587
1,587
1,587
1,587
Statistics coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst N
Valid
7
7
Missing Mean
0 2,00
0 2,86
Median
2,00
3,00
Mode
2
3
Std. Deviation
,816
,378
Skewness
,000
-2,646
Std. Error of Skewness ,794
,794
Kurtosis
-1,200
7,000
Std. Error of Kurtosis
1,587
1,587
Pagina | 61
Frequencies geen stoornis Statistics N
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
Valid
125
125
125
125
Missing Mean
0 1,90
0 1,79
0 1,63
0 1,54
Median
2,00
2,00
1,00
1,00
Mode
1
1
1
1
Std. Deviation
,893
,864
,799
,767
Skewness
,191
,418
,765
,993
Std. Error of Skewness ,217
,217
,217
,217
Kurtosis
-1,730
-1,539
-1,005
-,575
Std. Error of Kurtosis
,430
,430
,430
,430
Statistics coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst N
Valid
125
125
Missing Mean
0 1,69
0 1,87
Median
1,00
2,00
Mode
1
1
Std. Deviation
,865
,852
Skewness
,654
,249
Std. Error of Skewness ,217
,217
Kurtosis
-1,351
-1,582
Std. Error of Kurtosis
,430
,430
Pagina | 62
Kruskal-Wallis Test van alle diagnoses onderling Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
Stoornis
N
Mean Rank
ASS
5
83,00
ADHD
4
94,88
PDD-NOS
8
88,69
Reactieve hechtingstoornis
5
73,10
McDD
5
101,80
Angststoornis
2
129,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
54,30
geen stoornis
125
78,49
Total
159
ASS
5
123,30
ADHD
4
62,50
PDD-NOS
8
96,19
Reactieve hechtingstoornis
5
104,20
McDD
5
132,00
Angststoornis
2
132,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
46,90
geen stoornis
125
75,24
Total
159
ASS
5
64,50
ADHD
4
108,13
PDD-NOS
8
104,88
Reactieve hechtingstoornis
5
64,50
McDD
5
133,60
Angststoornis
2
45,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
45,50
geen stoornis
125
78,54
Total
159
Pagina | 63
krachtRechts
ASS
5
62,40
ADHD
4
105,50
PDD-NOS
8
108,88
Reactieve hechtingstoornis
5
49,50
McDD
5
119,40
Angststoornis
2
81,75
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
49,50
geen stoornis
125
78,88
Total
159
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
5
44,50
ADHD
4
95,75
PDD-NOS
8
113,50
Reactieve hechtingstoornis
5
85,50
McDD
5
99,70
Angststoornis
2
118,75
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
62,90
geen stoornis
125
77,83
Total
159
ASS
5
87,30
ADHD
4
103,50
PDD-NOS
8
128,50
Reactieve hechtingstoornis
5
118,20
McDD
5
118,20
Angststoornis
2
128,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
87,90
geen stoornis
125
71,70
Total
159
Pagina | 64
Test Statisticsa,b Chi-Square df Asymp. Sig.
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
6,972 7 ,432
23,577 7 ,001
17,599 7 ,014
19,800 7 ,006
a. Kruskal Wallis Test b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa,b coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Chi-Square df Asymp. Sig.
13,767 7 ,055
26,539 7 ,000
a. Kruskal Wallis Test b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 65
Mann-Whitney Test tussen ASS en ADHD Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
4,70
23,50
ADHD
4
5,38
21,50
Total
9
ASS
5
6,80
34,00
ADHD
4
2,75
11,00
Total
9
ASS
5
4,00
20,00
ADHD
4
6,25
25,00
Total
9
ASS
5
3,80
19,00
ADHD
4
6,50
26,00
Total
9 5
3,50
17,50
ADHD
4
6,88
27,50
Total
9
ASS
5
4,30
21,50
ADHD
4
5,88
23,50
Total
9
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
Pagina | 66
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
8,500 23,500 -,393 ,694 ,730a
1,000 11,000 -2,357 ,018 ,032a
4,000 19,000 -1,643 ,100 ,190a
5,000 20,000 -1,369 ,171 ,286a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
2,500 17,500 -2,196 ,028 ,063a
6,500 21,500 -,939 ,348 ,413a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 67
Mann-Whitney Test tussen ASS en pdd-nos Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
6,70
33,50
PDD-NOS
8
7,19
57,50
Total
13
ASS
5
8,00
40,00
PDD-NOS
8
6,38
51,00
Total
13
ASS
5
5,30
26,50
PDD-NOS
8
8,06
64,50
Total
13
ASS
5
4,80
24,00
PDD-NOS
8
8,38
67,00
Total
13 5
4,00
20,00
PDD-NOS
8
8,88
71,00
Total
13
ASS
5
3,80
19,00
PDD-NOS
8
9,00
72,00
Total
13
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
Pagina | 68
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
18,500 33,500 -,239 ,811 ,833a
15,000 51,000 -,901 ,367 ,524a
9,000 24,000 -1,810 ,070 ,127a
11,500 26,500 -1,437 ,151 ,222a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
5,000 20,000 -2,535 ,011 ,030a
4,000 19,000 -2,921 ,003 ,019a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 69
Mann-Whitney Test tussen ASS en hechtingstoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
5,80
29,00
Reactieve hechtingstoornis
5
5,20
26,00
Total
10
ASS
5
6,10
30,50
Reactieve hechtingstoornis
5
4,90
24,50
Total
10
ASS
5
5,50
27,50
Reactieve hechtingstoornis
5
5,50
27,50
Total
10
ASS
5
6,00
30,00
Reactieve hechtingstoornis
5
5,00
25,00
Total
10 5
4,00
20,00
Reactieve hechtingstoornis
5
7,00
35,00
Total
10
ASS
5
4,00
20,00
Reactieve hechtingstoornis
5
7,00
35,00
Total
10
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
Pagina | 70
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
11,000 26,000 -,346 ,729 ,841a
9,500 24,500 -,775 ,439 ,548a
10,000 25,000 -1,000 ,317 ,690a
12,500 27,500 ,000 1,000 1,000a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
5,000 20,000 -1,936 ,053 ,151a
5,000 20,000 -1,800 ,072 ,151a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 71
Mann-Whitney Test tussen ASS en McDD Ranks
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoorni s N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
4,90
24,50
McDD
5
6,10
30,50
Total
10
ASS
5
5,00
25,00
McDD
5
6,00
30,00
Total
10
ASS
5
3,60
18,00
McDD
5
7,40
37,00
Total
10
ASS
5
3,70
18,50
McDD
5
7,30
36,50
Total
10 5
4,00
20,00
McDD
5
7,00
35,00
Total
10
ASS
5
4,00
20,00
McDD
5
7,00
35,00
Total
10
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
Pagina | 72
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
9,500 24,500 -,680 ,496 ,548a
10,000 25,000 -1,000 ,317 ,690a
3,500 18,500 -2,041 ,041 ,056a
3,000 18,000 -2,194 ,028 ,056a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
5,000 20,000 -1,964 ,050 ,151a
5,000 20,000 -1,800 ,072 ,151a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 73
Mann-Whitney Test tussen ASS en angststoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
3,40
17,00
Angststoornis 2
5,50
11,00
Total
7
ASS
5
3,80
19,00
Angststoornis 2
4,50
9,00
Total
7
ASS
5
4,20
21,00
Angststoornis 2
3,50
7,00
Total
7
ASS
5
3,70
18,50
Angststoornis 2
4,75
9,50
5
3,00
15,00
Angststoornis 2
6,50
13,00
Total coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
7
Total
7
ASS
5
3,20
16,00
Angststoornis 2
6,00
12,00
Total
7
Pagina | 74
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
2,000 17,000 -1,296 ,195 ,381a
4,000 19,000 -,632 ,527 ,857a
3,500 18,500 -,735 ,462 ,571a
4,000 7,000 -,632 ,527 ,857a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
,000 15,000 -2,415 ,016 ,095a
1,000 16,000 -1,789 ,074 ,190a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 75
Mann-Whitney Test tussen ASS en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
6,40
32,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,60
23,00
Total
10
ASS
5
7,90
39,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,10
15,50
Total
10
ASS
5
6,00
30,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,00
25,00
Total
10
ASS
5
6,00
30,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,00
25,00
Total
10 5
5,00
25,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
6,00
30,00
Total
10
ASS
5
5,40
27,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,60
28,00
Total
10
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
Pagina | 76
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
8,000 23,000 -1,076 ,282 ,421a
,500 15,500 -2,683 ,007 ,008a
10,000 25,000 -1,000 ,317 ,690a
10,000 25,000 -1,000 ,317 ,690a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
10,000 25,000 -1,000 ,317 ,690a
12,000 27,000 -,120 ,905 1,000a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 77
Mann-Whitney Test tussen ASS en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ASS
5
69,10
345,50
geen stoornis
125
65,36
8169,50
Total
130
ASS
5
103,70
518,50
geen stoornis
125
63,97
7996,50
Total
130
ASS
5
53,90
269,50
geen stoornis
125
65,96
8245,50
Total
130
ASS
5
52,40
262,00
geen stoornis
125
66,02
8253,00
Total
130 5
39,00
195,00
geen stoornis
125
66,56
8320,00
Total
130
ASS
5
80,60
403,00
geen stoornis
125
64,90
8112,00
Total
130
coordinatieuitkomst ASS
stuiterenuitkomst
Pagina | 78
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
294,500 8169,500 -,235 ,814
121,500 7996,500 -2,504 ,012
247,000 262,000 -,924 ,355
254,500 269,500 -,791 ,429
a. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
180,000 195,000 -1,825 ,068
237,000 8112,000 -,975 ,329
a. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 79
Mann-Whitney Test tussen ADHD en pdd-nos Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ADHD
4
6,75
27,00
PDD-NOS
8
6,38
51,00
Total
12
ADHD
4
4,75
19,00
PDD-NOS
8
7,38
59,00
Total
12
ADHD
4
6,38
25,50
PDD-NOS
8
6,56
52,50
Total
12
ADHD
4
5,75
23,00
PDD-NOS
8
6,88
55,00
Total
12 4
5,00
20,00
PDD-NOS
8
7,25
58,00
Total
12
ADHD
4
5,50
22,00
PDD-NOS
8
7,00
56,00
Total
12
coordinatieuitkomst ADHD
stuiterenuitkomst
Pagina | 80
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
15,000 51,000 -,185 ,853 ,933a
9,000 19,000 -1,285 ,199 ,283a
13,000 23,000 -,556 ,578 ,683a
15,500 25,500 -,097 ,923 ,933a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
10,000 20,000 -1,149 ,251 ,368a
12,000 22,000 -1,414 ,157 ,570a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 81
Mann-Whitney Test tussen ADHD en hechtingstoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ADHD
4
5,63
22,50
Reactieve hechtingstoornis
5
4,50
22,50
Total
9
ADHD
4
3,50
14,00
Reactieve hechtingstoornis
5
6,20
31,00
Total
9
ADHD
4
6,25
25,00
Reactieve hechtingstoornis
5
4,00
20,00
Total
9
ADHD
4
6,88
27,50
Reactieve hechtingstoornis
5
3,50
17,50
Total
9 4
5,38
21,50
Reactieve hechtingstoornis
5
4,70
23,50
Total
9
ADHD
4
4,75
19,00
Reactieve hechtingstoornis
5
5,20
26,00
Total
9
coordinatieuitkomst ADHD
stuiterenuitkomst
Pagina | 82
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
7,500 22,500 -,671 ,502 ,556a
4,000 14,000 -1,549 ,121 ,190a
2,500 17,500 -2,196 ,028 ,063a
5,000 20,000 -1,369 ,171 ,286a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
8,500 23,500 -,393 ,694 ,730a
9,000 19,000 -,335 ,737 ,905a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 83
Mann-Whitney Test tussen ADHD en McDD Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis N
Mean Rank Sum of Ranks
ADHD
4
4,75
19,00
McDD
5
5,20
26,00
Total
9
ADHD
4
2,50
10,00
McDD
5
7,00
35,00
Total
9
ADHD
4
4,13
16,50
McDD
5
5,70
28,50
Total
9
ADHD
4
4,25
17,00
McDD
5
5,60
28,00
Total
9
coordinatieuitkomst ADHD
4
4,63
18,50
McDD
5
5,30
26,50
Total
9
ADHD
4
4,75
19,00
McDD
5
5,20
26,00
Total
9
stuiterenuitkomst
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
9,000 19,000 -,271 ,786 ,905a
,000 10,000 -2,711 ,007 ,016a
7,000 17,000 -,786 ,432 ,556a
6,500 16,500 -1,025 ,306 ,413a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z
8,500 18,500 -,393
9,000 19,000 -,335
Pagina | 84
Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
,694 ,730a
,737 ,905a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 85
Mann-Whitney Test tussen ADHD en angststoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ADHD
4
3,00
12,00
Angststoornis 2
4,50
9,00
Total
6
ADHD
4
2,50
10,00
Angststoornis 2
5,50
11,00
Total
6
ADHD
4
4,25
17,00
Angststoornis 2
2,00
4,00
Total
6
ADHD
4
3,88
15,50
Angststoornis 2
2,75
5,50
4
3,13
12,50
Angststoornis 2
4,25
8,50
Total coordinatieuitkomst ADHD
stuiterenuitkomst
6
Total
6
ADHD
4
3,25
13,00
Angststoornis 2
4,00
8,00
Total
6
Pagina | 86
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
2,000 12,000 -1,095 ,273 ,533a
,000 10,000 -1,936 ,053 ,133a
2,500 5,500 -,750 ,453 ,533a
1,000 4,000 -1,500 ,134 ,267a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
2,500 12,500 -,750 ,453 ,533a
3,000 13,000 -,707 ,480 ,800a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 87
Mann-Whitney Test ADHD en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ADHD
4
6,25
25,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,00
20,00
Total
9
ADHD
4
5,75
23,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,40
22,00
Total
9
ADHD
4
6,88
27,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,50
17,50
Total
9
ADHD
4
6,88
27,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,50
17,50
Total
9 4
6,13
24,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,10
20,50
Total
9
ADHD
4
5,63
22,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,50
22,50
Total
9
coordinatieuitkomst ADHD
stuiterenuitkomst
Pagina | 88
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
5,000 20,000 -1,369 ,171 ,286a
7,000 22,000 -,894 ,371 ,556a
2,500 17,500 -2,196 ,028 ,063a
2,500 17,500 -2,196 ,028 ,063a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
5,500 20,500 -1,220 ,223 ,286a
7,500 22,500 -,678 ,498 ,556a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 89
Mann-Whitney Test tussen ADHD en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
ADHD
4
78,13
312,50
geen stoornis
125
64,58
8072,50
Total
129
ADHD
4
55,75
223,00
geen stoornis
125
65,30
8162,00
Total
129
ADHD
4
89,00
356,00
geen stoornis
125
64,23
8029,00
Total
129
ADHD
4
86,38
345,50
geen stoornis
125
64,32
8039,50
Total
129 4
79,63
318,50
geen stoornis
125
64,53
8066,50
Total
129
ADHD
4
88,75
355,00
geen stoornis
125
64,24
8030,00
Total
129
coordinatieuitkomst ADHD
stuiterenuitkomst
Pagina | 90
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
197,500 8072,500 -,769 ,442
213,000 223,000 -,547 ,584
164,500 8039,500 -1,337 ,181
154,000 8029,000 -1,454 ,146
a. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
191,500 8066,500 -,891 ,373
155,000 8030,000 -1,381 ,167
a. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 91
Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en hechtingstoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
PDD-NOS
8
7,44
59,50
Reactieve hechtingstoornis
5
6,30
31,50
Total
13
PDD-NOS
8
6,88
55,00
Reactieve hechtingstoornis
5
7,20
36,00
Total
13
PDD-NOS
8
8,06
64,50
Reactieve hechtingstoornis
5
5,30
26,50
Total
13
PDD-NOS
8
8,56
68,50
Reactieve hechtingstoornis
5
4,50
22,50
Total
13 8
8,13
65,00
Reactieve hechtingstoornis
5
5,20
26,00
Total
13
PDD-NOS
8
7,50
60,00
Reactieve hechtingstoornis
5
6,20
31,00
Total
13
coordinatieuitkomst PDD-NOS
stuiterenuitkomst
Pagina | 92
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
16,500 31,500 -,570 ,569 ,622a
19,000 55,000 -,170 ,865 ,943a
7,500 22,500 -2,165 ,030 ,065a
11,500 26,500 -1,437 ,151 ,222a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
11,000 26,000 -1,459 ,145 ,222a
16,000 31,000 -1,265 ,206 ,622a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 93
Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en McDD Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
PDD-NOS
8
6,63
53,00
McDD
5
7,60
38,00
Total
13
PDD-NOS
8
6,06
48,50
McDD
5
8,50
42,50
Total
13
PDD-NOS
8
6,38
51,00
McDD
5
8,00
40,00
Total
13
PDD-NOS
8
6,88
55,00
McDD
5
7,20
36,00
Total
13 8
7,38
59,00
McDD
5
6,40
32,00
Total
13
PDD-NOS
8
7,50
60,00
McDD
5
6,20
31,00
Total
13
coordinatieuitkomst PDD-NOS
stuiterenuitkomst
Pagina | 94
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
17,000 53,000 -,486 ,627 ,724a
12,500 48,500 -1,500 ,134 ,284a
19,000 55,000 -,170 ,865 ,943a
15,000 51,000 -,901 ,367 ,524a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
17,000 32,000 -,548 ,584 ,724a
16,000 31,000 -1,265 ,206 ,622a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 95
Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en angststoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
PDD-NOS
8
5,00
40,00
Angststoornis 2
7,50
15,00
Total
10
PDD-NOS
8
5,13
41,00
Angststoornis 2
7,00
14,00
Total
10
PDD-NOS
8
6,13
49,00
Angststoornis 2
3,00
6,00
Total
10
PDD-NOS
8
5,94
47,50
Angststoornis 2
3,75
7,50
8
5,63
45,00
Angststoornis 2
5,00
10,00
Total coordinatieuitkomst PDD-NOS
stuiterenuitkomst
10
Total
10
PDD-NOS
8
5,50
44,00
Angststoornis 2
5,50
11,00
Total
10
Pagina | 96
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
4,000 40,000 -1,195 ,232 ,400a
5,000 41,000 -,982 ,326 ,533a
4,500 7,500 -1,010 ,312 ,400a
3,000 6,000 -1,500 ,134 ,267a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
7,000 10,000 -,323 ,747 ,889a
8,000 11,000 ,000 1,000 1,000a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 97
Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
PDD-NOS
8
8,00
64,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,40
27,00
Total
13
PDD-NOS
8
8,38
67,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,80
24,00
Total
13
PDD-NOS
8
8,56
68,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,50
22,50
Total
13
PDD-NOS
8
8,56
68,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,50
22,50
Total
13 8
8,38
67,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,80
24,00
Total
13
PDD-NOS
8
8,50
68,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,60
23,00
Total
13
coordinatieuitkomst PDD-NOS
stuiterenuitkomst
Pagina | 98
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
12,000 27,000 -1,317 ,188 ,284a
9,000 24,000 -1,810 ,070 ,127a
7,500 22,500 -2,165 ,030 ,065a
7,500 22,500 -2,165 ,030 ,065a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
9,000 24,000 -1,859 ,063 ,127a
8,000 23,000 -2,382 ,017 ,093a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 99
Mann-Whitney Test tussen pdd-nos en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
PDD-NOS
8
75,06
600,50
geen stoornis
125
66,48
8310,50
Total
133
PDD-NOS
8
83,00
664,00
geen stoornis
125
65,98
8247,00
Total
133
PDD-NOS
8
88,13
705,00
geen stoornis
125
65,65
8206,00
Total
133
PDD-NOS
8
90,69
725,50
geen stoornis
125
65,48
8185,50
Total
133 8
94,88
759,00
geen stoornis
125
65,22
8152,00
Total
133
PDD-NOS
8
110,50
884,00
geen stoornis
125
64,22
8027,00
Total
133
coordinatieuitkomst PDD-NOS
stuiterenuitkomst
Pagina | 100
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
435,500 8310,500 -,659 ,510
372,000 8247,000 -1,317 ,188
310,500 8185,500 -2,058 ,040
331,000 8206,000 -1,781 ,075
a. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
277,000 8152,000 -2,361 ,018
152,000 8027,000 -3,518 ,000
a. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 101
Mann-Whitney Test hechtingstoornis en McDD Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
Reactieve hechtingstoornis
5
4,70
23,50
McDD
5
6,30
31,50
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
4,50
22,50
McDD
5
6,50
32,50
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
3,60
18,00
McDD
5
7,40
37,00
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
3,50
17,50
McDD
5
7,50
37,50
Total
10 5
4,90
24,50
McDD
5
6,10
30,50
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
5,50
27,50
McDD
5
5,50
27,50
Total
10
coordinatieuitkomst Reactieve hechtingstoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 102
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
8,500 23,500 -,924 ,356 ,421a
7,500 22,500 -1,491 ,136 ,310a
2,500 17,500 -2,390 ,017 ,032a
3,000 18,000 -2,194 ,028 ,056a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
9,500 24,500 -,671 ,502 ,548a
12,500 27,500 ,000 1,000 1,000a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 103
Mann-Whitney Test hechtingstoornis en angststoornis Ranks
stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
Reactieve hechtingstoornis
5
3,40
17,00
Angststoornis
2
5,50
11,00
Total
7
Reactieve hechtingstoornis
5
3,60
18,00
Angststoornis
2
5,00
10,00
Total
7
Reactieve hechtingstoornis
5
4,20
21,00
Angststoornis
2
3,50
7,00
Total
7
Reactieve hechtingstoornis
5
3,50
17,50
Angststoornis
2
5,25
10,50
Total
7 5
3,50
17,50
Angststoornis
2
5,25
10,50
Total
7
Reactieve hechtingstoornis
5
3,80
19,00
Angststoornis
2
4,50
9,00
Total
7
coordinatieuitkomst Reactieve hechtingstoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 104
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
2,000 17,000 -1,342 ,180 ,381a
3,000 18,000 -,966 ,334 ,571a
2,500 17,500 -1,581 ,114 ,381a
4,000 7,000 -,632 ,527 ,857a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
2,500 17,500 -1,025 ,306 ,381a
4,000 19,000 -,632 ,527 ,857a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 105
Mann-Whitney Test tussen hechtingstoornis en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
Reactieve hechtingstoornis
5
6,00
30,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,00
25,00
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
7,30
36,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,70
18,50
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
6,00
30,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,00
25,00
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
5,50
27,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
5,50
27,50
Total
10 5
6,30
31,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,70
23,50
Total
10
Reactieve hechtingstoornis
5
6,60
33,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,40
22,00
Total
10
coordinatieuitkomst Reactieve hechtingstoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 106
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
10,000 25,000 -,655 ,513 ,690a
3,500 18,500 -2,041 ,041 ,056a
12,500 27,500 ,000 1,000 1,000a
10,000 25,000 -1,000 ,317 ,690a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
8,500 23,500 -,949 ,343 ,421a
7,000 22,000 -1,315 ,189 ,310a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 107
Mann-Whitney Test hechtingsstoornis en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
Reactieve hechtingstoornis
5
61,00
305,00
geen stoornis
125
65,68
8210,00
Total
130
Reactieve hechtingstoornis
5
88,50
442,50
geen stoornis
125
64,58
8072,50
Total
130
Reactieve hechtingstoornis
5
53,90
269,50
geen stoornis
125
65,96
8245,50
Total
130
Reactieve hechtingstoornis
5
42,00
210,00
geen stoornis
125
66,44
8305,00
Total
130 5
71,90
359,50
geen stoornis
125
65,24
8155,50
Total
130
Reactieve hechtingstoornis
5
101,90
509,50
geen stoornis
125
64,04
8005,50
Total
130
coordinatieuitkomst Reactieve hechtingstoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 108
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
290,000 305,000 -,295 ,768
197,500 8072,500 -1,511 ,131
195,000 210,000 -1,668 ,095
254,500 269,500 -,791 ,429
a. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
280,500 8155,500 -,435 ,664
130,500 8005,500 -2,353 ,019
a. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 109
Mann-Whitney Test tussen McDD en angststoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
McDD
5
3,60
18,00
Angststoornis 2
5,00
10,00
Total
7
McDD
5
4,00
20,00
Angststoornis 2
4,00
8,00
Total
7
McDD
5
5,00
25,00
Angststoornis 2
1,50
3,00
Total
7
McDD
5
4,60
23,00
Angststoornis 2
2,50
5,00
5
3,90
19,50
Angststoornis 2
4,25
8,50
Total coordinatieuitkomst McDD
stuiterenuitkomst
7
Total
7
McDD
5
3,80
19,00
Angststoornis 2
4,50
9,00
Total
7
Pagina | 110
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
3,000 18,000 -,966 ,334 ,571a
5,000 8,000 ,000 1,000 1,000a
2,000 5,000 -1,230 ,219 ,381a
,000 3,000 -2,160 ,031 ,095a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
4,500 19,500 -,216 ,829 ,857a
4,000 19,000 -,632 ,527 ,857a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 111
Mann-Whitney Test tussen McDD en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
McDD
5
6,90
34,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,10
20,50
Total
10
McDD
5
8,00
40,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,00
15,00
Total
10
McDD
5
8,00
40,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,00
15,00
Total
10
McDD
5
7,50
37,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,50
17,50
Total
10 5
6,50
32,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,50
22,50
Total
10
McDD
5
6,60
33,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,40
22,00
Total
10
coordinatieuitkomst McDD
stuiterenuitkomst
Pagina | 112
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
5,500 20,500 -1,617 ,106 ,151a
,000 15,000 -2,887 ,004 ,008a
2,500 17,500 -2,390 ,017 ,032a
,000 15,000 -2,887 ,004 ,008a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
7,500 22,500 -1,225 ,221 ,310a
7,000 22,000 -1,315 ,189 ,310a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 113
Mann-Whitney Test tussen McDD en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
McDD
5
84,10
420,50
geen stoornis
125
64,76
8094,50
Total
130
McDD
5
110,00
550,00
geen stoornis
125
63,72
7965,00
Total
130
McDD
5
110,10
550,50
geen stoornis
125
63,72
7964,50
Total
130
McDD
5
97,70
488,50
geen stoornis
125
64,21
8026,50
Total
130 5
82,50
412,50
geen stoornis
125
64,82
8102,50
Total
130
McDD
5
101,90
509,50
geen stoornis
125
64,04
8005,50
Total
130
coordinatieuitkomst McDD
stuiterenuitkomst
Pagina | 114
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
219,500 8094,500 -1,214 ,225
90,000 7965,000 -2,920 ,004
151,500 8026,500 -2,235 ,025
89,500 7964,500 -2,993 ,003
a. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
227,500 8102,500 -1,157 ,247
130,500 8005,500 -2,353 ,019
a. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 115
Mann-Whitney Test tussen angststoornis en pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
Angststoornis
2
6,00
12,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,20
16,00
Total
7
Angststoornis
2
6,50
13,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,00
15,00
Total
7
Angststoornis
2
4,00
8,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
4,00
20,00
Total
7
Angststoornis
2
5,25
10,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,50
17,50
Total
7 2
5,75
11,50
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,30
16,50
Total
7
Angststoornis
2
5,50
11,00
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
3,40
17,00
Total
7
coordinatieuitkomst Angststoornis
stuiterenuitkomst
Pagina | 116
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
1,000 16,000 -1,789 ,074 ,190a
,000 15,000 -2,160 ,031 ,095a
2,500 17,500 -1,581 ,114 ,381a
5,000 20,000 ,000 1,000 1,000a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
1,500 16,500 -1,512 ,130 ,190a
2,000 17,000 -1,296 ,195 ,381a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 117
Mann-Whitney Test tussen angststoornis en geen stoornis Ranks Stoornis stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
N
Angststoornis 2
104,50
209,00
geen stoornis
125
63,35
7919,00
Total
127
Angststoornis 2
108,50
217,00
geen stoornis
125
63,29
7911,00
Total
127
Angststoornis 2
37,00
74,00
geen stoornis
125
64,43
8054,00
Total
127
Angststoornis 2
66,50
133,00
geen stoornis
125
63,96
7995,00
Total
127 96,75
193,50
63,48
7934,50
Angststoornis 2
107,50
215,00
geen stoornis
125
63,30
7913,00
Total
127
coordinatieuitkomst Angststoornis 2
stuiterenuitkomst
Mean Rank Sum of Ranks
geen stoornis
125
Total
127
Pagina | 118
Test Statisticsb Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
44,000 7919,000 -1,692 ,091 ,132a
36,000 7911,000 -1,872 ,061 ,090a
120,000 7995,000 -,112 ,911 ,930a
71,000 74,000 -1,176 ,240 ,333a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Test Statisticsb coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed) Exact Sig. [2*(1-tailed Sig.)]
59,500 7934,500 -1,423 ,155 ,232a
38,000 7913,000 -1,802 ,072 ,100a
a. Not corrected for ties. b. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 119
Mann-Whitney Test tussen pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO en geen stoornis Ranks stilstaanLinks
StilstaanRechts
krachtLinks
krachtRechts
Stoornis
N
Mean Rank Sum of Ranks
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
46,00
230,00
geen stoornis
125
66,28
8285,00
Total
130
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
42,90
214,50
geen stoornis
125
66,40
8300,50
Total
130
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
38,50
192,50
geen stoornis
125
66,58
8322,50
Total
130
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
42,00
210,00
geen stoornis
125
66,44
8305,00
Total
130 5
53,50
267,50
geen stoornis
125
65,98
8247,50
Total
130
Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
5
79,00
395,00
geen stoornis
125
64,96
8120,00
Total
130
coordinatieuitkomst Pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO
stuiterenuitkomst
Pagina | 120
Test Statisticsa Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
stilstaanLinks
StilstaanRechts krachtLinks
krachtRechts
215,000 230,000 -1,278 ,201
199,500 214,500 -1,494 ,135
195,000 210,000 -1,668 ,095
177,500 192,500 -1,848 ,065
a. Grouping Variable: Stoornis Test Statisticsa coordinatieuitk stuiterenuitko omst mst Mann-Whitney U Wilcoxon W Z Asymp. Sig. (2-tailed)
252,500 267,500 -,823 ,410
245,000 8120,000 -,873 ,383
a. Grouping Variable: Stoornis
Pagina | 121
Bewegen en Spelen
Pagina | 122
Checklist afstudeeronderzoek NB Bij het beoordelen van het onderzoeksvoorstel worden de punten met een * beoordeeld Algemeen*
Criteria: Het stuk bevat: Titelbladmet titel, naam, stnr, klas, domeinnaam, datum inleveren, gelegenheid 1 of 2, naam begeleider Stellende schrijfstijl Spellingscontrole Omvang onderzoeksverslag 15-20 pagina’s (excl. bijlagen) (geldt niet voor onderzoeksvoorstel) Lettertype Times New Roman 12 pts, regelafstand 1,5 Literatuur volgens APA normen (verwijzing in tekst en bronnenlijst) Min. 10 wetenschappelijke artikelen Waarvan min. 5 Engelstalige artikelen
Samenvatting
Max 300 woorden Inleiding Doel van het onderzoek Methode Resultaten (incl p-waarden) Conclusies/discussie
Inleiding*
Theoretische uiteenzetting Begripsdefiniëring Verwijzing naar relevante literatuur Structuur van breed naar smal Legitimering/verantwoording Onderzoeksvraag/probleemstelling Onderzoekshypothese
Methode*
Beschrijving kenmerken proefpersonen/groep Beschrijving interventie/werkwijze Beschrijving meetinstrumenten Validiteit en betrouwbaarheid meetmethode Beschrijving procedure onderzoek Beschrijving dataverzameling/statistische verwerking
Resultaten
Descriptieve informatie proefpersonen Resultaten (incl p-waarden) Overzicht m.b.v. zelfgemaakte tabel en/of grafiek Legenda bij tabellen/grafiek Titel en uitleg boven de tabel / Titel en uitleg onder de grafiek
Conclusie/Discussie
Samenvatting van de resultaten Interpretatie van de resultaten Bespreking i.r.t. relevante literatuur Structuur van smal naar breed Kritische beschouwing m.b.t. opzet en methode eigen onderzoek Conclusie m.b.t. onderzoeksvraag Aanbevelingen voor de beroepspraktijk Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Bijlagen
Onderzoeksplanning* Relevante SPSS outputs Ephorus check (handtekening begeleider in deze checklist voor voldaan aan Ephorus check!)
Student
Begeleider
Page | 123